letters
120
Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen UGent UZ GENT
DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFTJRG 24, NR 120OKTOBER, NOVEMBER 2014
Afz
en
da
dre
s: D
e P
inte
laa
n 1
85
– 9
00
0 G
en
t |
Toe
lati
ng
ge
slo
ten
ve
rpa
kkin
g n
r. 0
3/6
0 |
Afg
ifte
kan
too
r G
en
t X
BELGIE – BELGIQUE
PB – PP
3961
BEZOEK ONZE WEBSITE : WWW.COMFORTLIFT.BE
Wijverhogenuwcomfort !
Mannebeekstraat 3 | B-8790 Waregem | [email protected]
VRIJBLIJVENDE OFFERTE / BEZOEKBEL GRATIS : 0800 20 950
TRAPLIFTEN, HUISLIFTEN & PLATEAULIFTEN
VRIJBLIJVENDE OFFERTE / BEZOEK
SERVICE24/24 - 7/7
Ad_UZ_222x76_NL.indd 1 23/04/14 11:28
advertentie
Bereik via UZ Letters meer dan
12.000 huisartsen, tandartsen en
andere medische profielen.
Neem contact op met Jan Coessens
via T 09 267 64 65 of
advertentieUw
hier?
al onze realisaties opwww.SWIMMINGPOOLS.be
Ook de Willy Naessens van industriebouw…
WORTEGEM-PETEGEM T. 055 39 03 90 TESSENDERLO T. 013 29 27 17 OVERIJSE T. 02 657 39 16
0914_UZA_210x280.indd 1 13/08/14 12:13
advertentie
E
edito
ComfortExcelleren in medische zorg is een van de missies van het
UZ Gent. Het ultieme doel van een behandeling is idealiter een
volledig herstel, maar soms is dat niet mogelijk: sommige patiën-
ten genezen maar leven verder met blijvende klachten, bovendien
zijn er aandoeningen waarbij een volledig herstel niet mogelijk
is. Naarmate de bevolking veroudert en de aanpak van ernstige
aandoeningen efficiënter wordt, groeit de groep van mensen
die verder moeten met comfortproblemen. De aanpak daarvan
behoort tot de topprioriteiten van een universitair ziekenhuis.
In dit nummer van UZ Letters ligt de focus op het comfort van
onze patiënten. Zo werd er recent een richtlijn uitgewerkt voor
assistentiehonden op de campus. Daardoor zijn onze diensten
vlotter toegankelijk voor mensen met een beperking. Het Pijn-
platform staat, samen met de huisarts, garant voor de preventie
én aanpak van chronische pijn. In de behandeling van hoofd-
pijn bouwt de dienst Neurologie aan een optimale zorgketen,
waarbij o.a. ook de huisarts en de apotheker een cruciale rol
spelen. Verder leren we dat het gebruik van decongestieve neus-
sprays weliswaar op korte termijn het comfort verhoogt maar
bij chronisch gebruik meestal schadelijke effecten heeft.
De dienst Radiotherapie stond ruim 20 jaar terug mee
aan de wieg van intensiteitsgemoduleerde radiotherapie
(IMRT), een techniek waarbij tumoren heel precies worden
bestraald. Daardoor ondervinden de omliggende organen
minimaal schade en worden klassieke comfortproblemen na
radiotherapie (monddroogte, radio-enteritis, …) beperkt.
Verder hebben we in dit nummer aandacht voor opleiding.
Het elektronisch stageboekje wordt een belangrijke tool in
de evaluatie van arts-assistenten, wellicht
nog belangrijker is een trainingspro-
gramma dat streeft naar een optimale
opleiding en ondersteuning van de stage-
meesters en –begeleiders. De opleiding van
de arts-assistenten bepaalt immers
mee de zorg van de toekomst.
Veel leesgenot!
Prof. dr. Steven Weyers
Hoofdredacteur
ASSISTENT OP VIER POTEN. In het UZ Gent zijn
sinds kort nieuwe richtlijnen
van kracht voor het omgaan met
assistentiehonden. Het zieken huis
wordt hierdoor makkelijker
toegankelijk voor personen
met een beperking.
(Lees meer over
de richt lijnen
op p. 12.)
5
14 1606
ZORG
Samenwerken rond hoofd-pijn. Het overgrote deel van de hoofdpijnpatiënten hoort thuis in de eerste lijn.
Weg met reuma. Hoe de aanpak van spondyloartritis (SpA) naar een gepersonaliseerde behande-ling evolueert.
Pijn beter bestrijden. Een nieuwe ziekenhuisbrede aanpak van pijn: de Pijnkliniek, het Pijn-platform en een pijnnetwerk voor kinderen en volwassenen.
IIN DIT NUMMER
DIALOOG
Psychische problemen in de eerstelijnszorg: hoe ga je als huisarts om met patiënten die lijden aan depressie, burn-out of stress?
20
COLOFON UZ LETTERS driemaandelijks medisch-wetenschappelijk magazine van het Universitair Ziekenhuis Gent HOOFDREDACTEUR Prof. dr. Steven Weyers REDACTIECOÖRDINATIE Marie-Laure Solie, T 09 332 46 47, [email protected] ADVERTENTIES Jan Coessens, T 09 267 64 65, [email protected], T 09 267 64 60, [email protected] FOTOGRAFIE Philip Vanoutrive, Christophe Vander Eecken, Thomas Verfaille
Fotografie: Philip Vanoutrive, Christophe Vander Eecken, Thomas Verfaille
Illustraties: Sarah WoutersConcept, redactie en realisatie: Jansen & Janssen Creative Content, T 09 267 64 60, www.jaja.be V.U.: Steven Weyers, De Pintelaan 185, 9000 GentDe inhoud van de advertenties valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid van het
UZ Gent
med
ical
rf.
com
/sci
ence
ph
oto
lib
rary
19
24
32
ONDERWIJS ONDERZOEK
EN OOK…ZOOM AGENDA
Innovatieve radiotherapie. De radiotherapie zit in een stroomversnelling: technieken voor een preciezere dosering en minder bijwerkingen.
04 highlight12 scan30 campus kort
Steun voor stagebegeleiders. Train the trainer-sessies en een app als portfolio maken het werk-plekleren makkelijker en beter.
Schadelijke neussprays. De vicieuze cirkel van overgebruik van vrij verkrijgbare neussprays in kaart.
IN DIT NUMMER 7
21-22/11Europees
congres Urologie
Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers
ILLUSTRATIES Sarah Wouters CONCEPT, REDACTIE EN REALISATIE Jansen & Janssen Creative Content, T 09 267 64 60, www.jaja.be V.U.Steven Weyers, De Pintelaan 185, 9000 GentDe inhoud van de advertenties valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid van het UZ Gent.
28
Fotografie: Philip Vanoutrive, Christophe Vander Eecken, Thomas Verfaille
Illustraties: Sarah WoutersConcept, redactie en realisatie: Jansen & Janssen Creative Content, T 09 267 64 60, www.jaja.be V.U.: Steven Weyers, De Pintelaan 185, 9000 GentDe inhoud van de advertenties valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid van het
UZ Gent
26
Het comfort van de patiënt verhogen en voorkomen dat acute pijn chronisch wordt: dat zijn doelstellingen van het pijnbeleid in het UZ Gent. Dat wordt ziekenhuisbreed aangepakt – en slaat ook bruggen met de huisarts.
OOK HUISARTSEN WORDEN BETROKKEN
UZ Gent bouwt aan
Z
intensieve zorgen terechtkomt.
Zijn pijn wordt gemeten met
een pijnschaal en er wordt een
pijnbehandeling opgestart. Na
enkele dagen wordt hij hopelijk
overgebracht naar een andere
ziekenhuisafdeling. Dan moet die
afdeling heel precies weten welke
pijnschalen werden gehanteerd
en welke behandeling werd
toegepast. Dat is cruciaal voor
de zorgcontinuïteit.’
Dat geldt ook voor de huisarts
die de patiënt verder opvolgt?
‘Precies. Daarom zitten aan ons
pijnbeleid ook transmurale aspec-
ten. We willen in de ontslagbrief
de gebruikte pijnschalen en
medicatieschema’s duidelijker
toelichten. De rol van de huisarts
in de pijnbehandeling wordt ove-
rigens alsmaar groter. Steeds meer
ingrepen vinden in het Chirurgisch
ziekenhuis wil behalen, moet het
pijnbeleid aan bepaalde kwaliteits-
normen voldoen. Ook de Vlaamse
Zorginspectie ziet erop toe. En de
federale overheid heeft in 2013 de
pijnbehandeling in de ziekenhuizen
geheroriënteerd – ook daar houdt
ons pijnbeleid rekening mee.’
Dat pijnbeleid wordt zieken-
huisbreed aangepakt?
‘Dat ligt voor de hand. Stel je een
patiënt voor die met trauma’s op
aarom is een
pijnbeleid
nodig?
Prof. dr. Jacques
Devulder, diensthoofd Pijnkliniek
UZ Gent: ‘Eerst en vooral natuur-
lijk omdat de patiënt er beter van
wordt. We weten dat een efficiënt
pijnbeleid het comfort verhoogt,
complicaties voorkomt, het herstel
bevordert en de duur van de
ziekenhuisopname kan bekor-
ten. Voor de accreditatie die ons
W
ziekenhuisbreed pijnbeleid
ZORG 9
initieert ze in het centrale zenuw-
stelsel heel wat processen die je
niet zomaar kunt omkeren.’
Wie werkt het pijnbeleid
in het UZ Gent uit?
‘De stuwende kracht is het Pijnplat-
form. Dat is een multidisciplinaire
groep van 40 tot 50 pijnexperts en
zorgverleners uit alle sectoren van
het UZ Gent. Het Pijnplatform moet
alle zorgverleners sensibiliseren
om pijn te detecteren en te behan-
delen. Het keurt ook procedures
goed: welke pijnschalen hanteren
we, welke behandelplannen en
medicatieschema’s hebben we no-
dig enz. De concrete invulling van
die procedures gebeurt in werk-
groepen. Het Pijnplatform wordt
getrokken door een algologisch
team. Daarin zitten een pijnarts,
een psychologe en verpleegkun-
digen van de Pijnkliniek.’
Dagcentrum plaats. Sommige
daarvan gaan met flink wat pijn
gepaard. We willen huisartsen zo
volledig mogelijk adviseren om
hun patiënten na zo’n ingreep te
behandelen. We weten immers
dat slecht behandelde acute pijn,
bijvoorbeeld na een operatie, kan
uitgroeien tot chronische pijn.
Dat moeten we te allen prijze
voorkomen: als pijn zich innestelt,
Het Pijnplatform is een multi-disciplinaire
groep van 40 tot 50 pijnexperts en
zorgverleners.
Pijnbehandelingfederaal hervormdOp 1 juli 2013 heeft de federale over-heid de pijnbehandeling in de zieken-huizen op een andere leest geschoeid. Elk ziekenhuis moet voor taan beschikken over een algologische functie – een pijnteam – dat alle zorg-verleners sensibiliseert. Daarnaast is een zorgnetwerk van 35 erkende multidisciplinaire pijncentra actief: een ervan is de Pijnkliniek van het UZ Gent (multidisciplinair pijncentrum). Dertien ziekenhuizen – waaronder opnieuw het UZ Gent – zijn bovendien erkend als centrum voor de behandeling van chronische pijn bij kinderen.
Dr. Erwin Crombez en prof. dr. Jacques Devulder
Veel aandacht ging naar
de keuze van de pijnschalen.
Waarom?
‘Pijnschalen geven ons zicht op
de manier waarop de patiënt de
pijnintensiteit beleeft. Op basis van
de pijnscore wordt de behandeling
bepaald. In het UZ Gent hebben
we uitgebreide pathologie met een
zeer diverse patiëntenpopulatie
– van baby’s tot oudere patiënten
met dementie. Daarom hanteren
we acht verschillende pijnschalen.
De meeste ervan zijn overigens
niet nieuw – de afdelingen
gebruikten ze al. Bij twijfel kun-
nen zorgverleners terugvallen op
een beslissingsboom.’
Hoe zorgt men ervoor dat
het pijnbeleid ook effectief
aan elk ziekenhuisbed
wordt uitgevoerd?
‘Voor de verpleegkundigen staan
Prof. dr. Jacques Devulder, diensthoofd Pijnkliniek UZ Gent
Ook voor kinderen wordt een specifieke pijnschaal gehanteerd.
Het Pijnkenniscentrum van het UZ Gent stoelt op vier pijlers:
1 het Pijnplatform: aangestuurd door het algologisch team werkt het Pijnplatform een ziekenhuis-breed pijnbeleid uit. Het sensi-biliseert, ontwikkelt procedures en organiseert opleidingen en bijscholing
2 het centrum voor de multidis-ciplinaire aanpak van pijn bij kinderen, dat een netwerk opzet met andere gespecialiseerde centra in België
3 het Multidisciplinair Pijncen-trum: de Pijnkliniek, die bestaat uit vier pijnartsen, een psy-choloog, een kinesitherapeut, een ergotherapeut, een sociaal verpleegkundige, een fysicothe-rapeut en een psychiater. Omdat de Pijnkliniek deel uitmaakt van de sector Bewegingsstel-sel werkt ze ook samen met de diensten Fysicotherapie, Ortho-pedie en Reumatologie. Daar-naast wordt ook samengewerkt met de dienst Neurochirurgie.
4 het onderzoeksconsortium: met de vakgroep Revalidatieweten-schappen en Kinesitherapie en andere vak- en onderzoeks-groepen van de Universiteit Gent wordt samengewerkt voor klinisch en weten-schappelijk onderzoek.
Erg belangrijk voor het Pijnken-niscentrum is de netwerking met andere ziekenhuizen. Regelmatig zullen zorgverleners en experts van de negen ziekenhuizen in het netwerk samenkomen om inzichten en ervaringen te delen, om de aanpak van een bepaald type pijn te bespreken, om zorgstandaarden te screenen enz.
Het Pijnkennis centrum
ZORG 11
een protocol aantreffen. Pijn wordt
bovendien een kwaliteitsindicator:
door gegevens over pijnscores
en pijnregistraties te analyseren,
ontdekken we wat en waar we nog
kunnen bijspijkeren.’
Wat is de rol van de Pijnkliniek
in het pijnbeleid?
‘Wij sturen aan, maar daarnaast
blijven we een derdelijnscentrum
voor de multidisciplinaire behan-
deling van vooral chronische pijn.
Die behandelen we volgens het
biopsychosociale model. Aan pijn
zitten immers niet alleen biologi-
sche, maar ook psychologische en
sociale aspecten vast. Denk maar
aan patiënten met chronische pijn
die in een depressie belanden of
hun werk en inkomen verliezen.
Daarom werken in onze Pijnkliniek
niet alleen pijnartsen en ergo- en
kinesitherapeuten, maar ook
een psycholoog. We werken ook
samen met een fysicotherapeut
en kunnen altijd een beroep doen
op dezelfde psychiater en een
sociaal verpleegkundige.’
e-learningsessies op stapel.
Daarnaast zal elke afdeling over
een pijnreferentieverpleegkundige
beschikken. Alle protocollen en
behandelplannen die we in het
Pijnplatform ontwikkelen, komen
in een documentenbeheersysteem
terecht dat via intranet ontsloten
wordt. Daar kunnen alle zorg-
verleners in het UZ Gent altijd de
recentste goedgekeurde versie van
Pijnschalen geven ons zicht op de manier
waarop de patiënt pijnintensiteit
beleeft.
Symposiumover pijn Op vrijdagnamiddag 10 oktober 2014 organiseert het Pijnkenniscentrum in het Pand in Gent een symposium over ‘pijn anno 2014’. Er zijn lezingen over acute postoperatieve pijn en pijnrevalidatie en vier workshops.
Deelname is gratis. Programma en inschrijvingen: www.pijnanno2014.be
SSCAN
Het aantal Belgen dat palliatieve zorg
nodig heeft, neemt jaarlijks toe en
wordt geschat op 15.000. De meeste
palliatieve patiënten willen graag thuis
blijven tijdens hun laatste levensfase
en rekenen daarvoor op de huisarts
en palliatieve thuiszorgteams. Toch
zijn de basisopleiding voor huisartsen
en de bijscholingen tijdens hun car-
rière onvoldoende om hen vertrouwd
Werkplekleren over pallia-tieve zorg
In het ziekenhuis worden in
het principe geen honden,
katten of andere huisdie-
ren toegelaten. Patiënten
of bezoekers met een
assistentiehond vormen
voortaan in het UZ Gent een
uitzondering op die regel.
Net als huisdieren die tijdens
een kort bezoek en onder
strikte voorwaarden op het
vlak van ziekenhuishygiëne
Allemaal beestjesafscheid komen nemen
van een terminale patiënt.
Het UZ Gent versoepelde
de toelatingsvoorwaarden
voor (huis)dieren met het
oog op de toegankelijk-
heid van het ziekenhuis
voor personen met een
beperking. Met die nieuwe
richtlijnen bevestigt het UZ
Gent zijn vooruitstrevende
aanpak in Vlaanderen.
Levensdonorenin het UZ Gent
ZAADCELLEN
430donorzoekenden
6inzetbare donoren (van wie de zaad-
cellen na invriezen en ontdooien aan
de kwaliteitsnormen voldoen)
SCAN 13
Precisie bestralingbij prostaat kanker
te maken met alle aspecten van
palliatieve zorg. Dat blijkt uit het
doctoraatsonderzoek van Peter Pype,
praktijkassistent aan de UGent. Als
antwoord op de palliatieve uitdaging
schuift hij werkplekleren naar voren.
‘Veel luisteren, observeren en discus-
siëren met verpleegkundigen en
palliatieve thuiszorgequipes, is de
meest gebruikte manier om bij te leren
over palliatieve zorg’, zegt Peter Pype,
‘omdat het leervormen zijn die nauw
bij het dagelijks werk aansluiten. An-
dere leervormen, zoals leren uit fouten
of het geven en krijgen van feedback,
zijn een stuk efficiënter maar in de
praktijk allicht moeilijker haalbaar.’ Uit
bevragingen blijkt dat teamwerk en
communicatie de belangrijkste werk-
punten voor huisartsen zijn. De kers-
verse doctor ontwikkelde een training
die verpleegkundigen en palliatieve
thuiszorgequipes leert omgaan met
leervormen. ‘Het is de bedoeling dat
ze die ook toepassen in hun contacten
met huisartsen, zodat alle betrokke-
nen meer opsteken van elkaar.’
Voor patiënten met drie of minder
uitzaaiingen van prostaatkanker is
precisiebestraling een aan te raden
therapie. ‘De voorbije vier jaar heb-
ben we stereotactische radiotherapie
bij meer dan honderd patiënten
in het UZ Gent toegepast. Dit soort
precisiebestraling blijkt doeltreffend
en veroorzaakt in tegenstelling tot de
klassiek voorgeschreven hormoonbe-
handeling nauwelijks bijwerkingen’,
zegt Gert De Meerleer, radiotherapeut-
oncoloog in het UZ Gent. ‘Sinds kort
hebben we in samenwerking met
acht andere ziekenhuizen ook een
gerandomiseerde studie opgezet
naar het effect van onze aanpak.
Belangrijk is de steun van de collega’s
van Urologie, Radiologie en Nucleaire
Geneeskunde. Zonder deze multidisci-
EICELLEN
29inzetbare donoren
43donorzoekenden
plinaire aanpak lukt het niet.’
Gemiddeld kunnen patiënten
het opstarten van hormoon-
therapie met drie jaar uitstellen
dankzij de precisiebestraling.
De behandeling werd ook op
verschillende symposia voorge-
steld en werd door de Vlaamse
Liga tegen Kanker bekroond.
‘Zowel voor de patiënt als voor
de overheidsuitgaven is het
een positieve ontwikkeling
als je de hormoontherapie en
de daarmee gepaard gaande
bijwerkingen kunt uitstellen’,
benadrukt hij. Momenteel wordt
ook onderzocht of een gelijkaar-
dige therapie ontwikkeld kan
worden in de strijd tegen nier-
en huidtumoren.
Ook het UZ Gent ondersteunt
de campagne www.levensdonoren.be.
Tegelijk staat het UZ Gent open voor een
constructief debat met alle betrokken
partijen over de verschillende facetten
van donoranonimiteit.
cijfers 2013 UZ Gent
S pondyloartritis is een
brede, heterogene
groep van inflam-
matoire reumatische
aandoeningen die
zich ook niet-reumatisch kunnen
manifesteren, in de huid, de ogen
of de darmen. SpA komt voor
bij 1 procent van de bevolking.
Meestal zijn de wervelkolom en de
grotere gewrichten buiten de rug
aangetast. De groep omvat onder
meer aandoeningen die vroeger als
aparte ziekten werden beschreven,
zoals Spondylitis Ankylosans
(ziekte van Bechterew), inflamma-
toir darmlijden (zoals de ziekte van
Crohn) en psoriasisartritis.
INTERNATIONAAL CONGRES IN OKTOBER
Spondyloartritis (SpA) omvat een breed spectrum van aandoeningen die alsmaar
vroeger herkend en alsmaar effectiever be-handeld kunnen worden. De aanpak evolueert naar gepersonaliseerde behandeling, op basis
van een uitgebreid risicoprofiel.
DIAGNOSE ERG BELANGRIJK
De oorzaken zijn multifactorieel. Er
is een sterke genetische component
(HLA-B27), maar de aandoening
kan ook worden uitgelokt door om-
gevingsfactoren: een darminfectie
kan bijvoorbeeld reactieve artritis
uitlokken. ‘In het UZ Gent hebben
we ook de rol van biomechanische
stress ontdekt’, zegt prof. dr. Dirk
Elewaut (dienst Reumatologie).
‘Overbelasting van gewrichten
kan bij mensen met een aanleg
voor SpA tot ontstekingen leiden.
Zo ontwikkelen havenarbeiders
doorgaans een ernstigere vorm dan
mensen met een kantoorbaan.’
Spondyloartritis kan in eerste
Z
UZ Gent heeft topexpertise
in spondyloartritis
INTERNATIONAAL CONGRESVan 23 tot 25 oktober organiseren prof. Elewaut en prof. Van den Bosch in Gent de negende editie van het International Congress on Spondy-loarthropathies. Dat tweejaarlijkse congres – dat altijd in Gent wordt georganiseerd – staat wereldwijd bekend als de belangrijkste bijeen-komst voor SpA-onderzoekers. www.spa-congress.org
ZORG 15
instantie behoorlijk worden behan-
deld met ontstekingsremmers en
bewegingstherapie. Als dat faalt,
schakelt men over naar ‘biolo-
gicals’: experts van het UZ Gent
stonden mee aan de wieg van ge-
neesmiddelen die TNF blokkeren,
het eiwit dat een sleutelrol speelt
in het ontstekingsproces. Prof.
dr. Filip Van den Bosch (Dienst
Reumatologie): ‘Hoe vroeger je de
ziekte herkent, hoe effectiever je ze
kunt behandelen: in een vroeg sta-
dium is nog geen onherroepelijke
schade opgetreden. Vroegtijdige
diagnose heeft natuurlijk een keer-
zijde: slechts een klein percentage
van alle patiënten met rugklachten
heeft effectief spondyloartritis. Ge-
lukkig hebben we in de diagnose
grote vorderingen gemaakt, vooral
dankzij MRI–beeldvorming.’
RISICOGROEP
Het uiteindelijke doel is de
gepersonaliseerde behandeling
van SpA-patiënten. Prof. Van den
Bosch: ‘Op basis van klinisch,
genetisch en beeldvormend
onderzoek maken we een zo
volledig mogelijk “paspoort” op
van de patiënt. We brengen alle
mogelijke risicofactoren in kaart,
zodat we kunnen beslissen of
de patiënt al dan niet intensieve
behandeling nodig heeft. Op basis
van dat profiel kunnen we ook de
meest effectieve medicatie voor-
stellen. Nu, dat klinkt eenvoudiger
dan het is: het samenspel van de
diverse factoren zit erg complex
in elkaar.’
Een van de risicofactoren,
zo blijkt, is het voorkomen van
microscopische darmonstekingen.
In 2010 ging een grootschalige co-
hortstudie van start waarvoor het
UZ Gent samenwerkt met perifere
ziekenhuizen. Prof. Elewaut: ‘We
volgen een groep van 300 SpA-
patiënten van nabij om na te gaan
welke factoren kunnen voorspel-
len dat de ziekte zich nefast zal
ontwikkelen. Dat er een verband
bestaat tussen darmontstekingen
en spondyloartritis hebben we in
het UZ Gent al in de jaren 1980
aangetoond. De cohortstudie
bevestigt dat: patiënten bij wie al
in een vroege fase microscopische
darmontstekingen voorkomen,
kunnen de ziekte van Crohn
ontwikkelen. Ze hebben ook een
groter risico op ernstige gewrichts-
ontstekingen. We proberen nu de
mechanismen achter die ontste-
kingen te ontrafelen.’
De nieuwe geneesmiddelen worden alsmaar specifieker, wat
de diagnose nog belangrijker maakt.
Prof. Van den Bosch
MASTERCLASS
VOOR (HUIS)ARTSENDe dienst Reumatologie organiseert occasioneel masterclasses voor kleine groepen (huis)artsen over de nieuwe inzichten in spondyloartritis. Interesse? Mail dan naar [email protected] en we houden u op de hoogte.
med
ical
rf.
com
/sci
ence
ph
oto
lib
rary
Z
Hoofdpijn is bij uitstek een domein waar alle schakels van onze gezondheidszorg
optimaal moeten samenwerken. Het overgrote deel van de patiënten
hoort thuis in de eerste lijn, bij de apotheker en de huisarts.
NIET OVER DE EERSTE LIJN HEEN SPRINGEN
Een zorgketen rond hoofdpijn
Dat zegt prof. dr.
Koen Paemeleire
van de dienst
Neurologie in
het UZ Gent. ‘Op
de hoofdpijnraadpleging in het
UZ Gent aanvaarden we alleen pa-
tiënten die zijn doorverwezen door
de eerste of tweede lijn. Patiënten
die op eigen initiatief komen, ver-
wijzen we voor een diagnose door
naar de huisarts.’
U pleit dus voor echelonnering?
‘In België hebben patiënten gemak-
kelijk toegang tot de verschillende
niveaus van de gezondheidszorg.
Dat is een groot goed, maar we
ZORG 17
Een groot deel van de patiënten die een interventie voor
cervicogene hoofdpijn ondergaan heeft eigenlijk migraine.
mogen niet blind blijven voor de
nadelen. De kosten lopen op en her
en der zie je langere wachttijden.
Echelonnering kan de behandeling
van hoofdpijn efficiënter maken –
niet als doorverwijssysteem met
rigide regels, maar als zorgmodel
waarin elk echelon optimaal wordt
ingezet. Zo vermijden we ook
interventies zonder geverifieerde
diagnose. Een groot deel van de
patiënten die een interventie voor
‘cervicogene hoofdpijn’ ondergaan
heeft eigenlijk migraine. Een correc-
te diagnostiek is erg belangrijk. Bij
twijfel staat een goede samenwer-
king tussen huisarts en neuroloog
garant voor correcte doorverwijzing
naar de pijntherapeut.’
Migraine hoort volgens u
in de eerste lijn thuis?
‘Migraine omvat natuurlijk een
breed spectrum: van laagfrequente
migraine tot de chronische vorm.
Ook de intensiteit varieert: een
hevige aanval zit volgens de WHO
zelfs in dezelfde ‘disability’-klasse
als quadriplegie … Maar het gros
van de patiënten heeft de laagfre-
quente variant. Sommige patiënten
kunnen zich redden met een
gewone pijnstiller. De huisarts is
het best geplaatst om te monitoren
hoe de migraine bij een patiënt
evolueert en fluctueert. Je moet ze-
ker alert blijven: slecht behandelde
migraine kan chronisch worden.
Dat is bij minstens 1 procent van de
bevolking het geval.’
Hoe behandel je
een migrainepatiënt?
‘Sommige patiënten hebben baat
bij medicamenteuze preventie,
met bijvoorbeeld bètablokkers of
anti-epileptica. Op sommige uitlok-
kende factoren – triggers – heeft de
patiënt greep: onregelmatig eten
en slapen, cafeïne, alcohol, stress.
Je kunt hem of haar bij dat trigger
management helpen, bijvoorbeeld
door een gezondere levensstijl aan
te moedigen. Om het migrainepa-
troon van je patiënt te leren ken-
nen, kun je een hoofdpijndagboek
laten invullen: een eenvoudige
agenda waarin patiënten de aanval-
len registreren en bijvoorbeeld ook
hoeveel pijnstillers ze gebruiken.’
Hoe pak je de migraine-
aanvallen zelf aan?
‘Eigenlijk moet je de patiënt binnen
twee uur hoofdpijnvrij krijgen: dat
is het streefdoel. Je patiënt vier keer
per dag paracetamol laten nemen,
is dus geen adequate behandeling.
Triptanen hebben bij veel patiënten
de levenskwaliteit fors verbeterd.
Veel huisartsen staan er nog hui-
verig tegenover, terwijl het middel
Prof. dr. Koen Paemeleire is co-auteur van de aanbeveling Aanpak van migraine in de huisartsen-praktijk: www.domusmedica.be, kijk bij Documen-tatie > Richtlijnen.
Hij schreef ook mee aan de European principles of management of common headache disorders, te vinden op de website van de European Headache Federation (EHF): http://ehf-org.org, kijk bij Publi-cations > EHF Guidelines.
Prof. dr. Koen Paemeleire van de dienst Neurologie
Aanbevelingen?
aanval duurt 15 minuten tot 3 uur,
terwijl een migraineaanval 4 tot
72 uur kan duren. Vaak zie je bij
clusterhoofdpijn ook autonome
symptomen aan de kant van de
pijn: een rood of tranend oog,
een lopende of verstopte neus …
Clusterhoofdpijn is een primaire
hoofdpijn, maar soms verschijnt
hij als een mimic: hij lijkt primair,
maar verbergt een onderliggende
ziekte. Om die uit te sluiten,
nemen we in het UZ Gent altijd
eenmalig een MRI-hersenscan.
Als aanvals behandeling gebrui-
ken we triptanen in injecteer-
bare vorm, en zuurstof. Patiënten
moeten minstens 12 liter per
minuut inhaleren. Daarom
gebruiken we geen neusbril, maar
een mondmasker.’
Clusterhoofdpijn wordt
wel eens verward met
trigeminusneuralgie?
‘Toch is die laatste makkelijk te
herkennen: het is een zenuw-
pijn met korte en zeer hevige
pijnscheuten aan één kant van het
gezicht. Vaak maakt de patiënt
ook pijngrimassen. Voor de
behandeling zijn anti-epileptica
– carbamazepine of oxcarbaze-
pine – de eerste keuze. Als die
niet aanslaan, is het zeker nodig
om door te verwijzen. Een MRI-
hersenscan moet bij oudere pati-
enten een neurovasculair conflict
uitsluiten, en bij jongere patiënten
multiple sclerose.’
veilig is als je de tegenaanwijzingen
respecteert: onbehandelde hoge
bloeddruk en cardiovasculaire ziek-
ten. Triptanen zijn natuurlijk wel
voorschriftplichtig. Intussen zijn er
ook generieken op de markt, zodat
de prijs geen drempel meer is.’
Bij welke soorten hoofd-
pijn moet de huisarts
wél doorverwijzen?
‘Je moet altijd alert blijven voor
secundaire hoofdpijn die wordt
veroorzaakt door een drukpro-
bleem in de hersenen, hersen-
bloeding, hersenvliesontsteking
enzovoort. Een bejaarde patiënt
die voor het eerst zware hoofdpijn
heeft; hoofdpijn met neurologische
uitvalsverschijnselen of een zoge-
noemde thunderclap headache,
een zeer acute hoofdpijn: dat zijn
urgente gevallen. Ook bij cluster-
hoofdpijn verwijs je beter door. Die
komt bij 1 op 1000 mensen voor.
Een snelle diagnose is belangrijk
om clusterhoofdpijn adequaat te
kunnen behandelen. De helft krijgt
eerst een migrainediagnose…’
Is het verschil makkelijk
te herkennen?
‘Bij clusterhoofdpijn zit de pijn
altijd aan dezelfde kant. Een
Samen met collega’s van de Eenheid Farmaceutische Zorg van de Faculteit Farmaceutische Wetenschappen deed prof. dr. Paemeleire onderzoek naar zelfmedicatie bij hoofdpijn. Via een netwerk van apotheken bevroegen ze 1.205 patiënten die minstens één keer per maand hoofdpijn hebben en daar-voor een pijnstiller halen. Een kwart van hen bleek te veel pijnstillers te ge-bruiken. De definitie van ‘overgebruik’ hangt af van van het geneesmiddel: van 10 tot 15 dagen per maand. Slechts 15 procent was ooit gewaarschuwd dat overgebruik tot medication-overuse headache kan leiden. Nog opvallend: 44 procent van de patiënten had geen
diagnose van de huisarts. In die groep bleek de meest waarschijnlijke diag-nose bij 42 procent migraine te zijn. ‘Daar ligt zeker een rol voor de apotheker’, zegt prof. Paemeleire. ‘Als patiënten regelmatig pijnstillers tegen hoofdpijn komen halen, moet je hen op de risico’s wijzen en hen voor een diagnose naar de huisarts sturen. Pijnstillers tegen migraine zijn oké, maar meer dan 6 tot 8 dagen per maand moet je ze toch niet gebruiken. Als het met minder niet lukt, moet de huisarts ingrijpen, een preventieve behandeling overwegen en aan de triggers werken.’
Alert voor hoofdpijndoor pijnstillers
ZOOM 19
Extern dialyse-centrum. In het
ASZ Wetteren is in
samenwerking met het
UZ Gent een low-care
dialyse centrum geopend.
Patiënten uit de buurt
die geen acute medische
zorg nodig hebben, kun-
nen er 6 halve dagen per
week terecht voor hun
dialysebehandeling.
1
Kindvriendelijke Spoed. Onlangs palm-
den zo’n 25 kleine arties-
ten, allemaal kinderen
van personeelsleden,
een namiddag lang de
Spoedgevallendienst
van het UZ Gent in. Het
jonge talent maakte
er knutselwerkjes die
vandaag de opgewaar-
deerde speelhoekjes op
de dienst versieren.
2
Extra onderzoeks-ruimte. Binnenkort
komt er op de site van het
UZ Gent nieuwe ruimte
vrij voor medisch onder-
zoek. De ruwbouw van
Medical Research Building
2, met een op DNA geïn-
spireerde look, is klaar.
In het voorjaar van 2015
nemen onderzoekers van
de faculteit Geneeskunde
en Gezondheidsweten-
schappen er hun intrek.
3 4
Propere handen. Een strikte handhygiëne
is uiterst belangrijk in
ziekenhuizen om infec-
ties onder controle te
houden. In het UZ Gent
waakt het team Zieken-
huishygiëne erover dat
alle richtlijnen hierover
worden nagevolgd. Het
team roept ook patiënten
op om zorgverleners aan
te spreken over correcte
handhygiëne.
Z1
3
2
4
Tilley: ‘Tijdens mijn consul-
taties krijg ik patiënten met
lichamelijke en evengoed met
psychische klachten over de
vloer. Die twee staan niet los
van elkaar: een lichamelijke klacht heeft vaak
een invloed op het psychische en omgekeerd. Ik
heb de indruk dat vooral dertigers en veertigers
in toenemende mate met werkgerelateerde
stressklachten kampen. Het is niet makkelijk om
als huisarts dit soort problemen aan te pakken.
Ze vergen veel tijd en de omkadering waarop
huisartsen en patiënten kunnen terugvallen voor
deze klachten is nog niet ideaal.’
Declercq: ‘Er bestaan weinig harde cijfers
die aantonen dat het aantal patiënten met
psychische klachten toeneemt. Maar ik heb
dezelfde indruk en volgens de Wereldgezond-
heidsorganisatie komt depressie in het jaar
2020 in de geïndustrialiseerde wereld op de
nummer één van aandoeningen die gepaard
gaan met langdurende arbeidsongeschikt-
heid. Het kan ook dat patiënten sneller met
psychische klachten naar de dokter gaan
PSYCHISCHE KLACHTEN IN EERSTELIJNSZORG?
Hoe ga je als huisarts om met patiënten die lijden aan depressie, burn-out of stress? Zijn hun psychische klachten de oorzaak van hun hoofdpijn, of is het andersom? Kun je de patiënt zelf helpen of moet je hem doorverwijzen? Twee huisartsen, een psycholoog en een psychiater in debat.
D
Burn-outin de wachtzaal
DIALOOG 21
LINDE TILLEY huisarts en bestuurslidHuisartsenvereniging Gent
ROLAND ROGIERS psycholoog UZ Gent en docent Vakgroep Huisartsgenees kunde UGent
PROF. DIRK VAN DEN ABBEELE psychiater UZ Gent
TOM DECLERCQ huisarts en praktijkassistent Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg UGent
dan vroeger. Al blijft er zeker een drempel.
Vaak praten patiënten eerst over lichamelijke
klachten. Hun psychische klachten moet je
dan tussen de lijnen willen lezen.’
Rogiers: ‘Het overgrote deel van de huisart-
sen doet dat ook, meer dan vroeger. Omgaan met
psychische klachten maakt deel uit van de job,
daarover bestaat weinig twijfel. In de opleiding
gaat al een aantal jaar heel veel aandacht naar
een communicatiestijl met voldoende open
vragen en interesse voor niet-lichamelijke ele-
menten. Het is misschien wat kort door de bocht,
maar ook de vervrouwelijking van het beroep
kan hierin een rol spelen. Aan de mentaliteit van
de huisartsen schort er weinig; ze botsen vooral
op een aantal praktische problemen.’
Tilley: ‘Als huisarts heb je om te beginnen
weinig tijd per patiënt. Als ik tijdens een consul-
tatie bepaalde signalen opvang, probeer ik om
een nieuwe afspraak te maken. Daarin kun je
dan uitgebreider op een aantal zaken ingaan. Je
kunt dan eventueel wat meer tijd incalculeren.
Al zullen niet alle collega’s daartoe geneigd zijn,
omdat je dan minder consultaties per dag kunt
doen. Als huisarts is het soms ook moeilijk om
de eerste schifting te maken. Tussen alle klach-
ten die je hoort en vaak zonder voorafgaande
onderzoeken, moet je inschatten welke klachten
bijvoorbeeld door een ontregelde schildklier en
welke door een depressie worden veroorzaakt.’
Van den Abbeele: ‘Ik denk dat we op
de goede weg zijn in de evolutie naar het meer
opvangen van psychische problemen in de
eerstelijnszorg. Maar we kunnen de huisartsen
nog een stuk beter ondersteunen met gespeci-
aliseerde diensten die ze kunnen inschakelen.
Elke huisarts zou bijvoorbeeld moeten kunnen
terugvallen op een gespecialiseerde arts met
wie hij kan overleggen over het behandelplan
Vooral dertigers en veertigers kampen in toenemende mate
met werkgerelateerde stressklachten.
Dr. Linde Tilley
en de resultaten zijn echt indrukwekkend. Ik
hoop dat de nieuwe bevoegde minister die piste
verder zal bewandelen en inzetten op een terug-
betaling voor alle psychologische eerstelijnscon-
sultaties. Eerstelijnsbegeleiding tegen vijftig euro
per uur is niet voor alle patiënten weggelegd.’
Rogiers: ‘Een psycholoog in huis betekent
overigens niet dat je als huisarts automa-
tisch alle patiënten met psychische klachten
doorverwijst. Van alle patiënten met angst- of
depressieklachten wordt maar tien procent
doorverwezen. Meer zou overshooting zijn. Als
huisarts kun je gerust in een reeks van drie tot
vijf consultaties een aantal patiënten helpen
om hun probleem aan te pakken. Dat is een
vorm van psycho-educatie. Je reikt de patiënt
informatie aan om zijn ziekte te begrijpen. Je
biedt een luisterend oor en je stelt enkele tools
voor, zoals een angstdagboek bijhouden of elke
dag een kleine uitdaging aangaan, waarmee
hij zelf zijn gedrag kan bijsturen. Al die zaken
komen ook aan bod in de verschillende extra
opleidingen die we organiseren voor huisartsen
in opleiding van de UGent en andere universi-
teiten, en voor gevestigde huisartsen die zich
willen bijscholen.’
van een patiënt. Binnen de hervorming van
de psychiatrie naar meer ambulante zorg zijn
een aantal interessante projecten opgezet. Ik
denk aan mobiele crisisteams, de structuren
voor chronische psychiatrische zorg en enkele
andere initiatieven die nog verder moeten
worden uitgewerkt.’
Declercq: ‘Door meer paramedische
ondersteuning, bijvoorbeeld van een praktijkas-
sistente, verpleegkundige of andere gezond-
heidswerker, kunnen huisartsen tijd winnen
die ze beter kunnen besteden. Ik geloof sterk
in het inzetten van eerstelijnspsychologen.
Als een psycholoog deel uitmaakt van een
huisartsenpraktijk, verloopt de communicatie
intern veel vlotter en leer je als arts ook meer
oog te hebben voor psychische problemen. Het
werkt ook drempelverlagend voor de patiënt.
Als de psycholoog in hetzelfde gebouw zetelt,
zijn er veel minder remmingen om de stap naar
geestelijke gezondheidszorg te zetten. En het is
makkelijker om op urgente situaties in te spe-
len, als je bijvoorbeeld een patiënt met suïcidale
gedachten over de vloer krijgt.’
Tilley: ‘In onze groepspraktijk kunnen we
via een proefproject een psycholoog inschakelen
Projecten waarbij een eerstelijns -psycholoog deel uitmaakt van een groepspraktijk, leveren mooie resultaten op.Dr. Tom Declercq
Declercq: ‘De tijd dat een huisarts bij elke
klacht van psychische aard automatisch psycho-
farmaca voorschreef, ligt gelukkig stilaan achter
ons. Jonge artsen weten wanneer ze wel en niet
medicatie moeten voorschrijven. Er is ongetwij-
feld nog overconsumptie van psychofarmaca,
maar de niet-medicamenteuze behandelingen
vinden meer en meer ingang. Een nijpender
probleem vind ik de wachtlijsten waarmee pati-
enten worden geconfronteerd. Heb je als huisarts
iemand eindelijk overtuigd om op de tweede lijn
gespecialiseerde hulp te zoeken, dan moet hij in
het slechtste geval een paar maanden wachten
op een eerste consultatie of intake.’
Van den Abbeele: ‘Dat klopt: wachtlijs-
ten zijn niet goed te praten. De communicatie
tussen alle betrokken artsen is ook een blijvend
aandachtspunt. De gegevensdeling tussen
verschillende praktijken kan beter, zeker in
deze tijden van elektronische communicatie.
De patiënt moet wel altijd zijn fiat geven omdat
sommige zaken erg gevoelig kunnen liggen. Ook
op het vlak van informatieuitwisseling kan de
reorganisatie van de psychiatrie naar meer am-
bulante zorg nieuwe mogelijkheden bieden. Het
gaat overigens wel degelijk over communicatie
in twee richtingen.
De huisarts weet
bijvoorbeeld zaken over
de sociale context van
de patiënt, zijn gezinssitu-
atie en dergelijke, die ook
nuttig zijn om als psychiater
een diagnose te stellen of een
behandeling uit te werken.’
Rogiers: ‘Voor patiënten met
een niet te complexe problematiek
moeten we ook durven af te stap-
pen van de heilige koe van individuele
consultaties. Als je de eerstelijnszorg voor
psychische problemen wilt toegankelijker
en betaalbaarder maken, kan dat ook door
structuren voor groepsinitiatieven op te zetten.
Psycho-educatieve groepen, groepstherapie en
groepssessies mindfulness hebben soms meer
effect dan individuele consultaties en ze kosten
veel minder per patiënt. Dit soort initiatieven
heeft lang nog geen ingang gevonden bij de
collega’s psychologen, hoewel het werkvormen
zijn die uitermate geschikt zijn voor eerstelijns-
werk. Een opleiding tot eerstelijnspsycholoog
dringt zich dan ook op.’
DIALOOG 23
De radiotherapie zit in een stroomversnelling. Nieuwe toepassingen maken de dosering preciezer en voorkomen bijwerkingen. De winst voor de patiënt: betere genezingskansen en meer levenskwaliteit.
M idden jaren
1990 stond
het UZ Gent
mee aan de
wieg van
de intensiteitsgemoduleerde
radiotherapie (IMRT), samen met
centra in Heidelberg, New York,
Ann Arbor en San Francisco. IMRT
maakt gebruik van bestralings-
bundels die uit deelbundeltjes
bestaan en de tumor vanuit ver-
schillende invalshoeken benade-
ren. Elke deelbundel bestraalt een
segmentje van de tumor. Op die
manier kan de bestraling heel pre-
cies worden gericht en gemodu-
leerd. De stralingsintensiteit wordt
VEELBELOVENDE INNOVATIES IN RADIOTHERAPIE
Preciezer engedifferentieerder bestralen
optimaal gevarieerd, zodat gezond
weefsel en risico-organen die vlak
bij de tumor liggen maximaal
worden ontzien.
MINDER BIJWERKINGEN
Een grote stap vooruit, maar
de meeste radiotherapeuten
reageerden sceptisch, herinnert
prof. dr. Wilfried De Neve (dienst
Radiotherapie) zich. ‘IMRT ging in
tegen alle bestaande dogma’s, die
volhielden dat de bundel de hele
tumor gelijkelijk moest bestralen.
Intussen wordt in het UZ Gent 60
procent van de patiënten met IMRT
behandeld.’ De implementatie van
moderne radiotherapietechnieken
werd ondersteund via de Multi-
discplinaire Werkgroep Hoofd-en-
Halstumoren Gent.
IMRT betekende vooral een
doorbraak voor tumoren die hoge
dosissen nodig hebben en vlak bij
risico-organen liggen. De eerste
hoopgevende resultaten werden
dan ook geboekt bij tumoren in het
hoofd-halsgebied, waar kwetsbare
organen heel dicht bij elkaar liggen.
Dr. Fréderic Duprez (dienst Radio-
therapie): ‘Vroeger veroorzaakte
radiotherapie van sinuscarcinomen
soms blindheid of droog-oogsyn-
droom. Nu kunnen we met IMRT de
ogen en de traanklieren sparen. Bij
andere hoofd-halstumoren sparen
we met IMRT de speekselklieren,
zodat patiënten niet meer perma-
nent last hebben van monddroogte.’
(DE)ESCALEREN
EN DOSEPAINTING
Toch kan IMRT niet alle bijwer-
kingen voorkomen. Zo ontwik-
kelen veel patiënten zes tot twaalf
maanden na de behandeling soms
slikstoornissen. Dr. Duprez: ‘De
slikspieren verlittekenen doordat ze
toch nog altijd een hoge dosis krij-
gen. Sinds 2007 lopen trials waarin
onder meer het UZ Gent heeft
gepionierd en waarin de preventief
bestraalde hals een lagere dosis
krijgt. Door die de-escalatie krijgen
de slikspieren ook minder dosis te
verwerken. Voorlopig leidt dat niet
tot meer recidieven in de preventief
bestraalde hals. We stellen ook
vast dat de slikfunctie significant
beter recupereert.’
Tot de helft van de patiënten
met vergevorderde tumoren krijgt
O
een schildermethode waarin je
in vooraf genummerde zones de
juiste kleur aanbrengt. Daarom
noemen we die nieuwe techniek
dose painting.’ Voor dit onderzoek
wordt intensief samengewerkt met
prof. dr. Ingeborg Goethals en prof.
dr. Bieke Lambert van de dienst
Nucleaire Geneeskunde.
ADAPTIEVE RADIOTHERAPIE
Ontwikkelingen in de biologische
beeldvorming en steeds krachti-
gere computers maken een andere
veelbelovende innovatie mogelijk:
adaptieve radiotherapie. Prof. dr.
De Neve: ‘Het principe is eenvou-
dig. Omdat een behandeling enkele
weken duurt, vermageren veel
patiënten. Daardoor kan de ligging
van de tumor veranderen en wordt
hij kleiner. Hoe langer de bestra-
ling duurt, hoe minder accuraat ze
wordt: ze is immers niet aangepast
aan de veranderde doelvolumes.
Tussentijdse beeldvorming kan dat
opvangen: je kunt het behandel-
plan dan tussentijds bijstellen
en “matchen” met de recentste
anatomische veranderingen. Hoe
krachtiger onze computers zullen
worden, hoe sneller we het behan-
delplan aan de recentste beeldvor-
ming zullen kunnen aanpassen.’
Meer informatie Dienst Radiotherapie UZ Gent De Pintelaan 185, 9000 Gent tel. 09 332 30 1
ONDERZOEK 25
Preciezer engedifferentieerder bestralen
wel een recidief in de tumor zelf.
Blijkbaar ligt de stralingsdosis voor
sommige zones toch te laag. Trials
tonen aan dat de tumorcontrole
groter wordt als die precies gelo-
kaliseerde doelgebieden selectief
een extra dosis krijgen. Prof. De
Neve: ‘PET-scans laten zien waar
de tumorcellen het meest agressief
zijn. ‘Je kunt de PET-signaalintensi-
teit koppelen aan radioresistentie.
Zo breng je de radioresistente
en minder radioresistente zones
binnen de tumor in kaart. Aan
elke zone koppel je dan een
bepaalde stralingsdosis. Dat doet
denken aan painting by numbers,
Bij dose painting koppel je aan elke zone een
bepaalde stralingsdosis.
Adaptieve dose painting by numbers, met behandelplannen op basis van beeldvorming voor de radiotherapie (links), na bijna 2 weken (midden) en na bijna 4 weken (rechts).
O
De UGent en het UZ Gent willen de
stagebegeleiders in de specialistenopleidingen
sterker ondersteunen. Een ‘train the trainer’-opleiding maakt hen
beter vertrouwd met het werkplekleren. En een elektronisch portfolio
maakt het gemakkelijker om feedback te geven.
mee vertrouwd te maken, orga-
niseren de UGent en het UZ Gent
samen een korte opleiding, zowel
voor de universitaire als de niet-
universitaire stagemeesters en
stagebegeleiders. Prof. dr. Martine
De Vos, voorzitter opleidingscom-
missie specialistische genees-
kunde: ‘De opleiding wordt heel
concreet aangepakt. Stagebege-
leiders krijgen handvatten aange-
reikt waar ze meteen mee aan de
slag kunnen.’ De opleiding wordt
afgestemd op bevragingen die
zullen worden georganiseerd bij
de stagebegeleiders en de artsen-
specialisten in opleiding (ASO’s).‘Train the trainer’ bestaat uit
twee sessies van een halve dag.
De eerste sessie legt de theoreti-
sche basis, de tweede sessie volgt
enkele maanden later en is opgevat
als een ‘terugkomsessie’: stagebe-
geleiders kunnen er de intussen
opgedane ervaringen aankaar-
1TRAIN THE TRAINER
Niet alle stagebegeleiders zijn
vertrouwd met het ‘leren op de
werkplek’: waardevolle feedback
geven tijdens of na een ingreep
of consultatie, efficiënte evalu-
atie- en functioneringsgesprekken
voeren, formele opleidingsmo-
menten inbouwen in de praktijk
enz. ‘Veel begeleiders ervaren
dat als extra werk dat bovenop
de klinische praktijk komt’, zegt
dr. Krishna Vyncke, voorzitter
onderwijs van de Gentse Vereni-
ging voor Geneesheer Assistenten
(GVGA). ‘Terwijl je dat eigenlijk
heel effectief met je praktijk
kunt verweven. Dat kost minder
tijd, tilt de opleiding naar een
hoger kwaliteitsniveau en komt
bijgevolg op korte termijn ook de
klinische “productie” ten goede.’
Om stagebegeleiders daar beter
O
Stagebegeleiders sterker ondersteunen
‘TRAIN THE TRAINER’ EN EPORTFOLIO
ONDERWIJS 27
ten. Voordat ze aan de opleiding
beginnen, volgen de deelnemers
in hun eigen tempo een korte
e-learningmodule.
Alle stagemeesters en stage-
begeleiders die met het UZ Gent
samenwerken, worden persoonlijk
voor de opleiding uitgenodigd.
2ELEKTRONISCH
PORTFOLIO
Het portfolio registreert de voort-
gang van de specialistenopleiding.
De ASO brengt er alles in samen
wat met de opleiding te maken
heeft: ingrepen en consultaties,
besprekingen en vergaderingen,
evaluatie- en functioneringsge-
sprekken, de bijgewoonde lessen,
lezingen, congressen enz. ‘Tot nu
toe bestond dat portfolio voor de
meeste specialisaties alleen op
papier’, zegt prof. dr. De Vos. ‘Het
kostte tijd om het bij te houden en
vaak vond de stagebegeleider pas
dagen of weken na een prestatie de
tijd om daar feedback op te geven.’
Een gebruiksvriendelijk elektro-
nisch portfolio moet daar veran-
dering in brengen. Dat zal ook als
app beschikbaar zijn, zodat de
stagebegeleider al meteen na een
ingreep of consultatie feedback
kan geven. Het e-portfolio helpt
om het feedbackmoment vlotter
te integreren in de dagelijkse
praktijk. En de coördinerende
stagemeester kan veel gemak-
kelijker monitoren hoe de ASO’s
het doen – en desnoods ook
sneller remediëren.
‘Het elektronisch portfolio is
een interuniversitair project’, zegt
dr. Vyncke. ‘Dat is handig: stagebe-
geleiders die ASO’s van verschil-
lende universiteiten over de vloer
krijgen, hoeven maar één login
en één paswoord te gebruiken. De
vier deelnemende universiteiten
hebben ook enkele uniforme
formulieren uitgewerkt.’
Het elektronisch portfolio moet
zowel de academische als de
professionele opleiding ondersteu-
nen. Die professionele opleiding
staat onder de bevoegdheid van de
verschillende erkenningscommis-
sies. Diverse commissies hebben
zich intussen bereid verklaard
om prints van het portfolio als
stageboekje te aanvaarden.
Bovendien heeft een recent MB de
zogenoemde transversale criteria
vastgelegd – de basiscriteria die
voor elke discipline gelden. Daarin
staat uitdrukkelijk dat kandidaat-
specialisten zowel een theoretische
als een academische opleiding
moeten volgen.
Het is de bedoeling om het
e-portfolio al vanaf oktober uit te
rollen. In januari moet elke ASO
erover kunnen beschikken.
Het e-portfolio helpt om het
feedback-moment vlotter
te integreren.
Voor ons onderzoek hebben we
“overgebruik” heel ruim gedefini-
eerd: minstens een jaar lang elke dag.
Toch blijkt de helft van de bevraagde
patiënten in de groep van de over-
gebruikers te zitten. Dat is veel meer
dan we hadden verwacht.’
Waar wijst dat op?
‘Voor een groep patiënten is de
oplossing die ze van de arts krijgen
kennelijk niet afdoende. Nasale
corticosteroïden zijn heel effectief,
maar ze werken niet meteen en je
hebt een voorschrift nodig. Sommige
patiënten zijn ongeduldig of zien
ertegen op om een nieuw voorschrift
te halen. Bij een deel is vermoedelijk
iets anders aan de hand: een scheef
neustussenschot of een hypertrofie
van de neusschelpen, poliepen,
sinusitis enz. Door die problemen is
hun neusverstopping moeilijker te
behandelen. Huisartsen moeten daar
DECONGESTIEVE NEUSSPRAYS OVERMATIG GEBRUIKT
O
Slimme beperking dringt zich op
mentosa: het neusslijmvlies
zwelt opnieuw op, zodat de
patiënt nog meer druppels
of sprays gaat gebruiken en er
een vicieuze cirkel ontstaat.
‘Onderzoekers van de Universi-
teit Gent en de Université de Liège
hebben 8250 klanten in 181 Belgi-
sche apotheken gescreend’, vertelt
prof. dr. Philippe Gevaert (Dienst
Neus-, Keel- en Oorheelkunde). ‘895
voldeden aan de inclusiecriteria en
waren bereid mee te werken. Alle-
maal hadden ze persistente rhinitis:
minstens vier dagen per week of
vier weken na elkaar hadden ze last
van symptomen – vooral neusver-
stoppingen en een gestoorde slaap.
De helft bleek overmatig nasale
decongestiva te gebruiken.’
Hoe definieert u overgebruik?
‘Eigenlijk mag je nasale decongestiva
maximaal zeven dagen gebruiken.
Bij overmatig gebruik maken decongestieve neussprays de kwaal alleen
maar erger. Recent onderzoek toont aan dat de helft van de patiënten met persistente rhinitis ze te lang gebruikt.
P ersistente rhinitis
wordt het best
behandeld met na-
sale corticosteroïden.
Die zijn alleen op
voorschrift te krijgen en beginnen
pas na enkele dagen te werken.
Veel patiënten grijpen daarom
naar decongestieve neussprays.
Die neusdruppels of sprays zijn
zonder voorschrift bij de apotheek
te verkrijgen en beloven onmidde-
lijke verlichting. Overmatig gebruik
ervan kan leiden tot rhinitis medica-
ONDERZOEK 29
moet nog altijd kunnen, maar vanaf
de tweede of de derde spray zou je
een voorschrift nodig hebben. Met
de nieuwe informaticatoepassingen
moet zo’n slimme beperking vlot te
organiseren zijn.’
Hoe behandel je patiënten met
rhinitis medicamentosa?
‘Je moet er zeker op toezien dat
ze geen druppels of sprays meer
gebruiken. Het beste kun je nasale
corticosteroïden voorschrijven, twee
keer per dag, een maand lang. De
patiënten moeten wel beseffen dat
ze het lastig zullen hebben: het
duurt wel even voordat de medicatie
begint te werken. Blijven ze hardnek-
kig decongestiva gebruiken, dan is
het misschien raadzaam om door
te verwijzen naar een NKO-arts, om
eventuele andere problemen uit
te sluiten.’
Mehuys E, Gevaert P, Brusselle G,
Van Hees T, Adriaens E, Christiaens
T, Van Bortel L, Van Tongelen I,
Remon JP, Boussery K. Self-
medication in persistent rhinitis:
overuse of decongestants in half of
the patients. J Allergy Clin Immunol
Pract. 2014 May-Jun;2(3):313-9.
alert voor zijn en patiënten zo nodig
doorverwijzen naar een NKO-arts.’
Beseffen de overgebruikers
de risico’s?
‘Van de onderzochte groep zegt 80
procent dat artsen of apothekers hen
hebben gewaarschuwd dat gebruik
langer dan 7 dagen tot problemen
leidt. Toch gaat de helft over de
schreef. Goede patiënteninformatie
alleen volstaat dus niet. Anderzijds:
uit de studie blijkt dat het risico op
overgebruik van nasale decongestiva
duidelijk lager ligt bij patiënten die
nasale corticosteroïden of antihista-
mines gebruiken. Zo krijg je een ab-
surde situatie: de middelen die goed
werken en onschadelijk zijn – nasale
corticosteroïden – kun je alleen op
voorschrift krijgen. De middelen die
bij overmatig gebruik schadelijk zijn,
zijn vrij te verkrijgen – en er wordt
massaal reclame voor gemaakt.’
Wat moet er gebeuren?
‘Reclame voor zulke sprays zou ver-
boden moeten worden. Daarnaast
zouden we de vrije verkrijgbaar-
heid op een slimme manier moeten
beperken. Zonder voorschrift een
spray halen bij de apotheek, dat
De middelen die goed werken en
onschadelijk zijn, kun je alleen op voorschrift krijgen.
49% doet aan
overgebruik
Overgebruikers:
heeft last van een gestoorde slaap
gebruikt nasale cortico-steroïden of antihistaminica
Niet-overgebruikers:
gebruikt nasale cortico-steroïden of antihistaminica
Groep van 895 patiënten met persistente rhinitis
70% gebruikt nasale decongestiva
80% zegt dat artsen en apothekers
hebben gewaarschuwd tegen overgebruik
80%
26%
72%
Prof. dr. Philippe Gevaert (Dienst Neus-, Keel- en Oorheelkunde)
De transitiepoli is veel meer
dan een manier om de patiënt
en zijn familie gerust te stellen,
bevestigt cardiologe Julie De
Backer van het UZ Gent. ‘We
zijn de voorbije twee jaar door
middel van permanente evalu-
atie geëvolueerd naar een meer
gestandaardiseerde overgang,
met beter op elkaar afgestemde
referentie-onderzoeken. We
hebben ook meer aandacht
voor de kennis van de patiënt
en voor hoe hij zijn levenskwa-
liteit percipieert. Dat verschilt
vaak van hoe ouders of artsen
die inschatten.’ Eind dit jaar
wordt de transitiepoli ingebed
in een ruimer project waarbij
de patiënt samen met zijn
ouders al tijdens de jaren voor
de overstap gradueel voorbe-
reid wordt. Het transitieproject
wordt gecoördineerd door ver-
pleegkundig specialist Michèle
de Hosson.
CAMPUS KORTCSamenwerking Hematologie UZ Gent en AZ Sint-Lucas
Transitiepoli voor bijna volwassen hartpatiënten
D iensten Hematologie
UZ Gent en Hemato-
logie AZ Sint Lucas
slaan de handen in elkaar.
Door een samenwerkingsak-
koord met het AZ Sint-Lucas
kunnen patiënten onder meer
extern op een stamceltrans-
plantatie voorbereid – en
achteraf opgevolgd – worden.
De twee ziekenhuizen werken
hiervoor nauw samen en
hebben een structuur met
een gedetailleerd draaiboek
opgezet die een hechte wis-
selwerking garandeert. Het
initiatief kadert binnen een
ruimer samenwerkingsver-
band tussen beide diensten
Hematologie, dat dit jaar werd
afgesloten na een gemeen-
schappelijke huisartsenavond
in AZ Sint-Lucas.
Uit onderzoek blijkt dat
het succes van een stamcel-
transplantatie samenhangt
5.967medewerkers
2013in cijfers 405
nieuwe aanwervingen
Hoe laat je de overgang
van kindercardiologie
naar volwassenen-
cardiologie zo vlot mogelijk
verlopen? Patiënten met aange-
boren hartafwijkingen en hun
ouders worden in het UZ Gent
opgevangen op de transitiepoli,
waarbij beide artsen samen
aanwezig zijn. Daniel De Wolf,
diensthoofd Kindercardiologie
in het UZ Gent: ‘De patiënt en
zijn omgeving voelen dan dat
beide artsen het dossier kennen
en dezelfde filosofie hanteren.
Vroeger overlegden we ook
wel, maar samen de patiënt
onderzoeken levert bijkomende
nuttige informatie op.’
CAMPUS KORT 31
Met de vernieuwbouw
van het Revalidatie-
centrum in het UZ
Gent kreeg de Ziekenhuisschool
Stad Gent vijf gloednieuwe loka-
len op de kelderverdieping. Die
zijn intussen piekfijn ingericht en
worden opnieuw druk gebruikt.
‘De Ziekenhuisschool Stad
Gent organiseert onderwijs in
combinatie met zorgmaat regelen
op maat van kinderen en jongeren
tot 18 jaar of ouder,’ legt leerkracht
Rita De Canck uit. ‘We streven
ernaar om hen na hun zieken-
huisopname opnieuw te laten
instromen in hun thuisschool en
-omgeving. De thuisleerkrachten
worden nauw betrokken bij onze
lessen, die we zowel individueel
als in groep geven.’
Afgelopen zomer overhan-
digde de Ziekenhuisschool Stad
Gent een cheque van 2000 euro
aan de verantwoordelijken van
het Revalidatiecentrum. Rita De
Canck: ‘We hadden een theater-
voorstelling georganiseerd voor
medewerkers, leerlingen, familie,
vrienden en sympathisanten. Met
de inkomsten daarvan helpen we
het Revalidatiecentrum graag om
een therapeutische tuin aan te
leggen. We hopen in de toekomst
ook voor andere afdelingen iets
te organiseren.’ De patiënten aan
wie les wordt gegeven, krijgen in
het UZ Gent een behandeling in
het kinderziekenhuis, de afdeling
Kinder- en Jeugdpsychiatrie, het
Centrum voor Locomotorische
en Neurologische Revalidatie en
het Kinderrevalidatiecentrum.
Het afgelopen schooljaar waren
er in het UZ gemiddeld meer dan
60 leerlingen per dag.
Nieuwe klaslokalen en revalidatietuin
met de expertise en de
activiteitsgraad van een
transplantatiecentrum. Stam-
celtransplantatie is daarom
bij uitstek een domein waarin
concentratie van zorg in een
referentiecentrum en een
collegiale samenwerking
van groot belang is. Door
de samenwerking wordt de
gespecialiseerde infrastruc-
tuur van de dienst Hemato-
logie van het UZ Gent beter
benut, delen we knowhow
en kunnen meer patiënten uit
de wijde regio rond Gent van
een optimale zorg genieten.
Vorig jaar voerde het UZ Gent
27 allogene en 32 autologe
stamceltransplantaties uit.
Ontdek meer cijfers in het
jaarverslag, www.uzgent.be >
over UZ Gent > jaaroverzicht
115.688uur vorming gevolgd
(2012: 96.325)
18partnerziekenhuizen
AAGENDA
19 26
20
24
27
20
MAGISCHE DANS EN CINEMA
Filmregisseur Jaco Van Dormael
(van ‘Toto le Héro en ‘Le Huitième
Jour’) maakte samen met Rosas-
danseres Michèle Anne De Mey
een magische dansvertelling met
live cinema: ‘Kiss & Cry’.
Capitole, 20 uur, T 09 233 77 88
IMRT BIJ PROSTAATKANKER
Symposium ter gelegenheid van
15 jaar IMRT voor prostaatkanker
in het UZ Gent, met als thema
‘Samenwerken loont’.
Marriott Hotel, Gent, 16-19 uur,
PATIËNTENDAG
PROSTAATKANKER
Voordrachten met als thema
‘Alles wat een leek moet weten
over prostaatkanker’
Auditorium Z, UZ Gent,
8.30 – 13 uur,
ONTDEK INTENSIEVE ZORG
Avondsessie met voordrachten
onder de noemer ‘Een blik achter
de schermen van Intensieve Zorg’.
Auditorium D, UZ Gent, 20-22 uur,
T 09 332 69 68
OPERA ‘ELEKTRA’
In ‘Elektra’ bezingen de Weense
auteur Hugo von Hofmannsthal
en de Duitse componist Richard
Strauss de strijd om de macht en
de opstandigheid van de jonge
generatie. Met Iréne Theorin en
chef-dirigent Dmitri Jurowski.
Opera Gent, 20 uur,
www.vlaamseopera.be
SEPT.
SEPT. SEPT.
SEPT.
SEPT.
SEPT.
03 18
10 2313
KINDER&
JEUGDPSYCHIATRIE
De dienst Kinder- en Jeugd-
psychiatrie van het UZ Gent viert
haar 10de verjaardag met een
symposium onder de noemer
‘Tien om te zien. Tien(er) om
te (over)zien.’
Aula UGent, Voldersstraat 9, Gent,
9.30-16 uur, T 09 332 48 74,
BERLINDE DE BRUYCKERE
Het SMAK presenteert de meest
uitgebreide solotentoonstelling
van Berlinde De Bruyckere (°1964,
Gent) tot nog toe. Een artistieke
kijk op het menselijk lichaam en
verschillende vegetale vormen.
SMAK, Gent, 18/10 tot 8/2,
T 09 269 87 50
PIJNKENNISCENTRUM GENT
Symposium over ‘Pijn anno 2014’
met lezingen over acute posto-
peratieve pijn en pijnrevalidatie,
en vier workshops. Deelname
is gratis.
Het Pand, Gent, 13.30-18 uur,
www.pijnanno2014.be
SESSIE WONDVERBANDEN
Workshop ‘Wondverbanden ap-
pliceren, niet altijd evident’ door
de organisatie EduWOnd voor
huisartsen, verpleegkundigen,
podologen, etc.
Arteveldehogeschool,
Voetweg 66, Gent, 19 uur,
www.augent.be/eduwond,
T 09 234 70 93
THERAPIETROUW BIJ
KANKERPATIËNTEN
Hoe begeleid je patiënten met
orale antikankergeneesmiddelen
tot adequaat zelfmanagement en
therapietrouw? Symposium door
het Universitair Centrum voor
Verpleegkunde en Vroedkunde van
de UGent en Klinische Farmaco-
logie en Farmacotherapie van de
KU Leuven.
Elewijt Center, Elewijt, 18-22 uur,
www.ucvvgent.be
OKT. OKT.
OKT. OKT.OKT.
OKT.congres
symposium
opleiding
voordracht
familie-uitstap
AGENDA 33
AAGENDA
NOV.
25
26
SYMPOSIUM TWINS
De Vrouwenkliniek van
het UZ Gent blikt terug op
50 jaar wetenschappelijk
onderzoek op basis van
het meerlingenregister
8u30 tot 14 uur, www.uzgent.be
WINOKKIO’S
WERELDTOURNEE
Kapitein Winokkio steelt al een
paar jaar de harten van kinderen
met muziek die ook voor de ouders
plezant is. Dit keer brengt hij na
een lange wereldreis kinderliedjes
van over de hele wereld.
Vooruit, Gent, 14-16 uur,
www.vooruit.be , T09 267 28 28
JEF NEVE SOLO
Na meer dan tien jaar toeren in al-
lerlei formaties, komt het muzikale
wonderkind tot de essentie: één
piano, één pianist en de stilte van
de zaal.
Handelsbeurs, 20.15 uur,
T 09 265 91 65
OKT.
NOV.29 ## OKT.30
13
SYMPOSIUM SCHISISTEAM
Het Centrum voor Congenitale Aan-
geboren Aangezichtsafwijkingen
van het UZ Gent stelt zijn werking
voor onder de noemer ‘Een multi-
disciplinaire aanpak staat voorop!’
Het Pand, Onderbergen 1,
9000 Gent, 19.30 uur,
www.uzgent.be
NOV.
RECONSTRUCTIEVE
UROLOGIE
De dienst Urologie van het UZ Gent
focust tijdens een Europees congres
op de nieuwe reconstructieve mo-
gelijkheden binnen het vakgebied.
T 09 332 22 76
21 NOV.22
© L
ieve
Bla
ncq
uaer
t
DEC.
AGENDA 35
04
10 JAAR
KANKERREGISTRATIE
Symposium naar aanleiding van
het tienjarige bestaan van De Stich-
ting Kankerregister. Welke lessen
leren we uit de gegevens van de
voorbije tien jaar?
UZ Gent, restaurant,
De Pintelaan 185, T 09 332 55 93
DEC.
B.ART GENT
B.Art Gent is een Belgische kunst-
beurs in Flanders Expo. Je vindt
er honderden vooraanstaande
kunstwerken die vanaf 1900
gecreëerd werden door Belgische
of in België wonende en werkende
kunstenaars.
Flanders Expo, www.bart-gent.be
06 ## DEC.30
congres
symposium
opleiding
voordracht
familie-uitstap
advertentie
DE BIOLOGISCHE BASIS
VAN ONS GEDRAG
Zeven woensdagen lang kunt u zich
bij em. prof. dr. Johan Mertens bij-
scholen over het menselijk gedrag in
vergelijking met andere diersoorten
en bekeken vanuit een ecologisch
en evolutionair perspectief.
UGent, 7 woensdagavonden
in november-december,
www.ipvw-ices.UGent.be
05 ## NOV.
Als financieel verantwoordelijke wilt u dat iedereen in uw ziekenhuis het goed heeft …
Maak samen met uw ING Relationship Manager uw missie waar.
Om het welzijn van de patiënten in uw ziekenhuis te garanderen,
is efficiëntie voor u een topprioriteit. Bij ING beseffen we dat.
Daarom kunt u rekenen op een ING Relationship Manager die
uw behoeften begrijpt. Ook bieden we u een aantal financiële
oplossingen die u perfect ondersteunen in uw taak. Diensten
die uw geldstromen optimaliseren en uw liquiditeitsbeheer en
betalingen nog vlotter laten verlopen, bijvoorbeeld. En vergeet het
elektronisch bankieren niet, speciaal afgestemd op uw situatie en
organisatie. Zo maken we u het leven gemakkelijker. Maak gerust
een afspraak met uw ING Relationship Manager.
ing.be/business
Aanbod van bankdiensten onder voorbehoud van aanvaarding door ING België en wederzijds akkoord. De voorwaarden en modaliteiten (reglementen, tarieven en andere aanvullende informatie) zijn beschikbaar bij uw ING Relationship Manager of op www.ing.be/business.ING België nv – Bank/Kredietverlener – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.
230x170_ING_INSTITUTIONAL_PM_HEALTH_UZLETTER_NL.indd 1 11/08/14 15:38
advertentie
Top Related