Post on 26-Feb-2019
GEMEENTE AALTEN
Bestemmingsplan Buitengebied Aalten2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a
Toelichting
043-039 juni 2011
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 1
INHOUD BLZ
1. INLEIDING................................................................................. 3
1.1. Aanleiding ................................................................................... 3
1.2. Ligging plangebied ...................................................................... 3
1.3. Geldend bestemmingsplan.......................................................... 4
1.4. Leeswijzer................................................................................... 5
2. BESCHRIJVING PLANGEBIED ............................................... 6
2.1. Ruimtelijke en functionele structuur ............................................. 6
3. BELEIDSKADER ...................................................................... 8
3.1. Nationaal beleid .......................................................................... 8
3.2. Provinciaal beleid ........................................................................ 8
3.3. Regionaal beleid ....................................................................... 10
3.4. Gemeentelijk beleid................................................................... 12
4. PLANBESCHRIJVING............................................................ 13
4.1. Algemeen.................................................................................. 13
4.2. Verkavelingsplan Halteweg ....................................................... 13
4.3. Landschappelijke inpassing....................................................... 14
4.4. Verkeer & parkeren................................................................... 16
5. MILIEU- & OMGEVINGSASPECTEN..................................... 17
5.1. Bodem ...................................................................................... 17
5.2. Geluid ....................................................................................... 19
5.3. Externe veiligheid...................................................................... 20
5.4. Luchtkwaliteit ............................................................................ 21
5.5. Geur.......................................................................................... 22
5.6. Milieuzonering........................................................................... 25
5.7. Flora & fauna ............................................................................ 26
5.8. Archeologie............................................................................... 26
5.9. Waterhuishouding ..................................................................... 27
6. JURIDISCH PLAN................................................................... 31
7. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID ................................. 34
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 2
8. MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID ...................... 35
8.1. Overleg..................................................................................... 35
8.2. Inspraak.................................................................................... 35
Ligging plangebied in groter verband. Deelgebied Halteweg (paarse markering) en
deelgebied Aladnaweg (rode markering)
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 3
1. INLEIDING
1.1. Aanleiding
De gemeente Aalten heeft het verzoek gekregen van een particulier voor
een Rood-voor-rood ontwikkeling. Het betreft de bouw van een nieuwe
woning tegenover de huidige bedrijfswoning aan de Halteweg 15a in
Aalten (nabij Lintelo) in ruil voor de sloop van vrijwel alle agrarische
bedrijfsbebouwing aan de Aladnaweg 17 in Aalten.
De nieuwe woning wordt in dezelfde stijl gebouwd als de oorspronkelijke
woonboerderij die daar stond.
De gemeente is bereid hier medewerking aan te verlenen, door het
gedeeltelijk herzien van het geldende bestemmingsplan.
1.2. Ligging plangebied
Het plangebied bestaat uit 2 deelgebieden.
Het deelgebied aan de Aladnaweg is gelegen in het buitengebied tussen
de kernen Aalten en Lichtenvoorde op enige afstand ten noordwesten
van deze weg.
Globale ligging deelgebied Aladnaweg 17
Bron: http://maps.google.nl
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 4
Het deelgebied aan de Halteweg is gelegen in het buitengebied tussen
de Weerkampsweg en de Wolterinkweg even ten noorden van de kern
Lintelo.
1.3. Geldend bestemmingsplan
In beide deelgebieden geldt op dit moment het bestemmingsplan
‘Correctieve herziening/ actualisatie buitengebied Aalten 2007’. Dit
bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad op 20 november
2007, (grotendeels) goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van
Gelderland op 21 juli 2008 en onherroepelijk geworden op 16 juni 2010.
Globale ligging deelgebied Halteweg 15a
Bron: http://maps.google.n
Uitsnede plankaart ter hoogte van deelgebied Aladnaweg
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 5
Het deelgebied aan de Aladnaweg heeft ter hoogte van de te slopen
schuur de bestemming ‘Agrarisch gebied’ met bijbehorend bouwvlak. De
omzetting naar een burgerwoning is binnen deze bestemming niet
toegestaan.
Het deelgebied aan de Halteweg heeft ter hoogte van de te vervangen
woning de bestemming ‘Agrarisch gebied’ met bijbehorend bouwvlak.
Tevens heeft de bebouwing de nadere aanduiding ‘karakteristiek
bouwwerk’. Het bouwen van een burgerwoning is hier niet toegestaan.
Om de voorgenomen ontwikkeling mogelijk te maken zal het geldende
bestemmingsplan gedeeltelijk herzien worden ex artikel 3.1 Wet
ruimtelijke ordening (Wro).
1.4. Leeswijzer
Het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd:
in hoofdstuk 2 wordt de bestaande situatie in de deelgebieden
beschreven;
in hoofdstuk 3 volgt vervolgens een beschrijving van het ruimtelijke
beleidskader dat van toepassing is op het bestemmingsplan;
in hoofdstuk 4 wordt het voorgenomen plan beschreven;
in hoofdstuk 5 komen de relevante milieu- en omgevingsaspecten
aan bod;
in hoofdstuk 6 volgt de beschrijving van het juridische deel van het
plan;
in hoofdstuk 7 komt de economische uitvoerbaarheid aan bod;
in hoofdstuk 8 tenslotte worden de resultaten uit overleg en inspraak
besproken en behandeld.
Uitsnede plankaart ter hoogte van deelgebied Halteweg
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 6
2. BESCHRIJVING PLANGEBIED
2.1. Ruimtelijke en functionele structuur
Landschap
Het landschap rond Aladnaweg 17 bestaat uit een intensief en
grootschalig agrarisch cultuurlandschap. Opgaande beplanting wordt
aangetroffen langs wegen in de vorm van laanbeplanting (zomereik langs
Aladnaweg en es langs de Boterdijk), langs perceelsgrenzen
(elzenopslag met zomereik en populier) en in zogenaamde
ruilverkavelingsbosjes (elzenaanplant met populier of wilg, zomereik). Op
de erven rondom het plangebied ontbreekt historische (robuuste)
erfbeplanting grotendeels.
Het landschap rond Halteweg 15a heeft een meer besloten karakter.
Opgaande beplanting wordt aangetroffen langs wegen in de vorm van
laanbeplanting (linden, populier). De erfbeplanting rondom de historische
bouwplaatsen is vrij robuust en bestaat veelal uit enkele hoge opgaande
bomen (zomereiken), hoogstamfruitbomen en knip-/ scheerhagen.
Bebouwing
Aladnaweg
Op enkele tientallen meters van de Aladnaweg is een agrarisch bedrijf
gelegen met bijbehorende bedrijfswoning op nr. 17. Direct ten zuiden van
de bebouwing op nr. 17 ligt de burgerwoning Aladnaweg 17a. Rondom dit
deelgebied komen verscheidene agrarische bedrijven voor. Verder loopt
er aan de noordzijde van dit deelgebied een watergang.
Impressie bestaande situatie
Aladnaweg 17
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 7
Halteweg
Hieronder een impressie van het bebouwingsensemble rondom Halteweg
15a. Het meest oostelijke gebouw op onderstaande luchtfoto betreft de
oorspronkelijke woonboerderij. Rondom dit deelgebied komen zowel
burgerwoningen als agrarische bedrijven voor.
Impressie oorspronkelijke woon-
boerderij tegenover Halteweg 15a
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 8
3. BELEIDSKADER
3.1. Nationaal beleid
Op 1 juli 2008 is de fundamentele herziening van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening (WRO) in werking getreden, de zogenaamde Wet
ruimtelijke ordening (Wro). De wetswijziging zorgt voor een duidelijke
taakverdeling tussen de overheden waarbij ruimtelijke beleidsplannen
van rijk, provincie en gemeenten in hoge mate verticaal op elkaar zijn
afgestemd. In de Wro is de sturingsfilosofie dat elke overheid op basis
van de eigen verantwoordelijkheid en de daarbij behorende instrumenten
vooral proactief optreedt ter realisering van haar eigen ruimtelijk beleid.
Hiertoe stelt elke overheidslaag een structuurvisie vast. De Nota ruimte
en het Streekplan worden aangemerkt als structuurvisie in het kader van
de Wro.
Nota Ruimte
In de meer landelijke gebieden van Nederland vraagt een aantal
ontwikkelingen om een adequaat, deels ruimtelijk, antwoord. Zo neemt
het aantal agrarische bedrijven af door onder meer de vermindering van
de productieondersteuning die past bij het streven naar een
verdergaande liberalisering van de wereldmarkt. Een aanzienlijk aantal
bedrijfsgebouwen komt naar verwachting leeg te staan en de
leefbaarheid en vitaliteit van verschillende gebieden neemt af. De
‘blijvende’ bedrijven zullen doorgroeien, zich naar verwachting
organiseren in robuuste agrarische en agrofoodcomplexen of hun
economische activiteiten verbreden.
Het kabinet creëert in de nota Ruimte de ruimtelijke voorwaarden voor
een vitaal platteland. Het gaat er daarbij om de middelen en de inzet
enerzijds te richten op een vernieuwd sociaal-economisch draagvlak met
behoud van de sociaal-culturele identiteit en anderzijds gericht bij te
dragen aan kwaliteitsborging en -verbetering van de groene ruimte
(water, natuur, toerisme, recreatie en landschapsontwikkeling). Belangrijk
is dat iedereen kan meedoen om een goede toekomst van het platteland
te garanderen.
Met de sloop van de agrarische bebouwing aan de Aladnaweg 17 en het
daarbij omzetten van de bestemming ‘Agrarisch’ naar de bestemming
‘Wonen’ én de herbouw van een oorspronkelijke woonboerderij nabij de
Halteweg 15a, op een meer toekomstvaste locatie, wordt invulling
gegeven aan de vitalisatie van het platteland.
3.2. Provinciaal beleid
Zoals hierboven aangegeven wordt het streekplan aangemerkt als
structuurvisie in het kader van de Wro. De provincie ziet er op toe dat
bestemmingsplannen ook inderdaad worden vastgesteld conform hun
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 9
beleid, waarbij zij een reactieve rol vervult. Een en ander vraagt om een
nadere vertaling van het streekplanbeleid. Die vertaling is neergelegd in
de Wro-agenda. De Wro-agenda beoogt een kader te bieden voor de
toepassing van nieuwe instrumenten en duidelijkheid te bieden waar dit
al kan. In deze agenda wordt beschreven welke instrumenten toegepast
(kunnen) worden voor het verwezenlijken van provinciale doelen. De
nieuwe wet verandert vrijwel niets aan de inhoud van het Streekplan
‘Gelderland 2005’, tenzij de agenda dit aangeeft. Voor onderhavig
plangebied heeft de agenda geen consequenties bovenop het
streekplanbeleid.
Structuurvisie Gelderland 2005
Provinciale Staten van Gelderland hebben de Structuurvisie Gelderland
2005 op 29 juni 2005 vastgesteld. In de structuurvisie kiest de provincie
voor de versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Eén van de belangrijkste
ruimtelijke beleidsaccenten is een aanbod aan woningen en woonmilieus
dat beter aansluit bij de voorkeuren van bewoners. Om deze reden
bevordert de provincie vooral de realisatie van woningen voor ouderen en
starters en van de woonmilieus centrum-stedelijk en landelijk wonen. Het
Gelders kwalitatieve woonbeleid richt zich met name op een aanbod van
woningen en woonmilieus dat aansluit bij de voorkeur van de bewoners:
de juiste woningen, op de juiste plaats en op het juiste moment.
Op de beleidskaart ruimtelijke structuur behoren zowel het gebied aan de
Aladnaweg als het gebied aan de Halteweg, waar de herbouw van de
voormalige woonboerderij voorzien is, tot het multifunctioneel gebied. Op
deze gebieden is geen specifieke provinciale sturing gericht.
Inmiddels heeft de provincie de Ruimtelijke Verordening Gelderland
(RVG) vastgesteld en is deze op 2 maart 2011 in werking getreden. De
verordening betekent geen verandering in het ruimtelijk beleid van de
provincie, maar is de ‘juridische vertaling’ van de structuurvisie.
Ruimtelijke Verordening Gelderland
Op 15 december 2010 hebben Provinciale Staten van Gelderland de
Ruimtelijke Verordening Gelderland (RVG) vastgesteld. In een
provinciale ruimtelijke verordening ex artikel 4.1 Wro worden regels
gesteld ten aanzien van de inhoud, toelichting of onderbouwing van
bestemmingsplannen. De RVG vormt een beleidsneutrale vertaling van
het in het Streekplan Gelderland 2005 en de beleidsuitwerkingen daarvan
verwoorde beleid. Hier is verder geen nieuw beleid aan toegevoegd.
In artikel 2.3 sub b van de RVG is opgenomen dat in geval van
functieverandering naar een niet-agrarische functie bebouwing is
toegestaan, mits:
1) sprake is van de vervanging van bestaande bebouwing, met inbegrip
van bouwwerken ten behoeve van glastuinbouw, door nieuwe
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 10
bebouwing welke leidt tot een substantiële vermindering van het
bebouwde oppervlak;
2) buiten de concentratiegebieden glastuinbouw en de regionale
clusters glastuinbouw;
3) in de toelichting bij een bestemmingsplan wordt aangegeven op
welke manier nieuwe bebouwing landschappelijk wordt ingepast.
In het geval van nieuwe bebouwing in het kader van functieverandering
kan voor de maatvoering en specifieke voorwaarden ten aanzien van het
bepaalde in artikel 2.3 onder b worden aangesloten bij het bepaalde in
paragraaf 2.3 van de Structuurvisie en de volgende als uitwerking hiervan
door Gedeputeerde Staten vastgestelde regionale beleidskaders. Voor
de regio Achterhoek is dit de notitie “Functies zoeken plaatsen zoeken
functies”.
3.3. Regionaal beleid
Functies zoeken plaatsen zoeken functies
In de nota “functies zoeken plaatsen zoeken functies”, opgesteld door de
samenwerkende gemeenten in de Achterhoek, wordt beschreven op
welke wijze functieverandering van vrijgekomen gebouwen kan worden
vormgegeven. De regio wil hiermee de volgende doelen bereiken:
behouden van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied en
waar mogelijk die kwaliteiten verder ontwikkelen. Dit betekent dat
vooral rust, ruimte en groen behouden en versterkt moeten worden;
impulsen geven aan nieuwe economische activiteiten, aan de
agrarische sector, de natuur, de recreatie en de woonfunctie van het
landelijk gebied;
bijdragen aan doelstellingen vanuit het Reconstructieplan Achterhoek
en Liemers door met toepassing van maatwerk uitplaatsing van
intensieve veehouderijen uit de extensiveringgebieden te stimuleren.
Bij de functieverandering naar wonen wordt in de nota geen onderscheid
gemaakt in verschillende gebiedstypen aangezien functieverandering
naar wonen in het gehele buitengebied uitstekend mogelijk is.
Het hergebruik/ functieveranderingsbeleid voor wonen kent 4 scenario’s
voor het realiseren van nieuwe woningen in het buitengebied:
1. Boerderijsplitsing;
2. Hergebruik van bestaande gebouwen;
3. Hergebruik van bestaande gebouwen in combinatie met sloop en
nieuwbouw;
4. Volledige sloop van alle gebouwen (exclusief de bestaande
(bedrijfs)woning) en nieuwbouw.
Uitgangspunt bij functieverandering naar wonen is dat de
bebouwingsoppervlakte wordt gereduceerd met 50%. Om maatwerk te
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 11
kunnen leveren zijn meerdere vormen van verevening mogelijk. Hierbij
kan naast of in de plaats van sloop gedacht worden aan verkleining van
bouwvlak, behoud van karakteristieke/ monumentale bebouwing,
natuurontwikkeling, landschappelijke inpassing, verbetering
infrastructuur, aanleg recreatieve voorzieningen en een financiële
bijdrage. Deze verschillende vormen van verevening kunnen worden
ingezet al naar gelang de specifieke situatie ter plaatse en de mate van
functieverandering dit verlangt. Van het bovengenoemde uitgangspunt
kan gemotiveerd worden afgeweken indien het initiatief leidt tot een
substantiële verbetering van de ruimtelijke, milieu- en/ of de sociale
kwaliteit.
In onderhavig geval is sprake van de sloop van alle voormalige
agrarische bedrijfsbebouwing aan de Aladnaweg 17 (exclusief de
bestaande (bedrijfs)woning (optie nr. 4). In ruil voor deze sloop wordt de
herbouw van een oorspronkelijke woonboerderij nabij de Halteweg 15a
op een meer toekomstvaste locatie mogelijk gemaakt en vindt
landschappelijke inpassing plaats. De bestaande bedrijfswoning aan de
Aladnaweg krijgt de bestemming ‘Wonen’.
Hiermee is het voornemen passend binnen het provinciale en regionale
beleidskader.
Achterhoekse erven veranderen
Deze kadernota is ingestoken vanuit de schaal van het erf. Elk erf bevat
een aantal kenmerken die de verschijningsvorm van het erf bepalen.
Deze kenmerken zijn variabel en zorgen er daardoor voor dat geen erf in
de Achterhoek hetzelfde is. Toch zijn de erven in de Achterhoek wel te
herkennen als typische “Achterhoekse erven”. De kadernota
“Achterhoekse erven veranderen” behandelt de verschillende kenmerken
en eigenschappen hoe het erf is verankerd in het landschap. Er zijn
kenmerken welke voor heel de Achterhoek hetzelfde zijn en er zijn
landschapsgerelateerde kenmerken.
De Achterhoekse kenmerken zijn dat het ‘hoofdgebouw’ en de
bijgebouwen een cluster vormen, die over het algemeen georiënteerd zijn
op het erf. Het ‘hoofdgebouw’ is daarbij dominanter in vorm en massa
dan de bijgebouwen, waarbij de bijgebouwen veelal achter het
‘hoofdgebouw’ zijn gebouwd. Het erf is daarbij vooral functioneel van
aard, terwijl de privégedeeltes veelal als siertuin, moestuin, boomgaard of
houtopslag worden gebruikt. Het erf heeft daarbij vaak één aansluiting op
de openbare weg.
Gelet op het kampenlandschap is de oriëntatie van het ‘hoofdgebouw’ op
het erf binnen het kamp verschillend, maar staan de gebouwen meer dan
in andere landschappen geclusterd om het erf. De randen van de erven
liggen vrijwel allemaal met één of meerdere zijden tegen de rand van een
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 12
ruimte die is omsloten met bos of laanstructuren. De andere zijden van
de erven liggen veelal open in de ruimte, waarbij aan deze zijden kleine
boomgroepen, boomgaarden of solitaire bomen staan.
De nota is overigens niet door de gemeente vastgesteld, maar wordt
gehanteerd als een aanvullende inspiratiebron. De nota is dan ook niet
bedoeld als toetsingskader.
Toets plan
Voornoemde kadernota gaat als aanvullende inspiratiebron specifiek in
op de uitwerking van functieverandering in het buitengebied van de
gemeente Aalten. De nota gaat daarbij in op landschappelijke kenmerken
van Achterhoekse erven in zijn algemeenheid en eigenschappen van
verschillende landschapstypen. Bij onderhavige planontwikkeling is
aangesloten op deze kenmerken.
3.4. Gemeentelijk beleid
Nieuwe noabers, vernieuwend landschap - Ensembleboek voor het
landschapsensemble Lintelo (Onderdeel van het LOP)
Het ensembleboek is bedoeld als handreiking voor ontwikkelingen en
projecten in het buitengebied van de gemeente Aalten. Het
ensembleboek is een hulp- en inspiratiebron, geen strak keurslijf of
blauwdruk. De doelen die voor het landschapsensemble Lintelo zijn
verwoord zien er als volgt uit:
bieden van mogelijkheden tot nieuwe bedrijfsvoering in de intensieve
veehouderij in het landsbouwontwikkelingsgebied; verweving
landbouw en andere functies in de overige agrarische delen van het
gebied; beperking stankhinder direct rondom de kern Lintelo;
ecologische verbindingszone langs de Boven Slinge en droge
ecologische verbindingszone met een bocht om de zuidkant van
Aalten;
vergroten leefbaarheid op het platteland en tegemoet komen aan
behoefte aan landelijk wonen;
versterken recreatieve mogelijkheden.
Met onderhavige ontwikkeling wordt tegemoet gekomen aan de behoefte
aan landelijk wonen en wordt de leefbaarheid vergroot. Daarnaast wordt
de ‘nieuwe’ woning aan de Halteweg zorgvuldig landschappelijk ingepast.
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 13
4. PLANBESCHRIJVING
4.1. Algemeen
Het planvoornemen betreft de sloop van de agrarische bedrijfsbebouwing
aan de Aladnaweg 17 in Aalten. In ruil hiervoor mag de oorspronkelijke
woonboerderij tegenover de huidige bedrijfswoning aan de Halteweg 15a
in Aalten (nabij Lintelo) gesloopt worden en op korte afstand worden
herbouwd. In verband met grote scheuren in gevels is restauratie van de
bestaande oorspronkelijke boerderijwoning aan de Halteweg namelijk te
kostbaar. De bedrijfswoning aan de Aladnaweg wordt omgezet in een
burgerwoning. Hier wordt geen nieuwe bebouwing opgericht.
4.2. Verkavelingsplan Halteweg
Uitgangspunt is dat het nieuwe ontwerp hetzelfde beeld geeft als het
oorspronkelijke/ bestaande bouwwerk. Het ontwerp voldoet aan dit
uitgangspunt. Daarbij is ingestemd met een kleinere woning die verder
van de openbare weg is gelegen.
Dit heeft geresulteerd in onderstaande situering van de woning op
minimaal 12,0 m van de openbare weg:
De voetprint van de woning bedraagt circa 12 x 9 m en het bijbehorende
vrijstaande bijgebouw (maximaal 75 m2) heeft een voetprint van circa 8 m
x 7 m.
Hieronder een impressie van het bouwplan (Bron: Jorissen Simonetti
architecten, d.d. 7 januari 2011) aan de Halteweg. De woning bestaat uit
1 bouwlaag met daarboven een kap.
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 14
4.3. Landschappelijke inpassing
Aladnaweg
De beschikbare ruimte om een fraaie erfbeplanting te ontwikkelen is
minimaal vanwege de smalle kavel en de beperkte oppervlakte. Doordat
het erf 2 verschillende eigenaren heeft, valt een deel van het erf buiten
het plangebied.
In het ontwerp is met name ingezet op de landschappelijke inpassing van
de achterzijde van het erf. De volgende elementen worden toegevoegd
aan het bestaande erf:
versterken bestaand erfbosje (elzen-, essenhakhout);
solitaire loofbomen (linde) in grasvlak;
bloem- en faunarijk grasland;
duurzame veilig stellen ruigtezoom langs beek.
Verder wordt het achterste gedeelte ingericht en beheerd als fauna- en
bloemrijk grasland. De reeds aanwezige ruigtezoom tussen de beek en
de erftoegangsweg blijft behouden.
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 15
Halteweg
De nieuwe woning wordt op een plangebied van 1.500 m2 ontwikkeld. De
aanleg van de nieuwe erfbeplanting dient in dit plangebied plaats te
vinden. Het erfinpassingsplan gaat uit van een omzoming van de nieuwe
woning tussen de Halteweg en Wolterinkweg. Aan de oostzijde van het
erf is er voor gekozen om een vrije overgang tussen het erf en het
agrarische cultuurlandschap.
De erfbeplanting bestaat uit de volgende onderdelen:
aanleg scheerhaag (meidoorn/beuk);
aanleg solitaire loofbomen (zomereik/linde);
aanleg walnoot;
aanleg erfbosje (elzenhakhout).
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 16
4.4. Verkeer & parkeren
De nieuwe vrijstaande woning aan de Halteweg en de woning aan de
Aladnaweg beschikken ieder over minimaal 2 parkeerplaatsen op eigen
erf. Ook bezoekers kunnen parkeren op het erf. Hiervoor is op beide
erven ruim voldoende plaats aanwezig.
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 17
5. MILIEU- & OMGEVINGSASPECTEN
In dit hoofdstuk worden alle relevante milieu- en omgevingsaspecten voor
het plangebied behandeld.
5.1. Bodem
Aladnaweg
Milieutechniek Rouwmaat Groenlo bv heeft een verkennend
bodemonderzoek (kenmerk MT.21143, 6 mei 2011) verricht ter plaatse
van het perceel aan de Aladnaweg 17 te Aalten (gemeente Aalten). Het
onderzoek geeft aanleiding tot de volgende resultaten, conclusies en
aanbevelingen.
De gehele locatie kan op basis van het vooronderzoek als niet-verdacht
worden beschouwd. Gelijktijdig met het milieuhygiënisch onderzoek zal
een asbestonderzoek conform de NEN5707 worden uitgevoerd. Voor
asbest zijn er vanuit de historie geen gegevens bekend op basis waarvan
kan worden verwacht dat de locatie is verontreinigd met asbest. Derhalve
wordt ervan uitgegaan dat de gehele locatie onverdacht is ten aanzien
van het voorkomen van asbest.
Onder de verharding bestaat de bovengrond overwegend uit donkerbruin,
matig fijn zand. Daaronder bestaat de ondergrond overwegend uit
lichtbruin, matig fijn zand. Tijdens de monstername bedroeg de
grondwaterstand 125 cm -mv voor peilbuis 1. Visueel is op de bodem en
in het opgeboorde materiaal geen asbestverdacht materiaal
waargenomen. Op zintuiglijke wijze is bij boring 5 een lichte
puinbijmenging waargenomen.
Op basis van de analyseresultaten kan geconcludeerd worden dat:
in de grond geen van de onderzochte componenten is aangetoond in
een concentratie boven de achtergrondwaarde en/of detectiegrens;
het grondwater licht verontreinigd is met Barium;
bij het asbestonderzoek zijn geen asbestverdachte materialen
aangetroffen.
Het is bekend dat in het grondwater zware metalen in sterk fluctuerende
gehalten kunnen voorkomen, zowel door natuurlijke bronnen als door
menselijke activiteiten veroorzaakt (vermesting). De gehalten betreffen
dan (natuurlijke) achtergrondwaarden.
De hypothese "De gehele locatie is onverdacht" dient aangenomen te
worden. Op basis van de onderzoeksresultaten bestaat er op grond van
de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geen bezwaar voor het
toekomstige gebruik van het terrein.
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 18
Halteweg
Ecopart heeft in het plangebied een verkennend bodemonderzoek in
combinatie met een verkennend asbestonderzoek (nr. 15368, d.d. 7 april
2011).
Op een perceelsgedeelte (sectie L, nummer 250) aan de Halteweg te
Lintelo is een verkennend onderzoek verricht volgens de NEN 5740
richtlijnen voor onverdachte locaties (ONV). Tevens is specifieke
aandacht besteed aan het voorkomen van asbesthoudend materiaal ter
plaatse van de bodem volgens de NEN 5707 richtlijnen voor onverdachte
locaties (ONV), met als subhypothese dat er sprake is van kleinschalige
verkaveling met wisselend gebruik en een terrein zonder restanten puin
en asbest(cement) in de bodem. Vervolgens is er een indicatief
asbestonderzoek uitgevoerd op de met puin verharde toerit naar de
bestaande bebouwing. De conclusies zijn als volgt:
Bodem
Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden gesteld dat de
bovengrond op de onderhavige locatie licht is verontreinigd met kobalt,
kwik en de polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). De
ondergrond is niet verontreinigd voor wat betreft de onderzochte
parameters. In het grondwater is voor barium een matig verhoogd
gehalte aangetroffen.
Ten aanzien van het matig verhoogd bariumgehalte in het grondwater
kan worden gesteld dat dit veroorzaakt kan zijn door menselijk handelen.
Tevens kan er sprake zijn van een natuurlijke verhoging. Indien het tot
boven de tussenwaarde gelegen bariumgehalte een natuurlijke
oorsprong heeft, is nader onderzoek niet noodzakelijk. Als dit echter niet
het geval mocht zijn, zal een nader onderzoek noodzakelijk zijn. In het
nader onderzoek zal de omvang van de aangetroffen verontreiniging,
zowel in horizontale als in verticale richting, moeten worden bepaald.
Tevens zal het nader onderzoek dienen ter vaststelling of er sprake is
van een ernstig geval van bodemverontreiniging (hiervan is sprake indien
voor een grondvolume van ten minste 25 m3 de gemiddelde concentratie
van één verontreinigde stof de interventiewaarde overschrijdt; voor het
grondwater bedraagt dit bodemvolume 100 m3), of er sprake is van
saneringsnoodzaak en of er sprake is van onaanvaardbare risico’s van
het geval van bodemverontreiniging, waar de spoedeisendheid op wordt
bepaald.
Asbest
Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden gesteld dat de
gekozen onderzoeksstrategie (onverdachte locatie met als subhypothese
dat er sprake is van kleinschalige verkaveling met wisselend gebruik en
een terrein zonder restanten puin en asbest(cement)) juist bleek te zijn.
Er zijn geen aanwijzingen die er op wijzen dat er sprake is van de
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 19
aanwezigheid van bijmenging in de grond van hechtgebonden
asbestverdacht materiaal. Opgemerkt dient te worden dat de conclusie
dat op een locatie in de bodem geen asbest is aangetoond niet kan
worden getrokken, omdat er geen analyse van grondmonsters is gedaan.
De gemeente heeft het onderzoek beoordeeld. In het grondwater is een
matig verhoogde waarde barium gemeten. Dit komt van nature vaker
voor in Aalten. De onderzoeksstrategie voor het verkennend
bodemonderzoek dient formeel te worden verworpen. De gemeten
waarden geven echter geen aanleiding tot nader onderzoek.
Op basis van de beoordeelde rapportages bestaan er geen
milieuhygiënische belemmeringen voor de voorgenomen nieuwbouw op
de locatie. Graafwerkzaamheden in de puinverharding moeten op een
milieuhygiënische wijze worden uitgevoerd.
Het aspect bodem vormt hiermee geen belemmering voor de realisatie
van het initiatief.
5.2. Geluid
Wanneer in een plan nieuwe geluidsgevoelige ruimten, zoals woningen
worden gerealiseerd, stelt de Wet geluidhinder de verplichting akoestisch
onderzoek uit te voeren naar de geluidsbelasting op de nieuwe woningen
ten gevolge van omliggende wegen.
Aladnaweg
Het betreft slechts de bestemmingswijziging van een reeds bestaande
voormalige agrarische bedrijfswoning. Er wordt geen nieuwe woning
opgericht en de functie blijft hetzelfde. Bovendien ligt de woning op ruim
100 m van de verkeersluwe Aladnaweg. Van een overschrijding van de
voorkeursgrenswaarde kan geen sprake zijn.
Halteweg
De geplande woning aan de Halteweg komt in de zones van 3 wegen
(60 km/uur): Weerkampsweg (4 m), Wolterinkweg (48 m), Halteweg
(114 m).
De Weerkampsweg is een verkeersluwe weg. Ook al is de afstand
slechts 10 m, de voorkeursgrenswaarde van 48 dB(A) wordt niet
overschreden.
De Wolterinkweg is iets drukker vanwege ‘agrarisch’ verkeer. De afstand
van de woning tot het hart van de weg is wat groter. Ook hier zal de
voorkeursgrenswaarde van 48 dB(A) niet worden overschreden. De
Halteweg is de drukste weg maar ligt ook het verste weg van dit
deelgebied. Door de grote afstand en de afscherming door bestaande
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 20
gebouwen zal ook hier de voorkeursgrenswaarde van 48 dB(A) niet
worden overschreden.
Op ruim 200 m van het deelgebied aan de Halteweg ligt ook de spoorlijn
Arnhem – Winterswijk. Deze spoorlijn heeft een onderzoekszone van 100
m zodat hier geen nader onderzoek naar hoeft plaats te vinden.
Het aspect geluid vormt hiermee geen belemmering voor de realisatie
van het initiatief.
5.3. Externe veiligheid
De risiconormen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in het Besluit
externe veiligheid inrichtingen (Bevi). In dit besluit zijn
milieukwaliteitseisen op het gebied van externe veiligheid geformuleerd.
De bij het besluit behorende ministeriële regeling Regeling externe
veiligheid inrichtingen (Revi) werkt de afstanden, de referentiepunten en
de wijze van berekenen van het plaatsgebonden risico en het
groepsrisico verder uit ter uitvoering van het Bevi.
Het Bevi verplicht het bevoegd gezag op basis van de Wet milieubeheer
om veiligheidsafstanden aan te houden tussen gevoelige objecten en
risicovolle bedrijven. In het besluit zijn gevoelige objecten gedefinieerd
als kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.
Voor de beoordeling van risico’s van transport van gevaarlijke stoffen is
de circulaire ‘Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen’ van 4 augustus
2004 richtinggevend. In deze circulaire wordt zoveel mogelijk
aangesloten bij het beleid zoals verwoord in het Bevi.
De circulaire Rnvgs regelt hoe een gemeente of provincie moet omgaan
met risico's voor mensen als gevolg van transport van gevaarlijke stoffen
over de weg, het spoor en het water. De circulaire definieert
grenswaarden en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico.
Daarnaast bevat de circulaire een verantwoordingsplicht voor het
groepsrisico.
Voor buisleidingen gelden het Besluit externe veiligheid buisleidingen
(Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen
(Revb), die op 1 januari 2011 in werking zijn getreden. Het Bevb regelt
onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden
rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met
het Bevi. Dit betekent dat het realiseren van kwetsbare objecten niet is
toegestaan binnen de 10-6/jr contour en het groepsrisico dient te worden
verantwoord bij nieuwe ontwikkelingen.
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 21
Om de risico’s ter plaatse van het plangebied te achterhalen is er een
analyse gemaakt van de externe veiligheidssituatie rondom het
plangebied, met behulp van de provinciale risicokaart.
Aladnaweg & Halteweg
Er zijn in beide deelgebieden geen risicovolle inrichtingen aanwezig. Ook
buiten de deelgebieden zijn geen inrichtingen aanwezig waarvan de
risicocontouren over het plangebied liggen. Tevens bevinden zich in of
nabij beide deelgebieden geen transportroutes voor gevaarlijke stoffen.
Ook bevinden zich geen buisleidingen in of nabij het gebied waarvan het
invloedsgebied over de deelgebieden ligt. De dichtstbijzijnde buisleiding
bij de Halteweg ligt op meer dan 200 m van het plangebied.
Het aspect externe veiligheid vormt derhalve geen belemmering voor
onderhavige ontwikkeling.
5.4. Luchtkwaliteit
Op 15 november 2007 is de wijziging van de ‘Wet milieubeheer’ in
werking getreden. Deze wet vervangt het ‘Besluit luchtkwaliteit 2005’ en
is één van de maatregelen die de overheid heeft getroffen om:
negatieve effecten op de volksgezondheid als gevolg van te hoge
niveaus van luchtverontreiniging aan te pakken;
mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkeling te creëren ondanks de
overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit.
De paragraaf luchtkwaliteit in de ‘Wet milieubeheer’ voorziet ondermeer
in een gebiedgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal
Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak
zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en
milieugevolgen. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is
vastgesteld dat deze ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdragen aan de
luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden
voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden.
Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe ‘Wet luchtkwaliteit’ geen
belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:
er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van
een grenswaarde;
een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de
luchtkwaliteit leidt, wat wil zeggen dat een project ‘niet in
betekenende mate’ van bijdraagt aan de luchtverontreiniging (meer
dan 3% ten opzichte van de grenswaarde);
een project is opgenomen in een regionaal programma van
maatregelen of in het NSL, dat op 1 augustus 2009 in werking is
getreden nadat de EU op 7 april 2009 derogatie heeft verleend.
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 22
In de AMvB ‘NIBM’ en de bijbehorende regeling zijn bestemmingen met
bijbehorende grenzen opgenomen die per definitie niet bijdragen aan een
verslechtering van de luchtkwaliteit ‘in betekenende mate’. De NIBM-
grens voor een woningbouwlocatie (3% criterium) bedraagt:
< 1.500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg, met een
gelijkmatige verkeersverdeling;
< 3.000 woningen bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een
gelijkmatige verkeersverdeling.
Aladnaweg
Er is sprake van een bestaande woning. Het betreft slechts de
planologische omzetting van een bedrijfswoning naar een burgerwoning.
Halteweg
Er wordt slechts 1 nieuwe woning mogelijk gemaakt. Bovendien betreft
dit de herbouw van de oorspronkelijke woonboerderij op een locatie die
enkele meters van de bestaande locatie ligt. Dit betekent dat het plan
NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.
Het aspect luchtkwaliteit vormt derhalve geen belemmering voor
onderhavige ontwikkeling.
5.5. Geur
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) bevat standaardnormen voor
de geurbelasting van veehouderijen op gevoelige objecten en
standaardafstanden tussen veehouderijen en gevoelige objecten en
veehouderijen onderling. Dit is de zogenaamde individuele geurbelasting.
Een geurgevoelig object wordt omschreven als:
een gebouw;
bestemd voor menselijk wonen of menselijk verblijf;
blijkens de aard, indeling en inrichting geschikt voor menselijk wonen
of menselijk verblijf;
dat permanent of op een vergelijkbare wijze van gebruik, wordt
gebruikt.
Hoewel de nieuwe geurregelgeving regels stelt voor de beoordeling van
geurhinder vanwege de veehouderij, heeft zij, net zoals de oude
systematiek, indirect consequenties voor de totstandkoming van
geurgevoelige objecten binnen de geurcontouren. Die uitstraling van de
geurregelgeving naar de Ruimtelijke Ordening wordt ook wel aangeduid
met de term ‘omgekeerde werking’.
De geurbelasting van een veehouderij op een geurgevoelig object buiten
de bebouwde kom mag niet meer bedragen dan 14,0 Odour Units per
kubieke meter lucht.
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 23
De afstand tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden,
waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld en een geurgevoelig
object buiten de bebouwde kom, bedraagt ten minste 50 m.
Deze geurbelasting wordt de zogenaamde voorgrondbelasting genoemd.
Dit is de individuele belasting van een bedrijf op een geurgevoelig object.
De voorgrondbelasting wordt berekend met het verspreidingsprogramma
V-stacks vergunning. Dit model berekent de geurbelasting van het bedrijf
op zijn omgeving (woningen) door onder andere rekening te houden met
de meteo-gegevens. De geurbelasting wordt berekend in Odour Units per
kuub lucht. De berekende belasting is een 98-percentielwaarde, dat wil
zeggen dat in 2% van de tijd deze waarde wordt overschreden.
Voor het berekenen van de verspreiding van geur veroorzaakt door
meerdere veehouderijen in een gebied wordt het verspreidingsmodel V-
Stacks Gebied gebruikt. Dit model berekent enerzijds de ontwikkelruimte
(in geuremissie) voor de veehouderijen op basis van de ingevoerde
normen en anderzijds de cumulatieve geurbelasting op de geurgevoelige
objecten. De zogenaamde achtergrondbelasting. De geurwet geeft geen
normen voor een maximale (cumulatieve) achtergrondbelasting en legt
de verantwoording daarvoor bij de gemeenteraad. De gemeente kan in
een geurvisie vastleggen wat nog acceptabel is. Dit heeft de gemeente
Aalten gedaan. De geurvisie is door de Raad van de gemeente Aalten op
7 juli 2009 vastgesteld en is op 18 juli 2009 in werking getreden. De Raad
heeft de streefwaarde voor de maximale achtergrondbelasting voor het
buitengebied vastgesteld op 20,0 Odour Units per kubieke meter lucht.
Tot deze streefwaarde wordt een acceptabel leefklimaat gewaarborgd.
In de handreiking behorende bij de Wgv is aangegeven dat, indien de
bijdrage van de veehouderij meer dan de helft van de
achtergrondbelasting bedraagt, de voorgrondbelasting bepalend is voor
de geurhinder. De voorgrondbelasting wordt in zo’n geval getoetst aan de
hiervoor genoemde norm.
Aladnaweg
De gemeente verwacht geen belemmering voor het omzetten van de
agrarische woning tot burgerwoning. Voor de Aladnaweg 15 is in 2007
ten behoeve van een woningsplitsing al eens een geurbeoordeling
uitgevoerd. Deze berekening resulteerde in een geurbelasting op de te
splitsen woning van respectievelijk 4,548 en 3,987 odour units/m3 (98-
percentiel waarde). De geurbelasting blijft dus ruim onder de 20 odour
units/m3 die in de geurverordening voor de gemeente Aalten is
opgenomen.
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 24
Halteweg
De gemeente Aalten heeft in een interne notitie (d.d. 23 augustus 2010)
beoordeeld of het karakteristieke pand nabij Halteweg 15a ten aanzien
van het geuraspect kan worden bestemd als woning.
Op dit perceel rust nog een milieubeheervergunning van 16 april 1991
voor het in werking hebben van een agrarisch bedrijf. Om mee te kunnen
werken aan het verzoek moet deze milieubeheervergunning worden
ingetrokken en de bestemming van het perceel worden gewijzigd in
“wonen”.
In het kader van milieu moet beoordeeld worden of:
in het kader van geur, agrarische bedrijven in de omgeving worden
belemmerd in hun ontwikkelingsmogelijkheden bij de realisatie van
het nieuwe woongedeelte;
in de toekomst (ook voor derden) een goede ruimtelijke ordening kan
worden gegarandeerd ter plaatse van de realiseren woning;
hieronder wordt verstaan dat een goed woon- en verblijfklimaat
gegarandeerd is.
Als aan één van deze beide voorwaarden niet kan worden voldaan, kan
niet worden meegewerkt aan de realisatie van de woning.
Beoordeling:
Binnen de indicatieve invloedsfeer van de te realiseren woning liggen
47 veehouderijbedrijven. Van deze bedrijven, zijn er 23 veehouderijen
waarvoor geuremissiefactoren gelden en 24 overige bedrijven waarvoor
geen geuremissiefactoren gelden. Voor de overige bedrijven geldt een
vaste afstand.
De coördinaten van de agrarische bedrijven zijn genomen op de dichtst
bijgelegen punt op het bouwoppervlak van het bedrijf ten opzichte van de
nieuwe woning. Voor de coördinaten van het nieuwe woongedeelte zijn
de hoekpunten van het karakteristieke pand genomen. Uit de berekening
is gebleken dat alle intensieve veehouderijbedrijven voldoende
uitbreidingsmogelijkheden behouden.
Daarnaast blijkt dat de achtergrondbelasting op de te realiseren woning is
gelegen tussen de 8,319 en 9,591 Odour Units per kubieke meter lucht
(98-percentiel waarde) bedraagt. De cumulatieve geurbelasting blijft dus
ruim onder de vastgestelde streefwaarde van 20,0 Odour Units per
kubieke meter lucht.
Voor de overige bedrijven waarvoor geen emissiefactoren gelden is de
afstand is gemeten van de meest bepalende grenzen van het
bouwperceel en de dichtst bijgelegen gevel van het karakteristieke pand.
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 25
Bij alle overige bedrijven wordt ruimschoots aan de vaste afstand van
50 m voldaan.
Conclusie:
De te realiseren woning heeft geen negatieve gevolgen voor zowel de
intensieve veehouderijen in de omgeving als de overige bedrijven
waarvoor geen emissiefactoren gelden. Ook blijft een goed leefklimaat ter
plaatse van het nieuwe woongedeelte gegarandeerd.
In de aangevraagde vorm kan medewerking worden verleend aan de
realisatie van nieuwe woning in het karakteristieke pand nabij de
Halteweg 15a op de voorwaarde dat de op het perceel rustende
milieubeheervergunning wordt ingetrokken en de bestemming wordt
omgezet naar “wonen”.
Het aspect geur vormt hiermee geen belemmering voor de realisatie van
het initiatief.
5.6. Milieuzonering
In de publicatie “Bedrijven en milieuzonering” (editie 2009) van de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn indicatieve
richtafstanden voor woningbouw nabij verschillende typen bedrijven
opgenomen. De richtafstanden gelden tussen enerzijds de grens van de
bestemming die bedrijven (of andere milieubelastende functies) toelaat
en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning die
volgens het bestemmingsplan of via vergunningsvrij bouwen mogelijk is.
Binnen deze richtafstanden is hinder ten gevolge van het betreffende
bedrijf niet uit te sluiten. Woningbouw binnen deze richtafstand is
inpasbaar, indien aangetoond wordt dat (eventueel na het treffen van
maatregelen) voor het betreffende bedrijf een kleinere richtafstand van
toepassing is.
Aladnaweg
Aan de Aladnaweg 17a, direct ten zuiden van het deelgebied Aladnaweg
17, is een glazenwassersbedrijf gevestigd. Dit bedrijf werkt altijd op
locatie zodat het geen hinder ondervindt van het omzetten van de
agrarische bedrijfswoning naar een burgerwoning. Voor het overige ligt
dit deelgebied buiten de invloedssfeer (milieucontour) van andere
bedrijven.
Halteweg
In de directe omgeving liggen geen bedrijven met een milieucontour die
een overlap kent met dit deelgebied.
Het aspect milieuzonering vormt geen belemmering voor de realisatie
van onderhavig initiatief.
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 26
5.7. Flora & fauna
Aladnaweg
Er wordt geen nieuwe bebouwing opgericht in dit deelgebied en er zijn
geen indicaties voor de aanwezigheid van beschermde soorten.
Halteweg
Het plangebied is op dit moment een kortgemaaid en braakliggend terrein
waarop geen indicaties zijn voor de aanwezigheid van beschermde
soorten.
Wel geldt altijd het algemene zorgplichtartikel. Dit wil zeggen dat bij de
bouw altijd zorgvuldig gehandeld moet worden. Dit wil zeggen dat er bij
de bouw geen wezenlijke invloed is op beschermde diersoorten en dat
schade aan soorten zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Het
verrichten van een specifiek onderzoek naar de flora en fauna wordt niet
noodzakelijk geacht.
5.8. Archeologie
In verband met de wijziging van de Monumentenwet 1988 per 1
september 2007 en de implementatie van het Europese verdrag van
Malta wil de gemeente de archeologische en cultuurhistorische waarden
structureel meewegen in het ruimtelijke planvormingsproces. De
gemeente heeft een archeologische en cultuurhistorische inventarisatie
uit laten voeren voor het gehele grondgebied van Aalten en deze
aansluitend laten vertalen naar een archeologische waarden- en
verwachtingenkaart inclusief een daarop gebaseerde archeologische
maatregelenkaart.
Aladnaweg
Er is sprake van sloop van agrarische bedrijfsbebouwing en de
planologische omzetting van een bedrijfswoning naar een burgerwoning.
Er wordt geen nieuwe bebouwing opgericht zodat geen archeologisch
onderzoek noodzakelijk is.
Halteweg
Op de maatregelenkaart is de gemeente Aalten verdeeld in 8
categorieën. In het deelgebied aan de Halteweg komt alleen categorie 6
voor: lage archeologische verwachting: geen verplichting tot
archeologisch vooronderzoek bij ingrepen kleiner dan 5.000 m2.
De voorgenomen ingreep is kleiner dan 5.000 m2 zodat geen nader
archeologisch onderzoek hoeft te worden uitgevoerd.
Het aspect archeologie vormt hiermee geen belemmering voor de
realisatie van het initiatief.
Uitsnede maatregelenkaart met
globale ligging deelgebied
Halteweg (rode cirkel)
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 27
5.9. Waterhuishouding
Het plangebied valt binnen het werkgebied van Waterschap Rijn en
IJssel. Het waterschap heeft een ‘handreiking standaard waterparagraaf
voor bestemmingsplannen opgesteld’. Hier wordt bij aangesloten waarbij
alleen de relevante thema’s besproken worden.
Het waterbeleid van Rijk en provincie is gericht op een veilig en goed
bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Het
voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie
"Vasthouden-Bergen-Afvoeren" staat hierbij centraal. Voor de
waterkwaliteit is het uitgangspunt “stand still - step forward”.
Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als
handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een
watersysteem.
In het ”Waterbeheersplan 2010 - 2015” heeft het waterschap Rijn en
IJssel deze beleidsdoelstellingen uitgewerkt en vormgegeven voor zijn
waterbeheer. Het waterschap streeft naar schoon water, levend water en
functioneel water. Het watersysteem dient optimaal afgestemd te zijn op
de ruimtelijke functies van een gebied. Aandachtspunten zijn het
verbeteren van waterkwaliteit (terugdringen van
oppervlaktewatervervuiling) en het voorkomen van wateroverlast. In
zowel landelijk - als stedelijk gebied kunnen ruimtelijke ontwikkelingen
een positief maar ook een negatief effect hebben op het watersysteem. In
deze waterparagraaf worden de effecten van de ruimtelijke ontwikkeling
per waterthema afgewogen.
Thema: Wateroverlast
Waterdoelstelling: reduceren van wateroverlast; vergroten veerkracht van
het watersysteem.
In het plangebied bevinden zich geen natte en laag gelegen gebieden,
beekdalen en/of overstromingsvlakten. Situaties van wateroverlast zijn
niet bekend bij het waterschap en/of de gemeente.
Aladnaweg
Gezien de sloop van de agrarische bebouwing in dit deelgebied en de
daarmee gepaard gaande afname van het verharde oppervlak ten
opzichte van de huidige situatie heeft het plan positieve gevolgen voor de
waterhuishouding. Het water kan ter plaatse direct infiltreren in de
bodem.
Halteweg
De hoeveelheid verhard oppervlak ter plaatse blijft grosso modo gelijk.
De bestaande oorspronkelijke boerderijwoning wordt namelijk gesloopt
en vervangen door een nieuwe woonboerderij met ongeveer dezelfde
oppervlakte.
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 28
Thema: Riolering → Afvalwaterketen
Waterdoelstelling: vasthouden – bergen – afvoeren; vergroten
zuiveringsrendement rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) via aanpak
van “dunwater”.
Aan de Halteweg is sprake van een nieuwe situatie, zodat afkoppeling
van hemelwater noodzakelijk is en de afkoppelbeslisboom in werking
treedt.
Voor de milieuverantwoorde omgang met regenwater wordt in
overeenstemming met het bestaande beleid, de watertrap van ambities
gebruikt die in de Stimuleringsregeling Afkoppelen 2004 is beschreven.
Volgorde van voorkeur daarin is:
1. Voorkomen van afvoer (bronmaatregelen);
2. Opvangen en benutten of infiltreren;
3. Afvoeren naar berging in oppervlaktewater;
4. Inzamelen, transporteren en zuiveren, via riool.
Deze voorkeur is gebaseerd op het beleid dat erop gericht is om
vervuiling van het oppervlaktewater te verminderen, verdroging te
verminderen, voldoende berging in het stedelijke gebied te creëren, de
kosten van zuivering te verlagen en het zuiveringsrendement te
verbeteren.
De nieuwe bebouwing aan de Halteweg moet worden afgekoppeld. Het
perceel is groot genoeg om het hemelwater op eigen terrein te kunnen
infiltreren.
Het huishoudelijk en bedrijfsmatig afvalwater zal worden geloosd op de
gemeente riolering en afgevoerd naar de RWZI, welke het effluent
uiteindelijk loost op een waterlichaam van waterschap Rijn en IJssel. De
openbare rioleringswerken in het plangebied zijn in beheer bij de
gemeente Aalten. Voorwaarden voor aansluiting op het openbare riool
zijn vastgelegd in de gemeentelijke aansluitverordening.
Thema: Grondwateroverlast
Waterdoelstelling: Het voorkomen en tegengaan van grondwateroverlast.
Er zijn geen problemen als gevolg van grondwateroverlast bekend. Er is
geen sprake van kwel, ligging achter dijken of slecht doorlatende lagen in
de ondergrond.
In het kader van grondwater-neutraal bouwen, zal de
waterhuishoudkundige situatie ter plaatse en in de directe omgeving niet
mogen wijzigen.
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 29
Halteweg
Het plan dient te voorzien in mogelijkheden om hemelwater te bergen in
de bodem. Voor de nieuwe woning dient op eigen terrein een voorziening
getroffen te worden voor infiltratie van 35 mm, conform de eisen van het
waterschap. Het terrein is daarvoor voldoende groot.
Thema: Oppervlaktewaterkwaliteit
Waterdoelstelling: Behoud/ realisatie van goede waterkwaliteit voor mens
en natuur.
Bij het waterschap en/ of de gemeente zijn geen problemen ten aanzien
van de oppervlaktewaterkwaliteit bekend. Binnen het plangebied zijn
geen watergangen of oppervlaktewateren aanwezig. Wel loopt er een
watergang direct ten noorden van het deelgebied Aladnaweg. Het plan
heeft hier geen negatieve invloed op, want het maakt ter plaatse geen
functies mogelijk die tot extra belasting van de waterkwaliteit leiden.
Thema: Grondwaterkwaliteit
Waterdoelstelling: Behoud/realisatie van goede waterkwaliteit voor mens
en natuur.
In gebieden waar drinkwater wordt gewonnen kunnen eisen worden
gesteld aan de toegestane functies en het terugdringen van eventuele
vervuiling. Geen van beide deelgebieden ligt binnen een 25/100 jaars-
zone rond drinkwaterwinningen of infiltratiegebieden voor
natuurgebieden. Hemelwater afkomstig van bebouwing en verharding zal
zoveel mogelijk geïnfiltreerd worden in de bodem en bereikt het
grondwater. Bij de keuze van bouwmaterialen dient derhalve rekening te
worden gehouden met het gebruik van niet uitloogbare bouwmaterialen.
Indien gebruik gemaakt zal worden van zinken dakgoten, ontstaat kans
op uitloging naar het hemelwater en daarmee verontreiniging van de
ontvangende bodem. Aanbevolen wordt eventuele zinken dakgoten te
behandelen met een coating waardoor uitloging wordt tegengegaan.
Huishoudelijk afvalwater zal worden geloosd op de gemeentelijke
riolering. Voor zover bekend is geen sprake van teelt of overig gebruik
van bestrijdingsmiddelen op de locatie.
Thema: Inrichting en beheer
Waterdoelstelling: Doelmatig beheer en onderhoud (kosteneffectief,
milieu- en natuurvriendelijk).
Het verharde oppervlak mag niet worden aangesloten op de riolering,
afkoppeling dient plaats te vinden conform de hiervoor aangegeven
afkoppelbeslisboom. Aangezien hoogstwaarschijnlijk geen sprake is van
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 30
hergebruik van hemelwater of het toepassen van vegetatiedaken, dient
een bergings- c.q. infiltratievoorziening te worden gerealiseerd.
Het hemelwater afkomstig van daken (bebouwing) en de openbare weg
dient bovengronds te worden afgevoerd naar de bergingsvoorziening.
Vanuit de bergingsvoorziening kan het hemelwater in de bodem
infiltreren.
In het kader van de omgevingsvergunning zal middels een berekening
aangetoond moeten worden dat voorzien is in voldoende
infiltratiemogelijkheden. De woning aan de Halteweg dient op eigen
terrein een voorziening te treffen voor infiltratie van 35 mm, conform de
eisen van het waterschap. Het terrein is daarvoor voldoende groot.
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 31
6. JURIDISCH PLAN
De beleidsdoelstellingen zijn juridisch vertaald in de regels en de
bijbehorende verbeelding. De basis voor de verbeelding zijn een recente
kadastrale ondergrond en topografische gegevens. Op de verbeelding is
de grens van de bestemmingsplangebieden aangegeven. Binnen die
grens zijn de verschillende bestemmingen met verschillende kleuren en
letteraanduidingen weergegeven. Voorts zijn aanduidingen opgenomen,
waarnaar in de regels wordt verwezen.
Indeling
De regels zijn opgedeeld in vier hoofdstukken:
Hoofdstuk 1 bevat de begrippen (artikel 1) en een bepaling over de wijze
van meten (artikel 2); deze worden opsommingsgewijs in alfabetische
volgorde aangegeven en dienen als referentiekader voor de overige
regels.
Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingen “Agrarisch”, “Wonen – 1” en
“Wonen - 2”. Deze artikelen hebben een vaste opbouw.
Hoofdstuk 3 bevat enkele algemene regels, zoals de anti-
dubbeltelbepaling, algemene gebruiksregels en algemene
afwijkingsregels.
Hoofdstuk 4 bevat tenslotte het overgangsrecht en de slotregel, met
daarin de titel van het bestemmingsplan.
Artikelsgewijze bespreking
Hoofdstuk 1: Inleidende regels
Begrippen
In artikel 1 is een aantal begrippen nader gedefinieerd teneinde
onduidelijkheid te voorkomen. Voor de definitie van de begrippen is
zoveel aansluiting gezocht bij de definitie zoals deze wordt gehanteerd in
het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ van de gemeente Aalten.
Wijze van meten
In artikel 2 wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden bij
het beoordelen of de maatvoering in overeenstemming is met de regels.
Verder is ook een bepaling opgenomen voor ondergeschikte bouwdelen,
zoals regenpijpen, luifels, balkons etc. Voor het toepassen van de wijze
van meten worden deze buiten beschouwing gelaten.
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 32
Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels
In het plan zijn de volgende bestemmingen opgenomen:
Agrarisch
De gronden binnen de bestemming ‘Agrarisch’ zijn bestemd voor de
uitoefening van een agrarisch bedrijf. Het bouwen van gebouwen is
binnen deze bestemming niet toegestaan.
Wonen - 1
De bestaande woning aan de Aladnaweg is bestemd als Wonen – 1,
conform het bestemmingsplan ‘Buitengebied’. De woning is uitsluitend
toegestaan op de bestaande locatie, met een maximale inhoud van 750
m³.
Wonen - 2
Deze bestemming geldt voor de (nieuw te bouwen) woning aan de
Halteweg.
De woning dient te worden gebouwd binnen het op de verbeelding
aangegeven bouwvlak, en binnen het bouwvlak is maximaal één woning
toegestaan.
De maximaal toegestane goot- en bouwhoogte van de woning bedraagt
respectievelijk 3 m en 9 m en de inhoud mag niet meer bedragen dan
600 m³.
Voor bijgebouwen bij de woning geldt dat deze uitsluitend achter (het
verlengde van) de voorgevel van de woning mogen opgericht. De goot-
en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4 m en 7
m en de oppervlakte niet meer dan 75 m².
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn binnen de hele bestemming
toegestaan, waarbij voor erfafscheidingen geldt dat de bouwhoogte
hiervan voor het verlengde van de voorgevel niet meer mag bedragen
dan 1 m, en hierachter niet meer dan 2 m.
Hoofdstuk 3: Algemene regels
Anti-dubbeltelbepaling
De anti-dubbeltelbepaling is rechtstreeks overgenomen uit het Besluit
ruimtelijke ordening.
Algemene gebruiksregels
In de algemene regels zijn enkele algemene gebruiksregels opgenomen
die voor de bestemming geldt, zoals het verbod om gronden en
gebouwen te gebruiken voor prostitutiedoeleinden en stort/opslagplaats
voor grond en afval.
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 33
Algemene afwijkingsregels
In dit artikel is een algemene afwijkingsregeling opgenomen voor de
maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot
maximaal 10%, alsmede een afwijking voor het bouwen van
nutsvoorzieningen.
Hoofdstuk 4: Overgangsrecht en slotregel
Overgangsrecht
In dit artikel is een regeling opgenomen voor bestaande zaken en rechten
die niet in overeenstemming zijn met de overige regelingen in dit
bestemmingsplan.
De regels voor het overgangsrecht zijn overgenomen uit het Besluit
ruimtelijke ordening, waarin standaard overgangsrecht voor
bestemmingsplannen is opgenomen.
Slotregel
De slotregel bevat de titel van het bestemmingsplan.
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 34
7. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
De kosten voor het opstellen van het bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro
komen voor rekening van de initiatiefnemer. Hiertoe is een
realisatieovereenkomst afgesloten met de initiatiefnemer, waarin is
opgenomen dat eventuele planschade voor risico van de initiatiefnemer
komt. Hiermee zijn er voor de gemeente geen kosten verbonden aan de
realisatie van het initiatief.
Buitengebied Aalten 2007, Aladnaweg 17 en Halteweg 15a NL.IMRO.0197.BP00047-ON01 ontwerp 35
8. MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID
8.1. Overleg
Het bestemmingsplan is op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit
ruimtelijke ordening (Bro) toegezonden aan de volgende instanties:
Provincie Gelderland;
Vitens (drinkwaterbedrijf);
VROM-inspectie Oost;
Waterschap Rijn en IJssel.
Alleen van de VROM-Inspectie is een reactie ontvangen. Zij geeft aan dat
het bestemmingsplan de betrokken rijksdiensten geen aanleiding geeft
tot het maken van opmerkingen gelet op de nationale belangen in de
Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid.
8.2. Inspraak
Het bestemmingsplan heeft van 6 april 2011 tot en met 21 april 2011
terinzage gelegen. Er zijn in deze periode geen inspraakreacties
ingediend.