Post on 25-May-2022
VERSLAG
NIEUWE ADVIESCOMMISSIE ÉN PLATFORM VOOR KENNISUITWISSELING
Expertise Netwerk Waterkeren volgt TAW op De Technische Adviescommissie Waterkeringen (TAW] is niet meer. Na 40 jaar gevraagde en ongevraagde adviezen is ze vervangen door het Expertise Netwerk Waterkeren (ENW). Datgcbeurde in Delft op zpjuni tijdens de laatste TAW-dag en tevens de eerste Netwerkdag Waterkeren. De ruim 300 aanwezigen zagen daar hoe de nieuwe voorzitter van de ENW, dijkgraa/ Gert Verwol ƒ van Waterschap Vcluwe, via een vooraf opgenomen videoband de voorzittershamer in ontvangst nam. Daarna namen de voorzitters van de vier werkgroepen, die overigens rechtstreeks vanuit de TAW worden overgeheveld naar de ENW, hun eigen voorzittershamers in ontvangst.
De Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (TAW) was een onafhankelijke adviescommissie, die gevraagd en ongevraagd de minister van Verkeer en Waterstaat adviseerde over alle technisch wetenschappelijke aspecten van constructie en onderhoud van waterkeringen. De TAW richtte zich zowel op primaire- als secundaire waterkeringen en boezemkaden. De ENW gaat zich hier ook mee bezighouden, maar zal ook als platform fungeren voor kennisuitwisseling. Het expertisenetwerk richt zijn adviezen op overheidsorganisaties die verantwoordelijk zijn voor beveiliging tegen overstromingen en het voorkomen van wateroverlast. Het netwerk gaat hierbij niet alleen rekening houden met de technische kanten van het waterkeren, maar ook met het beleid én de maatschappelijke belangen.
De vier werkgroepen die actief waren in de TAW, zijn één op één overgegaan in de nieuwe organisatie. Ze behandelen respectievelijk veiligheid (voorzitter de heer Vrij-ling), techniek (de heer Barends], kust (de heer Stive) en rivieren (de heer De Vriend).
Anita Wouters, plaatsvervangend Directeur-Generaal Water, kon zich voorstellen dat het verdwijnen van de TAW en de oprichting van de ENW voor gemengde gevoelens zorgde bij de aanwezigen. Met de TAW weetje watje had, met de ENW moetje dat maar afwachten. De wijziging is doorgevoerd vanwege de veranderingen in het waterbeheer. Van een technisch debat is de discussie gewijzigd in een maatschappelijk debat, waarbij de centrale vraag luidt hoeveel geld we over hebben voor veiligheid.
In Groot-Brittannië is de watersituatie anders dan in Nederland. Toch lopen waterbeheerders daar tegen gelijksoortige proble
men op. Het is moeilijk geld te krijgen om maatregelen te kunnen treffen en de bevolking (en de politiek) te overtuigen van het belang van waterbeheer en anders omgaan met water. Dat bleek uit het verhaal van Reg Purnell, hoofd-ingenieur van de afdeling overstromingsbeheer van de Britse tegenhanger van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Hij stelde dat bij de (Britse) beleidsvorming een belangrijke taak was weggelegd voor de ingenieurs. Het leek hem een goed idee als de Britten en Nederlanders de kunst van het beheren van water (en waterbeleid) een beetje bij elkaar zouden gaan afkijken.
Adriënne van der Sar is namens Nederland gedetacheerd als beleidsmedewerker bij
de Europese Unie, DG Milieu, waaronder het Europese actieprogramma hoogwaterbeheer resorteert. Na de zware overstromingen in 2002 van met name de Elbe en de Donau besloot de Europese Unie maatregelen te treffen om dergelijke problemen in de toekomst te voorkomen. Dat leidde tot een solidariteitsfonds en een Europees alarmeringssysteem voor overstromingen. Vorigjaar bracht de Europese Commissie een rapportage uit over overstromingsrisicobeheer inclusief voorstellen voor een actieprogramma. Dit progtamma behandelt schadepreventie, bescherming, voorbereidingen op overstromingen, mogelijkheden tot het nemen van noodmaatregelen en tenslotte herstel van de eventuele schade plus het leren van lessen uit eerdere overstromingen. De Raad van Europa ondersteunde dit programma, maar eiste wel flexibileit in de doelen, de bescher-mingsniveau's en de tijdschema's.
Een belangrijke voorwaarde om een Europees hoogwaterbeleid uit te kunnen voeren, zijn de juiste juridische insttumen-ten. Momenteel wordt gewerkt aan een richtlijn, die evenals de Eutopese Kaderrichtlijn Water, gericht is op de te behalen doelen en minder op de manier waarop deze doelen bereikt moeten worden. Om tot een Europees beleid te komen, moeten de lidstaten drie stappen nemen: een eerste risicobepaling, dan het opstellen van overstromings-kaarten en tenslotte het opstellen van over-stromingsrisicobeheersplannen. Bij deze laatste stap moet rekening worden gehouden met het solidariteitsprincipe (niet
De voorzitters van de vier werkgroepen van het Expertise Netwerk Waterkeren: Vrij (ing, Barends, Stive en De Vriend.
? 1 ÜÊ-:,;' w$ S3E É£ SQfKm ' ^ ^ ^ T ^ t w^
' wÄ -i--
û E1 ^ v -
I M L •"""ly È
IB i^v^H^^
•M**gjtó|
Ï5!s£*l£ H '
Ur / jEähJpf i
ESts*1 I^ i
~
Prof drs ir J.K. \
Prof. dr ir. F.B.J.
Prof dr. g j ^ . F .
fc ' " 0ÊtÈÊÈ
R'flJIJIlllMiU-J ' »JW*
1 ;. SHHHB? ' I !
20 I H 2 o 14/15-2005
afwentelen), de lange termijn en een integrale benadering. Het uitgangspunt is, zoals bij 'Waterbeheer 21e eeuw in Nederland, een omslag van bescherming naar meer ruimte voor water. Van der Sar merkte op dat de Kaderrichtlijn Water ook invloed uitoefent op de hoogwaterbescherming. Het aanleggen van verdediginswerken kan invloed hebben op de waterkwaliteit en moet daarom getoetst worden aan de Kaderrichtlijn Water. Het is de bedoeling dat de KRW en de nog uit te werken Richtlijn Hoogwaterbescherming in 2ot5 in elkaar grijpen.
Dijkgraaf Monique de Vries van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier ging in op de zwakke plekken van de Noord-Hollandse kust, namelijk de Kop van Noord-Holland en de Hondsbossche Zeewering. Behalve het op peil brengen van de kustverdediging wordt ook geprobeerd de ruimtelijke kwaliteit van de kustplaatsen te verbeteren. Dat resulteert in drie plannen die beide zwakke plekken in één keer moeten aanpakken. Het eerste plan heet 'Gladde kust' en gaat uit van een zeewaartse verbreding van de duinen met 200 meter. Het tweede plan heet 'Duinzoom in de lift' en houdt ook duinverbreding in, maar dan landinwaarts. Dat heeft consequenties voor bijvoorbeeld het dorp Callanrsoog, dat gedeeltelijk opnieuw ingericht moet worden. Verder gaat dit plan uit van een versterking van het binnentalud van de Hondsbossche Zeewering. Het derde plan tenslotte is 'Harde kust', een zeewaartse strand- en duinverbreding mét dammen.
Uiteindelijk moet één van deze plannen gekozen en uitgevoerd worden. Daartoe worden in 2006 en 2007 gedetailleetde ontwerpen van alle drie plannen gemaakt. De daadwerkelijke uitvoering staat voor 2008 op het programma. Wanneer deze afgerond zal zijn, is nog niet duidelijk.
Tenslotte was, hoewel niet in het programma opgenomen, het laatste woord aan (ex-)voorzitter van de TAW, De Smidt. Toen hij zijn werk in de adviescommissie begon, werd gezegd: "In onze handen ligt de veiligheid van Nederland." Dat was niet om op te scheppen, maar gaf het verantwoordelijkheidsbesef van de leden van de TAW aan. Het is van groot belang volgens hem dat de kennis blijft bestaan. Met het oprichten van het Expertise Netwerk Waterkeren wordt hieraan voldaan, meent hij. De Smidt vertrouwt er dan ook op dat het expertisenetwerk zijn adviezen, ook waar daar niet om gevraagd is, onder de (publieke) aandacht zal brengen, f
A C T U A L I T E I T
Ontwerp-waterplan
van Noord-Holland
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben het Ontwerp Provinciaal Waterplan zoo6-2010 vastgesteld. Hetplangeejtde richting aan van het Noord-Hollandse waterbeheer, waarbinnen waterschappen en gemeenten hun maatregelen moeten treffen. Het plan ligt tussen 18 juli en zz september ter inzage.
Een belangrijke plek in het waterplan is ingeruimd voor het versterken van de zwakke schakels in de Noord-Hollandse kust (Kop van Noord-Holland en de Hondsbossche en Pettemer Zeewering). De versterking van deze zwakke schakels moet tussen 2008 en 2020 gebeuren, afhankelijk van geld van de rijksoverheid. Maar ook de secundaire waterkeringen moeten aangepakt worden. Op dit moment wordt gewerkt aan veiligheidsnormen voor deze waterkeringen, samen met de provincies Zuid-Holland en Utrecht De normen worden bepaald op basis van een risicobenadering, waarbij rekening wordt gehouden met de economische waarde van het te beschermen gebied en de maatschappelijke gevolgen van een overstroming.
In het waterplan komt ook een regeling over buitendijks bouwen. Nu vtagen gemeenten regelmatig toestemming om buitendijks te mogen bouwen. De besluitvorming op dit punt is nog moeilijk, omdat een wettelijk of beleidsmatig kader ontbreekt. De voorbereidingen voor de nieuwe regeling worden samen met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat getroffen.
Uit het waterplan blijkt de voorkeur van de provincie voor kleinschalige oplossingen om voldoende waterberging te creëren. Daarom zal Noord-Holland geen starre blauwdruk opleggen. Voor het noordelijk deel van de provincie is dit uitgangspunt al vastgelegd in het nieuwe streekplan. Voor calamiteitenberging wordt nog niets vastgelegd in dit plan. Als de resultaten van het proefproject Ronde Hoep bekend zijn, wordt volgend jaar besloten over de nut en noodzaak van calamiteitenberging.
Het waterbeheer wordt in het algemeen afgestemd op her huidige, in streek- en bestemmingsplannen vastgelegde, grondgebruik. Dat kan betekenen dat tegenstrijdige eisen worden gesteld aan het watersysteem, als bijvoorbeeld een natuurgebied en landbouwgrond aan elkaar grenzen of elkaar zelfs overlappen. Het waterplan bevat geen
pasklare oplossingen, maar geeft aan hoe het proces moet verlopen, waarbij in eerste instantie de waterschappen met de grondgebruikers rond de tafel gaan zitten. Als zij er niet uitkomen, beslist de betreffende gemeente of de provincie welk grondgebruik prevaleert.
Als door een verandering in het grondgebruik het watetsysteem moet worden aangepast, zijn de kosren daarvan voor rekening van de veroorzaker. Per type grondgebruik zijn normen ten aanzien van de overstromingskans opgenomen in her Narionaal Bestuursakkoord Water. Als het grondgebruik verandert, en dus de overstromingskans, zorgt het waterschap voor de juiste maatregelen en het beheer, maar de kosten zijn voor de initiatiefnemer. Als het niet haalbaar is of onberaalbaar om her watersysteem aan te passen, kan het waterschap in overleg met de provincie, gemeenten, grondgebruikers en andere belanghebbenden naar een oplossing te zoeken. Hierbij kan worden gedacht aan funcriewijziging of het afkopen van risico's.
Her Provinciaal Waterplan Noord-Holland zal in januari 2006 aan Provinciale Staten worden voorgelegd. De financiële dekking komt tijdens de behandeling van de begroring door Provinciale Staten, komend najaat, aan de orde. f
Themanummers Dit jaar verschijnen naast de gebruikelijke themanummers over drinkwater, afval- en proceswater en riolering ook enkele nummers met extra aandacht voor een onderwerp dat in de watersector in Nederland speelt, namelijk personeel en opleidingen én stedelijk waterbeheer.
Personeel en opleidingen komt dit jaar terug als apart thema en wel in het eerste nummer na de zomervakantie: 19 augustus. Voor deze uitgave geldt dat voorstellen voor artikelen uiterlijk op 28 juli op de redactie binnen moeten zijn. Het themanummer over stedelijk waterbeheer verschijnt op 30 september. Ook hiervoor geldt dat bijdragen uiterlijk twee weken van tevoren ingeleverd moeten worden: 16 september. Artikelen voor Platform dienen voor 2 september binnen te zijn. Het laatste themanummer gaat over proceswater en komt uit op 25 november. Voor dit nummer gelden als sluitingsdata respectievelijk 11 november en 28 oktober (Platform).
Voor meer informatie: (010J4274165.
H 7 0 1 4 / i s - i oo ç I 2 1