Quiz Hoog-risico medicatie AZ-Sp

Post on 11-Jan-2017

230 views 0 download

Transcript of Quiz Hoog-risico medicatie AZ-Sp

QUIZBijlage bij de gids ter ondersteuning van een beleid voor

hoog-risico medicatieVersie algemene en Sp-ziekenhuizen

Juli 2016

QUIZ• 10 vragen

• 3 minuten per vraag, schriftelijk

• Inzamelen van de antwoorden

• Antwoord op elke vraag met voorbeeld ter illustratie

Vraag 1

Hoog-risico medicatie is medicatie:A. waarbij sprake is van een hoog percentage aan

fouten en/of ongewenste voorvallenB. waarbij een hoog risico bestaat op ernstige tot

zeer ernstige schade aan de patiënt bij foutief gebruik

C. waarbij de verpakking of de benaming sterk gelijken op die van andere geneesmiddelen

D. de antwoorden A – B – C zijn correct

Antwoord Vraag 1: D• Hoog-risico medicatie wordt omschreven als: ‘geneesmiddelen

waarbij sprake is van een verhoogd risico op het veroorzaken van ernstige tot zeer ernstige schade bij de patiënt bij verkeerdelijk gebruik’.

• Onder hoog-risico medicatie vallen onder andere de volgende categorieën van geneesmiddelen: anticoagulantia, insuline, narcotica, sedatieven, geconcentreerde elektrolyten en cytostatica.

• LASA-geneesmiddelen (look-alike en sound-alike) vallen niet altijd onder de strikte definitie van hoog-risico medicatie maar kunnen dat wel zijn.

• LASA-geneesmiddelen geven regelmatig aanleiding tot verwarring, ondermeer door gelijkaardige benamingen, gelijkaardige verpakkingen of etikettering.

Vraag 2

Welke van deze geneesmiddelen is te beschouwen als hoog-risico medicatie:A. OmeprazoleB. GlibeneseC. DafalganD. Lasix

Antwoord Vraag 2: B• Glibenese behoort tot de groep van

geneesmiddelen die de glykemie (suikergehalte in het bloed) verlagen.

• Het is een oraal antidiabeticum dat behoort tot de klasse van sulfonylurea (bloedsuikerverlagende sulfamiden).

• Het heeft een werkingsduur van enkele uren en kan leiden tot vertraagde en langdurige hypoglykemie.

Vraag 3

Zijn de hemodialyse- oplossingen hoog-risico geneesmiddelen?A. JaB. Neen

Antwoord vraag 3: A Hemodialyse oplossingen worden bereid door de dialysemachine, met behulp van geosmoseerd water en sterk geconcentreerde oplossingen.

Zo moeten bijvoorbeeld Fresenius oplossingen 47 keer verdund worden vooraleer deze isotoon zijn.

A. In deze situatie bestaat een risico op fouten, want we weten niet juist wat de naald bevat

B. Deze situatie doet zich standaard voor op onze dienst en zorgt niet voor problemen

C. Dit kan enkel diprivan (propofol) 2% zijn.

Vraag 4

Antwoord Vraag 4: A

• Diprivan behoort tot de groep van geneesmiddelen die algemene anesthetica worden genoemd. • Deze situatie omvat er wel degelijk een

risico op fouten. • Hetgeen op de spuit vermeld staat is

onvolledig. Er bestaan immers verschillende doseringen van dit product (1% en 2%).

Een arts vraagt me om een ampulle Adenocor (adenosine) intraveneus toe te dienen.A. Ik dien dit toe zonder specifieke

voorzorgsmaatregelen te nemen, zoals elk geneesmiddel

B. Ik bereid het reanimatiemateriaal voor, want de patiënt loopt risico op een asystolie

C. Ik bereid de defibrillator voor, want de patiënt heeft risico op een voorkamerfibrillatie

D. De antwoorden B en C zijn correct

Vraag 5

Antwoord Vraag 5: D

• Adenocor is een geneesmiddel op basis van de werkzame stof adenosine en wordt gebruikt bij de behandeling en/of de diagnose van bepaalde hartritmestoornissen.

• Overdosering kan ernstige lage bloeddruk, langzame hartslag (bradycardie) of hartstilstand veroorzaken.

In de medicatiekast worden Lasix en Novalgine naast elkaar gerangschikt. Is dit een risicovolle situatie?A. JaB. Neen

Vraag 6

• Het gaat om een risicovolle situatie, want de 2 ampullen lijken op elkaar en er is een risico op verwarring. Beide geneesmiddelen maken deel uit van de zogenaamde “look-alike” geneesmiddelen.

• Deze geneesmiddelen vallen niet onder de groep van hoog-risico medicatie maar indien ze onderling verwisseld worden kan dit wel gevolgen hebben voor de patiënt, vooral als de fout niet tijdig wordt opgemerkt of herhaaldelijk gebeurt

Antwoord vraag 6: A

De arts heeft oxycontin LP (oxycodon) voorgeschreven. De patiënt heeft een maagsonde.A. Ik verbrijzel de tablet en dien deze toe via

de maagsondeB. Ik doe een beroep op de arts, want de

tablet kan niet worden verbrijzeldC. Ik laat het geneesmiddel in water oplossen

en ik dien het toe via de maagsonde

Vraag 7

• Oxycontin LP is een hoog-risico geneesmiddel dat deel uitmaakt van de narcotische analgetica.

• Het is een geneesmiddel met verlengde afgifte. • Ik mag dit geneesmiddel noch verbrijzelen noch

in water laten oplossen noch toedienen via de maagsonde, want het direct effect zal veel intenser zijn waardoor er een risico bestaat op overdosering.

FOUTAntwoord vraag 7: B

De arts schrijft 1 gr Dafalgan voor, om 4 keer per dag in te nemen. Dit geneesmiddel:A. Heeft een hoog risico, want het is zeer toxischB. Heeft een hoog risico, want het is een middel

tegen hoge bloeddrukC. Heeft een hoog risico, want het veroorzaakt

hypothermieD. Heeft geen hoog risico

Vraag 8

• Dafalgan is geen hoog-risico geneesmiddel.

• Voorzichtigheid is wel geboden bij ouderen en bij patiënten met leverinsufficiëntie.

FOUTAntwoord vraag 8: D

Welke van de hieronder staande geneesmiddelen zijn hoog-risico medicatie? A. Cordarone (Amiodarone)B. Ebrantil (Urapidil)C. Catapressan (Clonidine)D. Deze 3 geneesmiddelen hebben een hoog

risico

Vraag 9

Antwoord Vraag 9: A

• Enkel Cordarone (Amiodarone) is een hoog-risico geneesmiddel

• Het is een antiaritmicum, een geneesmiddel dat wordt ingenomen bij hartritmestoornissen.

• Er bestaat een risico op bradycardie.

Waarom wordt Phenergan (Promethazine) beschouwd als een hoog-risico geneesmiddel?A. Omdat het een sederend effect heeft.B. Omdat het risico op vallen erdoor wordt

verhoogd.C. Omdat het arteriële spasmen en

subcutane necrose kan veroorzaken.D. De antwoorden A-B-C zijn correct.

Vraag 10

• Phenergan is een hoog-risico geneesmiddel, want een (toevallige) toediening via intraveneuze of subcutane weg kan arteriële spasmen en subcutane necrose veroorzaken. • Er bestaat ook risico op slaperigheid,

verwarring en vallen.

Antwoord Vraag 10: D