"Als ik zwak ben, dan ben ik machtig

Post on 10-Jul-2015

1.447 views 0 download

Transcript of "Als ik zwak ben, dan ben ik machtig

Welkom op bij de ochtenddienstVoorganger da van Harten – Tip

Organist dhr Joh. de Vries

Thema: “Als ik zwak ben, dan ben ik machtig”.

Lied voor de dienst

1De ware kerk des Heren,in Hem alleen gegrond,geschapen Hem ter ere,de bruid van zijn verbond,dankt aan zijn dood het leven.Hij is haar Bruidegom.Want God, zo staat geschreven,zag naar zijn dienstmaagd om.

3Al heeft men haar geteisterd,al wordt zij onderdrukt,door dwalingen verbijsterd,door strijd uiteengerukt,de stem der martelarenroept uit: o Heer, hoe lang?De nacht is vol gevaren,de morgen vol gezang.

5Met God zijn wij verbonden,met Vader, Zoon en Geest,met alwie overwonnen,alwie zijn trouw geweest.Bewijs ons uw genade,dan zingen wij bevrijdde glorie van uw daden,in tijd en eeuwigheid.

Welkom op bij de ochtenddienstVoorganger da van Harten – Tip

Organist dhr Joh. de Vries

Thema: “Als ik zwak ben, dan ben ik machtig”.

Intochtspsalm 27 – 1, 5, 7

1.Mijn licht, mijn heil is Hij, mijn God

en HERE!Waar is het duister dat mij onheil

baart?Mijn hoge burcht is Hij, niets kan

mij deren,in zijn bescherming ben ik wel

bewaard!

Of zich de boosheid tegen mij verbindt

en op mij loert opdat zij mij verslindt,

ik ken geen angst voor nood en overval:

het is de HEER die mij behouden zal!

5. Laat mij toch nimmermeer uw

toorn verwekken,verstoot hem niet die U in

zwakheid dient.Zoudt Gij uw heerlijk aangezicht

bedekken,zo wordt mijn leven leeg en zonder

vriend.

Gij zijt het enigst dat mijn hart bezit!

Van al mijn schatten bleef mij niets dan dit:

Gij zijt de helper die mij niet verlaat,

als vader en als moeder van mij gaat.

7O als ik niet met opgeheven

hoofdezijn heil van dag tot dag

verwachten mocht!O als ik van zijn goedheid niet

geloofde,dat Hij te vinden is voor wie Hem

zocht!

Wees dapper, hart, houd altijd goede moed!

Hij is getrouw, de bron van alle goed!

Wacht op den HEER, die u in zwakheid schraagt,

wacht op den HEER en houd u onversaagd.

Stil gebedVotum en groet

Ere zij de Vader en de ZoonEn de Heilige Geest,

Als in den beginne, nu en immer,En van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Amen.

Opw 430 Heer, ik prijs uw grote naam.

Heer, ik prijs uw grote naam.Heel mijn hart wil ik U geven.Want U bent de weg gegaandie mij redding bracht en leven.

U daalde neer van uw troonom mens te zijn.Van de stal naar het kruisdroeg U mijn pijn.Van het kruis naar het graf.Uit het graf weer opgestaan.Heer, ik prijs uw grote naam.

Wetslezing uit Matheus 5 : 1 t/m 12

De zaligsprekingen

5 1 Toen Hij nu de scharen zag, ging Hij de berg op en nadat Hij Zich had nedergezet, kwamen zijn discipelen tot Hem. 2 En Hij opende zijn mond en leerde hen, zeggende:

3 Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der

hemelen.

4 Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden. 5 Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven. 6 Zalig die hongeren en dorsten naar

de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. 7 Zalig de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid

geschieden.

8 Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien. 9 Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods

genoemd worden. 10 Zalig de vervolgden om der

gerechtigheid wil, want hunner is het Koninkrijk der

hemelen.

11 Zalig zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad van u spreekt om Mijnentwil. 12 Verblijdt u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij de profeten vóór u vervolgd.

Gebed

ELB 230U bent mijn schuilplaats, Heer.

1U bent mijn schuilplaats, Heer.U vult mijn hart steeds weermet een verlossingslied.Telkens als ik angstig ben,steun ik op U.

2Ik vertrouw op u.Als ik zwak ben, ben ik sterkin de kracht van mijn Heer.

3U bent mijn schuilplaats, Heer. U vult mijn hart steeds weermet een verlossingslied.Telkens als ik angstig ben,steun ik op U.

Wij gaan naar de kindernevendienst, tot straks.

Lezen Klaagliederen 3 : 1 t/m 3 en 13 t/m 17

Derde klaaglied: Ellende en vertroosting

3 1 Ik ben de man die ellende heeft gezien door de roede zijner verbolgenheid.

2 Mij heeft Hij gevoerd en doen gaan in duisternis en donkerte.

3 Waarlijk, tegen mij keert Hij telkens weder zijn hand, de ganse dag.

13 Hij heeft in mijn nieren doen doordringen

de pijlen uit zijn koker. 14 Ik ben een belaching geworden

voor heel mijn volk, hun spotlied heel de dag. 15 Hij heeft mij met bittere kruiden

verzadigd en mij met alsem gedrenkt.

16 Hij liet mij de tanden op kiezel stukbijten,

Hij drukte mij neer in het stof. 17 Gij hebt mijn ziel het heil doen

derven, ik ben vergeten wat geluk is.

Psalm 116 ; 1, 2, 3, 8 God heb ik lief,

1God heb ik lief, want die getrouwe

HEERnam, toen ik riep, met toegenegen

orenmijn woorden aan. Hij zal mij

blijven horenen levenslang ben ik niet eenzaam

meer.

2Toen de benauwdheid dreigend op

mij vielen angsten voor het doodsrijk mij

bekropen,heb ik de naam des HEREN

aangeroepenen weende: HEER mijn God,

bewaar mijn ziel!

3Hij is goedgunstig in

gerechtigheid,Hij wil zich altijd over ons

ontfermen.Zijn kracht kwam mij, eenvoudige,

beschermen.Rust nu, mijn ziel, de HEER heeft u

bevrijd.

8Voor 't oog van al de zijnen zal ik

Hemoffers van dank naar mijn beloften

brengen,in 's HEREN voorhof mijn gejubel

mengenmet uw lofprijzingen, Jeruzalem.

2 Kor. 12 : 1 t/m 10

1 Er moet geroemd worden; het dient wel tot niets, maar ik zal komen op gezichten en openbaringen des Heren. 2 Ik weet van een mens in Christus, veertien jaar is het geleden – of het in het lichaam was, weet ik niet, of dat het buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het – dat die persoon weggevoerd werd tot in de derde hemel.

3 En ik weet van die persoon – of het in het lichaam of buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het – 4 dat hij weggevoerd werd naar het paradijs en onuitsprekelijke woorden gehoord heeft, die het een mens niet geoorloofd is uit te spreken. 5 Over die persoon zal ik roemen, maar over mijzelf zal ik niet roemen, of het moest zijn in mijn zwakheden.

6 Want als ik wil roemen, zal ik niet onverstandig zijn, want ik zal de waarheid zeggen; maar ik onthoud mij ervan, opdat men mij niet meer toekenne dan wat men van mij ziet en hoort, 7 en ook om het buitengewone van de openbaringen. Daarom is mij, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen, een doorn in het vlees gegeven,

een engel des satans, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen. 8 Driemaal heb ik de Here hierover gebeden, dat hij van mij zou aflaten. 9 En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid.

Zeer gaarne zal ik dus in zwakheden nog meer roemen, opdat de kracht van Christus over mij kome. 10 Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, smaadheden, noden, vervolgingen, benauwenissen ter wille van Christus, want als ik zwak ben, dan ben ik machtig

Gezang 426 – 1, 2, 3, 5 Zou ik niet van harte zingen

1Zou ik niet van harte zingenHem die zozeer mij verblijdt?Want ik zie in alle dingenniets dan zijn genegenheid.

Is de hartslag van het levenniet de liefde van de Heer?Liefde draagt hen meer en meer,die in dienst van Hem zich geven.Alle dingen hebben tijd,maar Gods liefde eeuwigheid.

2Als een vogel, die zijn terejongen met de vleugels dekt,zo houdt over mij de Herezijn beschuttende arm gestrekt.

Alles wendt Hij mij ten goede,Hij is bij mij nacht en dag,ja, van voor ik 't licht nog zag,ben ik veilig in zijn hoede.Alle dingen hebben tijd,maar Gods liefde eeuwigheid.

3In het duister van de tijdenben ik nooit alleen geweest,want God gaf mij ten geleideop mijn wegen woord en Geest.

Ja, de Heer doet mij geloven,Hij ontstak in mij het lichtvan het innerlijk gezicht, -dat zal dood noch duivel doven.Alle dingen hebben tijd,maar Gods liefde eeuwigheid.

5Omdat Gij mijn hart doet branden,omdat Gij mij zo bemint,hef ik, Heer, tot U mijn handen:Vader, zie ik ben uw kind.

Wil mij de genade geven,U te dienen, hier en nu;God die liefde zijt, aan Uvast te houden, heel mijn leven,tot ik U na deze tijdliefheb in der eeuwigheid.

“Als ik zwak ben, dan ben ik machtig”

Gezang 451 – 1, 2, 3 Alle roem is uitgesloten

1Alle roem is uitgeslotenonverdiende zaligheênheb ik van mijn God genoten,'k roem in vrije gunst alleen!Ja, eer ik nog was geboren,

eer Gods hand, die alles schiep,iets uit niet tot aanzijn riep,heeft zijn liefde mij verkoren:God is liefd', o englenstem,mensentong, verheerlijkt Hem!

2Alzo lief had God de wereld,dat Hij zijn geliefde Zoonvoor de afgevallen wereldovergaf aan smaad en hoon.Ja, toen wij nog zondaars waren,

schonk de Vader ons genâ,leed de Zoon op Golgotha,stierf voor ons, die zondaars

waren:God is liefd', o englenstem,mensentong verheerlijkt Hem!

3Dat heet weergalooz' ontferming,dat genade, rijk en vrij!God schenkt redding en

bescherming,aan verloornen, ook aan mij.Ja, wanneer mijn onvermogen,

en mijn diep bederf mij smart,toont mij 't godlijk Vaderhartzijn verlossend mededogen:God is liefd', o englenstem,mensentong, verheerlijkt Hem!

Bidden en danken

Collecte voor1ste voor Horeb2de voor de kerk

Gezang 470 – 1, 3, 4 Wat vlied' of bezwijk',

1Wat vlied' of bezwijk', getrouw is

mijn God,Hij blijft aan mijn zij in 't wisselend

lot;moog 't hart soms ook beven in 't

heetst van de strijd,zijn liefd' en ontferming

vertroosten altijd.

3Als God mij vertroost, is 't kruis

niet te zwaar,dan ken ik geen vrees in 't bangste

gevaar,dan win ik al strijdend vertrouwen

en krachten zing ik mijn psalmen in duistere

nacht.

4Ik roem in mijn God, ik juich in zijn

trouw,de rots mijner ziel, waar 'k eeuwig

op bouw.Ik zal Hem nog prijzen in 't uur van

mijn dood,dan rijst nog mijn loflied: `zijn

goedheid is groot!'

Vanavond om 19.00 uurDhr Kamphuis