Rekenen in groep 1 t/m 4

Post on 11-Jan-2016

35 views 0 download

description

Rekenen in groep 1 t/m 4. De doorgaande lijn. Rekenen in groep 1 en 2. Ontwikkelingsmateriaal. We onderscheiden binnen het rekenonderwijs in de kleuterbouw drie domeinen: Getalbegrip Meten Meetkunde. Getalbegrip. - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Rekenen in groep 1 t/m 4

Rekenen in groep 1 t/m 4

De doorgaande lijn

Ontwikkelingsmateriaal

We onderscheiden binnen het rekenonderwijs in de kleuterbouw drie domeinen:

• Getalbegrip• Meten• Meetkunde

Getalbegrip

* Kleuters zijn nieuwsgierig en van nature geïnteresseerd in getallen

* In groep 1 en 2 wordt de basis gelegd voor het leren van “echt”rekenen

* Alledaagse en betekenisvolle situaties gebruiken of creëren

* Handig en flexibel kunnen tellen van en omgaan met hoeveelheden in allerlei situaties

Omgaan met de telrij:

- ll. kunnen de telrij (akoestisch) opzeggen tot en met tenminste 20- ll. herkennen en gebruiken rangtelwoorden tot en met tenminste 10- ll. weten wat met 0 bedoeld wordt

leerlijn getalbegrip

Omgaan met getallen:

- ll. kunnen getalsymbolen herkennen van 0 t/m 10- ll. kunnen de volgorde van de getalsymbolen in de getallenrij tot 10 herkennen en leggen * (niet schrijven)- ll. kunnen de hoeveelheden t/m tenminste 10 representeren met een getalsymbool en omgekeerd: bij een getalsymbool t/m tenminste 10 de hoeveelheid kunnen weergeven- ll. weten dat getallen verschillende functies en betekenissen hebben

Omgaan met hoeveelheden:

- ll. kunnen hoeveelheden tot tenminste 10 vergelijken en ordenen op: meer, minder, evenveel, meeste, minste- ll. kunnen hoeveelheidbegrippen passief gebruiken: meer, minder, evenveel, meeste, minste, veel, weinig, erbij, eraf, samen, niets- ll. kunnen kleine getalpatronen tot tenminste 6 herkennen, zonder tellen door gebruik te maken van patronen en structuren- ll. kunnen eenvoudige optel- en aftrekproblemen oplossen onder tenminste 6 *- ll. kunnen hoeveelheden t/m tenminste 6 presenteren met b.v. vingers, streepjes, stippen.

Meten

leerlijn meten

- In betekenisvolle situaties herkennen en begrijpen van begrippen rondom lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht, tijd en geld.

Begrippen die daarbij worden aangeleerd en gebruikt zijn o.a.; Dik-dun, breed- smal, zwaar- licht, leeg-vol, meer-minder-evenveel etc

Meetkunde

leerlijn van het domein meetkunde- Herkennen van meetkundige begrippen als voor, achter, naast, in, op, onder, boven, ver en dichtbij.- Het kunnen bouwen van bouwwerken aan de hand van een eenvoudige bouwtekening of foto.- Een eenvoudige plattegrond kunnen lezen. - Kennen en kunnen benoemen en sorteren van

meetkundige figuren: cirkel, vierkant, driehoek, rechthoek.

- Actief kennen van de kleuren- Eenvoudige handelingen kunnen navouwen- Eenvoudige patronen kunnen maken ( kralenrijgen,

mozaïek, kralenplank en er regelmaat in kunnen ontdekken

Rekenen in groep 3

7 + 3 = ?

Automatiseren:Het snel kunnen uitrekenen, op een handige manier, vande rekensommen tot 10 (< 5 sec)

Waarom?Automatisering is nodig voor een onbelemmerde voortgang vanhet rekenen.

De som 5+3 8 - 5 (je weet dat de 8 uit 5 en 3 bestaat)7 + 8 ( 7+3=10 en dan 10+5=15)15 + 3 (je splitst de som 5+3 en 10 erbij)80-30 (je denkt de 0 weg)

Automatiseren

Automatisering tot stand laten komen

Getalbegrip

Hoeveelheidbegrip Een kind hoort een hoeveelheid en kan hier een voorstelling van kan maken zonder te tellen.

Fasen van tellen Bij het tellen gaat het niet alleen om het opzeggen van een telrij. In het leren tellen zijn enkele fases te onderscheiden: Fase 1: Akoestisch tellen Fase 2: A-synchroon tellenFase 3: SynchroonFase 4: Resultatief tellen

Symboolbewustzijn Dit is gericht op de cijfersymbolen, maar ook op de symbolen die aanduiden wat er met de cijfers gebeurt. Zo leren de kinderen rekenen met de symbolen: +,- en =.

Getalbegrip is onder te verdelen in

Modellen: Kralenketting (5 rode, 5 witte, 5 rode, 5 witte) Vingers Geld Eierdoos Kralenrekje

Splitsen:5+3 is hetzelfde als 3+5Twee delen samenvoegen tot een geheel (optellen)Van een geheel een deel afhalen (aftrekken)

Strategieën

Getallen steeds beter begrijpen door…

Vriendjes van 10 Dubbelsommen Bijna-dubbelsommen Een-erbijsommen Twee-erbijsommen Restsommen

Strategieën

Optellen, aftrekken en splitsen-       alle sommen t/m 10-       alle sommen van 11 t/m 20 zonder sprong voor het

tiental-       aanvullen tot 10 (7+…=) en tot 20 (17+…=)-       aftrekken vanaf het tiental (10-5=).-       Alle splitsingen t/m 10-       Sommen uit eenvoudige contexten kunnen halen en uitrekenen

HoofdrekenenSommen tot en met 10 geautomatiseerd (<5 sec.)

Optellen en aftrekken

Opgave uit het werkboek

Geld:-       Alle munten - De biljetten 5 en 10 euro-       Gepast betalen

Tijd:-      heel en half uur aflezen en zetten. Grote en kleine wijzer.-      Vandaag, gisteren, eergisteren, morgen, overmorgen-      Maandkalender

Meten- Begrippen groot/klein, hoog/laag enzovoort-       Meten via vergelijken en ordenen- meten met natuurlijke maten- meten via gebruik van een meetinstrument

Meetkunde- Begrippen voor/achter, links/rechts, beneden/boven- Standpunt bepalen- Blokkenbouwsels- Lezen en interpreteren plattegrond

Meten/Meetkunde

Opgave uit het werkboek

•Methode:

• IGDI-model:Interactieve

GediffentieerdeDirecte

Instructiemodel

Rekenen in groep 4

1. Oriëntatie op de getallen t/m 100

2. Optellen/aftrekken t/m 1003. Tafels van vermenigvuldiging

4. Geld5. Tijd6. Meten

Leerstofoverzicht groep 4

Telrij tot en met 100• 0pzeggen• in sprongen van10, 5, 1 voor- en achteruit

• Schattend plaatsen van getallen

Oriëntatie op de getallen t/m 100

Optellen en aftrekken tot en met 100 • over het 10-tal: 27 + 14 = 35 – 18 =

• met 10-tallen: 57 + 20 = 94 – 30 =

Optellen en aftrekken t/m 100

• Introductie van de tafels van 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 10• Strategieën:

• 1 x 5 10 x 5 weetjes • 2 x 5 dubbele• 3 x 5 via (2x5) + 5; één maal meer• 5 x 5 halveren van 10 x 5, de helft van 100

Tafels van vermenigvuldiging

• Alle munten en biljetten van 5, 10, 20, 50 en • Gepast betalen en teruggeven

Geld

• Hele en halve uren analoog en digitaal•Maand en jaarkalender• Introductie van het kwartier (analoog)

Tijd

• Introductie vande meter, centimeter, kilogram• Verkenning van het begrip oppervlakte• Blokkenbouwsels en plattegronden

Meten / meetkunde

Vragen?

Wie heeft het meest?

Splitsmemorie

Haasje over

Spelletjes voor thuis