Post on 25-Feb-2019
Cis is een geboren en geto-
gen Uilenaar en kent de om-geving van het kapelletje
Postbaan/Over d’Aa als zijn broekzak. Tijdens zijn kleu-
terjaren liep Cis jaarlijks de 2
processies mee als “kinneke Jezus” omdat hij zo’n mooie
krul in zijn haar had. Cis ech-ter haatte die krul en een
paar dagen voordat de pro-cessie uit ging knipte Cis zijn
krul naar de afvalbak.
Cis doorliep de lagere school
op Horendonk waarna 7 jaar
internaat op de Normaal-school van Sint-Niklaas volg-
de.
Cis was jarenlang zowel op
als naast het volleybalveld de sterkhouder van Dosko.
Als piepjonge onderwijzer
(18j) liep hij stage en deed interims op de jongensschool
van Horendonk. Uiteindelijk
belandde hij als afgestudeer-de onderwijzer op de jon-
gensschool van Sint-
Jozef (bij de broe-ders) waar hij het
meeste deugd be-leefde aan de zesde-
klassers.
Hij geniet nu van
zijn pensioen maar rust is er zelden bij.
Onder de noemer “ DEN OUWE TIJD”
bezorgde Cis ons
een aantal artikels. Een eerste bijdrage
handelt over de vin-keniers.
Cis Claessens
De meesten van jullie die er
iets van af weten zullen het nu zeker een wrede bedoe-
ning vinden en ergens vind ik het zelf ook wel. Ik heb de
vraag ook ooit aan de vinker
zélf gesteld: "Waarom moe-ten die mooie spreeuwen en
lijsters eigenlijk dood?" Het laconieke antwoord was: "Als
ze braaf zouden blijven lig-gen, zou ik ze niet dood
doen”.
We moeten de vogelvangst
anno 1960 en lang daarvoor een beetje kaderen in de
gewoonten en cultuur van
destijds. Tot in 1924 was het de gewoonte, vooral in de
provincies Oost- en West-Vlaanderen, dat de vinke-
niers (NIET de vinkers, WEL de mensen die zangwedstrij-
den hielden met hun vinken)
hun vinken blind maak-
ten door die met een gloei-
ende priem te verschroei-en!!! En die mensen noem-
den zich destijds ook liefheb-bers! Ook vee werd destijds
niet altijd zo respectvol be-
handeld... en ook nu nog zijn er volkeren die dieren (en
dus ook vogels) gewoon als gebruiksvoorwerp zien.
Ik ben ervan overtuigd dat
de meeste vogelvangers ook
vogelliefhebbers waren. Als je weet dat al die vogels die
bij een vinkenslag nodig wa-ren (het slaggoed genoemd)
ook na 15 november moes-
ten worden verzorgd, dwz schone hokken met dubbele
draad tegen de katten, dage-lijks vers water en zaad ...
dan begrijp je toch wel dat hier een zekere liefde voor
de vogels achter zat. Een
varkenskweker vindt het nor-
maal dat zijn biggen of var-
kens op een bepaalde dag zullen worden geslacht, maar dat wil niet zeggen dat hij ze voor die tijd niet écht
verzorgt zoals het hoort én
het ook spijtig zal vinden als een van zijn beste zeugen
ziek wordt en sterft…
Maar goed ... voor diegenen die wat te jong zijn om er
iets van te weten, een beetje
uitleg.
Van 1 oktober tot en met 15 november was dus het vin-
kentijd. Op Horendonk ston-
den er tientallen vinkenkotjes verspreid over verschillende
stroken wei- of akkerland, met een wijds uitzicht om de
vogels van verre te zien aan-komen én liefst zo dicht mo-
gelijk bij de grens, kwestie
van de eerste te zijn.
De vinkenslag bestond, tot in
1967, uit twee netten van 20 meter lang en twee meter
breed (rond 1950 was er zelfs nog geen beperking op
de lengte) . Die netten wer-
den aanvankelijk door de vinker zélf gebreid en indien
nodig her-steld. Door middel van straffe veren en een sta-
len kabel kon men die net-ten, de een over de ander,
vanuit dat vinken-kotje,
dichttrekken. Op slag (tussen de opengeslagen netten)
zaten een aantal vogels of-wel "op ruur", ofwel "op tui-
er". Het ging dan over
spreeuwen en een paar soor-ten lijsters (spitsers en strij-
kers), voor 1952 ook leeuwe-riken, en een botvink of een
noordvink (een kweik). In een kooitje, deels ingegraven
ook een distelvink met wat
distelkoppen erbij... Naast de
De vinkentijd Wreed of ... wreed plezant?
slag ook nog een geelgors
(schrijver) en een rietgors, een barmsijs en een kruis-
bek.
Geen enkele sterveling kende
de roep en de vlucht van die vogels zo goed als een vin-
ker. Hij had ook een paar fluitjes om hun roep te imite-
ren (spreeuwen en leeuweri-
ken) en voor een geelgors gebruikte hij zijn vinger die
hij met een bepaald geluid snel weer uit zijn mond trok.
Van ver kende de vinker het geluid van een sijs, distelvink
of geelgors.
Als een vlucht spreeuwen
naderde kwam het fluitje eraan te pas en werd er met
de spreeuwen op slag
"geruurd".
Zo'n roer was eigenlijk ge-woon een soort hefboompje
waaraan men de spreeuw
even optrok zodat die al flad-derend terug neerkwam. De
vogel zat met een "broek" aan het uiteinde van die hef-
boom vast. De vogels op "tuier" waren er vooral om
de hoop te vergroten.
Spreeuwen hebben de nei-ging om in groep, dicht bij
elkaar, neer te strijken. Ik heb uit goede bron verno-
men dat het record van het
aantal spreeuwen in één trek wel eens 100 stuks was!
Maar dat was waarschijnlijk met netten van 25 meter of
meer.
Leeuweriken moest men dan
vooral "in de slijp" (sleep) trekken. Die vlogen meestal
heel laag, maar namen zelden de tijd om te gaan
zitten. Het vangen van leeu-
weriken werd overigens reeds vanaf 1952 verboden.
Een roofvogel of "klamper" vangen maakte de dag hele-
maal goed, want daarvoor
kreeg men van het ministerie van landbouw zelfs een pre-
mie. Het waren meestal sperwers (of “mussen-
klampers") die zich lieten
vangen.
Het Saawer kwam tegen de middag langs bij de vinkers
om hun vangst op te kopen.
1Bf voor een spreeuw, 1,50 Bf voor een kleine lijster en 2
Bf voor een grote lijster. Een klamper bracht zelfs 30 Bf of
50 Bf op!
En dan kwam er stilaan pro-
test: Mensen van vogelbe-scherming probeerden de
bevolking te sensibiliseren en vooral vanuit Nederland
kwam er daadwerkelijk en
hevig protest. Groepjes na-tuurvrienden kwamen met
knuppels en messen de grens over en op het vinken-
kotje af en sneden de netten stuk!
Vanaf 1968 mochten de net-ten nog maar 7,50 meter
lang zijn en liep het aantal vinkers reeds terug en in
1972 kwam het wettelijk ver-
bod op de vogelvangst met netten.
Terecht??? De vinker (Jan
met de pet) werd zijn vrije-
tijdsbesteding ontnomen, maar de jacht bleef bestaan!
De vogelvangst was zoge-zegd de reden waarom er
minder en minder vogelsoor-ten voorkwamen, maar ...
dat aantal soorten is sinds-
dien zeer snel nog verder afgenomen. Wie kent of ziet
er nu nog regelmatig een kruisbek of barmsijs, Wie
kent nog de roep van de
geelgors of de distelvink? Nadien heeft men ingezien
dat het vooral de opkomst van monocultuur (mais e.d.)
was én het gebruik van be-paalde pesticiden en insecti-
ciden. Alle "onkruid" moest
verdwijnen en de akkers moesten groter en uitge-
strekter worden om die grote machines te kunnen gebrui-
ken, zodat alle heggen en
struiken moesten worden gerooid…
Waar is de tijd dat boeren en
hun knechten en meiden met pik en zeis het koren pikten
en alles in grote "oppers" zetten om te drogen? Zalig
waren die dagen dat we op
dat gemaaide korenveld onze vliegers konden oplaten, rus-
tig liggend tegen die koren-schoven, terwijl hoog in de
blauwe lucht een leeuwerik zijn liedje zong…
Maar... was het toen alle-maal béter?
Spreeuwen en lijsters (kleine en grote zanglijster, kramsvo-
gel, koperwiek) werden gedood door hun kopje tussen duim en wijsvinger te knijpen. Ook roofvogels werden gedood want
daarvoor kreeg men een premie!
In het vinkenkotje was men
n o o i t a l l e e n . D e "supporters" waren meestal
trouwe klanten die de re-gels kenden en mee uitke-
ken naar naderende vogels.
Zij moesten echter in het hokje blijven als er iets ge-
vangen was.
Het dagelijkse "stellen" (alles
opstellen en klaarmaken om te kunnen beginnen) was
een taak die nogal wat tijd in be-lag nam en al begon als
het amper licht was. Op de
middag was het dan weer "afstellen" dwz alle vogels
van slag terug in hun kooien én die kooien dan weer naar
"huis", meestal de schuur van de dichtstbijzijnde boer.
Ik kan er geen precieze da-
tum op plakken, maar dat moet toch rond het jaar 1955
geweest zijn…
In Nederland bestonden
reeds TV-uitzendingen vanaf 1951 (Nederlandse Televisie
Stichting), België volgde in 1953 (NIR).
Ik herinner me nog als de
dag van gis-teren hoe Jos
Peeters (van Achterbroek) eerst een halve dag werk
had om bij mijn grootouders de 12 meter hoge antenne
op het dak te installeren en
nadien kropen we onder de tafel om van daaruit onze
allereerste TV ervaring te beleven: de knop werd met
een klik omgedraaid... paar minuten wachten tot de lam-
pen waren opgewarmd... en
dan... sneeuw!!!
Het werd een heel gezoek om de 4 posten juist afge-
steld te krijgen ... hij moest
zelfs terug het dak op om die drie "armen" wat beter in de
juiste richting te draaien: één a n t e n n e n a a r G o e s
(Nederlandse TV), eentje
naar Waver (Vlaams en Frans Brussel) en de derde
naar Lille (Rijsel) voor de Franse TV! Men kon ook best
de huiskamer verduisteren want zo'n fel beeld kreeg
men in die tijd niet.
Bovendien moest men nog
rekening houden met het verschil in uitzendsystemen.
Frankrijk (en Frans Brussel)
hadden het 819 lijnenstelsel, terwijl Nederland (en Vlaams
Brussel) het hielden bij het 625-lijnensysteem. Gelukkig
konden de TV-toestellen in Vlaanderen omschakelen van
het ene naar het an-dere
stelsel, mits een draai aan de knop.
Het eerste TV-toestel op Ho-
rendonk stond bij Maurice
Backx, kort nadien gevolgd door het tweede bij Jan
Keuppens.
Aangezien beide adressen op
wandelafstand van de jon-gensschool gelegen waren,
had Meester Dhooghe met
beiden een afspraak ge-maakt: de jongens van de
eerste graad mochten het ene jaar bij Maurice Backx en
het jaar daarop bij Jan Keup-pens op TV gaan zien hoe op
een zaterdagmiddag Sinter-
klaas in Amsterdam aan-kwam, met commentaar
door Mies Bouwman. (NvdR: Destijds bestond de school-
week uit 6 dagen, met don-
derdagnamiddag vrijaf.)
De aanschaf van een TV toe-stel was een serieuze beslis-
sing én een zware financiële inspanning als je weet dat de
prijs van TV plus antenne
ongeveer overeenkwam met de prijs van een au-to! Be-
grijpelijk als je die metersho-ge antenne zag, niet te ver-
gelijken met de antennemas-
ten van 10 jaar later! De mast was op drie verschillen-
de hoogten verankerd aan
de vier uiterste punten van het dak. En toch lag diezelf-
de an-tenne, na de eerste herfststorm tegen de vlakte…
Minstens eenmaal per jaar
moest Jos Peeters er aan te pas komen om versleten on-
derdelen (lampen, condensa-toren) te vervangen en te
solderen. Niet te verwonde-ren als je weet welke hitte er
in zo'n kastje geproduceerd
werd.
In die tijd bracht de TV nog mensen bij elkaar: voetbal-
liefhebbers leerden via de tv
oa Di Stefano en Puskas ken-nen, cultuurfreaks konden
genieten van ope-ra en to-neel (Schipper naast Mathil-
de) en wij hadden "The Ra-mar of the jungle" en "The
Texas Rangers".
Wij hadden echter vaak
"pech"! Er kon pas TV geke-ken worden vanaf 19.30 u.
én de beenhouwerij moest
eerst gesloten en gepoetst zijn. In de oktobermaand
kwam dan eerst nog het ro-
zenhoedje mét de hele litanie van alle heiligen! Echte kind-
gerichte programma's be-stonden trouwens niet
eens ... tot Nonkel Bob
kwam, met zijn TV-Ohee-club en de melkbrigade!
Ook storingen waren geen
uitzondering. Tijdens films dook regelmatig het bordje
op met "Even geduld! De
filmlas is ge-broken", een beetje later gevolgd door
een "interludium", een zich steeds herha-lend stukje
beeld- en klankband…
Meer dan 50 jaar later heb-
ben we Youtube leren ont-dekken als bron van vele
oude TV-fragmenten.
Eerste TV-toestellen op den Uil
Dit is een foto die ik van internet heb geplukt. De man lijkt op
Maurice Backx. Het is een vraag waard of hij het werkelijk is.
Doopsel Van een echte viering was er
in de jaren 50 nog lang geen
sprake! Het kind moest zo snel mogelijk gedoopt wor-
den en daarom had elke ma-terniteit een doopkapel.
Daags na de geboorte wer-
den de meeste kinderen dus reeds gedoopt, want anders
zouden ze, in geval van vroegtijdig overlijden, niet in
de hemel kunnen komen! De ziel van de mens was immers
belast met de erfzonde!
Daarom ook dat, in geval van nood, iedere christen mens
mocht en moest dopen. Meester Van Gils maakte
daar zelfs een speciale les
van! Omdat men (weeral in geval van nood) natuurlijk
niet rondliep met een flacon wijwater, mocht men alle
natuurlijk water gebruiken, te weten: putwater, fontein-
water, zeewater, regenwater.
Kraantjes water en SPA wa-ter kwamen niet ter sprake
omdat dit, ten tijde van deze catechismus (1895), nog niet
bestond.
Eerste communie
8 mei 1955 ... een datum die mij niet veel meer zegt. Ge-
lukkig stond er thuis nog een blikken doos met oude foto's
en communieprentjes!
Als ik de tekst begin te lezen
die op de achterkant van mijn communieprentje staat,
dan kan ik de sfeer een
beetje terughalen. Och arme die meester of juffrouw die
de kinderen op zo'n eerste communie moesten voorbe-
reiden! Zouden die zélf nog in die sfeer geloofd hebben
om daarin te kunnen mee-
gaan? Jezus die gevangen zit achter het kleine altaardeur-
ke!!! En ook mijn zielke zou zo'n deurtje hebben!? En als
de duivel komt kloppen.... ja,
wat dan? Behalve al die ver-
halen rond de Sint, kregen
wij er dus nog een heleboel fantasieverhalen bij! Gelukkig
(?) werd kinderen destijds niet geleerd om zélf kritisch
na te denken en moest er
dus ook geen kritiek ver-wacht worden, maar ik heb
me jarenlang afgevraagd wààr dat zieltje dan eigenlijk
wel zou kunnen zitten!
De eerste communie zelf is
niet te vergelijken met wat er tegenwoordig in zo'n vie-
ring gebeurt. We hadden vanzelfsprekend een nieuw
kostuumke aan, zelfs witte
handschoentjes én hadden ook een wit kerkboekje ge-
kregen. Totaal naast de kwestie want met zo'n boek-
je kon je ook niet begrijpen wat de pastoor vooraan in
het latijn aan het brabbelen
was! Het allerbelangrijkste dat we van Meester D'hoog-
he meekregen was het feit dat we braaf en flink moes-
ten zijn, en vooral goed ont-
houden wat we moesten doen bij elke tik die hij met
zijn sleutel op de bovenkant van de kerkstoel gaf…
Eerste tik: rechtstaan
Tweede tik: flink achter elkaar naar de communie-
bank stappen, eerste rij vlak bij de communiebank, de
tweede rij erachter, handen
mooi en eerbiedig gevou-wen! Voor de meisjes aan de
andere kant hetzelfde!
Derde tik: eerste rij knielt
neer, steekt zijn gevouwen handen onder het bovenste
witte kleed van de commu-niebank en maakt nadien
een "tafeltje" door duimen en vingers op een bepaalde
manier uiteen te doen. Hoofd
kwam daar vlak boven en als de priester in aantocht was
werd de mond geopend, de tong uitgestoken én de ogen
gesloten! Eens die Heilige
Hostie op je tong
moest je die tong binnen-
trekken, maar vooral NIET kauwen op die hostie!
Vierde tik: eerste rij stond
recht en stapte fier terug
naar zijn plaats, terwijl de tweede rij plaats nam op de
communiebank!
En dat was het dan... geen bijzondere symboliek, geen
speciaal thema ... een grote-
mensenviering met kinderen!
Als geschenken kregen we dan op het feest een wijwa-
tervaatje, een paternoster in
een leren etuitje of een beeldje van het Kindeke Je-
zus!
De biecht Ik kan me die allereerste
biecht écht niet meer herin-neren. Moesten kinderen vlak
voor hun eerste communie al
eens te biechten gaan? Waarschijnlijk wél, want om
de communie te ontvangen moest men "in staat van ge-
nade" zijn en daarvan kon
men slechts zeker zijn na een echte biecht mét oprecht
berouw over zijn of haar zon-den!
Ik kan me niet losmaken van de gedachte dat er achter
dat aanpraten van het
schuldgevoel een zeer door-dachte tactiek schuil ging.
Waarschijnlijk stamde dit nog uit de tijd van voor de op-
komst van het protestantis-
me. Als men de mensen kon overtuigen van het feit dat zij
zondaars waren en dat zij dus sowieso naar de hel zou-
den gaan, dan waren de
meesten wel bereid om bv aflaten te verdienen en zelfs
te kopen. De beschrijvingen van hel en vagevuur (er was
zelfs een voorgeborgte vd hel) maakten dan ook het on
-derwerp uit van heel wat
catechismuslessen én ser-moenen vanaf de preekstoel!
Ik herinner me in elk geval wél de biecht van elke
maand, ter gelegenheid van de eerste vrijdag (bond van
het H Hart van Jezus). Geen
biechtVIERINGEN, zoals van-af de jaren 70 de gewoonte
waren, maar gewoon aan-schuiven voor de biechtstoel.
Voor de lessen begonnen
werden we verondersteld om de kerk binnen te stappen
om daar te gaan biechten. In twee rijen zaten we aan te
schuiven, want een biecht-stoel had immers twee kan-
ten en ook twee "raampjes"
die telkens open en dicht schoven. Achter een soort
"ijzeren gordijn" zat dan de biechtvader die zijn oor te
luisteren legde.
Zo'n biecht begon steeds met: "Eerwaarde Vader, mijn
vorige biecht is vier weken geleden en ik heb sinds-
dien ...."
Ter voorbereiding hadden we op weg van thuis naar de
kerk een hele tijd zitten pie-keren wat we weeral alle-
maal verkeerd konden ge-daan hebben! Eerst de dood-
zonden ... hoeveel keer zou-
den we godverd... gezegd hebben? of eens de mis ver-
zuimd ... dat was ook een doodzonde! Over onkuisheid
(een van de wraakroepende
zonden) konden we niet eens oordelen, omdat we niet wis-
ten wat dat was! Dan kwa-men de dagelijkse zon-
den ...gestolen!!! we hadden immer altijd wel eens een
snoepje genomen zonder het
eerst te vragen! enz.... Gelo-gen? ja ... maar hoeveel keer
juist? welk getal gaan we daar op zetten? In de meeste
gevallen kwamen we dan uit
op: 3 keer gevloekt, 2 keer gestolen, 3 keer gelogen en
2 keer ongehoorzaam ge-weest.
Voor onze penitentie kregen
we dan 3 onzevaders en 10 weesgegroetjes die we in de
De eerste sacramenten
kerk, maar dan op een ande-
re rij, moesten "volbrengen”.
De Plechtige Heilige Communie
We waren dan al wel 11 à 12
jaar oud, maar we waren ons ganse katholieke leven opge-
voed als brave, volgzame gelovigen. De paus was on-
feilbaar en kritiek stond gelijk aan ketterij. We kenden in-
tussen de hele catechismus
van buiten, ook de vragen met een sterretje!
De Mis was in het latijn en de priester stond nog steeds
een eind verder met zijn rug
naar het "publiek". Dat alles maakte dat ook bij onze
Plechtige Heilige Communie de gezangen in het latijn
waren! In tegenstelling tot
de Eerste Communie die door de leerkrachten werd
voorbereid, was de voorbe-reiding op de Plechtige Com-
munie de taak van de pas-toor! Hebben wij gezwoegd
om dat "Tantum Ergo" te
kunnen zingen! En dan dat Credo (geloofsbelijdenis) dat
we van achter dat altaar moesten opzeggen ... oever-
loos hebben dat we dat moe-
ten inoefenen. Pastoor Ja-cobs was een strenge pas-
toor (de énige die Madame
Matheusen durfde tegen te spreken ... en dat betekende
héél wat!) en we durfden ons amper te bewegen daar,
vooraan in de kerk. Een van
de meisjes durfde zelfs niet eens te vragen om naar het
toilet te mogen en ... heeft het dan maar in haar broek
gedaan, waarna een nog ergere uitval van de pastoor
het gevolg was!
Die dag van de Plechtige Communie herinner ik me
wel een stuk beter, vooral ook omdat we DRIE keer
naar de kerk moesten, die
zondag! Eerst naar de 8-uren-mis, om alvast in de stem-
ming te komen! Bij de non-nekens kregen we nadien
belegde broodjes met choco-melk, want er was amper tijd
om Plechtige communie zelf!
Behalve dat het in het latijn was herinner ik me niet veel
van die viering. Op de mid-dag waren we dan terug
thuis en werden de cadeau-
tjes uitgepakt. Een missaal, in leder gebonden en goud
op snee hadden we vooraf al gekregen, ons geschonken
door de peter of de meter.
En daar kwamen dan nog o.a. een "gouden" kruisbeeld
en een rozenkrans bij én de nodige "postuurkes".
Om 14.30 was er dan het lof
waar we dan uit volle borst het Tantum Ergo mochten
zingen, terwijl de priester in de middengang rondging
met het "Allerheiligste", de
monstrans met hostie! En dan pas, eindelijk ... was
het tijd om te gaan feesten. Wat een geluk dat we alle-
maal veel honger hadden! zie uitgebreid menu…
Het Heilig Vormsel
Als er één sacrament is dat in die jaren 50 en 60 schro-
melijk is verwaarloosd, dan is
het wel dat vormsel! Ik weet niet of het er iets
mee te maken had, maar jaarlijks kwam Mijnheer Den
Deken (Verbist) naar de pa-
rochiekerk om de catechis-mus te overhoren. Samen
met Pastoor Jacobs trok hij langs de lange rijen gekniel-
de leerlingen om aan elk een vraag uit de catechismus te
stellen, aangepast aan de
leeftijd en de klasgroep vd betrokken leerling. Onze
hartslag verhoogde stelsel-matig naargelang die
"inquisitiestoet" dichterbij
kwam. Meestal was alles in orde en kregen we als belo-
ning een bidprentje van een
of andere heilige. Tot daar de voorbereiding op de sa-
crament van het vormsel... waarschijnlijk de test of we
"tot de jaren van verstand"
gekomen waren! Het vormsel zelf gebeurde op een gewo-
ne, doordeweekse klasdag! Rond half 10 werden we met
een M.A.N.-camion van de gemeente opgehaald. We
zaten in een haastig ge-
poetste ruimte waar losse houten banken in stonden en
werden zo naar de decanale kerk gebracht. In die kerk
zaten dan uiteindelijk alle
jongens en meisjes, van alle parochies van Essen, die een
paar weken voordien hun plechtige communie gedaan
hadden. Vooraan, tussen de twee communiebanken stond
een soort bidstoel en links en
rechts daarvan een man en een vrouw. Die, voor ons
vreemde mijnheer X en Me-vrouw Y, waren de gelegen-
heidspeter en -meter die
meteen voor iedere vorme-ling zouden dienst doen. Aan
een tempo van twee vorm-sels per minuut werden we
dus gevormd. Nog net op tijd
kwamen we dan weer op de school aan, gesterkt in ons
geloof.
De familie Keuppens
Jan Keuppens
Geboren te Essen op 12
maart 1886 / overleden 1972
Jan was werkman op de mel-
kerij te Essen, maar startte op Horendonk ook de zaad-
handel, later overgenomen
door zoon Louis. Zaad zoals bv maïs, koren (rogge), raap
- en koolzaad stond in grote jutezakken tegen de muur,
andere zaden voor particulie-
ren kwamen in kleine jute zakjes toe, samen met de
papieren zakjes voor de ver-
deling ervan. Op winteravon-
den zat de familie dan bij elkaar, elk met zijn eigen
soort zaad in een kommetje, plus de bijhorende voorge-
drukte zakjes én een theele-
peltje. De ene vulde dan de zakjes met wortelzaad, de
andere met spinazie enz... die dan nadien werden dicht-
geplakt.
De zaden aan de landbou-
wers werden met de grote schep uit de zakken gehaald
en het juiste gewicht werd
nauwkeurig afgewogen op den bascule, met de nodige
geijkte gewichten. Thuis had hij zijn werk nog
met zijn kippen, konijnen en
twee (of soms meer) var-kens. Om verder in eigen
onderhoud te voorzien was er een boomgaard en een
grote lap grond waar maïs (voor de kippen en konijnen)
aardappelen en groenten
werden gekweekt. Op 13 mei 1913 trouwde hij met…
De ouders
Johanna Vissenberg Anna werd geboren te Zun-
dert op 6 februari 1889 / overleden 1977
Voor haar huwelijk heeft zij nog een tijd lang als dienster
in café In Den Handel. Daar moest zij (na de hoogmis)
niet alleen serveren, maar
ook af en toe een liedje zin-
gen... en het is ook daar dat ze elkaar hebben leren ken-
nen.
Als je er even over door-
denkt, dan hebben deze mensen tijdens hun leven
toch heel wat meegemaakt en zich steeds maar weer
moeten aanpassen. Grootmoeder heeft o.a. nooit
kunnen of mogen fietsen
omdat zoiets onzedig was!
Men zou onder die lange zwarte rokken immers wel
eens een enkel kunnen zien verschijnen... ook al zat die
dan ook weer ingepakt in
een zwarte, zelfgebreide sok!
Anderzijds hebben deze mensen de eerste auto we-
ten rijden, de eerste vliegtui-gen weten overvliegen, maar
in 1969 ook de eerste man
op de maan zien landen, zij
het dan op TV. En ... niet te vergeten: zij hebben de twee
wereldoorlogen van dichtbij meegemaakt! Vier van hun
kinderen zijn trouwens tij-
dens eerste wereldoorlog geboren.
De kinderen Leon Keuppens
Leon was timmerman bij de
firma Quick, hier in Essen.
Hij was gehuwd met Marie Gabriëls, dochter van kleer-
maker Toontje Gabriëls uit de Poppenstraat. Te Over
d'Aa, vlak naast het ouderlijk
huis, begonnen ze samen ook een winkel waar ze ka-
chels, huisraad en glaswerk van "saintelabert" (Val Saint
Lambert) verkochten. Men kon daar ook terecht voor
butaangas in flessen. De
middenstanders te Horen-donk waren niet altijd vol-
doende geschoold en daar-om sterk beïnvloedbaar door
d e v o y a g e u r s
(vertegenwoordigers) van bepaalde firma's. Op een
bepaald moment had Marie een artikel aangekocht waar
ze zelf versteld van stond: de pirex glaspotten die volgens
de voyageur onbreekbaar
waren. De man in kwestie had het haar zelf gedemon-
streerd! Hij had zo'n glazen pot moedwillig van de toon-
bank gestoten en die was
niet kapot! Ze had echter niet gezien dat de "brave"
man op het laatste nippertje zijn voet onder de vallende
pot had geschoven. Marie wilde ook ons verbazen en
smeet zo'n onbreekbare gla-
zen pot zelf met veel kracht
tegen de stenen vloer... De
gevolgen laten zich raden…
Leon was ook bieboer (imker) en had ook zijn eigen
werkwinkel met daarin een
zaag- en schaafmachine. Hij was ook voorstander van
biologisch tuinieren, een woord dat toen nog niet
eens bestond! Waar zijn buurman, Albert Claessens,
rozenkorrel als meststof ge-
bruikte, was Leon ervan overtuigd dat de natuurlijke
"beir" uit zijn eigen put veel betere resultaten gaf. Regel-
matig werden dan ook de
resultaten vergeleken: wiens prei was het dikst en waar
waren de aardappelen het best gelukt?
Stan Keuppens
Stan was gehuwd met Lucia Raeymaekers, dochter van
Frans Raeymaekers die om
de hoek (Over d'Aa-Vaartstraat) zijn kruideniers-
zaak had. De dagen begonnen voor
Stan al heel vroeg, omdat hij
naar de veiling moest om inkopen te doen voor zijn
groentenwinkel in de Vaart-straat. Eenmaal terug thuis
was het tijd om met zijn ei-gen autobus mentaal en/of
fysisch gehandicapte kinde-
ren uit de streek op te halen
voor het bijzonder onderwijs
op de Luchtbal (men sprak in die tijd nog over "een onge-
lukkig kind"). En als die bus dan eenmaal weer op zijn
plaats stond, was het weer
tijd voor zijn melktoer. Aan-vankelijk met een stootkar,
nadien met een triporteur (eerst trappend, nadien ge-
motoriseerd) werd er melk aan huis gebracht: volle melk
en botermelk. Dat moet écht
een fysiek zware job geweest zijn met de gebrekkige kas-
seiweg die door de parochie liep.
Thuis verkocht Lucia in haar
winkel groenten en fruit, la-ter ook zelfgemaakt roomijs.
Jeanne Keuppens
De eerste jaren na haar hu-welijk met Richard Konings,
g e d i p l o m e e r d k o s t e r (kosterschool te Sint-Niklaas)
brachten ze samen door op
het rustoord te Brasschaat/Lage Kaart. Nadien verhuis-
den ze naar de Sint-Jansstraat te Wildert waar
Richard niet alleen voltijds
koster was, maar ook een drukkerij had. Jeanne stond
in de winkel waar men be-halve rozenkransen en mis-
saals, ook papier- en rookwaren verkocht ... én
niet onbelangrijk: de strip-
verhalen van Suske en Wis-
ke, Bessy, Nero en Jomme-
ke! Zalig waren bv met Wild-ertse kermis de uren die ik in
een hoekje in de winkel mocht doorbrengen terwijl ik
de stripverhalen van het
voorbije jaar mocht lezen!
Rik Keuppens Rik was getrouwd met Josep-
ha Claessens (zus van Al-bert) en werkte heel zijn le-
ven als bakkersgast bij bak-ker Hense, zowel bij de va-
der als bij de zoon (Ivo). Net
als zijn broer Stan was hij elke dag op pad met de tri-
porteur, later met een citro-ën camionetje. Veel soorten
brood waren er niet en alles
moest thuis nog gesneden worden. Nieuwigheid in 1958
was het Expobrood dat lan-ger vers bleef en veel soepe-
ler was. Na zijn broodronde zat hij thuis, in de Stations-
straat in Essen, de centjes te
tellen, want de kas moest kloppen!
Als bijverdienste gingen bei-den, en ook anderen, waar-
onder ikzelf, in de schuur
achter de beenhouwerij van Frans Rommens kippen stop-
pelen. Zoon Ludwig had de zaak uitgebreid en in het
weekend werd er ook kip aan het spit verkocht. De
kippen werden geleverd, ge-
slacht en in een soort
machine met kokend water
gedompeld waarna ze door de machine gepluimd wer-
den. Mensenhanden moesten dan nadien met behulp van
een aardappelmesje de over-
gebleven stoppels verwijde-ren. Ik zal u de hygiënische
omstandigheden en de weeë geur besparen, maar een feit
is dat Rik nadien nooit meer kip gegeten heeft. Ludwig
breidde de zaak nadien nog
verder uit met een frituur, nadien Eethuis Rommens en
nu Step2.
Louise Keuppens Anna Ludovika zoals ze offici-
eel heet, trouwde in 1946
met Albert Claessens. Nog tijdens haar schooltijd was
Louise ook al kindermeisje bij de familie Matheusen, die
vlak bij de meisjesschool woonde. Zij moest daar o.m.
op Ludo Matheusen passen
én zich aanpassen aan het niet steeds gemakkelijke ka-
rakter van Madame Matheu-sen. Op den Uil zijn er trou-
w e n s s l e c h t s t w e e
"madammen" geweest nl Madame Matheusen en Ma-
dame Dhooghe!
Na haar huwelijk volgde Louise de kapperschool in
Antwerpen en bij de bouw
van het nieuwe huis (1949) werd een deel van de woon-
kamer (achter het salon) uitgerust als kapsalon. Ze
was kapster met hart en ziel,
maar ook met de nodige stress! Aangezien een deel
van haar klanten boerinnen waren (en een boer leefde
wél naar het seizoen, maar
niet met de klok) kwamen die meestal te laat. Sommi-
gen van die boerinnen kwa-men ook maar twee keer per
jaar naar de kapster én had-den niet de gewoonte om
tussendoor vaak hun haren
te wassen, zodat de geur van de koestal en het ingekuilde
groen volledig loskwam bij het wassen!
enkel bedoeld om in de vroe-
ge lente de zaak vorstvrij te houden zodat de zelf gezaai-
de bloemen en groenten niet zouden bevriezen.
Ik herinner me nog levendig dat mijn "loopren" vlak voor
de serre stond en dat ik af en toe binnen eens mocht
rondkruipen, vol bewonde-ring voor de enorme parasol-
zwammen die onder het
werkblad, tussen de opgesla-gen stenen bloempotten we-
lig tierden.
Daarnaast stonden ook een
aantal koude kassen waar dan vanaf mei de bloemen
(asters, zenia's, begonia's enz) en groenten werden
uitgeplant.
Compost moesten de tuin-
ders zelf maken. Met zijn triporteur trok Louis naar een
of ander beukenbos om daar het ruwe "compost" zelf op
te scheppen. Thuis werd het
gestokkeerd op een grote hoop en vlak voor gebruik
werd het uitgezeefd, zodat het niet te grof was.
Emiel Keuppens
Emiel was de jongste en startte in zijn ouderlijk huis
met een beenhouwerij. Hij
rookte zelf hespen en de vleeswaren werden ingepakt
in een soort parafinepapier met daarrond oud kranten-
papier.
Af en toe slachtte hij daar
ook een van zijn eigen var-kens en kuiste zelf de dar-
men om er nadien worsten
van de maken. In de schuur werd ook vet gesmolten dat
nadien verpakt werd als rundsvet of varkensvet.
Vooral vlak voor de kermis-
dagen was het zo druk dat
hij beroep deed op een beenhouwersknecht en wij,
zijn neefjes van naast de deur (Armand en René Keup-
pens en ikzelf) konden een
centje bijverdienen door wor-sten en gehakt naar de klan-
ten te brengen, want elke fa-
milie op den Uil hield dan
een feestje voor de rest van de familie.
Een paar nichten
Irene Keuppens Irene, was getrouwd met
Stan Schrauwen en had een kruidenierswinkel net op de
parochiegrens. Voor die tijd
een ruime, nette winkel met een tamelijk groot assorti-
ment aan kruidenierswaren, maar ook wat beleg.
Louise Vissenberg
Wis was getrouwd met Me-
rijn Nelen (een "concurrent" van Sooi Gommeren) en had
een klein kruidenierswinkel-tje in de buurt van schilder
Peer (en Jan) Backx. Vooral Merijn was een bijzondere
figuur. In zijn bijna tandeloze
mond bengelde constant een sigarettenpeuk en hij was
opkoper van allerlei oude metalen, maar was vooral
"gespecialiseerd" in afvalpro-
dukten van de firma Lonka. Als wij als kind weer wat oud
ijzer naar hem brachten, mochten we eerst kiezen uit
de plakkerige bollekens die daar op een raam van gaas-
draad te drogen lagen. Na-
dien kregen we nog een me-terslange sliert inpakpapier
van diezelfde Lonkabolle-kens, die we dan konden
gebruiken als staart voor
onze vlieger.
Nieuwjaar zingen
Met al die middenstanders
op Horendonk was het ple-zant om op 31 december te
gaan zingen.
Voor onze eerste toer trok-
ken we klokslag 8.00 u van bij ons thuis richting kerk. Jef
Elst (kruidenierswaren) en
Geert Dekkers (ook kruide-nierswaren/drogisterij) lagen
nét iets te ver (en we waren daar ook geen klant) zodat
we tot aan bakkerij Hense
gingen, het adres waar we een maand voordien ook al
op de schoot van Sinterklaas gezeten hadden en ook al
een zak met oa moppen en pepernoten gekregen had-
den. Bij Frans Raeymaekers
kregen we gegarandeerd een peperkoek en zo zat onze
"kabas" al vol wanneer we terug voorbij ons huis kwa-
men.
Met een lege tas trokken we
dan omstreeks 10.00 voor onze tweede toer richting
Essen. Bij Jeanne Balemans (Leon Schrauwen), concur-
rente van Marie Gabriëls,
kregen we elk jaar een mus-senklem!
De twee meubelzaken (Rik
(?) Van Dorst en Jan Vergou-
wen) waren niet zo interes-sant.
Hier en daar werd er na het
zingen geroepen "We delen
niet!" ... waarna er dan als antwoord een liedje volgde
van "Hoog huis, laag huis. Er zit een gierige pin in huis",
maar meestal mochten we toch wel rekenen op min-
stens een grote, grijze munt
met een gaatje erin, te we-ten 25 centiemen!
Bij Irene Keuppens kregen
we onze tweede peperkoek
en nadien maakten we rechtsomkeer om dan bij
Anneke Dekaey onze laatste stop te houden.
Middenstanders Over d´Aa anno 1960
Wandeling langs oneven nummers / vanaf de kerk
Café bij Jef Elst
Biljartclub + eerste clublokaal Dosko VC Kruidenierswinkel
café De Arabieren / Roef van Doren Bakkerij Hense / Rik Keuppens als
rondtrekkend verkoper
Groenten en Fruit (roomijs)
Lucia Raeymaekers en Stan Keuppens: melk + busvervoer
Kruidenierswaren, stoffen/papierwaren:
Frans en Mit Raeymaekers Joske R + Maurice Backx
Veevoeders en meststoffen: Peeters
Varkenskwekerij Fons Schrauwen
Kapsalon Dames Wis Keuppens Kachels/huisraad/glaswaren:
Marie Gabriels / Gas: Leon Keuppens
Beenhouwerij: Miel Keuppens
Zaadhandel / Bloemen: Louis Keuppens Schrijnwerkerij: Tinus Beyers
Kachels/huisraad/ijzerwaren/gas:
Schrauwen-Baelemans Steenpaal Café In de Hoop (Adr. Elst)
Meubelzaak Leon Van Dorst Electro Stan Suykerbuyk Schilders Peer en Jan Backx
winkel Bertha Mutsaerts oud ijzer en "antiek" : Merijn Nelen kruidenierswaren Wis Vissenberg
Kleermakers Constant en Leon Gabriels Meubelzaak Jan Vergouwen café naam Baetens
Aardappelen en steenkool
Transport Schrauwen kruidenierswinkel: Irene Keuppens
Wandeling langs even nummers / richting de kerk
café Edel Tijdverdrijf / Backx Drankenhandel: Stan en Marcel Konings Café De Sportvriend, Lien Snuif
Kruidenierswaren Anneke De Kaey
(Innovation)
Gebr Van den Sanden en Zonen:
plafoneurs (stukwerk)
Café Nooit Volleerd
(Gommeren / V. Velthoven) met ijzeren leun waar we altijd even moesten rond-
draaien Herenkapper Peerke Nelen Schilder Geert Nelen
't smidje: Welkom aan de nieuwen her-
der. Is't gene goeie dan sturen w'hem verder
kruidenierswaren: Cor Nelen
café Louis Peeters
Schoenmakerij Schellekens
fietsen Van Gool
Kruidenierswaren: Geert/Jeanne D.
School en onderwijs
Vaak denk ik terug aan dit
lied van Wim Sonneveld. Be-halve dat raadhuis met die
pomp klopt het gehele plaatje ook voor den Uil, in
de jaren 50.
De kleuterschool, bij de zusters, van 1952 - 1954
Vanaf mijn drie jaar trok ik,
zoals iedereen uit mijn dorp, naar de kleuterschool, des-
tijds de nonnekensschool bij de kerk. Jongens en meisjes
zaten tijdens hun kleutertijd
nog bij elkaar in de klas, zij het gescheiden door een
middengangetje ... Voor de klas stond de zuster, want
lekenleerkrachten waren er
destijds nog niet op de kleu-terschool. Wat later kwamen
die er wél, maar ze moesten ontslag nemen op het mo-
ment dat ze trouwden. Ik
heb nooit geweten welke logica daar achter zat. Mis-
schien om de eerwaarde zus-ters niet op de verkeerde
gedachten te brengen?
Kleuters werd vooral geleerd
om braaf te zijn: flink recht-op zitten met de armen over
elkaar en tijdens de namid-dag armen op de bank,
hoofdje erop en slapen op
bevel. Tijdens de voormid-dagspeeltijd kregen ze een
flesje melk waarvan de af-sluitende loden capsule door-
prikt was om er het rietje doorheen te kunnen steken.
Tussendoor werd er ook ge-knutseld, geplakt en matjes
gevlochten met strookjes gekleurd papier. Die knutsel-
werkjes werden in de loop
van het derde trimester ten-toon gesteld, maar waren
intussen onherkenbaar ge-maakt voor de makers ervan.
Het moest er immers deftig
en afgewerkt uitzien voor die tentoonstelling en dus had
de zuster zich daarover ont-fermd.
Dit dorp, ik weet nog hoe het was, de boerenkinderen in de klas, een kar die ratelt op de keien, het raadhuis met een pomp ervoor, een zandweg tussen koren door, het vee, de boerderijen.
Jongens op foto: van achter naar voor, telkens rijen van 4:
Frans van Velthoven / Ivo Van Loon / Jef Gommeren / Piet van Gool Jef Jaspers / Ernest van Doren / Piet Kustermans / Cis Claessens
René Keuppens / Piet van Meel / Piet Baetens / Willy van Oers Herman van Ginneken / Karen Janssens / Willy Rossen / Guido Gommeren
Vlak bij de meisjes: Guido Elst en Guido Kools
Meisjes (in wilkeurige volgorde):
Nora Backx, Lisette Nelen, Annemarie Dhooghe, Maria Schrauwen, José Arnouts Wie helpt ons verder?
Allemaal van het geboortejaar 1948.
Wat ik me nog goed herinner
is de tijd van de processies: eentje in de meimaand en
eentje met de kermis (denk ik) In de weken daarvoor
moest er strooisel geknipt
worden dat door een "vlucht" engelen, voorafgaand aan de
stoet, over de weg werd uit-gestrooid. Bij de kleuters
werden ook al figuranten geselecteerd. Men had stee-
vast een "kinneke Jezus" en
een "Sint-Janneke" nodig om de kinderjaren van Jezus te
kunnen voorstellen. Ik weet écht niet waarom, maar tel-
kens viel het lot op deze jon-
gen om één van beiden uit te beelden. Op een bepaald
moment waren we bij mijn grootouders, onder de tafel,
bezig met strooisel te knip-pen en kwam ik op het
"lumineuze" idee om mijn
krul af te knippen, in de hoop dat er die keer een an-
der mijn rol zou moeten overnemen, maar ... tever-
geefs!
De lagere school, gemeentelijke jongensschool Horendonk, van 1954 tot 1960
Bij Meester Dhooghe (1ste en 2de leerjaar),Meester
Van Loon (3de en 4de leer-
jaar) Meester Van Gils (5de en 6de leerjaar).
Ook op de lagere school,
aan de overkant van de
straat, bleef het lesgeven in hetzelfde model zitten: braaf
zijn en zwijgen, voor- en nazeggen, eindeloos herha-
len en opzeggen... Vooral geheugentraining en kri-
tiekloos van buiten leren. De
meester verbeterde vooral veel papier, maar niet de
leerling, misschien vooral omdat ook de inspecteur dat
zo beoordeelde. Bij inspectie
werden vooral schriftjes en opstellen bekeken, met soms
ook al eens een dictee als test.
Legendarisch (of moet ik zeggen "hilarisch"?) waren
ook de conferenties (pedagogische studiedagen)!
Als organiserende school ontving je de leerkrachten
van het ganse kanton. Twee
l e e r k r a c h t e n w e r d e n "uitverkoren" om voor dat
deskundige publiek een mo-delles te geven. Die modelles
werd voordien met de in-
specteur doorgenomen en vooral samen met de leerlin-
gen voorbereid. Op het mo-ment van de les zelf wisten
de leerlingen dus bijna woor-delijk de vragen én de ant-
woorden van buiten en was
er van een realistische situa-tie geen sprake. Nadien werd
de lesgang door de inspec-teur en de collega's bespro-
ken. Het laatste uur, nà de
belegde broodjes met koffie, werd gebruikt als zangstonde
en de voormiddag werd om 13.00 afgesloten met het
zingen van de Brabançonne.
We waren tenslotte een ge-meenteschool!
Lessen lichamelijke op-
voeding (turnles dus) kwa-men zelden voor bij gebrek
aan een turnzaal. Enkel in de
zomer, bij mooi en droog weer kon het gebeuren dat
een sportieve onderwijzer toch een soort turnles gaf.
Die bestond dan vooral uit
"pompen", kruiwagen lopen en een soort estafette
Voetballen tijdens de
speeltijd gebeurde op de speelplaats met een zacht
plastiek balletje, kleiner dan
tennisbal (voor 5 fortbonne-tjes bij Frans Raeymakers te
koop) Er stonden geen goa-len of lijnen, waardoor een
doelpunt vaak in discussie
eindigde, waarna men dan maar een "pinaantie" liet
geven om de zaak te be-
slechten.
De jongenstoiletten ofte
urinoirs stonden in open lucht (gelukkig!!!) en werden
zelden of nooit doorgespoeld
en zaten vaak verstopt door bladeren van de notenbomen
die in het midden van de speelplaats stonden. De gro-
te toiletten (met als "wc-papier" verknipte kranten)
werden meer gebruikt bij
verstoppertje spelen dan voor dat "andere" ... Het ko-
lenkot daar vlak naast was dan weer nuttig voor weer-
spannige jongetjes zoals
"loewke vort"
Boeken en schriften: de leerlingen bezaten één
"cahier de brouillon" waarin alles werd neergeschreven
van alle vakken. Het reken-
werk gebeurde (tussendoor) tot in 1960 nog op een lei,
maar we hadden toen wel de "botergriffel" om mee te
schrijven. Was de lei vol of
had men een fout gemaakt? Geen probleem! Men "delete"
de hele tekst met wat speek-sel op de lei, waarna men
met de mouw het zaakje
schoonmaakte. De vraag-stukken, met bovenaan het
modelvraagstuk, kwamen wel in dat kladschrift +
staartdelingen. Ik meen me
zelfs te herinneren dat de slimsten onder ons, als ex-
traatje, zelfs vierkantwortels hebben leren trekken! Re-
kenmachientjes bestonden niet; dus moesten de leerlin-
gen van de derde graad de
punten voor de rapporten (slechts drie keer per jaar)
samen natellen op de lei om zo de resultaten vd meester
te controleren.
Voor schoonschrift (type
dhaese) hadden we een b a l l o n p e n e n e e n
"ingebouwde" inktpot + spe-ciaal schrift met dubbele lijn-
tjes. Verder zaten er onder
de klep van de bank een taalboek (leesteksten, zins-
leer, woordleer, invuldic-tees ...) een rekenboek en
een catechismus. Alles moest
minimaal 10 jaar meegaan. De inhoudsmaten op de kast
waren lek en werden dus alleen als illustratie gebruikt.
Voor aardrijkskunde hadden
we een boek met teksten en kaarten in kleur, maar die
moesten, omwille van de kostprijs wel 15 jaar mee-
gaan ... De meester had gro-
te stempels voor blinde kaar-ten en soms mocht dat
"atlas" mee naar huis om daar kaarten van bv Frank-
rijk met carbonpapier na te tekenen en te kleuren als
huiswerk.
Godsdienstles: de catechis-
mus en de "gewijde geschie-denis" (het oude en nieuwe
testament) waren ook altijd
spannende lessen, waarbij natuurlijk niks in twijfel werd
getrokken en alles letterlijk te nemen viel. Lessen over
hemel, hel en vagevuur kre-gen veel aandacht, alsook de
oud-testamentische verha-
len. Er bestonden destijds geen kinderbijbels en wij
kregen dus de "ongekuiste" en volwassen versie van een
aantal moordverhalen . De
Joden waren natuurlijk de slechteriken in het nieuw
testament.
Wie vindt ze? Kees Verhulst, Guido Peeters, Willy Gommeren, Willy Van Oers, Frans Van Velthoven, Piet Baetens, Cis Gommeren, Piet Van Meel, Coitje Vd Sanden, Johan Brouwers, Piet Van Gool, Jan Van Loon, Jos Schuybroek, Gino Keuppens, Jos Brouwers, Jef Gommeren, Guido Kools, Jef Jaspers, Guido Gommeren, Guido Elst, Louis Van Velthoven, Lus Van Oers, François Nelen, François Wouters, Frans Kustermans, "loewke vort", Willy Rossen, Karel Janssens, Frans Vd Bergh, Ivo Van Loon, Ernest van Doren, Piet Kustermans, Geert Vd Sanden... en cis claessens
Geschiedenislessen (Ons
Landje vroeger en nu):
Het geschiedenisboek stond vol met "verslagen" over de
kruistochten en de gulden-
sporenslag, beschrijvingen van de heldendaden van oa
luitenant Lippens en ser-geant De Bruyne die in Bel-
gisch Congo streden tegen de slavenhandel, de bekerin-
gen van de grote missiona-
rissen Pieter Desmedt = de grote zwartrok bij de india-
nen, pater Lievens in Indië en Pater Damiaan bij de me-
laatsen, alsook het werk van
onze zusters in de ziekenhui-zen in Congo. Nergens woor-
den van kritiek of vragen die tot nadenken zouden kunnen
leiden…
Natuurkennis vond ieder-
een interessant, vooral als er
proeven aan te pas kwamen zoals het grote spektakel
met de maagdenburgse hal-ve bollen of het uitdovende
kaarsje onder glas in bord
met water…
Examens en evaluaties bestonden slechts op het
einde van elk trimester en waren allerminst een reden
tot stress. Voor bepaalde
vakken kregen we vooraf een aantal vragen voorge-
schoteld, soms met antwoord en al erbij.
Op het einde van het school-
jaar werden alle leerlingen verzameld in de parochiezaal
voor de proclamatie en prijs-uitreiking. Op het podium
zaten de burgemeester (mét sjerp) en een aantal schepe-
nen met elk een stapeltje
boeken voor hun neus. De
meester van de klas las dan de punten van de eindrap-
porten voor, te beginnen met de laatste en eindigend met
de primus van de klas, voor
mij altijd een spannend mo-ment.
Beroepsoriëntering op
het einde van het zesde leerjaar: een psycholoog en
een paar medewerkers van
het PMS (nu CLB) kwamen op een voormiddag een aan-
tal schriftelijke testen afne-men: intelligentietesten, tes-
ten naar technisch inzicht,
z e l f s d i e r a r e "inktvlekkentest" (Rorschacht
est) zouden samen met een hele reeks meerkeuzevragen
ivm interesse bepalen wat voor beroep jij in je latere
leven zou uitoefenen! Een
aantal weken later, begin
juni, werden de ouders dan op de hoogte gesteld van de
resultaten ... en er werd al-lerminst getwijfeld aan het
belang ervan. Voor mij was
het PMS duidelijk! Ik kreeg drie mogelijkheden voorge-
schoteld: tuinier (zoals mijn nonkel Louis), priester
(gezien mijn zeer katholieke opvoeding) of onderwijzer...
en zo geschiedde! Samen
met Stan Van Loon, Stan Elst ,Jef Peeters, Willy Gom-
meren e.v.a. belandde ik voor 7 jaar achter de massie-
ve poort van de normaal-
school te Sint-Niklaas…
En langs het tuinpad van m'n vader zag ik de hoge bomen staan. Ik was een kind en wist niet beter, dan dat nooit voorbij zou gaan…