Post on 06-May-2018
Een kind opgeven kan niet. Samenwerken naar een plan voor de jongere na 18 jaar’.
Suggesties van ouders en professionelen. Maart 2009
1
333333333333333333
33333
Vzw Roppov Martelaarslaan 212 9000 Gent tel 09/224.09.15 fax 09/233.35.89
e-mail info@roppov.be web www.roppov.be
maart 2009
‘Een kind opgeven kan niet.
Samenwerken naar een plan voor de jongere na 18 jaar’. Suggesties van ouders en professionelen.
‘Een kind opgeven kan niet…..’ is een afgewerkte tekst uit de oudergroep Gent, geschreven op vraag
van het tijdschrift Agora (december 2008).
Deze voorliggende synthese bevat zowel de vragen en suggesties van ouders als reacties uit de
regionale werkgroep Gent-Meetjesland naar aanleiding van de bespreking van het artikel.
Het oorspronkelijk artikel is te vinden onder ‘teksten vanuit ouderperspectief – artikels’ op
www.roppov.be.
Suggesties van ouders, uit de tekst:
- Een begeleiding of plaatsing kan maar stopgezet op vraag van de voorziening,
wanneer een andere voorziening gevonden is.
- Thuisbegeleiding zou ook na 18 jaar moeten doorlopen.
- Men moet op zijn minst de nodige informatie doorgeven over andere diensten die
ondersteuning kunnen bieden (Kind en Gezin, Algemeen Welzijnswerk). Het is goed
daarvoor al de nodige contacten te leggen en de nodige gesprekken te starten alvorens
de jongere 18 jaar wordt.
- Er is een persoon nodig die alle puzzelstukken overziet en samen met de ouders de
hulp opvolgt. Deze persoon denkt samen met de jongere en de ouders ook verder dan
hulp alleen: deze bekijkt ook hoe school en vrije tijd verloopt.
- Er moet verantwoordelijkheid opgenomen worden voor de samenhang en opvolging
van de hulp, zodat een gezin niet meer ‘doorgeschoven’ wordt of zonder hulp komt te
vallen wanneer een bepaalde dienst de begeleiding stopzet.
- Het is nodig dat er overleg is tussen alle betrokkenen in het bijzijn van ouders en
jongere. Dit overleg vormt het gezamenlijk plan voor de jongere dé basis.
Voorbereiding op 18 jaar, zelfstandigheid; ouders denken hierbij aan verschillende zaken die al
vroeger aangeleerd kunnen worden:
- huishoudelijke werkjes: koken, schoonmaken, was en strijk
- informatie opzoeken in functie van de meerderjarigheid
- solliciteren, werk zoeken en zich aanbieden
- formele documenten leren kennen en bijhouden
- formele documenten leren invullen of weten waar men kan helpen hierbij
- omgaan met geld
Een kind opgeven kan niet. Samenwerken naar een plan voor de jongere na 18 jaar’.
Suggesties van ouders en professionelen. Maart 2009
2
Enkele goede voorbeelden die aangehaald werden:
* ‘Het is goed dat voor de leeftijd van 18 jaar, de jongeren reeds een stageplaats of
vakantiejob zouden hebben.’
* ‘Er bestaan folders voor buitenlanders die hen wegwijs maken in de Belgische
regelgeving en administratie. Zij krijgen ook cursussen hierover. Dit zou ook voor de
jongeren systematisch moeten georganiseerd worden. Op zijn minst kan men met de
jongeren op bezoek gaan bij de diensten die dit geven.’
Rond het inschatten, ‘meten’ van zelfstandigheid:
De eigenheid van de jongere, de mate waarin hij zelfstandigheid bereikt en de mogelijkheden die hij
daarvoor heeft, zijn volgens ouders een betere richtlijn. (…) (bijvoorbeeld door een toets met een
zelfstandigheidschaal). (…) Dit kan best ingeschat worden door een groep van mensen die elk
vanuit hun ervaring en kennis van de jongere meedenken op langere termijn. De puzzelstukken van
verschillende soorten hulp moeten lang voor de jongere 18 jaar wordt, samen gebracht worden.
Ook hier is er nood aan een moderator, iemand die de jongere volgt en alle hulpverleners samen
brengt. Ook hier moet over de grenzen gekeken worden.
Jongeren uit Bijzonder Jeugdbijstand kunnen niet terugvallen op de voordelen van bijvoorbeeld
jongvolwassenen met een handicap. Toch kan ook voor hen een langdurig soort ‘beschermd wonen’
of ‘beschermd werken’ belangrijk zijn. De arbeidsmarkt kent meerdere mogelijkheden die misschien
te weinig benut worden (sociale fondsen, voordelen die werkgevers genieten zoals Vivo-contracten).
(…)
Graag meer vormen van beschut wonen voor jongeren/jongvolwassenen (zoals bij psychiatrie,
gehandicaptenzorg,…). Er zijn wel trainingscentra voor kamertraining maar dat is beperkt.
Thuisbegeleiding die kan doorlopen nadat de jongere 18 wordt, budgetbegeleiding, kind en gezin
(bij jonge moeders/vaders), hulp bij administratie,…starten voor ze 18 jaar worden…
Thuisbegeleiding binnen de Bijzondere Jeugdbijstand zou ook na 18 jaar mogelijk moeten zijn, zoals
andere hulpvormen. Zo kunnen ouders verder ondersteund worden. Thuisbegeleiding moet er voor
de kinderen zijn, maar ook voor de ouders.
Er moet iemand zijn die al voor 18 jaar bereikt wordt, de hulpverlening ter voorbereiding
overkoepelt, en kijkt welke hulpverlening mogelijk en nodig is, ook na 18 jaar.
Ervaringen van ouders:
‘(…) wachtlijsten zijn nefast op dat moment van 18 jaar. Niet alleen de ouders maar ook de
hulpverleners voelen die onmacht rond de meerderjarigheid, ook al wordt dat anders ervaren als het
over een eigen kind gaat.’
‘Voor jongeren is 18 vaak: eindelijk af van het ‘gezaag’ en de ‘bemoeienis’ van de volwassenen.
Hulpverlening wordt vaak als een druk ervaren, zelfs als de hulp daarnaast ook als een steun ervaren
wordt. De leeftijd van 18 is ook een periode van spanning: zelfstandig worden, woning zoeken f(wat
duur is), druk om te gaan werken…’
‘Jongeren kunnen hulp weigeren op 18, maar ouders vallen dan ook uit de boot. Zij zeggen: ik kan
zelf wel hulp gebruiken, ook al weigert mijn kind hulp. Er is geen continuïteit, we moeten dan ergens
anders hulp zoeken bij nieuwe mensen terwijl mensen (bij voorbeeld in de Bijzondere Jeugdzorg)
onze situatie al kennen.’
Een kind opgeven kan niet. Samenwerken naar een plan voor de jongere na 18 jaar’.
Suggesties van ouders en professionelen. Maart 2009
3
Suggesties van professionelen: Adviezen voor het micro niveau; binnen het eigen
dossier; relatie hulpverlener-cliënt.
Voorbereiding naar zelfstandigheid; linken leggen buiten BJB:
Begeleid zelfstandig wonen zou mogelijkheden moeten creëren om jongeren te helpen hun
zelfstandigheid op te nemen met steun (ook los van BJB). Aanklampende hulpverlening vroeger
gestart, zowel naar de jongere als naar de ouders kan risico’s opvangen. Doch garanties geeft het
niet.
Enkele mogelijkheden:
- Werken met een ondersteuningfiguur uit de volwassenhulpverlening voor de ouders; deze
betrekken bij het overleg tijdens het BJB aanbod; dit biedt de mogelijkheid tot verdere steun wanneer
BJB stopt.
- Ondersteuningsfiguren uit de eigen context (die er al zijn voor de begeleiding) bevestigen,
betrekken; zowel voor de jongere als voor de ouders.
- Tijdig met de jongere en zijn context de meerderjarigheid voorbereiden. Kennis maken met
diensten buiten BJB. Bepaalde angsten en onzekerheden, die hieromtrent leven bij de jongeren en de
ouders, bespreekbaar maken. Dit soort steunpunten kan ook verhinderen dat mensen afhankelijk
worden van de hulpverlening binnen de BJB. Dit soort steunpunten moet dan ook ‘zo niet-BJB
mogelijk’ zijn....
Bespreekbaar maken van plannen en mogelijk falen bij de jongere:
- Er zijn vele situaties in een begeleiding binnen de BJB die bij elke opvoedingssituatie voorkomen,
die passen in een normale evolutie van kinderen en pubers en de spanning die opvoeding meebrengt.
Dit duiden en daardoor minder gewicht leggen op ‘het probleem’ kan helpen om mensen de stap naar
het aanbod buiten BJB te zetten.
- Duidelijk zijn over je mandaat en (on)macht die je als hulpverleners ook hebt. Info over rechten en
kansen tot samenwerking, info over ieders verantwoordelijkheid en positie en grenzen benoemen;
een plan opstellen voor zaken die niet binnen BJB kunnen (als daar vraag naar is); de mensen
introduceren in een ander aanbod, meegaan........hierin ook macht/onmacht van ouders duiden.
Ouders verwachten soms dat jij de macht hebt/gebruikt die zij niet durven op te nemen (of kunnen
opnemen wegens de angst van verwijt/breuk met hun kind, of doordat ze na jaren proberen uitgeput
zijn....).
- Jongeren wapenen voor het moment dat ze hun falen zelf aanvoelen of kunnen toegeven, is een
opdracht. Mogelijke methodiek: een levenslijn maken aan de hand van foto’s, meegebracht door de
leden van het gezin. Gesprek rond heden/verleden/toekomst met heel het gezin. Plannen,
verwachtingen, angsten, twijfels hier bespreekbaar maken en verbindend werken tussen ouders en
jongeren.
Cliëntoverleg kan helpen om de betrokkenheid van andere diensten vast te leggen, afspraken te
maken en te verduidelijken.
- Eén dienst neemt het initiatief (in andere voorbeelden is dit de consulent) om ieder samen te roepen
(vb. zowel familiehulp, huisdokter, OCMW..). Doel van het overleg moet zijn afspraken vast te
leggen in bijzijn van de cliënten, zodat voor ieder duidelijk is wie wat opneemt. Dit werd reeds
gebruikt ter overbrugging van periodes waar cliënten op een wachtlijst stonden, of wanneer
verschillende BJB diensten (verschillende plaatsen van verblijf van verschillende kinderen uit één
gezin) betrokken zijn. Dit kan ook gebruikt worden ter voorbereiding van het afsluiten van een
dossier, in functie van het installeren van een hulpaanbod buiten BJB.
Een kind opgeven kan niet. Samenwerken naar een plan voor de jongere na 18 jaar’.
Suggesties van ouders en professionelen. Maart 2009
4
Ondersteuning naar ouders….
- Vanuit BJB kan je klankbord zijn voor de ouders, doch je moet je realiseren dat doorverwijzing
nodig is wanneer de vraag naar begeleiding zeer uitgebreid is en/of doorloopt na afsluiting. Dit wordt
echter moeilijk wanneer de jongere dit niet wil. Toch is er de mogelijkheid om doelstellingen zo te
formuleren dat ouders thuisondersteuning krijgen ook na afsluiting, wanneer dit in functie is van het
stabiliseren van de thuissituatie bij terugkeer naar huis. Bv. doelstelling in nazorg: contact
ouders/jongere ondersteunen; verbindend werken tussen twee verschillende (vaak uiteenlopende)
plannen/verwachtingen van jongere en ouders….
- De vraag naar steun van ouders hoeft niet binnen de jeugdhulpverlening opgelost, deze eindigt voor
de jongere soms op jaar 18. Een goed voorbeeld was het project steunrelaties.
- Luisteren naar de nood van ouders, hen laten ventileren is al veel, als het meer moet zijn dan moet
je duiden op jouw beperktheid en een beter antwoord zoeken. - Samenwerking met Algemeen Welzijnswerk in functie van de ondersteuning van de ouders:
verwijzing naar de dienst ‘gezins- en relationeel werk’.
Adviezen voor het meso niveau / aanpak voorzieningen
Betrokkenheid van cliënten bij overleg…
Als dienst kan je het standpunt innemen dat cliënten bij overleg aanwezig moeten zijn, zoniet wordt
niet deelgenomen door de dienst zelf. Dit is een belangrijke keuze die de duidelijkheid, de
betrokkenheid en de steun naar cliënten versterkt. Op die manier leg je de basis voor betrokkenheid
van de aanwezige diensten op de cliënt/ouders en jongere ook voor wanneer de hulpverlening binnen
BJB op zijn einde loopt.
Hier moeten evenwel enkele kanttekeningen gemaakt worden. Je moet aandacht hebben voor het feit
of dit altijd de vraag is van de cliënt. Soms kan de cliënt verkiezen niet aanwezig te zijn bv. als
verschillende standpunten (en het volgen van de uitwisseling hierrond) te veel verwarring geeft. In
dat geval kan je afspraken maken over een vertegenwoordiger (bv. familielid of vertrouwenspersoon)
en over het bezorgen van het verslag (neerslag van de afspraken).
Continuering opvolging van de jongere…
- Binnen de vzw is er interne trajectbegeleiding. Dezelfde persoon die de jongere volgde in de
leefgroep, gaat mee bij kamertraining en begeleid zelfstandig wonen. Dit blijkt evenwel
organisatorisch niet evident.
- Men kan de keuze maken om jongeren per definitie een verlenging te geven wanneer de jongere of
ouders nog een vraag hebben en dit zien zitten. In de realiteit moet men echter afwachten of de
doorverwijzer dit goedkeurt.
Ondersteuning naar ouders….
Ondanks het feit dat de jongere zich opstelt tegen contact met de ouders, kan je als dienst de keuze
maken om ouders op zijn minst te blijven informeren. Dit kan je alsdusdanig zo stellen naar de
jongere, als eigen aan de aanpak van de dienst.
Ook de keuze om gesprekken samen te laten doorgaan is belangrijk naar de jongere toe. Op die
manier werk je als dienst mee aan de band tussen de jongere/ouders. Wanneer dit niet aangeraden is
kan men alsnog heen en weer blijven informeren , desnoods schriftelijk.
Een kind opgeven kan niet. Samenwerken naar een plan voor de jongere na 18 jaar’.
Suggesties van ouders en professionelen. Maart 2009
5
Gebruik maken van bestaande mogelijkheden….
- Jongeren informeren over het bestaan van ‘de spijtprocedure’ is belangrijk. Dit biedt de
mogelijkheid aan de jongere om (binnen de 3//6 (?) maand) het hulpaanbod terug op te nemen
wanneer het stopzetten van de hulp niet lukt….nadeel: er is geen garantie dat de jongere kan
terugvallen op dezelfde dienst..
- De ‘flexibiliteitmaatregel’ kan gebruikt worden om in een overgangsperiode de voorbereiding op
naar huis gaan, aan te pakken. Op die manier kunnen jongeren langer thuis verblijven en kan gewerkt
worden aan eventuele spanningen die dit teweegbrengt. Het dossier blijft lopen, dus de hulp wordt
niet stopgezet.
Adviezen voor het macro niveau / beleid
Positie van de ouders….
Het decreet rechtspositie formuleert heel duidelijk dat de jongere bepaalde eisen kan stellen. Voor de
ouders bestaat niet echt een gelijkaardig document. Het zou goed zijn dat dit ook geformuleerd
wordt: positie van ouders ten opzichte van de jongere, bij tussenkomst van hulpverlening.
De aanpak tussen diensten verschilt nogal voor wat betreft betrokkenheid van ouders. Ook tussen
diensten en verwijzers, ook tussen consulenten onderling. Dit is niet alleen verwarrend voor de
ouders en de jongere, maar kan ook contraproductief werken naar de aanpak van de voorziening. Het
zou goed zijn dat hier een gelijkaardige aanpak gevolgd kan worden.
Een belangrijk signaal:
Voor de zeer moeilijke situaties bestaat geen opvangnet en is het inderdaad soms een kwestie van
‘opgeven’ en terug naar de ouders verwijzen. Wanneer er groot gevaar dreigt voor de integriteit van
de jongere (onbeheersbare drugproblematiek, psychische dreigende problemen, aanhoudende
agressie naar zichzelf of naar anderen) of de groep, kan men niet anders dan de hulp binnen die
dienst die hierop niet voorzien is, stopzetten.