Post on 17-Mar-2018
1.
Mensenkind uit stof genomen ,
naar het beeld van God gemaakt
Stralend aan het licht gekomen,
door Gods adem aangeraakt..
Van de aarde zul je leven,
in haar schoot weer ondergaan,
Zij alleen is jou gegeven
als de grond van jouw bestaan.
2.
Mensenkind, leef van de bomen
in het goede paradijs:
Planting Gods aan waterstromen,
alle vrucht dient jou tot spijs.
Moeder aarde geeft te eten,
zij delt uit met gulle hand.
Mens noch dier zal zij vergeten,
Eden is ons moederland.
4.
Mensenkind, kort zijn de dagen,
donker is zo vaak de nacht.
Niemand kan de tijd verdragen,
als niet iemand op hem wacht
om het brood samen te delen
en de vreugde van de wijn,
om het samenspel te spelen,
als een vriend nabij te zijn.
1.
Mensenkind uit stof genomen ,
naar het beeld van God gemaakt
Stralend aan het licht gekomen,
door Gods adem aangeraakt..
Van de aarde zul je leven,
in haar schoot weer ondergaan,
Zij alleen is jou gegeven
als de grond van jouw bestaan.
2.
Mensenkind, leef van de bomen
in het goede paradijs:
Planting Gods aan waterstromen,
alle vrucht dient jou tot spijs.
Moeder aarde geeft te eten,
zij delt uit met gulle hand.
Mens noch dier zal zij vergeten,
Eden is ons moederland.
4.
Mensenkind, kort zijn de dagen,
donker is zo vaak de nacht.
Niemand kan de tijd verdragen,
als niet iemand op hem wacht
om het brood samen te delen
en de vreugde van de wijn,
om het samenspel te spelen,
als een vriend nabij te zijn.
1.
Mensenkind uit stof genomen ,
naar het beeld van God gemaakt
Stralend aan het licht gekomen,
door Gods adem aangeraakt..
Van de aarde zul je leven,
in haar schoot weer ondergaan,
Zij alleen is jou gegeven
als de grond van jouw bestaan.
2.
Mensenkind, leef van de bomen
in het goede paradijs:
Planting Gods aan waterstromen,
alle vrucht dient jou tot spijs.
Moeder aarde geeft te eten,
zij delt uit met gulle hand.
Mens noch dier zal zij vergeten,
Eden is ons moederland.
4.
Mensenkind, kort zijn de dagen,
donker is zo vaak de nacht.
Niemand kan de tijd verdragen,
als niet iemand op hem wacht
om het brood samen te delen
en de vreugde van de wijn,
om het samenspel te spelen,
als een vriend nabij te zijn.
1.
Mensenkind uit stof genomen ,
naar het beeld van God gemaakt
Stralend aan het licht gekomen,
door Gods adem aangeraakt..
Van de aarde zul je leven,
in haar schoot weer ondergaan,
Zij alleen is jou gegeven
als de grond van jouw bestaan.
2.
Mensenkind, leef van de bomen
in het goede paradijs:
Planting Gods aan waterstromen,
alle vrucht dient jou tot spijs.
Moeder aarde geeft te eten,
zij delt uit met gulle hand.
Mens noch dier zal zij vergeten,
Eden is ons moederland.
4.
Mensenkind, kort zijn de dagen,
donker is zo vaak de nacht.
Niemand kan de tijd verdragen,
als niet iemand op hem wacht
om het brood samen te delen
en de vreugde van de wijn,
om het samenspel te spelen,
als een vriend nabij te zijn.
Wat ik
gew
ild h
eb,
wat
ik g
edaa
n h
eb
wat
mij
gedaan w
erd
, w
at
ik m
isdaan h
eb,.
Wat ongeze
gd b
leef
wat
onverz
oen
dble
ef,
wat
nie
t gekend w
erd
wat
ongeb
ruik
t ble
ef
al het
bescham
end
e n
eem
het
van m
ij
en d
at
ik d
it w
as e
n g
een a
nder
dit o
vers
ch
ot
van s
tof
van d
e a
ard
e:
dit w
as m
ijn lie
fde.
Hie
r ben i
k.
Draag mij, God in barmhartigheid.
Til mij op uit al mijn kleinheid.
Koester mij in barmhartigheid:
Vader, Moeder, God met ons.
Heer ontferm U over ons
Christus ontferm U over ons.
Heer ontferm U
Draag mij, God in barmhartigheid.
Til mij op uit al mijn kleinheid.
Koester mij in barmhartigheid:
Vader, Moeder, God met ons.
(Oosterhuis/Oomen)
Heer ontferm U over ons
Christus ontferm U over ons.
Heer ontferm U
Dat wij onszelf gewonnen geven
aan het bevrijdende bestaan,
aan wat ons uitdaagt om te leven.
Dat wij de stille roep verstaan.
Dat wij versteende zekerheden verlaten om op weg te gaan.
Dat niet de greep van het verleden
ons achterhaalt en stil doet staan.
Omdat de huizen die wij bouwden geen onderkomen kunnen zijn.
Omdat het bloedeloos vertrouwde
ons achterdochtig maakt en klein.
Dat wat wij hebben ons niet gijzelt,
dat wij van elke dwang bevrijd
naar onbekende plaatsen reizen.
Dat Gij ons onderkomen zijt.
Wakend weten
dat mensen zijn,
stof van de aarde;
klei in Gods handen.
(peter biesbrouck / taizé)
1. Woorden verdwijnen, mensen gaan voorbij
onze namen kwijnen, flarden licht zijn wij.
Blinken wordt verbleken, macht raakt uitgeteld.
Wie de sterken leken, worden neergeveld.
Alles is eindig, maar de liefde blijft
zij roept ons oneindig
naar Gods eeuwigheid
2. Al wat wij deden voor de minste mens,
eigenbaat bestreden,
liefde zonder grens:
dit zal eeuwig duren,
niet in rook opgaan,
in het uur der uren
bij God voortbestaan
Alles is eindig, maar de liefde blijft
zij roept ons oneindig
naar Gods eeuwigheid
3.Armen en rijken, knoop dit in je oor:
als de dood komt kijken,
trekt hij niemand voor.
In ons aller doodshemd
zijn geen zakken meer.
Wie daarop zich afstemt
gedenkt, hoopt steeds weer:
Alles is eindig, maar de liefde blijft.
Zij roept ons oneindig
naar Gods eeuwigheid !
1. Woorden verdwijnen, mensen gaan voorbij
onze namen kwijnen, flarden licht zijn wij.
Blinken wordt verbleken, macht raakt uitgeteld.
Wie de sterken leken, worden neergeveld.
Alles is eindig, maar de liefde blijft
zij roept ons oneindig
naar Gods eeuwigheid
2. Al wat wij deden voor de minste mens,
eigenbaat bestreden,
liefde zonder grens:
dit zal eeuwig duren,
niet in rook opgaan,
in het uur der uren
bij God voortbestaan
Alles is eindig, maar de liefde blijft
zij roept ons oneindig
naar Gods eeuwigheid
3.Armen en rijken, knoop dit in je oor:
als de dood komt kijken,
trekt hij niemand voor.
In ons aller doodshemd
zijn geen zakken meer.
Wie daarop zich afstemt
gedenkt, hoopt steeds weer:
Alles is eindig, maar de liefde blijft.
Zij roept ons oneindig
naar Gods eeuwigheid !
1. Woorden verdwijnen, mensen gaan voorbij
onze namen kwijnen, flarden licht zijn wij.
Blinken wordt verbleken, macht raakt uitgeteld.
Wie de sterken leken, worden neergeveld.
Alles is eindig, maar de liefde blijft
zij roept ons oneindig
naar Gods eeuwigheid
2. Al wat wij deden voor de minste mens,
eigenbaat bestreden,
liefde zonder grens:
dit zal eeuwig duren,
niet in rook opgaan,
in het uur der uren
bij God voortbestaan
Alles is eindig, maar de liefde blijft
zij roept ons oneindig
naar Gods eeuwigheid
3.Armen en rijken, knoop dit in je oor:
als de dood komt kijken,
trekt hij niemand voor.
In ons aller doodshemd
zijn geen zakken meer.
Wie daarop zich afstemt
gedenkt, hoopt steeds weer:
Alles is eindig, maar de liefde blijft.
Zij roept ons oneindig
naar Gods eeuwigheid !
1. Woorden verdwijnen, mensen gaan voorbij
onze namen kwijnen, flarden licht zijn wij.
Blinken wordt verbleken, macht raakt uitgeteld.
Wie de sterken leken, worden neergeveld.
Alles is eindig, maar de liefde blijft
zij roept ons oneindig
naar Gods eeuwigheid
2. Al wat wij deden voor de minste mens,
eigenbaat bestreden,
liefde zonder grens:
dit zal eeuwig duren,
niet in rook opgaan,
in het uur der uren
bij God voortbestaan
Alles is eindig, maar de liefde blijft
zij roept ons oneindig
naar Gods eeuwigheid
3.Armen en rijken, knoop dit in je oor:
als de dood komt kijken,
trekt hij niemand voor.
In ons aller doodshemd
zijn geen zakken meer.
Wie daarop zich afstemt
gedenkt, hoopt steeds weer:
Alles is eindig, maar de liefde blijft.
Zij roept ons oneindig
naar Gods eeuwigheid !