Post on 24-Oct-2020
In de put, uit de put
Werkblad beschrijving interventie
Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad
Werkblad, versie mei 2015
Dit is een gezamenlijk werkblad van de volgende kennisinstituten:
Titel interventie * 2
Colofon
Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie
Naam organisatie: Trimbos-instituut
E-mail: slokman@trimbos.nl
Telefoon: 030 – 297 11 00
Website (van de interventie):
Contactpersoon
Vul hier de contactpersoon voor de interventie in.
Naam : Suzanne Lokman
E-mail : slokman@trimbos.nl
Telefoon : 030-2971100
Referentie in verband met publicatie
Naam auteur interventiebeschrijving: Hester Duivis en Suzanne Lokman
Titel interventie: In de put, uit de put
Databank(en):
Plaats, instituut: Utrecht, Trimbos-instituut
Datum: 03-11-2016
Het werkblad is een invulformulier voor het maken van een interventiebeschrijving, geordend naar
onderwerp (doelgroep, doel, enzovoort). De onderwerpen volgen de criteria voor beoordeling.
De interventiebeschrijving is een samenvatting van de beschikbare schriftelijke informatie over de interventie
voor de bezoeker van de databanken effectieve interventies en voor de erkenningscommissie interventies.
De informatie is van belang voor de beoordeling van de kwaliteit, effectiviteit en randvoorwaarden van de
interventie.
Kijk bij het invullen in de handleiding die bij dit werkblad hoort.
mailto:apoel@trimbos.nl
Titel interventie * 3
Inhoud
Colofon .............................................................................................................................................................. 2
Inhoud ................................................................................................................................................................ 3
Samenvatting .................................................................................................................................................... 4 Korte samenvatting van de interventie .......................................................................................................... 4 Doelgroep ...................................................................................................................................................... 4 Doel ............................................................................................................................................................... 4 Aanpak ........................................................................................................................................................... 4 Materiaal ........................................................................................................................................................ 4 Onderbouwing ............................................................................................................................................... 4 Onderzoek ..................................................................................................................................................... 4
1. Uitgebreide beschrijving ......................................................................................................................... 6 Beschrijving interventie .................................................................................................................................. 6 1.1 Doelgroep .............................................................................................................................................. 6 1.2 Doel ..................................................................................................................................................... 7 1.3 Aanpak ................................................................................................................................................ 7
2. Uitvoering ................................................................................................................................................ 10
3. Onderbouwing ........................................................................................................................................ 13
4. Onderzoek ............................................................................................................................................... 15 4.1 Onderzoek naar de uitvoering ........................................................................................................... 15 4.2 Onderzoek naar de behaalde effecten .............................................................................................. 16
5. Samenvatting werkzame elementen ..................................................................................................... 19
6. Aangehaalde literatuur........................................................................................................................... 20
7. Praktijkvoorbeeld ................................................................................................................................... 23
Titel interventie * 4
Samenvatting Eén A-4tje, max 600 woorden
Korte samenvatting van de interventie – max 150 woorden
In de put, uit de put is een cursus voor volwassenen met depressieve klachten. Het doel van de cursus is het
verminderen of verhelpen van depressieve klachten, waarmee de kans op het ontstaan van een depressie
afneemt. In de put, uit de put is gebaseerd op de sociaal-leren theorie, cognitieve therapie en sociale
vaardigheidstraining. Inhoudelijk staat het leren van specifieke vaardigheden in zelfobservatie en
zelfverandering centraal. De aandacht gaat uit naar de gezondheid en de mogelijkheden van de deelnemer
en niet de depressie. In 6 bijeenkomsten komen verschillende thema’s aan bod: 1) denken, doen en voelen;
2) doen, denken en stemming; 3) denken en stemming; 4) positief leren denken, assertiviteit en stemming;
5) assertiviteit in de praktijk en; 6) winst behouden. Na 6 weken is er een terugkombijeenkomst. De cursus
kan zowel in groepsverband als zelfstandig (met eventuele ondersteuning) worden gebruikt.
Doelgroep – max 50 woorden De cursus is bedoeld voor volwassenen met een subklinische depressie. Subklinisch houdt in dat de cliënt
wel enkele depressieklachten heeft, maar dat deze niet voldoen aan de criteria van een depressieve
stoornis.
Doel – max 50 woorden In de put, uit de put heeft tot doel depressieve klachten bij volwassenen te verhelpen of te verminderen,
waarmee de kans op het ontstaan van een depressie afneemt.
Aanpak – max 50 woorden
In 6 bijeenkomsten en een terugkombijeenkomst na 6 weken leren cursisten vaardigheden en technieken
om hun depressieve klachten te verminderen. Cursisten leren wat depressieve klachten zijn, hoe deze
ontstaan en hoe deze te beïnvloeden zijn. Tussen de bijeenkomsten door maken cursisten
huiswerkopdrachten om de geleerde vaardigheden in de praktijk toe te passen.
Materiaal – max 50 woorden · Wilschut, N., Dijkstra, M., Ruiter, M., & Cuijpers, P. (2011) Handreiking voor coördinatoren en
cursusbegeleiders, met daarin het draaiboek van de Cursus.
· Cuijpers, P. & Wilschut, N. (2011) In de put uit de put. Zelf depressiviteit overwinnen. Cursusboek voor
deelnemers.
Onderbouwing – max 150 woorden Let op: dit onderdeel hoeft niet ingevuld te worden voor erkenning op niveau ‘Goed beschreven’.
Een depressie vermindert de kwaliteit van leven van het individu en zijn omgeving en gaat gepaard met aanzienlijke maatschappelijke kosten. Subklinische depressieve klachten zijn een belangrijke voorspeller van een depressie in het daarop volgende jaar (Cuijpers & Smit, 2004). Omdat een subklinische depressie zich goed laat beïnvloeden is het van belang deze tijdig te signaleren en preventieve interventies aan te bieden (Smit et al, 2001). Het verminderen of verhelpen van depressieve klachten draagt bij aan het voorkomen van depressie. Om depressieve klachten te verminderen of te verhelpen, en daarmee de kans op het ontstaan van een depressie te verminderen, leren volwassenen binnen de cursus In de put, uit de put verschillende vaardigheden, zoals ontspannen, plezierige activiteiten ondernemen, positief/constructief denken en sociale
vaardigheden. De technieken die hiervoor worden gebruikt zijn afkomstig uit verschillende, bij depressie(ve
klachten) effectief gebleken theorieën en methoden, zoals de sociaal leren theorie, cognitieve
gedragstherapie en de probleemoplossende therapie.
Onderzoek – max 100 woorden
Titel interventie * 5
In Nederland is een eerdere, langere versie van de groepsinterventie In de put, uit de put (en specifiek voor
55+) onderzocht. Het onderzoek liet zien dat deelnemers na de interventie minder depressieve klachten
hadden vergeleken met een controlegroep. Na 12 tot 14 maanden na de interventie bestond dit verschil nog
steeds bij de deelnemers die laag scoorden op depressieve klachten bij de start van het onderzoek.
Uit één onderzoek blijkt dat de cursus geen effect had op de incidentie van depressie 12 maanden na de
cursus. Een meta-analyse naar verschillende varianten van de cursus Omgaan met Depressie (waaronder In
de put, uit de put) toont dat deze cursus effectief depressieve klachten vermindert en het ontstaan van
depressies voorkomt.
Titel interventie * 6
1. Uitgebreide beschrijving
Beschrijving interventie
Het werkblad is ook geschikt voor een samenvattende beschrijving van complexe of samengestelde
interventies. Dit zijn interventies die uit twee of meer afzonderlijke onderdelen bestaan. Denk aan
interventies met aparte onderdelen voor verschillende doelgroepen, zoals een leefstijlinterventie die zowel
gericht is op de community als op de school als op de individuele docent. Of aan interventies met
verschillende modules die bij een doelgroep ‘op maat’ worden toegepast.
Naarmate er meer onderdelen zijn is het aan te bevelen de structuur visueel weer te geven in een schema.
Dit geldt met name voor de subdoelen en voor de aanpak van de interventie. Zie ook de aanwijzingen in de
handleiding.
1.1 Doelgroep
Uiteindelijke doelgroep – max 100 woorden
Wat is de uiteindelijke doelgroep van de interventie?
De cursus is bedoeld voor volwassenen met een subklinische depressie. Subklinisch houdt in dat de cliënt
wel enkele depressieklachten heeft, maar dat deze niet voldoen aan de criteria van een depressieve
stoornis.
De ernst van de depressieve klachten is vast te stellen met de Centre for Epidemiological Studies
Depression Scale (CES-D). Een score van 16 of hoger is indicatief voor de aanwezigheid van een klinische
depressie.
Intermediaire doelgroep – max 100 woorden
Zijn er intermediaire doelgroepen? Zo ja, welke?
Nee
Selectie van doelgroepen – max 250 woorden
Hoe wordt de (intermediaire)doelgroep geselecteerd? Zijn er contra-indicaties? Zo ja, welke?
Mensen die zich aanmelden voor de cursus worden eerst gescreend door
middel van een kennismakingsgesprek. Bij de beoordeling of iemand deel
kan nemen aan de cursus zijn de volgende inclusie- en exclusiecriteria richtinggevend.
Inclusiecriteria zijn:
• Gemotiveerd zijn om zelf iets aan de eigen klachten te veranderen
• Voldoende (intellectuele) capaciteiten bezitten om de cursus te volgen (zelfreflectie, zeker
abstractievermogen, huiswerk)
• Zelfstandig opdrachten kunnen uitvoeren
• In een groep kunnen functioneren (zich kunnen uiten en kunnen luisteren naar anderen)
Criteria om mensen uit te sluiten van deelname aan de cursus zijn:
• Ernstige depressies (een score van 45 of hoger op de CES-D is een indicatie van een mogelijk ernstige
depressie)
• Bipolaire stoornissen
• Dreigende suïcidaliteit of een crisissituatie
• Psychotische kenmerken of verslavingsproblemen
• Een andere psychiatrische aandoening op de voorgrond, bijvoorbeeld angststoornissen en obsessief-
compulsieve stoornissen
• Ernstige gehoorstoornissen of slechtziendheid
• Lees- en/of leermoeilijkheden
Titel interventie * 7
• Recent verlies van een dierbare en waarbij de depressieve periode deel is van het verwerkingsproces.
Medicatie gebruik is geen bezwaar voor deelname.
In de praktijk worden deze criteria als richtlijn gebruikt. Uiteindelijk is het aan cursusbegeleiders om in te
schatten of iemand de capaciteiten en de mogelijkheden heeft om aan de cursus deel te nemen.
Betrokkenheid doelgroep – max 150 woorden
Was de doelgroep betrokken bij de (door)ontwikkeling van de interventie, en op welke manier?
Bij de doorontwikkeling zijn de cursus In de put, uit de put voor volwassenen en de cursus In de put, uit de
put 55+ gecombineerd tot één interventie. Een van de aanleidingen voor deze samenvoeging was de
werkwijze van veel GGZ-instellingen in de praktijk. Zij gaven de cursus al jarenlang met succes voor één
leeftijdsgroep. Oftewel, de werkwijze van veel GZZ-instellingen is meegenomen in de doorontwikkeling.
Daarnaast heeft een van de auteurs van de handreiking en het cursusboek veel ervaring met de uitvoering
van de cursus in de praktijk. De einddoelgroep is niet bij de doorontwikkeling betrokken geweest.
1.2 Doel
Hoofddoel – max 100 woorden
Wat is het hoofddoel van de interventie?
In de put, uit de put heeft tot doel depressieve klachten bij volwassenen te verhelpen of te verminderen,
waarmee de kans op het ontstaan van een depressie afneemt.
Subdoelen – max 350 woorden
Wat zijn de subdoelen van de interventie? Indien van toepassing: welke subdoelen horen bij welke
intermediaire doelgroepen of subdoelgroep(en)?
Subdoelen
Het verminderen of verhelpen van depressieve klachten wordt mogelijk door het zich eigen maken van
verschillende inzichten, vaardigheden en technieken. Na afloop van deelname aan de cursus In de put, uit
de put beschikt de cursist over:
• Inzicht in het ontstaan van depressieve klachten en het verband tussen denken, doen en voelen.
• Technieken om beter te ontspannen.
• Technieken om meer plezierige activiteiten te ondernemen en te plannen.
• Technieken om piekeren te verminderen.
• Vaardigheid in constructief denken: het opsporen van gedachten die de stemming verslechteren en deze
veranderen in gedachten die de stemming verbeteren.
• Vaardigheid in het omgaan met problemen die mogelijk worden ondervonden in contacten met anderen.
• Meer assertiviteit door gedachten en gevoelens te uiten, op te komen voor zichzelf en daarbij rekening te
houden met anderen.
• Vaardigheid om het geleerde in de cursus vast te houden in de toekomst.
1.3 Aanpak
Opzet van de interventie – max 200 woorden
Hoe is de opzet van de interventie en wat is de omvang (duur, aantal contacten – indien van toepassing)?
Voeg eventueel een schema toe als bijlage.
De cursus In de put, uit de put bestaat uit 6 wekelijkse bijeenkomsten van 2 uur en een
terugkombijeenkomst na 6 weken.
De volgende onderwerpen aan de orde (in deze volgorde):
• Wat is depressiviteit
• Denken, voelen, doen en stemming
Titel interventie * 8
• Doen, denken en stemming
• Denken en stemming
• Positief leren denken, assertiviteit en stemming
• Assertiviteit en andere sociale vaardigheden
• Resultaten vasthouden
Inhoud van de interventie – max 1200 woorden
Welke concrete activiteiten worden uitgevoerd en -eventueel- in welke volgorde? Geef geen uitputtende
beschrijving van activiteiten; het is voldoende als de lezer zich een beeld kan vormen van wat er gedaan
wordt en hoe dit gedaan wordt.
Indien van toepassing per onderdeel samenvatten. Vergeet niet aandacht te besteden aan de werving.
Bij interventies op maat: geef aan wat op basis van welke criteria wanneer wordt uitgevoerd. Geef ook aan
wat minimaal moet worden uitgevoerd om de gestelde doelen te behalen.
Achtereenvolgens behandelt de cursus In de put, uit de put de volgende onderwerpen:
0. Depressiviteit
Ter voorbereiding lezen de cursisten informatie over wat een depressie is, hoe het ontstaat en hoe
het in stand blijft. Aan bod komt wat de belangrijkste problemen zijn die met depressiviteit te maken
hebben. Elke cursist kan voor zichzelf bepalen welke problemen voor hem/haar een rol spelen.
1. Denken, doen en voelen en uw stemming
De cursisten maken kennis met de theorie waarop de cursus gebaseerd is (o.a. het Denken-Voelen-
Doen model). Ook gaat het over de relatie tussen plezierige activiteiten en stemming. De cursist
leert wat verschillende soorten plezierige activiteiten zijn en manieren om meer plezierige activiteiten
te ondernemen.
2. Denken, doen en uw stemming
Cursisten leren meer plezierige activiteiten kiezen, plannen en doen. Tevens krijgen ze inzicht in de
relatie tussen denken en hun stemming. Het ontdekken van eigen (niet-helpende) gedachten en
negatieve, niet-helpende denkpatronen komt daarnaast aan de orde.
3. Denken en uw stemming
Er is nogmaals aandacht voor de relatie tussen denken en stemming, Cursisten leren niet-helpende
denkpatronen te doorbreken en krijgen technieken om helpende gedachten te vermeerderen en
piekeren te stoppen.
4. Positief leren denken, assertiviteit en uw stemming
Cursisten gaan verder aan de slag met de technieken voor meer positieve, helpende gedachten. Ze
krijgen inzicht in (hun eigen) assertiviteit en wat opkomen voor jezelf voor rol kan spelen in de
omgang met andere mensen.
5. Assertiviteit in de praktijk en andere sociale vaardigheden
Cursisten leren hoe ze assertief kunnen zijn.
6. Winst behouden
Cursisten worden zich bewust hoe ze het geleerde in de toekomst kunnen vasthouden, wat
mogelijke signalen zijn voor terugval en hoe voorbereiding op belangrijke levensgebeurtenissen
mogelijk is..
Opdrachten
Na elke bijeenkomst zijn er opdrachten waar de cursist thuis mee aan de slag gaat. Daarbij zijn er een aantal
extra opdrachten gegeven voor cursisten die iets dieper op bepaalde onderwerpen en vaardigheden willen
ingaan. Elke week komt de "Hoe voel ik me per dag"-opdracht terug. Hierbij geeft de cursist elke dag met
een cijfer aan hoe hij/zij zich die dag voelt, met eventueel daarbij een toelichting. Met deze opdracht kan een
cursist zijn/haar stemming meten en wordt eventuele vooruitgang inzichtelijk gemaakt. Tijdens de cursus
worden cursisten aangespoord om eenmaal uitgevoerde oefeningen gedurende en na afloop van de cursus
te blijven herhalen. Aan het begin van elke bijeenkomst is er aandacht voor de huiswerkopdrachten en de in
de praktijk geoefende vaardigheden.
Titel interventie * 9
Geadviseerd wordt om bijeenkomst 1, 2 en 3 wekelijks en bijeenkomst 4, 5 en 6 om de week te houden. Op
deze wijze krijgt de cursist langer de tijd om zich de stof en de vaardigheden eigen te maken en hiermee in
het eigen leven aan de slag te gaan.
Titel interventie * 10
2. Uitvoering
Materialen – max 200 woorden
Welke materialen zijn beschikbaar voor de uitvoering, werving en evaluatie van de interventie?
Cursistenboek In de put uit de put. Zelf depressiviteit overwinnen
Te verkrijgen via de webwinkel van het Trimbos-instituut. Kosten: €31,10 (prijs 2016)
In de put uit de put. Zelf depressiviteit overwinnen
Een handreiking voor coördinatoren en begeleiders van de cursus in de put uit de put
Te verkrijgen via de webwinkel van het Trimbos-instituut. Kosten: €39,95 (prijs 2016)
Locatie en type organisatie – max 200 woorden
Waar kan de interventie uitgevoerd worden en welk(e) soort(en) organisatie(s) kan/kunnen de interventie
uitvoeren?
Doordat In de put, uit de put zowel in de vorm van een groepscursus als individueel te volgen is, kunnen
verschillende type organisaties de cursus aanbieden. De huisartsenzorg heeft een belangrijke taak in de
aanpak van lichte, psychische klachten en is daarmee een uitermate geschikte plek voor de uitvoering van In
de put, uit de put. Ook GGZ-instellingen kunnen de cursus aanbieden, alhoewel het budget voor preventie bij
steeds meer van deze instellingen er niet of beperkt (meer) is. Voorbeelden van andere type instellingen die
de cursus aanbieden, zijn: een bibliotheek, buurt-/wijkhuis, algemeen maatschappelijk werk of thuiszorg,
Stichting Welzijn Ouderen of verzorgingshuizen.
Opleiding en competenties van de uitvoerders – max 200 woorden
Wie zijn de uitvoerders en welke opleiding en competenties hebben zij nodig?
De cursus wordt bij voorkeur door twee begeleiders gegeven. De volgende eisen wat betreft kennis en
vaardigheden van cursusbegeleiders worden in de handreiking genoemd:
· Professional met HBO- of universitair opleidingsniveau
· Onderschrijven van en kunnen werken met de cognitief gedragstherapeutische principes van de cursus
· Een coachende rol kunnen aannemen, in plaats van de rol van therapeut
Als er ouderen deelnemen, is het van belang dat de begeleiders affiniteit hebben met deze groep. Verder
zijn kennis van de fysieke, psychologische en sociale gevolgen van het ouder worden en ervaring in het
werken met ouderen van ten minste een van de begeleiders onontbeerlijk. Begeleiders moeten er rekening
mee houden dat de presentatie van onderwerpen bij ouderen meer tijd in beslag neemt.
Kwaliteitsbewaking – max 200 woorden Hoe wordt de kwaliteit van de interventie bewaakt?
De handreiking voor coördinatoren en begeleiders van de cursus bevat een bijlage met een checklist voor de
kwaliteit van de uitvoering van de cursus. Deze checklist, gebaseerd op het model van de Stichting
Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ), omvat de volgende aspecten:
• Het primaire proces (werving) / eerste contact / aanmelding / kennismakingsgesprek
/ uitvoering van de cursus / eindevaluatie / nazorg
• Beleid en organisatie
• Cursuscoördinator- en begeleiders
• Locatie en cursusmateriaal
• Onderzoek en ontwikkeling
• Beheer van de cursistengegevens
Tevens is er een logboek als bijlage opgenomen, waarin cursusbegeleiders de
volgende informatie kunnen vastleggen:
· Algemene informatie over de cursus
· Informatie over de cursisten (aanwezigheid, huiswerk gemaakt en scores op de CES-D op verschillende
momenten)
Titel interventie * 11
· Belangrijke gebeurtenissen tijdens bijeenkomsten
· Evaluatieformulier voor cursusbegeleiders.
Beide instrumenten kunnen de coördinatoren en begeleiders gebruiken voor
kwaliteitsbewaking van de uitvoering van de cursus binnen de eigen instelling/
organisatie. Alle GGZ-instellingen die de interventie uitvoeren hebben een HKZ erkenning.
Randvoorwaarden – max 200 woorden
Wat zijn de organisatorische en contextuele randvoorwaarden voor een goede uitvoering van de interventie?
De checklist in de bijlage van de handreiking geeft een overzicht van alle te regelen zaken voor de uitvoering
van de groepscursus. In hoofdlijnen gelden de volgende randvoorwaarden:. draagvlak binnen de eigen
organisatie, samenwerking met andere betrokken intern dan wel extern, materiele voorzieningen
(cursusruimte, materialen voor deelnemers, etc.) en voldoende tijd voor het organiseren en uitvoeren van de
cursus.
De cursus is een vorm van geïndiceerde depressiepreventie en daarvoor geldt dat die voor deelnemers
onder het verzekerd pakket van de ziektekostenverzekering valt.
Klik hier als u tekst wilt invoeren.
Implementatie – max 200 woorden
Is er een systeem voor implementatie? Geef een samenvatting.
In de handreiking voor coördinatoren en begeleiders van de cursus In de put, uit de put staat uitgebreide
informatie over de praktische zaken en vragen voor diegenen die de cursus willen gaan
organiseren. De handreiking bevat een draaiboek die cursusbegeleiders kunnen gebruiken
voor de uitvoering van de cursus In de put, uit de put. Per cursusbijeenkomst staat er in het draaiboek een
programma met adviezen voor cursusbegeleiders. Daarnaast gebruiken cursusbegeleiders dezelfde
materialen als de cursisten: de cursusmap.
Kosten – max 200 woorden
Wat zijn de kosten van de interventie? Benoem daarbij de personele (in aantallen uren) en de materiële
kosten.
De kosten van de interventie zijn onder te verdelen in de volgende kostenposten
(2016):
Materiaal:
Handreiking coördinatoren en begeleiders €39,95
Cursusmap volwassenen €31,10
Twee-daagse training voor begeleiders: € 580,00
Personele kosten (= uurtarief cursusbegeleider maal hieronder aangegeven tijdsinvestering)
Globale tijdsinvestering:
Werving: 20 uur
Voorbereiding: 8 uur per begeleider (24 uur per begeleider indien de training nog gevolgd dient te
worden)
Werving 20 uur
Kennismakingsgesprekken: 12 uur per begeleider (uitgaande van 12 deelnemers, gemiddeld 1 uur
per deelnemer).
Uitvoering cursus voor korte variant: 28 uur per begeleider
(4 uur per bijeenkomst x 6 bijeenkomsten en 1 terugkombijeenkomst)
Administratieve zaken: 4 uur per begeleider
De eerste keer dat de cursus georganiseerd wordt, kost dit meestal extra tijd. Cursusbegeleiders moeten
getraind en ingewerkt worden en er moeten vaak extra inspanningen voor de werving gedaan worden.
Titel interventie * 12
Op basis van 12 deelnemers komt de totale tijdsinvestering op 63 uur voor een cursusbegeleider die zich
nog helemaal moeten inwerken en 47 uur voor vervolgcursussen.
Titel interventie * 13
3. Onderbouwing
Probleem – max 400 woorden
Voor welk probleem of (mogelijk) risico is de interventie ontwikkeld? Omschrijf aard, ernst, spreiding en
gevolgen.
Een vijfde (18.7%) van alle Nederlanders krijgt ooit in zijn leven een depressie. Jaarlijks heeft 5,2% van de
gehele bevolking een depressieve stoornis. In 2009 waren dat in totaal 546.500 volwassenen (De Graaf et
al., 2010). Daarnaast zijn er jaarlijks circa 1,3 miljoen mensen met een subklinische depressie – mensen die
wel last hebben van depressieve klachten maar niet voldoen aan de diagnostische criteria van een klinische
depressie (Romijn et al., 2008).
Depressie komt voor in alle lagen van de bevolking. Wel kunnen een aantal risicogroepen worden
onderscheiden. Zo komt een depressieve stoornis bijna twee keer zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen.
In 2011 had 13,1% van de mannen van 18-64 jaar ooit in het leven een depressieve stoornis. Voor de
vrouwen was dit 24,3% (De Graaf et al., 2010). Op jongere leeftijd is er een kleiner risico op een depressieve
stoornis (De Graaf et al., 2010). Verder is de prevalentie van depressie relatief hoog onder
bevolkingsgroepen met een lage SES (laag opleidingsniveau, laag inkomen, geen betaalde baan)
vergeleken met groepen met een hoge SES (De Graaf et al., 2010). Van de volwassenen tussen de 18 en
64 jaar met alleen lagere school heeft 7,6% een depressieve stoornis, vergeleken met een jaarprevalentie
van 5,2% voor alle inwoners van Nederland in dezelfde leeftijdsgroep (De Graaf et al., 2010).
Mensen met een subklinische depressie hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van een
depressieve stoornis (Cuijpers & Smit, 2004). De aanwezigheid van depressieve klachten is de belangrijkste
voorspeller van een depressieve stoornis. Een opeenstapeling van risicofactoren bij eenzelfde individu
verhoogt het risico op depressie aanzienlijk (Romijn et al., 2008). Voorbeelden van risicofactoren zijn:
cognitieve stoornissen, gebrek aan of verlies van sociale contacten, lichamelijke ziekten, en functionele
beperkingen (Djernes, 2006).
Oorzaken – max 400 woorden
Welke factoren veroorzaken het probleem of (mogelijk) risico?
Er bestaat niet één oorzaak van depressie; het gaat altijd om een combinatie van elkaar
beïnvloedende determinanten van zowel biologische, sociale als psychologische aard. Smit (2007)
beschrijft dat onder andere met de volgende factoren volwassenen zich kunnen beschermen tegen
het ontstaan van depressie:
Begrip, kennis van depressie en wat eraan gedaan kan worden
Een gevoel van controle, het versterken van de interne locus of control
Het plannen van en deelnemen aan plezierige activiteiten
Zelfinzicht, een realistische zelfwaardering en zelfvertrouwen
Goede interpersoonlijke relaties
Let op: dit onderdeel hoeft niet ingevuld te worden voor erkenning op niveau ‘Goed beschreven’.
Aan te pakken factoren – max 200 woorden
Welke factoren pakt de interventie aan en welke onder 1.2 benoemde (sub)doelen horen daarbij?
· Begrip, kennis van depressie en wat eraan gedaan kan worden
• Inzicht in het ontstaan van depressieve klachten en het verband tussen denken, doen en voelen.
• Vaardigheid in constructief denken: het opsporen van gedachten die de stemming verslechteren en
deze veranderen in gedachten die de stemming verbeteren.
· Een gevoel van controle, het versterken van de interne locus of control
• Technieken om beter te ontspannen.
• Technieken om meer plezierige activiteiten te ondernemen en te plannen.
Titel interventie * 14
• Technieken om piekeren te verminderen.
· Het plannen van en deelnemen aan plezierige activiteiten
· Zelfinzicht, een realistische zelfwaardering en zelfvertrouwen
· Goede interpersoonlijke relaties
• Vaardigheid in het omgaan met problemen die mogelijk worden ondervonden in contacten met
anderen.
• Meer assertiviteit door gedachten en gevoelens te uiten, op te komen voor zichzelf en daarbij
rekening te houden met anderen.
• Vaardigheid om het geleerde in de cursus vast te houden in de toekomst.
Let op: dit onderdeel hoeft niet ingevuld te worden voor erkenning op niveau ‘Goed beschreven’.
Verantwoording – max 1000 woorden
Maak aannemelijk dat met deze aanpak ook daadwerkelijk de doelen bij deze doelgroep bereikt kunnen
worden.
In de put, uit de put is een preventieve cursus met het doel depressieve klachten bij volwassenen te
verhelpen of te verminderen en daarmee de toename van klachten dan wel een depressieve stoornis te
voorkomen. Deze cursus is gebaseerd op de Amerikaanse cursus Coping with Depression, die reeds op
vele manieren is toegepast en uitgebreid is onderzocht op effectiviteit (Haringsma, 2006). Cuijpers et al
(2009) beschrijven in een artikel de geschiedenis van deze cursus en 25 gecontroleerde gerandomiseerde
en vergelijkende onderzoeken naar de Coping with Depression-cursussen. Uit dit artikel blijkt dat deze
cursus effectief is in het verminderen van depressieve klachten en het voorkomen van het ontstaan van een
depressie in verschillende doelgroepen en settings (waaronder volwassenen en ouderen in Nederland). Wat
betreft de opzet, de gebruikte theorieën, technieken en methoden, en de volgorde van de verschillende
onderdelen/onderwerpen, komt de cursus In de put, uit de put overeen met de Coping with Depression
Course. De teksten en voorbeelden zijn aangepast aan de Nederlandse doelgroep.
De in de cursus gebruikte methodieken zijn voornamelijk gebaseerd op de sociaal leren theorie (Bandura
1977). Deze theorie gaat ervan uit dat depressie en depressieve klachten samengaan met een afname in
plezierige activiteiten en een toename in onplezierige interacties tussen de persoon en zijn/haar
omgeving(Lewinsohn e.a. 1979). Gedachten en gevoelens zijn, net als gedrag, volgens deze theorie
aangeleerd. Iemand met depressieve klachten heeft disfunctionele manieren van denken en voelen
aangeleerd. Door het aanleren van andere manieren van denken en doen kunnen ook de depressieve
klachten afnemen.
Technieken die in de cursus gebruikt worden zijn, naast de sociaal leren theorie, ontleend uit de cognitieve
therapie van Beck (Beck, 1979), sociale vaardigheidstraining (Sanchez, Lewinsohn & Larson, 1980; Teri &
Leitenberg, 1979; Zeiss, 1977) en de probleemoplossende therapie (McLean & Hakstian,1979). De meeste
technieken zijn gebaseerd op elementen uit cognitieve gedragstherapeutische inzichten. Cognitieve
gedragstherapie is gericht op het verduidelijken van de relatie tussen gedachten, gevoelens en gedrag, het
ontdekken en veranderen van negatieve denkpatronen en het stimuleren van het ondernemen van meer
(plezierige) activiteiten (Gerrits, 2007). Het idee achter de cognitieve gedragstherapie is dat je door het
veranderen van de cognities (gedachtenpatronen) en/of het gedrag van een persoon de gevoelens van deze
persoon ook kan beïnvloeden. Uit vergelijkend onderzoek naar bovengenoemde therapieën bleek dat deze
behandelvormen allemaal even effectief zijn in het verhelpen en/of verminderen van depressieve klachten
(Lewinsohn, 1984).
Let op: dit onderdeel hoeft niet ingevuld te worden voor erkenning op niveau ‘Goed beschreven’.
Titel interventie * 15
4. Onderzoek
4.1 Onderzoek naar de uitvoering – max 600 woorden Wat is op basis van het beschikbare onderzoek bekend over de uitvoering van de interventie?
Beschrijf kort welke onderzoeken zijn gedaan en wat daarvan de uitkomsten waren. Stuur bij het indienen
van het werkblad de volledige publicatie van ieder genoemd onderzoek mee.
Beschrijf per onderzoek:
a) De titel, auteurs, organisatie en jaar van uitgave (indien gepubliceerd)
b) Het type onderzoek, de onderzoeksmethode en de omvang van het onderzoek
c) Een samenvatting van de meest relevante uitkomsten met betrekking tot inzicht in de mate waarin
activiteiten zijn uitgevoerd volgens plan, het bereik van de interventie, de waardering en ervaring van
de uitvoerders en doelgroep, succes- en faalfactoren, en -indien beschikbaar- de uitvoerbaarheid, de
randvoorwaarden en de omgevingsvariabelen.
Implementatie van de cursus Omgaan met depressie in de preventieve geestelijke gezondheidszorg.
Resultaten van de tussentijdse evaluatie.
Auteurs: Voordouw & Kramer
Jaar: 2001.
In de periode 1999-2001 vond er een evaluatie en monitor plaats naar het Implementatieproject van de
cursus In de put, uit de put. Dit vond plaats aan de hand van vragenlijsten, die werden toegestuurd aan alle
ambulante/geïntegreerde GGZ-instellingen. De cursus voor volwassenen en de cursus voor ouderen zijn
ieder met een aparte vragenlijst geëvalueerd. De respons voor de volwassenencursus was 89% (=49
vragenlijsten). Voor de ouderencursus was dit 85% (=46 vragenlijsten). Als belemmerende factoren bij de
start met of voortzetting van de cursus kwamen de volgende aspecten naar voren:
andere prioriteiten voor het inzetten van beschikbare capaciteit
andere activiteiten voor mensen met depressieve klachten (bij de volwassencursus). Voor zover
bekend betreft het hier activiteiten die door de instellingen zelf zijn ontwikkeld en die goed lopen.
ontevredenheid over de cursus
problemen met de werving
te weinig personeel
Bevorderende factoren die werden genoemd bij het starten of voortzetten van de cursus zijn:
de omvang van de depressieproblematiek
aansluiting van de cursus past binnen het preventiebeleid van de instelling
de vraag die er is naar dergelijke cursussen
pluspunten van de cursus: de effectiviteit, de goede inhoud, de positieve ervaringen elders, het
aanbod voor een groep, het groepswerk en het plezier dat de cursusbegeleiders hebben in het
geven van de cursus.
de beschikbaarheid van cursusmateriaal, trainingen en ondersteuning vanuit het
Implementatieproject
Kenmerken van de cursussen die in 1999 zijn gegeven:
55 volwassenencursussen, uitgevoerd door 27 GGZ-instellingen: Bij de volwassenen cursus zijn er
in totaal 531 deelnemers gestart, waarvan 442 deelnemers de hele cursus hebben afgemaakt. Dat
betekent dat gemiddeld 17% van de volwassenen voortijdig stopte.
52 ouderencursussen, uitgevoerd door 30 GGZ-instellingen.. Bij de 55+ cursus ging het om 453
deelnemers bij aanvang en 380 deelnemers bij afronding van de cursus. Oftewel, gemiddeld 14%
Titel interventie * 16
van de 55+-ers makte de cursus niet af. Dit is laag ten opzichte van gegevens die bekend zijn uit de
therapeutische setting.
Gegevens over deelnemers aan de cursus:
Zestien verschillende GGZ-instellingen hebben in totaal gegevens verzameld van 136 volwassenen
deelnemers (gemiddelde leeftijd: 44 jaar, 72,8% vrouw) en 105 55+ deelnemers (gemiddelde leeftijd: 63,5
jaar, 71,4% vrouw) verzameld. Ruim 70% van de deelnemers loopt langer dan een jaar met de klachten rond
en meer dan 80% heeft al eerder een behandeling gehad voor psychische of sociale problemen. Zowel bij
de volwassenen als 55+ zijn de depressie klachten na afloop van de cursus significant gedaald (p
Titel interventie * 17
significant groter effect gevonden van de groepsinterventie op negatieve gedachten (ATQ: t=-2.16,
p=.033, ES=0.39), leuke activiteiten (PES: t=-2.06, p=.042, ES=0.33), zelfwaardering (NPV-ZW: t=-
2.19, p=.031, ES=0.33), sociale vaardigheden (SIG: t=-2.79, p=.006, ES=0.33) en de frequentie van
sociale steun (SSL-I: t=-2.16, p=.033, ES=0.29). Op de lange termijn werd er een significante
vermindering waargenomen van de subklinische klachten, zoals gemeten met de BDI, zowel na 6
maanden (F(1,85)=9.30, p=0.003) als na 1 jaar (F(1,85)=4.62, p=0.034). Deze positieve effecten op
de lange termijn bleken zich alleen voor te doen bij deelnemers die laag scoorden op de BDI bij de
voormeting (
Titel interventie * 18
depressie. Tweeëndertig studies voldeden aan de inclusiecriteria. Deze studies omvatten een totale
onderzoekspopulatie van 6214 deelnemers waarvan 3312 in de interventiegroepen en 2902 in de
controlegroepen.
C. De IRR was 0,79 (95% CI: 0,69 – 0,91), wat wijst op een afname van de incidentie van depressie
met 21% in de interventiegroepen vergeleken met de controlegroepen. Het niveau van heterogeniteit
was laag (I2 = 24%). Conclusie: de preventie van depressie lijkt uitvoerbaar en kan bijdragen aan
het voorkómen dan wel uitstellen van het ontstaan van een depressieve stoornis.
Let op: dit onderdeel (4.2) hoeft niet ingevuld te worden voor erkenning op de niveaus ‘Goed beschreven’ en
‘Goed onderbouwd’.
Titel interventie * 19
5. Samenvatting werkzame elementen
Wat zijn de werkzame elementen van deze interventie waardoor de gestelde doelen bij de doelgroep
gerealiseerd worden? Geef een puntsgewijs overzicht van de belangrijkste werkzame elementen van de
interventie. Denk daarbij aan inhoudelijke en praktische elementen.
Max 250 woorden
Door kennis over het ontstaan van depressie krijgt de deelnemer tijdens de cursus vertrouwen en controle
over het eigen gedrag en daarmee over de depressie. Cursisten krijgen daarmee een duidelijke verklaring
voor de depressieve klachten en de boodschap dat zij daar zelf iets aan kunnen doen. Dit inzicht blijkt een
belangrijke component van effectieve interventies gericht op depressieve klachten (Lewinsohn et al, 1984).
Aanleren of versterken van sociale vaardigheden: cursisten leren verschillende sociaal
vaardigheidstechnieken die het zelfvertrouwen en de interpersoonlijke relaties versterken. De assertiviteit
wordt verhoogd door gedachten en gevoelens te uiten, op te komen voor zichzelf en daarbij rekening te
houden met anderen. Dit werkt bevorderend voor de interpersoonlijke relaties en heeft een positief effect op
depressieve klachten (Lewinsohn et al, 1979).
Controle leren uitoefenen op eigen gedrags- en denkpatronen die van invloed zijn op zijn depressieve
klachten. Door te leren ontspannen, om meer plezierige activiteiten te ondernemen en om het piekeren te
verminderen. Op deze manier wordt dus het gevoel van controle vergroot en daardoor neemt het
zelfvertrouwen toe. Dit zijn technieken uit de cognitieve gedragstherapie en de sociaal leren theorie.
Leren herkennen van eigen denkpatronen (zelfinzicht): leren opsporen van gedachten die de stemming
verslechteren en deze te veranderen in gedachten die de stemming verbeteren (Lewinsohn et al, 1984).
Let op: dit onderdeel hoeft niet ingevuld te worden voor erkenning op niveau ‘Goed beschreven’.
Titel interventie * 20
6. Aangehaalde literatuur
Maak een alfabetische lijst van alle in deze beschrijving aangehaalde literatuur en gebruik hiervoor de APA-
normen (variant met kleine letters, zie aanwijzingen in de handleiding).
Allart, E., Hosman, C.M.H., Hoogduin, C.A.L., Schaap, G.P.D.R. (2003). The Coping With Depression
Course: Short-Term Outcomes and Mediating Effects of a Randomized Controlled Trial in the Treatment of
Subclinical Depression. Behavior Therapy, 34, 381-396
Allart, E., Hosman, C.M.H., Hoogduin, C.A.L., Schaap, G.P.D.R. (2007). Prevention of depression in
subclinically depressed adults: Follow-up effects on the ‘Coping with Depression’ course. Journal of Affective
Disorders, 97, 219–228
American Psychiatric Association (2001). Beknopte handleiding bij de diagnostische criteria van de DSM-IV-
TR. Lisse: Zwets & Zeitlinger.
Bandura, A. (1977). Social learning theory. Englewood Cliffs, New Jersey: Prentice-Hall.
Beck, A. T., Rush, A. J., Shaw, B. F., & Emery, G. (1979). Cognitive Therapy of Depression. New York:
Wiley.
Cuijpers, P., & Smit, F. (2004). Sub threshold depression as a risk indicator for major depressive disorder: A
systematic review of prospective studies. Acta Psychiatrica Scandinavica, 109, 325-331.
Cuijpers, P., Muñoz, R.F., Clarke, G.N. & Lewinsohn, P.M. (2009). Psychoeducational treatment and
prevention of depression: The “Coping with Depression” course thirty years later. Clinical Psychology
Review, 29, 449-458.
Cuijpers, P, van Straten A, van Schaik A, Andersson G. (2009). Psychological treatment of depression in
primary care: a meta-analysis. British Journal of General Practice, 59, 51–60.
Cuijpers, P., Huibers, M., Ebert, D.D., Koole, S.L., Andersson, G. (2013). How much psychotherapy is
needed to treat depression? A metaregression analysis. Journal of Affective Disorders, 149, 1-13.
Cuijpers, P. & Wilschut, N. (2014) In de put uit de put. Zelf depressiviteit overwinnen. ThiemeMeulenhoff.
Amersfoort.
Djernes, J.K (2006). Prevalence and predictors of depression in populations of elderly: A review. Acta Psychiatr. Scand 113, 372–87.
De Graaf, R., ten Have, M., van Dorsselaar, S. (2010) De psychische gezondheid van de Nederlandse
bevolking. NEMESIS-2: Opzet en eerste resultaten. Trimbos-instituut. Utrecht.
Gerrits, R.S., Zanden, R.A.P. van der (2007a). Gripopjedip online. Een CGT preventiecursus in een chatbox.
Kinder- en Jeugdpsychotherapie, 34, 58-70.
Gerrits, R.S., Zanden, R.A.P. van der, Visscher, R.F.M., & Conijn, B.P. (2007b). Master your mood online: A
preventive chat group intervention for adolescents. Australian e-journal for the Advancement of Mental
Health, 6,1-11.
Goodman, S.H., & Gotlib, I.H. (1999). Risk of psychopathology in the children of depressed mothers: a
developmental model for understanding mechanisms of transmission. Psychopathological review, 106, 458-
490.
Titel interventie * 21
Haringsma, R, Engels, G.I., Cuijpers, P. & Spinhoven, Ph. (2006). Effectiveness of the Coping With
Depression (CWD)course for the older adults provided by community-based mental health care system in
the Netherlands: a randomized controlled field trial. International Psychogeriatrics, 18, 307-325.
Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de GGZ (2005). Multidisciplinaire richtlijn
depressie. Richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van volwassen cliënten met een depressie. Utrecht:
Trimbosinstituut.
Lewinsohn, P.M., & Talkington, J. (1979). Studies on the measurement of unpleasant events and relations
with depression. Applied Psychological Measurement, 3, 83-101.
Lewinsohn, P.M., Youngren, M.A., & Grosscup, S.J. (1979). Reinforcement and depression. In R.A. Depue
(red.) The psychobiology of depressive disorders: Implications for the effects of stress. New York: Academic
Press.
Lewinsohn, P.M., Antonucci, D.O., Breckenridge, J.S., & Teri, L. (1984). The coping with depression course.
Eugene: Castalia Publishing Company.
McLean, P.D., & Hakstian, A.R. (1979). Clinical depression: Comparative efficacy of outpatients treatments.
Journal of Consulting and Clinical Psychology, 47, 818-836.
Meijer, S., Smit, F., Schoemaker, C., Cuijpers P. (2006). Gezond verstand: evidence-based preventie van
psychische stoornissen. De Bilt: RIVM, centrum Volksgezondheid Toekomst Verkenningen en Trimbos-
instituut, centrum Preventie en Kortdurende Interventie.
Nieuwsma, J.A, Trivedi, R.B, McDuffie, J, Kronish, I, Benjamin, D, Williams, J.W. (2012). Brief
Psychotherapy for Depression: A Systematic Review and Meta-Analysis. International Journal of
Psychiatry in Medicine 43, 129–151.
Romijn, G., Ruiter, M. & Smit, F. (2008). Meer effect met depressiepreventie? Strategieën voor
publieksvoorlichting, vroegherkenning en terugvalpreventie. Utrecht: Trimbos-instituut.
Sanchez, V.C., Lewinsohn, P.M., & Larson, D. (1980). Assertion training: Effectiveness in the treatment of
depression. Journal of Clinical Psychology, 36, 526-529.
Smit, F., Sambeek, D., van, Bohlmeijer, E., & Cuijpers, P. (2001). Factsheet Preventie. Depressie. Utrecht:
Trimbos-instituut.
Smit, F., Cuijpers, P., Oostenbrink, J., Batelaan, N., Graaf, R. de, & Beekman, A. (2006). Costs of nine
common mental health disorders: Implications for curative and preventive psychiatry. Journal of Mental
Health and Economics, 9, 193-200.
Smit, F. (2006). Prevention of Depression (Dissertation). Departments of Psychiatry and Clinical Psychology,
VU University medical centre, Amsterdam. Smit, F. (2007) Factsheet Preventie. Preventie van depressie.
Utrecht: Trimbos-instituut.
Spek, V., Nyklícek, I., Smits, N., Cuijpers, P. Riper, H. Keyzer, J., Pop, V. (2007). Internet-based cognitive
behavioural therapy for subthreshold depression in people over 50 years old: A ramdomized controlled
clinical trial. Psychological Medicine, 37, 1797-1806.
Spek, V., Cuijpers, P., Nyklícek, I., Smits, N., Riper, H., Keyzer, J., Pop, V. (2008). One-year follow-up
results of a randomized controlled clinical trial on internet-based cognitive behavioral therapy for
subthreshold depression in people over 50 years old. Psychological Medicine, 38, 635-640.
Titel interventie * 22
Teri, L., & Leitenberg, H. (1979). Assertion training in the treatment of depression in a community mental
health center. Paper presented at the Association for the Advancement of Behavior Therapy.
Voordouw, I., & Kramer, J. (2001). Implementatie van de cursus Omgaan met depressive in de preventieve
geestelijke gezondheidszorg. Resultaten van de tussentijdse evaluatie. Utrecht: Trimbos-instituut.
Wilschut N., Dijkstra, M., Ruiter, M., Cuijpers, P. (2011). In de put, uit de put. Zelf depressiviteit overwinnen.
Een handreiking voor coördinatoren en begeleiders van de cursus voor volwassenen van 18 jaar en ouder.
Utrecht: instituut.
Zeiss, A.M. (1977). Interpersonal behavior problems of the depressed: A study of outpatient treatment.
Dissertation Abstracts International, 38, 28950-28956B.
Zoonen, K. van, Buntrock, C., Ebert, D. D., Smit, F., Reynolds III, C. F., Beekman, A. T. F. & Cuijpers, P.
(2014). Preventing the onset of major depressive disorder: A meta-analytic review of psychological
interventions. International Journal of Epidemiology, 43, 318-329.
Titel interventie * 23
7. Praktijkvoorbeeld
Beschrijf, indien beschikbaar, in max. 600 woorden een praktijkvoorbeeld van de uitvoering van de
interventie: hoe was de situatie voor, tijdens en na de interventie?
Klik hier als u tekst wilt invoeren.