Cis Claessens - Nieuwsplatform Den...

11
Cis is een geboren en geto- gen Uilenaar en kent de om- geving van het kapelletje Postbaan/Over d’Aa als zijn broekzak. Tijdens zijn kleu- terjaren liep Cis jaarlijks de 2 processies mee als “kinneke Jezus” omdat hij zo’n mooie krul in zijn haar had. Cis ech- ter haatte die krul en een paar dagen voordat de pro- cessie uit ging knipte Cis zijn krul naar de afvalbak. Cis doorliep de lagere school op Horendonk waarna 7 jaar internaat op de Normaal- school van Sint-Niklaas volg- de. Cis was jarenlang zowel op als naast het volleybalveld de sterkhouder van Dosko. Als piepjonge onderwijzer (18j) liep hij stage en deed interims op de jongensschool van Horendonk. Uiteindelijk belandde hij als afgestudeer- de onderwijzer op de jon- gensschool van Sint- Jozef (bij de broe- ders) waar hij het meeste deugd be- leefde aan de zesde- klassers. Hij geniet nu van zijn pensioen maar rust is er zelden bij. Onder de noemer “ DEN OUWE TIJD” bezorgde Cis ons een aantal artikels. Een eerste bijdrage handelt over de vin- keniers. Cis Claessens De meesten van jullie die er iets van af weten zullen het nu zeker een wrede bedoe- ning vinden en ergens vind ik het zelf ook wel. Ik heb de vraag ook ooit aan de vinker zélf gesteld: "Waarom moe- ten die mooie spreeuwen en lijsters eigenlijk dood?" Het laconieke antwoord was: "Als ze braaf zouden blijven lig- gen, zou ik ze niet dood doen”. We moeten de vogelvangst anno 1960 en lang daarvoor een beetje kaderen in de gewoonten en cultuur van destijds. Tot in 1924 was het de gewoonte, vooral in de provincies Oost- en West- Vlaanderen, dat de vinke- niers (NIET de vinkers, WEL de mensen die zangwedstrij- den hielden met hun vinken) hun vinken blind maak- ten door die met een gloei- ende priem te verschroei- en!!! En die mensen noem- den zich destijds ook liefheb- bers! Ook vee werd destijds niet altijd zo respectvol be- handeld... en ook nu nog zijn er volkeren die dieren (en dus ook vogels) gewoon als gebruiksvoorwerp zien. Ik ben ervan overtuigd dat de meeste vogelvangers ook vogelliefhebbers waren. Als je weet dat al die vogels die bij een vinkenslag nodig wa- ren (het slaggoed genoemd) ook na 15 november moes- ten worden verzorgd, dwz schone hokken met dubbele draad tegen de katten, dage- lijks vers water en zaad ... dan begrijp je toch wel dat hier een zekere liefde voor de vogels achter zat. Een varkenskweker vindt het nor- maal dat zijn biggen of var- kens op een bepaalde dag zullen worden geslacht, maar dat wil niet zeggen dat hij ze voor die tijd niet écht verzorgt zoals het hoort én het ook spijtig zal vinden als een van zijn beste zeugen ziek wordt en sterft… Maar goed ... voor diegenen die wat te jong zijn om er iets van te weten, een beetje uitleg. Van 1 oktober tot en met 15 november was dus het vin- kentijd. Op Horendonk ston- den er tientallen vinkenkotjes verspreid over verschillende stroken wei- of akkerland, met een wijds uitzicht om de vogels van verre te zien aan- komen én liefst zo dicht mo- gelijk bij de grens, kwestie van de eerste te zijn. De vinkenslag bestond, tot in 1967, uit twee netten van 20 meter lang en twee meter breed (rond 1950 was er zelfs nog geen beperking op de lengte) . Die netten wer- den aanvankelijk door de vinker zélf gebreid en indien nodig her-steld. Door middel van straffe veren en een sta- len kabel kon men die net- ten, de een over de ander, vanuit dat vinken-kotje, dichttrekken. Op slag (tussen de opengeslagen netten) zaten een aantal vogels of- wel "op ruur", ofwel "op tui- er". Het ging dan over spreeuwen en een paar soor- ten lijsters (spitsers en strij- kers), voor 1952 ook leeuwe- riken, en een botvink of een noordvink (een kweik). In een kooitje, deels ingegraven ook een distelvink met wat distelkoppen erbij... Naast de De vinkentijd Wreed of ... wreed plezant?

Transcript of Cis Claessens - Nieuwsplatform Den...

Cis is een geboren en geto-

gen Uilenaar en kent de om-geving van het kapelletje

Postbaan/Over d’Aa als zijn broekzak. Tijdens zijn kleu-

terjaren liep Cis jaarlijks de 2

processies mee als “kinneke Jezus” omdat hij zo’n mooie

krul in zijn haar had. Cis ech-ter haatte die krul en een

paar dagen voordat de pro-cessie uit ging knipte Cis zijn

krul naar de afvalbak.

Cis doorliep de lagere school

op Horendonk waarna 7 jaar

internaat op de Normaal-school van Sint-Niklaas volg-

de.

Cis was jarenlang zowel op

als naast het volleybalveld de sterkhouder van Dosko.

Als piepjonge onderwijzer

(18j) liep hij stage en deed interims op de jongensschool

van Horendonk. Uiteindelijk

belandde hij als afgestudeer-de onderwijzer op de jon-

gensschool van Sint-

Jozef (bij de broe-ders) waar hij het

meeste deugd be-leefde aan de zesde-

klassers.

Hij geniet nu van

zijn pensioen maar rust is er zelden bij.

Onder de noemer “ DEN OUWE TIJD”

bezorgde Cis ons

een aantal artikels. Een eerste bijdrage

handelt over de vin-keniers.

Cis Claessens

De meesten van jullie die er

iets van af weten zullen het nu zeker een wrede bedoe-

ning vinden en ergens vind ik het zelf ook wel. Ik heb de

vraag ook ooit aan de vinker

zélf gesteld: "Waarom moe-ten die mooie spreeuwen en

lijsters eigenlijk dood?" Het laconieke antwoord was: "Als

ze braaf zouden blijven lig-gen, zou ik ze niet dood

doen”.

We moeten de vogelvangst

anno 1960 en lang daarvoor een beetje kaderen in de

gewoonten en cultuur van

destijds. Tot in 1924 was het de gewoonte, vooral in de

provincies Oost- en West-Vlaanderen, dat de vinke-

niers (NIET de vinkers, WEL de mensen die zangwedstrij-

den hielden met hun vinken)

hun vinken blind maak-

ten door die met een gloei-

ende priem te verschroei-en!!! En die mensen noem-

den zich destijds ook liefheb-bers! Ook vee werd destijds

niet altijd zo respectvol be-

handeld... en ook nu nog zijn er volkeren die dieren (en

dus ook vogels) gewoon als gebruiksvoorwerp zien.

Ik ben ervan overtuigd dat

de meeste vogelvangers ook

vogelliefhebbers waren. Als je weet dat al die vogels die

bij een vinkenslag nodig wa-ren (het slaggoed genoemd)

ook na 15 november moes-

ten worden verzorgd, dwz schone hokken met dubbele

draad tegen de katten, dage-lijks vers water en zaad ...

dan begrijp je toch wel dat hier een zekere liefde voor

de vogels achter zat. Een

varkenskweker vindt het nor-

maal dat zijn biggen of var-

kens op een bepaalde dag zullen worden geslacht, maar dat wil niet zeggen dat hij ze voor die tijd niet écht

verzorgt zoals het hoort én

het ook spijtig zal vinden als een van zijn beste zeugen

ziek wordt en sterft…

Maar goed ... voor diegenen die wat te jong zijn om er

iets van te weten, een beetje

uitleg.

Van 1 oktober tot en met 15 november was dus het vin-

kentijd. Op Horendonk ston-

den er tientallen vinkenkotjes verspreid over verschillende

stroken wei- of akkerland, met een wijds uitzicht om de

vogels van verre te zien aan-komen én liefst zo dicht mo-

gelijk bij de grens, kwestie

van de eerste te zijn.

De vinkenslag bestond, tot in

1967, uit twee netten van 20 meter lang en twee meter

breed (rond 1950 was er zelfs nog geen beperking op

de lengte) . Die netten wer-

den aanvankelijk door de vinker zélf gebreid en indien

nodig her-steld. Door middel van straffe veren en een sta-

len kabel kon men die net-ten, de een over de ander,

vanuit dat vinken-kotje,

dichttrekken. Op slag (tussen de opengeslagen netten)

zaten een aantal vogels of-wel "op ruur", ofwel "op tui-

er". Het ging dan over

spreeuwen en een paar soor-ten lijsters (spitsers en strij-

kers), voor 1952 ook leeuwe-riken, en een botvink of een

noordvink (een kweik). In een kooitje, deels ingegraven

ook een distelvink met wat

distelkoppen erbij... Naast de

De vinkentijd Wreed of ... wreed plezant?

slag ook nog een geelgors

(schrijver) en een rietgors, een barmsijs en een kruis-

bek.

Geen enkele sterveling kende

de roep en de vlucht van die vogels zo goed als een vin-

ker. Hij had ook een paar fluitjes om hun roep te imite-

ren (spreeuwen en leeuweri-

ken) en voor een geelgors gebruikte hij zijn vinger die

hij met een bepaald geluid snel weer uit zijn mond trok.

Van ver kende de vinker het geluid van een sijs, distelvink

of geelgors.

Als een vlucht spreeuwen

naderde kwam het fluitje eraan te pas en werd er met

de spreeuwen op slag

"geruurd".

Zo'n roer was eigenlijk ge-woon een soort hefboompje

waaraan men de spreeuw

even optrok zodat die al flad-derend terug neerkwam. De

vogel zat met een "broek" aan het uiteinde van die hef-

boom vast. De vogels op "tuier" waren er vooral om

de hoop te vergroten.

Spreeuwen hebben de nei-ging om in groep, dicht bij

elkaar, neer te strijken. Ik heb uit goede bron verno-

men dat het record van het

aantal spreeuwen in één trek wel eens 100 stuks was!

Maar dat was waarschijnlijk met netten van 25 meter of

meer.

Leeuweriken moest men dan

vooral "in de slijp" (sleep) trekken. Die vlogen meestal

heel laag, maar namen zelden de tijd om te gaan

zitten. Het vangen van leeu-

weriken werd overigens reeds vanaf 1952 verboden.

Een roofvogel of "klamper" vangen maakte de dag hele-

maal goed, want daarvoor

kreeg men van het ministerie van landbouw zelfs een pre-

mie. Het waren meestal sperwers (of “mussen-

klampers") die zich lieten

vangen.

Het Saawer kwam tegen de middag langs bij de vinkers

om hun vangst op te kopen.

1Bf voor een spreeuw, 1,50 Bf voor een kleine lijster en 2

Bf voor een grote lijster. Een klamper bracht zelfs 30 Bf of

50 Bf op!

En dan kwam er stilaan pro-

test: Mensen van vogelbe-scherming probeerden de

bevolking te sensibiliseren en vooral vanuit Nederland

kwam er daadwerkelijk en

hevig protest. Groepjes na-tuurvrienden kwamen met

knuppels en messen de grens over en op het vinken-

kotje af en sneden de netten stuk!

Vanaf 1968 mochten de net-ten nog maar 7,50 meter

lang zijn en liep het aantal vinkers reeds terug en in

1972 kwam het wettelijk ver-

bod op de vogelvangst met netten.

Terecht??? De vinker (Jan

met de pet) werd zijn vrije-

tijdsbesteding ontnomen, maar de jacht bleef bestaan!

De vogelvangst was zoge-zegd de reden waarom er

minder en minder vogelsoor-ten voorkwamen, maar ...

dat aantal soorten is sinds-

dien zeer snel nog verder afgenomen. Wie kent of ziet

er nu nog regelmatig een kruisbek of barmsijs, Wie

kent nog de roep van de

geelgors of de distelvink? Nadien heeft men ingezien

dat het vooral de opkomst van monocultuur (mais e.d.)

was én het gebruik van be-paalde pesticiden en insecti-

ciden. Alle "onkruid" moest

verdwijnen en de akkers moesten groter en uitge-

strekter worden om die grote machines te kunnen gebrui-

ken, zodat alle heggen en

struiken moesten worden gerooid…

Waar is de tijd dat boeren en

hun knechten en meiden met pik en zeis het koren pikten

en alles in grote "oppers" zetten om te drogen? Zalig

waren die dagen dat we op

dat gemaaide korenveld onze vliegers konden oplaten, rus-

tig liggend tegen die koren-schoven, terwijl hoog in de

blauwe lucht een leeuwerik zijn liedje zong…

Maar... was het toen alle-maal béter?

Spreeuwen en lijsters (kleine en grote zanglijster, kramsvo-

gel, koperwiek) werden gedood door hun kopje tussen duim en wijsvinger te knijpen. Ook roofvogels werden gedood want

daarvoor kreeg men een premie!

In het vinkenkotje was men

n o o i t a l l e e n . D e "supporters" waren meestal

trouwe klanten die de re-gels kenden en mee uitke-

ken naar naderende vogels.

Zij moesten echter in het hokje blijven als er iets ge-

vangen was.

Het dagelijkse "stellen" (alles

opstellen en klaarmaken om te kunnen beginnen) was

een taak die nogal wat tijd in be-lag nam en al begon als

het amper licht was. Op de

middag was het dan weer "afstellen" dwz alle vogels

van slag terug in hun kooien én die kooien dan weer naar

"huis", meestal de schuur van de dichtstbijzijnde boer.

Ik kan er geen precieze da-

tum op plakken, maar dat moet toch rond het jaar 1955

geweest zijn…

In Nederland bestonden

reeds TV-uitzendingen vanaf 1951 (Nederlandse Televisie

Stichting), België volgde in 1953 (NIR).

Ik herinner me nog als de

dag van gis-teren hoe Jos

Peeters (van Achterbroek) eerst een halve dag werk

had om bij mijn grootouders de 12 meter hoge antenne

op het dak te installeren en

nadien kropen we onder de tafel om van daaruit onze

allereerste TV ervaring te beleven: de knop werd met

een klik omgedraaid... paar minuten wachten tot de lam-

pen waren opgewarmd... en

dan... sneeuw!!!

Het werd een heel gezoek om de 4 posten juist afge-

steld te krijgen ... hij moest

zelfs terug het dak op om die drie "armen" wat beter in de

juiste richting te draaien: één a n t e n n e n a a r G o e s

(Nederlandse TV), eentje

naar Waver (Vlaams en Frans Brussel) en de derde

naar Lille (Rijsel) voor de Franse TV! Men kon ook best

de huiskamer verduisteren want zo'n fel beeld kreeg

men in die tijd niet.

Bovendien moest men nog

rekening houden met het verschil in uitzendsystemen.

Frankrijk (en Frans Brussel)

hadden het 819 lijnenstelsel, terwijl Nederland (en Vlaams

Brussel) het hielden bij het 625-lijnensysteem. Gelukkig

konden de TV-toestellen in Vlaanderen omschakelen van

het ene naar het an-dere

stelsel, mits een draai aan de knop.

Het eerste TV-toestel op Ho-

rendonk stond bij Maurice

Backx, kort nadien gevolgd door het tweede bij Jan

Keuppens.

Aangezien beide adressen op

wandelafstand van de jon-gensschool gelegen waren,

had Meester Dhooghe met

beiden een afspraak ge-maakt: de jongens van de

eerste graad mochten het ene jaar bij Maurice Backx en

het jaar daarop bij Jan Keup-pens op TV gaan zien hoe op

een zaterdagmiddag Sinter-

klaas in Amsterdam aan-kwam, met commentaar

door Mies Bouwman. (NvdR: Destijds bestond de school-

week uit 6 dagen, met don-

derdagnamiddag vrijaf.)

De aanschaf van een TV toe-stel was een serieuze beslis-

sing én een zware financiële inspanning als je weet dat de

prijs van TV plus antenne

ongeveer overeenkwam met de prijs van een au-to! Be-

grijpelijk als je die metersho-ge antenne zag, niet te ver-

gelijken met de antennemas-

ten van 10 jaar later! De mast was op drie verschillen-

de hoogten verankerd aan

de vier uiterste punten van het dak. En toch lag diezelf-

de an-tenne, na de eerste herfststorm tegen de vlakte…

Minstens eenmaal per jaar

moest Jos Peeters er aan te pas komen om versleten on-

derdelen (lampen, condensa-toren) te vervangen en te

solderen. Niet te verwonde-ren als je weet welke hitte er

in zo'n kastje geproduceerd

werd.

In die tijd bracht de TV nog mensen bij elkaar: voetbal-

liefhebbers leerden via de tv

oa Di Stefano en Puskas ken-nen, cultuurfreaks konden

genieten van ope-ra en to-neel (Schipper naast Mathil-

de) en wij hadden "The Ra-mar of the jungle" en "The

Texas Rangers".

Wij hadden echter vaak

"pech"! Er kon pas TV geke-ken worden vanaf 19.30 u.

én de beenhouwerij moest

eerst gesloten en gepoetst zijn. In de oktobermaand

kwam dan eerst nog het ro-

zenhoedje mét de hele litanie van alle heiligen! Echte kind-

gerichte programma's be-stonden trouwens niet

eens ... tot Nonkel Bob

kwam, met zijn TV-Ohee-club en de melkbrigade!

Ook storingen waren geen

uitzondering. Tijdens films dook regelmatig het bordje

op met "Even geduld! De

filmlas is ge-broken", een beetje later gevolgd door

een "interludium", een zich steeds herha-lend stukje

beeld- en klankband…

Meer dan 50 jaar later heb-

ben we Youtube leren ont-dekken als bron van vele

oude TV-fragmenten.

Eerste TV-toestellen op den Uil

Dit is een foto die ik van internet heb geplukt. De man lijkt op

Maurice Backx. Het is een vraag waard of hij het werkelijk is.

Doopsel Van een echte viering was er

in de jaren 50 nog lang geen

sprake! Het kind moest zo snel mogelijk gedoopt wor-

den en daarom had elke ma-terniteit een doopkapel.

Daags na de geboorte wer-

den de meeste kinderen dus reeds gedoopt, want anders

zouden ze, in geval van vroegtijdig overlijden, niet in

de hemel kunnen komen! De ziel van de mens was immers

belast met de erfzonde!

Daarom ook dat, in geval van nood, iedere christen mens

mocht en moest dopen. Meester Van Gils maakte

daar zelfs een speciale les

van! Omdat men (weeral in geval van nood) natuurlijk

niet rondliep met een flacon wijwater, mocht men alle

natuurlijk water gebruiken, te weten: putwater, fontein-

water, zeewater, regenwater.

Kraantjes water en SPA wa-ter kwamen niet ter sprake

omdat dit, ten tijde van deze catechismus (1895), nog niet

bestond.

Eerste communie

8 mei 1955 ... een datum die mij niet veel meer zegt. Ge-

lukkig stond er thuis nog een blikken doos met oude foto's

en communieprentjes!

Als ik de tekst begin te lezen

die op de achterkant van mijn communieprentje staat,

dan kan ik de sfeer een

beetje terughalen. Och arme die meester of juffrouw die

de kinderen op zo'n eerste communie moesten voorbe-

reiden! Zouden die zélf nog in die sfeer geloofd hebben

om daarin te kunnen mee-

gaan? Jezus die gevangen zit achter het kleine altaardeur-

ke!!! En ook mijn zielke zou zo'n deurtje hebben!? En als

de duivel komt kloppen.... ja,

wat dan? Behalve al die ver-

halen rond de Sint, kregen

wij er dus nog een heleboel fantasieverhalen bij! Gelukkig

(?) werd kinderen destijds niet geleerd om zélf kritisch

na te denken en moest er

dus ook geen kritiek ver-wacht worden, maar ik heb

me jarenlang afgevraagd wààr dat zieltje dan eigenlijk

wel zou kunnen zitten!

De eerste communie zelf is

niet te vergelijken met wat er tegenwoordig in zo'n vie-

ring gebeurt. We hadden vanzelfsprekend een nieuw

kostuumke aan, zelfs witte

handschoentjes én hadden ook een wit kerkboekje ge-

kregen. Totaal naast de kwestie want met zo'n boek-

je kon je ook niet begrijpen wat de pastoor vooraan in

het latijn aan het brabbelen

was! Het allerbelangrijkste dat we van Meester D'hoog-

he meekregen was het feit dat we braaf en flink moes-

ten zijn, en vooral goed ont-

houden wat we moesten doen bij elke tik die hij met

zijn sleutel op de bovenkant van de kerkstoel gaf…

Eerste tik: rechtstaan

Tweede tik: flink achter elkaar naar de communie-

bank stappen, eerste rij vlak bij de communiebank, de

tweede rij erachter, handen

mooi en eerbiedig gevou-wen! Voor de meisjes aan de

andere kant hetzelfde!

Derde tik: eerste rij knielt

neer, steekt zijn gevouwen handen onder het bovenste

witte kleed van de commu-niebank en maakt nadien

een "tafeltje" door duimen en vingers op een bepaalde

manier uiteen te doen. Hoofd

kwam daar vlak boven en als de priester in aantocht was

werd de mond geopend, de tong uitgestoken én de ogen

gesloten! Eens die Heilige

Hostie op je tong

moest je die tong binnen-

trekken, maar vooral NIET kauwen op die hostie!

Vierde tik: eerste rij stond

recht en stapte fier terug

naar zijn plaats, terwijl de tweede rij plaats nam op de

communiebank!

En dat was het dan... geen bijzondere symboliek, geen

speciaal thema ... een grote-

mensenviering met kinderen!

Als geschenken kregen we dan op het feest een wijwa-

tervaatje, een paternoster in

een leren etuitje of een beeldje van het Kindeke Je-

zus!

De biecht Ik kan me die allereerste

biecht écht niet meer herin-neren. Moesten kinderen vlak

voor hun eerste communie al

eens te biechten gaan? Waarschijnlijk wél, want om

de communie te ontvangen moest men "in staat van ge-

nade" zijn en daarvan kon

men slechts zeker zijn na een echte biecht mét oprecht

berouw over zijn of haar zon-den!

Ik kan me niet losmaken van de gedachte dat er achter

dat aanpraten van het

schuldgevoel een zeer door-dachte tactiek schuil ging.

Waarschijnlijk stamde dit nog uit de tijd van voor de op-

komst van het protestantis-

me. Als men de mensen kon overtuigen van het feit dat zij

zondaars waren en dat zij dus sowieso naar de hel zou-

den gaan, dan waren de

meesten wel bereid om bv aflaten te verdienen en zelfs

te kopen. De beschrijvingen van hel en vagevuur (er was

zelfs een voorgeborgte vd hel) maakten dan ook het on

-derwerp uit van heel wat

catechismuslessen én ser-moenen vanaf de preekstoel!

Ik herinner me in elk geval wél de biecht van elke

maand, ter gelegenheid van de eerste vrijdag (bond van

het H Hart van Jezus). Geen

biechtVIERINGEN, zoals van-af de jaren 70 de gewoonte

waren, maar gewoon aan-schuiven voor de biechtstoel.

Voor de lessen begonnen

werden we verondersteld om de kerk binnen te stappen

om daar te gaan biechten. In twee rijen zaten we aan te

schuiven, want een biecht-stoel had immers twee kan-

ten en ook twee "raampjes"

die telkens open en dicht schoven. Achter een soort

"ijzeren gordijn" zat dan de biechtvader die zijn oor te

luisteren legde.

Zo'n biecht begon steeds met: "Eerwaarde Vader, mijn

vorige biecht is vier weken geleden en ik heb sinds-

dien ...."

Ter voorbereiding hadden we op weg van thuis naar de

kerk een hele tijd zitten pie-keren wat we weeral alle-

maal verkeerd konden ge-daan hebben! Eerst de dood-

zonden ... hoeveel keer zou-

den we godverd... gezegd hebben? of eens de mis ver-

zuimd ... dat was ook een doodzonde! Over onkuisheid

(een van de wraakroepende

zonden) konden we niet eens oordelen, omdat we niet wis-

ten wat dat was! Dan kwa-men de dagelijkse zon-

den ...gestolen!!! we hadden immer altijd wel eens een

snoepje genomen zonder het

eerst te vragen! enz.... Gelo-gen? ja ... maar hoeveel keer

juist? welk getal gaan we daar op zetten? In de meeste

gevallen kwamen we dan uit

op: 3 keer gevloekt, 2 keer gestolen, 3 keer gelogen en

2 keer ongehoorzaam ge-weest.

Voor onze penitentie kregen

we dan 3 onzevaders en 10 weesgegroetjes die we in de

De eerste sacramenten

kerk, maar dan op een ande-

re rij, moesten "volbrengen”.

De Plechtige Heilige Communie

We waren dan al wel 11 à 12

jaar oud, maar we waren ons ganse katholieke leven opge-

voed als brave, volgzame gelovigen. De paus was on-

feilbaar en kritiek stond gelijk aan ketterij. We kenden in-

tussen de hele catechismus

van buiten, ook de vragen met een sterretje!

De Mis was in het latijn en de priester stond nog steeds

een eind verder met zijn rug

naar het "publiek". Dat alles maakte dat ook bij onze

Plechtige Heilige Communie de gezangen in het latijn

waren! In tegenstelling tot

de Eerste Communie die door de leerkrachten werd

voorbereid, was de voorbe-reiding op de Plechtige Com-

munie de taak van de pas-toor! Hebben wij gezwoegd

om dat "Tantum Ergo" te

kunnen zingen! En dan dat Credo (geloofsbelijdenis) dat

we van achter dat altaar moesten opzeggen ... oever-

loos hebben dat we dat moe-

ten inoefenen. Pastoor Ja-cobs was een strenge pas-

toor (de énige die Madame

Matheusen durfde tegen te spreken ... en dat betekende

héél wat!) en we durfden ons amper te bewegen daar,

vooraan in de kerk. Een van

de meisjes durfde zelfs niet eens te vragen om naar het

toilet te mogen en ... heeft het dan maar in haar broek

gedaan, waarna een nog ergere uitval van de pastoor

het gevolg was!

Die dag van de Plechtige Communie herinner ik me

wel een stuk beter, vooral ook omdat we DRIE keer

naar de kerk moesten, die

zondag! Eerst naar de 8-uren-mis, om alvast in de stem-

ming te komen! Bij de non-nekens kregen we nadien

belegde broodjes met choco-melk, want er was amper tijd

om Plechtige communie zelf!

Behalve dat het in het latijn was herinner ik me niet veel

van die viering. Op de mid-dag waren we dan terug

thuis en werden de cadeau-

tjes uitgepakt. Een missaal, in leder gebonden en goud

op snee hadden we vooraf al gekregen, ons geschonken

door de peter of de meter.

En daar kwamen dan nog o.a. een "gouden" kruisbeeld

en een rozenkrans bij én de nodige "postuurkes".

Om 14.30 was er dan het lof

waar we dan uit volle borst het Tantum Ergo mochten

zingen, terwijl de priester in de middengang rondging

met het "Allerheiligste", de

monstrans met hostie! En dan pas, eindelijk ... was

het tijd om te gaan feesten. Wat een geluk dat we alle-

maal veel honger hadden! zie uitgebreid menu…

Het Heilig Vormsel

Als er één sacrament is dat in die jaren 50 en 60 schro-

melijk is verwaarloosd, dan is

het wel dat vormsel! Ik weet niet of het er iets

mee te maken had, maar jaarlijks kwam Mijnheer Den

Deken (Verbist) naar de pa-

rochiekerk om de catechis-mus te overhoren. Samen

met Pastoor Jacobs trok hij langs de lange rijen gekniel-

de leerlingen om aan elk een vraag uit de catechismus te

stellen, aangepast aan de

leeftijd en de klasgroep vd betrokken leerling. Onze

hartslag verhoogde stelsel-matig naargelang die

"inquisitiestoet" dichterbij

kwam. Meestal was alles in orde en kregen we als belo-

ning een bidprentje van een

of andere heilige. Tot daar de voorbereiding op de sa-

crament van het vormsel... waarschijnlijk de test of we

"tot de jaren van verstand"

gekomen waren! Het vormsel zelf gebeurde op een gewo-

ne, doordeweekse klasdag! Rond half 10 werden we met

een M.A.N.-camion van de gemeente opgehaald. We

zaten in een haastig ge-

poetste ruimte waar losse houten banken in stonden en

werden zo naar de decanale kerk gebracht. In die kerk

zaten dan uiteindelijk alle

jongens en meisjes, van alle parochies van Essen, die een

paar weken voordien hun plechtige communie gedaan

hadden. Vooraan, tussen de twee communiebanken stond

een soort bidstoel en links en

rechts daarvan een man en een vrouw. Die, voor ons

vreemde mijnheer X en Me-vrouw Y, waren de gelegen-

heidspeter en -meter die

meteen voor iedere vorme-ling zouden dienst doen. Aan

een tempo van twee vorm-sels per minuut werden we

dus gevormd. Nog net op tijd

kwamen we dan weer op de school aan, gesterkt in ons

geloof.

De familie Keuppens

Jan Keuppens

Geboren te Essen op 12

maart 1886 / overleden 1972

Jan was werkman op de mel-

kerij te Essen, maar startte op Horendonk ook de zaad-

handel, later overgenomen

door zoon Louis. Zaad zoals bv maïs, koren (rogge), raap

- en koolzaad stond in grote jutezakken tegen de muur,

andere zaden voor particulie-

ren kwamen in kleine jute zakjes toe, samen met de

papieren zakjes voor de ver-

deling ervan. Op winteravon-

den zat de familie dan bij elkaar, elk met zijn eigen

soort zaad in een kommetje, plus de bijhorende voorge-

drukte zakjes én een theele-

peltje. De ene vulde dan de zakjes met wortelzaad, de

andere met spinazie enz... die dan nadien werden dicht-

geplakt.

De zaden aan de landbou-

wers werden met de grote schep uit de zakken gehaald

en het juiste gewicht werd

nauwkeurig afgewogen op den bascule, met de nodige

geijkte gewichten. Thuis had hij zijn werk nog

met zijn kippen, konijnen en

twee (of soms meer) var-kens. Om verder in eigen

onderhoud te voorzien was er een boomgaard en een

grote lap grond waar maïs (voor de kippen en konijnen)

aardappelen en groenten

werden gekweekt. Op 13 mei 1913 trouwde hij met…

De ouders

Johanna Vissenberg Anna werd geboren te Zun-

dert op 6 februari 1889 / overleden 1977

Voor haar huwelijk heeft zij nog een tijd lang als dienster

in café In Den Handel. Daar moest zij (na de hoogmis)

niet alleen serveren, maar

ook af en toe een liedje zin-

gen... en het is ook daar dat ze elkaar hebben leren ken-

nen.

Als je er even over door-

denkt, dan hebben deze mensen tijdens hun leven

toch heel wat meegemaakt en zich steeds maar weer

moeten aanpassen. Grootmoeder heeft o.a. nooit

kunnen of mogen fietsen

omdat zoiets onzedig was!

Men zou onder die lange zwarte rokken immers wel

eens een enkel kunnen zien verschijnen... ook al zat die

dan ook weer ingepakt in

een zwarte, zelfgebreide sok!

Anderzijds hebben deze mensen de eerste auto we-

ten rijden, de eerste vliegtui-gen weten overvliegen, maar

in 1969 ook de eerste man

op de maan zien landen, zij

het dan op TV. En ... niet te vergeten: zij hebben de twee

wereldoorlogen van dichtbij meegemaakt! Vier van hun

kinderen zijn trouwens tij-

dens eerste wereldoorlog geboren.

De kinderen Leon Keuppens

Leon was timmerman bij de

firma Quick, hier in Essen.

Hij was gehuwd met Marie Gabriëls, dochter van kleer-

maker Toontje Gabriëls uit de Poppenstraat. Te Over

d'Aa, vlak naast het ouderlijk

huis, begonnen ze samen ook een winkel waar ze ka-

chels, huisraad en glaswerk van "saintelabert" (Val Saint

Lambert) verkochten. Men kon daar ook terecht voor

butaangas in flessen. De

middenstanders te Horen-donk waren niet altijd vol-

doende geschoold en daar-om sterk beïnvloedbaar door

d e v o y a g e u r s

(vertegenwoordigers) van bepaalde firma's. Op een

bepaald moment had Marie een artikel aangekocht waar

ze zelf versteld van stond: de pirex glaspotten die volgens

de voyageur onbreekbaar

waren. De man in kwestie had het haar zelf gedemon-

streerd! Hij had zo'n glazen pot moedwillig van de toon-

bank gestoten en die was

niet kapot! Ze had echter niet gezien dat de "brave"

man op het laatste nippertje zijn voet onder de vallende

pot had geschoven. Marie wilde ook ons verbazen en

smeet zo'n onbreekbare gla-

zen pot zelf met veel kracht

tegen de stenen vloer... De

gevolgen laten zich raden…

Leon was ook bieboer (imker) en had ook zijn eigen

werkwinkel met daarin een

zaag- en schaafmachine. Hij was ook voorstander van

biologisch tuinieren, een woord dat toen nog niet

eens bestond! Waar zijn buurman, Albert Claessens,

rozenkorrel als meststof ge-

bruikte, was Leon ervan overtuigd dat de natuurlijke

"beir" uit zijn eigen put veel betere resultaten gaf. Regel-

matig werden dan ook de

resultaten vergeleken: wiens prei was het dikst en waar

waren de aardappelen het best gelukt?

Stan Keuppens

Stan was gehuwd met Lucia Raeymaekers, dochter van

Frans Raeymaekers die om

de hoek (Over d'Aa-Vaartstraat) zijn kruideniers-

zaak had. De dagen begonnen voor

Stan al heel vroeg, omdat hij

naar de veiling moest om inkopen te doen voor zijn

groentenwinkel in de Vaart-straat. Eenmaal terug thuis

was het tijd om met zijn ei-gen autobus mentaal en/of

fysisch gehandicapte kinde-

ren uit de streek op te halen

voor het bijzonder onderwijs

op de Luchtbal (men sprak in die tijd nog over "een onge-

lukkig kind"). En als die bus dan eenmaal weer op zijn

plaats stond, was het weer

tijd voor zijn melktoer. Aan-vankelijk met een stootkar,

nadien met een triporteur (eerst trappend, nadien ge-

motoriseerd) werd er melk aan huis gebracht: volle melk

en botermelk. Dat moet écht

een fysiek zware job geweest zijn met de gebrekkige kas-

seiweg die door de parochie liep.

Thuis verkocht Lucia in haar

winkel groenten en fruit, la-ter ook zelfgemaakt roomijs.

Jeanne Keuppens

De eerste jaren na haar hu-welijk met Richard Konings,

g e d i p l o m e e r d k o s t e r (kosterschool te Sint-Niklaas)

brachten ze samen door op

het rustoord te Brasschaat/Lage Kaart. Nadien verhuis-

den ze naar de Sint-Jansstraat te Wildert waar

Richard niet alleen voltijds

koster was, maar ook een drukkerij had. Jeanne stond

in de winkel waar men be-halve rozenkransen en mis-

saals, ook papier- en rookwaren verkocht ... én

niet onbelangrijk: de strip-

verhalen van Suske en Wis-

ke, Bessy, Nero en Jomme-

ke! Zalig waren bv met Wild-ertse kermis de uren die ik in

een hoekje in de winkel mocht doorbrengen terwijl ik

de stripverhalen van het

voorbije jaar mocht lezen!

Rik Keuppens Rik was getrouwd met Josep-

ha Claessens (zus van Al-bert) en werkte heel zijn le-

ven als bakkersgast bij bak-ker Hense, zowel bij de va-

der als bij de zoon (Ivo). Net

als zijn broer Stan was hij elke dag op pad met de tri-

porteur, later met een citro-ën camionetje. Veel soorten

brood waren er niet en alles

moest thuis nog gesneden worden. Nieuwigheid in 1958

was het Expobrood dat lan-ger vers bleef en veel soepe-

ler was. Na zijn broodronde zat hij thuis, in de Stations-

straat in Essen, de centjes te

tellen, want de kas moest kloppen!

Als bijverdienste gingen bei-den, en ook anderen, waar-

onder ikzelf, in de schuur

achter de beenhouwerij van Frans Rommens kippen stop-

pelen. Zoon Ludwig had de zaak uitgebreid en in het

weekend werd er ook kip aan het spit verkocht. De

kippen werden geleverd, ge-

slacht en in een soort

machine met kokend water

gedompeld waarna ze door de machine gepluimd wer-

den. Mensenhanden moesten dan nadien met behulp van

een aardappelmesje de over-

gebleven stoppels verwijde-ren. Ik zal u de hygiënische

omstandigheden en de weeë geur besparen, maar een feit

is dat Rik nadien nooit meer kip gegeten heeft. Ludwig

breidde de zaak nadien nog

verder uit met een frituur, nadien Eethuis Rommens en

nu Step2.

Louise Keuppens Anna Ludovika zoals ze offici-

eel heet, trouwde in 1946

met Albert Claessens. Nog tijdens haar schooltijd was

Louise ook al kindermeisje bij de familie Matheusen, die

vlak bij de meisjesschool woonde. Zij moest daar o.m.

op Ludo Matheusen passen

én zich aanpassen aan het niet steeds gemakkelijke ka-

rakter van Madame Matheu-sen. Op den Uil zijn er trou-

w e n s s l e c h t s t w e e

"madammen" geweest nl Madame Matheusen en Ma-

dame Dhooghe!

Na haar huwelijk volgde Louise de kapperschool in

Antwerpen en bij de bouw

van het nieuwe huis (1949) werd een deel van de woon-

kamer (achter het salon) uitgerust als kapsalon. Ze

was kapster met hart en ziel,

maar ook met de nodige stress! Aangezien een deel

van haar klanten boerinnen waren (en een boer leefde

wél naar het seizoen, maar

niet met de klok) kwamen die meestal te laat. Sommi-

gen van die boerinnen kwa-men ook maar twee keer per

jaar naar de kapster én had-den niet de gewoonte om

tussendoor vaak hun haren

te wassen, zodat de geur van de koestal en het ingekuilde

groen volledig loskwam bij het wassen!

enkel bedoeld om in de vroe-

ge lente de zaak vorstvrij te houden zodat de zelf gezaai-

de bloemen en groenten niet zouden bevriezen.

Ik herinner me nog levendig dat mijn "loopren" vlak voor

de serre stond en dat ik af en toe binnen eens mocht

rondkruipen, vol bewonde-ring voor de enorme parasol-

zwammen die onder het

werkblad, tussen de opgesla-gen stenen bloempotten we-

lig tierden.

Daarnaast stonden ook een

aantal koude kassen waar dan vanaf mei de bloemen

(asters, zenia's, begonia's enz) en groenten werden

uitgeplant.

Compost moesten de tuin-

ders zelf maken. Met zijn triporteur trok Louis naar een

of ander beukenbos om daar het ruwe "compost" zelf op

te scheppen. Thuis werd het

gestokkeerd op een grote hoop en vlak voor gebruik

werd het uitgezeefd, zodat het niet te grof was.

Emiel Keuppens

Emiel was de jongste en startte in zijn ouderlijk huis

met een beenhouwerij. Hij

rookte zelf hespen en de vleeswaren werden ingepakt

in een soort parafinepapier met daarrond oud kranten-

papier.

Af en toe slachtte hij daar

ook een van zijn eigen var-kens en kuiste zelf de dar-

men om er nadien worsten

van de maken. In de schuur werd ook vet gesmolten dat

nadien verpakt werd als rundsvet of varkensvet.

Vooral vlak voor de kermis-

dagen was het zo druk dat

hij beroep deed op een beenhouwersknecht en wij,

zijn neefjes van naast de deur (Armand en René Keup-

pens en ikzelf) konden een

centje bijverdienen door wor-sten en gehakt naar de klan-

ten te brengen, want elke fa-

milie op den Uil hield dan

een feestje voor de rest van de familie.

Een paar nichten

Irene Keuppens Irene, was getrouwd met

Stan Schrauwen en had een kruidenierswinkel net op de

parochiegrens. Voor die tijd

een ruime, nette winkel met een tamelijk groot assorti-

ment aan kruidenierswaren, maar ook wat beleg.

Louise Vissenberg

Wis was getrouwd met Me-

rijn Nelen (een "concurrent" van Sooi Gommeren) en had

een klein kruidenierswinkel-tje in de buurt van schilder

Peer (en Jan) Backx. Vooral Merijn was een bijzondere

figuur. In zijn bijna tandeloze

mond bengelde constant een sigarettenpeuk en hij was

opkoper van allerlei oude metalen, maar was vooral

"gespecialiseerd" in afvalpro-

dukten van de firma Lonka. Als wij als kind weer wat oud

ijzer naar hem brachten, mochten we eerst kiezen uit

de plakkerige bollekens die daar op een raam van gaas-

draad te drogen lagen. Na-

dien kregen we nog een me-terslange sliert inpakpapier

van diezelfde Lonkabolle-kens, die we dan konden

gebruiken als staart voor

onze vlieger.

Nieuwjaar zingen

Met al die middenstanders

op Horendonk was het ple-zant om op 31 december te

gaan zingen.

Voor onze eerste toer trok-

ken we klokslag 8.00 u van bij ons thuis richting kerk. Jef

Elst (kruidenierswaren) en

Geert Dekkers (ook kruide-nierswaren/drogisterij) lagen

nét iets te ver (en we waren daar ook geen klant) zodat

we tot aan bakkerij Hense

gingen, het adres waar we een maand voordien ook al

op de schoot van Sinterklaas gezeten hadden en ook al

een zak met oa moppen en pepernoten gekregen had-

den. Bij Frans Raeymaekers

kregen we gegarandeerd een peperkoek en zo zat onze

"kabas" al vol wanneer we terug voorbij ons huis kwa-

men.

Met een lege tas trokken we

dan omstreeks 10.00 voor onze tweede toer richting

Essen. Bij Jeanne Balemans (Leon Schrauwen), concur-

rente van Marie Gabriëls,

kregen we elk jaar een mus-senklem!

De twee meubelzaken (Rik

(?) Van Dorst en Jan Vergou-

wen) waren niet zo interes-sant.

Hier en daar werd er na het

zingen geroepen "We delen

niet!" ... waarna er dan als antwoord een liedje volgde

van "Hoog huis, laag huis. Er zit een gierige pin in huis",

maar meestal mochten we toch wel rekenen op min-

stens een grote, grijze munt

met een gaatje erin, te we-ten 25 centiemen!

Bij Irene Keuppens kregen

we onze tweede peperkoek

en nadien maakten we rechtsomkeer om dan bij

Anneke Dekaey onze laatste stop te houden.

Middenstanders Over d´Aa anno 1960

Wandeling langs oneven nummers / vanaf de kerk

Café bij Jef Elst

Biljartclub + eerste clublokaal Dosko VC Kruidenierswinkel

café De Arabieren / Roef van Doren Bakkerij Hense / Rik Keuppens als

rondtrekkend verkoper

Groenten en Fruit (roomijs)

Lucia Raeymaekers en Stan Keuppens: melk + busvervoer

Kruidenierswaren, stoffen/papierwaren:

Frans en Mit Raeymaekers Joske R + Maurice Backx

Veevoeders en meststoffen: Peeters

Varkenskwekerij Fons Schrauwen

Kapsalon Dames Wis Keuppens Kachels/huisraad/glaswaren:

Marie Gabriels / Gas: Leon Keuppens

Beenhouwerij: Miel Keuppens

Zaadhandel / Bloemen: Louis Keuppens Schrijnwerkerij: Tinus Beyers

Kachels/huisraad/ijzerwaren/gas:

Schrauwen-Baelemans Steenpaal Café In de Hoop (Adr. Elst)

Meubelzaak Leon Van Dorst Electro Stan Suykerbuyk Schilders Peer en Jan Backx

winkel Bertha Mutsaerts oud ijzer en "antiek" : Merijn Nelen kruidenierswaren Wis Vissenberg

Kleermakers Constant en Leon Gabriels Meubelzaak Jan Vergouwen café naam Baetens

Aardappelen en steenkool

Transport Schrauwen kruidenierswinkel: Irene Keuppens

Wandeling langs even nummers / richting de kerk

café Edel Tijdverdrijf / Backx Drankenhandel: Stan en Marcel Konings Café De Sportvriend, Lien Snuif

Kruidenierswaren Anneke De Kaey

(Innovation)

Gebr Van den Sanden en Zonen:

plafoneurs (stukwerk)

Café Nooit Volleerd

(Gommeren / V. Velthoven) met ijzeren leun waar we altijd even moesten rond-

draaien Herenkapper Peerke Nelen Schilder Geert Nelen

't smidje: Welkom aan de nieuwen her-

der. Is't gene goeie dan sturen w'hem verder

kruidenierswaren: Cor Nelen

café Louis Peeters

Schoenmakerij Schellekens

fietsen Van Gool

Kruidenierswaren: Geert/Jeanne D.

School en onderwijs

Vaak denk ik terug aan dit

lied van Wim Sonneveld. Be-halve dat raadhuis met die

pomp klopt het gehele plaatje ook voor den Uil, in

de jaren 50.

De kleuterschool, bij de zusters, van 1952 - 1954

Vanaf mijn drie jaar trok ik,

zoals iedereen uit mijn dorp, naar de kleuterschool, des-

tijds de nonnekensschool bij de kerk. Jongens en meisjes

zaten tijdens hun kleutertijd

nog bij elkaar in de klas, zij het gescheiden door een

middengangetje ... Voor de klas stond de zuster, want

lekenleerkrachten waren er

destijds nog niet op de kleu-terschool. Wat later kwamen

die er wél, maar ze moesten ontslag nemen op het mo-

ment dat ze trouwden. Ik

heb nooit geweten welke logica daar achter zat. Mis-

schien om de eerwaarde zus-ters niet op de verkeerde

gedachten te brengen?

Kleuters werd vooral geleerd

om braaf te zijn: flink recht-op zitten met de armen over

elkaar en tijdens de namid-dag armen op de bank,

hoofdje erop en slapen op

bevel. Tijdens de voormid-dagspeeltijd kregen ze een

flesje melk waarvan de af-sluitende loden capsule door-

prikt was om er het rietje doorheen te kunnen steken.

Tussendoor werd er ook ge-knutseld, geplakt en matjes

gevlochten met strookjes gekleurd papier. Die knutsel-

werkjes werden in de loop

van het derde trimester ten-toon gesteld, maar waren

intussen onherkenbaar ge-maakt voor de makers ervan.

Het moest er immers deftig

en afgewerkt uitzien voor die tentoonstelling en dus had

de zuster zich daarover ont-fermd.

Dit dorp, ik weet nog hoe het was, de boerenkinderen in de klas, een kar die ratelt op de keien, het raadhuis met een pomp ervoor, een zandweg tussen koren door, het vee, de boerderijen.

Jongens op foto: van achter naar voor, telkens rijen van 4:

Frans van Velthoven / Ivo Van Loon / Jef Gommeren / Piet van Gool Jef Jaspers / Ernest van Doren / Piet Kustermans / Cis Claessens

René Keuppens / Piet van Meel / Piet Baetens / Willy van Oers Herman van Ginneken / Karen Janssens / Willy Rossen / Guido Gommeren

Vlak bij de meisjes: Guido Elst en Guido Kools

Meisjes (in wilkeurige volgorde):

Nora Backx, Lisette Nelen, Annemarie Dhooghe, Maria Schrauwen, José Arnouts Wie helpt ons verder?

Allemaal van het geboortejaar 1948.

Wat ik me nog goed herinner

is de tijd van de processies: eentje in de meimaand en

eentje met de kermis (denk ik) In de weken daarvoor

moest er strooisel geknipt

worden dat door een "vlucht" engelen, voorafgaand aan de

stoet, over de weg werd uit-gestrooid. Bij de kleuters

werden ook al figuranten geselecteerd. Men had stee-

vast een "kinneke Jezus" en

een "Sint-Janneke" nodig om de kinderjaren van Jezus te

kunnen voorstellen. Ik weet écht niet waarom, maar tel-

kens viel het lot op deze jon-

gen om één van beiden uit te beelden. Op een bepaald

moment waren we bij mijn grootouders, onder de tafel,

bezig met strooisel te knip-pen en kwam ik op het

"lumineuze" idee om mijn

krul af te knippen, in de hoop dat er die keer een an-

der mijn rol zou moeten overnemen, maar ... tever-

geefs!

De lagere school, gemeentelijke jongensschool Horendonk, van 1954 tot 1960

Bij Meester Dhooghe (1ste en 2de leerjaar),Meester

Van Loon (3de en 4de leer-

jaar) Meester Van Gils (5de en 6de leerjaar).

Ook op de lagere school,

aan de overkant van de

straat, bleef het lesgeven in hetzelfde model zitten: braaf

zijn en zwijgen, voor- en nazeggen, eindeloos herha-

len en opzeggen... Vooral geheugentraining en kri-

tiekloos van buiten leren. De

meester verbeterde vooral veel papier, maar niet de

leerling, misschien vooral omdat ook de inspecteur dat

zo beoordeelde. Bij inspectie

werden vooral schriftjes en opstellen bekeken, met soms

ook al eens een dictee als test.

Legendarisch (of moet ik zeggen "hilarisch"?) waren

ook de conferenties (pedagogische studiedagen)!

Als organiserende school ontving je de leerkrachten

van het ganse kanton. Twee

l e e r k r a c h t e n w e r d e n "uitverkoren" om voor dat

deskundige publiek een mo-delles te geven. Die modelles

werd voordien met de in-

specteur doorgenomen en vooral samen met de leerlin-

gen voorbereid. Op het mo-ment van de les zelf wisten

de leerlingen dus bijna woor-delijk de vragen én de ant-

woorden van buiten en was

er van een realistische situa-tie geen sprake. Nadien werd

de lesgang door de inspec-teur en de collega's bespro-

ken. Het laatste uur, nà de

belegde broodjes met koffie, werd gebruikt als zangstonde

en de voormiddag werd om 13.00 afgesloten met het

zingen van de Brabançonne.

We waren tenslotte een ge-meenteschool!

Lessen lichamelijke op-

voeding (turnles dus) kwa-men zelden voor bij gebrek

aan een turnzaal. Enkel in de

zomer, bij mooi en droog weer kon het gebeuren dat

een sportieve onderwijzer toch een soort turnles gaf.

Die bestond dan vooral uit

"pompen", kruiwagen lopen en een soort estafette

Voetballen tijdens de

speeltijd gebeurde op de speelplaats met een zacht

plastiek balletje, kleiner dan

tennisbal (voor 5 fortbonne-tjes bij Frans Raeymakers te

koop) Er stonden geen goa-len of lijnen, waardoor een

doelpunt vaak in discussie

eindigde, waarna men dan maar een "pinaantie" liet

geven om de zaak te be-

slechten.

De jongenstoiletten ofte

urinoirs stonden in open lucht (gelukkig!!!) en werden

zelden of nooit doorgespoeld

en zaten vaak verstopt door bladeren van de notenbomen

die in het midden van de speelplaats stonden. De gro-

te toiletten (met als "wc-papier" verknipte kranten)

werden meer gebruikt bij

verstoppertje spelen dan voor dat "andere" ... Het ko-

lenkot daar vlak naast was dan weer nuttig voor weer-

spannige jongetjes zoals

"loewke vort"

Boeken en schriften: de leerlingen bezaten één

"cahier de brouillon" waarin alles werd neergeschreven

van alle vakken. Het reken-

werk gebeurde (tussendoor) tot in 1960 nog op een lei,

maar we hadden toen wel de "botergriffel" om mee te

schrijven. Was de lei vol of

had men een fout gemaakt? Geen probleem! Men "delete"

de hele tekst met wat speek-sel op de lei, waarna men

met de mouw het zaakje

schoonmaakte. De vraag-stukken, met bovenaan het

modelvraagstuk, kwamen wel in dat kladschrift +

staartdelingen. Ik meen me

zelfs te herinneren dat de slimsten onder ons, als ex-

traatje, zelfs vierkantwortels hebben leren trekken! Re-

kenmachientjes bestonden niet; dus moesten de leerlin-

gen van de derde graad de

punten voor de rapporten (slechts drie keer per jaar)

samen natellen op de lei om zo de resultaten vd meester

te controleren.

Voor schoonschrift (type

dhaese) hadden we een b a l l o n p e n e n e e n

"ingebouwde" inktpot + spe-ciaal schrift met dubbele lijn-

tjes. Verder zaten er onder

de klep van de bank een taalboek (leesteksten, zins-

leer, woordleer, invuldic-tees ...) een rekenboek en

een catechismus. Alles moest

minimaal 10 jaar meegaan. De inhoudsmaten op de kast

waren lek en werden dus alleen als illustratie gebruikt.

Voor aardrijkskunde hadden

we een boek met teksten en kaarten in kleur, maar die

moesten, omwille van de kostprijs wel 15 jaar mee-

gaan ... De meester had gro-

te stempels voor blinde kaar-ten en soms mocht dat

"atlas" mee naar huis om daar kaarten van bv Frank-

rijk met carbonpapier na te tekenen en te kleuren als

huiswerk.

Godsdienstles: de catechis-

mus en de "gewijde geschie-denis" (het oude en nieuwe

testament) waren ook altijd

spannende lessen, waarbij natuurlijk niks in twijfel werd

getrokken en alles letterlijk te nemen viel. Lessen over

hemel, hel en vagevuur kre-gen veel aandacht, alsook de

oud-testamentische verha-

len. Er bestonden destijds geen kinderbijbels en wij

kregen dus de "ongekuiste" en volwassen versie van een

aantal moordverhalen . De

Joden waren natuurlijk de slechteriken in het nieuw

testament.

Wie vindt ze? Kees Verhulst, Guido Peeters, Willy Gommeren, Willy Van Oers, Frans Van Velthoven, Piet Baetens, Cis Gommeren, Piet Van Meel, Coitje Vd Sanden, Johan Brouwers, Piet Van Gool, Jan Van Loon, Jos Schuybroek, Gino Keuppens, Jos Brouwers, Jef Gommeren, Guido Kools, Jef Jaspers, Guido Gommeren, Guido Elst, Louis Van Velthoven, Lus Van Oers, François Nelen, François Wouters, Frans Kustermans, "loewke vort", Willy Rossen, Karel Janssens, Frans Vd Bergh, Ivo Van Loon, Ernest van Doren, Piet Kustermans, Geert Vd Sanden... en cis claessens

Geschiedenislessen (Ons

Landje vroeger en nu):

Het geschiedenisboek stond vol met "verslagen" over de

kruistochten en de gulden-

sporenslag, beschrijvingen van de heldendaden van oa

luitenant Lippens en ser-geant De Bruyne die in Bel-

gisch Congo streden tegen de slavenhandel, de bekerin-

gen van de grote missiona-

rissen Pieter Desmedt = de grote zwartrok bij de india-

nen, pater Lievens in Indië en Pater Damiaan bij de me-

laatsen, alsook het werk van

onze zusters in de ziekenhui-zen in Congo. Nergens woor-

den van kritiek of vragen die tot nadenken zouden kunnen

leiden…

Natuurkennis vond ieder-

een interessant, vooral als er

proeven aan te pas kwamen zoals het grote spektakel

met de maagdenburgse hal-ve bollen of het uitdovende

kaarsje onder glas in bord

met water…

Examens en evaluaties bestonden slechts op het

einde van elk trimester en waren allerminst een reden

tot stress. Voor bepaalde

vakken kregen we vooraf een aantal vragen voorge-

schoteld, soms met antwoord en al erbij.

Op het einde van het school-

jaar werden alle leerlingen verzameld in de parochiezaal

voor de proclamatie en prijs-uitreiking. Op het podium

zaten de burgemeester (mét sjerp) en een aantal schepe-

nen met elk een stapeltje

boeken voor hun neus. De

meester van de klas las dan de punten van de eindrap-

porten voor, te beginnen met de laatste en eindigend met

de primus van de klas, voor

mij altijd een spannend mo-ment.

Beroepsoriëntering op

het einde van het zesde leerjaar: een psycholoog en

een paar medewerkers van

het PMS (nu CLB) kwamen op een voormiddag een aan-

tal schriftelijke testen afne-men: intelligentietesten, tes-

ten naar technisch inzicht,

z e l f s d i e r a r e "inktvlekkentest" (Rorschacht

est) zouden samen met een hele reeks meerkeuzevragen

ivm interesse bepalen wat voor beroep jij in je latere

leven zou uitoefenen! Een

aantal weken later, begin

juni, werden de ouders dan op de hoogte gesteld van de

resultaten ... en er werd al-lerminst getwijfeld aan het

belang ervan. Voor mij was

het PMS duidelijk! Ik kreeg drie mogelijkheden voorge-

schoteld: tuinier (zoals mijn nonkel Louis), priester

(gezien mijn zeer katholieke opvoeding) of onderwijzer...

en zo geschiedde! Samen

met Stan Van Loon, Stan Elst ,Jef Peeters, Willy Gom-

meren e.v.a. belandde ik voor 7 jaar achter de massie-

ve poort van de normaal-

school te Sint-Niklaas…

En langs het tuinpad van m'n vader zag ik de hoge bomen staan. Ik was een kind en wist niet beter, dan dat nooit voorbij zou gaan…