CO
NF
ES
SIO
NE
EL
GE
RE
FO
RM
EE
RD
BL
AD
Geloofssporen van de reformatoren
Thema:
Drieenveertigste jaargang nr. 5OKTOBER 2016
• 2 •
COLOFON
INHOUDW.J.W. Scheltens Ter inleidingWim Scheltens Geloof kan wel terugkomen (Column)W.J.W. Scheltens Hoe krijg je zicht op God? W. A. Boer Luther en de genade van GodE. v.d. Veer Luther en het kruis van ChristusW.J.W. Scheltens ‘Enkel maar hoop op enkel maar God’A.W.W. de Ruiter Wat een geweldig rijke eenheid van het oude en nieuwe testamentW.J.W. Scheltens UitverkiezingHenk Teuling Een huis zonder boeken is als een lichaam zonder ziel (Column)W.J.W. Scheltens TerugL. Kramer Opening (afsluiting) van een bijeenkomst P. Blokhuis 1. Barmhartigheid 2. Is God groot? 3. Geloof en onderwijs 4. Normen en waarden (Kroniek) W.J.W. Scheltens Shimon Peres (1923-2016)J.J. Douma-van der Molen Over de Reformatie en Maarten Luther: geloven toen en nu (Jeugdrubriek)M.C.J. Wielenga Rudolf Agricola, veelzijdig geleerde uit de rand van de wereldMededelingenD. de Jong De Tien woorden (2) Het eerste gebodMaarten Luther Wij bidden U, o Heilge Geest (Gedicht)
In 2017 is het op 31 oktober 500 jaar geleden, dat de Reformatie begon met de 95 stellingen aan de deur van de Slotkerk in Wittenberg door Maarten Luther. Dat wordt breed herdacht.Over de onfrisse kant van Luther met zijn lelijke dingen over Joden is in de kroniek van mei 2016 in Credo al veel opgemerkt.
In deze Credo gaat het over de ge-loofssporen van de reformatoren Luther en Calvijn.Over beiden valt wel wat op te mer-ken om het beeld scherp te krijgen. En ook om de waarde van hun ge-loofssporen te ontdekken. Zo is er aandacht voor het genadige karak-ter van God, de theologie van het Kruis, de eenheid van de Bijbelse
Geschriften en de bij-zondere achtergrond van de leer van de uit-verkiezing bij Calvijn.
Er is weer een artikel over de Tien Geboden om te verkennen welke levensstijl daarbij past. Het gaat dit keer over: geen andere goden! Een oud maar steeds weer actueel ge-geven.Maurice Wielenga heeft een mooi artikel over Rudolf Agricola (ooit de leermeester van Desiderius Eras-mus) en over Wessel Gansfort. Die namen zijn in het Noorden van ons land zeer bekend. Er zijn ook weer de gebruikelijke bijdragen, zoals o.a. de columns, Woord voor opening of sluiting, de kroniek en de jeugdru-briek.
W.J.W. Scheltens
THEMA: GELOOFSSPOREN VAN DE REFORMATOREN
TER INLEIDINGRedactie: Eindredacteur: drs. W.J.W. Scheltens, Oranjestraat 29, 6741 CV Lunterentel. 0318-482723.
Leden: Drs. L. Kramer, Hollandscheveld,Drs. W.A. Boer, ’s Gravendeel,Drs. D. de Jong, VoorthuizenDrs. A.W.W. de Ruiter, Wijk en Aal-burg
Uitgave van: Confessioneel Gereformeerd Beraad (CGB); secretaris: ds. D.C. Groenendijk, Stadhuisring 5, 4791 HS Klundert, tel. 0168-321392E-mail:[email protected] Credo verschijnt 6 keer per jaar.
Voor abonnementen op Credo en lidmaatschap van het Confessio-neel Gereformeerd Beraad kunt u ook kijken op de website: http://cgb.nu/lid-enof-abonnee-worden.
Abonnementenadministratie:Mw. drs. B.J. Rienstra, Prinses Margrietplantsoen 19, 1403 ST Bussume-mail: [email protected]
Abonnement per jaar:Zonder lidmaatschap: € 20,50Studenten: € 16,00 Abonnement en lid: € 30,-Collectief abonnement: € 19,00
Opzegging: Voor 1 december bij de Abonnementenadministratie.
Giften voor het CGB:NL68 INGB 0002 0697 46 t.n.v. Confessioneel Gereformeerd Beraad, Werkendam.
Website CGB: www.cgb.nuE-mail: [email protected]
Ontwerp en druk:GBU grafisch compleet, www.gbu.nl
• 3 •
Geloofsvertrouwen kan wel terugkomen
In onze tijd is zoveel mogelijk, dat beperkingen of ziek-
ten buitenissig worden of moeten worden.
Het valt op, dat in de Bijbel op een heel rustige manier
gesproken wordt over melaatsheid, doofheid en blind-
heid. De wetgeving in Israël, zoals we die bijvoorbeeld
aantreffen in Leviticus, houdt wel heel erg rekening
met de mogelijkheid van genezing van melaatsheid,
want steeds moet de priester kijken of de melaatse
mens al aan de beterende hand is.
Ook spreken de profeten ongeremd over: de blinden
zullen zien, de doven zullen horen en de stommen
zullen spreken. Met andere woorden: het Woord van
God houdt ernstig rekening met genezing en herstel
en geloof, dat God ons helpt. En onmisbaar in die hulp
zijn de helpende handen van medemensen, dichtbij of
veraf. Jezus maakt dat duidelijk in Matteüs 25, als Hij
spreekt over arme en zieke en gevangen medemen-
sen: zorg aan hen is zorg aan Hem.
‘Hoopvol is het mij te moede’, zingt psalm 25 opeens.
Dat komt door die doelgerichte toon in de Bijbel. Het is
begrijpelijk, dat die toonhoogte niet altijd gepakt kan
worden.
Ik denk aan een vrouw, die haar werk plotseling niet
meer kan doen. Ze raakt haar spraakvermogen kwijt en
haar conditie lijkt nergens meer op. Het is de afgelo-
pen maanden hard gegaan. Maar opeens is weer meer
gelukt door haar verbeterende conditie. Dat is mede
dankzij de fysiotherapie en eigen training.
Kilometers fietsen, dat wil weer. Maar praten voor de
telefoon kan haast niet.
Thuis heeft ze hulpmiddelen.
Ik vraag haar, of ze niet verrast is door die betere condi-
tie. Dat is wel een meevaller, maar die meevaller komt
wel door stugge volharding.
Ik vraag, of de uitgevallen functies door therapie ook
weer een beetje kunnen terugkomen. Ze knikt verdrie-
tig van nee. Opeens zeg ik, moet je luisteren, ik kan me
voorstellen, dat je geloof soms op een dieptepunt zit
of helemaal weg is.
En ik neem jou net zo serieus als ik de Bijbel serieus
neem. En daarom wil ik je graag zeggen, dat het ge-
loofsvertrouwen wel kan wegvallen, maar anders dan
met die functies, waarover je het net had, kan het ge-
loofsvertrouwen wel terug komen. Zo gaat dat in het
Koninkrijk van God. Dat opeens het gevoel ontstaat:
‘Hoopvol is het mij te moede’. Want de Geest werkt,
ook als je het niet merkt.
Bij Psalm 25 is dat hoopvolle ingebed in een voorbe-
de: “Mogen mij toch steeds behoeden vroomheid en
waarachtigheid. Hoopvol is het mij te moede, U ver-
wacht ik t’ allen tijd. Here God van Israël, red uw volk in
tegenspoeden! Toon uw goddelijk bestel, dat uw hand
ons toch behoede!” (Psalm 25: 10).
Wim Scheltens
Een loopband voor de fitness
• 4 •
THEMA: Geloofssporen van de reformatoren
Hoe krijg je zicht op God?
Wat mij bezig houdt, is de vraag
van iemand die jaren lang trouw
in de Bijbel heeft gelezen en de
kerkdiensten heeft bezocht, ver-
driet heeft door het gemis van
de dood van de levenspartner en
dan zegt: ‘nu moet ik vertrouwen
op God, maar ik voel niets’. Hoe ga
je nu met zo’n opmerking om?
W.J.W. SCHELTENS
kunt nemen als toonzetting voor jouw
leven, is dat bijzonder. En als je dat niet
helemaal kunt beleven, dan is het toch
wel zo: het zijn woorden van de Heer en
dan weet je het weer!
Diep uit het hartZo’n uitspraak die Jeremia doet, komt
diep uit Gods hart. Het wordt met
hartstocht voor de mens bekend ge-
maakt. En Jeremia schrijft dat haastig-
lijk op in een brief, die helemaal vanuit
Jeruzalem naar Babel moet om de eer-
ste ballingen in Babel te laten weten,
dat God hen niet vergeet!
Dat betekent dus, dat deze hartstoch-
telijke woorden met de toonzetting
van ‘zo spreekt de Heer’ hun eerste her-
komst hebben in een droefgeestige en
noodlottige situatie. De ontreddering
ligt er duimdik bovenop. De weerbar-
stigheid van het leven komt er in mee.
De uitzichtloosheid en het verdriet zijn
zelfs wellicht de aanleiding voor deze
woorden. Zo is God op ons gericht, als
bel, waar God iets van Zichzelf laat mer-
ken.
Dat is de verfrissende inbreng vanuit
de reformatie: niet de kerkleer, maar
het Woord van de levende Heer!
Jullie geluk en niet jullie ongeluk Neem nu de woorden uit Jeremia 29:
11-12 “Mijn plan met jullie staat vast –
spreekt de Heer. Ik heb jullie geluk voor
ogen, niet jullie ongeluk: Ik zal je een
hoopvolle toekomst geven. Jullie zul-
len mij aanroepen en tot mij bidden en
Ik zal naar jullie luisteren.”
Als dat woorden zijn van een moeder
voor haar kinderen, is dat prachtig,
maar wij hebben niets in te brengen.
Als het woorden van een profeet zijn, is
dat mooi, maar ook een profeet is maar
een brood etende profeet. Maar als de
profeet aangeeft: niet ik zeg dit, maar
de Here spreekt dit, dan wordt het an-
ders, want de Here God is het hoogste
adres.
Als je die woorden van de Heer over
Achter een opmerking: de vraagJe hebt in de kerk de mogelijkheid om
rustig met elkaar te praten. In de pas-
torale gesprekken, in de bezinningsge-
sprekken en in de geloofsgesprekken
kunnen zomaar mooie momenten op-
duiken.
Maar soms zijn er moeilijke situaties,
waardoor je met je handen in je haar
komt te zitten. Dat is niet helemaal ver-
keerd, want dan besef je des te sterker
de klemmende gedachte ‘waar komt
mijn hulp vandaan?’. En dan zit je op
het geloofsspoor van psalm 121. ‘Waar
komt mijn hulp vandaag? Mijn hulp
komt van de HERE die hemel en aarde
gemaakt heeft.’
Het moet komen niet van mij, maar van
de HEER.
En dat voel je dan opeens: achter
die opmerking schuilt een vraag!
En wel de vraag: hoe kan ik mijn ver-
trouwen in God weer beter ervaren?
En dan is het belangrijkste middel voor
een antwoord een korte zin uit de Bij-
• 5 •
we ons vertrouwen in Hem op een laag
pitje voelen komen.
Vermoeid en belastHoe krijg je zicht op God? Door te luis-
teren naar wat God ons over Zichzelf
laat weten.
En zo komt ook de gestalte van de Mes-
sias, Jezus Christus ons voor ogen, als
Hij zegt: ’Komt tot Mij, allen die ver-
moeid en belast zijn en Ik zal u rust ge-
ven’ (Matteüs 11: 28).
Wie vermoeid is en onder lasten gebuikt
gaat, ziet er niet op zijn mooist uit.
Lasten tekenen de gelaatsuitdrukking.
Neerslachtigheid lees je af aan de li-
chaamshouding en de ogen.
In die omstandigheden ben je niet echt
aantrekkelijk.
Dat maakt voor Jezus niet uit.
Misschien is het zelfs wel zoals Gerrit
Achterberg zegt in zijn gedicht ‘Deïsme’
alsof Hij “ons juist in zo’n conditie vin-
den moest” (zie blz. 967 van het Lied-
boek 2013).
Voel je dat echt?Is dat echt waar: door een woord van
de Heer, dan weet je weer?
We kunnen wel in de belijdenis op-
schrijven dat de Bijbel niet alleen een
mensenboek is, maar we mogen ook
erop vertrouwen, dat de Geest van God
door de Bijbelwoorden heen werkt in
ons.
Maar voel je dat echt?
Wel, het is de vreugde van het pasto-
rale gesprek, dat de vlag na het gesprek
er vaak anders bij komt te hangen dan
voor het gesprek.
HulpDat God helpend is, merk je sterk aan
de profeten, psalmisten en Jezus. Blin-
den zullen zien, doven zullen horen,
lammen zullen lopen, stommen zullen
spreken en dankzij Pasen zullen doden
leven in de louterende naam van Jezus,
Gods Zoon, onze Heer. En zo ontdekken
we, dat het hout snijdt, wat psalm 121
zingt: Waar komt mijn hulp vandaan?
Mijn hulp komt van de Here die dit alles
heeft geschapen en Hij maakt het kade
goed, want Hij is het die ons hoedt.
Die hulp om ons vertrouwen in God te
onderhouden wordt ons gegund van
Godswege. ���
• 6 •
THEMA: Geloofssporen van de reformatoren
Luther en de genade van GodHoe krijg ik een genadige God?
Deze voor Luther prangende
vraag lijkt voor velen in onze tijd
achterhaald. Men vraagt zich nu
af of God eigenlijk wel bestaat. En
zo ja, is Hij dan wel een persoon
of eerder een of andere liefde-
volle energie? Zonder twijfel was
Luther met zijn worsteling om een
genadige God een kind van zijn
tijd maar zou zijn vraag toch ook
niet de onze moeten zijn?
W.A.BOER
Luthers worstelingZelf getuigde Luther meermalen over
zijn ‘tentatio tristitia’ (aanvechting der
droefenis) in zijn jonge jaren. Hij zat in
de knoop met zichzelf en met God. Ver-
langde naar de hemel maar had angst
voor de hel. Die laatste was terug te
leiden tot zijn Rooms-katholieke op-
voeding. In de roomse theologie werd
geleerd dat je als mens op aarde eigen
gerechtigheid moest en kon opbou-
wen. Door het doen van goede werken,
maar ook door boetedoening en het
kopen van aflaten. Voor ons herken-
baar uit de Bijbel als een door de apos-
tel Paulus achter zich gelaten Farizeïs-
tisch systeem.
Luther stond Christus voor ogen vooral
als rechter van de wereld, als zodanig
afgebeeld op het houtsnijwerk in zijn
ouderlijk huis. Aan de ene kant waren
de gezaligden te zien. Aan de andere
kant de verdoemden. ‘Waar hoor ik
bij?’ worstelde Luther. Bekend is het
verhaal hoe hij op een dag van studie
veranderde en besloot het klooster
in te gaan. Tijdens een zwaar onweer
sloeg de bliksem vlak bij hem in. Van
doodangst deed de gelofte: ‘Help mij,
heilige Anna, ik zal monnik worden’. Te-
gen de zin van zijn ouders heeft Luther
die gelofte gehouden. Ergens was het
een vlucht achter de muren van het Au-
gustijnerklooster gewijd aan de heilige
Anna te Erfurt. Kon wie het leven van
monnik aanvaardde niet zekerder zijn
van zijn zaligheid? Maar eenmaal in het
klooster bleven de worstelingen ko-
men. Hij sprak er dikwijls over met zijn
biechtvader. Toen Luther voor de eer-
ste leer de mis moest celebreren sloeg
bij wijze van spreken de bliksem op-
nieuw in. Wie was hij dat hij zijn ogen
tot de goddelijke majesteit durfde op-
heffen? Hij besefte een kleine dwerg
te zijn, stof en as en vol zonde en dan
spreken tot de levende, eeuwige en
ware God? Hij vroeg zich af: was het
een beproeving van God of greep de
duivel hem bij de keel? Diezelfde dag
was er ook het feestmaal aangericht
voor hem. Daaraan nam ook zijn va-
der deel. Waar allen bij waren barstte
deze los, dat Luther vergeten was wat
er in de Bijbel staat, je hebt je ouders
te gehoorzamen en dat - bedoelde hij
- had Luther niet gedaan door in het
klooster te gaan. Dat was zogezegd de
tweede blikseminslag die dag. Kwam
die van God of was het van de duivel?
Luther vastte zo vaak hij kon en meer
dan voorgeschreven was. Hij las en stu-
deerde. Hij bad en kastijdde zich. Maar
nooit kreeg hij er vrede mee. Hij reisde
naar Rome. Ja, al wat de middeleeuwse
vroomheid aan middelen bood greep
Luther aan. Maar nooit wilde de ‘ten-
tatio tristitiae’ wijken. De angst om zijn
Monument van Luther te Wittenberg
• 7 •
zonden, de vrees om Gods eisende ge-
rechtigheid hield hem eronder. Luther
was gevangen binnen de kloostermu-
ren en gevangen in de vrees voor God!
Alsmaar worstelend met de vraag: ‘hoe
krijg ik een genadig God?’ Toch kwam er
de weg naar het licht!
Luthers ontdekkingHem werd een leerstoel voor de uitleg
van de Bijbel aangeboden. Die moest
hij wel aanvaarden. Hij studeerde in zijn
cel en gaf colleges over de Psalmen, de
Galatenbrief, de Romeinenbrief. Toen
begon het hem allengs meer en meer
te dagen. Schrift met Schrift vergelij-
kend ontdekte hij dat Paulus met het
woord gerechtigheid (justitia) helemaal
niet de gerechtigheid bedoelt die God
van een mens eist, maar de rechtvaar-
digheid welke Hij de mens schenkt! Aan
het eind van zijn leven schreef Luther er
nog over hoe hij het woord gerechtig-
heid had gehaat. Het vervloekte want
het verdoemde hem. Totdat hij inzag:
wij leven niet door ons doen en laten
maar door Gods schenkende gerechtig-
heid in Christus. Paulus’ woorden uit Ro-
meinen 3,21-30 werden hem de ‘porta
paradisi’, de deur naar de hemel. Hij be-
greep: het is sola fide, alleen door het
geloof in Jezus Christus dat een mens
behouden wordt. Immers ‘de recht-
vaardige zal uit geloof leven’. Het is solo
Christo, alleen door het volbrachte werk
van Jezus en nooit door eigen werken
dat een mens behouden kan en zal wor-
den. Het is sola gratia, je krijgt niet wat
wij hebben verdiend, maar barmhartig-
heid, dat wat wij niet verdiend hebben.
Hierover wat zijn leven in een totaal
ander licht stelde kon en mocht hij niet
zwijgen. Zijn verdere leven heeft hij dit
uitgedragen ondanks de enorme gevol-
gen die dat met zich mee zou brengen.
Zoals verbannen worden uit de Rooms-
katholieke kerk en het doorbreken van
de Reformatie.
De boodschap van de Reformatie is sa-
men te vatten met Luthers bekende uit-
spraak: ‘Gij, Here Jezus, zijt mijn recht-
vaardigheid, ik ben uw zonde. Gij hebt
het mijne als het uwe aangenomen en
mij het uwe gegeven, Gij hebt aange-
Katharina van Bora, echtgenote van Maarten Luther
Luther omringd door zijn gezin; Katharina en Maarten kregen samen zes kinderen.
Hans Johannes, Elisabeth, Magdalena, Martin, Paul en Margarete. Elisabeth stierf toen
ze nog geen acht maanden oud was. Ook Magdalena bereikte nooit de volwassen leef-
tijd. Op dertienjarige leeftijd stierf zij na een kort ziekbed. Het had een enorme impact
op de familie Luther. In zijn Tafelgesprekken beschrijft hij een gesprekje dat hij op haar
sterfbed met haar voert, waarin hij vraagt of ze gelukkig zal zijn in de hemel zonder
haar vader. Hierop reageert ze: ‘Ja vader, als God het wil.’
• 8 •
nomen dat wat Gij niet waart en mij ge-
geven dat wat ik niet was’. Luthers ont-
dekking, zoals voor hem kerkvader Au-
gustinus die had gedaan en nog weer
eerder de apostel Paulus, was in wezen
de herontdekking van het in de kerk
van Rome ondergesneeuwde Nieuw-
testamentische Evangelie: ‘de zoete
ruil tussen ons en Christus’! Er is geen
zelfbehoud mogelijk of noodzakelijk.
Het is behouden worden! Het is niet op
allerlei manier proberen God te bewe-
gen genadig te zijn, maar vertrouwen
dat Hij vol genade en barmhartigheid is
jegens elke zondaar de tot Hem komt!
Naar ons toe?De meesten van ons zijn van jongs af
aan opgevoed met de reformatorische,
ja Bijbelse idee van geschonken gerech-
tigheid. Het is voor velen zo vertrouwd
dat het een gemakkelijk een uitgesleten
woord is geworden. Genade is goedko-
pe genade geworden. Zelfs een vrijbrief
voor de zonde, God vergeeft toch wel.
Trouwens wat is zonde tegenwoordig
nog? Onze tijd kenmerkt zich daardoor
dat men in de kerk(elijke prediking) lie-
ver niet meer over zonde wil horen? Dat
schuld aanpraten maakt depressief. Bij
velen is de nadruk komen te liggen op
God is liefde. Hij doet niet moeilijk! Wat
de Bijbel onder genade verstaat en dat
we die nodig hebben en wat barmhar-
tigheid is, is op de tocht komen te staan
ook al omdat het volbrachte werk van
Jezus Christus voor velen overbodig
is geworden. Nergens voor nodig ge-
weest. Als we nu maar proberen netjes
te leven en ieder het zijne geven, dan
komt het als er al een hemel is heus wel
goed. Daarmee zijn we in feite weer te-
rug bij de jonge Luther, wie kan dat zo
zeker zijn van eeuwig behoud?
Luther had veel op met de Psalmen. Ze
zijn er vol van dat wij zondige mensen
zijn die in van alles tekort schieten. Zo-
als in Psalm 130 staat: ‘wie kan voor God
bestaan?’ Met zoveel woorden dezelfde
vraag als waarmee Luther worstelde. In
Jesaja 59 staat dat onze zondenschei-
ding maken tussen God en ons. De
door velen ervaren Godsverduistering
kon weleens daarmee te maken heb-
ben, dat we niet meer erkennen willen
wat Luther in elk geval wel besefte: we
zijn zondige mensen die niet voor God
kunnen bestaan! Luthers vraag: ‘hoe
kan ik ooit behouden worden?’ is van-
uit de Bijbel een reële vraag die even-
goed in de 21e eeuw op ons afkomt.
Met goedkope genade en een gemak-
kelijk beroep op God is liefde komen
wij er ook niet. Cruciaal immers is de
plaats die Christus Jezus heeft of krijgt.
Daar staat en valt ons heil mee: of wij
geloven dat wij ons behoud enkele en
alleen aan Hem te danken hebben. Dat
Hij de enige weg naar God is of niet?
Er is geen andere naam onder de hemel
gegeven waardoor wij mensen behou-
den worden, Handelingen 4,12. Zonder
Hem zijn we terug bij af en zitten we
nog altijd in onze zonden, ook al tillen
we daar misschien niet zo zwaar aan.
Zie ook 1 Korintiërs 15,17-19. Dan kun-
nen we doodeenvoudig nooit zeker-
heid hebben over ons eeuwig behoud.
Daarmee zijn we terug bij de vraag van
Luther. Gode zij dank, wij hoeven daar-
mee niet (lang) te worstelen: wie zijn/
haar schuld belijdt en nalaat (Spreuken
28,13) mag vertrouwen op vergeving.
Die niet goedkoop is, maar te danken is
aan Hem, Gods Zoon, Die God, zie Ro-
meinen 8,31 en volgende verzen, niet
gespaard heeft, maar voor ons allen
overgegeven heeft om ons met Hem
alles te schenken. Ook wij moeten het
hebben van de gerechtigheid die Jezus
voor ons verwierf. Dat moet centraal
blijven, ja weer worden, in de kerk van-
daag. In de prediking en de catechese
en in de sacramenten (doop en avond-
maal). Ja in het hart van ons geloofsle-
ven.
De zoete ruil van Luthers herontdek-
king maakt ook het wezenlijke verschil
tussen enerzijds de Reformatie en an-
derzijds het Jodendom, Islam, vrijzin-
nig christendom, de nog altijd officiële
rooms-katholieke leer of welke andere
godsdienst ook. De rechtvaardige (dat
is de gerechtvaardigde) zal leven uit het
geloof! Dat is het evangelie waarvoor
ook wij ons niet zullen schamen. Want
dat alleen is kracht Gods tot behoud
voor een ieder de gelooft. Ook nu geldt
nog: eerst voor de Jood, maar ook voor
de Griek, Romeinen 1,16-17. ���Spoorwegstation Wittenberg
• 9 •
THEMA: Geloofssporen van de reformatoren
Luthers theologie van het kruis: anders leren kijken…
DS. EELCO VAN DER VEER
InleidingHet nieuwe van Luthers inzet in de 16e
eeuw kun je op verschillende manieren
formuleren. Traditioneel wordt het vaak
in termen van de rechtvaar diging ver-
woord. Terwijl de kerkelijke leer stelde
dat de mens kan en moet meewerken
aan zijn gerechtigheid voor Gods aan-
gezicht door het doen van goede wer-
ken, ontdekte Luther dat de mens al-
leen uit genade gerechtvaardigd wordt.
Niet als heilige en ook niet als halve
heilige en zelfs niet als beginnende hei-
lige ontvangt hij de vrij spraak van God,
maar als goddelo ze. Deze rechtvaardi-
ging van de goddelo ze geldt als een
centrale zenuw binnen de Lutherse tra-
ditie, zelfs als het artikel waar de kerk
mee staat en valt. Maar je zou Luthers
insteek ook kunnen beschouwen als
een nieuwe wijze van tegen de dingen
aankijken, een nieuw perspectief op de
werkelijkheid van God en mens, waar-
bij het kruis van Christus het vertrek-
punt is. Kruistheologie heeft men het
genoemd. Dan gaat het niet om een
bepaald hoofd stuk uit de dogmatiek,
maar om een gezichtspunt dat alle de-
len van het geloof onder het voorteken
van het kruis zet. Luther zegt: “het kruis
van Christus kom je overal in de Schrif-
ten weer tegen” en ook: “als je het kruis
uit de Schrift haalt, wat hou je dan nog
over?” Het kruis van Golgotha bepaalt
zijn visie op God en mens beide. Daar-
over iets meer.
Spreken over God in het licht van het kruisDe laatmiddeleeuwse traditie waarin
Luther was opgeleid kende verschil-
lende wegen om God te vinden. De
meest bekende weg was om met de
ladder van de menselijke rede op te
klimmen uit onze zichtbare werke lijk-
heid naar de onzichtbare werke lijkheid
van God. God stond gelijk aan het
hoogste zijnde, maar wel bereikbaar
en kenbaar. Tussen zijn werkelijkheid
en de onze bestond een gelijkenis. Al
trans cende rend en specule rend kon
je bij Hem uitkomen. Een andere toe-
gangsweg tot God bood de mystiek.
Deze zette zich juist sterk af tegen de
soms kille speculaties van de scholas-
tiek en legde de nadruk op de eeuwige
en onbegrijpelijke God die we alleen
maar kunnen bereiken door inkeer en
zelfontlediging. Luther vond in de mys-
tiek aanvankelijk veel wat hem aan-
sprak, vooral de nadruk op de ervaring,
maar uiteinde lijk liep hij ook daarin
vast. Want of we nu ver omhoog reiken
met ons verstand of het diep in ons
binnen ste zoeken, beide keren belan-
den we op een dwaalspoor. Wij men-
sen kunnen niet tot God opklimmen of
Drie kruisen van Golgotha
• 10 •
afdalen. De Allerhoogste komt juist tot
ons en heeft zich kleinge maakt in de
persoon van Jezus Chris tus. Dat is het
wonder van kribbe en kruis dat in geen
mensenhart is opgekomen. God heeft
zijn stralende heer lijkheid verborgen
onder de onaan zienlij ke gedaante van
de Man van Smarten. Hij oefent zijn
macht en kracht uit door de zwakheid
van het kruis. Hij bewijst ons zijn ge-
nade door ons te oorde len. Hij verricht
zijn heil dwars door het onheil heen. Zo
is zijn manier van werken. Het sterke en
grootse dat wij verkiezen, veroor deelt
Hij en het zwakke en dwaze waar wij op
neerkij ken, heeft Hij uitverkoren.
We moeten God dus niet in de eerste
plaats zoeken in de schepping om ons
heen met haar dubbelheid van pracht
én verschrikking, niet in de grillige
gang van de geschie denis en ook niet
in de troebele wereld van het gevoel,
maar we ontdekken zijn gelaat alleen
in de Man van Smarten, in de lijdende
Knecht des Heren. En laat dat nu juist
de plek zijn waar wij mensen God van
nature het minst zoeken, omdat we het
lijden en het kruis het liefst ontlopen.
De oude Adam kijkt veel te graag de
andere kant op en laat zich aantrekken
Katheder in Wittenberg, waar Luther intensief gewerkt heeft
• 11 •
door alles wat hoog en groot is. Voor
die mens zal God verborgen blijven.
Want alleen in de Gekruisigde geeft
Hij zich te kennen, voor de mens die
omlaag wil kijken in de diepte van het
lijden.
Spreken over de mens in het licht van het kruis De traditie voor Luther leerde dat de
mens weliswaar zondig was, maar niet
helemaal verloren. Hij had z’n vrije wil
behouden en door de inwer king van
de genade zouden de goede krachten
in hem gemobiliseerd kunnen worden
zodat hij voor het goede en tegen het
kwade kon kiezen. Luther en de andere
reformato ren zetten het mes dieper in
het vlees, waren radicaler. Christus ver-
lost de mens niet voor een deel, maar
totaal. De hele oude Adam moet sterven,
kopje ondergaan en met de Gekruisigde
gelijk vormig worden gemaakt. Als God
zich alleen onder het kruis laat vinden,
dan zal dat ook de plek voor de zondaar
moeten zijn. Hem past een houding van
neder igheid en zelfveroordeling. Luther
kan dat scherp aanzetten. Uit de eigen
ervarin gen in het klooster wist Luther
dat je heel makkelijk van de schuldbe-
lijdenis weer een verdien ste kunt maken,
een vrome prestatie. Dan ga wedijveren
in het kleinmaken van jezelf en krijg je
hoogmoed die zich verkleedt als nede-
righeid. Maar echte deemoed heeft vol-
gens Luther geen weet van zichzelf, ze
kent zichzelf niet. Alleen God ziet haar
aan. Zodra ze over haar eigen verdien-
stelijkheid zou gaan nadenken, houdt ze
op deemoed te zijn. Daarom gaat Luther
de nederigheid gaandeweg ook steeds
meer als een werk van God definiëren.
Wij maken onszelf niet gelijkvormig aan
Chris tus, wij kunnen dat niet organise-
ren, maar het is God die dat in ons en
aan ons doet. Door het geloof maakt Hij
ons gelijk aan het beeld van zijn Zoon.
Hij drukt a.h.w. de kruisgestalte op ons
leven. Hoe dat voelt? Christenen, zegt
Luther, zijn onwetend recht vaardig en
wetend onrechtvaar dig. Hun hoop gaat
verborgen onder aanvech tin g, hun vrij-
heid gaat verborgen onder de binding
aan Gods geboden en hun heiliging gaat
verborgen onder de blijvende zonde. Be-
tekent dat dat er niets meer van het ge-
loof te zien valt? Wat er van een christen-
leven te zien valt, is hetzelfde als wat er
van Gods openbaring in Christus te zien
valt, nl. het lijden en kruis. Je herkent een
christen niet aan z’n glorie en succes,
maar aan z’n nederigheid en geringheid.
Tegelijk heeft dit bij Luther een bevrij-
dende uitwerking. Zo stelt hij op een ge-
geven moment de levens instelling van
de ongelovige tegenover die van de ge-
lovige. De ongelovige meent dat hij z’n
leven zelf moet verwerkelij ken, hij maakt
zich voortdu rend bezorgd over de toe-
komst en verliest daardoor de gave van
het heden. Net als de hond uit een fabel
van Aesopus. Die heeft een stuk vlees
in z’n bek, ziet in het water z’n spiegel-
beeld en hapt dan naar het stuk vlees.
Uit hebzucht verliest hij het werke lijke
stuk. De ongelovige en anticipatie op de
toekomst staat de beleving van de we-
reld hier en nu in de weg. Daartegenover
staat het geloof. “De gelovige slaapt niet
alleen ‘s nachts, maar heel z’n leven. Hij
laat gaan opdat God z’n werk kan doen,
hij geniet van de gaven, laat zich als een
instrument gebruiken en geeft God de
eer; hij slaapt en heeft alles als in rust,
door alles snel te doen doet hij niets en
door niets te doen doet hij alles.”
Zo ziet voor Luther een christenleven
onder het kruis eruit: als een radicale
passiviteit voor God – een ontvankelijke
slaap – die juist zo een actieve bron van
liefdewerken wordt voor de naaste. ���
Dr. E. van der Veer is predikant in Fer-
wert. Zijn adres is: Hoofdstraat 4, 9172
MP Ferwert, tel.: 0518-750906. E-mail:
Bidden aan de voet van het kruis van Jezus Christus
• 12 •
THEMA: Geloofssporen van de reformatoren
‘Enkel maar hoop op enkel maar God’W.J.W. SCHELTENS
In dit nummer van Credo mag de
aandacht ook vallen op Maarten
Luther in zijn aandacht voor de
hoop. Dat doe ik aan de hand van
een indrukwekkend artikel van
prof. dr. J.T. Bakker, dat te vinden
is in het boek ‘Jan Taeke Bakker
(1924-2012), Leermeester in de
theologie’( Kok, Utrecht 2015).
VrijheidLuther is bekend geworden met zijn
vraag ‘hoe krijg ik een genadig God?’.
Voor mij is ook baanbrekend geweest:
zijn werkje over de vrijheid van een
christenmens. Met name de gedachte
over de verhouding tussen plicht en
vrijheid spreekt me aan. Luther stelt:
„Ein Christenmensch ist ein freier Herr
über alle Dinge und niemandem Unter-
tan. Ein Christenmensch ist ein dienst-
barer Knecht aller Dinge und jeder-
mann Untertan.“ (Een christen is een
vrij Heer over alle dingen en een onder-
daan van niemand; een christen is een
dienstbare knecht voor alle dingen en
onderdaan van iedereen.)
Juist die twee kanten van vrijheid zijn
zo kenmerkend voor het denken van
Luther. Het is niet allemaal eenduidig
in het christelijk geloven. Er zitten meer
kanten aan één en dezelfde gedachte.
HoopLuther begint bij de alom bekende ker-
kelijke leer, dat hoop een deugd is, die
God en Hem alleen tot inhoud heeft.
Maar dan gaat hij verder. God is niet
alleen inhoud van geloof en hoop en
liefde, maar ook de oorsprong en be-
werker van geloof, hoop en liefde.
Luther zegt: “Wie op zijn werken hoopt,
die ziet, heeft en voelt en zoekt nog
naar iets om op te steunen en hoopt
niet op de onzichtbare God-Belover,
die hem alleen door het woord dat
hij heeft gehoord, is aangewezen en
openbaar geworden.
Let op dat woord ‘God-Belover’, dat na-
druk legt op het onzichtbare, ontast-
bare, ongrijpbare, onaanraakbare en
volstrekt andere van God.
Luther zegt: “We plaatsen de hoop tus-
sen de verdiensten en de belofte, maar
dan zo, dat de hoop aan de belofte
hangt en de verdiensten uit de hoop
ontspringen.”
Voor het aangezicht van GodVoor Luther is belangrijk, dat je voor
het aangezicht van God verschijnt en
in dat uur zal de aanvechting alle kie-
ren zoeken om binnen te sluipen met
de vraag ’wat heb ik ervan gemaakt?’
Alsof de zekerheid moet komen uit
het leven in plaats van te hangen aan
de belofte van God, dat Hij alles in ons
allen worden.
Stervensuur als werkplaats van de hoopVoor Luther is het duidelijk, dat de
boze, de duivel, in je gemoed fluistert:
‘waag het niet te hopen, want je hebt
geen verdiensten’. Voor Luther is dat
het grote kwaad, want “juist het ster-
Kruis en vis, tekenen van christelijk ge-
loof; de vis is het Grieks Ichthus en staat
voor: Jezus Christus, Gods zoon, Verlosser
Collegezaal in het Lutherhuis te Wittenberg.
• 13 •
vensuur is de eerste, eigenlijke en we-
zenlijke werkplaats van de hoop”!
Drie motievenVoor Luther zijn er drie motieven.
1. Voor Gods aangezicht mag geen en-
kele zondaar wanhopen en geen enke-
le rechtvaardige zich beroemen.
De dood blust alles uit en is een grote
gelijk-maker.
Maar God, de vreemde God van het
Evangelie, is het, die werkelijk iedereen
- in welke diepte dan ook - kan vinden,
uit de wanhoop kan weghalen en kan
herscheppen. En dan komt Luthers ei-
genlijke punt naar voren: de hoop loopt
gelijk op met de zonde en niet met de
verdienste. Geloof, hoop en liefde kun-
nen worden ‘ingegoten’, als tegelijk de
zonde wordt ‘uitgegoten’.
Alleen de zondaar wordt gerechtvaar-
digd.
Uit de isoleercel2. Alleen langs de weg van de ontle-
diging kan de mens uitgedreven wor-
den uit de isoleercel waarin hij zichzelf
heeft opgesloten. De drift tot zelfver-
werkelijking-tot-het-einde isoleert ons
van elkaar en van God.
Wat in ons leven een bloem kan zijn,
vrucht van geloof, hoop en liefde, sterft
als die wordt tot een post op mijn
conto (van verdiensten). Natuurlijk
verwacht God vruchten, maar daarbij
geldt als enige maatstaf, dat je God in
je laat werken.
Scheppingswil blijft3. Er bestaat en samenhang tussen de
geboorte van de hoop en de theolo-
gie van het kruis. Luther haalt Cicero
aan over Cato: het besef van een wel-
besteed leven is de allerzoetste herin-
nering.
Deze voldaanheid raakt de kern van
wat Luther wil zeggen.
Want wie zo terugkijkt, kijkt inderdaad
alleen maar terug. En wat ziet hij daar?
Zijn eigen leven, nog eens weer; en ver-
licht door de glans van tevredenheid
die hij zelf uitstraalt. Zo komt zijn eigen
leven in te staan tussen hem en God in.
Zo verklaar je God tot buiten spel. De
deugd beloont zichzelf. God hoeft al-
leen nog maar op te tellen wat wij heb-
ben bij elkaar gespijkerd.
Zo bewerkt de zelfverwerkelijking pre-
cies het tegendeel van wat Luther voor
ogen staat: God spreekt de hoop in,
juist bij de stervenden, bij wie verdien-
sten ontbreken, die ze in de ogen van
alle vromen en ook vooral van zichzelf
toch wel zouden moeten hebben. God
brengt de hoop van het Evangelie dat
wij gelijkvorming en geschapen wor-
den naar het beeld van de Gekruisig-
de, het oerbeeld van al Gods werken.
Luther plaatst tegenover de zelfverwer-
kelijking de verwerkelijking van Gods
scheppingswil in ons leven, die niets
anders is dan een geboorte.
Want echt leven is geschapen leven en
niet verworven leven. ���
Het schip met de naam ‘Coram Deo’ zou voor Luther verrassend zijn, omdat het precies weergeeft, waar hij in zijn theologie voor
staat: we leven voor het aangezicht van God, coram Deo
• 14 •
THEMA: Geloofssporen van de reformatoren
Wat een geweldig rijke eenheid van het oude en nieuwe testament
De bijbel is voor mij ook een leesboek. Niet alleen om een enkel vers
of een kort gedeelte te overdenken, maar ook om een heel bijbelboek
door te lezen. Om tussen bekende en onbekende geschiedenissen lij-
nen te ontdekken die van het Oude naar het Nieuwe Testament lopen
en dan verder gaan naar de gemeente van de Heer Jezus van vandaag.
Dus… hoe dan ook naar mezelf. Al lezend leer je dan te zien dat de Bij-
bel als Gods Woord een levende en echte eenheid is. Heb dus de moed
om een jezelf af te vragen: zijn er niet vele boeken in de Bijbel die ik nog
niet gelezen heb? Als lezend – zo ging het tenminste bij mij – neemt de
verwondering toe hoe de beloften van het oude testament “verenigd”
zijn met het evangelie van het nieuwe testament.
A.W.W. DE RUITER
“Vereniging van de beloften der wet met die van het evangelie”- Johannes Calvijn
Gebracht naar het hart van Gods WoordDit is de reden dat ik je graag mee
neem in dit themanummer van CREDO
mee naar één van de hoofdstukken uit
de Institutie van Johannes Calvijn. In
het derde boek, hoofdstuk XVII, gaat
er over hoe beloften van de wet (oude
testament) verenigd zijn met die van
het evangelie (nieuwe testament). Zo-
als altijd is het bij Calvijn een stevig en
diepgaand hoofdstuk. Toch wil ik het
een van ander met je delen.
Calvijn wijst ons op de steeds terugke-
rende belofte in het oude testament.
Hij noemt Deuteronomium 7, 12: “Wan-
neer u zich gehoorzaam houdt aan deze
voorschriften zal de HEER, uw God, zich
van zijn kant houden aan wat hij uw
voorouders in zijn goedheid heeft be-
loofd.” Helaas is er niemand die op een
volmaakte wijze Gods geboden kan on-
derhouden. Zo blijft elk mens aan God
vloek en toorn onderworpen. Zo blij-
ven wij aan de wet onderworpen. Be-
vrijding is er volgens Calvijn “wanneer
wij door het geloof de barmhartigheid
Gods in Christus aangrijpen, die ons
onbezorgd en zeker maakt van de ver-
geving der zonden.”
Calvijn noemt een voorbeeld uit de
psalmen. Het is Psalm 19. David kent in
zijn lied het grote verlangen om naar
Gods wetten te leven. In het 13de vers
bidt hij: “Spreek mij vrij van mijn verbor-
gen zonden.” Daarom kunnen wij niet
zonder de beloften van het evangelie.
De beloften van het evangelie verkon-
digen de onverdiende vergeving van
onze zonden. En dan zal God ons leven
zegenen. Calvijn schrijft: “…. met de ze-
geningen, die volgens het verbond ver-
schuldigd waren aan de onderhouding
van zijn wet.”
Geweldig – dat is mijn verzuchting
– dat ik als bijbellezer niet enkel met
mezelf wordt geconfronteerd, omdat ik
niet kan voldoen aan wat God van mij
eist, maar dat ik nu weet dat God mij
niet verloren wil laten. Calvijn schrijft
dat God zijn barmhartigheid bewijst
in het verlossen van de mens. Wat een
geweldig rijke eenheid van het oude en
nieuwe testament!
Heel stelling - en ik bemerk ook emo-
tie - schrijft Calvijn: “Nadat nu de Heere
• 15 •
de mens uit de afgrond des verderfs
heeft wedergebracht en voor zich door
de genade der aanneming heeft afge-
zonderd, neemt Hij hen, omdat Hij hem
heeft wedergeboren en veranderd tot
een nieuw leven, aan als een nieuw
schepsel met gaven zijn Geestes.” De
HEER bewerkt het goede door zijn
heilige Geest in de gelovige. Zo wor-
den en zijn wij wedergeboren – dus
totaal nieuwe mensen. Door zijn Geest
herstelt God zijn beeld in ons. Calvijn
wijst er op dat David in 2 Samuël 22,
20 schrijft dat God hem heeft bevrijd
vanwege de liefde die Hij voor hem
had. God doet dit werk in ons, opdat hij
door ons bemind, gevreesd en gediend
wordt. De kinderen van God zijn er van
doordrongen dat zij God als hun Vader
in alles zullen vereren.
Calvijn stelt zijn de lezer de vraag waar-
door de heiligen de toegang tot Gods
Koninkrijk wordt geopend. Er is maar
één antwoord te geven: ‘..., omdat de
Heere hen door zijn barmhartigheid een-
maal tot zijn kinderen heeft aangeno-
men en voortdurend beschermt.’
Dit gebeurt door de wedergeboorte
die de HEER door zijn Geest schenkt.
Zo leeft de gelovige in gemeenschap
met Christus. De genade van Christus
verzoend hem met God. Hij is door het
bloed van Christus gereinigd en ont-
vangt vergeving van zonden. De ge-
rechtigheid van Christus wordt zijn ge-
rechtigheid. Zo verschijnt hij op Gods
tijd voor de hemelse rechterstoel. En
omdat de schuld is weggewist door het
bloed van Christus worden de goede
werken die door de gelovige worden
verricht tot gerechtheid gerekend.
Even terug naar onszelf. Hebben wij dit
al ontdekt als lezers van Gods Woord?
Het alledaagse leven met Christus door
het werken van de heilige Geest. Leven
uit het vergeving – elke dag opnieuw.
Mogen weten dat ons leven met al
onze taken en bezigheden uit liefde
voor onze HERE gebeurt en daarom ook
door zijn heilige Geest geleid wordt. Zo
worden wij door Calvijn ons naar het
hart van Gods Woord gebracht!
De vraag is: “Van welke kleine dingen word jij gelukkig?”Wat maakt mij nu echt gelukkig?
En ook het volgende is belangrijk:
wat maakt mij nu echt gelukkig? Mis-
schien is het je al opgevallen dat er
een fabrikant van theezakjes is waar
op het labeltje van het theezakje een
vraag staat. Je dompelt het zakje in het
kopje nadat je vraag hebt gelezen. Een
van de vragen is: Van welke kleine din-
gen word jij gelukkig? Als ik me goed
herinner was ook één van de vragen:
‘Wat maakt je echt gelukkig?’ Wat flitst
er dan door mijn hoofd? Mijn gezin,
mijn gezondheid of mijn hobby’s? De
liefde voor elkaar? Of is het toch het
geluk of de “gelukzaligheid” die God
in zijn barmhartigheid schenkt? Calvijn
citeert het eerste vers van Psalm 32:
“Gelukkig de mens van wie de ontrouw
wordt vergeven, van wie de zonden wor-
den bedekt.”
En toch zullen wij er steeds weer op
stoten dat ons leven met al zijn goede
inzet of goede werken stukwerk is. Wij
zelf kunnen nooit er voor zorgen dat
wij rechtvaardig voor God zullen staan.
Vandaag niet en zeer zeker niet voor
zijn rechterstoel. Uit de psalmen blijkt
dat wij de gelovige zijn vertrouwen
niet stelt op zijn goede werken, maar
enkel op Gods onverdiende genade. In
Psalm 130, 3 lezen wij: “Als u de zonden
blijft gedenken, HEER, Heer, wie houdt
dan stand?” En in Psalm 143, 2 lezen wij:
”Daag uw dienaar niet voor het gerecht,
voor u is geen sterveling onschuldig.”
Zo zijn wij op weg door ons leven naar
Gods Koninkrijk. Calvijn stelt zijn lezers
deze vraag: “Maar vanwaar komt dit an-
ders, dan omdat de Heere de werken
van hen, die Hij tot het verbond der
genade aangenomen heeft, niet on-
derzoekt naar hun verdiensten, maar
door zijn Vaderlijke goedertierenheid
omhelst?” De rechtvaardigheid wordt
ons onverdiend geschonken – zo bena-
drukt Calvijn nog extra.
Dit is uit uitkomst van het hoofdstuk :
“Vereniging van de beloften der wet met
die van het evangelie.” Natuurlijk vinden
wij in dit hoofdstuk ook een duidelijke
polemiek met de theologische strijd
over de goede werken in het roomse
denken. Maar het belangrijkste is dat
Calvijn ons brengt tot het centrale van
Gods Woord: Gods liefde voor zonda-
ren. Zijn Zoon is onze rechtvaardiging.
En als gelovigen kunnen wij geen dag
zonder het werken van zijn heilige
Geest.
Zo mogen wij de Bijbel lezen. Elke dag
opnieuw. Zo worden wij gesterkt in
het vertrouwen dat de HERE door zijn
Woord en Geest ons leven zal vernieu-
wen. Zo zijn wij op weg als zijn kinde-
ren naar zijn Koninkrijk! Wat een ge-
weldig rijke eenheid van het oude en
nieuwe testament! ���
Zie: Johannes Calvijn “Institutie”, ver-
taald door dr. A. Sizoo, deel 2, blz. 320-
343. Bijbelcitaten uit de Nieuwe Bijbel-
vertaling.
• 16 •
Tot de eerste dogmatische boeken, die ik las, behoren de boeken van
prof. dr. G.C. Berkouwer over de voorzienigheid en de uitverkiezing.
Het was voor mij indrukwekkend. Na vele jaren kan ik het zo samenvat-
ten: ‘voorzienigheid’ legt nadruk op de eerste helft van de psalmregel
uit Psalm 138:8 “Laat niet varen de werken uwer handen”. En de uitver-
kiezing legt nadruk op het slot van diezelfde psalmregel, “de werken
uwer hand”. Opvallend is de gebedsvorm: ‘Laat niet varen, o Here, het
werk uwer handen’. En dat is precies wat in de dogmatische bezinning
soms zo mist: dan is het een en al stelligheid, terwijl de mooiste dingen
van het geloof vragen om de vorm van lofprijzing, voorbede of dank-
zegging!
W.J.W. SCHELTENS
THEMA: Geloofssporen van de reformatoren
Uitverkiezing bij Calvijn
Verkiezing als genadeZo herinner ik mij het boekje van ds.
Frits de Jong ’Kun je zingen van de ver-
kiezing? Daarin staat Psalm 65:2 “Zalig
wie door U uitverkoren mag wonen in
uw hof, hoezeer hij door zijn schuld
verloren terneerlag in het stof. Wij wor-
den door U begenadigd die heilig zijt
en goed. Gij die ons in uw huis verza-
digt met alle overvloed.”
Opvoeding in Gods openbaringCalvijn ziet de uitverkiezing als een vol-
uit Bijbels gegeven, waarin God opvoe-
ding in zijn openbaring geeft. Hierbij is
voor hem Efeziërs 1: 3 en 4 belangrijk!
“Gezegend zij de God en Vader van onze
Heer Jezus Christus, die ons in de hemels-
feren, in Christus, met talrijke geestelijke
zegeningen heeft gezegend. In Christus
immers heeft God, voordat de wereld ge-
grondvest werd, ons vol liefde uitgekozen
om voor hem heilig en zuiver te zijn, en hij
heeft ons naar zijn wil en verlangen voor-
bestemd om in Jezus Christus zijn kinde-
ren te worden, tot eer van de grootheid
van Gods genade, ons geschonken in zijn
geliefde Zoon.” (Zie Efeziërs 1: 3-6). Cal-
vijn noemt Jezus “de spiegel der verkie-
zing”. Zoals Jezus ons oproept Hem te
volgen, daar gaat het om. Verkiezing is
vooral: Hij roept ook mij, want Hij kent
mij, bemint mij, betrekt mij bij Hem!
Historische toonzetting: vluchtelingenProf. Dr. Heiko Oberman heeft in 1988
vier indrukwekkende colleges aan de
Vrije Universiteit gegeven, die zijn ge-
bundeld in het boek ‘De erfenis van
Calvijn. Grootheid en Grenzen.’ In dat
boek laat hij een onmisbaar historisch
gezichtspunt zien van de verkiezings-
leer van Calvijn.
Oberman tekent deze verkiezingsleer
vooral als bemoediging en vertroos-
ting voor de vluchtelingengemeente.
Zo tekent Oberman Luther als gericht
op gebied en rijk, dan komt de stadre-
formatie (Straatsburg, Zurich en vele
andere plaatsen. En de derde reforma-
tie (van Calvijn) zet in na de nederlaag
van protestantse vorsten, in 1548 en
1549 waar de reformatie met geweld
gestopt werd. Daardoor moesten pro-
testantse burgers zich aanpassen aan
de Rooms-katholieke Kerk of vluchten.
Die vluchtelingengemeente is vooral in
Nederland, in de Palts en in Schotland
sterk geworden. Want als je niets meer
hebt en vluchteling bent, wat heb je
dan nog? Dan heb je nog God die je
kent, bemint, roept en laat geloven,
dat Hij niet laat varen het werk van zijn
handen.
Sociale kantOberman legt nadruk op de sociale
kant van het calvinisme, want navol-
ging van Christus vraagt om bescher-
ming van de sociaal zwakkeren en wel
met democratische spelregels.
Franse vluchtelingengemeente in StraatsburgVan 1538-1541 is Calvijn de predikant
geweest (onder Bucer) van de Franse
vluchtelingengemeente in Straatsburg.
Daar leert Calvijn van binnen uit, dat
de ‘echte’ kerk van Christus evenals de
Joden vervolgd en verstrooid wordt.
Later zal Calvijn, terug in Genève, de
Academie stichten en gericht laten zijn
op de opleiding van predikanten in de
diaspora. Via internationale briefcon-
tacten en in preken heeft hij de groei
van de reformatie in Europa voor ogen
Johannes Calvijn is geboren als Jehan
Cauvin in Noyon (10 juli 1509) en overle-
den in Genève ( 27 mei 1564)
• 17 •
gehad en gezien als groei van het Ko-
ninkrijk Gods.
OntdekkingSinds Augustinus leeft in kerkelijke
kring de gedachte, dat de toorn van
God rust op het nabijbelse Jodendom,
omdat ze geen vaderland (Israël) en
geen vaderstad (Jeruzalem) meer heb-
ben. Dat argument is de protestanten
nu uit handen geslagen, omdat zij hun
eigen vaderland en vaderstad moeten
ontvluchten. Zo groeit in calvinistisch
protestantse kring een beleving dat het
verstrooide volk van God van het oude
verbond (via Abraham) en dat van het
nieuwe verbond (in Christus) een paral-
lelle ontwikkeling doormaakt.
Een ander punt is dit: binnen de muren
van de stad legt de stadsreformatie niet
alleen nadruk op het leven naar Gods
wil, maar let er ook op dat de sociale
nood gelenigd wordt.
Kerk-op-de-vlucht ontdekt de troost
van voorzienigheid en uitverkiezing.
Calvijn roept uit: ‘Wij hebben geen an-
dere vluchtheuvel dan Gods voorzie-
nigheid”.
Oberman tekent de grens van de groot-
heid van de erfenis van Calvijn precies
daar, waar die vluchtheuvel buiten
beeld raakt.
Oberman concludeert: “Niet alleen een
grens maar ook een gruwel wordt de
leer der uitverkiezing, wanneer zij zelf
ontworteld en ontheemd wordt, weg-
gerukt uit haar bijbelse context in de
pelgrimage van de kerk-op-pad tussen
het brandende braambos en het eind-
feest rondom de troon van het Lam.”
De Bijbel openDe Tweede Brief aan Timoteüs is voor
Calvijn een belangrijk en het meest
geliefde Bijbelboek. Zijn Commentaar
op dit Bijbelboek sluit hij af met de
indringende woorden: God geeft ons
niet alleen het begin van het heil, alsof
Hij de voleinding aan onze vrije wil zou
hebben overgelaten. Veel meer berust
de volharding van de gelovigen niet op
hun eigen kracht, maar op Gods gena-
de en zijn eeuwige verkiezing.
Paulus zegt in 2 Timoteüs 4:18 “De Heer
zal me van alle kwaad redden en me
veilig naar zijn hemels koninkrijk bren-
gen. Hem komt de eer toe tot in alle
eeuwigheid. Amen.”
Calvijn schrijft in zijn toelichting en
uitleg: ”Wanneer Paulus het deze Heer
toeschrijft, ons voor zijn rijk te bewa-
ren, bekent hij daarmee duidelijk dat
ons Gods hand gedurende ons hele le-
ven leidt tot wij, na zijn doorredding in
dit leven, de zege verwerven.”
In veilige hoedeBehouden zegt Paulus. In Gods hand
zegt Calvijn, want de Heer heeft ons in
zijn veilige hoede genomen. Wie deze
veiligheid inruilt voor de zekerheid van
de wieg tot het graf en daaraan genoeg
heeft, raakt de genade en liefde achter
de uitverkiezing kwijt, waarschuwt
Oberman, die erop wijst dat tot het graf
veilig zijn voor Calvijn te weinig is. Het
gaat bij Calvijn ook om de doorredding,
als een doorstart na de dood.
UitgekozenCalvijn wijst op de ‘gouden keten’
van Romeinen 8: 29-30 - “Wie hij al
van tevoren heeft uitgekozen, heeft
hij er ook van tevoren toe bestemd
om het evenbeeld te worden van zijn
Zoon, die de eerstgeborene moest
zijn van talloze broeders en zusters.
Wie hij hiertoe heeft bestemd, heeft
hij ook geroepen; en wie hij heeft ge-
roepen, heeft hij ook vrijgesproken;
en wie hij heeft vrijgesproken, heeft
hij nu al laten delen in zijn luister.”.
Calvijn schrijft in zijn Commentaar op
Romeinen, dat het initiatief van deze
Leunstoel die Calvijn in de Geneefse Cathédrale Saint-Pierre gebruikte
• 18 •
gouden ketting bij de eeuwige gena-
deraad Gods ligt. Dan gaat het, zowel
over het begin als over de uitvoering
van het heil voor alle gelovigen.
Calvijn leest natuurlijk Paulus in Efezi-
ers 2: 8-10 – “Door zijn genade bent u
nu immers gered, dankzij uw geloof.
Maar dat dankt u niet aan uzelf; het is
een geschenk van God en geen gevolg
van uw daden, dus niemand kan zich
erop laten voorstaan. Want hij heeft
ons gemaakt tot wat wij nu zijn: in
Christus Jezus geschapen om de weg
te gaan van de goede daden die God
heeft voorbereid.”
Daarbij is zijn commentaar: “In de hele
behandeling van de uitverkiezing en
roeping uit vrije genade gaat het alleen
maar om één ding, namelijk om ons bij
te brengen, dat wij het heil alleen uit
het geloof ontvangen”.
Volgens Calvijn is dit geen randopmer-
king, maar de kern van de brieven van
Paulus aan de Romeinen en aan de Ga-
laten, namelijk dat wij alleen door Gods
erbarmen gerechtvaardigd worden.
En als waarschuwing zegt Calvijn kern-
achtig: God is niet alleen maar de start-
motor van onze goede werken – “Onze
werken worden ons immers uit het
goddelijk schathuis geschonken, waar
zij reeds lang bereid lagen.”
Fundament van de kerkVoor Calvijn is de uitverkiezing het fun-
dament van de kerk.
Daarbij verwijst hij naar 2 Timoteüs
2:19 – “Maar het fundament dat God
gelegd heeft, ligt onwrikbaar vast en
draagt het opschrift: ‘De Heer weet wie
hem toebehoren’ en ‘Laat ieder die de
naam van de Heer noemt, onrecht uit
de weg gaan’.
Calvijn merkt op: “Onze ontrouw zal
God niet verhinderen zijn Kerk tot het
einde toe in stand te houden”.
Uitverkiezing is dus niet allereerst iets
persoonlijks van de enkele gelovige
met de eigen individuele trektocht
naar de zaligheid, maar het gaat om de
grondlegging van de kerk. En vandaar
uit gaat het om de individuele mens.
Want God bewaart zijn Kerk tot het
einde en Hij kent de zijnen.
BemoedigingDe leer van de uitverkiezing van Calvijn
zal steeds weer misverstaan worden,
als de grondtoon niet duidelijk blijft:
Gods trouw en de volharding van het
geloof.
De leer van de uitverkiezing gedijt het
beste binnen de geloofvervolging van
een ondergrondse vluchtelingenge-
meente. Dan is de bemoediging van
Gods verkiezende genade broodnodig.
Calvijn blijft schrijven en preken voor
een gemeente die niets ziet van de al-
macht en trouw van God: ‘Hij kent de
zijnen’ en ‘Hij laat niet varen de werken
van zijn hand’. ���
• 19 •
Een huis zonder boeken is als een lichaam zonder ziel
Op weg naar de St. Janskathedraal ontwaarde ik deze opvallende tekst op een bord aan een Bossche gevel. Google leert mij dat dit een uitspraak van Cicero is.
Ja, dacht ik meteen, zo’n spreuk zou ook op ons huis van
toepassing zijn. Want onze woning puilt werkelijk uit van
de boeken. Duizenden en duizenden boeken. Er is vrijwel
geen vertrek waar geen boekenkast staat, soms wel meer
dan één. Want lezen: dat is mijn lust en mijn leven! Toen
ik nog fulltime onderwijzer was, was muziek mijn (uit de
kluiten gewassen) hobby – al las ik toen ook al erg veel. Nu
diezelfde muziek mijn broodwinning is, is lézen mijn hobby
geworden. Ja, ik ben een echte boekenwurm!
Vrienden en kennissen zeggen weleens tegen me: “Het
maakt voor jou helemaal niet uit waar jij op vakantie gaat;
als je maar tot rust kunt komen met een mooi boek.” En dus
blijf ik eigenlijk net zo lief thuis. We hebben een prachtige
ruime tuin en zijn sinds enkele maanden in het rijke bezit
van een robotmaaier die ons alle maaiwerk uit handen
neemt, dus alleen al het zicht daarop brengt me helemaal
tot rust. Heerlijk, nog meer tijd om te lezen! En ik heb een
geweldige vrouw die het juist leuk vindt om in de tuin te
werken, dus zo hebben we allebei onze favoriete bezigheid.
Alleen is dat tegelijk toch wel een reden om er af en toe eens
een weekje tussenuit te gaan, want anders blijft ze maar be-
zig in die arbeidsintensieve tuin van ons….
Of ik al die duizenden boeken intussen ook gelezen heb?
Nee, verre van dat! Om te beginnen staan er planken vol ro-
mans, aangeschaft door mijn vrouw of geërfd. Nou, die hoef
ik al niet te lezen, want ik ben niet zo van die romans (en
toch wel romantisch, maar dat is een ander verhaal). Nee,
geef mij maar theologische werken. Die boeien mij heel wat
meer. Ik heb mijn boeken per onderwerp gerangschikt en
dan graag geschreven vanuit tegengestelde visies. Want wij
christenen zijn nu eenmaal heel verschillend en ik wil graag
weten waarom de één zus denkt en de ander zo.
Maar ja, ik heb natuurlijk ook honderden boeken over mu-
ziek. En politiek heeft eveneens mijn volle interesse, dus ook
daar schaf ik het nodige over aan. En over het onderwijs. En
dan al die sportboeken. U had het misschien niet van mij
gedacht, maar ik ben jarenlang sportverslaggever geweest.
Mijn chef-sportredactie was destijds Meindert Leerling, de
latere RPF-fractieleider. Kunt u nagaan hoe lang dat alweer
geleden is… Maar nog steeds ben ik een echte voetbalfan
die zich met boeken over die al dan niet edele sport heerlijk
ontspannen kan.
Zo’n brede interesse kan weleens heel problematisch zijn.
Want intussen staan er honderden boeken in mijn boeken-
kasten die ik nog nooit gelezen heb. En er verschijnt nog
steeds zoveel interessants, en wanneer je daarnaast ook
nog allerlei rommelmarkten afstruint….
Ik moet denken aan een uitspraak van de Engelse Bijbelle-
raar David Pawson: “Van alle boeken die ik in mijn bezit heb,
heb ik inmiddels een derde deel gelezen, een derde deel
hoop ik nog te lezen en van een derde deel weet ik nu al dat
ik daar nooit meer aan toe zal komen.”
Ja, denk ik wel eens, hoeveel ongelezen boeken zullen er in
allerlei boekenkasten staan? Ook niet leuk voor al die schrij-
vers die zich daarvoor zo hebben ingespannen….
Weet je wat? Ik schenk al mijn christelijke boeken later aan
mijn eigen gemeente. Dan hebben ze een prachtige veel-
zijdige bibliotheek. En misschien wordt dan ooit nog eens
door iemand gelezen wat ik tijdens mijn leven verder nooit
meer onder ogen heb gekregen. Dat vind ik eigenlijk best
een mooie gedachte.
Henk Teuling
Huis in Den Bosch
• 20 •
THEMA: Geloofssporen van de reformatoren
Terug
Er zijn 14 jaar geleden twee schil-
derijen van Van Gogh gestolen en
die zijn nu weer boven water. Ze
zijn uit het Van Gogh Museum in
Amsterdam gestolen en bij Na-
pels in Italië weer opgedoken.
Een van de twee is het ‘Zeegezicht
bij Scheveningen’.
W.J.W. SCHELTENS
Waar het mij nu om gaat, is dat ik dit
schilderij kende van een ansichtkaart.
En die kennis draag ik al lange tijd bij
me.
Want als jongetje vond ik het zo bijzon-
der, dat er zulke vertrouwde beelden
op dat schilderij stonden.
Het klinkt misschien vreemd, maar dat
een bekende schilder op een plek is ge-
weest, waar je zelf ook rondloopt, dat
is bijzonder.
Zoals je in de Oude kerk in Amsterdam
achter de preekstoel het graf vindt van
de geliefde vrouw van Rembrandt, Sas-
kia van Uylenburgh. Daar moet hij dus
gestaan hebben. En nu kun jij daar ook
staan.
Van Gogh moet onder de indruk zijn
geweest van die Scheveningse vrou-
wen met hun mutsen (musjes). Van
Gogh moet er de tijd voor hebben
genomen om te gaan zitten kijken en
schetsen. Dat hij de zee en het strand
en de duinen met een lichte begroeiing
serieus heeft zitten bekijken. Dat kun je
aflezen aan dat schilderij.
Dat spreekt me aan. En daar had ik al
vroeg iets van aardigheid aan.
Zo kunnen we dingen die iets met ons
doen beleven. Daar zijn we mensen
voor. Met gevoel en intuïtie en een
vermogen tot doordenken en doorre-
deneren.
En zo heb je ook de mogelijkheid ge-
kregen om te zien en te beleven, wat
er met het volk Israël en de Here onze
God allemaal gebeurd is en met Jezus
en met de apostelen en met het Ko-
ninkrijk van God.
Omdat evangelisten en profeten hun
indrukken niet voor zichzelf hebben
gehouden.
Maar ze hebben er voor stil gezeten om
het goed te kunnen zien en te door-
denken om daar vervolgens ook wat
mee te doen.
En dan hoop je natuurlijk, dat die in-
spanningen herkend worden.
Zoals ik al vroeg aardigheid beleefde
aan dat schilderij, dat iets herkenbaars
voor mij liet zien met kunstzinnigheid
gelardeerd, zodat je er met belangstel-
ling naar kijkt.
Die principes achter een boek of een
Zeegezicht bij Scheveningen, schilderij
(1882) van Vincent van Gogh (1953-
1890), binnenkort weer in het Van Gogh
Museum te Amsterdam
• 21 •
schilderij, daar moeten we niet zomaar
overheen gaan. Het begint met open-
heid en aandacht en wordt overgoten
met inspiratie, scheppingsvreugde en
zorgvuldigheid.
Terug: de schilderijen zijn teruggevon-
den.
Terug: even naar de basics van het ge-
loof, dat God iets wil laten zien, wat de
Jordaan, de plek waar Johannes de Doper Jezus heeft gedoopt
moeite waard is.
Terug naar waar het begonnen is: in Is-
raël, en daarachter in de buurt van Iran
en Irak, waar de Eufraat en de Tigris
lopen en dan door naar het stroom-
gebied van de Jordaan, waar Jezus ge-
doopt is.
Terug naar de basics: ‘Bekeer u, want
het Koninkrijk van God is nabij geko-
men’.
Daar waar Jezus is, daar is het Konink-
rijk.
Dat zie je niet direct zomaar.
Daar moet je even voor gaan zitten.
Net als van Gogh er even goed voor
moest gaan zitten en kijken en schet-
sen en weer kijken en weer schetsen.
Zo gaat dat. ���
• 22 •• 22 •
THEMA: Geloofssporen van de reformatoren
‘Succes of zegen’Wat doet Noach dan als hij na de watervloed op de besmeur-
de en modderige aarde stapt? Kijkt hij dan rond op een ma-
nier van: ‘Zo, wat zeg je er van? Het was wel niet gemakkelijk
al die maanden in de ark. Maar ik heb het dan toch maar ge-
klaard, met die anderen en met al dat vee. Dit succes heb ik
weer geboekt!’ Is zo Noach’s reactie?
Nee! We lezen dat Noach’s eerste daad is, dat hij een altaar
opricht om God daarop een dankoffer te brengen. De Here
heeft hem en de zijnen gespaard en gedragen te midden van
het geweld van het water. Nu hij weer voet zet op de aarde
weet Noach zich des te meer van God afhankelijk en van zijn
zegen en genade.
Noach begint met God. Hij dankt Hem en Hij vraagt om zijn
zegen. Deze boodschap wil de tekst ook ons meegeven. We
mogen – we moeten – altijd met God beginnen, Hem danken
en Hem bidden om zijn zegen.
We hoeven dan geen offers van dieren te brengen op een
altaar, zoals Noach het deed. Jezus Christus heeft immers
zichzelf als offer gegeven op Golgotha, eens en voor altijd.
Maar wij mogen een lofoffer brengen, dat is de vrucht van de
lippen van hen die zijn naam belijden. Dat mogen we doen
door gebed en door ons lied. Dat doen we door Hem ons hele
leven toe te wijden en elke dag in vertrouwen onze knieën te
buigen, onze handen te vouwen en te bidden: ‘Neem mijn le-
ven, laat het Heer toegewijd zijn aan uw eer. Maak mijn uren
en mijn tijd tot uw lof en dienst bereid.’
Aan zo’n leven geeft God zijn beloften van trouw. Dat bete-
kent dat God altijd bij ons is en met ons is. Zo’n leven krijg je
niet door verdienste, door succes of prestatie, maar door de
zegen van Boven.
BiddenBidden om Gods zegen voor het werk waar je als kerkenraad,
commissie, vereniging voor staat. Bidden dat we zullen in-
zien dat we zelf geen prestaties hoeven te leveren, maar dat
we om zegen verlegen zijn. Opdat wij weten en geloven: ‘Wij
kunnen niet zonder en buiten de zegen van God’.
ZingenAan het begin of eind: Psalm 134, Gezang 423, Gezang 456
(LvdK)
Opening of sluiting van een bijeenkomst
L. KRAMER
Lezen uit de Bijbel: Genesis 8: 18-22‘Noach bouwde een altaar voor de HEER; daarop bracht hij
brandoffers van al het reine vee en alle reine vogels.’ (Genesis
8 : 20)
Enkele gedachtenEr zijn twee woorden die wel eens door elkaar worden ge-
bruikt, maar die toch niet bij elkaar horen, omdat zij in bete-
kenis oneindig veel verschillen. Dat zijn de woorden ‘succes’
en ‘zegen’.
Succes dat is iets waar je voor vecht. Je zet alles op alles om
succes te bereiken. En als het je gelukt, dan kijk je om je heen
met een blik van: ‘Nou, wat zeg je er van? Het was wel niet
gemakkelijk, maar ik heb het toch maar weer geklaard.’ Suc-
ces merk je! Als je met succes een goede prestatie behaalt,
dan komt er een verslag in de krant en misschien krijg je wel
een medaille. In elk geval kun je dan je plaats tussen anderen
innemen, zonder dat je een minderwaardigheidscomplex
hoeft te hebben. Zo gaat dat met succes.
Bij zegen zit het heel anders. Je kunt niet zonder zegen, maar
je dient te beseffen dat je het niet van jezelf hebt. Er zit geen
enkele verdienste in.
Bij succes hef je het hoofd omhoog en kijk je voldaan om je
heen: ‘Dat heb ik toch maar bereikt!’ Maar bij zegen buig je
het hoofd. Hierom moet je vragen, hiervoor moet je danken.
Hiervan weet je je helemaal afhankelijk.
Zegen kun je alleen maar ontvangen.
Ongetwijfeld is Noach zich hiervan diep bewust geweest,
na zijn verblijf in de ark: dat hij afhankelijk is van zegen. Het
bijbelgedeelte speelt zich af na de zondvloed: die verschrik-
kelijke ramp die aan het begin van de wereldgeschiedenis
plaats vond. Vanwege de zonde en de ongerechtigheid van
de mensen had een enorme watervloed de aarde overspoeld.
Alleen Noach en zijn gezin – samen met de dieren die hij in
de ark had gebracht – bleven in leven.
Maanden en maandenlang woonde Noach in de ark. Al die
tijd dreef de ark op het water en drijft dan uiteindelijk vast,
ergens in het gebergte Ararat. Uiteindelijk krijgt Noach van
God de opdracht om met zijn vrouw, zijn kinderen en alle
dieren en vogels de ark te verlaten. Dat zal voor Noach een
geweldig moment zijn geweest: die eerste stap op de aarde,
na de zondvloed.
Noach bouwt een altaar voor de Heer
• 23 •
KRONIEK
1. Barmhartigheid2. Is God groot?3. Geloof en onderwijs4. Normen en waarden
1. BarmhartigheidVeel christenen menen dat we barmhar-
tig moeten zijn voor vluchtelingen. God
is barmhartig voor ons, hoe zouden wij
dan niet barmhartig zijn? In het evange-
lie van Mattheus, hoofdstuk 18 staat de
gelijkenis van een koning die een slaaf
een grote schuld kwijt scheldt. Deze slaaf
eist vervolgens dat een medeslaaf die
hem een veel kleiner bedrag schuldig is
die schuld direct terug betaalt. Dat kan
de medeslaaf niet en daarom wordt hij
opgesloten in de gevangenis. De koning
was barmhartig, de slaaf naar wie hij
barmhartigheid toonde, was dat niet. Als
de koning dat hoort, eist hij alsnog dat de
slaaf de hele schuld betaalt.
Barmhartigheid is echter niet zonder
meer goed. Zoals blijkt uit de gelijkenis
van de barmhartige Samaritaan en uit de
werken van barmhartigheid genoemd in
Mattheus 25 wordt barmhartigheid ge-
kenmerkt door ongelijkheid tussen een
sterke en een zwakke partij. Degene die
barmhartigheid ontvangt, ontbreekt het
aan iets waar hij zelf niet voor kan zorgen.
Hij is ziek of hongerig, hij kan zijn schul-
den niet betalen of hij zit in de gevange-
nis. Omdat hij zichzelf niet kan helpen,
is hij afhankelijk van barmhartigheid.
Het is mooi als hij die ontvangt maar
ieder mens is toch liever onafhankelijk
dan afhankelijk. Dat geldt met name als
degene die barmhartigheid bewijst een
gewoon men is. Alleen als de ander die
barmhartig is ver boven mij staat, zoals
een koning of God, kan ik barmhartig-
heid blijvend verdragen.
Een mens in nood wordt graag geholpen
maar aan de noodsituatie moet zo snel
mogelijk een einde komen. Blijvende
afhankelijkheid is slecht voor het zelf-
respect en tast de creativiteit en mon-
digheid van mensen aan. Daarom mag
barmhartigheid voor asielzoekers, men-
sen die een asielaanvraag hebben inge-
diend, niet lang duren. Ze moeten zo snel
mogelijk onafhankelijk worden. Een van
de problemen van asielzoekers in West-
Europa is de langdurige afhankelijkheid
van barmhartigheid. De meesten willen
hier een eigen leven leiden en niet einde-
loos wachten en zich vervelen. Je ziet ze
bijna verschrompelen dankzij de barm-
hartigheid. Sommigen weigeren die ook,
als het even kan.
Asielzoekers mogen in Nederland niets
doen zolang ze geen toestemming heb-
ben om hier te blijven. Dan kan barm-
hartigheid lang duren. Het is beter ze
als kandidaat-Nederlander te beschou-
wen met een studietoelage. Zodra je in
dit land bent, laat je zien dat je hier wilt
wonen en erbij wilt horen. Dat doe je
door vrijwilligerswerk te verrichten en
de taal te leren. Van je werk en je stu-
die wordt een dossier bij gehouden.
Daar komt nu in de eerste maanden
dat asielzoekers hier zijn, veel te wei-
nig of niets van terecht. Men moet
wachten.
Barmhartig zijn houdt een mens niet
lang vol en een kerk evenmin. Al snel
merk je dat een asielzoeker een heel
gewoon mens is die zelf wat wil. Ook
daarom moeten we het kort houden.
2. Is God groot?Wie in een kleine wereld leeft, ziet
God in het verlengde van die wereld.
God is groot maar wat die grootheid
inhoudt kan slechts in termen van de
eigen wereld worden begrepen. Voor
het volk Israel was God de schepper
van de wereld die zij kenden. In de
21e eeuw hebben we besef van een
PETER BLOKHUIS
Vincent van Gogh schilderde zichzelf als de barmhartige Samaritaan
(1890) in het Kröller-Müller Museum te Otterlo
• 24 •
heelal met afmetingen van heel an-
dere orde. De afstand van de aarde
tot de zon is al 150 miljard kilome-
ter en dat is slechts een kleine af-
stand in het heelal. Als de schepper
van hemel en aarde die onmetelijke
ruimte buiten ons op de een of an-
dere manier in zijn hand houdt, moet
Hij dan zelf niet oneindig groot zijn?
Maar God is ook klein: Hij is dichtbij,
Hij omringt mij, Hij hoort mijn gebe-
den en Hij woont zelfs in mijn hart.
Verbleekt deze God niet in het licht
van de afmetingen van het heelal?
En hoe dat te combineren met Gods
grootheid? Moet het besef van de
onmetelijke kosmische ruimte geen
afbreuk doen aan het geloof dat God
mij ziet en hoort? Is het wel mogelijk
groot en klein bij elkaar te denken?
Van der Kooi en Van den Brink in hun
Christelijke Dogmatiek spreken in dit
verband over Gods hoogheids- en
nabijheidseigenschappen die we
niet tegen elkaar mogen uitspelen.
Maar als we ruimtelijk blijven spre-
ken, is dat toch heel lastig.
In Joh.4:24 zegt Jezus: “God is geest
en wie Hem aanbidden moeten
aanbidden in geest en in waarheid.”
God is geest en over geest spreken
we niet in de taal van de ruimte. Het
is voor ons echter heel moeilijk om
over God te spreken zonder ruim-
telijke taal te gebruiken. In de Bijbel
wordt over God ook in ruimtelijke
taal gesproken. Hij is ‘ín den hoge’, Hij
trok voor de Israelieten uit, Hij was bij
Mozes en Elia. In Jeremia 23 zegt God
tegen Jeremia: “Ben Ik een God van
nabij en niet een God van verre?.....
Vervul Ik niet de hemel en de aarde?”
Dat lijkt een combinatie van groot
en klein maar het betekent niet dat
God vast zit aan een plaats of heel
veel ruimte inneemt. Hij verschijnt
in onze wereld. Hij wordt opgemerkt
op een bepaalde plaats, in dromen of
een natuurverschijnsel. Dat is slechts
even, toegespitst op mensen en situ-
aties aan wie God verschijnt. Uit dat
verschijnen kunnen we geen con-
clusies trekken over Gods ruimtelijke
grootheid.
Augustinus beschrijft in zijn Belijdenissen
hoe moeilijk het voor hem was om zich
God anders dan ruimtelijk voor te stellen.
Maar tenslotte kwam hij tot het inzicht:
“O eeuwige waarheid en ware liefde en
lieve eeuwigheid! U bent mijn God.” Deze
eeuwige waarheid verschijnt als persoon
in onze kleine wereld. Dan kan God gro-
ter zijn dan alles wat er is, zonder dat je
dat in ruimtelijke termen vertaalt.
3. Geloof en onderwijsIn een artikel over Engelse atheïstische
humanisten (Trouw, 20 augustus) wordt
één van hen als volgt geciteerd: “Als er
één plek is waar je niets te maken moet
hebben met religieuze dogma’s, is het
wel op school. Daar moet je openlijk kun-
nen praten met elkaar, mogen twijfelen.
Daarnaast creëer je zo op jonge leeftijd al
een wij-zijgevoel. Gevaarlijk.”
Denk aan een streng Islamitische school.
Zit er dan niet veel waarheid in deze uit-
spraken? Ik betwijfel dat. Geen kind komt
zonder bagage, meegegeven in de op-
voeding, naar school. Op school leer je
langzamerhand kritisch te kijken naar je
bagage en die te vergelijken met wat an-
deren meebrengen. Daarbij is het niet de
taak van de school af te breken wat het
kind meebrengt maar het te leren erover
te praten. Het kind is onbekommerd dog-
matisch en daar is niets mis mee want als
je niets meebrengt, ben je nergens. De
Engelse atheist doet alsof een kind als
een kritische wetenschapper het klaslo-
kaal binnenkomt. Het islamitische kind
zegt ‘Allah is groot’ en het christelijke kind
ziet de Here Jezus als vriend. Het gaat er
op school om dat ze leren in vrede samen
te leven. Dat is voor iedereen lastig. Aan
wie anders is, kun je je ergeren. Met wie
anders is, ga je niet zo gauw om. Zo ont-
staat gemakkelijk een wij-zij sfeer. Maar
niet vanwege je religieuze bagage maar
vanwege het niet aanvaarden van ande-
ren.
Het aanvaarden van mensen die anders
zijn dan jij betekent niet dat je je eigen
bagage moet weggooien om als ‘verlicht’
mens met anderen samen te leven. Dan
wordt de ander iemand die mag doen
wat hij wil zolang jij er geen last van
hebt. Waarom zou je dan nog praten?
Mensen kunnen op basis van hun levens-
overtuiging anderen afwijzen: ik heb de
waarheid en jij niet. Dan ontstaat er een
onvruchtbare wij-zij sfeer met hekken
en kloven in de samenleving. Maar een
tegenstelling tussen de ‘verlichten’ en zij
die nog steeds vastzitten aan religieuze
levensovertuiging, of het nu christenen
zijn of moslims, leidt eveneens tot die
hekken en kloven. Samenleven is alleen
mogelijk als anderen een plek hebben
in jouw samenleving en je hen niet naar
Soekot (Loofhuttenfeest) is het dankbare en grote Joodse feest, waarin de goedheid
van God in zijn schepping wordt gevierd, dit jaar op maandag 17 t/m zondag 23 ok-
tober
• 25 •
de hel of het andere eind van de wereld
wenst. Dat is lastig als je nooit met an-
deren te maken hebt gehad zoals geldt
voor veel asielzoekers. Zonder onderwijs
blijf je dan gemakkelijk hangen in een
stukje samenleving zonder andersden-
kenden. Voor een christen en dus voor
christelijk onderwijs geldt dat iedereen
er mag zijn omdat God groot is en Hij ie-
dereen een plaats geeft. Niemand heeft
een absoluut recht op zijn plaats. Het
komt erop aan dat je laat zien dat jij past
op jouw plaats. Wat God met anderen
doet, is Zijn zaak.
4. Normen en waardenLiberale politici in Nederland voeren een
pleidooi voor gedeelde waarden en nor-
men. Dat is niet vreemd want de bekend-
ste liberale partij heeft twee waarden in
haar naam staan: vrijheid en democratie.
Men had het er alleen niet over want een
liberaal is bang voor bemoeizucht. En
dus ging men er vanuit dat het wel goed
zat met die twee waarden.
Nu worden de twee liberale waarden
of paarden weer van stal gehaald. Want
ze spreken niet vanzelf, ze worden be-
dreigd. Heel Nederland zou zich moeten
verbinden in een vrijheidscoalitie, vol-
gens minister Schippers (Trouw, 6 sep-
tember).
Het valt op dat het bij deze twee waar-
den blijft. Waarom niet zorg genoemd,
of natuur, of gerechtigheid? Niet liberaal
genoeg, denk ik. Ik zal de betekenis van
vrijheid en democratie niet bestrijden
maar het is wel een eenzijdig verhaal. Nu
zijn het politici die gesproken hebben en
in de politiek zijn vrijheid en democratie
belangrijk. Maar om welke vrijheid
gaat het dan? Vrijheid van menings-
uiting? Vrijheid van gebrek? Vrijheid
van dwang? Vrijheid van godsdienst?
We moeten ons met elkaar bemoei-
en, zei minister Schippers, en ze doel-
de op de democratie, niet op zorg.
Democratie vereist vrijheid en die
vrijheid ontbreekt volgens liberalen
bij mensen die een heilig boek, God
of extreme predikers volgen. In debat
en onderwijs moeten we elkaar over-
tuigen van de betekenis van vrijheid
en democratie en ons daarvoor in-
zetten. Het is een oude tegenstelling,
die tussen vrijheid en godsdienst.
Je kunt ook zeggen dat godsdienst
mensen in de vrijheid stelt. Het hangt
er maar net vanaf hoe je de mens ziet.
In de samenleving kent men meer
waarden dan de genoemde twee.
Vaak zijn we het daarover niet met
elkaar eens en is debat nodig om
tot een evenwichtige keuze m.b.t.
de verschillende waarden te komen.
Ik noem slechts: de betekenis van
gehandicapt leven, de waarde van
natuur, marktwerking, onderwijs.
Als we vrijheid en democratie be-
langrijke waarden vinden, moeten
we tegelijk beseffen dat het vrij lege
waarden zijn. Vrijheid en democratie
geven ruimte om al die andere waar-
den na te streven naar eigen inzicht.
De bekende liberale politici hebben
feitelijk niet veel gezegd. ���
Ichthus-vignet
• 26 •
THEMA: Geloofssporen van de reformatoren
Shimon Peres (1923-2016)Shimon Peres is in het buitenland
meer populair geweest dan in zijn
eigen land Israël. Dat hangt ook
samen met de volksaard in dat
land en ook in Nederland trou-
wens. Want lofprijzingen zijn niet
altijd daar waar ze horen. Je zou
er nog over het paard getild van
worden of zelfs naast je schoenen
gaan lopen, nietwaar!
W.J.W. SCHELTENS
Maar zijn positieve, optimistische in-
stelling is vergezeld geweest door
eenvoud en volharding. Daarom was
hij niet uit het veld geslagen bij een
politieke nederlaag. Als minister van
buitenlandse zaken, als premier en als
president had hij als doel voor ogen:
vrede en rechtvaardigheid tussen Israël
en de naaste buren.
Daarom moet het een bijzondere op-
steker voor hem geweest zijn, toen hij
in 1993 de Nobelprijs voor de Vrede
kreeg voor zijn inspanningen om het
vredesakkoord van Oslo te sluiten tus-
sen Israël en de Palestijnen.
Met dit ene feit, gepaard aan zoveel
andere inspanningen, is Peres een
monument geworden, de laatste van
een politieke generatie die Israël heeft
gevormd en die Israël gebouwd (waar-
bij de Palestijnen door interne zwakte
daarvan niet konden mee profiteren).
Peres zat achter de bouw van neder-
zettingen in bezet gebied, maar zocht
toenadering toen, naar zijn zeggen,
de Arabische buren hun afwijzing van
het bestaansrecht van Israël hadden
laten varen. Hij was een leider die een
sprankje hoop bood en elke toegesto-
ken hand, diplomatiek in het verbor-
gene, of openlijk aanpakte. Hij zocht
onvermoeibaar naar een oplossing
voor een conflict dat de regio, en feite-
lijk de hele wereld, al zoveel decennia
bezighoudt.
Amerikaanse ministers van buitenland-
se zaken hebben al hun best gedaan
om oplossingen aan te prijzen. Maar de
politieke werkelijkheid bleef ingewik-
keld en onbuigzaam.
In zijn toespraak bij de begrafenis van
Peres, 30 september 2016, zei presi-
dent Obama: Israël is niet bestemd
om een ander volk te onderdrukken.
En daarmee gaf hij in één zin de mo-
rele spanning aan in Israël. In één adem
sprak Obama zijn afschuw uit over de
haat tegen Israël waarmee Palestijnen
van jongs af aan worden opgevoed.
Obama wees erop, dat Peres niet na-
ief was, evenals Bill Clinton dat aangaf.
Maar dat rechtvaardigheid en hoop tot
het hart van het Zionistische gedach-
tegoed behoren. Dat Obama gewoon
dat woord ‘zionisme’ noemt, is veelzeg-
gend. Het laat kijken in zijn hart, dat
ook hij Israël nooit zal laten vallen. Juist
daarom benadrukte Obama, dat Peres
het zionisme het best beschermd zag,
als er een Palestijnse staat zou zijn met
goede onderlinge contacten. Shimon
Peres vertegenwoordigde een tijd
waarin serieus onderhandeld werd met
de Palestijnen. Zowel Obama als Amos
Oz riepen de huidige leiders op om
opvolgers te worden van dit gedach-
tegoed van Peres: blijf gaande op de
onvoltooide weg naar vrede!
Obama legde een lijn naar de Bijbel,
naar Jozua en naar Mozes, die vlak voor
zijn dood zei: ik roep de hemel en de
aarde op tot getuige en stel u voor het
leven en de dood, de zegen en de vloek,
kies dan het leven. En Obama eindigde
met de indrukwekkende woorden: God
zegene Israël en de hele wereld, die Hij
zo hartstochtelijk lief heeft!
Zo’n getuigenis van een wereldleider
is ontroerend. Het stimuleert om de
eigen geloofsverwachting niet onder
stoelen of banken te steken. ���
President Obama reikte ‘The Presidential
Medal of Distinction’ uit aan Shimon Pe-
res, op 13 juni 2012
President Obama bij de kist van Shimon Peres na een indrukwekkende toespraak op de
Berg Herz in Jeruzalem, 30 september 2016
• 27 •
JEUGDRUBRIEK
Over de Reformatie en Maarten Luther: geloven toen en nu Het is 31 oktober 1517. Felle ha-
merslagen verstoren de stilte
in het dorpje Wittenberg. Kijk,
daar staat een man: hij spijkert
een plakkaat tegen de deur van
de kerk. Nieuwsgierig kijken de
mensen over zijn schouder om te
zien wat daar op te lezen staat. Ze
zetten grote ogen op, en al snel
gaat het nieuws als een lopend
vuurtje rond; binnen 2 weken is
het in heel Duitsland bekend en
de inhoud van het plakkaat wordt
zelfs in andere talen vertaald.
J.J. DOUMA-VAN DER MOLEN
Die dag, 31 oktober 1517, was het be-
gin van de reformatie van Europa. Re-
formatie dat betekent: hervorming. Er
kwamen grote veranderingen, veran-
deringen die zo ingrijpend waren dat
wij in de 21e eeuw er nog mee te ma-
ken hebben.
Maarten LutherHet begon allemaal met dat plakkaat
op de kerkdeur. Het was aan het einde
van de Middeleeuwen, en er begon in
Europa een hele nieuwe tijd. Er werden
heel veel dingen ontdekt en uitgevon-
den, de wetenschap vierde grote suc-
cessen en er veranderde een heleboel
voor de mensen.
De kerk van die tijd was daar eigenlijk
niet zo blij mee. De kerk wilde wel graag
de touwtjes in handen houden en daar-
om werden de mensen bang gemaakt
met boetepreken. “God is rechtvaardig,
en jij bent schuldig!”, zei de kerk. “Je
moet heel goed je best doen, want an-
ders kom je in het vagevuur!”
Wanneer de mensen dan bang werden,
dan zeiden de bisschoppen (de leiders
van de kerk in die tijd): “Goed, er is wel
een manier om God gunstig te stem-
men. Je moet echt berouw hebben
van je zonden en dat moet je ook laten
zien. Als je goed wilt leven, dan moet je
aflaten kopen. Dat is een papier waarop
staat dat je vergeving van je zonden
krijgt!”
Een bekend rijmpje uit die tijd was: “Als
het geld in het kistje klinkt, het zieltje in
de hemel springt”. Als je maar betaalde,
dan kon je vrijspraak bij God verdienen.
Tegen deze leer kwam Maarten Luther
in opstand. Hij was degene die de 95
stellingen ophing op de deur van de
kerk. Ze gingen over de waarde en de
inhoud van het christelijk geloof.
Luther zei: het is niet waar, dat je Gods
genade kunt verdienen! Ik heb dat ge-
probeerd, jarenlang. Ik ben zelfs in het
klooster gegaan om maar te kunnen
voldoen aan al Gods eisen. Ik heb alle
goede daden gedaan die je maar kunt
verzinnen, maar ik heb er nooit vrede
met God door gevonden! Die heb ik
pas gevonden, toen ik de Bijbeltekst
uit Romeinen 1:17 ging begrijpen waar
staat: De rechtvaardige zal door geloof
leven! De Bijbel vertelt ons dat wij
door Christus gerechtvaardigd worden,
en niet door onze eigen goede daden.
Verlossing is iets dat je niet zelf hoeft
te verdienen maar het is 100% genade
van God! Deze boodschap leidde tot
de reformatie, de hervorming van de
kerk. In deze traditie staat ook de Pro-
testantse Kerk in Nederland. Zowel de
Hervormde, de Gereformeerde als de
Lutherse kerken gaan terug op de re-
formatie.
Drie kernpuntenIn de reformatie gaat het met name om
drie kernpunten, we noemen dat wel
de 3 ‘sola’s’. Sola betekent: “alleen door”.
Het is Latijn, dat was zeg maar het En-
gels van de Middeleeuwen. In de Refor-
matie ontdekte men:
Sola scriptura: door de Schrift alleen
Sola fide: door het geloof alleen.
• 28 •
Sola gratia: door genade alleen.
Samen luisteren naar de Bijbel, het Woord van GodAllereerst was de reformatie de tijd van
de herontdekking van de Bijbel. Het
was in die tijd nog niet gebruikelijk dat
gewone kerkmensen een Bijbel had-
den en daar in hun eigen taal in konden
lezen. Dat veranderde in de Reforma-
tie: de Bijbel werd vertaald zodat jong
en oud er in kon lezen. Het evangelie
wordt geloofd, omdat de Bijbel het
Woord van God is. Aan dit Woord van
God moet alles worden getoetst.
Dat lijkt een simpele opmerking, maar
ook in onze tijd is het belangrijk om
deze belangrijke regel uit de reforma-
tie op onze eigen praktijk van Bijbelle-
zen toe te passen. Gaat het om wat er
allemaal in de kerk gebeurt? Geloven
wij omdat het nou eenmaal zo hoort,
omdat wij het zo van jongs af aan ge-
wend zijn?
Luther zegt daarover: “zo doet de paus
ook, die onzinnige nar, want hij zegt
dat hij de Heilige Geest heeft en dat
Christus zijn kerk niet verlaat”. Dat is
vertaald naar onze situatie: wij gaan op
zondag naar de kerk, daar waar Gods
Geest werkt, en zo komen we er wel. De
reformatie haalt daar een streep door
en zegt: luister zelf en samen als ge-
meente eerbiedig naar het Woord van
God, want zo komt Christus tot ons, in
de Bijbel, zo werkt de Geest van God.
Maar daar kunnen we ook in doorslaan.
Er was in de 16e eeuw ook al een stro-
ming die zei: ja, de Bijbel, dat is mooi,
maar: de Geest gaat hoger! Dat is heel
herkenbaar in onze tijd, met veel na-
druk op ervaring, het werk van de
Geest. Maar: als dat gaat om het werk
van de Heilige Geest buiten de Bijbel
om, dan zegt Luther daarvan: “Had
Paulus misschien de Geest niet? Hij
heeft Hem (Christus) door het Woord
gevonden. Zij echter willen eerst de
Geest hebben, daarna moet de Schrift
hun knecht zijn en zich door hen met
de voeten laten treden”
Luther waarschuwde deze stroming die
zo’n sterke nadruk op de Geest legde,
dat ze geen norm, geen maatstaf, heb-
ben om te onderscheiden wat van God
is en wat van henzelf is. Met andere
woorden: je eigen gedachten worden
belangrijker dan wat in de Bijbel staat
en je doet dat onder het mom van: de
Geest zegt mij dit….
Een waarschuwing uit de 16e eeuw,
die wij ter harte kunnen nemen. Want
het blijft telkens opnieuw nodig dat
er op gehamerd wordt, dat wij net als
de mensen in Luthers tijd, opschrikken
en het evangelie van Gods genade op-
nieuw gaan begrijpen. Genade, die wij
ontvangen door het geloof.
De ontdekking in de Brief aan de RomeinenWe nemen daarom de Bijbel, en gaan
met Luther meelezen in de Romeinen-
brief: Wat was nu die grote ontdekking
die Luther deed, die leidde tot de Refor-
matie? We lezen in Romeinen1: 16-17
Want ik schaam mij niet voor het Evan-
gelie van Christus, want het is een
kracht van God tot zaligheid voor ieder
die gelooft, eerst voor de Jood, en ook
voor de Griek.
Dat betekent: iedereen mag delen in
het evangelie. En wat houdt dat evan-
gelie dan in?
Want de gerechtigheid van God wordt
daarin geopenbaard uit geloof tot
geloof, zoals geschreven is: Maar de
rechtvaardige zal uit het geloof leven.
Wat wordt er nu bedoeld met: gerech-
tigheid Gods? Moet je het zo lezen dat
die gerechtigheid een eigenschap van
God is? God is recht, rechtvaardig in
heel zijn wezen. Maar wat hier staat
gaat nog dieper: het gaat er hier om
dat ook wij recht tegenover God mo-
gen staan. Gerechtigheid is de staat, de
toestand van iemand die voor God kan
verschijnen, die in zijn gericht wordt
vrijgesproken, die vrij uit gaat.
Wie van ons kan zo tegenover God
staan? Als de Here Jezus terugkomt of
als wij eerder overlijden, komen wij al-
lemaal voor God te staan, jong en oud.
Hoe sta jij, hoe sta ik dan voor Hem,
die grote, almachtige Koning van he-
mel en aarde? Kunnen we dan zeggen:
nou Here God, ik heb dit en dat voor U
gedaan? Nee toch zeker, want God is
Maarten Luther met de open Bijbel
• 29 •
rechtvaardig. Dat betekent: voor Hem
kan geen enkele zonde bestaan. Dat
zou betekenen dat God ons allemaal
moet veroordelen, want niemand van
ons gaat vrijuit, niemand kan zeggen:
ik heb geen schuld.
En wat moeten wij nu aan die schuld
doen? Goede werken doen, geld beta-
len, vroom en netjes leven? Dat was de
oplossing toen en nu, in de 16e eeuw
probeerden de mensen dat al even
hard als wij vandaag.
Maar het evangelie is dat God zegt:
Ik wil niet dat al die mensen verloren
gaan. Ik zal Zelf die schuld betalen. En
dat is gebeurd, door het volbrachte
werk van de Here Jezus. Hij is in onze
plaats gestorven, Hij heeft al onze
schuld op zich genomen. En: Hij is op-
gestaan en wij mogen leven met Hem.
Dat is het evangelie: dat schuldige
mensen door het offer van de Here Je-
zus recht voor God komen te staan. En
die gerechtigheid, die ontvang je in de
weg van het geloof. Dat betekent: je
mag ontvangen. Je mag: vertrouwen.
Je mag het helemaal van de Here ver-
wachten. De rechtvaardige zal door ge-
loof leven.
Onverdiende genadeWij denken zo snel dat wij er toch iets
voor moeten doen, om die gerechtig-
heid van God te verdienen. Nee, zegt
de Bijbel, dat is uitgesloten. Je moet
juist afzien van alles in jezelf, je moet
het niet verwachten van je eigen pres-
taties en goede daden, maar vertrouw
alleen op Jezus Christus. Wat Hij heeft
gedaan, ook voor jou, dat is genade!
Dat is het hart van het evangelie. Ie-
mand die net vader was geworden ver-
telde daar over: Hij zei: vroeger dacht
ik dat God mij vooral zag als een zoon
die het Hem naar de zin moest maken.
Als ik mijn best zou doen, zou God te-
vreden zijn. Maar vertelt hij, nu mijn
dochter er is, weet ik beter. Want moet
zij haar best doen om mijn liefde te
verdienen? Ga ik pas van haar houden
als zij straks het huis boent: welnee, ik
houd van haar omdat zij mijn dochter
is. Die liefde is onvoorwaardelijk. Daar
hoeft ze niets voor te doen.
Zo is het ook met Gods liefde. Die is
zonder voorwaarden vooraf. Dat was
de ontdekking van de Reformatie
en dat evangelie klinkt vandaag nog
steeds. Want de Here God laat u, jou en
mij weten: je mag Mijn kind zijn en Ik
zal voor je zorgen, want Ik wil ook jouw
God en Vader zijn. Daarom gaf Ik mijn
Zoon, ook voor jou.
Dat is genade. Het is een totaal onver-
diend cadeau. Een cadeau, dat je aan
mag nemen: jij en ik, we mogen kinde-
ren van God zijn, door Zijn genade.
Om over door te denken:1 Je hebt een stukje kerkgeschiede-
nis gelezen. Het kan je helpen om
meer inzicht te krijgen waarom
we op een bepaalde manier gelo-
ven en omgaan met de Bijbel. Als
je meer wilt weten over Maarten
Luther, zoek dan eens informatie
op, bijv. op Wikipedia.
2 Er zijn drie kernpunten genoemd
van de reformatie. Kun je bedenken
waar ze voor staan?
3 Er is een voorbeeld genoemd van
iemand die net vader is geworden.
Kun je in eigen woorden vertellen
wat dit voorbeeld wil zeggen? ���
Het adres van ds. J.J. Douma-van der
Molen is: Eik 35, 9351 ZK Leek, tel. 0594-
795159
Bidden, danken en lofprijzen bij het kruis van Christus
• 30 •
THEMA: Geloofssporen van de reformatoren
Rudolf Agricola, veelzijdig geleerde uit de rand van de wereldDe familienaam Agricola is in Ne-
derland algemeen bekend. Als
boekverkoper had mijn vader
destijds diverse klanten in zijn be-
stand met de naam Agricola (lati-
nisering voor boer, landbouwer).
Het is dan ook niet verwonderlijk
dat de wieg van Rudolf Agricola
gestaan heeft in het Noordgro-
ningse Baflo, het gebied van de
sukerbaiten. Dit gebied en wijde
omgeving daarvan heeft veel
meer geleerden of voormannen
voortgebracht, bij voorbeeld Sic-
co Mansholt, ds. Hendrick de Cock
of Johan Huizinga, op hun gebied
waren ze de primus inter pares.
M.C.J.WIELENGA
Lang onbekend geblevenRudolf Agricola was ooit de leermees-
ter van Desiderius Erasmus, de inter-
nationaal befaamde humanist. Maar
dat feit is pas naar voren gekomen na
een promotieonderzoek aan de Rijks-
universiteit van Groningen, waarbij de
wetenschappers Adrie van der laan en
Fokke Akkerman nagelaten briefwisse-
ling van Agricola hadden doorgespit.
Beide hoogleraren uiten hun bewon-
dering
voor de man van eenvoudige komaf uit
het Groningse Baflo. Rudolf Agricola.
Hij was de leidende humanist uit de
Lage Landen van de vijftiende eeuw.
Hij vestigde een traditie van geleerd- Standbeeld van Rudolf Agricola in Baflo
• 31 •
heid die tenslotte via Praedinius en
Ubbo Emmius de bakermat vormde
voor de stichting van de Rijksuniversi-
teit Groningen.
Het is heel spijtig dat deze veelzijdig
geleerde, die nog tal van studies ter
hand wilde nemen, in het Duitse Hei-
delberg op 42-jarige leeftijd aan een
verwaarloosde leverkwaal is gestorven.
Professor Akkerman is er van overtuigd
dat indien Erasmus ook maar 42 jaar
was geworden, hij voor de
buitenwereld onbekend was gebleven.
Erasmus had op die leeftijd nog weinig
of niets gepubliceerd.
Agricola presteerde het om bij de ope-
ning van de Universiteit van Ferrrara
(Italië) een gloedvol betoog in het La-
tijn te voeren. Iets dat Erasmus nooit
zou hebben aangedurfd omdat hij
bang was
door zijn toehoorders te worden uitge-
lachen wegens zijn streekaccent.
Groot geleerde, ook gewoon mensNagelaten brieven kunnen een waar-
devol element zijn om het karakter van
een persoon te typeren.
Was Agricola bescheiden, of was hij al
te sterk overtuigd van zijn kennen en
kunnen? In de ruim vijftig brieven die
Agricola naliet, komt een persoon naar
voren die breed georiënteerd was. Hij
was niet alleen een virtuoos in de La-
tijnse taal, ook was hij een aansprekend
dichter; hij was ook musicus, bouwde
zelf fluiten en was een geoefend rui-
ter. Zijn bekendste werkzaamheden
waren vertalingen van werken van de
Griekse filosofen Aristoteles en Plato.
Zijn magnum opus was het boekwerk
de inventione dialectica, een logisch-
filosofische verhandeling over de
argumentatietheorie. Hij schreef dit
boekwerk in 1479, toen hij vanuit Pavia
naar het Noorden terugkeerde, om se-
cretaris van de stad Groningen te wor-
den. De bisschop van Augsburg, Graaf
Johann von Werdenberg, leverde hem
volop gastvrijheid en vrije kost om zijn
levenswerk in rust te kunnen schrijven.
Wat ontdekten de professoren Van der
Laan en Akkermans nog meer bij Agri-
cola? Uit zijn brieven blijkt, dat hij zich
kon inleven in de ontvangers van de
brieven. Hij had invoelingsvermogen.
Als hij een brief schreef aan de bis-
schop van Worms, zijn studievriend,
dan was dit een epistel vol formalitei-
ten, met krullen en sierletters en zinnen
van minstens vijf regels. De bisschop
stond sociaal ver boven Agricola en dat
moest in de brieven tot uiting komen.
Maar als hij zijn familie schreef hoe het
met zijn halfzuster gesteld was, waren
de zinnen kort en bondig, zonder enige
franje. Het mooie van die eeuwenoude
brieven is, dat je de sociale omgang van
de mensen onderling kunt aanvoelen,
hoe de verhouding tot de familie was,
of in de liefde. Eenmaal stadssecretaris
geworden, kreeg Agricola verkering
met een vriendin in Groningen. Toen
hij uit Heidelberg terugkwam, bleek ze
inmiddels getrouwd te zijn. “Nu weet ik
pas wat ontrouw betekent” schreef hij
aan zijn vrienden.
In een later epistel verklaarde Agricola
openhartig, dat hij zich niet geschikt
achtte voor het huwelijk.
De beslommeringen die een huwelijk
soms kunnen kenmerken, kon Agricola
kennelijk niet aan.
BetekenisAls we de betekenis van Rudolf Agrico-
la proberen te meten, kunnen we stel-
len dat hij dé grondlegger is geweest
van het humanisme in Noord-Europa.
Hij introduceerde de Italiaanse metho-
des van humanistische tekstbehande-
ling en zette zijn studenten aan om
het klassieke Latijn en Grieks naarstig
te bestuderen en om de filologie uit
Epitaaf en grafsteen van Wessel Gansfort in de Martinikerk in Groningen (foto: Antoine
van der Meer)
• 32 •
die tijd van kritische kanttekeningen
te voorzien. Zijn voornaamste leerling,
Erasmus, noemde hem in 1484 in een
voordracht zijn “bron en oorsprong”
(fons et origio). Ook werd hij met res-
pect de ‘hoop ende sierraad van de
Friese bodem” genoemd.
Dat zou de provincie Friesland nog
eens op waarde moeten schatten!
Toch trekt het Noorden weerAgricola heeft in zijn actieve leven heel
wat Europese universiteiten bezocht, in
Erfurt, in Leuven, in Ferrara, en in Pavia.
Vooral in deze laatste steden was het
Europese humanisme in al zijn facetten
tot een cult geworden. Toch vond op
een gegeven moment Agricola, dat het
tijd werd terug te keren naar zijn roots.
Zo werd hij secretaris van de stad Gro-
ningen, waar hij werkte van 1480 tot
1484. Maar ook hier had hij niet een rus-
tige zit en daarom ondernam hij vaak
reizen om de politieke belangen van de
stad Groningen te behartigen, of om in
de kloosters van Selwerd en Aduard het
humanistische gedachtegoed te pro-
pageren. In deze tijd bouwde Agricola
samen met Johan ten Damme aan het
orgel van de Martinikerk.
De uitdrukking: “een profeet is niet ge-
liefd in zijn geboortestreek” kan ook
van toepassing zijn op Agricola. De eru-
diete, getalenteerde en fijnzinnige man
liet zich bij herhaling kritisch uit over
de bewoners, die hij boers en achter-
lijk vond. De Italiaanse wellevendheid
van hofkringen was in het Groningse
van die dagen niet te vinden. Men had
hier geen respect voor eruditie, het had
zelfs een afkeer in de omgang met ge-
cultiveerde geesten, deed eerder aan
achterklap en roddel en was vaak niet
bereid compromissen te sluiten. Ver-
der klaagde Agricola, dat de actieve
beheersing van het Latijn langzaam
maar zeker verdween. Toen hem op
een gegeven moment de grond te heet
onder de voeten werd, zocht hij een be-
trekking als huisdocent van zijn vriend
Johan von Dalberg. Deze was bisschop
van Worms geworden en rector van de
Universiteit van Heidelberg. Agricola
kwam hier in Heidelberg dus in een ge-
spreid bedje terecht.
HeidelbergHeidelberg is niet alleen bekend om
zijn fraaie ligging in het Rijnlandschap,
de Universiteit is wereldbekend en
prestigieus. Hier gaf de Groningse boe-
renzoen uit Baflo colleges over Plinius
de Jongere en woonde hij disputen bij.
Von Dalberg werd hier vooraanstaand
humanist, die de humanistische weten-
schappen gebruikte om het christen-
dom te prediken. Ook begon Agricola
hier in Heidelberg met uitgebreide stu-
die van het Hebreeuws. Verder had hij
de wens een nieuwe Bijbelvertaling te
schrijven. Door zijn werkzaamheden
in Groningen en andere plaatsen was
dit vertaalwerk blijven liggen. En dan
komt de beleefde uitnodiging vanuit
Rome om bij de inhuldiging van Paus
Innocentius VIII aanwezig te zijn. Agri-
cola gaat er samen met Johannes van
Dalberg heen, een ommelandse reis in
die tijd. Agricola schreef in Rome nog
een lofrede op Innocentius, een bewijs
dat dit verblijf hem uitstekend beval-
len was. Op de terugweg naar Heidel-
berg krijgen de reismakkers te maken
met hoge koorts. De reis wordt in Italië
onderbroken en te wachten op herstel.
Hierna wordt de terugreis zo goed en
zo kwaad als het kan voortgezet, maar
Agricola komt doodziek in Heidelberg
aan. Eigenwijs als hij is, wil hij alleen
door zijn vriend Occo geholpen wor-
den. Deze spoedt zich daarop haar Hei-
delberg, maar komt net een dag te laat
aan. Agricola sterft als gevolg van een
leverkwaal. Had Rudolfos Agricola zijn
werkzaam bestaan in Heidelberg kun-
nen voortzetten, dan was hij mogelijk
een nog bekender Reformator gewor-
den. Hij is begraven in de Fransiscaner
Kerk te Rome
Wessel GansfortHij kende Wessel Gansfort goed, was
ook een tijdgenoot van hem. Evenals
bij Wessel Gansfort die geleerde en
pre-humanist was, voelde ook Agricola
in zijn latere leven zich aangetrokken
tot de Moderne Devotie en tot de Re-
formatie. In feite was hij pre-reforma-
tor, die echter niet de kans heeft ge-
kregen zijn ideeën en gevoelens nader
vorm te geven. Bij Wessel Gansfort zien
we een ontwikkeling waarbij hij zich
vanuit het humanisme bijna uitsluitend
toelegt op godsdienstige vraagstukken
uit die tijd. Hij lijkt hier voorop te lopen
op het Protestantisme. In feite was hij
hierin ook de wegbereider voor Maar-
ten Luther, die Gansfort prees voor zijn
baanbrekend werk. Zowel Gansfort als
Agricola stelden zich niet alleen teweer
tegen de aflaten en heiligenverering,
maar waren ook tegen overschatting
van het Pausdom en de concilies. Beide
pre-reformatoren was een gedegen
Bijbelkennis op het lijf geschreven. Het
Hebreeuws vonden zij onmisbaar voor
een goede kennis van het grondbe-
grip en goede exegese van de Schrift.
In de provincie Groningen zijn tal van
scholengemeenschappen naar Wessel
Gansfort en Rudolf Agricola vernoemd.
In Baflo staat een prachtig standbeeld
van Agricola, de veelzijdige geleerde
die helaas vroegtijdig overleed. ���
• 33 •
• B O E K B E S P R E K I N G •
Henk Fonteyn, Man wat bezielt je! Krachtig Kwetsbaar, Inspirerende verhalen over kracht en kwetsbaarheid,
Ark Media, Amsterdam, 2013.
Als man moet -of wil- je vaak je sterke, stoere kanten laten zien.
Maar je wilt ook een goed luisterende partner, openhartige
vriend, aandachtige vader en harde werker zijn. Waar haal je
je inspiratie vandaan?
Henk Fonteyn staat stil bij mannen uit de Bijbel en trekt met
praktijkverhalen de lijn door naar mannen vandaag. Ook zij
moeten keuzes maken en hun diepste overtuigingen en sterk-
ste verlangens zijn daarbij heel bepalend. Met thema’s als
kameraadschap, relaties, seksualiteit, leiderschap, kracht en
kwetsbaarheid weet de auteur mannen te raken.
Henk Fonteyn (1954) studeerde theologie in Utrecht, is predi-
kant in de PKN en sinds 2001 geestelijk verzorger bij de krijgs-
macht. Hij werd meerdere malen uitgezonden naar Bosnië en
Afghanistan. Hij is getrouwd en heeft vijf kinderen. D. de Jong
Marian Timmermans, Colour your faith, Verder met je ge-loof, , Ark Media Young and Holy, Amsterdam, 2016.
Het boek ziet er uit als een schoolagenda aan het einde van een
schooljaar: veel tekeningen en geschrijf en gestreep. Echt mooi
vind ik.
Het verschil met zo’n agenda is dat je in dit boek nog aan de
slag kunt.
Voorin lees je hoe je het boek kunt gebruiken: kies een pagina
met een Bijbelmethode die je aanspreekt. Sommige opdrach-
ten zijn een beetje spannend. Ga de uitdaging aan. Maak het
boek persoonlijk, schrijf, knip, vouw, scheur, enzovoort.
Het is een bewaarboek: door het vastleggen van jouw verhaal
met God wordt je geloof zichtbaar.
Uit de eerste bladzijden overgeschreven: In dit boek ‘Colour
Your Faith’ dat is: ‘kleur jouw geloof’, maak je kennis met de
twaalf discipelen, schuift Jezus bij je aan tafel, leer je vijftig be-
kende bijbelse personen op speelse wijze kennen, merk je dat er
verschillende soorten psalmen zijn, ontdek je de geschiedenis
van het volk van Israël, kom je meer te weten over de opbouw
van de Bijbel, lees je teksten, soms hoofdstukken, en hele bijbel-
boeken (ja, pfff), zijn veel methodes die je ook heel goed met
een vriend(in) of jongerengroep kunt doen, vind je 101 metho-
des die je daarna ook nog zelf kunt blijven toepassen.
Ik zou zeggen: dit is een heel mooi cadeautje voor een (klein)
kind of een jongere (of oudere !!) die je zomaar met opzet iets
moois en origineels wilt geven. D. de Jong
Marike de Reuver (red.), Vrijheid, Ark Mission, Amsterdam,
2015.
Dit is een missionair boekje. De Bijbel, God, het christelijke ge-
loof: het spreekt mensen aan, maar mensen kunnen er ook
vragen bij hebben. Wie is God? Wat betekent het om in Hem
te geloven? In dit boekje geven zeven mensen een persoonlijk
antwoord op de vraag: waarom geloof jij eigenlijk? Het biedt
een inkijkje in het geloof van de auteurs. Twee kunstenaars
verbeelden de antwoorden in eigentijdse illustraties. Door de
persoonlijke verhalen en kunstwerken loopt een rode draad:
geloven geeft vrijheid.
Het is een laagdrempelig boekje. Je kunt het gemakkelijk weg-
geven aan mensen die meer willen weten over het christelijk
geloof. Dit boekje kan een hulpmiddel zijn bij deze zoektocht,
maar ook een handvat bieden voor een gesprek over het ge-
loof. Daarmee is Vrijheid ook geschikt voor missionaire com-
missies en werkgroepen om te gebruiken bij hun activiteiten.
Vrijheid is ook een bijzondere herkenning voor iedereen die in
God gelooft. Extra exemplaren zijn voor € 1, 50 via de website
te bestellen.
Ark Mission zet zich in voor het doorgeven van de Bijbel en de
Bijbelse boodschap, in binnen- en buitenland. Zie voor meer
informatie www.arkmission.nl D. de Jong
Jan van Baardwijk en René Rosmolen, Zin in ouderdom,
uitgeverij SkanDalon, Vught 2015, 224 blz. 24,95 euro.
Dit boek is geschreven door een predi-
kant en een geestelijk verzorger in een
verpleegtehuis. Het gaat over de zinge-
ving in de ouderdom. Het is niet alleen
een boek om te lezen, maar ook bedoeld
om te gebruiken in gespreksgroepen met
ouderen. Het is dus voor mensen die de
laatste levensfase bewust willen doorle-
ven en daarbij zoeken naar zin en beteke-
nis. Het boek is meditatief en ook informatief.
In onze samenleving is er veel aandacht voor de vergrijzing.
Er is aandacht voor allerlei maatschappelijke en economische
consequenties. De auteurs van dit boek schrijven over zinge-
ving. Elke fase van ons leven is zinvol! In onze kerken zijn de ou-
deren van belang. Een goed boek om te lezen wanneer je zelf
de 65 bent gepasseerd, maar ook voor een kerk die erkent dat
de ouderen een wezenlijk deel van hun gemeenschap vormen.
A.W.W. de Ruiter
• 34 •
Panelen in Tweede Kamer met vier
wetgevers onder wie Mozes
• 35 •
D. DE JONG
VertalingenNBG: Gij zult geen andere goden voor
mijn aangezicht hebben.
NBV: Vereer naast mij geen andere go-
den.
NB (Naardense Bijbel): Niet zal dít er
voor jou wezen: ándere goden, bij mijn
aanschijn.
Dus er staat: Geen andere goden mo-
gen voor u bestaan.
Andere goden?Zijn die er dan ? Bestaan er andere go-
den? Op grond van de woorden van
het eerste gebod kun je op deze vraag
geen antwoord geven. De Here God
vraagt hier of het hart van de mensen
alleen naar Hem zal uitgaan. Hij wijst
hier een richting, namelijk deze: dat wij
in alle doen en laten steeds Hem alleen
voor ogen zullen houden en ons door
Hem laten roepen en terecht wijzen en
dat wij ons door Hem laten vergeven
en steeds opnieuw laten leiden. Dat wij
ons alleen door Hem laten inspireren
en laten vervullen, volmaken met zijn
heilige Geest. Dat wij ons alleen door
de Weg die Hij gegeven heeft in de per-
soon van Jezus Christus tot Hem laten
brengen.
Nog een keer: of er dan andere goden
zijn die wij zouden kunnen volgen of
gehoorzamen?
Dr. J. L. Koole schreef hierover: “De the-
oretische vraag, of er ergens inderdaad
andere goden bestaan, ligt buiten het
gezichtsveld. Trouwens, goden bestaan
altijd alleen in zoverre, als er mensen
zijn, die erin geloven. De goden van
de oude Griekse wereld zijn, met hun
machtige tempels, verdwenen. De Ger-
maanse goden Wodan en Donar leven
alleen nog maar voort op de woens- en
donderdag van onze kalender. Hoeveel
macht deze goden in hun dagen op
THEMA: Geloofssporen van de reformatoren
Het eerste gebodhun aanbidders uitgeoefend mogen
hebben, zij hebben geleefd bij de gra-
tie van hun vereerders. Alleen omdat
en zolang in een god geloofd wordt,
bestaat hij; omdat en zolang in een god
geloofd wordt kan hij zo’n geweldige
macht uitoefenen.”
VerbondHet eerste gebod is een eis van de Here
God die een verbond heeft gesloten
met zijn volk Israël. Dat verbond is een
band van liefde. Daarom is een eis een
vraag uit het Vaderhart. De liefde gaat
zo diep dat God zijn eniggeboren Zoon
zal geven om de mensen niet verloren
te laten gaan maar eeuwig leven te
schenken in zijn levenschenkende na-
bijheid en trouw.
Dus, nog maar eens: of er dan andere
goden zijn? Ja, het zijn de goden die
wij zelf maken of construeren in onze
gedachten en/of verlangens.
Paulus schrijft in 1 Korintiërs 8: 5 en
6 ‘Want al zijn er zogenaamde goden,
hetzij in de hemel, hetzij op de aarde -en
werkelijk zijn er goden in menigte en he-
ren in menigte- voor ons nochtans is er
maar één God, de Vader, uit wie alle din-
gen zijn en tot wie wij zijn, en één Here,
Jezus Christus, door wie alle dingen zijn,
en wij door Hem’.
GeloofWat gebiedt God in het eerste gebod?
Dit is de vraag in zondag 34 van de Hei-
delbergse Catechismus. Het antwoord
is (J. Koopmans), samen te vatten in
één woord: geloof. God vraagt ons ge-
loof. In ons leven gaat het erom dat wij
de enige ware God zullen geloven. En
niet dit of dat of deze of gene, nee, al-
leen Hem vertrouwen. Want -zo begint
immers de vrolijke (Rothuizen) aanhef
van de tien geboden: ‘Ik ben uw God, uw
Verlosser’. Daarom geen ander goden.
Want alles wat en wie mensen tot go-
den maken, maakt hen weer tot slaven.
Het lijkt misschien geriefelijk: doe maar
wat je god vraagt en je voelt je prima
in dit leven. Denk bijvoorbeeld aan de
moraal: als je doet wat je denkt dat de
mensen mooi vinden en correct, dan
zul je weinig vijanden hebben. Deze
god geeft burgerrust. Of denk aan de
ratio: doe wat je verstand zegt, dat
geeft je een gevoel van slimheid. Of
zorg dat je rijk wordt, of zorg dat je
hard optreedt of droom van romance
en geliefd worden en lichamelijkheid,
alles wat je nastreeft als hoogste goed,
alles wat je op die manier tot een god
in je leven maakt, zal je op de korte
levenstermijn plezier of harmonie of
genot geven, maar in feite en in de
werkelijkheid van elke dag blijk je een
slaaf te zijn van een god die je zelf in
het zadel hebt geholpen en waarvoor
je buigt en rent en van wie je een slaaf
bent geworden.
AfgoderijWat is dan afgoderij, vraagt de Cat-
chismus. Het antwoord brengt ons bij
de Openbaring: “Afgoderij is, in plaats
van de enige ware God, die Zich in zijn
Woord geopenbaard heeft, iets anders
bedenken of hebben waarop men zijn
vertrouwen stelt”.
Afgoderij is, religie buiten de Openba-
ring om. Maar het blijven bij de Open-
baring is de weg van het geloof. Lees je
Bijbel dus en bid elke dag. Het Woord is
werkelijk een licht op ons pad en een
lamp voor onze voet, Psalm 119. Zo le-
ren wij ons te keren elke dag naar God
de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
De Ene GodPaulus zegt dat er werkelijk vele zijn,
goden en heren die gediend worden,
maar er is maar Eén God.
Dat is de Vader van Jezus Christus, zegt
Paulus erbij.
• 36 •
Het hart van het eerste gebod En daarmee is het hart van dit gebod
geraakt. God de Vader vraagt van ons
dat wij alles opzij zetten tussen Hem en
ons (zie vertaling NB), zodat wij zicht
zullen hebben op en ervaring zullen
hebben bij Wie Hij is en voor ons zijn
zal.
Het eerste gebod is een bevrijdend ge-
bod. Lees er het antwoord van vraag 94
en 95 in de Catechismus maar op na.
Het zijn woorden die de Schriften echo-
en. Ik zal mijn heil ontvangen (dat is im-
mers de bedoelde keerzijde van het ‘op
straffe van mijn heil te verliezen’), ik zal
mijn heil verkrijgen, gered zal ik zijn,
als ik wegren bij alle afgoderij, tovena-
rij, waarzeggerij, bijgeloof, aanroeping
van de heiligen of van andere schepse-
len, en alleen God erken en ken en Hem
vertrouw.
Wat is dat een enorme opluchting! Een
bevrijding zonder weerga! Het is weg-
rennen uit de duisternis en komen in
Gods vrede.
Het eerste gebod is dus de roep van
de liefhebbende Vader die tot zijn kind
zegt: ‘Weg daar!! En kom bij Mij.’
De enige God is de Vader van Jezus ChristusDat zegt God, de Vader van Jezus Chris-
tus. Door Hem, Christus, kennen wij de
ene ware God.
Wanneer wij het eerste gebod willen
doen worden wij als vanzelf bij Jezus
gebracht. Hij is de weg en de waarheid
en het leven en brengt ons bij de Va-
der. Er zijn -dat is de werkelijkheid die
we dan pas door hebben, voor Gods
aangezicht- er zijn werkelijk geen an-
dere goden, echt niet! Wat een onzin en
blindheid dat we dat niet zagen!
Dus is Luthers woord verhelderend en
behartigenswaardig, dat er maar één
goed werk is, namelijk het geloof. ���
Vruchten van het geloof uit dankbaar-
heid en de druiven verwijzen naar de wijn
als vreugdedrank
• 37 •
AANM
ELDI
NGSB
ON
JA, ik word lid of lid/abonnee van het Confessioneel Gereformeerd Beraad!
❒ Lid worden van het CGB à e 12,50 per jaar
❒ Lid worden van het CGB en abonneren à e 30,- per jaar
❒ Ik word abonnee op CREDO voor e 20,50 per jaar.
Naam : ........................................................................................
Adres : ........................................................................................
Postcode/woonplaats : ........................................................................................
Handtekening : ........................................................................................
Katholiek in de 21e eeuw
Christenen in Nederland worden
naar elkaar toegedreven. Dat
resulteert echter niet in meer
kerkelijke eenheid. De gevolgen
van de scheiding der wegen na
de vorming van de PKN laten
zich voelen. De toenadering tus-
sen kleine gereformeerde kerken
stokt. Veel gelovigen kunnen het
sfeerverschil tussen de kerkelijke
gemeenten in de buurt raak type-
ren. Maar het lijkt van steeds min-
der belang tot welk kerkverband
ze behoren. Wat betekent het dan
nog dat christenen belijden dat
de kerk ‘katholiek’ of ‘algemeen’
is? Is het wel mogelijk zo naast el-
kaar ‘katholiek’ te zijn?
In zijn brochure bekijkt dr. W. van
Vlastuin, hoogleraar aan het Hersteld-
Hervormd Seminarie, deze vraag in het
licht van de visie op katholiciteit in de
vroege kerk en de gereformeerde tra-
ditie.
Voor kerkvaders als Cyprianus, Cyrillus
en Augustinus is de eenheid van de
kerk een machtige realiteit. De zicht-
bare gestalte van de kerk en de kerk
als geloofsstuk zijn nauw met elkaar
verbonden. ‘Katholiek’ staat voor de
universaliteit en volheid van het evan-
gelie: mensen uit alle perioden van de
geschiedenis en van alle culturen en
achtergronden delen in het geheel van
het geloof. Niet individuele gelovigen
dragen de kerk. De kerk draagt hen.
Dat verandert met de Reformatie, als
de kerk scheurt en in haar uiterlijke
gestalte versnipperd raakt. Het is een
vraagstuk waar gereformeerde theolo-
gen allemaal op hun eigen manier mee
worstelen. Van Vlastuin gaat met een
aantal van hen in gesprek. De fragmen-
tarisering van Christus’ lichaam is een
aanfluiting. En juist in ‘katholiciteit’ ko-
men kerk, Schrift, leer, ambt, sacrament
en navolging allemaal samen. Maar wat
gaat dan voorop? De zuivere leer van
de zichtbare gestalte van de kerk? De
veelkleurige verbondenheid met chris-
tenen van alle tijden en plaatsen? De
onzichtbare eenheid in Christus?
In de ogen van de auteur komt het
katholieke karakter van de kerk bij Jo-
hannes Calvijn te weinig uit de verf. Bij
Herman Bavinck dreigt Christus redder
van de cultuur te worden. En in Bram
van de Beeks aandacht voor kerk als
wereldwijde organisatie sneeuwt de
geestelijke eenheid onder.
Niet alle lezers zullen met deze kritiek
instemmen. Maar het is zonder meer
verfrissend hoe Van Vlastuin voor de
katholiciteit van zowel de zichtbare
en onzichtbare kerk zijn licht vooral
opsteekt bij twee puriteiten, de hoog-
kerkelijke James Ussher en de congre-
gationalist John Owen. Voor beiden
begint de ‘katholieke’ kerk bij de gees-
telijke eenheid met Christus. Zo kijken
leert bijvoorbeeld de kerk te zien als de
manier waarop Christus gemeenschap
met ons oefent. Pas binnen die ruimte
kan het gaan over de eigen spiritua-
liteit. Heroriëntatie op Christus is de
enige manier om kerkelijke onmacht
onder ogen te zien, denominatie-den-
ken te laten afsterven, de katholiciteit
van anderen te erkennen en samen te
verlangen naar de katholieke volheid
van Christus’ Rijk. ���
De brochure is verkrijgbaar via de web-
site, in de boekhandel of rechtstreeks
te bestellen bij de Willem de Zwijger-
stichting voor € 4,30 (excl. verzend-
kosten), Postbus 295, 3740 AG Baarn;
www.willemdezwijgerstichting.nl of
Donateurs ontvangen in voor- en na-
jaar een gratis brochure bij een mini-
male donatie van € 7.
• 38 •
C.G.B.
p/a mw. B. Rienstra
Prinses Margrietplantsoen 19
1403 ST Bussum
✄
MEDEDELINGENn Reformatie is de rode draad in Week van Gebed 2017 De week van Gebed voor de eenheid van christenen (15-22 januari 2017) zal in het te-
ken staan van verzoening en terugblikken op 500 jaar Reformatie. Met de slogan ‘Jouw
hand, mijn glimlach’ maken de organisaties het thema concreet.
Ds. Willem Smouter, voorzitter MissieNederland, NG-predikant in Apel-
doorn: “Het is vijfhonderd jaar geleden dat een vernieuwingsbeweging in de kerk een naam en een ge-
zicht kreeg: Maarten Luther kaartte 95 stellingen aan en dat werd het begin van de Reformatie. Voor Luther
was de verzoening met God door het bloed van Jezus Christus de kern. Het is tragisch dat dit belangrijke be-
sef toch een scheur door de kerk is geworden. Zou dat nu anders kunnen? Dat is de focus van de Week van Gebed.”
De Duitse kerken hebben dit jaar het internationale materiaal voorbereid en daarin het thema ‘verzoening’ centraal ge-
steld. Stap voor stap volgt de tekst Paulus’ woorden over de liefde van Christus die ons drijft (2 Korintiërs 5:14-20).
Dat is een getuigenis van de liefde van Christus die ons drijft. Over de slogan en het beeldmerk: “Elkaar een hand geven is
het beeld van verzoening, je maakt het weer goed. Als je een hand geeft is er fysiek weer contact en dat lokt een reactie uit,
bijvoorbeeld een glimlach. De slogan laat ook zien dat verzoening van twee kanten komt. Het is aan ons om te reageren
als iemand ons de hand reikt.”
n Prekenserie ‘Stemmen uit de Schrift’
Een prekenserie op papier is in ons land een zeldzaamheid geworden. Je moet er zuinig op
zijn. Je wilt de reeks erin houden. De gedrukte prekenserie kan bogen op een breed draag-
vlak in de Protestantse Kerk en daarbuiten. De nieuwe editie telt 16 pagina’s met twee pre-
ken plus liturgie. Ze verschijnt maandelijks over de post. De abonnementsprijs is € 20,00
per jaar, losse nummers kosten € 2,50. Nieuw is het digitale abonnement voor € 14 per jaar.
CV- bestuurslid J. (Jaap) Roele ([email protected]) verzorgt de abonnementenadministratie en
incasso. D. (Dick) de Jong van het familiebedrijf in Balk doet het drukwerk en de verzending. De
predikanten ds. H.E.J. (Henk) van der Laan te Valkenburg ZH –, ds. A.W.W. (Arie) de Ruiter te Wijk en Aalburg en drs. B.H.
(Barend) Weegink te Katwijk vor-
men de redactie. Jaarlijks werkt een
team van 24 schrijvende predikan-
ten kosteloos mee. Het gaat om een
Bijbelse, confessionele prediking
voor de opbouw van kerk en gees-
telijk leven. Christocentrisch wordt
de Heilige Schrift verstaan; een be-
vindelijke vleug loopt erdoor heen.
Een preek raakt verstand en hart.
“Stemmen uit de Schrift’ is ook be-
reikbaar op: Administratie ‘Stem-
men uit de Schrift’, Julianalaan 79,
3871 VH Hoevelaken.
n Artikelen, boeken ter recensie en reacties.
Het adres van de redactie van CRE-DO is: drs. W.J.W. Scheltens, Oranje-straat 29, 6741 CV Lunteren, email-adres: [email protected]
• 39 •
Verkooppunt CGB
BESTAANDE UITGAVEN
Christus vernederd en verhoogdIn het maandblad Credo hebben een aantal artikelen gestaan overChristus vernederd en Christus verhoogd. Deze artikelen zijn in dit boekje gebundeld.Een mooi boekje waarin te lezen wat in de Bijbel wordt getekend als de heilsweg van Christus.Door ds. W.J.W. Scheltens (red.)
Uitgave: CeGe-boek. Prijs ...............................................................................................................................................€ 6.95
Hoop op GodTroost voor zieken
Gezondheid is een onzeker bezit. De ene dag voel je je nog sterk en gezond, de volgende dag kan dat plotseling heel anders zijn. Ziekte geeft je het gevoel met lege handen te staan en maakt je afhankelijk. In Hoop op God laat ds. Belder zien dat een periode van ziekte ook bezinnend kan zijn.
Door ds. J. Belder (uitg. Groen). Prijs: .....................................................................................................................€ 7.95
Gefeliciteerd Als het leven vreugde schenkt
De God die deze vreugde heeft gegeven,zal de Herder zijn en blijven,die in voor-en tegenspoedhet aan niets doet ontbreken.Hij wil de Bewaarder zijn,tot in eeuwigheid.Door ds. A.S. Rienstra - (uitg.Filippus) Prijs: ....................................................................................................€ 7.95
Help, ik ben ambtsdragerDaar zit je dan: ambtsdrager. Je ‘draagt’ het ambt en dat kun je soms ervaren als een zware last.Wat wordt er allemaal van je verwacht? Ineens heb je daar eenkaartenbak in handen. Wat moet je ermee? Hoe pak je dat aan?De vragen zijn vele… Vaak krijgen ambtsdragers weinig begeleiding.Ze voelen zich in het diepe gegooid.Dit boekje wil praktische hulp bieden bij die vragen.
Uitgave: Ce-Ge boek. Prijs ........................................................................................................................................€ 11.25
Alle prijzen zijn exclusief verzendkosten.Deze uitgaven zijn te bestellen bij ons verkooppunt Mw. A.A. van den Ham-Visscher
Vetkamp 60, 3861 JR Nijkerk tel.033-2457489, e-mailadres:[email protected] u ook eens op de website van het CGB:www.cgb.nu
GEDICHT:
Wij bidden U, o Heilge Geest
Wij bidden U, o Heilge Geest,om een recht geloof het allermeest:dat het ons geleide en ons bevrijdeaan het eind uit alle aardse lijden.Kyrieleis.
Geef, kostbaar licht, ons helderheid,dat wij Christus kennen voor altijd.Leer Gij ons te bouwen op dien Getrouwe, Die ons ‘t vaderland zal doen aanschouwen.Kyrieleis.
Geef, heilge liefde, ons uw gloed,doe ons hart ontvlammen, geest en bloed,dat wij een van zinnen elkander beminnen,alle haat en tweedracht overwinnen.Kyrieleis.
Geef, hoogste troost in alle nood,dat wij nimmer vrezen schande of dood,dat wij niet versagen ten laatsten dage,als de vijand zelf ons komt belagen.Kyrieleis.
Maarten Luther
Uit: ‘Een duif daalt neer’. Gedichten over de Heilige Geest.
Een bloemlezing door J.W. Schulte Nordholt.
Top Related