Post on 23-May-2015
Sociale vaardigheidstrainingen bij kinderen/jeugdigen
Hanny van HeusdenMarcel Doornbosch
www.facebook.com
programma
1. Sociale vaardigheden & modelling2. Gedragstherapie, indicatie &
rollenspel3. Motivatie & vaardigheden in
stapjes oefenen4. Gedragsproblemen & presentaties
15. Cognities, ouderbegeleiding,
voorwaarden & presentaties 2
Dag 1
Theorie: inleidingOpdracht: vaardigheden uit eigen
leven
Oefening: modelling
Sociaal vaardig gedrag
‘De meest aanvaarde definitie’Voor je eigen belang opkomen
zonder dat van anderen te schaden
Een ‘soft skill’
‘Een aardig mens is iemand die met vaardigheid veinst oog te hebben voor de
behoeftes en noden van anderen. Hij begrijpt dat zijn eigenbelang erbij gediend
is als hij dat belang niet altijd voorop stelt.’
Arnon Grunberg, VN 2010 Wat is uw definitie van een aardig mens?
SOVA bij kinderen/jeugdigen
Aanleren van sociaal vaardig gedragVergroten van zelfvertrouwenKunnen zien van meerdere gedragsmogelijkheden in moeilijke situatiesVeranderen van cognitieve stijlDerde milieu?
SOVA
GEDRAG-----------------------------------COGNITIES
x x xGoldstein Ringrose meer verbale
programma’sTim en
Flapoor
Technieken in sova-training
ModellingGedrag opdelen in stapjes (leerpunten)Gedragsoefening in rollenspelShaping, opbouwen van complex gedrag in eenvoudiger stapjesBekrachtigingFeedbackBespreken van cognities, aanleren van meer adequate zelfspraakklus
Inleidende vaardigheden SOVA-training
1. Kennismaking, vragen stellen & luisteren
2. Gevoelens en iets aardigs zeggen over jezelf
3. Complimentjes geven/ontvangen4. Nonverbaal gedrag
Vaardigheden middengedeelte SOVA-
trainingIets vragen aan een ander
& reageren op weigeringOnderhandelen
& wat doe je als het niet luktInvoegen (‘mag ik meedoen’)
& reageren op afwijzingIets weigeren (‘nee zeggen’)
& wat doe je als de ander boos wordt
Vaardigheden middengedeelte
(vervolg)
Als je last hebt van iemand (‘daar baal ik van’)
& wat doe je als de ander boos wordt
Excuus aanbieden (‘het spijt me’)& wat doe je als de ander boos blijft
Reageren op pesten/plagen& wat doe je als ze niet stoppen
werkblad1
Werkblad 1
Onderwerpen
1. Kennismaken
2. Vragen stellen en luisteren
Vandaag hebben we geoefend in het stellen van vragen aan een ander kind en in het luisteren naar een ander. Omgekeerd heb je geoefend in het vertellen van iets over jezelf aan een ander. Vragen stellen is een goede manier om de ander beter te leren kennen. En door iets over jezelf te vertellen leert die ander jou weer beter kennen.
Werkblad 1
LEERPUNTEN
Bij deze gesprekjes kun je op de volgende leerpunten letten:
-Kijk de ander aan (zonder te staren)
-Als je zelf praat: doe dit duidelijk en verstaanbaar
-Als je luistert: laat de ander uitpraten
- laat merken dat je de ander begrijpt
(bijvoorbeeld door af en toe te
knikken of te ‘hummen’)
-Beweeg niet teveel, blijf rustig zitten of staan
werkblad7
Werkblad 7
Onderwerpen:
Onderhandelen, een plan maken met een ander
Het komt vast wel eens voor dat je met een ander kind iets wilt doen, maar dat jullie allebei iets anders willen( jij wilt bijvoorbeeld liever zwemmen, de ander gaat liever een boswandeling maken).
Veel kinderen doen dan de zin van de ander terwijl ze zich daar helemaal niet prettig bij voelen.
In de groep hebben we geoefend in:
-het vasthouden aan je eigen mening
-het samen zoeken van een oplossing, en
-het accepteren dat je niet altijd tot een oplossing kunt komen.
Werkblad 7
LEERPUNTENAls je een plan maakt met een ander, let dan op:
-zeg tegen de ander wat je wilt en waarom
-luister naar wat de ander wil
-hou even vast aan je mening, geef niet meteen toe
-kijk of je een oplossing kunt bedenken
Als je het niet eens kunt worden:
-stop het gesprek
-accepteer de mening van de ander
Klus 7
KLUS 7 Maak deze week een plan met een ander kind.
Schrijf hiervan op:
Ik maakte een plan met:
Ik wilde:
De ander wilde:
Werden jullie het eens?
Hoe vond je het onderhandelen gaan?
opdrachtVaardigheden uit je eigen leven– (Een praatje maken– Iets aardigs zeggen over jezelf– Complimenten geven/ontvangen)– Iets vragen / reageren op weigeren– Onderhandelen– Invoegen / afwijzing– Iets weigeren– Als je last hebt van iemand– Excuses aanbieden– Pesten en plagen– - -----------------?
De 4 stappen van assertief gedrag
1. Zeg wat je voeltHet irriteert mij …
2. Noem het gedrag van de ander… dat jij niet kwam opdagen…
3. Noem de gevolgen van het gedrag voor jou…nu heb ik voor niks mijn afspraak met mijn zus afgezegd…
4. Zeg wat je wilt van de ander…ik wil dat je voortaan laat weten als je niet kunt.
Hoe ziet een zitting eruit (bijvoorbeeld)
Bijpraten ‘ei-rondje’ 10 minutenKlus bespreken / thermometer 10 minutenThema 40 minuten– Korte inleiding– Modelling:
• 2x ‘onhandig’• Leerpunten• 1 x ‘handig’
– oefenen d.m.v. rollenspelUitdelen klusyell
Vaardigheden van de trainer
Gebruikt weinig tekstBenoemt observeerbaar gedragIs directief en daarmee veiligRicht de aandacht steeds op 1 aspect
SOVA modelling
EIGENSCHAPPEN GESCHIKT MODEL– Lijkt in gedrag op deelnemers– Is niet ‘perfect’, maar menselijk, laat
ook aarzeling en twijfel zien– Leeftijdsgenoten zijn geschikter dan
volwassenen
Wat wordt voorgedaan?
Subassertief
Agressief
handig
1. Iets vragen / reageren op weigeren
2. Onderhandelen3. Invoegen / afwijzing4. Iets weigeren5. Als je last hebt van iemand6. Excuses aanbieden7. Pesten en plagen
modeling
huiswerk
Lezen: bijeenkomst 2Opdracht modelling– per thema (7) een oefen situatie voor
je eigen doelgroep
Dag 2
Theorie: gedragstherapieOefening: diagnostisch interview
Oefening: leiden van een rollenspel
gedragstherapie
Klassieke conditioneringGaat om associatief leren, Pavlov’s hond:
S R CS - S R CS Rworst speeksel bel worst speeksel bel speeksel
gedragstherapie
Operante conditioneringGaat om leren van de gevolgen van gedrag
versterkers: doen gedrag toenemenverzwakkers: doen gedrag afnemen
Antecedent Behaviour Consequence
A B C (klassieke c.) (operante c.)
a b C
Versterkers: doen gedrag toenemen
•Positieve versterkers (bekrachtigers) het probleemgedrag wordt gevolgd door iets positiefs
– Bijvoorbeeld beloning: succes, aandacht, snoep
•Negatieve versterkers: iets vervelends houdt op of neemt af
– Bijvoorbeeld angst wordt minder
a b C
verzwakkersdoen gedrag afnemen
• ‘positieve’ verzwakkers het probleemgedrag wordt gevolgd door iets negatiefs
– straf
•Negatieve verzwakker (iets prettigs houdt op)
– Ontbreken van bekrachtiging Bijvoorbeeld negeren
beloningsschema
Beloning geven +S+
Beloning weghalen
-S+
Straf weghalen-S-
Straf geven+S-
Gedrag neemt toe Gedrag neemt af
Aandachtspunten
– Korte/lange termijn effect: Korte termijn winst = lange termijn verlies:
agressief gedrag, verslaving, vermijdingsgedrag
Bijvoorbeeld: een pester die wel angst inboezemt maar geen echte vrienden heeft
– Analyseren van gedragsketensZoals de reactie van de juf op het gedrag van
het kind
sorc
S O R CSITUATION ORGANISM RESPONSE CONSEQUENCE
Wat gaat aan gedrag vooraf (stimuli)
Wat je niet ziet: gevoelens, gedachten, etc.
Gedrag dat centraal staat
Gevolg: verzwakkers/versterkers
Aantecedent
Bbehaviour
Cconsequence
sorc
S O R CSITUATION ORGANISM RESPONSE CONSEQUENCE
Kinderen zijn aan het voetballen en C wil meedoen
‘ze willen me vast niet’ ‘ik mag toch nooit meedoen’ bang
Erbij gaan staanZachtjes zeggen ‘ik wil ook’Naar de juf lopen
KT: de angst neemt afKT: aandacht van de jufLT: afname sociale contactenLT: generalisatie sociale angst
sorc
S O R Cmoeder
Kind buikpijn ‘zielig’ Kind thuishouden
Tevreden kind
kind
Naar school ‘ze gaan pesten’
(klagen over) buikpijn
Lekker thuis
Wat en hoe vragenconcreter = beter
Wat gebeurde erWat zei jeWat deed de anderHoe zei je hetHoe reageerde de anderWaar stond jeWanneer gebeurde het
O/I
Observatieinterpretatie
Operante technieken
Gedrag versterkenPositieve versterking negatieve versterking
Gedrag verzwakkenDRP straf uitdoving isolatieVerzadiging boeteovercorrectie
Nieuw gedrag opbouwenVormen voordoen vormen van gedragsketens
(shaping) (modelling) (chaining)
ping pong
rollenspel
Rollenspel introductiegedragsregelsFeedbackregelsVanzelfsprekend komt iedereen aan de beurtDuidelijk begin en eindDuidelijke situatie en rollen, 1 hoofdrolInstructie hoofd- en bijrolDoorgaan tot het gewenste gedrag is getoondIngrijpen als het niet goed gaatVeel complimentenKinderen gaan met een goed gevoel over zichzelf weer zitten(Klaar)
Thema’sin tweetallen voorbereiden individueel uitvoeren
1. Aardig doen tegen een ander2. Non verbaal gedrag3. Iets vragen / reageren op weigeren4. Onderhandelen5. Invoegen / afwijzing6. Iets weigeren7. Als je last hebt van iemand8. Excuses aanbieden9. Pesten en plagen
presentaties
In tweetallen / per thema1 hele zitting voorbereidenVoor jouw doelgroep= toets en oefenmogelijkheidDe laatste 2 middagen (plenair/sub)Een deel uitvoeren
huiswerk
LezenMaken– Functionele analyse (SORC) van een
potentiële deelnemer / adhv een indicatie - interview
Programma’s mee
Dag 3
Theorie: indicatiestelling(presentatie programma’s, thema’s
verdelen presentaties)Theorie: motivatieOefening: vaardigheden in stapjes
indicatiestelling
Met behulp van functionele analyse indicatie stellen al dan niet, een plan opstellen, leerpunten formuleren
Criteria: kind/milieufactoren & groepsfactoren
doelgroep
indicatiestelling
Contra-indicaties:– doelgroep
• ASS/ADHD als dat niet de doelgroep is• Tekort aan intelligentie als dat niet de doelgroep is
– Systeemfactoren– motivatie– Overige problemen die leren zullen
verhinderen– Gedragstoornis/antisociale ontwikkeling (wiki)
groepssamenstelling
De verlegen, sociaal angstige en sociaal incompente kinderen
profiteren i.h.a. het best.
4 groepen kinderen van Pier PrinsGedragstekort, kind heeft het gedrag nooit geleerdHet gedrag is wel geleerd, kind kan het wel, maar past het niet toe (bijv als gevolg van de situatie)Te hoge arousal heeft gemaakt dat het gedrag niet is aangeleerd, de vaardigheid niet is ontwikkeldArousal maakt dat het wel aangeleerde gedag niet wordt toegepast
Motiveren
mo·ti·ve·ren -veerde, h gemotiveerd 1 met redenen omkleden 2 bemoedigen, energie geven: zijn medewerkers ~
bekerene-motie(f)types:– bezoekers, klagers en klanten (OT: de
Shazer)
Voorwaarden tot gedragsverandering
1. Kennis van het probleem2. Last van het probleem3. Gevoel van eigenwaarde4. Gevoel van competentie
Stadia van motivatie
VoorbeschouwingOverpeinzingBesluitActieve veranderingBestendiging/terugval
[pipi
motiveringstechnieken
Actief luisteren: reflecteren, empathie, samenvatten, structureren
Selectief luisterenBekrachtigen van tekenen van
lijdensdruk, bewustzijn van probleem, gevoel van eigenwaarde, competentie
Positief labelen van klachten/problemen
motiveringstechnieken
(vervolg)
Positief benoemen van intenties van gedrag
Meebewegen met de weerstand; ‘judo’.
Onderbieden, provocerenKeuzes latenInformatie geven, feedback
Vaardigheden in stapjes
•Shaping•Rondjes•Makkelijk naar moeilijk
Vaardigheden in stapjes
Shaping– Kleine stukjes bekrachtigen– Bijvoorbeeld: nog een keer maar nu
harder praten– Tot het totaal er goed uitziet– Principe is dat het altijd moet lukken,
ook al is het maar een klein stukje.
Stapjes (vervolg)
Losse stukjes oefenen (‘rondjes’)– Een zinnetje, een houding, et cetera
in een staande kring kort oefenen
Stapjes (vervolg)
Van makkelijk naar moeilijk– Voorbeeld: mag ik meedoen?
• Makkelijk: je mag meedoen• Moeilijk: je mag niet meedoen, maar er is
een reden• Moeilijkst: je wordt bot afgewezen
klus
Voer een motiverend/indicerend gesprekjePer thema van makkelijk naar moeilijk rollenspel beschrijven
Dag 4
Huiswerk motivatie en de moeilijkste situatieOefenen: rondjes/moeilijkste situatieTheorie: CGT
Presentaties 11. Iets weigeren: Elsje en Danielle2. Als je last hebt van iemand: Ellen en
Manon3. Excuses aanbieden: Madelon en Kathleen4. Pesten en plagen: Eva en Anita
Rationele Therapie
Het zijn niet de dingen zelf waar we door van streek raken maar de manier waarop we over de dingen nadenken
– Epictetus (50)– Ellis (1954)– Diekstra (1974)
REBT en CBT
Rationeel emotieve gedragstherapie– filosofisch
Cognitieve gedragstherapie– praktisch
cognities
vragen om cognities op te sporen:– Wat maakt dat je dat zo voelt– Wat is daar zo erg aan– Nou en– Wat is het ergste wat er kan gebeuren
Irrationele gedachten en denkfouten
Overdrijven– Alles altijd nooit niemand
MoetenZwart wit denkenIk voel het dus het is waar
Denkfoutenselektief waarnemenzwart-wit denkengeneraliserengedachten lezenemotioneel redenerentoekomst voorspellenpersonificatiemoet denkenlage frustratietolerantieToeval bestaat niet
Equip
Gaat uit van 4 denkfouten:– Egocentrisme– Goedpraten of verkeerd benoemen– Uitgaan van het ergste– Anderen de schuld gevenWordt toegepast in de jeugdgevangenis
Teylingereind
cognities
In de verschillende trainingen is meer of minder aandacht voor cognities.
In ‘Ringrose-training’: – GGGG-schema uitgebreid bespreken en
ermee oefenen– Modelling en rollenspel nabespreken op
cognities– In ‘ei-rondje’ idem– In bespreken thema, soms
ABCDEActivating event– objectieve beschrijving van de gebeurtenis
Beliefs– irrationele, spanning oproepende gedachte
Consequence– emotionele gevolgen (gevoelens) van de gedachte
Discussion– vragen om gedachten onder B aan werkelijkheid te
toetsen
Evaluation– meer rationele gedachten die het gevolg zijn van de
toetsing
GGG (GG)
GebeurtenisGedachteGevoelGedragGevolg
Werkblad GGGG-schema
Gebeurtenis:Er gebeurde
Gedachten:
Gevoel:Ik voelde
Gedrag: Ik deed
Kleur het petje in met de kleur die past bij je reactie(rood = knokken: leeuw, blauw = wegkruipen: schildpad, bruin = aanpakken: pauw)
emoties
Gezonde (geërgerd, bezorgd, verdrietig)En ongezonde emoties (woedend, angstig, depressief)
Helpende gedachte
Is te bewijzen waarGenuanceerdHelpt je je beter te voelenLeidt niet tot ruzieHelpt je je doel te bereiken
opdracht
Lees de Irrationele basisideeënNoteer je eigen niet helpende gedachtenDaag ze in viertallen uit.
Uitdaagvragen1. Is de gedachte te bewijzen waar?2. Wat pleit tegen de gedachte?3. Stel dat het wel zo is, hoe erg is
dat dan?4. Helpt de gedachte je je beter te
voelen?5. Helpt de gedachte ruzie te
voorkomen?
klus
Lit doelgroepen (…)Oefenen met cognities
Dag 5
Theorie:gedragsproblemen, voorwaarden, ouderbegeleiding en WVTTK (oefenen met intake)
Presentaties 2
1. Iets vragen / reageren op weigeren: Yvette en Erik
2. Onderhandelen: Margo en Gerian3. Non verbaal gedrag: Merel en Nicolette 4. Birgit en Irma: Invoegen
Evaluatie
ouderbegeleiding
Doel: generalisatie van het aangeleerde gedag
• Ouders zijn medebehandelaars, je hebt ze nodig• Ouders moeten weten wat er gebeurt en wat er
van hen verwacht wordt:– Hulp bij klussen en anderszins toepassen van het
geleerde– Morele steun/permissie te veranderen– Ouders zelf moeten ook vaak veranderen (sorC)
ouderbegeleiding
Psychoeducatie systeemtherapie psychotherapieI I I
Attitude t.a.v. de ouders:– Bescheiden, verwachtingen omtrent training zijn vaak hoog
gespannen– Erkennen van ouders als de deskundigen van hun kind– Voorstellen een soort team te vormen
Vorm: - ouderavond– Oudergesprekken meer of minder frequent, minimaal 3 keer– Andere mogelijkheden: parallelle oudergroep, ouders mee
laten kijken (spiegelwand/video). Dit heeft allemaal voor- en nadelen.
– Een (e-) nieuwsbrief, gesprekje na elke bijeenkomst
gedragsproblemen
• Duidelijk programma• Contract• Reacties van trainer
– Negeren– Time-out– Beloningssysteem
• Verhouding positieve:negatieve uitingen = 3:1
Voorwaardenconditio sine qua non
Ruimte– Vaste reservering– Prikkelarm / sober– Voldoende ruim
GroepsamenstellingPlek binnen de instelling (prioriteit)– Tijd– Geld– scholing
indicatie
mdoornbosch@riaggrijnmond.nl