Download - SCIO SCOPE nr6 april 2015

Transcript
Page 1: SCIO SCOPE nr6 april 2015

april 2015

‘Met een algemene voorziening kan de instroom naar maatwerkvoorzieningen tot wel 75% dalen.’ Ties Buimer over de kracht van een algemene voorziening voor Regieondersteuning. Pagina 12.

Investeren in

kennis op het

sociale domein en

de Wmo? Bekijk onze

cursussen en

schrijf u in!

‘Aanvankelijk hebben we ons huis aangepast zodat Maarten langer thuis kon blijven wonen.’ Interview met Maarten en Jo, zijn vader én mantelzorger. Pagina 16.

Actualiteitenmagazine van SCIO Consult over het sociale domein

Page 2: SCIO SCOPE nr6 april 2015

DienstenU werkt bij een gemeente, zorg verzekeraar of een aanbieder van zorg of hulpmiddelen, en u heeft regelmatig behoefte aan kennis en advies bij de uitvoering van de Wet maat-schappelijke ondersteuning, de Participatie-wet, de Jeugdwet of de aangepaste Zorgverze-keringswet? Dan bent u bij ons aan het goede adres. Wij bieden u op tijd de juiste hoeveel-heid kennis bij het ontwikkelen en uitvoeren van het sociale domein. Dat is onze kracht.

CliëntadviseringCliëntadvisering in het sociale domein is niet altijd even makkelijk. Wij ondersteunen u graag. Onze ervaren adviseurs, zijn flexibel inzetbaar en hebben deskundigheid op medisch, psychologisch, ergonomisch, arbeidsdeskundig en bouwkundig gebied.

Cursussen en coachingHet sociale domein is een ontzettend breed gebied waarover u eigenlijk nooit genoeg kunt weten. Wij hebben een zeer ruim aanbod aan cursussen en coaching, zodat u kunt blijven groeien in uw functie of met uw team.

Strategie- en beleidsadviseringWij begeleiden en ondersteunen u bij het implementeren, vormgeven en uitvoeren van de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Participatiewet, de Jeugdwet en de aangepaste Zorgverzekeringswet. Ook kunt u ons inschakelen voor onder andere visievorming, proces-begeleiding en evaluatie. Wij gaan voor haalbare oplossingen die direct toepasbaar zijn in de praktijk.

Detachering en interim-managementTe weinig personeel en te veel aanvragen? Met als gevolg te hoge doorlooptijden? Wij leveren tijdelijke krachten voor alle functies. Dankzij de kennis en ervaring van onze mensen, kunnen zij u perfect onder-steunen wanneer u dat nodig heeft.

Meer informatie over onze diensten vindt u op: www.scioconsult.nl.

4 In de kantlijn

5 Voorwoord

6-9 In gesprek met ...

Joris Franssen, kwartiermaker Jeugdteam gemeente Soest

10-11 Uitgelicht ...

Stichting Ieder(in)

12-13 De visie van ...

Ties Buimer over de voordelen van een algemene voorziening

14-15 Een kijkje in de keuken van ...

SCIO Consult: kom kennis en ervaringen delen op ons congres

16-17 Interview met cliënt

Een gesprek met Maarten en Jo, zoon en vader

18-19 Klant aan het woord

De voordelen van e-learning

20-21 Uit de praktijk

Vier tips om om te gaan met de overlap tussen Wmo en Participatiewet

22 Column

Adiaũo! Bart neemt afscheid

Inhoud

Page 3: SCIO SCOPE nr6 april 2015

Colofon

SCIO Scope is een uitgave van SCIO Consult

DeventerKeulenstraat 4L7418 ET Deventer T 0570 - 67 71 74F 0570 - 60 53 40

UtrechtOrteliuslaan 8793528 BE UtrechtT 030 - 767 00 14

E [email protected] www.scioconsult.nl

Aan deze uitgave werkten mee• Bart Oosterink• Bart van den Eijnde• Chantal Groener• Claudia van der Wel• Cynthia Wellinga• Illya Soffer• Ingrid Linnemans• Isé-Tatiana van Abeelen• Jo van Slangen• Joris Franssen• Maarten van Slangen• Marchien Huisman• Martine van der Leegte• Remco van der Zwan• Ties Buimer

Redactie• Stefan van den Oever• Traiënne Watson• Olga Leever• Paula van Gemen, tekstmodel.nl

Fotografie• Hans Slegers • ©iStock.com/vliet• ©iStock.com/yougen• ©iStock.com/johnnyscriv• ©iStock.com/narvikk

Vorm en conceptBas Kelderman, Initium Utrecht

DrukwerkBadoux, Houten

Meer informatiewww.scioconsult.nl

Colofon

20 Uit de praktijk

De Participatiewet en de nieuwe Wmo bestaan naast elkaar én ze overlappen elkaar: wat zijn de risico’s en kansen? Isé-Tatiana van Abeelen, trainer en adviseur, vertelt erover.

18 Klant aan het woord

14 Een kijkje in de keuken van ...

16 Interview met cliënt ...

Gerdien Jonker heeft zich vanuit huis omgeschoold tot Wmo-consulent. Ze volgde het e-learningprogramma en werkt nu als consulent bij gemeente Achtkarspelen: ‘Ik was thuis zonder structurele kinderopvang. E-learning was voor mij de oplossing’.

‘Het is april 2015, de transitie is een feit. Nu moeten we de stap naar de trans-formatie nog maken! En dat kan alleen als we samenwerken en kennisdelen.’

Op 11 juni bent u van harte welkom op ons congres ‘Thuis? In het sociale domein’. Met inspirerende bijdrages van André Rouvoet en Jeff Gaspersz. En een grote keuze uit boeiende workshops over uw en ons werk.

We spraken met Maarten van Schalen en zijn vader Jo. Jo is niet alleen een liefhebbende vader, maar ook een toegewijde mantelzorger die zich elke dag inzet voor zijn zoon. Zonder deze hulp zou Maarten niet zelfstandig kunnen wonen. Want door zijn ziekte – myotone dystrofie – neemt zijn spierkracht aldoor af.

10 Uitgelicht ...

Illya Stoffer, directeur van Ieder(in), maakt zich zorgen over het piepsysteem van sommige gemeenten: mensen moeten zelf gaan ‘piepen’ voordat ze een gesprek krijgen’.

5 Voorwoord door Stefan van den Oever

16‘Hoelang kan Maarten nog zelfstandig blijven wonen? Die vraag houdt ons dagelijks bezig.’

‘Adiaũo’

... Joris Franssen: ‘Het is pionierswerk, alles moet nog worden uitgedacht’

In gesprek met ...

Gemeenten zijn sinds 1 januari verantwoordelijk voor bijna alle ondersteuning aan jeugdigen, een heel nieuwe doelgroep. Wat zijn de eerste praktijkervaringen? Ingrid Linnemans interviewt Joris Franssen, kwartiermaker Jeugdteam van gemeente Soest.

De visie van …

Ties Buimer, senior adviseur SCIO Consult Ties geeft zijn visie op de transformatie en deelt zijn ervaringen over de algemene voorziening Regieondersteuning die hij bij gemeenten Hattem en Heerde heeft helpen ontwikkelen. Een opmerkelijk initiatief met onverwachte resultaten.

12

22 ColumnDit is de laatste column van Bart van den Eijnde. Hij neemt afscheid, niet alleen als columnist maar ook als directeur van SCIO Consult. Een logische stap in zijn loopbaan als ‘architect’: ‘Ik heb een geweldig mooi bouwwerk neer mogen en kunnen zetten dat ik met trots achterlaat.’ Hier leest u wat zijn volgende stap gaat zijn!

Page 4: SCIO SCOPE nr6 april 2015

Niet alleen, wel eenzaam Tijdens een huisbezoek bij een man van 88 kregen we

het over zijn gevoel van eenzaamheid. Deze ervaring

bleek niet het gevolg van een gemis aan sociale

contacten, want hij woonde nog fijn samen met zijn

vrouw en kwam geregeld onder de mensen. Het bleek

hier om een ander soort eenzaamheid te gaan, namelijk:

één die ontstaat vanuit een onvermogen nog langer

een bijdrage te kunnen leveren aan de samenleving.

Met als resultaat het verliezen van maatschappelijke

verbondenheid. Na dit gesprek heeft eenzaamheid voor

mij een bredere betekenis gekregen. Eenzaamheid kent

blijkbaar meerdere lagen en reikt

verder dan enkel sociaal contact.

Cynthia Wellinga, junior Wmo-consulent SCIO Consult

Die gestoorde mensen van beneden Ik was op huisbezoek bij een dame met erg slecht zicht. Zij woonde in een zorginstelling op de eerste verdieping. Op de begane grond was een specifieke dementieafdeling. Wanneer zij samen met haar dochter op pad wilde, leende ze (als er stoelen beschikbaar waren) een rolstoel van die afdeling. Zelf lopen was niet meer veilig, daarvoor was haar zicht te slecht. Haar beschrijving van de plek waar ze een rolstoel kon lenen: ‘Ja, van die gestoorde mensen van beneden’. Haar dochter probeerde te helpen en corrigeerde: ‘Je bedoelt die dementerende mensen?’, waarop mevrouw reageerde: ‘Ja! Dát woord vergeet ik dus steeds...’

Martine van der Leegte, adviseur SCIO Consult

Bij belangrijke afspraken moet je er goed uitzien In de auto onderweg naar een woonvorm in het

buitengebied van Groningen, fantaseer ik wat

ik dit keer zal tegenkomen. Ik ben er al een paar

keer geweest en deze bezoekjes staan garant

voor bijzondere gesprekken. Aangekomen bij de

rommelige, maar gezellige woonboerderij, zit er

bij de voordeur een jongen van 23 jaar in pak op

mij te wachten. Ik complimenteer de jongen dat

hij een mooi pak aan heeft. Hij geeft aan dat hij

dat speciaal voor mij heeft aangedaan, want bij

belangrijke afspraken moet je er goed uitzien.

Nieuwsgierig als ik ben, vraag ik waarom hij

dat vindt. Er volgt een ontroerend verhaal over

kledingkeuzes, afwijzingen en je gelukkig voelen.

Hierna begrijp ik volledig dat hij dat pak aan moest

doen vanmiddag. Erg bijzonder!

Marchien Huisman, adviseur SCIO Consult

Maar ik heb geen gekke dingen gedaan! Laatst kwam tijdens een gesprek met een cliënte

en haar dochter ter sprake dat mevrouw een

manisch-depressieve stoornis heeft. ‘Maar het

is niet zo dat ik in mijn manische periode gekke

dingen heb gedaan, ik ben niet met een nieuwe

Mercedes thuisgekomen of zo...’ Waarop dochter

reageert: ‘Nee mam, maar je had wel bijna een

huis in Zwitserland gekocht!’

Claudia van der Wel, adviseur SCIO Consult

Het is april 2015, de transitie is een feit. Nu moeten we de stap naar de transformatie nog maken! Maar … lukt het ons om deze overstap te realiseren? Kunnen we snellere, betere, effectievere en integrale manieren van ondersteuning vormgeven? Of blijven we te veel in het oude gedachtegoed denken en handelen?

De noodzaak is duidelijk en de wil is er. Er is veel behoefte aan praktische kennis, ervaring en handvatten, en daarom wordt er veel samen gewerkt en gedeeld. Dat klinkt zo mooi: samenwerken en samen delen. Maar het is niet altijd makkelijk. Voorwaarde voor een goede samenwerking is wederzijds respect.

Dat begint natuurlijk tussen mensen onderling. Wij spraken voor deze uitgave van de SCIO Scope met Maarten en zijn vader (en mantelzorger) Jo. Een prachtig voorbeeld van respectvolle samenwerking. U leest het op pagina 16.

Ook de professionals in wijkteams werken samen, met elkaar en met de verschillende ketenpartners van de gemeente. Als die samenwerking goed is, kan de cliënt goed geholpen worden. Zo blijkt ook uit het interview met Joris Franssen van gemeente Soest, vanaf pagina 6.

Er is nog een samenwerkingsvorm binnen ons vakgebied: de samenwerking tussen de verschillende domeinen zoals de Wmo en de Participatiewet. Niet altijd makkelijk maar wel noodzakelijk en zeker ook haalbaar, zoals Isé-Tatiana van Abeelen in haar artikel op pagina 20 beschrijft.

Ook wij werken graag samen. Wij delen elke dag vol overgave onze kennis en ervaring met u. Dat doen we in ons dagelijks werk, in onze nieuwsbrieven en twee keer per jaar in ons magazine. We delen onze kennis ook graag met u op ons congres. Bent u erbij op 11 juni? Wij zijn benieuwd naar uw succesvolle ervaringen, maar horen ook heel graag uw minder succesvolle ervaringen. Want daar leren we misschien nog wel het meeste van!

Stefan van den Oeverdirecteur SCIO Consult

‘Ik ben benieuwd naar uw minder succesvolle ervaringen’

VoorwoordIn de kantlijn

Oeps!

Tijdens één van mijn huisbezoeken vertelde een cliënt over haar kleindochter. Zij was afgelopen weekend op visite geweest om haar stewardessenpakje te laten zien. Ik had net een weekend met de eerste carnavalsfeestjes achter de rug en zei enthousiast: ‘Och wat leuk! Wordt ze stewardess met carnaval?’ De cliënt keek me verbaasd aan: ‘Euh.. nee, ze volgt een opleiding tot stewardess’. Oeps, ik had me als Twentse carnavalvierder niet gerealiseerd dat ze in het Sallandse Hardenberg niet zulke carnavalsvierders zijn!

Chantal Groener, adviseur SCIO Consult

54

Page 5: SCIO SCOPE nr6 april 2015

In gesprek met ...

Je werkt nu een paar maanden bij de gemeente. Wat is het verschil met werken voor Bureau Jeugdzorg?

‘Bij Bureau Jeugdzorg was het werkveld beperkt tot de Jeugdzorg. De gemeente heeft de verantwoordelijkheid over een veel breder gebied met heel verschillende taken. Daarnaast werkten er bij Bureau Jeugdzorg mensen met veel kennis over de praktijk van dat werkveld. Bij de gemeente is brede, meer beleidsmatige, kennis over alles wat met jeugd te maken heeft: onderwijs, leerplicht, CJG, jeugdoverlast, huiselijk geweld, enzovoort. Bij Bureau Jeugdzorg was er veel in verandering in de aanloop naar 2015. Maar de veranderingen binnen de gemeente zijn nóg groter. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering is echt nieuw voor de gemeente. Dat maakt mijn werk bij de gemeente spannender: er zijn geen gebaande paden.’

Hoe ervaar je het werken met de nieuwe wet?

‘Er moet nog van alles worden uitgezocht en uitgedacht. Wat ik nu aan het doen ben bij de gemeente Soest is pionierswerk. De brede wettelijke kaders die het Rijk heeft gesteld, bieden ruimte om de Jeugdwet lokaal in te kleuren. Dat zorgt ervoor dat alle gemeenten op dit moment in dezelfde zoektocht zitten. Alles moet nog worden uitgedacht. Maar ik vind het een goede zaak dat de kaders deze ruimte bieden. Het geeft ons de mogelijkheid om maatwerk te leveren. En dat maakt uiteindelijk het verschil. Gelukkig is iedereen bij de gemeente erg enthousiast en gedreven om er iets goeds van te maken. We halen er andere partijen bij, pakken waar nodig de regie en verbinden.’

Op 1 januari ging de Jeugdwet in. Gemeenten zijn nu verantwoordelijk voor

bijna alle ondersteuning aan jeugdigen. En dat is voor gemeenten een heel

nieuwe doelgroep. Wat zijn de eerste praktijkervaringen? Ingrid Linnemans,

senior adviseur, interviewt Joris Franssen, gemeente Soest.

Door: Ingrid Linnemans – senior adviseur

Joris Franssen – Jeugdteam gemeente Soest

‘Ons ideaal: laagdrempelig, snelle signalering en maatwerk in ondersteuning’

Gemeente Soest kiest voor apart Jeugdteam

‘Het is pionierswerk: alles moet nog worden uitgedacht’

Joris Franssen is kwartiermaker Jeugdteam. Hij werkt sinds oktober 2014 voor de gemeente Soest. Daarvoor werkte hij zeven jaar bij Bureau Jeugdzorg.

6

Page 6: SCIO SCOPE nr6 april 2015

Veel gemeenten gaan werken met wijkteams. Hoe pakken jullie dat aan in Soest, als het gaat om de ondersteuning van jeugd?

‘We werken regionaal intensief samen op het brede sociale domein. We hebben het dan over de regio Eemland, dat is Amersfoort en de omliggende gemeenten. De meeste gemeenten in de regio hebben gekozen voor het werken met 0-100 wijkteams. Jeugd maakt onderdeel uit van het team. Wij hebben gekozen voor een andere aanpak. Wij werken met vijf teams: een Jeugdteam (gezins-problematiek), een Sociaal Team (multi-complexe problematiek 0-100), een Wmo-team en een team Werk en Inkomen. Tot slot is er dan het team Toeleiding, vanuit hier wordt de inwoner naar het juiste team geleid. Inwoners komen dus op één plek binnen en krijgen zo snel mogelijk de regisseur of gezinscoach die bij hen past. Natuurlijk is het belangrijk dat de vijf teams nauw samen-werken want er zijn veel raakvlakken tussen de teams. Ik vind dat dat goed lukt. Dat komt door de relatief kleine schaal van Soest maar, nog belangrijker, de opvallend grote bereidheid om er echt samen een succes van te maken.’

Waarom kozen jullie voor een apart Jeugdteam?

‘We kozen hiervoor zodat het Jeugdteam zich kan focussen op jeugdproblematiek en verbindend kan zijn voor de vele organisaties die betrokken zijn bij de jeugd. De lijnen zijn kort en de betrokken partijen werken goed samen. De GGD, scholen, huisartsen, maatschappelijk werk, wijkagenten, leerplicht en jongerenwerkers: iedereen is erop gericht om het samen goed voor elkaar te krijgen. De partijen zijn blij met de komst van het Jeugdteam. We investeren veel in het kennismaken met het lokale veld en hebben al flink wat speeddates achter de rug. Kennen en gekend worden is belangrijk voor een goede samenwerking.We kunnen als Jeugdteam een ‘linking-pin’ zijn die ervoor zorgt dat problemen binnen een gezin echt worden opgelost en opgevolgd.

Wat doet het Jeugdteam precies?

‘Het Jeugdteam richt zich op gezinnen met problemen. Het team neemt de zorg voor een gezin over van bijvoorbeeld een school of huisarts als de problemen te zwaar worden. Of het team geeft advies aan deze partijen. De medewerkers van het Jeugdteam komen van Bureau Jeugdzorg, stichting MEE, een jeugdzorgaanbieder, een lokale welzijnsorganisatie en maatschappelijk werk. Het team neemt in het gezin de rol aan van regisseur, coach of ‘aannemer’ – in het laatste geval steken we de handen

uit de mouwen om hindernissen weg te nemen. De rol die we aannemen hangt af van de situatie en de fase waarin het gezin zit. De medewerkers van het Jeugdteam gaan samen met het gezin aan de slag en halen andere partijen erbij als dat nodig is: we zitten niet achter een bureautje en verwijzen ook niet door, maar halen er zo nodig andere partijen bij.’

‘Het Jeugdteam blijft zo lang bij een gezin als nodig is. Natuurlijk is alles er wel op gericht om het gezin weer in z’n eigen kracht te zetten. Is een gezin nog niet zover, dan blijft een medewerker van het Jeugdteam betrokken. Dat kan af en toe zijn of vaker; gedurende een korte of langere periode. Ook dat hangt af van de situatie.’

Heb je al reacties gehoord op het Jeugdteam?

‘Ja, en de reacties zijn positief. We zijn dichtbij, makkelijk benaderbaar en gaan gelijk aan de slag. Scholen en huis-artsen signaleerden nogal eens dat het niet goed ging met kinderen maar vonden dan moeilijk de weg om te zorgen dat er verbetering kwam. Het Jeugdteam kan dat gat dichten. De verwachtingen zijn hooggespannen.’

Wat is je ideaalbeeld?

‘Als er problemen zijn met gezinnen waar kinderen bij betrokken zijn, moeten deze snel worden gesignaleerd. Waar de problemen worden gesignaleerd, dat zou niet uit moeten maken. Mijn ideaalbeeld is een snelle signalering en een snelle inzet van noodzakelijke ondersteuning. Hierdoor zijn de problemen snel opgelost en kunnen gezinnen zelf verder. De rol van de gemeente is om alle partijen die daarbij nodig zijn bij elkaar te brengen en te verbinden.’

Wat is er nodig voordat het zover is?

‘We moeten nog wel een paar hobbels nemen met het Jeugdteam. Zo zijn er op dit moment nog wat rand-voorwaarden die moeten verbeteren. De ICT-ondersteuning is nog niet optimaal. Terwijl we het systeem wel nodig hebben voor de verslaglegging en het communiceren met andere teams in de gemeente. Ook het inregelen van administratieve processen staat nog in de kinderschoenen. We zijn pas korte tijd bezig en werken er hard aan om ons ideaal te bereiken. Toch is dat bijzaak. Het belangrijkste is dat we de gezinnen die dat nodig hebben professionele hulp bieden. Ik ben er best trots op dat we een groep goede gezinscoaches hebben geselecteerd die dit voor hun rekening nemen!’

‘Alles is erop gericht om het gezin weer in z’n eigen kracht te zetten’

‘Inwoners krijgen bij ons zo snel mogelijk een regisseur of gezinscoach die bij hen past’

‘Alles is erop gericht om het gezin weer in z’n eigen kracht te zetten’

988 9

Page 7: SCIO SCOPE nr6 april 2015

Wat betekent de nieuwe wetgeving voor chronisch zieken en mensen met een

beperking? En wat zijn de risico’s? Illya Soffer, directeur bij koepelorganisatie Ieder(in),

vertelt vanuit haar ervaring met deze doelgroep en geeft advies. 

Uitgelicht ...

De Nieuwe Wmo: kansen en risico’s voor mensen met een beperking

Wat is uw visie op de toekomst van de zorg?‘We ondersteunen het beleid dat erop gericht is om mensen langer thuis te laten wonen. Maar daarvoor zijn wel goede randvoorwaarden nodig. Anders pakt het beleid averechts uit en laat je mensen aan hun lot over. Wij vinden dat mensen met een beperking de kans moeten krijgen om naar vermogen mee te doen. Daarbij horen keuzevrijheid en eigen regie in zorg en ondersteuning.’

Wat is de rol van de gemeente hierin?‘Veel problemen van mensen met een beperking kunnen worden weggenomen door maatwerk in zorg en onder steuning te bieden. Maar dat is pas het begin. Gemeenten moeten daarnaast serieus werken aan betere toegankelijkheid van openbare voorzieningen voor mensen met een beperking. Dat geldt voor gebouwen, woningen maar ook voor openbaar vervoer en een gemeentelijke website die voor blinden toegankelijk is. De veranderingen in de zorg zijn in hoog tempo doorgevoerd in combinatie met flinke bezuinigingen. Dat leidt er in de praktijk toe dat de uitvoerders vooral met hun eigen huishoudboekje bezig zijn en minder met het belang van hun cliënten.

Zorg aanbieders proberen zichzelf overeind te houden. Gemeenten bezuinigen op huishoudelijke hulp, zorgver-zekeraars korten op het PGB. Dit alles zorgt ervoor dat de mensen om wie het gaat eerder het gevoel krijgen dat het slechter gaat, dan dat het beter wordt.’

Is er nog meer waarover u zich zorgen maakt?‘Zeker. We zien dat gemeenten cliënten niet altijd herinneren aan het aflopen van een indicatie. Het baart ons zorgen dat gemeenten soms een soort piepsysteem hanteren: als de indicatie van iemand afloopt, wordt hij daar lang niet altijd aan herinnerd door de gemeente. Mensen moeten dan zelf gaan ‘piepen’ en om een gesprek vragen. Gemeenten mikken er blijkbaar op dat veel mensen zo afhaken. Onverantwoord, want zo kunnen kwetsbare mensen zonder zorg komen te zitten. Bij de huishoudelijke hulp speelt iets soortgelijks. Daar kondigen gemeenten bij lopende indicaties soms aan dat de huishoudelijke hulp stopt. Alleen mensen die zich laten horen – en bijvoorbeeld in bezwaar willen gaan – krijgen een gesprek en houden dan misschien een deel van de hulp.’

Hoe ziet u de rol van toegangsbeoordeling?‘We vinden het belangrijk dat de beoordeling plaatsvindt in samenspraak met de cliënt en zijn mantelzorgers. En dat daarbij integraal wordt gekeken naar de onder-steuningsvraag: van zorg en onderwijs tot en met inkomen en werk. Verder is het belangrijk dat de gemeente bij de toegang goed gekwalificeerde mensen inzet. Mensen uit meerdere disciplines.’

cliëntondersteuner kunnen meenemen. Het keu-kentafelgesprek is een zorgvuldig proces. Van het gesprek moet een deugdelijk verslag komen, waar mensen op kunnen reageren voordat het definitie-ve zorg arrangement wordt vastgesteld.’

Wat is uw visie op de eigen kracht van de cliënt? ‘Natuurlijk is het prima om te kijken wat het eigen netwerk kan doen. Maar we weten dat onze achterban bang is om voor allerlei vormen van ondersteuning afhankelijk te worden van de liefdadigheid van buren en vrienden. Dat moet je niet willen. Dus is het goed als gemeenten zich realiseren dat professionele ondersteuning voor veel mensen toch onmisbaar is.’ Burgerinspraak in de Wmo is een belangrijk goed. Wat voor rol heeft Ieder(in) hierin? ‘In de Wmo staat dat gemeenten het beleid moeten vormgeven in samenspraak met de betrokken burgers. Veel gemeenten denken dat ze er zijn als ze de Wmo-raad af en toe raad plegen. Maar dat is niet zo. In veel gemeenten zijn gehandicaptenplatforms, ouderenbonden en lokale cliëntenraden actief. Die hebben veel ervaringsdeskundigheid. Ik zou gemeenten adviseren deze organisaties actief te steunen en bij het vormgeven van beleid te betrekken.’

Wat is Ieder(in)? Ieder(in) is de koepelorganisatie van mensen met een lichamelijke handicap, verstandelijke beperking of chronische ziekte. Het is de grootste netwerkorganisatie in Nederland voor deze doelgroep. Ieder(in) maakt zich sterk voor een samen-leving waarin iedereen kan meedoen en niemand wordt uitgesloten. De organisatie komt voort uit een fusie tussen de Chronisch Zieken en Gehandicapten Raad en het Platform VG (Verstandelijk Gehandicapten). 

‘In de praktijk zijn de uitvoerders vooral met hun eigen huishoudboekje bezig en minder met het belang van hun cliënten’

‘Het baart ons zorgen dat gemeenten soms een soort piepsysteem hanteren: mensen moeten zelf gaan ‘piepen’ voordat ze een gesprek krijgen’

‘Voor veel mensen is professionele ondersteuning onmisbaar’

Illya Soffer, directeur Ieder(in): ‘Het is prima om te kijken wat het eigen netwerk kan doen. Maar professionele ondersteuning is toch voor veel mensen onmisbaar.’

En welke rol heeft het keukentafelgesprek?‘Juist dáár gaan inwoner en gemeente met elkaar in gesprek. Daarom is het belangrijk dat de cliënt en zijn mantelzorgers van tevoren goed weten wat ze van dit gesprek kunnen verwachten. Dat ze weten dat ze zelf een persoonlijk plan kunnen indienen voor het oplossen van de ondersteuningsvragen. En dat ze een onafhankelijke

‘Het is belangrijk dat de cliënt van tevoren weet wat hij van het keukentafelgesprek kan verwachten’

1110

Page 8: SCIO SCOPE nr6 april 2015

12 13

of het oplossen van problemen die ontstaan doordat de inwoner niet meer weet hoe hij met informatie moet omgaan. Mensen kunnen er binnenlopen of een afspraak maken voor een opstarttraject. Dan wordt samen met de klant en de mantel-zorger gekeken welke behoeften er zijn en waardoor deze behoeften zijn ontstaan. Samen worden de mogelijkheden besproken die er in de directe om-geving aanwezig zijn. Als het nodig is, zet de gemeente professionele ondersteuning in met een kort, middellang of lang vervolgtraject. Individueel of in groepsverband. Hierbij wordt niet meer gesproken over de traditionele producten, zoals individuele begeleiding of dag-besteding. De aanbieder is vrij om zelf met een oplossing te komen die aansluit bij de behoefte van de klant. Deze insteek bevordert de innova-tiemogelijkheid van de aanbieder en zorgt voor een optimaal gebruik van de lokale omgeving van de inwoner. Deze aanpak spreekt ook de betrokken zorgaanbieders aan. De deelnemende zorgaanbie-ders geven aan dat ze met een systeemgerichte aanpak en traject-bekostiging nu echt gebruik kunnen gaan maken van de alternatieven die mogelijk zijn binnen de lokale infrastructuur. Binnen deze tra-jectbekostiging is het des te meer

belangrijk om verbindingen te leggen met het lokale welzijns- en vrijwilligerswerk. Op die manier kunnen ze optimaal tegemoet komen aan de behoeften van de doelgroep. Het voordeel van een algemene voorziening: het is goedkoper en minder bureaucratisch dan een maatwerkvoorziening. De algemene voorziening zorgt voor een efficiëntere werkwijze. De inzet van professionele ondersteuning is namelijk minder intensief en de inwoner kan sneller in zijn eigen kracht worden gezet. Hierdoor wordt de duur van de trajecten verkort. Dit kan uiteindelijk leiden tot een kos-tenbesparing van 30% op het budget dat vanuit het Rijk is toegekend.

Gaat het om een complexe situatie, of vraagt de situatie om maatwerk? Dan wordt de klant of mantelzorger doorverwezen naar de gemeente. Uit de ervaring met de algemene voorziening voor hulp bij huishoude-lijke werkzaamheden blijkt dat het aantal mensen dat een maatwerk-voorziening krijgt hierdoor aanzien-lijk daalt. De verwachting is dat dit ook bij de algemene voorziening Regieondersteuning zal gebeuren. Alle klanten met lichte en matige regieproblemen, kunnen namelijk terecht bij de algemene voorziening. Zo kan de instroom naar maatwerk-voorzieningen tot wel 75% dalen.

De visie van ... Ties Buimer – senior adviseur

De Wet maatschappelijke ondersteuning is aangepast zodat gemeenten de komende

jaren de omslag kunnen maken naar ‘Zorg dichtbij’. Veel gemeenten zijn daarom in

2014 inkooptrajecten aangegaan om de maatwerkvoorziening Begeleiding in te kopen.

Maar hoe zorg je ervoor dat regionale zorgaanbieders met elkaar gaan samenwerken?

En is een maatwerkvoorziening wel de enige (en beste) oplossing? Gemeenten Hattem

en Heerde pakten het anders aan.

Regie-ondersteuning als algemene voorziening is mogelijk

Een opmerkelijk initiatief van gemeenten Hattem en Heerde

In 2014 voorzagen de gemeenten dat het inkopen van een maatwerkvoor-ziening onvoldoende aan de trans-formatievoorwaarden kon voldoen. Zij vonden dat een algemene voorzie-ning noodzakelijk was. De gemeente Hattem had hier al eerder ervaring mee opgedaan, toen zij in 2013 een algemene voorziening voor hulp bij huishoudelijke werkzaamheden startte. De uitgaven voor hulp bij het huishou-den zijn hierdoor met 30% afgenomen terwijl hetzelfde resultaat, namelijk een schoon en leefbaar huis, werd bereikt. Daarom gingen de gemeenten in gesprek met lokale zorgaanbieders. Het doel: een algemene voorziening ont-wikkelen voor inwoners die problemen hebben in het regelen van de dagelijkse zaken. De grootste lokale aanbieders van Begeleiding waren erg enthousiast over het concept en hebben zich ingezet voor een concept waarbij de behoeften van de inwoners centraal staan. Op 1 januari 2015 startte de Algemene

voorziening Regieonder steuning in beide gemeenten. Regieondersteuning is een laag-drempelige inloopvoorziening. De medewerker in de inloopvoorziening is een professional, die de sociale kaart van gemeenten kent en ervaring heeft met situaties die geheugenproblemen met zich mee brengen. Doelgroep zijn klanten met geheugenproblematiek door bijvoorbeeld dementie, psychische klachten of verstandelijke beperkingen. Maar ook mantelzorgers die vragen hebben, ondersteuning willen of overbelast dreigen te raken, kunnen hier terecht. Het mooie van een inloopvoor-ziening is dat men er direct gebruik van kan maken zonder dat de gemeente hierin een rol speelt. De algemene voorziening is er voor mensen met lichte tot matige pro-blemen in het regelen van dagelijkse zaken. Bijvoorbeeld het vinden van een goed dagritme, het nemen van initiatief

Door: Ties Buimer – senior adviseur

‘Met een algemene voorziening kan de instroom naar maatwerk-voorzieningen tot wel 75% dalen’

Tijdens het SCIO Congres op 11 juni verzorgen Ties en Jolanda Pierik, wethouder gemeente Heerde, een workshop over dit onderwerp. Meer erover leest u op de volgende pagina.

Ties Buimer: ‘Transformatie vindt pas plaats als je geen producten meer inkoopt en je de zorgaanbieders de vrijheid geeft’

Ties Buimer is adviseur bij SCIO Consult en is op dit moment gedetacheerd bij gemeenten Hattem en Heerde. Hij heeft een duidelijke visie op wat echte transformatie inhoudt en deelt deze graag met u.

‘In de inkooptrajecten van gemeenten worden veel transformatiebegrippen genoemd, maar zolang je producten inkoopt, vindt er nog geen echte transformatie plaats. Je moet dat juist los kunnen laten als gemeente. Neem bijvoor-beeld de maatwerkvoorziening Begeleiding. Veel gemeenten zijn hiervoor inkooptrajecten gestart. Straks moeten de regionale zorgaan-bieders met elkaar samenwerken. Hoe krijg je die samenwerking dan voor elkaar? Als je echt succesvol wilt zijn, moet je het denken in producten loslaten. Je moet de zorgaanbieders gezamenlijk verantwoordelijk maken voor het klantresultaat en voor de financiering. Daarbij hoort dat de zorg lokaal geregeld moet worden en dat de aanbieders de vrijheid krijgen om te voldoen aan de behoefte van de inwoner. De gemeenten Hattem en Heerde zijn hiermee goed op weg.’

Algemene Voorziening (AVR)

De algemene voor ziening is opgenomen in de Nieuwe Wmo. Het is een dienst of activiteit die toegankelijk is zonder uitgebreid onderzoek naar de behoeften en persoonskenmerken van de gebruikers. Voor een algemene voorziening is geen toestemming (indicatie) en doorver-wijzing van een instantie, zoals de gemeente, nodig.

Page 9: SCIO SCOPE nr6 april 2015

Een kijkje in de keuken van ... Wat werkt in de wijk?Door: Anneke van der Ven, Movisie De wijk is ontdekt. Iedereen wil samenwerken en neemt initiatieven voor integrale samenwerking. Hoe voorkom je dat de overlegvormen over elkaar heen buitelen? Hoe breng je gezamenlijk perspec-tief en belang in de wijkgerichte samenwerking? Movisie deelt haar tips en valkuilen met u.

Zicht op de cliënt Door: HHM en SCIO ConsultIn de nieuwe Wmo gaat het om de eigen kracht van de cliënt en zijn directe omgeving. In deze workshop ontdekt u de kracht van de nieuwe methodiek ‘Levenskracht’. Deze methodiek helpt de cliënt om zijn eigen levenskracht te vinden, in te zetten, een bijpassend plan te maken en daadwer-kelijk uit te voeren.

Een sleutel tot succesvol meedoen in het arbeidsprocesDoor: SCIO Consult en a.t. groepUit onderzoek blijkt: het hebben van een betaalde baan zorgt voor een vermindering van 70% van alle risicofactoren. Samen met a.t groep ontwikkelden wij een programma om mensen met een achter-stand tot de arbeidsmarkt succesvol te begeleiden naar werk.

Algemene voorziening als instrument voor transformatieDoor: SCIO Consult en gemeente Heerde Gemeente Heerde heeft een algemene voorziening ontwikkeld voor huishoudelijke ondersteuning en voor klanten die begeleiding nodig hebben. Ties Buimer, senior adviseur, en Jolanda Pierik, wethouder gemeente Heerde, delen hun ervarin-gen met u.

Werken met een integraal kernteam in het sociale domeinDoor: gemeente Wageningen In tegenstelling tot 95% van de gemeenten, heeft de gemeente Wageningen gekozen voor een kernteam voor de complexe en meervoudige vragen (inclusief Jeugdzorg). Tijdens de workshop vertellen zij hierover.

1 gezin - 1 plan - 1 regisseurDoor: Stichting Sociale teams Borger-Odoorn en gemeente Borger-Odoorn Sámen en ontschot de drie decentralisaties aanpakken: dat is wat stichting ‘Sociale teams Borger-Odoorn’ en de gemeente Borger-Odoorn hebben gedaan. Hoe? Met het invoeren van het regenboogmodel. Tijdens de workshop delen zij hun visie en ervaring met u.

De workshops

THUIS? IN HET SOCIALE DOMEIN

De sprekersAndré Rouvoet en Geff GasperszMet André Rouvoet maken we de balans op: is de operatie transities geslaagd? Hebben we de gestelde doelstellingen gerealiseerd? Jeff Gaspersz, hoog-leraar innovatie aan Nyenrode Business Universiteit, benadert onze uitdagingen op een innovatieve manier. Elke verandering brengt kansen met zich mee. Welke kansen liggen er op ons te wachten?

INTERESSE? U doet mee voor € 225,- exclusief btw. Als u zich inschrijft vóór 28 april 2015, betaalt u slechts € 195,- exclusief btw.Inschrijven kan via www.scioconsult.nl/congres.

Voor iedereen die klaar wil zijn voor de toekomst

Vanaf 1 januari 2015 zijn belangrijke veranderingen in de Wmo, de Jeugdwet en de

Participatiewet in gang gezet. Wat zijn de ervaringen tot nu toe? En hoe ziet de

toekomst van het sociale domein eruit? Werkt u als manager, beleidsmedewerker of

professional bij een gemeente of zorgaanbieder en heeft u dagelijks te maken met de

veranderingen in het sociale domein? Kom dan naar ons congres ‘Thuis? In het sociale

domein’. Wij delen onze kennis met u en met elkaar.

CONGRES 11 JUNI SUPERNOVA JAARBEURS UTRECHT

SCIO Consult

Programma09.30 uur Ontvangst10.00 uur Welkomstwoord - Stefan van den Oever, directeur SCIO Consult10.15 uur ‘Operatie transities geslaagd? Een eerste balans’ - André Rouvoet10.30 uur Superbrainstorm - Erik Peekel, dagvoorzitter12.00 uur Lunch12.45 uur Ronde 1 van 4 workshops (naar keuze)13.45 uur Pauze14.00 uur Ronde 2 van 4 workshops (naar keuze)15.00 uur ‘Kansen ontdekken in veranderingen’ - Jeff Gaspersz16.00 uur Netwerkborrel

1 4

25

3 6

Schrijf u in

vóór 28 april met

vroegboekkorting!

1514

Page 10: SCIO SCOPE nr6 april 2015

Interview met cliënt

Maarten van Schalen heeft de ziekte van Steinert. Ofwel: myotone dystrofie,

een erfelijke spierziekte die slechts bij 1 op de 8000 mensen voorkomt. De spierkracht

van Maarten neemt aldoor af. Toch woont hij zelfstandig. Dit is alleen mogelijk

dankzij de ondersteuning en zorg van zijn vader Jo, een goede portie optimisme

van beiden en hulp van de thuiszorg.

Interview met Maarten en Jo, zijn vader én mantelzorger

Als klein jongetje bleek Maarten wat onhandig te zijn in zijn bewegingen. Omdat hij enig kind was binnen het gezin, was er geen vergelijk met andere kinderen. Vanaf een jaar of zeven kreeg hij problemen om arm- en beenspieren te ontspannen en daarna nam de kracht in zijn spieren af. Zijn vader stimuleerde hem om te gaan sporten, zodat zijn motoriek en coördinatie zouden verbeteren. Handbal bleek geen succes, maar paardrijden en zwemmen wel! Maarten: ‘Ik was regelmatig op de manege te vinden en in het water voelde ik me vrij, kon ik mijn spieren goed ontspannen. Later heb ik van mijn vader leren snorkelen en duiken. Hij was vroeger verwoed sportduiker

en kon mij daardoor zelf begeleiden. Samen zijn we in Joegoslavië het water in geweest, dat was voor ons allebei een bijzonder mooie tijd.’‘Op de lagere school kon ik niet goed meekomen, daarom ging ik na de tweede klas naar de LOM school in Helmond, ik had het daar goed naar mijn zin. Daarna ging ik naar de LEAO in Eindhoven. De eerste jaren ging het nog wel aardig, ik bleek alleen niet zo’n kampioen met cijfers. Gevolg? Ik stapte over naar de koksopleiding. Met succes, ik kon daar veel beter mijn creativiteit kwijt en op mijn 18e haalde ik mijn diploma. Ik heb een hele tijd als kok gewerkt bij een bejaarden-tehuis maar op mijn 26e moest ik gedwongen stoppen, het werd fysiek allemaal te zwaar, lange dagen achter het aanrecht en dingen tillen: het ging niet meer.’

Energie heeft Maarten over het algemeen steeds minder. Een longarts heeft onderzoek gedaan en aange-toond dat Maarten – vooral ’s nachts – te weinig inademt. Oorzaak is dat zijn tussenribspieren minder werken, daarom krijgt Maarten nu adem-ondersteuning. Verder is Maarten onder behandeling bij een neuroloog, een revalidatiearts en krijgt hij ook nog regelmatig hulp van een logo pedist en ergotherapeut die hem respectievelijk helpen bij spraak en spieren.

‘Met kneedbare gummi lukt het me om de kracht in mijn handen en armen redelijk te houden, ik oefen iedere dag. Ook heb ik een knijpklem waarop ik zelf de kracht in kilogram kan instellen. Om de zoveel tijd meten de behande-laars mijn knijpkracht en dan passen zij de behandeling aan. De kracht in mijn benen gaat – ondanks de oefe-ningen die ik hiervoor doe – vrij matig en steeds verder achteruit. Overeind komen gaat bijvoorbeeld moeizaam. Meestal sta ik met overstrekte knieën en mis ik de kracht om te blijven staan en te lopen. Binnenkort krijg ik speciale beugels voor mijn benen die mij hierbij moeten helpen.’

De vader van Maarten denkt terug aan de tijd dat Maarten nog thuis woonde: ‘Aanvankelijk hebben we ons huis aangepast zodat Maarten langer thuis kon blijven wonen. Achter ons huis is toen een zoge-naamde split-level onderkomen gebouwd, dat wij overigens zelf moesten financieren. Hier heeft Maarten nog een tijd kunnen wonen, maar op een bepaald moment kon hij de trap niet meer op, dat gaf uitein-delijk de doorslag voor zijn verhuizing naar zijn huidige, gelijkvloerse woning. Ook daar moesten nog wel dingen worden aangepast. Alles in die woning is – op kosten van de gemeente – op hoogte aangepast zodat Maarten met behulp van een trippelstoel overal bij kan komen. Ook zijn er beugels in de douche en op het toilet geplaatst.’

Als Maarten de deur uit wil, dan vraagt hij zijn vader om hem te rijden. Jo: ‘We hebben een gehandicapten-kaart ‘voor de passagier’ aangevraagd bij de gemeente. Op die manier kan ik Maarten met mijn auto ergens naartoe brengen en op een voor hem gunstige plek parkeren. Eerst had hij zelf een brommobiel maar toen de bediening van de voetpedalen steeds lastiger werd, heeft hij hem weer aan de gemeente teruggeven, dat voelde veiliger voor hem.’

Bij Maarten thuis gaat het ongeveer zo: de dagelijkse boodschappen die doet vader Jo, voor wassen, aankleden en toiletbezoek komt vier keer per dag de thuiszorg, zijn maaltijden wor-den bezorgd en voor de rest van het huishouden komt er vier uur per week iemand via de gemeente en de Wmo. Binnenkort gaan vader en zoon met de gemeente in gesprek, met de vurige hoop dat de geleverde zorg – die het zelfstandig wonen voor Maarten mo-gelijk maakt – ook in de toekomst kan blijven bestaan.

‘Als Maarten de deur uit wil, dan vraagt hij zijn vader om hem te rijden’

MD – myotone dystrofieDe ziekte van Steinert kan zich in verschillende levensfasen uiten: bij de geboorte, op kin-derleeftijd of pas in de volwas-sen jaren. Het klinisch beeld hangt sterk af van de leeftijd waarop zich de eerste verschijn-selen voordoen. Kenmerkend voor de ziekte is het vertraagd ontspannen van aangespannen spieren (myotonie) en een lang-zaam toenemende spierzwakte (dystrofie). De aandoening komt even vaak voor bij mannen als bij vrouwen.

‘Hoelang kan ik nog zelfstandig blijven wonen?

Die vraag houdt ons dagelijks bezig’

Dat Maarten thuis kan blijven wonen, dankt hij aan de ondersteuning en zorg van zijn vader. Hij ondersteunt Maarten in alles wat hij doet.

16 17

Page 11: SCIO SCOPE nr6 april 2015

Hoe werkt e-learning?De cursist logt in via onze website en komt terecht in de digitale leeromgeving. Hier staan alle instructies, e-learningmodules en praktijkopdrachten. De cursist

krijgt online coaching van één van onze adviseurs. Daarnaast leren cursisten van elkaar: ze wisselen

online kennis en ervaringen uit.

Onze visie op e-learningVoor ons staat steeds de leervraag van de klant centraal.

Wij geloven in maatwerk; daarom neemt de praktijk een belangrijk deel van de training in. Dat is onze

kracht en zo zien wij de toekomst als het gaat om opleiden.

Henri Koopman is consulent bijzondere bijstand en minimaregeling bij gemeente Lochem. Hij startte een paar maanden geleden met het e-learningprogramma basisconsulent. Hij koos bewust voor e-learning: ‘Een groot voordeel is de flexibiliteit. Ik kan studeren op het moment dat ik er tijd voor heb. Bij klassikaal leren ben ik afhankelijk van data, lestijden en locatie. Ook scheelt het reistijd. Die tijd kan ik nu efficiënter gebruiken.’

Thuis en onder werktijd lerenHenri studeert voornamelijk thuis. Daarnaast faciliteert zijn werkgever hem: ‘Ik kan onder werktijd uren reserveren voor de opleiding. Vanmiddag heb ik bijvoorbeeld drie uur ingepland.’ Henri vindt het geen nadeel dat er minder interactie met medecursisten is. ‘Die interactie is er natuurlijk wel bij klassikaal leren. Ik los dat op door mijn collega’s te raadplegen en ervaringen met hen uit te wisselen. Ik werk in een team met veel Wmo-consulenten.’

Omscholen met e-learningGerdien Jonker, Wmo-consulent bij gemeente Achtkarspelen, volgde het e-learningprogramma van SCIO Consult en heeft zich hiermee omgeschoold. ‘E-learning was voor mij de oplossing. Ik was thuis zonder structurele kinderopvang en wilde me omscholen. Het was ideaal om niet gebonden te zijn aan tijd en locatie.’ De praktijkopdrachten voerde Gerdien uit op een stageadres bij haar in de buurt. ‘De feedback van deskundige docenten op mijn opdrachten was zeer waardevol. Hier heb ik veel van geleerd’. Gerdien heeft haar certificaat behaald en is inmiddels aan het werk als Wmo-consulent.

19

Klant aan het woord

Word ook Wmo-consulent!

De training tot basisconsulent maatschappelijke ondersteuning bestaat uit drie online zelfstudie-modules, één praktijkmodule en een proeve van bekwaamheid. In het programma staat het delen van kennis en ervaring centraal. Na het behalen van een module ontvangt de cursist een certificaat.

Module 1 | E-learningAchtergronden en wettelijk kader van de Wmo

Module 2 | E-learningDoelgroepen van de Wmo

Module 3 | E-learningArrangementen en maatwerk voor-zieningen in de Wmo

Module 4 | KlassikaalHet Wmo-gesprek en het onderzoek

Proeve van bekwaamheid | Individueel

Iets voor jou?Kijk op scioconsult.nl om te zien wat de opleiding inhoudt. Of bel één van onze opleidingsadviseurs via telefoonnummer (030) 767 00 14 voor meer informatie.

18

‘Ideaal om niet gebonden te zijn aan tijd en locatie’ Hoe ervaren cursisten ons e-learningprogramma?

E-learning heeft grote voordelen. Als cursist bepaalt u zelf wanneer en hoe snel u uw

training wilt doorlopen. U bespaart reistijd en reiskosten. En dankzij multimedia blijft

de training afwisselend. Sinds een paar jaar bieden wij een e-learningprogramma

aan tot basisconsulent maatschappelijke ondersteuning. Gemeentemedewerkers

Henri Koopman en Gerdien Jonker volgden de training en vertellen over hun ervaringen.

Door: Remco van der Zwan – opleidingsadviseur e-learning

Graag stellen we u voor aan Remco van der Zwan, onze opleidingsadviseur die zich specifiek bezighoudt met e-learning. Remco: ‘Ik werk hard aan een nieuwe online leeromgeving. Daarnaast vernieuwen we ons e -learningaanbod en ontwikkelen we nieuwe e-modules over de Wmo, Jeugd- en Participatiewet en voor de consulent Sociaal Domein.’

‘Ik was thuis zonder structurele kinderopvang. E-learning was voor mij de oplossing’

E-learning van SCIO Consult

Page 12: SCIO SCOPE nr6 april 2015

Werk aan een netwerk, leg contacten tussen de Wmo-, UWV- en Participatiewet-medewerkers. Neem contact op met scholen en informele en welzijnsvoorzieningen in uw gemeente. Leer uw collega’s en de hulpverleners in de buurt kennen.

Plan regelmatig een overleg in tussen de verschillende afdelingen. En weet bij wie u binnen kunt lopen om iets te vragen. Maak ook duidelijk aan anderen wat u kunt bieden.

Denk na over initiatieven voor betere aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt De Wet op het passend onderwijs en de Wet kwaliteit (v)so bereiden jongeren met een beperking voor op participatie in betaald werk. Verschillende gemeentes werken volgens de Boris- systematiek. Meer daarover leest u op borisbaan.nl. Natuurlijk kunt u hier ook zelf afspraken over maken binnen uw gemeente.

Vraag aan uw cliënt wat zijn wensen en dromen zijn. Wil de cliënt weer aan het werk, vrijwillig of betaald? Misschien kan een jobcoach helpen. Is werk geen optie of wil de cliënt weer wat om handen hebben en zich nuttig maken? Zoek dan naar andere oplossingen dan de dagbesteding. Denk aan een middag meehelpen bij de plaatselijke peuterspeelzaal of het verpleeghuis. Of wekelijks koffiedrinken met een eenzame oudere.

Uit de praktijkIsé-Tatiana van Abeelen is psycholoog en sinds 2014 adviseur en docent bij SCIO Consult. Regelmatig verzorgt zij trainingen over de nieuwe doelgroepen en taken van de Wmo. Isé-Tatiana: ‘Voordat ik bij SCIO Consult kwam, heb ik als AWBZ-indicatiesteller bij het CIZ gewerkt. Nu kan ik al mijn kennis en kunde inzetten om anderen te informeren en adviseren, zowel de professionals als de cliënten. Binnen het docentschap haal ik energie uit de interactie met cursisten; hoe anderen hun werk en de veranderingen ervaren en uitvoeren, is leerzaam en inspirerend voor alle aanwezigen.’

Van het kastje naar de muur. Of niet! De sociale werkplaats verdwijnt en er komen aangepaste werkplekken. Hierdoor vervagen de grenzen tussen zorg en werk. Beide wetten gaan uit van de eigen kracht en het par-ticiperen – maar de meeste gemeentes laten de uitvoering van de wetten aan verschillende afdelingen over. Bij welke afdeling moet een cliënt dan zijn? Hoe voorkomen we dat cliënten van het kastje naar de muur worden gestuurd? En hoe kunnen de afdelingen elkaar helpen en kennis delen?

Overlap zorgt voor kansenDe beleidsdoelstellingen van de Participatiewet en Wmo 2015 versterken elkaar. Vaak valt de uitvoering van de

Participatiewet onder de afdeling Werk en Inkomen. De Wmo is verantwoordelijk voor de indicatiestelling Begeleiding, waar ook arbeidsmatige dagbesteding onder valt. De Participatiewet wil meer kansen creëren om men-sen aan het werk te helpen – ook mensen met een arbeids-beperking. Er is dus een overlap. En dat geldt voor meer zaken. De Wmo kan bijvoorbeeld Begeleiding individueel inzetten om iemand te ondersteunen bij het geldbeheer. En Werk en Inkomen weet wat de mogelijkheden zijn van bewindvoering en budgetbeheer. Dit vraagt om regelmatig overleg tussen beide afdelingen. Kijk op welke gebieden u kunt samenwerken en wat de mogelijkheden zijn. En neem onzekerheden weg door u te verdiepen in de wetten.

Wordt de Wsw per 1 januari 2015 opgeheven of beëindigd? Nee. De Wsw blijft bestaan totdat de laatste Wsw’er is uitgestroomd. De rechten en plichten van cliënten die onder de huidige Wet sociale werkvoorziening werken, veranderen niet. Deze mensen zijn geïndiceerd en blijven onder de Wsw vallen. Sinds 1 januari 2015 is echter geen instroom meer mogelijk in de Wsw. Ook cliënten op de wachtlijst kunnen de Wsw niet meer instromen. Wel kunnen zij een beroep doen op de Participatiewet als ze tot de doelgroep behoren.

Wie bepaalt of iemand in aanmerking komt voor beschut werk? En wat gebeurt er na het advies? Gemeenten bepalen welke mensen zij voordragen voor een beoordeling bij UWV. UWV beoordeelt vervolgens of mensen horen bij de doelgroep beschut werk. Dit doet het UWV op basis van landelijke criteria. De criteria vindt u op gemeenteloket.minszw.nl. De gemeente bepaalt op basis van dit advies welke gemeentelijke voorziening het meest geschikt is voor de cliënt. Komt uit het advies dat iemand tot de doelgroep hoort, dan krijgt deze cliënt een dienst betrekking in een beschutte omgeving.

Is de Participatiewet een voorliggende voorziening voor de Wmo? De gemeente kan de Participatiewet en de Wmo 2015 in onderlinge samenhang toepassen. Dit is vooral belangrijk als maatwerk nodig is. De Participatiewet is dus geen voorliggende voorziening voor de Wmo 2015. De Participatiewet is immers het vangnet van de sociale zekerheid.

bron: gemeenteloket.minszw.nl

Wat u misschien nog niet wist over de Participatiewet …

Hoe gaat u om met de overlap tussen Wmo en Participatiewet?

Vier tips:

Tot 1 januari 2015 maakte het CIZ onderscheid tussen regulier werk, de sociale

werkplaats en de dagbesteding. Dit onderscheid werd gemaakt op basis van

arbeidsgeschiktheid. Het UWV bepaalde in hoeverre iemand geschikt was om te

werken. Nu de nieuwe wetten zijn ingegaan, blijken de kaders in de praktijk minder

duidelijk. Tijdens mijn trainingen discussiëren we er regelmatig over. We praten over

percentages en arbeidsvermogen, maar wat betekent dit nu echt?

Door: Isé-Tatiana van Abeelen – adviseur en docent

De Participatiewet en de nieuwe Wmo bestaan naast elkaar én ze overlappen elkaar: wat zijn de risico’s en kansen?

#1 Vergroot uw netwerk

Zorg voor korte lijnen

Denk na over initiatieven voor betere aansluiting

Denk ‘out-of-the-box’

#2

#3

#4

2120

Page 13: SCIO SCOPE nr6 april 2015

Bart van den Eijnde – ondervinderColumn

‘Adiaũo’1 Bij het begin van het schrijven van mijn vijfde column in de SCIO Scope, heb ik hetzelfde gedaan als wat ik ruim twaalf jaar geleden deed: zoeken in het digitale woordenboek Nederlands-Esperanto. Toen naar een passend woord voor kennis en kunde: SCIO. Nu naar het woord voor afscheid.

Voor mij is het moment gekomen om afscheid te nemen.

Na ruim twaalf jaar als directeur van SCIO Consult, is mijn tijd gekomen om te gaan. Niet met weemoed of andere negatieve gevoelens: het is een logische stap in mijn loopbaan als ‘architect’. Ik heb een geweldig mooi bouwwerk neer mogen en kunnen zetten dat ik met trots achterlaat. Een ‘bouwwerk’ waar u in het verleden, heden en/of de toekomst ook graag ge-bruik van heeft gemaakt, blijft maken of gaat maken. Een gebouw waar ik nog met veel plezier binnenloop.

In de afgelopen twaalf jaar heb ik alle veranderingen vanuit de uitvoering van dichtbij meegemaakt. De beëindi-ging van de Wvg, het robuust maken van de Regionale Indicatie Organen, het functiegericht indiceren bij deze

RIO’s (het latere Centrum Indicatie-stelling Zorg), de komst van de Wmo, de andere ‘gekantelde’ manier van werken, het appelleren aan de ‘eigen kracht’ van de burger en de recente decentralisaties van de Jeugdzorg en AWBZ naar gemeenten.

Binnen al deze ontwikkelingen is een duidelijke rode draad te herkennen: de wijze waarop we in Nederland de zorg dichtbij de burger willen organiseren, zonder onnodige bureaucratie en verspilling, en tegen aanvaardbare kosten. Dit zal de komende jaren niet anders zijn. Ik voorzie voor SCIO Consult daarom ook een mooie toekomst op dit gebied. Voor u betekent dit de komende jaren nog veel puzzelen, zoeken, samenwerken en ontdekken. Ik hoop van harte dat u daarbij steeds de cliënt als uitgangs-punt blijft zien! Voor mij ligt er een mooie toekomst in het vooruitzicht waarin ik mijn ervaringen uit het verleden deels wil inzetten binnen het sociale domein, maar zeker ook daarbuiten. Ik zie enorme mogelijk-heden om samen met jonge bedrijven en kleine start-ups te kijken waar mogelijkheden liggen om hun markt te vergroten.

Ik sluit zelfs niet uit dat ik weer met een nieuwe onderneming start.

Kortom, de tijd voor mij van onder-nemen, nieuwe dingen uitvinden en ervaren is begonnen. Weet u nog dat ik in de column van november 2013 een aantal nieuwe woorden aan ons rijke vocabulaire heb toegevoegd? Ik sprak over doenkers (denker en doeners in één), crealytisch (zowel creatief als analytisch) en impulslief (iemand die vanuit liefde impulsief reageert). Ik voeg er graag nog één aan toe: mijn nieuwe rol voor de komende jaren is die van ondervinder, een ondernemer en uitvinder in één. En wat de toekomst mij gaat brengen ga ik ondervinden!

Ik wens u alle goeds. Mogelijk dat we elkaar nog eens treffen binnen of buiten het sociale domein.

1Adiaũo’ = adieu of vaarwel (Esperanto)

‘Ik hoop van harte dat u ook in de toekomst de cliënt als uitgangspunt blijft zien!’

Bart

22

Dit is de SCIO Scope, het magazine van SCIO Consult. Met dit magazine brengen wij u twee keer per

jaar op de hoogte van actualiteiten uit de wereld van de Wet maatschappelijke ondersteuning,

de Participatiewet, de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet. Wij delen onze vakkennis met u en u

vindt hier ervaringen van onze klanten en cliënten. Zo dragen wij bij aan ons doel: wij willen bereiken

dat mensen mee kunnen doen ondanks de beperkingen die ze hebben. Want wij zijn SCIO Consult.

Wij zijn thuis in meedoen.

www.scioconsult.nlOns cursusaanbod en onze diensten kunt u vinden op:

DeventerKeulenstraat 4L7418 ET Deventer T 0570 - 67 71 74F 0570 - 60 53 40

UtrechtOrteliuslaan 8793528 BE UtrechtT 030 - 767 00 14

E [email protected] www.scioconsult.nl

Page 14: SCIO SCOPE nr6 april 2015

Meer informatie over deze cursussen vindt u op: www.scioconsult.nl Of u kunt een e-mail sturen naar: [email protected]

Hieronder vindt u het overzicht en alle data van onze open inschrijvingen voor 2015. Bent u op zoek naar een incompany cursus voor uw team? Neem contact op met onze opleidings- adviseurs. Zij denken met u mee en stellen een maatwerk traject voor u samen. Ook vertel-len zij u graag meer over coaching-on-the-job, casuïstiekbesprekingen en e-coaching.

Cursusaanbod cursus-

duur (dagen)

JAN FEB MRT APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC

Opleiding Wmo: basisconsulent maatschappe lijke ondersteuning

Totaal 10 dagen

• Module 1: Achtergronden en wettelijk kader Wmo 2 27 jan, 3 feb 29 sep, 6 okt

• Module 2: Doelgroep van de Wmo 3 10 feb, 3 mrt, 10 mrt

• Module 3: Arrangementen en maatwerkvoorzieningen Wmo 3 17, 24, 31 mrt 17 nov, 24 nov, 1 dec

• Module 4: Het Wmo-gesprek en het onderzoek 2 7, 14 apr 8, 15 dec

Opleiding Jeugdwet: basisconsulent Jeugd Totaal 9 dagen

• Module 1: Achtergronden en wettelijk kader Jeugdwet 1 18 mei

• Module 2: Doelgroep van de Jeugdwet 3 1, 8, 15 jun

• Module 3: Vormen van jeugdhulp 3 28 sep, 5 okt, 12 okt

• Module 4: Het gesprek en het onderzoek bij gezinnen 2 2, 9 nov

Opleiding Participatiewet: basisconsulent participatie Totaal 9 dagen

• Module 1: Achtergronden en wettelijk kader Participatiewet 2 1, 8 okt

• Module 2: Doelgroep van de Participatiewet 3

• Module 3: Trajecten voor arbeidsparticipatie 2 19, 26 nov

• Module 4: Het gesprek en het onderzoek in de Participatiewet 2 3, 10 dec

Opleiding consulent Sociaal domein Totaal 10 dagen

• Module 1: Kader van het sociaal domein 3 21 mei, 28 mei, 4 jun

• Module 2: Doelgroepen in het sociale domein 3 11, 18, 25 jun

• Module 3: Integrale arrangementen vanuit het sociale domein 2 28 sep, 5 okt(let op: maandag)

• Module 4: Het gesprek en het onderzoek in het sociale domein 2

Verdiepingscursussen

De nieuwe doelgroep binnen de Wmo 4 5, 12, 19, 26 mrt

8 okt, 15 okt, 5 nov, 12 nov

Het Wmo-gesprek en onderzoek met de nieuwe doelgroep 2 2, 9 apr 19, 26 nov

Wmo en beschermd wonen 1 9 jun 10 nov

Wmo en woonvoorzieningen 5 2 mrt, 9 mrt, 16 mrt, 23 mrt, 13 apr

29 sep, 6 okt,

Rolstoel en vervoersvoorzieningen 4 24 nov, 1 dec, 8 dec, 15 dec

Wmo en de maatwerkvoorziening Begeleiding 3 16, 23, 30 apr

3, 10, 17 dec

Kinderen en de Wmo-voorzieningen 2 21, 28 apr

Verdiepingscursussen (Sociaal Domein)

Werken met (multi)probleemgezinnen 3 19 mei, 26 mei, 2 jun 16, 23, 30 nov

Motiverende gespreksvoering 1 30 mrt 9 nov

Cursusaanbod 2015

13 okt, 3 nov, 17 nov

12 okt, 2 nov (let op: maandag)

15 okt, 5 nov, 12 nov

13 okt, 3 nov, 10 nov

Wij geloven dat we met elkaar kunnen bereiken dat iedereen naar vermogen mee kan doen. Door mensen, kennis en ervaring met elkaar te verbinden. Daarom bieden wij u op tijd de juiste hoeveelheid kennis bij het ontwikkelen en uitvoeren van maatschappelijke onder steuning.

Drie cursussen voor de ondersteuning van Jeugd en Gezin

Bent u op zoek naar een opleiding waarin de ondersteuning van jeugd, jongeren en gezinnen centraal staat? Wij bieden drie cursussen over dit thema. Welke sluit bij u aan?

1. Opleiding Jeugdwet: basisconsulent JeugdVanaf mei kunt u deze nieuwe opleiding van vier modules volgen. Afhankelijk van uw voorkennis, kiest u de modules die bij u passen.

2. Werken met (multi-)probleemgezinnen (3 dagen)Ook kunt u kiezen om de cursus Werken met (multi)probleem-gezinnen te volgen. Deze cursus bieden wij al een aantal jaren met succes aan.

3. Kinderen en de Wmo (2 dagen)Natuurlijk kunt u ook kiezen voor de tweedaagse cursus Kinderen en de Wmo. U leert hoe u een aanvraag voor een kindervoorziening goed kunt afhandelen. Deze cursus bieden we dit jaar alleen nog incompany aan.

Meer wetenKijk op www.scioconsult.nl of bel voor een advies op maat (030) 767 00 14.