Inspiratienamiddag VONK3 - externen · ‐ Ook wat je als je buurt beschouwt kan sterk verschillen...

Post on 07-Oct-2020

0 views 0 download

Transcript of Inspiratienamiddag VONK3 - externen · ‐ Ook wat je als je buurt beschouwt kan sterk verschillen...

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

Er zijn veel mantelzorgers in Vlaanderen. In de toekomst zijn er meer mantelzorgers‘nodig’ door de oudere populatie en de vraag om langer thuis te blijven wonen.Het ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers is uitgebreid. Maar er leeft een vraag naar iets anders, iets meer of iets dat enkele zaken samenbrengt. Mantelzorgers hebben weinig tijd om zelf veel te zoeken en van de ene organisatie naar de andere te gaan. Inzetten op duurzame mantelzorg wil zeggen mantelzorgers helpen het vol te houden, met voldoende eigen welzijn en draagkracht.

17

Gebaseerd op:‐ Wetenschappelijke reviews van effectieve ondersteuning van mantelzorgers (psycho‐

educatie, respijtzorg, psychologische begeleiding…)‐ Praktijken zoals Lifestyle Redesign, Lifestyle matters, Gezond Actief Ouder Worden‐ Tijdens co‐creatiesessies mantelzorgers mee helpen laten beslissen over: tijdstip, 

doelgroep (mix of focus op mantelzorgers die zorgen voor een bepaalde groep), naam, thema’s…

18

Doelgroep: diverse groep (geen mantelzorgers die zorgen voor minderjarigen en geen vrijwilligers die voor mensen zorgen)Opzet: regelmatig met een gesloten groep samenkomen en thema’s bespreken met een coach. Daarnaast ook individuele begeleiding

19

Twee piloten: Beerse (dorp) en Mechelen (stad)

20

Klankbordgroep van het project stuurt bij vanuit een objectieve houding. Ze denken kritisch na vanuit hun expertise.Logboek van coach en begeleider. Ze evalueren ook na elke bijeenkomst.Ervaren‐baat methode: continu doorheen het proces, halverwege en op het einde nagaan wat de baten waren van het programma, hoe andere baten bereikt kunnen worden, wat kritische succesfactoren zijn…

21

Er liggen 5 principes aan de basis van het programma Mantelkracht. Het is belangrijk om voldoende aandacht te hebben voor elk van deze principes. Je kan niet kiezen voor enkel groepsbijeenkomsten als het principe groeps‐ en individuele bijeenkomsten aanraadt. Dan verlies je de eigenheid en de kracht. Maar, zoals het principe van continue inbrengt aangeeft, moet er binnen elk principe goed gekeken worden naar wat nodig en gewenst is. 

22

Er is tijd nodig om een groepsgevoel te creëren, vertrouwen in elkaar te krijgen en gedragsverandering te stimuleren.‐ Doordat je regelmatig samenkomt met een vaste groep, merk je dat mensen 

geïnteresseerd zijn in hoe het met u als mantelzorger gaat, en niet enkel met hoe het met de zorgvrager gaat. 

‐ Als je wil werken aan een verandering in je leven, kan je hierover regelmatig nadenken in groep. Je kan iets uitproberen en hierover vertellen. Groepsleden zullen nadien spontaan vragen of het gelukt is, hoe het ging… en dat stimuleert. Bv.: op vakantie gaan met of zonder de zorgbehoevende

‐ In een periode van 6 maanden, zal iedereen een mindere periode doormaken. Iedereen heeft dan de kans om tijdens een mindere periode steun te krijgen en te ervaren.

23

Enkel groep of enkel individueel? TWEE SPOREN werken het best.‐ Uit onderzoek blijkt dat individuele ondersteuning het meest effectief is voor het 

tegengaan van stress, depressie, overbelasting…‐ Kennismakingsgesprek, twee individuele, één afsluitend gesprek. ‐ Samen nadenken, oefeningen verder uitwerken of bespreken, thema’s die 

men niet in groep wil bespreken, dieper op de dingen ingaan‐ Maar niet voor iedereen, er is keuzevrijheid

‐ Groepsondersteuning is belangrijk omdat interactie tussen groepsleden nooit bereikt kan worden in individuele context. Groepsondersteuning heeft positief effect op sociale steun, kennis, copingvaardigheden

‐ De groepsleden zullen regelmatig vragen hoe het gaat. Dat motiveert om vol te houden. Bv.  terug willen fietsen zoals vroeger, maar dan niet meer met de partner omdat dat niet meer mogelijk is. Als je dit een keer bespreekt in de groep, zal iemand daar later sowieso naar vragen. Ze kunnen aanmoedigen, mee nadenken, en ook gevoelens erkennen dat het niet gemakkelijk is. 

‐ 10 groepsbijeenkomsten‐ Terugkom‐bijeenkomsten

24

Multi‐component programma:‐ Uitwisselen: een rondje doen, het verhaal vertellen. Maar ook wel in beperkte mate, 

het is niet enkel een praatgroep‐ Informatie: via een krantenartikel, powerpoint… Men kreeg ook altijd wat extra 

materiaal mee naar huis‐ Oefenen: ik‐boodschappen maken, stressbatterijen invullen… ook 

thuiswerkoefeningen‐ Reflecteren: nadenken over het eigen gedrag en gevoelens, over de toekomst… 

reflectie over een cartoon‐ Vrijblijvende thuiswerkoefeningen

25

Inbreng in:‐ keuze van de thema’s, ‐ keuze van individuele begeleiding, ‐ regelmatige evaluatie, ‐ afstemmen op voorkeuren…‐ terugkom‐bijeenkomsten

Elk mantelkracht‐programma ziet er daarom steeds wat anders uit.

26

Waarderend coachen‐ Komt uit andere inspirerende praktijken en onderzoek als een must.‐ Erkennen van het moeilijke, maar er ook anders naar kijken. 

27

28

Getuigenissen:‐ Mantelzorgers van Beerse‐ Rita Van Herck (mantelzorger Beerse)‐ Steve van Dijck (ldc‐verantwoordelijke Beerse)‐ Brief van mantelzorgers (Mechelen)

29

30

31

Mantelzorgers worden meer en meer onmisbare schakel (meer vraag dan aanbod thuiszorg,…)Het is onze opdracht om mantelzorgers te ondersteunen.We zijn een laagdrempelige ontmoetingsplaats, we komen in contact met cliënten, hulpverleners en mantelzorgersVanuit de thuiszorg merken we ook dat er weinig aanbod is voor mantelzorgers en dat ze een grote nood hebben. 

32

Als een andere organisatie dit wil aanbieden, waar moeten ze goed op letten? Wat kan een valkuil zijn? Waar kan het mislopen?

Niet voor iedereen evident om te komen (schaarse “vrije tijd”) Persoonlijk gevraagd zijn om mee te doen met het project = belangrijk; zo voelen ze zich persoonlijk aangesprokenStrikte timing: duidelijk begin‐ en einduurAttent omgaan met afwezigen, groot groepsgevoel 

33

Iemand binnen de organisatie moet een duidelijke trekkersrol opnemenBegeleiding van mantelzorgers kan zeker gebeuren door iemand uit de eigen organisatie met de juiste skills: luisterbereidheid, empathie, groep kunnen stimuleren, openheid,…Individuele en groepsgebeuren: de combinatie is een must

34

35

Praktisch boek:Brief van mantelzorgersInleiding over mantelzorgDeel 1. Het programma ‐ de vijf principes: durven vasthouden. Een principe laten wegvallen is niet ok‐ Kosten en baten: financieel: investering nodig want onderzoekt toont dat 

professionele begeleiding nodig is, en dit heeft zijn kost. Het is ook in de doelstellingen. Eerste jaar meer tijdsinvestering dan op langere termijn

‐ Belangrijke organisatiesDeel 2. De verschillende fases (voorbereiding, kennismakingsgesprek, groepsbijeenkomsten, individuele bijeenkomst, terugkom‐bijeenkomst)Deel 3. Mantelzorgers coachenDeel 4. Inspiratie + DROPBOX

In kader van dienstverlening wil VONK3 altijd mee denken, helpen,…

36

37

Het denk‐ en doeboek ‘Het kleine helpen’ is het resultaat van het praktijkonderzoek dat gevoerd werd in samenwerking met verschillende lokale partners zoals de Stad en het OCMW Turnhout, de gemeente Kasterlee, Arendonk alsook de zorgproeftuin Licalab, Cubigo en Vormingplus Kempen. 

Aanleiding: ‐ 1 op 7 Vlaamse 65‐plussers ervaart beperkte sociale steun: weinig of niet kunnen 

rekenen op personen dichtbij wanneer ze met zware problemen geconfronteerd worden, dat er zo goed als niemand in hun omgeving is die interesse heeft voor wat ze doen en ze het bovendien als erg moeilijk ervaren om praktische hulp van burgen te krijgen. 

‐ Op lokaal niveau leeft de bezorgdheid rond het sociaal isolement en gevoelens van eenzaamheid bij ouderen. Ouderenbehoefteonderzoek Arendonk: 17% voelt zich ernstig eenzaam

‐ In het licht van de vergrijzing: belangrijk om aandacht te hebben voor de kwetsbare groep. We weten ook dat met toenemende zorgbehoefte, die vaak eigen is aan het proces van ouder worden de sociale steun rond mensen, die netwerken nog belangrijk worden. Bovendien zet het beleid ook sterk in op “zorg in de samenleving” waarbij een sterk sociaal dragend weefsel, een netwerk rondom jou cruciaal is voor een kwaliteitsvolle oude dag. 

38

Vraag:Hoe de sociale netwerken rond sociaal geïsoleerde ouderen versterken zodat ze enerzijds het gevoel hebben erbij te horen en anderzijds hun netwerk van steunrelaties waarop ze beroep kunnen doen groter wordt? 

Omdat we weten dat sociaal geïsoleerde ouderen vaak beperkt zijn in hun mobiliteit omwille van gezondheids‐ of financiële problemen, hebben we ook altijd in het achterhoofd gehouden dat het om “buurtnetwerken” moest gaan, om de sociale netwerken in de eigen woonomgeving van sociaal geïsoleerde ouderen. 

38

Een ideaalbeeld waarvan we merken dat het vaak leeft: verwijzen naar vroeger, toen buren elkaar nog als vanzelf hielpen, het beeld van een warme buurt waar mensen hun buren allemaal goed kennen en onmiddellijk en altijd voor elkaar klaar staan wanneer er een probleem is. Vaak denken we er dan ook nog het beeld bij van een wijk waar alle huizen vlakbij elkaar staan, er een lokaal supermarktje is, … . Dit ideaalbeeld waarop we verder bouwen legt de lat hoog voor wat we van buren mogen en kunnen verwachten. Mensen helpen elkaar immers niet vanzelf. 

39

Zelfs wanneer er een sterke sociale cohesie is in een buurt, staat dit nog niet gelijk aan burenhulp: 

‐ Vraagverlegenheid = de gêne die mensen ervaren om hun hulpvraag te stellen. ‐ Handelingsverlegenheid = de drempel die iemand ervaart wanneer die 

effectief wil helpen.‐ Acceptatieschroom = de schroom om de aangeboden hulp te aanvaarden. 

Zelfs als er een sterke sociale cohesie is, vallen vaak de sociaal geïsoleerde mensen nog uit de boot. Ze zijn vaak afwezig op de straatfeesten, ze vinden niet als vanzelf de weg naar anderen in hun buurt. 

40

Denken in termen van de gezellige wijk kan eveneens erg misleidend.‐ Doelgroep van sociaal geïsoleerde ouderen: vaak niet geografisch geclusterd. Sociaal 

isolement kan achter veel voordeuren schuilgaan‐ Ook wat je als je buurt beschouwt kan sterk verschillen van persoon tot persoon: 

mijn straat, stratenbolk, dorp, stad… Onder invloed van onze geografische mobiliteit‐ Het gaat vooral over nabijheid en niet zozeer over een strikte geografische 

afbakening. 

41

Twee piloten

42

Hoe start je aan zo’n initiatief?Een vast stappenplan met 100% garantie op succes kunnen we jammer genoeg niet bieden. Wel zijn er een aantal bouwstenen waarvan we menen dat ze een goed fundament kunnen vormen van een geslaagd initiatief rond het bouwen van buurtnetwerken rond ouderen. 

Tips bij elke bouwsteen vind je in het draaiboek Het kleine helpen

43

Ontmoeting 

We weten dat mensen elkaar niet als vanzelf helpen (vraag‐ en handelingsverlegenheid). Pas wanneer mensen elkaar kennen en er een mate van onderling vertrouwen is, helpen ze elkaar. Eén jaarlijks straatfeest is dus niet voldoende. 

Als praktijkwerker betekent dit dat je vooral moet inzetten op het stimuleren van ontmoeting.

44

Positieve insteek 

Dit betekent dat je doorheen heel je visie en je communicatie mensen aanspreekt op hun mogelijkheden en niet op wat ze niet of niet meer kunnen. Dit helpt de drempel tot deelname te verlagen. 

45

Inclusief werken

Iedereen mag meedoen, iedereen is welkom dat is het idee. Gebruik dus geen leeftijdsafbakening vb. alleen 60‐ plussers. Op die manier vermijd je het stereotype beeld van “oud en dus zal je wel iets nodig hebben” en verlaag je de drempel tot deelname. Bovendien kan je op die manier ook andere mensen betrekken en krijg je een mix. 

Dus niet: dit initiatief is voor ouderen die weinig of geen sociale contacten hebbenMaar wel: iedereen kan meedoen! Ben je jong of oud, maakt niet uit. Iedereen heeft wel eens iets nodig, maar ook iedereen heeft iets te bieden! 

46

Wederkerigheid

Binnen buurtnetwerken staat het streven naar wederzijdse steun steeds centraal. Op die manier plaats je mensen in de gevende rol. Kunnen geven verhoogt eigenwaarde en dus ook welbevinden. 

Wat mensen aan elkaar geven hoeft ook niet altijd “gelijk” te zijn. Het gaat vooral om er zijn voor elkaar, het gevoel dat het wederzijds is. Wanneer Jos Julie komt helpen en hij krijgt achteraf een welgemeende dankjewel en nog een kopje koffie is dat helemaal ok.

47

Iedereen deelnemer

De bouwsteen hangt nauw samen met het principe van “wederkerigheid”. Wanneer je een groep opbouwt in een buurt,  zal je merken dat sommige mensen vooral geven, en anderen vooral ontvangen. Maar belangrijk voor het gevoel erbij te horen is dat je iedereen als gelijkwaardig beschouwt. Denk dus zeker niet in termen van de vrijwilliger en de zorgvrager.

48

Idee van vrijblijvendheid

Wanneer deelnemers het gevoel krijgen dat ze tot iets verplicht worden, haken ze af. 

49

Het gaat om het kleine helpen, dat heel organisch groeit tussen deelnemers. 

De kleine klusjes: een keer boodschappen doen, eens helpen in de tuin, naar de apotheker gaan, wat verstelwerk doen, helpen met de computer …. ‐ Emotionele steun: Een luisterend oor, er zijn voor elkaar ‐ Weten dat er iemand is die een oogje in het zeil houdt, op wie je kan rekenen 

moest je in nood zitten ‐ Sociaal contact en ontmoeting: samen fijne dingen doen 

Dit kleine helpen is goud waard. Het geeft mensen het gevoel dat ze nog iets betekenen voor anderen. Het draagt bij tot het gevoel erbij te horen en zorgt er ook voor dat men zich veiliger voelt in zijn buurt. 

50

‐ “kennisvrienden”: meer als gewoon kennissen, maar niet echt goede vrienden die alles van je weten

‐ een opstap naar andere activiteiten. Door meer zelfvertrouwen en een uitbreidende wereld, zetten sommigen de stap naar bv. vrijwilligerswerk, 

‐ belangrijk neveneffect: de brug naar professionele hulp. Door de betrokkenheid van de praktijkwerker in al de initiatieven wordt de stap naar andere professionele hulp kleiner. Soms gebeurde dit op initiatief van de praktijkwerker. Soms zetten deelnemers ook zelf sneller de stap naar vb. het sociaal huis omdat ze er nu iemand kennen. 

Dus de meerwaarde zit niet alleen in dit kleine helpen, maar ook in de belangrijke andere positieve neveneffecten. 

51

Buurtnetwerken hebben duidelijk hun grenzen:

‐ Wanneer mensen in nood zitten, wil men graag helpen. Maar wanneer het om frequente hulp gaat, bijvoorbeeld elke dag de boodschappen doen, dan haakt men doorgaans af. 

‐ Het gaat vooral om kleinere klusjes en niet de zwaardere taken zoals een hele strijk doen of hulp bij persoonlijke verzorging. 

52

Dit type initiatieven is niet voor iedereen geschikt. ‐ Net zoals de oudere niet bestaat de sociaal geïsoleerde evenmin. Niet iedereen in 

sociaal isolement heeft dezelfde noden. Sommige mensen zijn niet gericht op sociale participatie, hebben weinig nood aan sociale contacten. Voor deze groep kan het nuttiger zijn om in te zetten op het verhogen van zelfredzaamheid dan op het versterken van sociale netwerken. 

‐ Ook is de situatie soms zo complex, zo structureel, dat het de grenzen van dit type initiatieven overschrijdt. Vb. in situaties van jarenlang isolement gecombineerd met vb. een psychische problematiek. In dit geval kan de praktijkwerker wel een belangrijke doorverwijzende rol spelen. 

Kortom, niet iedereen is gebaat bij dit type initiatieven. Vooral voor personen in dreigend isolement of situationeel isolement nav bv verlies partner, gezondheidsproblemen, …, kunnen deze buurtnetwerken veel betekenen. 

53

Minstens even belangrijk is de rol van de praktijkwerker. ‐ De inzet van een professional is een cruciale voorwaarde voor het slagen van je 

initiatief, zeker wanneer je meer kwetsbare mensen wil betrekken. ‐ De praktijkwerker is een brugfiguur. ‐ Als praktijkwerker heb je een ondersteunende en faciliterende rol. ‐ Je tracht bruggen te maken tussen jou en geïnteresseerde deelnemers, tussen 

deelnemers onderling, tussen deelnemers en andere organisaties zoals vrijwilligerswerk, maar ook het verenigingsleven, professioneel hulp. … 

54

Deze manier van werken is vaak ploeteren. Soms loopt het heel goed, soms loopt het ook minder, mislukken dingen, loopt het niet goed. Dit betekent wel dat je tijd en ruimte moet krijgen om te handelen vanuit je organisatie. Buurtnetwerken opbouwen en opstarten vraag tijd, je moet vertrouwen opbouwen, contacten leggen, … 

55

56

57

58

59

60

Werkten mee aan deze tekst:• prof. Verté• OCMW Waregem, OCMW Kortrijk, OCMW Beerse, OCMW Genk, OCMW Gent• Zorgbedrijf Antwerpen• VVSG• Kenniscentrum Woonzorg• Brusselse Ondersteuning Dienstencentra• LDC De Vaartkapoen

61

62

63

64

65

66

67

Toekomst:Sterk toenemend aantal ouderen en zorgbehoevenden. Andere antwoorden dan pakweg 10 jaar geleden zijn nodig.

68

69

70

71

Vonk3 zet zich in voor praktijkgericht onderzoek: vanuit noden die in de praktijk leven, samen met de praktijk zaken uitwerken, resultaten vertalen in handvaten die de praktijk kan toepassen.

72

73

74