Augustus 17 2014 19.00 uur

Post on 25-Jan-2015

124 views 0 download

description

 

Transcript of Augustus 17 2014 19.00 uur

Voorganger : Ds. HuitemaVoorganger : Ds. HuitemaOrganist : Dhr PesmanOrganist : Dhr Pesman

Zingen voor de dienst:Zingen voor de dienst:Elb 329: 1 en 4Elb 329: 1 en 4

Heer, ‘k wil U dankenHeer, ‘k wil U danken

Dank Heer, dat U boven bidden en denkenDank Heer, dat U boven bidden en denkenin alle dingen rijk voorziet.in alle dingen rijk voorziet.Dank, dat U mij uw bescherming wilt Dank, dat U mij uw bescherming wilt

schenken,schenken,daartoe uw engelenwacht gebiedt.daartoe uw engelenwacht gebiedt.Blijdschap en vrede hebt U mij Blijdschap en vrede hebt U mij

gegeven.gegeven.Uw Naam zij daarvoor geloofd en Uw Naam zij daarvoor geloofd en

geprezen.geprezen.U wil ik geven steeds meer en meerU wil ik geven steeds meer en meerglorie en lofprijs, ja dank en eer.glorie en lofprijs, ja dank en eer.

Welkom en mededelingenWelkom en mededelingen

Zingen Ps. 116: 1,2 en 4Zingen Ps. 116: 1,2 en 4

God heb ik liefGod heb ik lief

Psalm 116 (LvdK) t. K. Heeroma; m. Genève 1562

Psalm 116 (LvdK) t. K. Heeroma; m. Genève 1562

Psalm 116 (LvdK) t. K. Heeroma; m. Genève 1562

Votum en groetVotum en groet

Zingen: Klein GloriaZingen: Klein Gloria

Ere zij de Vader en de ZoonEre zij de Vader en de Zoon

En de Heilige Geest,En de Heilige Geest,

Als in den beginne, nu en Als in den beginne, nu en immer,immer,

En van eeuwigheid tot En van eeuwigheid tot eeuwigheid.eeuwigheid.

Amen.Amen.

Zingen Opw. 7Zingen Opw. 7

Heer God U loven wijHeer God U loven wij

Heer, God. U loven wij (EL 341) t. & m. E. Gebhardt

Heer, God. U loven wij (EL 341) t. & m. E. Gebhardt

Heer, God. U loven wij (EL 341) t. & m. E. Gebhardt

Heer, God. U loven wij (EL 341) t. & m. E. Gebhardt

Heer, God. U loven wij (EL 341) t. & m. E. Gebhardt

Lezen: Geloofsbelijdenis van NiceaLezen: Geloofsbelijdenis van Nicea

Zingen: Gezang. 303: 5Zingen: Gezang. 303: 5Met God zijn wij verbondenMet God zijn wij verbonden

De ware kerk des Heren (LvdK 303) t. S.J. Stone; v. W. Barnard; m. S.S. Wesley

De ware kerk des Heren (LvdK 303) t. S.J. Stone; v. W. Barnard; m. S.S. Wesley

GebedGebed

Schriftlezingen:Schriftlezingen:

Daniël 2: 31-47Daniël 2: 31-47

Joh. 18: 33-38Joh. 18: 33-38

Daniël 2:31-47Daniël 2:31-47

31 Gij, o koning, hadt een gezicht, en zie, er was 31 Gij, o koning, hadt een gezicht, en zie, er was een groot beeld! Dit beeld was hoog, en de een groot beeld! Dit beeld was hoog, en de 

glans ervan was buitengewoon; het stond vóór glans ervan was buitengewoon; het stond vóór u, en de aanblik ervan was u, en de aanblik ervan was 

schrikwekkend. 32 Het hoofd van dat beeld was schrikwekkend. 32 Het hoofd van dat beeld was van gedegen goud, zijn borst en armen waren van gedegen goud, zijn borst en armen waren 

van zilver, zijn buik en lendenen van van zilver, zijn buik en lendenen van koper, 33 zijn benen van ijzer, zijn voeten deels koper, 33 zijn benen van ijzer, zijn voeten deels 

van ijzer deels van leem. van ijzer deels van leem.  

34 Terwijl gij bleeft toezien, raakte, zonder 34 Terwijl gij bleeft toezien, raakte, zonder toedoen van mensenhanden, een steen los, die toedoen van mensenhanden, een steen los, die het beeld trof aan de voeten van ijzer en leem het beeld trof aan de voeten van ijzer en leem 

en deze verbrijzelde; 35 toen werden en deze verbrijzelde; 35 toen werden tegelijkertijd het ijzer, het leem, het koper, het tegelijkertijd het ijzer, het leem, het koper, het zilver en het goud verbrijzeld, en zij werden zilver en het goud verbrijzeld, en zij werden gelijk kaf op een dorsvloer in de zomer, gelijk kaf op een dorsvloer in de zomer,  

en de wind voerde ze mee, zodat er geen spoor meer en de wind voerde ze mee, zodat er geen spoor meer van te vinden was; maar de steen die het beeld van te vinden was; maar de steen die het beeld 

getroffen had, werd tot een grote berg, die de gehele getroffen had, werd tot een grote berg, die de gehele aarde vulde.36 Dit is de droom, en de uitlegging aarde vulde.36 Dit is de droom, en de uitlegging 

daarvan zullen wij de koning zeggen: 37 Gij, o koning, daarvan zullen wij de koning zeggen: 37 Gij, o koning, koning der koningen, aan wie de God des hemels het koning der koningen, aan wie de God des hemels het koningschap, macht, sterkte en eer geschonken koningschap, macht, sterkte en eer geschonken 

heeft, heeft, 

38 ja, in wiens hand Hij de mensenkinderen, waar zij 38 ja, in wiens hand Hij de mensenkinderen, waar zij ook wonen, de dieren des velds en het gevogelte des ook wonen, de dieren des velds en het gevogelte des hemels heeft gegeven, en die Hij tot heerser over die hemels heeft gegeven, en die Hij tot heerser over die 

alle heeft gemaakt – gij zijt dat gouden alle heeft gemaakt – gij zijt dat gouden hoofd. 39 Doch na u zal een ander koninkrijk hoofd. 39 Doch na u zal een ander koninkrijk 

ontstaan, geringer dan het uwe; en, weer een ander, ontstaan, geringer dan het uwe; en, weer een ander, een derde koninkrijk, van koper, dat heersen zal over een derde koninkrijk, van koper, dat heersen zal over 

de gehele aarde; de gehele aarde;  

40 en een vierde koninkrijk zal hard zijn als ijzer; juist 40 en een vierde koninkrijk zal hard zijn als ijzer; juist zoals ijzer alles verbrijzelt en vermorzelt; en gelijk zoals ijzer alles verbrijzelt en vermorzelt; en gelijk ijzer, dat vergruizelt, zal dit die allen verbrijzelen en ijzer, dat vergruizelt, zal dit die allen verbrijzelen en vergruizelen. 41 En dat gij de voeten en de tenen vergruizelen. 41 En dat gij de voeten en de tenen gezien hebt deels van pottenbakkersleem en deels gezien hebt deels van pottenbakkersleem en deels van ijzer, betekent, dat dit een verdeeld koninkrijk van ijzer, betekent, dat dit een verdeeld koninkrijk wezen zal: wel zal het iets van de hardheid van het wezen zal: wel zal het iets van de hardheid van het ijzer aan zich hebben, juist zoals gij gezien hebt ijzer ijzer aan zich hebben, juist zoals gij gezien hebt ijzer 

gemengd met kleiachtig leem, gemengd met kleiachtig leem,  

42 en de tenen der voeten deels van ijzer en deels 42 en de tenen der voeten deels van ijzer en deels van leem; ten dele zal dat koninkrijk hard zijn, en ten van leem; ten dele zal dat koninkrijk hard zijn, en ten 

dele zal het broos zijn.dele zal het broos zijn.43 Dat gij gezien hebt ijzer vermengd met kleiachtig 43 Dat gij gezien hebt ijzer vermengd met kleiachtig 

leem, betekent: zij zullen zich door leem, betekent: zij zullen zich door huwelijksgemeenschap vermengen, maar met huwelijksgemeenschap vermengen, maar met 

elkander geen samenhangend geheel vormen, zoals elkander geen samenhangend geheel vormen, zoals ijzer zich niet vermengt met leem.ijzer zich niet vermengt met leem.

44 Maar in de dagen van die koningen zal de God des 44 Maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid, maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid,  

45 juist zoals gij gezien hebt, dat zonder toedoen van 45 juist zoals gij gezien hebt, dat zonder toedoen van mensenhanden een steen van de berg losraakte en mensenhanden een steen van de berg losraakte en het ijzer, het koper, het leem, het zilver en het goud het ijzer, het koper, het leem, het zilver en het goud 

verbrijzelde. De grote God heeft de koning verbrijzelde. De grote God heeft de koning bekendgemaakt wat na dezen zal geschieden; de bekendgemaakt wat na dezen zal geschieden; de 

droom is waarachtig en zijn uitlegging betrouwbaar. droom is waarachtig en zijn uitlegging betrouwbaar.  

46 Toen wierp koning Nebukadnessar zich op zijn 46 Toen wierp koning Nebukadnessar zich op zijn aangezicht, en aanbad Daniël; ook beval hij een offer aangezicht, en aanbad Daniël; ook beval hij een offer en reukwerk aan hem op te dragen. 47 De koning gaf en reukwerk aan hem op te dragen. 47 De koning gaf Daniël ten antwoord: In waarheid, uw God is de God Daniël ten antwoord: In waarheid, uw God is de God der goden en de Heer der koningen, en Hij openbaart der goden en de Heer der koningen, en Hij openbaart verborgenheden: daarom hebt gij deze verborgenheid verborgenheden: daarom hebt gij deze verborgenheid 

kunnen openbaren.kunnen openbaren. 

Johannes 18:33-38Johannes 18:33-38

33 Pilatus dan keerde terug in het gerechtsgebouw en 33 Pilatus dan keerde terug in het gerechtsgebouw en riep Jezus en zeide tot Hem: Zijt Gij de Koning der riep Jezus en zeide tot Hem: Zijt Gij de Koning der Joden? 34 Jezus antwoordde: Zegt gij dit uit uzelf of Joden? 34 Jezus antwoordde: Zegt gij dit uit uzelf of 

hebben anderen u over Mij gesproken? hebben anderen u over Mij gesproken? 

35 Pilatus antwoordde: Ben ik soms een Jood? Uw 35 Pilatus antwoordde: Ben ik soms een Jood? Uw volk en de overpriesters hebben U aan mij volk en de overpriesters hebben U aan mij overgeleverd; wat hebt Gij gedaan? 36 Jezus overgeleverd; wat hebt Gij gedaan? 36 Jezus 

antwoordde: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; antwoordde: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; indien mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, indien mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet zouden mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd; nu echter is aan de Joden zou worden overgeleverd; nu echter is 

mijn Koninkrijk niet van hier. mijn Koninkrijk niet van hier.  

37 Pilatus dan zeide tot Hem: Zijt Gij dus toch een 37 Pilatus dan zeide tot Hem: Zijt Gij dus toch een koning? Jezus antwoordde: Gij zegt, dat Ik koning ben. koning? Jezus antwoordde: Gij zegt, dat Ik koning ben. Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik voor de waarheid zou getuigen; gekomen, opdat Ik voor de waarheid zou getuigen; een ieder, die uit de waarheid is, hoort naar mijn een ieder, die uit de waarheid is, hoort naar mijn 

stem.stem. 

38 Pilatus zeide tot Hem: Wat is waarheid? En na dit 38 Pilatus zeide tot Hem: Wat is waarheid? En na dit gezegd te hebben, kwam hij weder naar buiten tot de gezegd te hebben, kwam hij weder naar buiten tot de Joden en zeide tot hen: Ik vind geen schuld in Hem.Joden en zeide tot hen: Ik vind geen schuld in Hem.

Zingen: Ps 63: 2 en 3Zingen: Ps 63: 2 en 3

Eens zag ik in U tempelhofEens zag ik in U tempelhof

Psalm 63 (LvdK) t. A.C. den Besten; m. L. Bourgeois 1551

Psalm 63 (LvdK) t. A.C. den Besten; m. L. Bourgeois 1551

Psalm 63 (LvdK) t. A.C. den Besten; m. L. Bourgeois 1551

Psalm 63 (LvdK) t. A.C. den Besten; m. L. Bourgeois 1551

Preek over Daniël 2: 44 cPreek over Daniël 2: 44 c

Zelf zal het (koninkrijk) eeuwig Zelf zal het (koninkrijk) eeuwig bestaanbestaan

Zingen: Gezang 476: 1 en 5Zingen: Gezang 476: 1 en 5

Eeuwig woord u willen wij bezingenEeuwig woord u willen wij bezingen

Eeuwig Woord, U willen wij bezingen (LvdK 476) t. C. Rijnsdorp; m. Herrnhut 1748

Eeuwig Woord, U willen wij bezingen (LvdK 476) t. C. Rijnsdorp; m. Herrnhut 1748

Eeuwig Woord, U willen wij bezingen (LvdK 476) t. C. Rijnsdorp; m. Herrnhut 1748

Eeuwig Woord, U willen wij bezingen (LvdK 476) t. C. Rijnsdorp; m. Herrnhut 1748

GebedenGebeden

Collecte:Collecte:

1.1. Kick off for HopeKick off for Hope

2.2. KerkKerk

Zingen Opw. 217: 1,2 en 3Zingen Opw. 217: 1,2 en 3

O, welk een wond’re VerlosserO, welk een wond’re Verlosser

O, WELK EEN WOND'RE VERLOSSER (217)O, WELK EEN WOND'RE VERLOSSER (217)

O, welk een wond're Verlosser O, welk een wond're Verlosser vond ik in mijn Heiland en Heer. vond ik in mijn Heiland en Heer. Lofprijs vervult nu mijn harte, Lofprijs vervult nu mijn harte, mijn zonden gedenkt Hij niet meer. mijn zonden gedenkt Hij niet meer. 

Refrein: Refrein: 

Genade kocht mij vrij! Genade kocht mij vrij! Genade kocht mij vrij! Genade kocht mij vrij! Mijn ziele juicht: Halleluja! Mijn ziele juicht: Halleluja! Genade kocht mij vrij! Genade kocht mij vrij! 

Stromen van licht en genade Stromen van licht en genade vervullen mijn ziel, meer en meer. vervullen mijn ziel, meer en meer. 'k Weet: al mijn schuld is vergeven 'k Weet: al mijn schuld is vergeven door 't bloed van mijn Heiland en Heer. door 't bloed van mijn Heiland en Heer. 

Refrein: Refrein: 

Genade kocht mij vrij! Genade kocht mij vrij! Genade kocht mij vrij! Genade kocht mij vrij! Mijn ziele juicht: Halleluja! Mijn ziele juicht: Halleluja! Genade kocht mij vrij! Genade kocht mij vrij! 

Niets kan van Jezus mij scheiden, Niets kan van Jezus mij scheiden, Hij woont door zijn Geest in mijn hart. Hij woont door zijn Geest in mijn hart. In Hem ben 'k veilig geborgen, In Hem ben 'k veilig geborgen, in uren van zorg en van smart. in uren van zorg en van smart. 

Refrein: Refrein: 

Genade kocht mij vrij! Genade kocht mij vrij! Genade kocht mij vrij! Genade kocht mij vrij! Mijn ziele juicht: Halleluja! Mijn ziele juicht: Halleluja! Genade kocht mij vrij! Genade kocht mij vrij! 

ZegenZegen

3x Amen3x Amen