INSTRUCTIONS - · PDF fileEspañol 78 Nederlands ... Gebruik geen haarspray noch...

Post on 05-Feb-2018

218 views 0 download

Transcript of INSTRUCTIONS - · PDF fileEspañol 78 Nederlands ... Gebruik geen haarspray noch...

INSTRUCTIONS Français 2 English 43 Español 78 Nederlands 113 Italien 148

5047 5747 6747 7747

113

Wij danken u voor uw keuze en uw vertrouwen in onze merken. Lees, vooraleer het toestel in gebruik te nemen, eerst aandachtig de gebruiksaanwijzingen en volg de instructies om aldus de levensduur van de kachel te verlengen en problemen of ongelukken te vermijden. Voor een eventuele latere raadpleging raden wij u aan de gids steeds binnen handbereik te bewaren.

INHOUD Specificaties .................................................................................................. 114 A. Speciale voorzorgsmaatregelen ..................................................................... 115 B. Keuze van de juiste plaats ............................................................................. 118 C. Nomenclatuur ................................................................................................ 119 D. Bedieningspaneel .......................................................................................... 120 E. Voorbeeld van digitale indicaties .................................................................. 122 1) Toetsen. .................................................................................................... 122 2) LCD display. ............................................................................................. 123 3) Visuele contrôle. ....................................................................................... 124 F. Vóór het gebruik van de kachel ..................................................................... 125 1) Installatie van het toestel ........................................................................... 125 2) Type van vloeibare brandstof .................................................................... 125 3) Brandstofvulling ....................................................................................... 127 4) Nakijken vóór het in werking stellen ......................................................... 128 G. Gebruiksaanwijzingen ................................................................................... 128 1)Voorverwarming en controlepunten ........................................................... 128 2) Onsteking .................................................................................................. 129 3) Hoogte van de vlam .................................................................................. 129 4) Instellen van de temperatuur ..................................................................... 128 5) ECO toets .................................................................................................. 130 6) CHILD LOCK Kinderbeveiliging ............................................................. 130 7) Instelling uur en dag van de week ............................................................. 131 8) TIMER programmatie (TM1,TM2,TM3) .................................................. 131 9) ZOMER ventilator .................................................................................... 139 10) Aftelprocedure ........................................................................................ 139 11) DOVEN van het toestel ........................................................................... 140 H. Veiligheidsvoorzieningen .............................................................................. 141 I. Naverkoopdienst ........................................................................................... 142 J. PANNES : vaststellingen en tegenmaatregelen ............................................. 143 K. Problemen opsporen en verhelpen ................................................................. 144 L. Veilig opbergen ............................................................................................. 145 M. Regelmatig onderhoud .................................................................................. 146 N. Regelmatig nazicht ........................................................................................ 147 O. Vervanging van defecte stukken ................................................................... 147

114

SPECIFICATIES INVERTER

MODEL 5747 6747 7747

TYPE 1 2 3 Type brander Convector met gasmengsel

Ontsteking Door hoge voltage ontlading

Brandstof vloeibare brandstof voor mobiel verwarmings-toestel

Brandstofverbruik MAX 267 333 388

(g/u) Gemiddeld 167 208 235

MIN 67 83 83

Brandstofverbruik MAX 0,33 0,42 0,48

(l/u) Gemiddeld 0,21 0,26 0,29

MIN 0,08 0,10 0,10

Verwarmingsver- MAX 3200 4000 4650

mogen (W) Gemiddeld 2000 2500 2825

MIN 800 1000 1000

Inhoud brandstoftank (l) 7,2 7,2 7,2

Autonomie (dag) 0,9 -3,5 0,7 -2,9 0,6 -2,9

Verwarmd volume m³ MAX 128 160 186

Afmetingen van het toestel 42,6x44,2 x33,4

42,6x50,4 x33,4

42,6x50,4 x33,4

Gewicht 14 15 15

Voltage 230V monofase, 50HZ

Stroomverbruik 23 W 23 W 24 W

Zekeringen Buis type 5A x 2

Veiligheids-voorzieningen Auto-shut-offsysteem, anti-oververhittingssysteem, veilig o n t s t ek i ngs s ys t e e m, v l a mc o n t r o l es ys t e em , antistroomuitval veiligheidssysteem, voorziening tegen onvolledige verbranding.

Aftelprocedure 85 69 69

5047

1

267

167

67

0,33

0,21

0,08

3200

2000

800

5,0

0,6 -2,6

59

128

45,4x40,0 x30,9

9,8

23 W

Technische gegevens onder voorbehoud van wijziging door het LNE.

115

Speciale voorzorgsmaatregelen moeten tijdens het gebruik van uw electronische kachel genomen worden.

Gebruik steeds vloeibare brandstof voor mobiel verwarmingstoestel. Gebruik nooit hoogvluchtige brandstoffen, zoals bijvoorbeeld benzine. Het gebruik van niet-aangepaste brandstof kan tot brandgevaar leiden. Hou het toestel uit de buurt vanbijv. gordijnen of ander brandbaar materiaal. Zet het niet in een stoffige omgeving. Vul nooit vloeibare brandstof voor mobiel verwar-mingstoestel bij zonder eerst de vlammen te doven. Verwijder de brandstoftank alleen wanneer de vlammen gedoofd zijn. Verlucht de kamer tenminste één of twee keer (telkens één of twee minuten) per uur dat hij in gebruik is. Blijf het toestel nooit gebruiken zonder aangepaste verluchting. (Een tekort aan zuurstof leidt tot een onvolledige verbranding, waardoor het gevaarlijke koostofmonoxide vrijkomt.) Sluit nooit de warme luchtuitlaat noch de luchtinlaat met papier of weefsel af. Daardoor ontstaat brandgevaar.

Vul nooit vloeibare brandstof voor mobiel verwarmingstoestel bij zonder eerst de vlammen te doven

Niet geraf-fineerd olie

Stook olie Zuivere vloeibare brandstof voor mobiel verwarmingstoestel

A. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN

116

Doof de kachel en verzeker u ervan dat de vlammen niet meer branden voordat u naar bed gaat of het huis verlaat. Doof de kachel in geval van nood of bij onvolledige verbranding . Raak niet in paniek. Gebruik alleen een voor een kachel aangepaste stekker en elektrisch snoer. Zet de kachel waterpas. Zet hem niet op een bodem die onderhevig is aan trillingen. Zet hem niet rechtstreeks in de zon of in een vochtige ruimte. Gebruik geen haarspray noch vluchtige of ontvlambare vloeistoffen of brandstoffen zoals petroleum of benzine, thinner of ontvlambare stoffen in de nabijheid van de kachel.

Stook

117

Raak de warme-luchtuitlaat niet aan wanneer de kachel brandt of meteen no het gebruik (waarschuw uw kinderen of hou ze in het oog). Onderhoud uw kachel regelmatig. Hang geen kleren voor de kachel. De warme lucht zou weerkaatst kunnen worden en het bedieningspaneel en de systemen verstoren. Hou textiel of papier buiten het bereik van de luchtuitlaat. Leg nooit voorwerpen op de luchtinlaat of raak de luchtinlaat niet aan.. Bij het schoonmaken van de luchtfilter, zorg dat de luchtstroom van de stofzuiger niet in contact komt met de luchtinlaat. Gebruik geen defecte onderdelen. Laat het onderdeel zorgvuldig herstellen. Raadpleeg uw lokale verdeler.

* Gebruik geen spray met siliconen. Het gebruik van siliconen leidt tot een slechte verbranding van het toestel.

* Als u het toestel gedurende een lange termijn

niet gebruikt, haal de stekker van het toestel uit de contactdoos. Stof op de stekker kan de isolatie beschadigen en kortsluiting of brand veroorzaken. Reinig de stekker regelmatig.

* Blijf altijd buiten het bereik van de luchtuitlaat. Er bestaat een gevaar van lichte verbranding of uitdroging.

* Verwijder de stekker niet uit het

stopcontact door aan de kabel te trekken, gebruik daarvoor enkel de stekker zelf. Zoniet bestaat er gevaar voor kortsluiting.

118

Kies een goede plaats uit voor een behoorlijke prestatie van de kachel.

VEILIGHEIDSMAATREGELEN

* Geef het toestel genoeg vrije ruimte en gebruik geen

brandbare produkten in de onmiddellijke omgeving van de kachel. Zet het niet in de buurt van gordijnen. (Er moet een zekere afstand zijn tussen de kachel en de muur. Zoniet kan dit leiden tot interne oververhitting, wat het veiligheidssysteem in gang zal zetten).

* Plaats de kachel op een vlakke bodem zodat hij waterpas staat.

* Gebruik hem niet op een plaats waar brandbaar gas wordt voortgebracht of geaccumuleerd wordt.

* Gebruik het toestel alleen in goed verluchte plaatsen.

PLAATS HET TOESTEL NIET : * waar er veel geloop is, noch in de wind of tocht. * in een nauwe ruimte zoals onder een schoorsteenmantel. * in het directe zonlicht of in een stoffige ruimte, of waar de temperatuur snel kan

stijgen. * in plaatsen op 1000 m boven de zeespiegel. * in plaatsen waar gas of chemicaliën worden gebruikt, zoals schoonheidsinstituten,

kapsalons, chemische fabrieken of wasserijen.

* Naast een muur of onder een venster waar het toestel

direct in contact met buiten lucht is. * Er mag zich geen obstakel vóór het apparaat bevinden

dat de ventilatie kan verhinderen. Anders zal de kamertemperatuur dalen en de kachel kan oververhitten.

OPTIMAAL GEBRUIK

Raam Koude lucht

Warme lucht Warme lucht

100 cm

B. KEUZE VAN DE JUISTE PLAATS

119

VOORZIJDE

Warmeluchtinlaat Luchtfilter

ACHTERZIJDE

Deksel brandstofcontainer

Brandstof niveau (achter)

Anti-overhittingssysteem

Visuele controle

Vlamvenster

Warmeluchtuitlaat

Voorpanel

Grond plaat

Brandstof tank “schone handen” Deksel brandstoftank Handknop

Bedieningspaneel

Brandstoffilter Klep Vaste tank

Thermostaat

Stroomsnoer

C. NOMENCLATUUR

120

121

122

1) BEDIENINGSPANEEL

a) ON/OFF toets Druk op deze toets om het toestel aan of uit te schakelen Als het lampje langzaam pinkt is de voorverwarming ingeschakeld Als het lampje brandt is het toestel in werking in ECO modus Als het lampje snel brandt is het toestel in veiligheid b) TIMER SET toets Druk op deze toets voor de programmatie c) TIMER RESET toets Druk op deze toets om alle parameters van de huidige programmatie te verwijderen d) CHILD LOCK toets 3x snel drukken om de functies van het toestel in te schakelen / opnieuw 3x snel drukken

om deze functie ongedaan te maken (zowel als het toestel uit is of brandt) e) MODE toets Het toestel is uitgeschakeld - het LCD display toont het ingestelde uur en de dag - Iedere keer U de toets MODE indrukt wordt verspron-

gen naar hieronder opgegeven modulers

Toestel in werking - Het LCD scherm geeft de temperatuur weer in de kamer en de in-gestelde temperatuur

- Bij iedere druk op de MODE toets v erspringt de display naar de volgende display zoals hieronder weergegeven:

Temperatuur Aftellen

Toestel uitgeschakeld in ECO modus - LCD display geeft de temperatuur weer - de MODE toets is uitgeschakeld Toestel uitgeschakeld in TIMER modus - LCD display geeft het uur aan - de MODE toets is uitgeschakeld

6) DAY toets Bij de modus uurregeling alsook de modus van de TIMER TM1 en TM3 gaat bij elke op

de toets DAY de dag met één eenheid verspringen op het LCD scherm 7) ECO toets Druk op deze toets om de ECO/MILD fucties te activeren of desactiveren. 8) TIMER toets Druk op de toetsen TM1, TM, TM3 om de geselecteerde TIMER modus te activeren of

desactiveren.

E. DISPLAY

Display Uur en

Instelling uur en

Instelling TIMER

Instelling TIMER

Instel-ling

123

Temperatuurindicatie : Links : temperatuurinstelling (22° C) Rechts : kamertemperatuur (18°C) Instelling van de klok en de dag van de week Vb. Zondag 20.35 Instelling TIMER TM1 Vb. Programmeerblok 5 : maandag om 12:00 uur ‘s middags Instelling TM2 Vb. Starten elke dag om 6:20 a Instelling TIMER TM3 Vb. Enig startuur 8:40 Display --:-- bij het eerste gebruik voor elke regeling of na een stroomonderbreking

Dag van de week

Temperatuur van instructie

Temperatuur van de kamer

Regelen van de klok

Regelen van de timers

Vertrek

Numer van de periode van Timer

Stop-

2) LCD DISPLAY

124

Onderbreking van de verbranding: Pinkt : 30 minuten voor aftelling Pinkt niet : de aftelling is beeïndigt, het toestel is gestopt

E9 indikatie De auto-shut-off voorziening gaat werken wanneer het toestel kantelt of wanneer het geschud wordt: het toestel gaat dan niet. Controleer of alles in orde is en steek de kachel weer aan.

OIL verschijnt op het toestel: te weinig brandstof PINKT op scherm : u heeft nog ongeveer 40 minuten vooraleer het toestel dooft.

Aftelprocedure Er blijft 17 ure vóór het doven van de kachel.

Affichage CO2. Een abnormaal hoog CO2 gehalte is vastgesteld, de

ruimte moet grondig verlucht worden vooraleer het apparaat op-nieuw te gebruike.

GROEN BLAUW ROOD

In normale of Timer stand Constant aan

In ECO stand Constant aan

30 min. voor tussentijds doven (normale stand of Timer stand)) Pinkt langzaam

30 min. voor tussentijds doven (ECO stand) Pinkt langzaam

5 min. voor tussentijds doven (normale stand of timer stand) Pinkt snel

5 min. voor tussentijds doven (mode ECO) Pinkt snel

Tussentijds doven (normale stand) Dooft

Tussentijds doven (mode ECO) Dooft

20 à 40 min. voor het doven door gebrek aan brandstof Pinkt langzaam

Gedooft door gebrek aan brandstof Pinkt snel

Ventilator functie (zomer) Pinkt langzaam

C O2

125

95 % Van de problemen zijn het gevolg van het gebruik van slechte, verouderde of ongeschikte vloeibare brandstoffen voor het verplaatsbaar verwarmingstoestel. DEZE PROBLEMEN ZIJN NIET DOOR DE WAARBORG GEDEKT. Gebruik alleen gezuiverde, ontgeurde vloeibare brandstof voor mobiele verwarmingstoestellen van eerste kwaliteit en vrij van onzuiverheden (max 1 % aromatisch en een verbrandingspunt hoger dan 61 °). Gebruik nooit vuile of chemisch behandelde vloeibare brandstof voor mobiel verwarmingstoestel die water of benzine bevat. Bij aankoop van brandstof in een bezinstation, moet u altijd een propere jerrycan gebruiken, die nooit andere produkten (water, diesel, benzine, enz.) bevat heeft. Gebruik altijd een speciale propere jerrycan voor dit geval. WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN VLOEIBARE BRANDSTOF VOOR MOBIELE VERWARMINGSTOESTELLEN EN STOOKOLIE ? Dop uw vinger in de vloeistof en blaas op uw vinger. vloeibare brandstof voor mobiele verwarmingstoestellen: wordt snel droog Stookolie: blijft nat OPSLAG VAN DE VLOEIBARE BRANDSTOF VOOR MOBIELE VERWARMINGSTOESTELLEN Sla de zuivere vloeibare brandstof voor mobiele verwarmingstoestellen op buiten het bereik van zonnestralen of een warmtebron. Bewaar de vloeibare brandstof voor mobiele verwarmingstoestellen in een speciaal daartoe voorziene waterdichte tank waar hij niet in contact komt met andere brandstoffen.Te lang bewaarde ontgeurde gezuiverde vloeibare brandstof voor mobiele verwarmingstoestellen verliest zijn zuiverheid en dus ook zijn doeltreffendheid.

1) Installatie van het toestel Neem de kachel uit de kartonnen doos en verwijder het verpakkingsmateriaal.

2) Type van vloeibare brandstof voor mobiel verwarmingstoestel te

gebruiken

Wij bevelen

of beter nog aan.

F. VÓÓR HET GEBRUIK VAN DE KACHEL

126

Seizo

Lang Water, stof olie, benzine,...

* Vloeibare brandstof voor mobiel verwarmingstoestel die méér dan 4 maanden bewaard blijft.

* Vloeibare brandstof voor mobiel verwarmingstoestel die in de zon of in een vochtige omgeving staat (condensatie).

* Vloeibare brandstof voor mobiel verwarmingstoestel in een niet afgeslote jerrycan of in een jerrycan die lichtdoorlatend is.

* Vloeibare brandstof voor mobiele verwarmingstoestellen die zelfs een beetje water of vuil of een andere brandstof bevat.

* Slechte kwaliteit vloeibare brandstof voor mobiel verwarmingstoestel heeft meestal een zure geur.

* Gebruik altijd uw vloeibare brandstof voor mobiele verwarmingstoestellen op vóór het einde van het seizoen.

Wat is vloeibare brandstof voor mobiel verwarmingstoestel van slechte kwaliteit of die niet gezuiverd is?

WAT GEBEURT ER ALS U SLECHTE KWALITEIT VLOEIBARE BRANDSTOF VOOR MOBIEL VERWARMINGSTOESTEL GEBRUIKT? * De brander wordt vuil en de ontsteking en doven worden moeilijk. * De verbranding werkt niet normaal en de vlammen gaan uit wanneer het toestel werkt. * Sterke geur en rookontwikkeling • WAT IS ER TE DOEN IN DIT GEVAL? * U moet de onzuivere brandstof vervangen (vaste tank en afneembare brandstoftank) en 2 of

3 keer alles met zuiver vloeibare brandstof voor deze verwarmingstoestellen schoonmaken. Nota: De herstellingen te wijten aan het gebruik van slechte of niet gezuiverde brandstof

zullen altijd aan de klant aangerekend worden zelfs gedurende de garantieperiode.

127

3) Brandstofvulling Werkwijze voor het bijvullen van vloeibare brandstof voor mobiel verwarmingstoestel .

HET TOESTEL MOET GEDOOFD ZIJN EN ER MOGEN GEEN BRANDBARE PRODUKTEN IN DE BUURT ZIJN.

1

2 Open

Knop

1. Verwijder de brandstoftank uit het toestel en open de dop.

Trek stevig op de knop om de dop te openen. Spring voorzichtig om met de brandstoftank. 2. Vul uw tank bij met zuivere vloeibare brandstof

voor mobiel verwarmingstoestel. Gebruik de kerosinepomp en vul de tank bij met vloeibare brandstof voor mobiel verwarmingstoestel terwijl u de meter in de gaten houdt. Stop met bijvullen wanneer de brandstof het midden van het niveau bereikt. * De dop niet vervormen. Dit kan vloeibare

brandstof voor mobiel verwarmingstoestel lekken veroorzaken

3. Sluit de dop af tot u een klik hoort. Plaats de tank voorzichtig in het tank-

compartiment (de dop naar beneden). Opletten : Vóór de tank in het toestel terug te

plaatsen, hou de brandstoftank ondersteboven om na te gaan dat hij niet lekt (de dop naar beneden).

Juist niveau van de vloeibare brandstof voor mobiel verwarmings-toestel

128

4) Nakijken vóór het in werking stellen 1. Zorg ervoor dat er geen vloeibare brandstof voor mobiel

verwarmingstoestel lek rond de kachel is. Als er een lek is, trek de afneembare tank uit en raadpleeg

dan uw lokale verdeler. 2. Stroom: De stekker moet veilig in de contactdoos zitten.

Gebruik een muurcontactdoos monofase 230V.

1) Voorverwarming en controlepunten * Waterpas: Wanneer het toestel waterpas staat, werkt het veiligheidssysteem en het auto-

shut-off systeem automatisch. Wanneer het toestel niet waterpas staat zullen er hoge of roodkleurige vlammen

te voorschijn komen die tot een slechte verbranding zullen leiden. Verder zal het veiligheidssysteem en het auto-shut-off systeem niet behoorlijk werken.

Nota: * Bij een lage kamertemperatuur, wanneer u de tank voor minder dan de helft bijvult,

moet u de tank even openlaten tot de kamertemperatuur en die van de vloeibare brandstof voor mobiel verwarmingstoestel gelijk zijn.

* Opgelet: er mag geen vloeibare brandstof voor mobiel verwarmingstoestel op het air-sensor alarm terecht komen.

Bij een lege tank brandt de OIL indicatie op de LCD-schermpje, de visio controle wordt rood en knippert langzaam en het geluidsignaal van de tank zal klinken gedurende 5 seconden.

Als het toestel nog verder werkt (gedurende +/- 20/40 minuten), zal het toestel automatisch stoppen. Dan klinkt terug een alarmsignaal en het brandstofniveau lampje knippert snel.

Nota : Na de automatische doven, vul uw tank terug.

G. GEBRUIKSAANWIJZINGEN

129

2) Ontsteking Duw de ON/OFF toets in: “ON” lampje knippert. De voorverwarming is gestart, gevolgd door de ontsteking. “ON” lampje houdt op met knipperen en blijft aan. * Enig geluid bij het aansteken is normaal. * Het voorverwarmen duurt ongeveer 2 minuten, dit hangt af van de kamertemperatuur. (2 à 3 minuten indien de kamertemperatuur onder de 5° C ligt). * Er kan wat witte rook en een bepaalde geur vrijkomen bij het aansteken of doven. Dit

is normaal.

3) Vlamhoogte

Na het ontsteking van de kachel, kijk de vlamhoogte na door het inspectie-venster. Indien de vlamhoogte abnormaal is, vraag advies aan uw verdeler. Normale vlam: Een kleine geelachtige vlam vermengd met een blauwe kleur. Abnormale vlam 1: Wanneer de vlammen blauw zijn en de neiging hebben om uit te doven, bekijk dan de voorkant van het toestel: de linkerkant staat dan te hoog. Abnormale vlam 2: Wanneer gele vlammen overal rondom de brander oplaaien, bekijk dan de voorkant van het toestel: de rechterkant staat te hoog.

4) Instellen van de temperatuur Eens dat uw kachel aangestoken is, kunt u de gewenste temperatuur programmeren. Om dit te doen, duw op TEMP ADJ toets en voert de gewenste temperatuur in. * De INVERTER thermostaat regelt het verbrandingsniveau automatisch hoger of

lager in samenhang met de geprogrammeerde temperatuur. * De thermo-sensor meet de temperatuur in de omgeving van het toestel, die niet

zonodig hoeft overeen te komen met de temperatuur opgegeven door de kamerthermometer.

* De thermo-sensor zal wellicht niet behoorlijk werken wanneer het toestel direct blootgesteld is aan zonnestralen, tocht, of de invloed ondergaat van andere verlichtings- of verwarmingstoestellen of gedurende de 20 eerste minuten na de ont-steking.

130

Controle van de INVERTER temperatuur De kachel houdt rekening met de kamer condities en de tijd of verwarming om automatisch meer of minder sterk te werken.

5) ECO Toets

Druk op de ECO toets. Het lichtje van ECOP gaat branden en de visio contrôle verspringt van groen naar blauw. Om te annuleren druk opnieuw op ECO toets. Deze toets activeert twee functies nl. ECO en MILD. a) Wat is Eco mode ?

De thermostat zal het toestel automatische stoppen, wanneer de omgevingstemperatuur +/-3°C hoger is dan de ingestelde temperatuur. Wanneer de temperatuur daalt onder de ingegeven temperatuur zal het toestel automatisch aanslaan. Gebruik de ECO toets voor periodes met lichte vorst of in een plaats waar het reeds remlatief warm is. Nota : * Het ECO lampje blijft aan zelfs als het toestel gedooft is.

b) Wat is MILD modus? Deze functie verminderd de warmtecapaciyeit van de kachel. Gebruik deze fuctie wanneer u wenst dat het apparaat werkt in bij beperkte capaciteit (bijvoorbeeld : gebruik van het toestel in een kleine ruimte waar het reeds relatief warm is, of gedurende warmere dagen…) De modus MILD werkt niet gedurende één minuut na het starten en eveneens niet als de temperatuur zeer laag is bv. 0°. Het toestel werkt dan op volle capaciteit.

c) Hoe gebruikt u de functie anti-vries? Druk op de ECO toets en zet de temperatuur op de laagste stand.

6) Vergrendeling of kinderbeveiliging “CHILD LOCK”

Wat is CHILD LOCK ? Het is een functie die belet dat kinderen zich kunnen verbarnden aan een apparaat. * Om deze veiligheid te activeren drukt u 3 maal op CHILD LOCK en binnen de 3

seconden (toestel aan of uit). Het pilootlichte gaat branden.Le témoin lumineux s’allume.

Toestel uit: * Het toestel werkt niet als de CHILD LOCK functie in werking

treedt. Als u de toets « ON/OFF » wil gebruiken zal deze niet werken, u

moet eerst de funtie CHILD LOCK desactiveren (zie verder). Toestel aan: * enkel de « ON/OFF » functie is nog geactiveerd. Geen enkele

andere functie is mogelijk tenzij het apparaat doven.

* Om de functie CHILD LOCK te annuleren, drul 3 maal op « CHILD LOCK » op dezelfde wijze. Het pilootlichtje zal doven.

131

8) Gebruik van de TIMER (ontsteking programmatie) ?

WAT IS DE TIMER PROGRAMMATIE Het is een functie die u toelaat het toestel te starten en te stoppen volgens de behoefte met één temperatuurinstelling. Uw toestel laat toe drie programmtiemodules in te stellen TM1—TM2—TM3. I. TIMER TM1 A. WAT IS TIMER TM1

De TIMER TM1 laat u toe dagelijkse en wekelijkse programmaties in te voeren, t.t.z. u kunt tot maximum 5 instellingen gaan per dag voor alle dagen van de week zijnde maximum 35 instellingen. Eén instelling bestaat uit één start-uur en één stop-uur.

7) Instelling van de klok en de dag van de week 1 Duw één maal op ‘MODE’, als het toestel niet werkt, op het LCD scherm

verschijnt ‘TIME’ (uur) en de dag De originele instelling is 12:00 SU(12:00 uur, zondag) 2 Druk op de toets DAY om de dag in te stellen. Door successief drukken, wijzigt u de dag zoals hieronder weergegeven.

3 Druk op de toetsen (+) en (-) om het uur te regelen. Bij iedere druk op de toets wijzigt u het uur met een minuut meer of minder.

4 Indien gedurende 10 sec. geen wijzigingen meer worden aangebracht bij handeling 2 & 3 wordt het ingestelde uur gevalideerd. Bij problemen herbeginnen vanaf punt 1.

DIM(SU)

LUN(MO)

MAR(TU)

MER(WE)

JEU(TH)

VEN(FR)

SAM(SA)

132

B. WERKING VAN DE TIMER (TM1)

1. De weergave van het uur loopt over 24 uur (00:00 tot 23:59) de regeling wordt per minuut ingebracht.

2. De instelling van start en stop van de programmeerblokken van TIMER (TM1) is per 10 minuten.

3. Alle instellingen gebeuren terwijl het toestel UIT is. (niet in ECO of TIMER).

4. Bij werking onder TIMER modus is enkel de OFF toets van ON/OFF in werking. Indien u op OFF drukt dooft het toestel, en als u op de TM1 toets drukt wordt de TIMER TM1 modus uitgewist.

5. De instelling van een programmeerblok met slechts één instelling ‘start’ of ‘stop’ is niet mogelijk.

6. De programmeerblokken van de TIMER (TM1) modus kunnen elkaar niet overlappen, zoniet verschint ‘Err’ op het LCD scherm.

Voorbeeld A: ON: 7:00 / OFF: 11:00 ON: 10:50 / OFF: 18:00 De uren overlappen elkaar : ‘Err’ Voorbeeld B: ON: 7:00 / off 11:00 ON: 11:00 / OFF: 18:00 De uren overlappen elkaar : ‘Err’

7. De weekinstelling van de TIMER kan een volgende dag overlappen Voorbeeld: ON:Maandag 23:00 OFF:Dinsdag 1:00 8. Wanneer de weektimer in werking is als het toestel brandt, dan volgt de timer

de ingegeven instellingen: Voorbeeld: ON:Maandag 7:00 OFF:Maandag 12:00 ON:Maandag 15:00

9. Elke beveiliging van het toestel annuleert de TIMER modus. (niet de programmatie)

C. WERKING VAN DE TIMER (TM1) 1/ Ingeven uur en dag van de klok zie punt 7 pag. 103 2/ Ingave van de programmeerblokken van de TIMER TM1 modus.

1 Duw twee maal op; de toets ‘MODE’ als het toestel uit is. Indien het programmeerblok leeg is, pinkt de indicatie TM1 op het

scherm, zoniet blijft de indicatie TM1 vast op het scherm en moet het programmeerblok gewijzigd worden..

De TIMER is ingesteld en het toestel blijft branden.

De TIMER is inges-teld en het toestel blijft gedooft.

133

De originele instelling is “ SU,1,ON, - - : - - , TM1” (SU zondag, 1 = 1’ste programmeerblok, ON —:— = startuur)

2 - Duw op DAY toets om de dag te kiezen voor de start en de stop van het programmeerblok ingeduid op TIMER. De dag wijzigt zoals aangege-ven.

3 - Regel het start en stop uur door te duwen op op de toetsen « (+) en (-)” - met elke druk verspringt het uur met 10 minuten voor of achteruit. 4 - Duw op de toets TIMER SET om uw programmeerblok te bevestigen. - De instelling van het volgende programmeerblok staat nu klaar. - Als de indicatie TM1 niet meer pinkt is het startuur van het program-

meerblok aanvaard. - Indien er « Err » op het scherm verschijnt, wacht enkele seconden

en wijzig dan het foute startuur (twee blokken overlappen elkaar) 5 - Druk opnieuw op de toets « TIMER SET » om het stopuur in te stellen

van het programmerrblok. De indicatie TM1 pinkt op het scherm als het programmeerblok leeg is, de indicatie TM1 pinkt niet en u moet het programmeerblok wijzigen.

- de originele instelling is �SU, 1, OFF, --�--, TM1� (SU=zondag, 1=programmeerblok n°1, OFF --:-- =stopuur)

6 - Regel het stopuur van het programmeerblok door op de toet-sen « �+�en�-� » te drukken

- Bij elke toets verspring de tijd met 10 minuten voor of achteruit 7 - Druk op « TIMER SET » om het stopuur te bevestigen van het pro-

grammeerblok. De indicatie TM1 op het scherm pinken niet meer, het stopuur is inges-

teld. Indien er « Err » op het scherm verschijnt, wacht enkele seconden

en wijzig dan het foute startuur (twee blokken overlappen elkaar.

? � �TM

OFF

‚ s‚ l1

134

8 - Druk op de toets « TIMER SET » om het volgende sstartuur in te bren-gen.

9 - Herhaal de stappen 2 tot 7 om elke volgend programmeerblok in te brengen (max. 35 plages)

Alle programmeerblokken zijn nu geregistreerd, indien er iets fout is

komt de melding ’Err’ op het scherm. Dum op MODE om deze foutmelding te verwijderen en herbegin vanaf

n° 1. - Na het instellen van de programmeerblokken, druk 3 maal op de toets

« MODE », lhet uur verschijnt op het LCD scherm. 3/ Wijzigen of verwijderen van een start of stopuur van een programmeerblok bij

TIMER (TM1)

1 - Druk 2 maal op « MODE », wanneer het toestel niet in werking is. De indicatie TM1 verschijnt op het scherm.

Het eerste startuur van het eerste programmeerblok verschijnt op het scherm.

Bijvoorbeeld : (start zondag op 6h00): Als het uur niet moet gewijzigd worden ga naar stap 2 zoniet ga naar

stap 3.

2 - Druk op « TIMER SET » tot u het te wijzigen of te wissen uur van programmeerblok gevonden hebt.

3 - Druk op « TIMER RESET » om de parameters ui te wissen van het programmeerblok (er verschijnt "- -:- -")

4 - Regel opnieuw start en stopuur door op de toetsen « �+�en�-� » te drukken en breng de dag van start en stop in door op de toets « DAY » te drukken.

‚ s‚ l‚ P

135

5 - herhaal de stappen 2 à 4 om alle gewenste wijzigingen aan te bren-gen

voor alle programmeerblokken zoniet, - druk op « TIMER SET »

Indien er « Err » op het scherm verschijnt, wacht enkele seconden en wijzig dan het foute startuur (twee blokken overlappen elkaar)

6 - Druk 3 maal « MODE », het uur verschijnt op het LCD scherm.

4/ Een start of stopuur toevoegen aan een programmeerblok bij TIMER (TM1)

1 - Druk 2 maal op « MODE » als het toestel niet werkt. De indicatie TM1 pinkt op het scherm.

2 - Druk op de toets « TIMER SET » tot de op ,de display "- -:- -" vers-chijnt.

3 - Regel opnieuw start of stopuur door op de toetsen « �+�et�-� » te drukken en breng de de dag in door op de toets « DAY » te drukken.

4 - Druk op « TIMER SET ». Indien er « Err » op het scherm verschijnt, wacht enkele seconden

en wijzig dan het foute startuur (twee blokken overlappen elkaar zie pag 23)

5 - Herhaal de stappen 2 à 4 om alle gewenste programmeerblokken in te brengen.

- druk 3 maal op « MODE », het uur verschijnt op het scherm.

5/ Activer le TIMER (TM1) - Appuyez sur la touche « TM1 » quand l’appareil est en fonctionnement

(ON), het lampje van TM1 gaat branden en op het LCD scherm verschijnt het uur van de klok.

- Wanneer het uur van het eerstevolgende startuur is van een program-meerblok van TIMER (TM1) net voorbij is, treed het toestel automa-tisch in werking.

6/ De TIMER TM1 desactiveren.

- Om de modus TIMER TM1 te annuleren, duw nogmaals om TM1. De aangeving op TM1 op het scherm zal verdwijnen.

- De geprogrammeerde instelling van de TIMER TM1 blijft in het geheu-gen voor het uitschakelen van de TIMER TM1 modus. (manuele wer-king of OFF)

- OPGELET: er is geen alarm bij het uitschakelen van de TIMER TM1 modus.

136

II TIMER TM2 A. WAT IS DE MODUS TIMER TM2 De TIMER TM2 modus is een vast dagelijks startuur, t.t.z. u kunt een vast star-

tuur invoeren voor elke dag van de week. U kunt bijvoorbeeld instellen dat uw toestel elke dag telkens om 06:00 uur start.

B. WERKING VAN DE TIMER TM2

1. De klok werkt over 24 uur (00:00 tot 23:59) en is per minuut verstelbaar. 2. De instelling van het startuur voor TIMER TM2 gaat in schijven van 10 minu-

ten. 3. Alle instellingen kunnen slechts uitgevoerd worden als het toestel UIT is,

en niet in ECO of TIMER functie. 4. In TIMER functie is enkle de toets OFF van ON/OFF in werking. Bij het

drukken op de OFF toets dooft het toestel en duwt u dan op de toets TM2, wordt de functie TIMER TM2 uitgeschakeld.

5. Elke beveiliging annuleert de TIMER functie. C. WERKING VAN DE TIMER TM2 1/ Ingave van het uur en de dag van de klok Zie punt 7 pag. 103 2/ Ingave van het vaste startuur voor elke dag

1 - Druk 3 maal op de toets ‘MODE’ wanneer het toestel uit is. Indien het startuur leeg is, de indicatie « TM2 » pinkt op het scherm, indien niet blijft de indicatie « TM2 » vast op het scherm en moet het dagelijks startuur gewijzigd worden (zie C 3/ 2)

De initiële instelling is als volgt:

2 - Stel het uur in door op de toetsen « + en - ) te duwen. - Bij iedere toets verhoogt of verlaagt het uur met 10 minuten. 3 - Druk op de toets TIMER SET om het dagelijks startuur te bevestigen. - TM2 verschijnt op het scherm zonder pinken wanneer het uur van

TIMER TM2 wordt gevalideerd. 4 - Na validatie van het uur, duw 2 maal om MODE , het uur van de klok

verschijnt op het scherm.

Clignote‚ s‚ l‚ Q

137

3/ Bevestigen of wijzigen van het dagelijks startuur in modus TIMER TM2

1 - Duw 3 maal op ‘MODE’, het ingegeven startuur van TIMER TM2 verschijnt op de display.

Voorbeeld : start om 6:00 uur 2 - Om het startuur te wijzigen druk eerst op TIMER RESET op het scherm

verschijnt - -: - - - Voer het nieuwe dagelijkse startuur TM2 in.

4/ Activeren en opstarten van van het dagelijkse vaste startuur in modus TIMER TM2

- Druk op de toets TM2 wanneer het toestel in werking is (brandt). ON. De TM2 indicatie verschijnt op het scherm en op het LCD scherm verschijnt eveneens het uur van de klok.

- Wanneer het startuur van van de dagelijkse opstart is bereikt gaat het toestel vanzelf aan.

- Het toestel stopt enkel wanneer u de OFF toets gebruikt.

5/ TIMER TM2 uitschakelen.

- Om de TIMER TM2 uit te schakelen druk opnieuw op de toets TM2. - De TM2 indicatie op het scherm verdwijnt. - Het toestel bewaard in zijn geheugen de werking van TM2, vooraleer u deze

functie III TIMER TM3

A. WAT IS DE TIMER TM3 ? De TIMER TM3 laat u toe één startuur ergens in de week te programmeren op één be-paalde dag.

B. WERKING VAN DE TIMER TM3

1. De klok werkt over 24 uur (00:00 tot 23:59) en is per minuut verstelbaar. 2. De instelling van het startuur voor TIMER TM3 gaat in schijven van 10 minuten 3. Alle instellingen kunnen slechts uitgevoerd worden als het toestel UIT is, en

niet in ECO of TIMER functie. 4. In TIMER functie is enkle de toets OFF van ON/OFF in werking. Bij het drukken

op de OFF toets dooft het toestel en duwt u dan op de toets TM3, wordt de functie TIMER TM2 uitgeschakeld.

5. Elke beveiliging annuleert de TIMER functie.

‚ s‚

138

C. WERKING VAN DE TIMER TM3 1/ Ingave van het uur en de dag van de klok Zie punt 7 2/ Ingeven van een enig uur en dag in de week

1 - Duw 4 maal op de toets ‘MODE’ wanneer het toestel niet werkt (uit) OFF. Wanneer het startuiur en de startdag leeg zijn, pinkt de indicatie TM3 ,

Indien de indicatie TM3 niet pinkt dient men startuur en dag te wijzigen

(zie C 3/ 2)

2 - Duw 4 maal op de toets ‘MODE’ wanneer het toestel niet werkt (uit) OFF. De dag wijzigt zoals hieronder weergegeven

3 - Stel het startuur in door op de toetsen .« �+�en�-� »duwen - Bij iedere toets verhoogt of verlaagt het uur met 10 minuten 4 - Druk op de toets TIMER SET om het startuur te bevestigen - de indicatie TM3 pinkt niet, het uur en de dag van TIMER (TM3) zijn

ingegeven. 5 - Duw 4 maal op de toets ‘MODE’ wanneer het toestel niet werkt (uit)

OFF.

3/ Bevestigen of wijzigen van de enige starttijd op een dag in de week 1 - Het enig startuur en dag van de week van de functie TIMER (TM3)

verschijnen op het LCD scherm. Voorbeeld (start zondag op 6 h00’): Indien niet druk 4 maal op de toets « MODE » indien het toestel niet

werkt. 2 - Om het enig startuur en dag in de week te wijzigen, druk op TIMER

RESET (op het scherm komt "SU, - -:- -"), TM3 pinkt. - Breng daarna het enig startuur en de startdag invan de weektimer TI-

MER (TM3) (zie C 2/ 2)

Clignote‚ s‚ l‚ R

D IM(S U )

LU N(M O )

M A R(TU )

M E R(W E )

JE U(TH )

V E N(F R )

S A M(S A )

‚ s‚

139

4/ Activeren van de TIMER TM3

- Druk op de toets TM3 wanneer het toestel in werking is (brandt). De indicatie TM3 verschijnt op het scherm alsook en de tijd van de klok.

- Het toestel zal automatisch starten op het ingegeven uur en dag van de TIMER TM3

- Het toestel zal enkel stoppen door op OFF te drukken. 5/ Desactiveren (uitschakelen) van de functie TIMER TM3

- Om de functie TIMER TM3 uit te schakelen druk nogmaals op de toets TM3 - De indicatie TM3 op het scherm verdwijnt. - Het toestel houdt de werking (tijd en dag) van TIMER TM3in het geheugen

voor het uitschakelen van deze functie. 9) ZOMER VENTILATOR

Deze functie laat u toe uw toestel als een verfrissende ventilator te gebruiken in de zo-mer. - Om deze functie te activeren, druk op de toets ECO ( als het toestel in OFF is). Er

verschijnt een BLAUWE visuele controle. - Om deze functie uit te schakelen duw opnieuw op de toets ECO. De blauwe visuele

controle verdwijnt. NOTA : deze instelling kan enig lawaai veroorzaken.

10) AFTELLING — AUTOMATISCHE UITSCHAKELING

Uit veiligheidsoverwegingen zal uw toestel AUTOMATISCH STOPPEN na 85 uur werking voor toestel n° 5747, na 69 uur voor de toestellen n° 6747 en 7747 en na 59 uur voor de toestellen n° 5047. Dit is volgens de maximale autonomie van uw toestel brandend op minimum stand. Bij normale functie is de visuele controle groen bij ECO instelling is deze blauw. Om het aantal uren te zien vooraleer uw toestel automatisch dooft ga als volgt te werk: * Druk 1 maal op op MODE terwijl het toestel werkt (ON). Op de display verschint het aantal uur vooraleer uw toestel automatisch wordt gedoofd. OPGELET : dit cijfer geeft de automomie van uw toestel weer ! Dit is afhankelijk van het verbruik van uw toestel en de temperatuur die u wenst in te stellen, en het aantal liter dat nog in uw wisseltank zit. Voor een werking zonder onderbreking van 85 uur (5747) of 69 uur (6747,7747) of 59 uur (5047) kan het dat u uw wisseltank meerdere keren moet bijvullen. Dit is afhanke-lijk van het verbruik van uw toestel. Elke keer dat uw toestel gestopt wordt (OFF), wat ook de oorzaak weze (bv. Timer, gebrek aan brandstof, OFF toets enz…) gaat de teller opnieuw naar de maximum stand.

140

11) Hoe het toestel doven ?

WEES ER ZEKER VAN DAT DE VLAM ZICHTBAAR IS. DRUK OP DE TOETS ON/OFF HET LAMPJE VAN ON/OFF GAAT UIT. De ventilator blijft nog verder werken tot het toestel voldoende is afgekoeld. Nota : Doof het toestel NOOIT door de stekker uit het stopkontak te trekken tenzij in een geval avn uiterste nood. Hetbgeluid bij het aansteken van de kachel kan harder zijn indien u de kachel kort na het doven opnieuw aansteekt. Het toestel meerdere keren na elkaar doven opstarten zal geur teweeg brengen en is niet goed voor het toestel.

lCD display Visuele

CONTROLE Normale modus

ECO mo-dus

84 H GROEN BLAUW Het toestel is gestart

83 H GROEN BLAUW Tussen het eerste en het tweede uur van werking

1H GROEN BLAUW Tussen het 1’ste en 2’de uur vooraleer te stoppen

0H GROEN BLAUW Tussen 1/2 uur en 1 uur vooraleer te stoppen

OFF PINKT GROEN pinkt

BLAUW pinkt

30 minutenvoor het stoppen

O FF fixe Het toestel is gestopt.

beschrijving

AIR-SENSOR DIT TOESTEL IS UITGERUST MET EEN VEILIGHEIDSZEKERING air-sensor. ABNORMALE SITUATIES ZOALS , SLECHTE VENTILATIE, GEBRUIK IN EEN TE KLEINE RUIMTE, GEBRUIK VLAK BIJ EEN RAAM MET ZONLICHT, VLAK BIJ EEN MUUR OF EEN MEUBEL VEROORZAKEN DE ONMIDDELLIJKE DOVING VAN HET TOESTEL. (MELDING OP SCHERM —:—)

BELANGRIJK ELKE interventiE OF WIJZIGING AAN HET VEILIGHEIDSSYSTEEM IS VER-BODEN. NAAST HET VERVALLEN VAN DE garantie KAN DIT ERNSTIGE AFWIJKINGEN AAN HET SYSTEEM VEROORZAKEN MET ERNSTIGE GEVOLGEN VOOR UW VEILIGHEID

141

BELANGRIJK - Gebruik de kachel in een goed verluchte kamer die vrij is van ontvlambare

stoffen. - In de kamer waar dit toestel gebruikt wordt, moet steeds voldoende lucht-toevoer

voorzien zijn, evenals een doeltreffende evacuatie van de lucht (min. doorsnede 50 cm² voor elke opening).

- Gebruik de kachel nooit in een te kleine kamer Kachel 3200 W: Min. 49 m³ Kachel 4000 W: Min. 61 m³ Kachel 4650 W: Min. 72 m³ - Wanneer de voedingskabel van het toestel beschadigd is, dan mag die alleen door

een door de fabrikant erkend herstelatelier (of door de distributeur) vervangen worden. Hiertoe zijn immers speciale werktuigen vereist.

Bewaar steeds een minimumafstand van 1 meter tegenover andere voorwerpen.

VERMIJDT UW KACHEL TE GEBRUIKEN IN ONDER-GRONDSE RUIMTES.

Wanneer de veiligheidsvoorziening in actie getreden is, zal het toestel niet vanzelf starten, ook al is de oorzaak weggenomen. U moet het dus opnieuw opstarten. AUTO-SHUT-OFF SYSTEEM (AUTOMATISCHE DOVING) Een aardbeving of een forse stoot tegen het toestel zal het veiligheids- en automatische dovingssysteem automatisch in werking stellen. Het systeem wordt automatisch terug op de startpositie gezet en is opnieuw klaar om op te starten wanneer nodig. Controleer het toestel, verhelp het probleem indien nodig en steek het weer aan.

GEBRUIKSBEPERKING Dit verwarmingstoestel mag nooit gebruikt worden in luchtdichte ruimten of ruimtes zoals boten, autocabines, enz.

H. VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN

142

VOORKOMEN VAN ONVOLLEDIGE VERBRANDING Door een tekort aan zuurstof, bijvoorbeeld door het toestel te lang te gebruiken zonder het verluchten van de kamer, of door een stoffige luchtfilter, wordt het systeem in gang gezet om de vlammen uit te doven en aldus een abnormale verbranding te voorkomen. Zorg ervoor dat de kamer tenminste één of twee keer per uur wordt verlucht. Dit systeem dooft de vlammen en waarschuwt de gebruiker dat de kamer onvoldoende verlucht is.

Wanneer een van deze veiligheidssytemen werkt, verlucht de kamer dan en controleer of de oorzaak kan worden verholpen. Steek weer aan.

CONTROLESYSTEEM VAN DE VLAMHOOGTE EN VOORKOMEN VAN BRAND Dit systeem onderbreekt de brandstoftoevoer wanneer het gevaar bestaat dat het toestel vuur zal vatten. Wanneer het probleem niet verholpen kan worden, raadpleeg dan uw lokale verdeler. ANTI-STROOMUITVAL VEILIGHEIDSSYTEEM Wanneer de stroom uitvalt of de stekker uit de contactdoos gehaald wordt, voorkomt dit systeem een abnormale verbranding die daarvan het gevolg kan zijn. Wanneer de stroomaanvoer weer in orde is, start dan het toestel opnieuw. ANTI-OVERVERHITTINGSSYSTEEM Een ingebouwde thermostaat meet de temperatuur rondom het rooster voor luchtinlaat en de luchtuitlaat, wanneer het beschermrooster bedekt is of omdat er hinderende voorwerpen tegen de kachel staan. Stijgt de temperatuur tot een gevaarlijk niveau, dan zalde thermostaat het toestel uitschakelen. Los de oorzaak van de oververhitting op. Wacht tot het toestel afgekoeld is en herstart.

WAARSCHUWING voor de vervanging van de voedingskabel

Wanneer de stroomkabel van het toestel beschadigd is, dan mag die alleen door een door de fabrikant erkend hersteatelier (of door de distributeur)

vervangen worden. Hiertoe zijn immers speciale werktuigen vereist.

Indien uw toestel moet hersteld worden: * Richt u zich tot uw lokale verdeler. * Maar alvorens de diensten van uw verdeler aan te vragen, leest aandachtig deze

handleiding en kijk na indien het probleem werkelijk de interventie van een technicus noodzaakt..

I. NA DIENST

143

De volgende verschijnselen zijn geen ongevallen. Zoek de mogelijke oorzaak op voordat u naar uw lokale dealer stapt.

Verschijnselen Verklaring

Rook en geur komen vrij uit het toestel bij het inschakelen.

Hittebestendige verf en stof worden verbrand. Verlucht de kamer een poosje en geur en rook zullen verdwijnen.

De kachel weigert te ontsteken bij de eerste poging van het seizoen of bij eerste gebruik.

Wacht ongeveer 4 à 5 minuten tot de vaste brandstoftank gevuld is vooraleer het toestel aan te steken. Er kan wat lucht zitten in het brandstoftoevoersysteem. Herhaal de ontstekings-procedure 2 à 3 keer.

Het toestel start niet meteen. 90 à 120 seconden voorverwarming is vereist voordat de vloeibare brandstof voor mobiel verwar-mingstoestel vergast is. De voorverwarmingstijd is afhankelijk van de kamertemperatuur.

Witte rook en/of een geur komt vrij uit het toestel bij het aansteken of doven.

- Wat rook en enige geurvorming zijn normaal. - Zorg voor om een zuivere vloeibare brandstof voor

mobiel verwarmingstoestel te gebruiken.

Het toestel laat een kraakgeluid horen na het ontsteken en bij het doven.

Dit is normaal, het toestel zet uit bij het verwarmen en trekt weer samen bij het afkoelen.

Onstekingskaars, brandstaaf en kop van de brander worden roodgloeiend.

Ze gloeien wanneer ze door de vlammen worden verwarmd.

De vlammen worden glanzend oranjerood. Er is een geluid alsof iets opborrelt wanneer de kachel brandt.

Dit treedt op bij de volgende omstandigheden en er is niets abnormaals aan. * Het toestel verbrandt zouthoudende lucht, dat is

meestal het geval aan zee. * Het toestel wordt gebruikt in een vochtige omgeving

of in onreine lucht. * He toestel wordt samen met een ultrasonische

luchtbevochtiger gebruikt. Dit verschijnsel treedt op wanneer de vloeibare brandstof voor mobiel verwarmingstoestel van de brandstoftank naar de vaste tank vloeit. Er is niets abnormaals te melden.

Er is een geluid tijdens het werking. Dit is het geluid van de klep, dit is niet abnormaal.

Het gebied van de luchtuitlaat wordt witachtig.

Stof en wit poeder hopen zich op. Maak het gebied schoon .

J. ONGEVALLEN OF INCIDENTEN: VASTSTELLINGEN EN TEGENMAATREGELEN

144

145

VERIFICATIE DOOR UW EIGEN MIDDELEN Indien een “E” verschijnt, neemt de volgende maatregelen:

*

De vlammen doven nadat het toestel werd aangestoken of tijdens de werking van de convector:

Steek het toestel weer aan nadat u gecontroleerd hebt of de brandstoftank in de goede positie staat en dat hij voldoende brandstof bevat. Ga ook na of de vaste tank en de filter geen water noch stof bevatten.

Problemen met de elektronische composanten: Raadpleeg uw lokale verdeler.

Het auto shut-off-systeem (veiligheid) is in werking getreden. Verplaats het naar een betere plaats en herstart het toestel.

Het anti-oververhitting systeem is in werking getreden. Stroom onderbreking neemt alles weg wat de ventilator of de luchtinlaat hindert. Reinig de luchtinlaat en herstart het toestel. Als na het afwerken van de vorige procedure de code “EH” toch nog blijft verschijnen, raadpleeg dan uw lokale verdeler.

1.Haal de stekker van het toestel uit de contactdoos. 2. Maak de warme lucht in-uitlaat en de luchtfilter schoon. 3. Ledig de brandstoftank en de vaste tank omdat oude petroleum roest bevordert. 4. Reinig de brandstof filter. 5. Maak het frontpaneel los en maak het interieur van het toestel schoon met een

stofzuiger en andere geschikte reinigingsapparatuur. 6. Maak de geverfde onderdelen met een natte doek schoon, en droog ze met een droge

stofdoek af. 7. Berg het toestel op in een plastic zak en sla het op in een vochtvrije ruimte.

Opgelet: * Het moet overeind staan, en nooit op en hellend vlak of op zijn zijkant opgeborgen worden.

* Bewaar dit instructieboekje binnen handbereik.

De opvolging van drie BIP betekent dat het apparaat zich in air sensor veiligheid heeft gezet. Waarborgt het stuk en van de goede afstand tussen uw apparaat en muur of om het even welk ander onderwerp ventileren

L. VEILIG OPBERGEN (lange termijn opslag)

146

Allen wanneer de vlammen gedoofd zijn, de stekker uit de contactdoos is getrokken en het toestel volledig afgekoeld is, mag men aan de schoonmaak en een onderhoudsbeurt beginnen.

WARME LUCHTINLAAT (TEN MINSTE 1 X PER WEEK) De warme luchtinlaat aan de achterkant van de kachel moet vaak schoongemaakt worden, bij voorkeur met een stofzuiger. Anders zou de snelheid van de luchtstroom kunnen afnemen en zal er overhitting in het toestel kunnen optreden. Buig of ruk de thermostaat nooit van zijn plaats.

VERIFICATIE VAN HET AUTOMATISCHE VEILIGHEIDSYSTEEM (EEN OF TWEE KEER PER MAAND) Door schokken af stoten kunt u het automatische uitdovingssysteem automatisch in gang zetten. De kachel zal dan onmiddellijk uitgeschakeld worden. Probeer nooit het veiligheidssysteem zelfs te herstellen.

ONDERHOUD VAN DE WARMELUCHTUITLAAT (EEN OF TWEE KEER PER MAAND) Boven en rond het toestel zowel als op de warmeluchtuilaat komt er altijd stof. Reinig eerst met een vochtige doek en droog daarna af.

LUCHTFILTER (TEN MINSTE 1 X PER WEEK) Verwijder de luchtfilter uit de kachel en maak hem schoon met een stofzuiger of een borsteltje. Opgelet: Een met stof of pluis verstopte luchtfilter is een

potentiële oorzaak voor een onvolledige verbranding.

* Het kan met water worden afgewassen, maar droog het goed af alvorens het terug te plaatsen.

* Laat het toestel niet werken zonder luchtfilter.

ONDERHOUD VAN DE BRANDSTOFFILTER EN VAN DE VASTE TANK (EEN OF TWEE KEER PER WEEK) Water en/of stof in de brandstoffilter of in de vaste tank leidt tot de volgende problemen.

- Het toestel start niet ———————————————— - Een geur verspreidt zich in de kamer en de vlammen gaan uit - De vlammen gaan uit wanneer het toestel werkt ————— - Werkt niet. Het brandstof lampje knippert

M. REGELMATIG ONDERHOUD

147

* Kom nooit aan het electrische of verbrandingsdeel van de kachel.

In één van deze gevallen, moet u de brandstoffilter op volgende manier schoonmaken: 1. Brandstoffilter uit de vaste tank nemen.

* Opgelet: geen water noch stof mag in de vaste tank terecht komen.

2. Reinig de brandsoffilter met zuivere vloeibare brandstof

voor mobiel verwarmingstoestel . * Verwijder het water en/of de stof vóór het schoonmaak.

3. Verwijder het water en/of stof van de vaste tank met uw hevelpomp.

Regelmatig nazicht is noodzakelijk na een langer gebruik van het toestel. Raadpleeg uw lokale verdeler. Bij regelmatig gebruik is een jaarlijks onderhoud aan te raden. OPGELET : dit is géén garantie.

brandstoffilter

vaste tank

brandstof-filter

handschoen

zuivere vloeibare brandstof voor mobiel verwarmingstoestel

Pomp

Vaste tank

4. Zet de filter terug vast in de vaste tank. Veeg eventueel gemorste druppels weg. Nota: Indien na het afwerken van de vorige procedure geen verbetering gebeurt,

raadpleeg dan uw lokale verdeler. Opgelet: Kom nooit aan het electrische of verbrandingsdeel van de kachel.

N. REGELMATIG NAZICHT

Gebruik alleen originele wisselstukken verkrijgbaar bij uw locale verdeler. De fabrikant kan niet verontwoordelijk gehouden worden als de technische problemen een gevolg zijn van een gebruik van niet originele wisselstukken of van herstellingen die door een niet bevoegd persoon uitgevoerd zijn. Niet alleen annuleert u daarmee de waarborg, maar de kachel zal bovendien slecht werken en dat kan uw veiligheid in het gedrang brengen.

O. VERVANGING VAN DEFECTE STUKKEN

D. BEDIENINGSPANEEL

TIMER (TM1) Lamp

TIMER (TM2) Lamp

ECO Lamp

TIMER (TM3) Lamp

CHLID LOCK Lamp

TIMER RESET Toets

ON lamp

LCD-schermpje - Horloge / Temperatuur - Instellen horloge (TIME) - instellen timer (TIMER TM) - brandstof tekort (OIL) - Weekdag - Begin-uur (ON) - Eind-uur (OFF) - Nummer van de TIMER

TIMER (TM1) toets

TIMER (TM2) toets

TIMER (TM3) Toets

ECO toets

DAY toets

(gaat achteruit) KLOCK / (vermindert) TEMPERATUUR toets

(vooruit) KLOK / (stijgt) TEMPERATUUR toets

MODE toets

CHILD LOCK toets

TIMER SET toets

ON/OFF toets

INVERTER 5747, 6747 en 7747

INVERTER 5047

TIMER (TM1) Lamp

TIMER (TM2) Lamp

ECO Lamp

TIMER (TM3) Lamp

CHLID LOCK Lamp

TIMER RESET Toets

ON lamp

LCD-schermpje - Horloge / Temperatuur - Instellen horloge (TIME) - instellen timer (TIMER TM) - brandstof tekort (OIL) - Weekdag - Begin-uur (ON) - Eind-uur (OFF) - Nummer van de TIMER

TIMER (TM1) toets

TIMER (TM2) toets

TIMER (TM3) Toets

ECO toets

DAY toets

(gaat achteruit) KLOCK / (vermindert) TEMPERATUUR toets

(vooruit) KLOK / (stijgt) TEMPERATUUR toets

MODE toets

CHILD LOCK toets

TIMER SET toets

ON/OFF toets

144

In onderstaande tabel vindt u een reeks problemen en de vermoedelijke oorzaken ervan. Tracht ze zo snel mogelijke te verhelpen. Raadpleeg indien nodig uw locale verdeler.

Problemen Oorzaken

Oplossingen

De stekker zit niet goed in de contactdoos. Zorg ervoor dat de stekker goed in de

contactdoos zit.

Black-out. Wacht tot de stroom hersteld is.

Het auto-shut-off systeem is in weking getreden. Hierstart het toestel. Verplaats het naar

een betere plaats.

Geen brandstof in brandstoftank. OIL Vul de brandstoftank.

Brandstoftankdop zit los. Schroef de dop goed vast.

Brandstofkwaliteit is pover.

E0 E2 E3 E4

Schakel naar vloeibare brandstof voor mobiel verwarmingstoestel van betere kwaliteit over.

Water en/of stof in het brandstofsysteem.

E0 E2 E3 E4 OIL

Verwijder het water. Reinig de filter.

Brandstoftank is niet bejoorlijk gemonteerd. OIL Vul de brandstoftank goed in het

compartiment.

De brandstoffilter zit niet op zijn plaats. OIL Zet de filter behoorlijk vast in de vaste

tank.

De brandstofsysteemverbindingen zitten los. Raadpleeg uw locale verdeler.

Filter is verstopt.

E0 E2 E4

Reinig de luchtfilter.

Ventilatiesysteem is geblokkeerd. EH Neem alles weg wat de ventilator

De luchtinlaat is verstopt. EH of de luchtinlaat hindert.

Het anti-oververhittingsysteem is in werking getreden. EH Open het raam en verlucht de kamer.

Automatisch uitdoofsysteem is in werking. E9 Herstart het toestel.

Het anti- oververhitting-systeem is in werking getreden.

K. PROBLEMEN OPSPOREN EN VERHELPEN