Post on 07-Jul-2020
Onderzoek geohydrologie “Dijk in Duin”
kustversterking en parkeergarage
Gemeente Katwijk
27 september 2011
Definitief
9V8976
A COMPANY OF
Documenttitel Onderzoek geohydrologie “Dijk in Duin”
kustversterking en parkeergarage
Beoordelen van grondwaterstandstand en
constructieve aspecten
Verkorte documenttitel
Status Definitief
Datum 27 september 2011
Projectnaam
Projectnummer 9V8976
Opdrachtgever Gemeente Katwijk
Referentie 9V8976/R005/902347/Rott
George Hintzenweg 85
Postbus 8520
3009 AM Rotterdam
+31 (0)10 443 36 66 Telefoon
Fax
info@rotterdam.royalhaskoning.com E-mail
www.royalhaskoning.com Internet
Arnhem 09122561 KvK
HASKONING NEDERLAND B.V.
RUIMTELIJKE ONTWIKKELING
9V8976/R005/902347/Rott
Definitief 27 september 2011
INHOUDSOPGAVE
Blz.
1 INLEIDING 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Onderzoeksvraag 1 1.3 Leeswijzer 1
2 BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIE 2 2.1 Locatie 2 2.2 Geohydrologisch 3 2.2.1 Bodemopbouw 3 2.2.2 Hydrologie 3
3 ONTWIKKELINGEN 4 3.1 Kustuitbreiding 4 3.2 Parkeergarage 4
4 RESULTATEN GRONDWATERMODEL 5 4.1 Inleiding 5 4.2 Uitgangspunten 5 4.3 Huidige grondwaterstanden 6 4.4 Verandering grondwaterstanden door Kustversterking 8 4.5 Grondwaterstand verandering door kustversterking inclusief
parkeergarage 9 4.6 Gevolgen van extreme neerslag 12 4.7 Conclusies 13
5 CONSTRUCTIEVE AANPASSINGEN 14 5.1 Inleiding 14 5.2 Uitgangspunten 14 5.3 Bouwmethode 15 5.4 Fundering parkeergarage 15 5.5 Constructie parkeergarage 16 5.6 In/uitritten 16
6 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 17
7 REFERENTIES 19
9V8976/R005/902347/Rott
Definitief - 1 - 27 september 2011
1 INLEIDING
1.1 Aanleiding
Als onderdeel van een breder onderzoek naar de mogelijkheden van de kustversterking bij Katwijk is tijdens een twee-daagse werkconferentie (20/21 januari 2011) ook het ontwerp van de parkeergarage in de kustversterking Dijk in Duin met de “stakeholders” doorgenomen. Uit deze werkconferentie is geconcludeerd dat een parkeergarage welke deels onder de wandelpromenade en onder het huidige duin wordt aangelegd een nader onderzoek waard is. De mogelijke consequentie van een diepere parkeergarage is dat de grondwaterstromingen richting de kust worden belemmerd, waardoor de grondwaterstanden in Katwijk kunnen stijgen. Daarnaast worden ook andere constructieve eisen aan de parkeergarage gesteld. Ook is in de werkconferentie naar voren gekomen dat bij een kustuitbreiding van deze omvang de grondwaterstroming west-oost kan gaan stromen in plaats van oost-west (naar de kust toe). Een verdiepte aanleg zou dan gunstig kunnen uitwerken op de grondwaterstand aan de oostzijde. Bovenstaande betekent dat nader geohydrologisch onderzoek noodzakelijk is geworden.
Inmiddels (augustus 2011) is geconcludeerd dat de aanleg van de parkeergarage onder
de Boulevard en promenade niet wenselijk is. Vanwege deze reden wordt de verdiepte
ligging van de parkeergarage onderzocht onder de duinenrij.
1.2 Onderzoeksvraag
Binnen dit onderzoek wordt gekeken naar de volgende onderzoeksvragen:
Wat is het effect van de kustuitbreiding1 op de grondwaterstanden en –stroming,
exclusief parkeergarage?
Wat zijn de effecten op de grondwaterstranden en –stroming, wanneer de
parkeergarage onder het duin is gelegen. Waarbij de bovenkant van de
parkeergarage op verschillende niveau’s is aangenomen. Deze niveaus zijn:
NAP+7.5m, NAP+7.0m, NAP+6.5m, NAP+6.0m, NAP+4.0.
1.3 Leeswijzer
In dit rapport wordt achtereenvolgens ingegaan op:
Beschrijving huidige situatie
Ontwikkelingen
Aanpak en uitgangspunten
Grondwatermodel
Resultaten
Constructieve aspecten
Discussie, conclusies en aanbevelingen
1 Onder kustuitbreiding wordt verstaan het Voorkeursalternatief (VKA). Dat wil zeggen het “Dijk in Duin”
voorstel inclusief parkeergarage.
9V8976/R005/902347/Rott
27 september 2011 - 2 - Definitief
2 BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIE
2.1 Locatie
In figuur 2.1 is een overzicht gegeven van de kustzone van Katwijk met de
parkeergarage en de kustuitbreiding. De in figuur 2.1 aangegeven zone is gehanteerd in
dit onderzoek. Ter plaatse van de boulevard, zie figuur 2.2, liggen restanten van de
Altlantic Wall (WO2).
Figuur 2.1. Overzichtstekening kuststrook Katwijk
Figuur 2.2. Ligging Atlantik Wall (bron: gemeente Katwijk)
9V8976/R005/902347/Rott
Definitief - 3 - 27 september 2011
2.2 Geohydrologisch
2.2.1 Bodemopbouw
Ter plaatse van Katwijk bevindt zich ondiep in de ondergrond een zeer ondoorlatende
kleilaag (de zogeheten Rijnklei). In het verleden liep de Rijn ter plekke van Katwijk, deze
rivier heeft zich ingesneden in dieper gelegen lagen en onder andere een kleilaag
afgezet. Onder deze kleilaag (Rijnklei) bevinden zich afwisselend enkele aquifers
(watervoerende pakketten) en aquitards (waterscheidende lagen).
In een eerder onderzoek [1] is op grond van beschikbare informatie van de gemeente
Katwijk over de bodemopbouw (diverse boorprofielen) nagegaan in hoeverre de opbouw
van het freatisch pakket in de omgeving van de begraafplaats, boven de Rijnklei,
aansluit bij de bodemopbouw ter plaatse van de parkeergarage. Deze informatie
bevestigt in algemene zin het beeld over de bodemopbouw van het freatisch pakket;
een dun zandpakket, aan de onderzijde begrensd door een kleilaag. Richting de Oude
Rijn wordt het freatische zandpakket echter steeds dunner en wordt veelal matig fijn
zand aangetroffen in plaats van leemarm, matig grof zand. Op grond hiervan wordt
verwacht dat de doorlatendheid van het freatisch pakket in de richting van de Oude Rijn
steeds lager zal worden.
De focus van deze studie ligt op de kustzone van Katwijk. Onbekend is in hoeverre de
Rijnklei exact doorloopt in zeewaartse richting. Uit sonderingen ter plaatse van de
parkeergarage blijkt dat de Rijnklei in aanwezig is ter plaatse van de parkeergarage. De
bovenkant van deze kleilaag ligt op circa NAP +0,00m. Dat betekent dat de onderzijde
van het freatische pakket dus ook op circa NAP +0,00m ligt.
2.2.2 Hydrologie
Uit de eerdere studie in Katwijk ten
behoeve van de uitbreiding van de
begraafplaats [1] blijkt dat de hoogste
grondwaterstanden in Katwijk optreden
ter plaatse van het duingebied. Vanuit
het duingebied stroomt het grondwater
af richting zee in het noordwesten, de
Oude Rijn in het noordoosten en
watergangen in het zuidoosten. In
figuur 2.3 is een isohypsenpatroon (zie
kader) opgenomen, waaruit deze
stroming blijkt.
Figuur 2.3. Gemeten, gemiddelde grondwaterstanden
1997-2006 en afgeleid isohypsenpatroon (bron: [1]).
Isohypsenpatroon
Isohypsenpatronen zijn lijnen met dezelfde grondwaterstand
(stijghoogte). Uit een isohypsenpatroon volgt daarom het
ruimtelijke grondwaterstandpatroon. Isohypsenpatronen geven
veel inzicht in de werking van een grondwatersysteem. Uit een
isohypsenpatroon is bijvoorbeeld informatie af te leiden over de
stromingsrichting en de waterscheiding in een watervoerend
pakket.
9V8976/R005/902347/Rott
27 september 2011 - 4 - Definitief
3 ONTWIKKELINGEN
3.1 Kustuitbreiding
De kust bij Katwijk wordt versterkt, in totaal wordt de nieuwe kuststrook maximaal 110 m
breed, zie figuur 3.1. Het extra land wordt aangewonnen door zandsuppletie.
3.2 Parkeergarage
De onderzochte variant van een parkeergarage2 in de kustversterking is een
parkeergarage die in de huidige duin is gelegen. De onderzijde van de parkeergarage is
op verschillende hoogtes mogelijk. De invloed hiervan op de grondwaterstanden is
onderzocht.
De breedte van deze kustversterking is maximaal 110 meter. De huidige duinenrij wordt
verbreedt vanaf de bestaande duinenrij tot een hoogte van ongeveer NAP +7,50m. In
deze versterking wordt een keerwandconstructie worden aangebracht, zie figuur 3.1.
Naast de keerwandconstructie kan de parkeergarage worden aangelegd.
Figuur 3.1: Principe doorsnede parkeren
2 Het hier gepresenteerde ontwerp betreft de “Haalbaarheidstudie”. Het Voorlopige Ontwerp van de
parkeergarage is nog niet gereed
9V8976/R005/902347/Rott
Definitief - 5 - 27 september 2011
4 RESULTATEN GRONDWATERMODEL
4.1 Inleiding
Voor dit onderzoek zijn geohydrologische berekeningen uitgevoerd waarbij via
verschillende stappen van grof naar steeds fijner is gewerkt. Eerst is een conceptueel
model opgesteld waarbij is nagedacht wat de geohydrologische effecten zouden kunnen
zijn. In de tweede stap is met het grondwatermodel van TRIWACO een berekening
gemaakt van de mogelijke effecten.
Voor dit onderzoek zijn alleen indicatieve berekeningen uitgevoerd, lokale verfijningen
qua bijvoorbeeld bodemopbouw en drainagesituatie in Katwijk zijn niet doorgevoerd.
In totaal zijn drie scenario’s (met gemiddeld hoge grondwateraanvulling) uitgevoerd:
1. huidige situatie;
2. kustversterking exclusief parkeergarage
3. kustversterking inclusief parkeergarage, waarbij de bovenkant van de
parkeergarage is gelegen op: NAP+7.5m, NAP+7.0m, NAP+6.5m, NAP+6.0m
en NAP+4.0.
Klimaatverandering (zeespiegelstijging en ander neerslag/verdampingsregime) is niet
meegenomen bij het onderzoek.
4.2 Uitgangspunten
Bij het onderzoek zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Met het gehanteerde model kunnen indicatieve berekeningen worden
uitgevoerd;
De kustuitbreiding (kustversterking) loopt langs de kustzone van Katwijk zoals
aangegeven in figuur 2.1;
De onderkant van de parkeergarage is voorzien op een diepte tussen NAP+3,0
m en NAP+4,5 m;
Weerstand kleilaag (Rijnklei) 10.000 dagen;
Doorlatendheid freatisch watervoerend pakket 7,5 m/dag
Grondwateraanvulling (regen) 1 mm/dag
Peil Oude Rijn NAP-0.6m
Lengte parkeergarage 850m
9V8976/R005/902347/Rott
27 september 2011 - 6 - Definitief
4.3 Huidige grondwaterstanden
De huidige situatie is gemodelleerd met het grondwatermodel Triwaco. In dit
grondwatermodel is de bodemopbouw geschematiseerd in drie lagen. De eerste en
tweede modellaag bestaan uit het (freatische) watervoerend pakket boven de Rijnklei.
Het watervoerende pakket onder de Rijnklei is opgenomen in de derde modellaag. De
randvoorwaarden van het model zijn:
- Westzijde: de Noordzee
- Noordzijde: de Oude Rijn en verder noordelijk gelegen oppervlaktewater.
- Oostzijde: de vaste grondwaterpeilen van het poldergebied.
- Zuidzijde: aan deze zijde is een dichte rand verondersteld. Hier bevindt zich
namelijk het duingebied Berkheide, waar de grondwaterstroming min of meer
evenwijdig loopt aan de rand.
De randen van het model zijn op een relatief grote afstand geplaatst zodat ze een
verwaarloosbare invloed hebben op het aandachtsgebied. Het model is een stationair
model, dat betekent dat de berekende grondwaterstanden een situatie
vertegenwoordigen die optreedt bij een langjarig gemiddelde grondwateraanvulling.
Als invoer in het model zijn de gemeten grondwaterstanden in de periode februari tot
april 2011 gebruikt, zoals aangeleverd door de gemeente Katwijk. Middels het
grondwatermodel zijn deze metingen uit 2011 vergeleken met de gemeten situatie in
2007, zie figuur 4.1.
Figuur 4.1: Grondwatermodel van huidige grondwaterstanden (In zwart de afwijkingen berekend t.o.v. gemiddelde
gemeten situatie 2007).
Middels het vergelijken van de berekende grondwaterstand met gemeten
grondwaterstanden is de betrouwbaarheid van het model beoordeeld. De
grondwaterstand is nabij de Oude Rijn en oostelijk gelegen polders het laagst (NAP -
0,6m) en ter plaatse van de duinen aan de zuidzijde hoog (NAP + 5,5m). De hoge
grondwaterstanden zijn daar ook gemeten, zie figuur 4.2. Ter plaatse van de Boulevard
is de berekende grondwaterstand circa NAP +3,0m.
9V8976/R005/902347/Rott
Definitief - 7 - 27 september 2011
Figuur 4.2: Weergave van gemeten grondwaterstanden in peilbuis B30E0309
Behalve dat de berekende
grondwaterstand redelijk overeen
komt met de metingen, is er ook
een goede overeenkomst met het
grondwatermodel van de gemeente
Katwijk uit 2005, zie figuur 4.3.
Figuur 4.3: Grondwatermodel van huidige grondwaterstanden
9V8976/R005/902347/Rott
27 september 2011 - 8 - Definitief
4.4 Verandering grondwaterstanden door Kustversterking
In eerste instantie is met het model de grondwaterstand berekend van de
kustversterking (VKA), zonder parkeergarage.
De kustversterking is gemodelleerd door een freatisch watervoerend pakket te
veronderstellen langs de boulevard over een breedte van circa 110 m. In deze zone zal
de grondwaterstand zich kunnen aanpassen door invloed van neerslag en afstromend
grondwater vanuit het duingebied, zie figuur 4.4. voor het resultaat.
Langs het centrum van Katwijk aan Zee wordt ten gevolge van de kustuitbreiding een
stijging (onder gemiddelde regenval) verwacht van 0,5m tot ruim 1,0m. Berekend is dat,
na aanleg van de kustuitbreiding, de grondwaterstand ter plaatse van de boulevard circa
1m omhoog gaat, zie figuur 4.4.
Figuur 4.4: Verandering grondwaterstanden bij kustuitbreiding, met dijk.
Voor bekende drempelhoogten, zie figuur 4.4 is de gemiddeld optredende
grondwaterstanden na kustversterking ten opzichte van de meetpunten weergegeven.
De aldus berekende drooglegging is vooral langs de boulevard laag (minder dan 2,0m).
Hierbij opgemerkt dat de gebruikte grondwaterstanden gemiddelde standen zijn. Onze
verwachting is dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) circa 25 cm hoger is
dan gemiddeld. Dit betekent dat mogelijk voor meerdere drempels wateroverlast kan
optreden bij veel en langdurige neerslag.
9V8976/R005/902347/Rott
Definitief - 9 - 27 september 2011
De sterke stijging van de grondwaterstand door de kustuitbreiding wordt niet
veroorzaakt door een belemmering van de grondwaterstroming door de dijk van het
“Dijk in Duin” principe, maar door de bredere duin waardoor een opbolling van de
grondwaterstand gaat ontstaan.
4.5 Grondwaterstand verandering door kustversterking inclusief parkeergarage
Om de invloed op de grondwaterstanden door de aanleg van de kustversterking samen
met de parkeergarage te beoordelen zijn verschillende berekeningen gemaakt. Elke
berekening is steeds vergeleken met de situatie waarin de kustversterking zonder
parkeergarage aanwezig is.
De onderkant van de parkeergarage is aangenomen op tussen NAP +4,5m en
NAP+1,0m.
In tabel 1 zijn de resultaten van de berekening opgenomen. Opvallend is dat pas
wanneer de onderkant van de parkeergarage op NAP+1,0m wordt aangelegd merkbare
invloed op de grondwaterstand ontstaat. De reden hiervan is dat dan pas de
parkeergarage grotendeels in het grondwater staat.
Tabel 1. Overzicht grondwaterstand verhoging door parkeergarage, bij gemiddelde situatie met kustuitbreiding
Onderkant
parkeergarage
Bovenkant
parkeergarage
Verandering
grondwaterstand
NAP+4.5m NAP+7.5m geen
NAP+4.0m NAP+7.0m geen
NAP+3.5m NAP+6.5m nihil
NAP+3.0m NAP+6.0m <2,5 cm (zie figuur 4.5)
NAP+1.0m NAP+4.0m <25cm (zie figuur 4.6)
Figuur 4.5: Extra verhoging van de grondwaterstanden door parkeergarage met dak op 6,0m+NAP (bodem op
NAP+3,0m)
9V8976/R005/902347/Rott
27 september 2011 - 10 - Definitief
Verwacht mag worden dat indien de parkeergarage volledig in het grondwater ligt de
grondwaterstanden substantieel zullen stijgen. Om deze verwachting te toetsen is een
aanvullende berekening gemaakt. Hiervoor is de parkeergarage extreem diep gelegd,
onderkant parkeergarage op NAP+1,0m, zie figuur 4.6 voor de resultaten.
Figuur 4.6:: Extra verhoging van de grondwaterstanden door parkeergarage met bodem op NAP+1.0m
Voor het inzichtelijk maken van de gevolgen van de aanleg van de kustversterking en
parkeergarage zijn de resultaten van het grondwatermodel langs enkele dwarsraaien
geprojecteerd, zie figuur 4.7.
Figuur 4.7: Ligging van de raaien a-a’ en b-b’. Het geel omlijnde gebied is locatie van de parkeergarage. Het vanuit
de kustlijn aangegeven oranje omlijnde gebied is de locatie van de kustuitbreiding
9V8976/R005/902347/Rott
Definitief - 11 - 27 september 2011
De geprojecteerde resultaten zijn opgenomen in figuur 4.8 en figuur 4.9. In deze figuren
zijn de belangrijke elementen globaal aangegeven.
0
1
2
3
4
5
6
0 100 200 300 400 500 600 700 800 900
Gro
nd
wate
rsta
nd
[N
AP
+m
]
m
raai A-A'
Uitgangssituatie
Kustversterking (VKA) zonderparkeergarage
Kustuitbreiding (VKA), onderkantparkeergarage [NAP+3m.]
Kustuitbreiding (VKA), onderkantparkeergarage [NAP+1m.]
huidige kustlijn
kustlijn na uitbreiding
parkeergarage
dijk in duin
Bebouwing langs Boulevard, globaal niveau kelders
Figuur 4.8: Raai A-A’
0
1
2
3
4
5
6
0 100 200 300 400 500 600 700 800 900
Gro
nd
wate
rsta
nd
[N
AP
+m
]
m
Raai B-B'
Uitgangssituatie
Kustversterking (VKA) zonderparkeergarage
Kustuitbreiding (VKA), onderkantparkeergarage [NAP+3m.]
Kustuitbreiding (VKA), onderkantparkeergarage [NAP+1m.]
huidige kustlijnkustlijn na uitbreiding
parkeergarage
dijk in duin
Figuur 4.9: Raai B-B’
Op basis van de figuren 4.8 en 4.9 wordt geconcludeerd dat de grondwaterstand ter
plaatse van de Boulevard tot ruim 1 m. zal stijgen. Ook verder landinwaarts wordt nog
een beperkte stijging verwacht van circa 0,25m.
9V8976/R005/902347/Rott
27 september 2011 - 12 - Definitief
4.6 Gevolgen van extreme neerslag
De gevolgen van extreme neerslag zijn gesimuleerd door het aannemen van een
continue neerslag over een lange periode. In figuur 4.9 is voor het gemarkeerde punt
langs de kust te zien dat de grondwaterstanden verhogen van circa 3,8m+NAP naar ca.
4,1m over een periode van 3 maanden en naar circa 4,8m+NAP over een periode van 3
jaar. Dit is nog geen stationaire situatie. Duidelijk wordt hiermee dat de grondwaterstand
een gevolg is van de opgetreden neerslag over vele jaren. Een natte zomer gevolgd
door een natte winter heeft aan het eind van de winter hogere grondwaterstanden tot
gevolg dan een droge zomer en een zelfde natte winter.
Figuur 4.9: Invloed van verhoging van de infiltrerende neerslag van 1 naar 1,5 mm/dag
9V8976/R005/902347/Rott
Definitief - 13 - 27 september 2011
4.7 Conclusies
De effecten op de grondwaterstand van de kustuitbreiding (met en zonder
parkeergarage) zijn onderzocht met het grondwatermodel Triwaco. Voor het bepalen
van de verschillen met de huidige grondwaterstand is gestart met het modelleren van de
huidige situatie op basis van de grondwatermetingen van de gemeente Katwijk in de
periode februari – april 2011.
Het model van de huidige situatie is vervolgens vergeleken met de gemeten
grondwaterstanden en archiefgegevens (2005). Uit deze vergelijking volgt dat de
huidige grondwaterstand redelijk goed overeenkomt met de “ijkgegevens”. Op basis van
deze vergelijking wordt geconcludeerd dat de huidige grondwaterstand redelijk goed is
gemodelleerd.
Vervolgens is in het model de kustuitbreiding, zonder parkeergarage gemodelleerd. Uit
dit model volgt dat door de kustuitbreiding, zonder parkeergarage, de grondwaterstand
langs de boulevard toeneemt met een aantal decimeters tot (ruim) 1m. Verder
landinwaarts nemen de effecten van een hogere grondwaterstand af. Langs de
boulevard wordt een stijging van de grondwaterstand verwacht tot circa
NAP +5m. Bij een maaiveld van ongeveer NAP +6,50m wordt de drooglegging ongeveer
1,5 tot 2m. Waardoor verwacht mag worden dat kelders langs de Boulevard
vochtproblemen krijgen wanneer de kelders niet waterdicht zijn.
Deze conclusie is deels in overeenstemming met de projectnota/MER, d.d. 9 december
2010, blz 86. Volgens de MER wordt een “beperkte verhoging” van de grondwaterstand
verwacht.
Voor het bepalen van de effecten van een ondergrondse parkeergarage (in de duinen)
is in het model van de kustuitbreiding (“Dijk in Duin”) een parkeergarage gemodelleerd.
De onderkant van de parkeergarage is aangenomen op verschillende niveaus tussen
NAP+4,5m en NAP+3,0m.
Uit deze studie volgt dat tot een diepte ligging van ongeveer NAP +3,0m de aanleg van
de parkeergarage geen tot weinig invloed (enkele cm’s) heeft op de grondwaterstand.
Belangrijke gevolgen van wijzigingen van grondwaterstanden als gevolg van de aanleg
van de kustversterking zijn:
Toename van grondwateroverlast binnen de bebouwde kern van Katwijk, met
name in dieper gelegen kelders;
Beperkte wijziging van intrekgebied Dunea (in relatie tot verplaatsing
waterscheiding);
Gewijzigde grondwaterstroming met als gevolg andere verspreiding eventuele
grondwaterverontreinigingen.
Gezien de mogelijke effecten is het raadzaam om in overleg te treden met andere
partijen (Dunea, Hoogheemraadschap van Rijnland). Eerder kon een uitbreiding van de
begraafplaats in Katwijk geen doorgang vinden doordat of het intrekgebied van de
drinkwaterwinning zou veranderen als gevolg van de uitbreiding of dat de begraafplaats
in het intrekgebied zou komen te liggen.
9V8976/R005/902347/Rott
27 september 2011 - 14 - Definitief
5 CONSTRUCTIEVE AANPASSINGEN
5.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt een beknopte uiteenzetting gegeven over de constructieve
consequenties voor de parkeergarage indien deze in de duinenrij wordt aangebracht, zie
figuur 5.1.
Figuur 5.1: Principe doorsnede parkeren onder de duinenrij
Bij een diepere aanleg kan de parkeergarage ook richting de boulevard opschuiven, zie
figuur 5.2
Figuur 5.2: Principe doorsnede parkeren onder de duinenrij
5.2 Uitgangspunten
Bovenkant parkeergarage blijft minimaal 1 meter onder het maaiveldniveau. In
verband met bestrating, kabels en leidingen.
Voor het ruimtegebruik is uitgegaan van een parkeergarage met 2 rijen, 70 graden
parkeren.
Het ruimtegebruik is beschouwd vanaf de grenslijn van de boulevard
Er is gekeken naar de het laagst gelegen gedeelte van de boulevard
De parkeergarage wordt aangebracht buiten de lijn van het binnentalud behorend bij
het uitbreidingsprofiel 100 jaar
9V8976/R005/902347/Rott
Definitief - 15 - 27 september 2011
5.3 Bouwmethode
De onderzijde van de parkeergarage komt ongeveer 4 meter onder het huidige
maaiveldniveau. Voor de bouw van de parkeervoorziening zijn daarom tijdelijk
grondkerende constructies nodig in de vorm van stalen damwanden. Deze zullen over
de volledige lengte van de parkeergarage aan beide zijden aanwezig moeten zijn. Na de
bouw kunnen de damwanden verwijderd en hergebruikt worden. De damwanden zullen
op voldoende afstand van de bestaande bebouwing moeten worden aangebracht.
Voor de aanleg van de parkeergarage in de laagst gelegen gedeeltes zal een beperkte
bronbemaling noodzakelijk zijn.
5.4 Fundering parkeergarage
Door het verlagen van de parkeergarage komt het funderingsniveau dicht in de buurt
van de aanwezige kleilaag, waardoor bij een fundering op “staal” zettingen relatief grote
zettingen gaan ontstaan. De parkeergarage zal daardoor op palen gefundeerd moeten
worden. De paallengte kan relatief kort gehouden worden aangezien op korte afstand
onder de kleilaag een draagkrachtige zandlaag aanwezig is. Het principe van de
paalfundering is weergegeven in figuur 5.3. Deze paalfundering zal noodzakelijk worden
vanaf een aanlegniveau van circa NAP +3,5m.
Figuur 5.3: Principe benodigde paalfundering onder parkeergarage
9V8976/R005/902347/Rott
27 september 2011 - 16 - Definitief
5.5 Constructie parkeergarage
De constructieonderdelen van de parkeergarage zullen door het dieper aanbrengen
zwaarder moeten worden uitgevoerd. Er moet rekening gehouden worden met de
aanwezigheid van verkeer (brandweer) op het dak van de parkeergarage en een grotere
aanwezige gronddekking. Door de belasting zal circa 5 á15% meer materiaalgebruik
nodig zijn.
Naarmate de parkeergarage dieper komt te liggen wordt het dak ook zwaarder belast,
door deze zwaardere belasting zal ook de fundering groter moeten worden.
5.6 In/uitritten
De locatie en het ruimtebeslag van de uitritten vormt een uitdaging bij een
parkeergarage onder de duinenrij.
Door het grote hoogteverschil tussen maaiveld en parkeervloer is er veel ruimte
benodigd voor in- en uitritconstructies. De lengte van de hellingbanen zal ordegrootte 40
meter bedragen (hellingspercentage 10%). Een aanlegniveau van NAP+3m betekent
dat de locatie van de in- en uitritconstructies goed moet worden vastgesteld.
De hellingbanen kunnen buitenom de constructie worden gebracht, vanaf de boulevard
zeewaarts en vervolgens evenwijdig aan de parkeergarage/boulevard. Hierdoor wordt
de ruimtewinst die wordt behaald deels teniet gedaan.
Figuur 5.3: Principe hellingbaan buitenom
Overige aandachtpunten
Overige (niet uitputtende) aandachtspunten bij het aanleggen van de parkeergarage
onder de duinen zijn.
Aanwezigheid van de “Atlantikwall” op de locatie waar de parkeergarage wordt
aangebracht. Hierbij opgemerkt dat indien de parkeergarage onder de duinen wordt
aangelegd het voorkomen van de Atlantikwall minder waarschijnlijk is;
Er dient voldoende ruimte beschikbaar te blijven voor de riolering, kabels en leiding.
De huidige riolering dient mogelijk verplaatst te worden;
(Nood)uitgangen en ontluchtinginstallaties.
9V8976/R005/902347/Rott
Definitief - 17 - 27 september 2011
6 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Een opvallende conclusie van de grondwatermodelberekeningen is dat door de
kustuitbreiding zelf (dus zonder parkeergarage) al een relatief grote (circa 1m) stijging
van de grondwaterstand wordt verwacht. Deze conclusie is deels in overeenstemming
met de projectnota/MER, d.d. 9 december 2010, blz 86. Volgens de MER wordt een
“beperkte verhoging” van de grondwaterstand verwacht.
Wanneer de parkeergarage relatief diep wordt aangelegd (onderkant lager dan NAP
+3,0m) zal de grondwaterstand verder omhoog gaan. Bij een aanleg op een niveau
hoger dan NAP+3,0m zal de grondwaterstand niet of nauwelijks worden beïnvloed.
Langs de boulevard wordt verwacht dat door de aanleg van de kustversterking de
grondwaterstand zal stijgen tot ongeveer maaiveld -1,5 tot -2m.
Daardoor zal in diepere (niet waterdichte) kelders van woningen grondwateroverlast
ontstaan. Hierbij opgemerkt dat ook in het geval dat de parkeergarage niet verdiept
wordt aangelegd ook extra grondwateroverlast kan gaan ontstaan, door de
kustuitbreiding zelf.
Een aantal woningen zijn op “staal” gefundeerd, door de hogere grondwaterstand ten
gevolge van de kustuitbreiding en de parkeergarage, moet de fundering een nieuw
evenwicht zoeken waardoor (kleine) zakkingen van de woning kunnen ontstaan.
In constructieve zin zijn aanpassingen aan de fundering van de parkeergarage
noodzakelijk, waardoor extra investeringen nodig zijn, zie tabel 2.
Tabel 2. Consequenties grondwaterstand verhoging aanleg kustversterking plus parkeergarage
Onderkant
parkeergarage
Bovenkant
parkeergarage
Verandering
grondwaterstand
Constructieve consequenties1
NAP+4.5m NAP+7.5m geen Geen
NAP+4.0m NAP+7.0m geen Klein
NAP+3.5m NAP+6.5m nihil Matig
NAP+3.0m NAP+6.0m <2,5 cm (zie figuur 4.5) Groot (aanleg paalfundering wordt noodzakelijk).
Uitvoering wordt complexer vanwege maatregelen
tijdens de uitvoering
NAP+1.0m NAP+4.0m <25cm (zie figuur 4.6) Zeer groot, toerritten worden complex. Veel
maatregelen tijdens uitvoering vanwege diepe
ontgraving. Toename grondwateroverlast
1. Ten opzichte van aanlegniveau op NAP+4,5m.
9V8976/R005/902347/Rott
27 september 2011 - 18 - Definitief
Het aanleggen van de kustuitbreiding heeft als gevolg een toename van
grondwaterstanden. Door de aanleg van de parkeergarage ontstaat bij een diepe ligging
(aanlegniveau lager dan NAP+3,0m) een additionele toename van de grondwaterstand
welke letterlijk de bekende druppel kan zijn. De consequentie van deze toename van de
grondwaterstand is:
- grotere investering;
- langere bouwtijd omdat meer maatregelen tijdens de bouw moeten
worden genomen;
- risico op zakken van gebouwen (kleine schade) doordat de fundering
nieuw evenwicht moet zoeken.
- toename van grondwateroverlast binnen de bebouwde kern van Katwijk,
met name in dieper gelegen kelders;
- beperkte wijziging van intrekgebied Dunea (in relatie tot verplaatsing
waterscheiding);
- Gewijzigde grondwaterstroming met als gevolg andere verspreiding
eventuele grondwaterverontreinigingen
Aanbevolen wordt het opzetten van een grondwatermonitoring systeem om de effecten
van de aanleg van de kustuitbreiding en de parkeergarage te beoordelen.
Gezien de mogelijke effecten is het raadzaam om in overleg te treden met andere
partijen (Dunea, Hoogheemraadschap van Rijnland). Eerder kon een uitbreiding van de
begraafplaats in Katwijk geen doorgang vinden doordat of het intrekgebied van de
drinkwaterwinning zou veranderen als gevolg van de uitbreiding of dat de begraafplaats
in het intrekgebied zou komen te liggen.
Aanbevolen wordt de aanleg van een drainage tussen de parkeergarage en de
Boulevard om de grondwaterstand te reguleren. Vooral ook omdat een deel van Katwijk
aan Zee ontkoppeld wordt. Dit betekent dat het regenwater niet meer via het riool wordt
afgevoerd, maar via natuurlijke weg (ondergrond) wordt afgevoerd. Hierdoor ontstaat
een hogere grondwaterstand.
9V8976/R005/902347/Rott
Definitief - 19 - 27 september 2011
7 REFERENTIES
1. Geohydrologische berekeningen begraafplaats Katwijk, Royal Haskoning,
9S8628/R00001/902347/Rott, 12 maart 2008
2. Grondwaterrapport 2006, managementrapportage, gemeente Katwijk.
3. Geohydrologisch onderzoek Gemeente Katwijk, DHV, mei 1988
4. Beschrijving geohydrologisch model Zuid-Holland West, opzet en ijking van het
Triwaco-model. IWACO, mei 1992
5. Deltacommissie, aandacht voor veiligheid,
http://www.deltacommissie.com/doc/Aandacht%20voor%20veiligheid%20.pdf
6. Projectnota/MER Kustversterking Katwijk, Arcadis/Okra/Alkyon kenmerk
075226994:0.1, C03021.300019, d.d. 9 december 2010.
7. Memo, Parkeergarage Parkeergarage onder- vs. naast de Boulevard, d.d. 30
augustus 2011. Arcadis, kenmerk: ARC-mon-me06.
=o=o=o=
www.kustwerkkatwijk.nl
COLOFONIn het project Kustwerk Katwijk werken Rijkswaterstaat, Provincie Zuid-Holland,hoogheemraadschap van Rijnland en gemeente Katwijk samen aan een veiligeén mooie Katwijkse kust.
OPDRACHTGEVER gemeente KatwijkCONTACT info@kustwerkkatwijk.nlOPGESTELD DOOR Royal HaskoningAUTEURSOPGESTELD OP 27 september 2011VASTGESTELD OP 12 juli 2012