150 naChr.150 naChr.
700 voor Chr.700 voor Chr.
320 naChr.320 naChr.
250 naChr.250 naChr.
1650 naChr.1650 naChr.
2200 voor Chr.2200 voor Chr.
3750 voor Chr.37 .
6500 voor Chr.6500 voor Chr.
Ad v i esb u r eauAr ch eo l o g i sch
RAAP-NOTITIE 5415
Plangebied Ugchelseweg 9/13
Gemeente Apeldoorn
Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en
inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
Colofon
Opdrachtgever: Pol Bouwmanagement
Titel: Plangebied Ugchelseweg 9/13, gemeente Apeldoorn; archeologisch vooronderzoek:
een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
Status: eindversie
Datum: 10 februari 2016
Auteur: E. Goossens MA & ir. L.J. Keunen
Projectcode: APUG
Bestandsnaam: NO5415_APUG.docx
Projectleider: E. Goossens MA
Projectmedewerker: ir. L.J. Keunen
ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 3301124100
Bewaarplaats documentatie: RAAP Oost-Nederland
Autorisatie: ir. E.H. Boshoven
Bevoegd gezag: gemeente Apeldoorn
ISSN: 0925-6369
RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V.
Leeuwenveldseweg 5b
1382 LV Weesp
Postbus 5069
1380 GB Weesp
telefoon: 0294-491 500
telefax: 0294-491 519
E-mail: [email protected]
© RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2016
RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade
voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.
Plangebied Ugchelseweg 9/13, gemeente Apeldoorn
Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
RAAP-notitie 5415 / eindversie, 10 februari 2016 [3 ]
Samenvatting
In opdracht van Pol Bouwmanagement heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in september
2015 een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) uitgevoerd in verband
met de aanvraag voor een omgevingsvergunning in het kader van de nieuwbouw van een be-
drijfspand aan de Ugchelseweg 9/13 te Apeldoorn in de gemeente Apeldoorn. Dit onderzoek
diende te worden uitgevoerd omdat realisatie van de plannen zou kunnen leiden tot aantasting of
vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten.
Het bureauonderzoek heeft geresulteerd in een archeologische verwachting die wordt weergege-
ven in onderstaande tabel.
archeologische
periode
verwach-
ting
complextype kenmerken diepteligging gaaf-
heid
Laat Paleolithicum-
Vroege Bronstijd
laag jachtkampement archeologische resten
zonder (herkenbaar)
spoorniveau
top van de natuurlijke
afzettingen (oude
akkerlaag/B-horizont)
laag
Midden Bronstijd-
Middeleeuwen
laag nederzetting sporenniveau en/of
vondstniveau
top van de natuurlijke
afzettingen (oude
akkerlaag/B-horizont)
laag
Nieuwe tijd hoog complex van watermolen/
wasserij en bijbehorende
woonhuizen en bijgebouwen
(funderings)resten van
steen en/of hout
direct onder het maai-
veld
middel-
matig
Tijdens het veldonderzoek zijn zeven boringen uitgevoerd. De ondergrond van het plangebied
bestaat lichtbruingrijs, zwak siltig, matig grof zand met enkele ijzervlekken (C-horizont). In de
meeste boringen komt geen bodemvorming meer voor en ligt het geroerde bovendek direct op de
C-horizont. In twee boringen (1 en 6) is een restant van een B-horizont aangetroffen. In de ove-
rige boringen is de B-horizont opgenomen in het bovenliggende pakket of heeft deze zich nooit
ontwikkeld door de lokale natte omstandigheden. In alle boringen was er sprake van een grote
hoeveelheid puin bestaande uit baksteen. Dit kan afkomstig zijn van de historische bebouwing
die ooit op deze plek stond.
Op basis van de onderzoeksresultaten en de voorgenomen bodemingrepen is geconcludeerd dat
bij de realisering van de plannen archeologische resten zullen worden verstoord. In de onder-
grond van het plangebied komen resten voor van twee watermolens uit de 17e eeuw met bijbe-
horende bebouwing. De huidige bebouwing staat grotendeels over de historische bebouwing. Op
basis van de resultaten van dit onderzoek wordt aanbevolen om in het plangebied aanvullend
archeologisch onderzoek te laten verrichten in de vorm van een sloopbegeleiding en een aanslui-
tend proefsleuvenonderzoek.
Plangebied Ugchelseweg 9/13, gemeente Apeldoorn
Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
RAAP-notitie 5415 / eindversie, 10 februari 2016 [4 ]
1 Inleiding
1.1 Kader
In opdracht van Pol Bouwmanagement heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in september
2015 een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) uitgevoerd in verband
met de aanvraag voor een omgevingsvergunning in het kader van de nieuwbouw van een be-
drijfspand aan de Ugchelseweg 9/13 te Apeldoorn in de gemeente Apeldoorn. Dit onderzoek
diende te worden uitgevoerd omdat realisatie van de plannen zou kunnen leiden tot aantasting of
vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten. Doel van het bureauonderzoek was
het verwerven van informatie over bekende en te verwachten archeologische waarden teneinde
een gespecificeerde verwachting op te stellen. Doel van het veldonderzoek was het toetsen van
die gespecificeerde archeologische verwachting en, indien mogelijk, een eerste indruk geven van
de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van eventueel
aangetroffen archeologische resten. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en om-
vang van de voorgenomen bodemingrepen is vervolgens, in hoofdstuk 4, een advies geformu-
leerd met betrekking tot eventueel archeologisch vervolgonderzoek.
1.2 Administratieve gegevens
Het plangebied (ca. 6.700 m²) ligt aan de Ugchelseweg 9/13 in Apeldoorn (figuur 1). Het gebied
staat afgebeeld op kaartblad 33B van de topografische kaart van Nederland (schaal 1:25.000).
Plaats: Apeldoorn
Gemeente: Apeldoorn
Provincie: Gelderland
Plangebied: Ugchelseweg 9/13
Kaartbladnummer: 33B
Hoekcoördinaten: 193.401/467.929; 193.454/467.935; 193.396/467.870; 193.497/467.808
ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 3301124100
1.3 Huidige en toekomstige situatie
Momenteel bestaat het plangebied uit een bedrijfsgebouw met een grote loods. De opdrachtge-
ver heeft het voornemen de gebouwen deels te slopen en een nieuw bedrijfspand te realiseren.
De totale nieuwe bebouwing heeft een oppervlakte van ca. 1.500 m² en zal gefundeerd worden
op de natuurlijke ondergrond. Dit betekent dat het archeologisch relevante niveau (i.c. 50-
100 cm -Mv) verstoord zal worden.
Plangebied Ugchelseweg 9/13, gemeente Apeldoorn
Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
RAAP-notitie 5415 / eindversie, 10 februari 2016 [5 ]
1.4 Onderzoeksopzet en richtlijnen
Het onderzoek bestond uit een bureauonderzoek en een veldonderzoek. Het veldonderzoek be-
stond uit een verkennend booronderzoek. Het onderzoek is uitgevoerd volgens de normen van
de gemeente Apeldoorn en de archeologische beroepsgroep (zie artikel 24 van het Besluit ar-
cheologische monumentenzorg). De Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.3),
beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; www.sikb.nl),
geldt in de praktijk als richtlijn.
Zie tabel 1 voor de dateringen van de in dit rapport genoemde geologische en archeologische
perioden.
Plangebied Ugchelseweg 9/13, gemeente Apeldoorn
Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
RAAP-notitie 5415 / eindversie, 10 februari 2016 [6 ]
2 Bureauonderzoek
2.1 Methoden
Het bureauonderzoek is uitgevoerd om een gespecificeerde archeologische verwachting op te
stellen. Daartoe zijn reeds bekende archeologische en aardkundige gegevens verzameld en is
het grondgebruik in het plangebied in het heden en verleden geïnventariseerd.
Geraadpleegd zijn de volgende bronnen:
- de database ARCHIS voor waarnemingen, vondstmeldingen, onderzoeksmeldingen en AMK-
terreinen in de omgeving van het plangebied (https://zoeken.cultureelerfgoed.nl/#/cho/search);
- de oude en de herziene gemeentelijke archeologische beleidskaart (www.apeldoorn.nl);
- de geomorfologische kaart van de gemeente (in: Willemse, 2006);
- historisch kaartmateriaal (watwaswaar.nl);
- het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) (www.ahn.nl);
- het informatiesysteem Data en Informatie van de Nederlandse Ondergrond (DINO)
(www.dinoloket.nl);
- overige literatuur en historisch en aardkundig kaartmateriaal (zie literatuurlijst);
- de Archeologie Werkgroep gemeente Apeldoorn;
- de gemeentelijke sectie archeologie van Apeldoorn;
- de bouwhistorische opname van de gebouwen (gemeente Apeldoorn, dhr. W. Boerefijn);
- de GIS-applicatie van de gemeente Apeldoorn (rivviewer.apeldoorn.nl/nbg).
2.2 Resultaten
Zie ook figuren 2 en 3.
Aardkundige situatie
Geo(morfo)logie en bodem
Volgens de geomorfologische kaart van de gemeente Apeldoorn ligt het plangebied in een zone
met relatief hooggelegen daluitspoelingswaaierafzettingen en -glooiingen met overwegend goor-
eerdgronden (Willemse, 2006, code wmf). Bodemkundig is het plangebied niet gekarteerd op de
bodemkaart van Nederland. Gooreerdgronden bestaan uit leemarm en zwak lemig, fijn zand
(code pZn21g). Het voorkomen van zwak lemig, fijn zand aan het oppervlak duidt op de aanwe-
zigheid van een dun dekzandpakket op de daluitspoelingsafzettingen. Gooreerdgronden duiden
op een relatief hoge grondwaterstand door de eeuwen heen, waardoor ze niet of minder aantrek-
kelijk waren voor bewoning.
DINO-gegevens
Het raadplegen van digitale aardkundige gegevens via het DINO-loket van TNO-NITG (http://
dinolks01.nitg.tno.nl/dinoLks/DINOLoket.jsp) heeft aanvullende relevante informatie over de
Plangebied Ugchelseweg 9/13, gemeente Apeldoorn
Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
RAAP-notitie 5415 / eindversie, 10 februari 2016 [7 ]
aardkundige situatie in het plangebied opgeleverd. In één boring wordt het voorkomen van matig
fijn zand op grof zand weergegeven. Dit bevestigt het vermoeden dat er een dun dekzandpakket
op de daluitspoelingswaaierafzettingen aanwezig is.
Mogelijke verstoringen
In de noordelijke helft van het plangebied staat een huis en een grote loods. De aanleg hiervan
kan gezorgd hebben voor bodemverstoringen. Gezien het gebruik als bedrijventerrein is de kans
groot dat er allerlei bodemverstorende activiteiten hebben plaatsgevonden. Vanaf in elk geval de
vroege 17e eeuw tot en met het laatste kwart van 20e eeuw heeft er centraal een spreng gelo-
pen (zie ook figuur 3).
In het geraadpleegde bouwdossier (aangeleverd door de opdrachtgever en gemeente Apeldoorn)
komen meerdere dossiers voor waarin enkele kleine verbouwingen van het bestaande woonhuis/
de wasserij staan weergegeven. Op een bouwtekening uit 1925 in een van deze dossiers wordt
een dwarsdoorsnede van het gebouw getoond (figuur 4). Er wordt geen onderkeldering weerge-
geven. Volgens de tekening is het gebouw alleen rondom gefundeerd. Op de tekening wordt
echter geen diepte weergegeven. Op een bouwtekening uit 1952 wordt deze wel weergegeven:
70 cm -Mv (figuur 5).
Bekende archeologische resten
ARCHIS en AMK
In ARCHIS staan geen AMK-terreinen geregistreerd binnen 1 km rondom het plangebied. Wel
zijn er twee waarnemingen en één vondstmelding bekend.
Ca. 900 m ten zuidoosten van het plangebied zijn in 1962 een afslag en een spits van vuursteen
aangetroffen (ARCHIS-waarneming 17888; Arnhemseweg).
Een andere vuursteenvondst is ca. 1.000 m ten noorden van het plangebied gedaan (ARCHIS-
waarneming 401509; Driehuizerweg). Ook dit betreft een spits.
De vondsmelding is afkomstig uit een archeologisch onderzoek (ARCHIS-onderzoeksmelding
53323; Hobbemalaan). De vondst betreft een bakstenen waterput waarin onder meer een lichte
kalksteen en een scherf roodbakkend aardewerk is aangetroffen (Geerts e.a., 2015).
In totaal zijn er binnen een straat van 1 km rondom het plangebied ongeveer tien onderzoeken
uitgevoerd. Deze hebben verder geen (geregistreerde) vindplaatsen opgeleverd.
Archeologische werkgroep gemeente Apeldoorn
De archeologische werkgroep Apeldoorn is gevraagd om aanvullende informatie. In een reactie
laat de werkgroep weten niet over aanvullende informatie te beschikken.
Gemeentelijke archeologische verwachtingskaart
Op de gemeentelijke verwachtingskaart is aan het plangebied grotendeels een middelhoge ar-
cheologische verwachting toegekend (www.apeldoorn.nl, categorie 4). De historische gebouwen
staan aangeduid als terreinen met vastgestelde archeologische waarden (categorie 2).
Plangebied Ugchelseweg 9/13, gemeente Apeldoorn
Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
RAAP-notitie 5415 / eindversie, 10 februari 2016 [8 ]
Historische informatie
Bovengrondse delen van de gebouwen zijn opgenomen in de bouwkundige beschrijving van de
gemeente Apeldoorn (Boerefijn, 2015). Deze studie is in onderstaande tekst verwerkt.
Ontwikkeling van de molens
De ontwikkeling van de watermolens ter plaatse van de wasserij is in een groot aantal histori-
sche bronnen vastgelegd en ook al eerder onderwerp van onderzoek geweest.1 De eerste molen
werd gebouwd in opdracht van Thijmen Jacobsz. nadat hij hierover in 1618 een overeenkomst
met de Worminger mark had gesloten. De Gelderse Rekenkamer ging hiermee op 6 oktober 1619
akkoord tegen betaling van een jaarlijks bedrag van 8 pond voor de pacht van de beek.2 Klein-
zoon Aernt liet rond 1660 tegenover de oudere molen een tweede bouwen. Beide molens ston-
den bekend als de Tiemensmolen.
Op basis van bestaand onderzoek hebben we niet onomstotelijk kunnen vaststellen welke van de
twee molens, die we ook nog het kadastraal minuutplan uit 1832 zien afgebeeld, de oudste is.
Ook de reconstructie van het bezit heeft hierover geen uitsluitsel gebracht, omdat beide molens
in de vroege 19e eeuw in handen kwamen van dezelfde familie. De oudste van de twee molens
werd op 12 september 1816 door de weduwe van Harmen Hendriks Mulder en haar kinderen
overgedragen aan Arend Jacob Lypman van Rees en Compagnie, kooplieden te Nijkerk. Zij
doopten de molen om in de Olyphant.3 Kort na 9 juli 1816 werd de tweede molen geveild en door
dezelfde Van Rees gekocht. Beide molens werden toen tot één fabriek verenigd.4 Van Rees had
veertien arbeiders op zijn fabriek.5
Het kadastraal minuutplan uit 1832 toont duidelijk de ruimtelijke situatie zoals die toen bestond
(figuur 6). Op de westelijke oever bevond zich een drietal rechthoekige gebouwen, waarvan de
grootste met een korte (achter)gevel tegen de beek geplaatst was en een waterrad had. Tegen
dit gebouw stond op de zuidwestelijke hoek een kleiner bouwdeel, vermoedelijk met een eigen
kap.6 Op een schilderij uit 1865 zien we dat dit het woonhuis was (met de voorgevel naar de
Ugchelseweg) met daarachter een bedrijfsgedeelte (figuur 7).7 Noordelijk onder een hoek daarbij
stond in 1832 een tweede gebouw; de functie van destijds is onduidelijk. Alle drie de gebouwen
staan als ‘huis’ in de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel geregistreerd. Op een schilderij uit 1865
zien we duidelijk dat direct ten noorden van het hoofdgebouw een bijgebouw van het bedrijf
stond. Dit pand is nog altijd aanwezig. Dat betekent dat dit gebouw tussen 1832 en 1865 moet
zijn gebouwd ter vervanging van het pand dat in 1832 nog op het kadastraal minuutplan werd
1 Hardonk, 1968; Voorn, 1985; Hagens, 1998; Menke e.a., 2007.
2 Voorn, 1985.
3 Voorn, 1985: 394-395.
4 Voorn, 1985: 397.
5 Hardonk, 1968: 111.
6 Dit bouwdeel moet later onder hetzelfde dak zijn gebracht, want het maakt nu nog onderdeel uit van het bewaard
gebleven gebouw. Vermoedelijk is dat vóór 1865 gebeurd, en vond de verbreding zowel aan de noordwest- als de
zuidoostelijke zijde plaats door zijbeuken aan te brengen. Daarbij werd de kap minder steil. 7 Op een beschikbare historische foto uit de vroege 20e eeuw is het woongedeelte inmiddels bij het bedrijf getrokken
en is de voordeur vervangen door dubbele schuurdeuren. In plaats van de woning werd in 1925 het naastgelegen
woonhuis gebouwd.
Plangebied Ugchelseweg 9/13, gemeente Apeldoorn
Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
RAAP-notitie 5415 / eindversie, 10 februari 2016 [9 ]
afgebeeld. Noordelijk van deze twee gebouwen stond een kleiner gebouw, in 1832 dus ook als
‘huis’ aangeduid. Het feit dat drie gebouwen op het kadastraal minuutplan van 1832 als huis
werden aangeduid heeft mogelijk te maken met het feit dat bij het fabriekscomplex vijf arbei-
derswoningen hoorden.8
Op de oostelijke oever was in 1832 de variatie iets groter. Daar stond wat verder van de beek
een huis, met zijn lange zijde parallel aan de beek. Tegen de beek stond hier de eigenlijke pa-
piermolen, met een samengestelde plattegrond. Wat noordelijker stond een klein gebouw, ver-
moedelijk een schuurtje, tegen de beek. Zuidelijk van het huis stond een langwerpig bouwwerk,
waarschijnlijk een (bedrijfs)schuur. De twee grootste huizen op de westelijke oever en de pa-
piermolen op de oostelijke oever overlappen met het huidige bedrijfspand. Mogelijk gaat onder
het bedrijfspand ook nog een klein deel van het woonhuis op de oostelijke oever schuil. Vanwe-
ge de onnauwkeurigheidsmarge in het georefereren van het kadastraal minuutplan (ca. 2 m) is
dat niet eenduidig op basis van bureauonderzoek vast te stellen.
Rond 1843, toen de firma Van Rees was geliquideerd, werkten er op de verenigde fabriek dertien
werklieden, later verminderd tot zeven. Dat was ook in 1847 nog zo, toen Evert van Delden de
fabriek overnam. Hij schafte al in 1875 een stoomketel aan. In 1876 nam L. Quartal de fabriek
over, maar al in 1877 werd hij failliet verklaard. Nog tot 1888 of 1889 bleven het papiermolens.
De papierfabricage werd in deze periode na 270 jaar gestaakt. De linkermolen werd verbouwd tot
korenmolen, de rechter werd wasserij. Respectievelijk Herman ten Voorde (vanaf 1888) en A.
Cornelissen (vanaf 1889) bezaten de molens. Ten Voorde gebruikte in 1888 nog twee koppels
stenen in zijn korenmolen op de linker oever. In 1890 wilde hij er ook een bakkerij bij beginnen.
Cornelissen vroeg in 1910 toestemming voor plaatsing van een 15 PK stoommachine met ketel
en een hydraulische pers in zijn molen op de rechter oever. Het waterrad had daarbij nog een
functie. In 1925 was dit echter niet meer het geval.
In 1891 werden beide molencomplexen voor korte tijd verenigd, toen Cornelissen de linker molen
kocht en zijn wasserij De Oude Olifant daarheen verplaatste. De rechter molen werd toen wasse-
rij ‘De Spreng’ van D. Kamphuis. Hij plaatste er in 1912/1913 een stoommachine van 12 PK met
een stoomketel van 5.16 atm. Het waterrad was nog aanwezig, maar de functie was onbekend.
Samen maakten zij later deel uit van de Texoclean Holding b.v.9, en nu van Cargo. De spreng is
inmiddels stroomopwaarts in oostelijke richting afgeleid en loopt niet meer door het plangebied.
Ontwikkeling van de spreng10
Beide watermolens lagen aan de Ugchelsebeek, waarin net voorbij de molens De Winkewijert
uitmondde en wat verder noordelijk, bij de huidige Europaweg, ook de beek De Eendracht. De
Ugchelsebeek ontspringt ten zuidwesten en westen (Schoolbeek) van Ugchelen in diverse bo-
venlopen met een veelheid aan sprengkoppen. De situatie zoals we die van het kadastraal mi-
nuutplan kennen was in 1900 en 1913 nog onveranderd. Op het bonneblaadje uit 1932 zien we
voor het eerst een verandering in de waterstaatkundige toestand (figuur 3). Het punt van samen-
8 Dit blijkt uit een verkoopadvertentie in de Oprechte Haarlemsche Courant van 9 maart 1847 (Voorn, 1985: 393).
9 Voorn, 1985: 395.
10 Met dank aan Wim Boerefijn (gemeente Apeldoorn) voor de assistentie bij het koppelen van de juiste namen aan de
beken.
Plangebied Ugchelseweg 9/13, gemeente Apeldoorn
Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
RAAP-notitie 5415 / eindversie, 10 februari 2016 [1 0 ]
vloeiing was verlegd van noordelijk naar zuidelijk van de Eendrachtstraat, dus nog dichter bij de
molens. Tussen beide sprengen werd een nieuwe watergang gegraven. Bovendien werd in deze
periode vanaf en haaks op de westelijke spreng waarschijnlijk 11 een smalle watergang in ooste-
lijke richting gegraven, die de middelste spreng echter niet bereikte. Deze waterloop lag direct
ten zuiden van het toenmalige bedrijfsgebouw en waarschijnlijk ook zuidelijk van de beoogde
nieuwbouw. De functie is onduidelijk; de watergang komt nergens in de buurt van een gebouw.
Een kavelbegrenzing hoort tot de mogelijkheden.
Situering van de oude bebouwing versus de geplande ingrepen (figuur 8)
Op de westelijke oever van de voormalige spreng wordt een deel van het oude bedrijfsgebouw,
waarvan nu nog slechts het oude woongedeelte resteert, gehandhaafd. Belangrijk is dat ook de
oude oostgevel van het oorspronkelijke bedrijfsgebouw (‘de boerderij’) tot 1,5 m hoogte in het
huidige pand bewaard is gebleven. Deze muur is gepleisterd, maar aan de verjonging is nog te
herkennen dat we met deels ouder muurwerk te maken hebben. Waar opgaand muurwerk aan-
wezig is, geldt dat uiteraard ook voor ondergrondse structuren.
Ook het 19e-eeuwse bouwdeel aan de noordzijde (achter het woonhuis), op de ontwerpschets
aangeduid als ‘kerk’, wordt gespaard. Het vrijstaande woonhuis dat in 1925 werd gebouwd, wordt
gesloopt. De bedrijfshallen, die tot over de voormalige spreng op de voormalige oostoever door-
lopen, worden eveneens volledig gesloopt.
Onder de noordoostelijke punt van het te slopen woonhuis kan nog een deel van de fundering
van het bijgebouw zoals hiervoor besproken schuilgaan (zie figuur). Onder de te slopen hallen
gaat het voormalig bedrijfsgedeelte van het oude bedrijfsgebouw op de westelijke oever schuil,
alsmede de oostelijke molen en spreng zelf. In het voorziene tracé van de nieuwe beek die op de
ontwerptekening iets te ver naar het westen is getekend 12, ligt de papiermolen op de oostelijke
oever. Ter plaatse van de nieuw te bouwen hal op de oostelijke oever kunnen de resten van het
woonhuis aldaar en de lange schuur schuilgaan. De bouwput van deze hal zal hoogstwaarschijn-
lijk ook de oostelijke rand van de bebouwing van de papiermolen uit 1832 aansnijden. In het
huidige pand is nog te herkennen dat de noordwestelijke buitengevel van het bedrijfsgedeelte
een relict bevat van een oude tussenmuur, waarbij het woongedeelte buiten het huidige pand
lag. Op basis van de constructie en de kennis die we over de situatie omstreeks 1832 hebben, is
het aannemelijk dat het om een structuur uit de late 19e eeuw gaat. Datzelfde geldt voor een
gevel die aansloot op de westpunt van de hiervoor genoemde gevel. Een deel van deze 19e-
eeuwse muur bevindt zich binnen het molengebouw zoals dat in 1832 op het kadastraal minuut-
plan te zien is. Dat geldt voor het meest westelijke deel van de eerstgenoemde gevel alsmede
voor de haakse aansluiting daarop.
11
De aard van de lijn doet vermoeden dat niet een kavelgrens, maar een watergang bedoeld is. 12
Namelijk niet in de bedding van de oude spreng, maar over de plek waar eertijds het bedrijfsgedeelte van de westelij-
ke molen stond.
Plangebied Ugchelseweg 9/13, gemeente Apeldoorn
Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
RAAP-notitie 5415 / eindversie, 10 februari 2016 [1 1 ]
2.3 Gespecificeerde archeologische verwachting
Op basis van de bij het bureauonderzoek verzamelde gegevens is het mogelijk een gespecifi-
ceerde archeologische verwachting op te stellen ten aanzien van aard, ouderdom, diepteligging
en gaafheid.
Verwachting, aard en ouderdom
Het verspreidingspatroon van archeologische vindplaatsen is voor een groot deel gerelateerd
aan de fysieke eisen die de mens stelde aan de leef- en woonomgeving. Meest markant zijn de
verschillen tussen jager-verzamelaars enerzijds en landbouwers anderzijds.
Jager-verzamelaars
In de Steentijd (Paleolithicum t/m Neolithicum) leefde de mens voornamelijk van de jacht, de
visvangst en het verzamelen van eetbare planten en vruchten. Deze zogenaamde jager-verza-
melaars trokken door het landschap en verbleven alleen tijdelijk op een plek. Jachtkampen zijn
plekken waar jager-verzamelaars slechts gedurende korte periode verbleven. Hiervan rest tegen-
woordig nog een strooiing van houtskool, vuursteen en haardkuilen.
Uit een ruimtelijke analyse blijkt dat hun kampementen in vrijwel alle gevallen zijn gelegen op de
overgang van nat naar droog. Nabij dergelijke gradiëntzones waren namelijk de meeste voedsel-
bronnen voorhanden en was (drink)water bereikbaar. In de omgeving van het plangebied betref-
fen dit de hoger gelegen delen binnen het smeltwater- en dekzandlandschap. Het plangebied ligt
naar verwachting echter in een relatief natte zone waar gooreerdgronden voorkomen. Op basis
hiervan geldt voor het plangebied een lage archeologische verwachting voor de periode Laat
Paleolithicum t/m Vroege Bronstijd.
Landbouwers
Met de introductie van de landbouw (vanaf het Neolithicum) werd de mate waarin gronden ge-
schikt waren om te beakkeren een steeds belangrijker factor in de locatiekeuze van de mens. De
eerste akkergronden werden op de van nature vruchtbaarste gronden aangelegd. Bovendien
moesten de gronden goed ontwaterd zijn. Op de Veluwe betreft dit veelal de door dekzand be-
dekte flanken van de stuwwallen en de hoger gelegen delen van het dekzandlandschap.
Resten uit deze perioden kunnen bestaan uit nederzettingsresten, bestaande uit erven (woon-
stalhuis, enkele bijgebouwen en waterput(ten)). Hiervan rest tegenwoordig nog een vondstniveau
bestaande uit onder meer aardewerk, bouwmateriaal en houtskool en een sporenniveau.
Binnen het plangebied komen niet de meest geschikte gronden voor landbouw voor. Nederzet-
tingsterreinen uit deze periode liggen op de stuwwal in de meeste gevallen nabij historische be-
woningslocaties (gehuchten en dorpen). Op basis hiervan geldt voor het plangebied een lage
archeologische verwachting voor de periode Bronstijd t/m Late Middeleeuwen. Geheel uit te slui-
ten zijn resten uit deze periode daarmee niet.
Plangebied Ugchelseweg 9/13, gemeente Apeldoorn
Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
RAAP-notitie 5415 / eindversie, 10 februari 2016 [1 2 ]
Nieuwe tijd
Op basis van het historisch kaartmateriaal zijn er voldoende aanwijzingen dat er in de Nieuwe
tijd (tot begin 20e eeuw) bewoning in het plangebied heeft plaatsgevonden. Meer specifiek be-
treft het de (funderings)resten van de bebouwing en verbouwingen die gepaard gingen met de
voormalige watermolens (steen en/of hout). Tevens komt er een spreng voor in het plangebied.
Daarom geldt voor deze periode een hoge archeologische verwachting.
Diepteligging
Binnen het plangebied komen twee potentiële archeologische niveaus voor. De eerste staat in
verband met de verwachte (funderings)resten uit de Nieuwe tijd. Deze resten kunnen direct vanaf
het maaiveld voorkomen.
De tweede potentiële archeologische laag betreft de top van de ongestoorde, natuurlijke (dek-
zand)afzettingen. Het potentiële vondst- en/of sporenniveau bevindt zich in de B-horizont en de
top van de daaronder gelegen C-horizont. Hier kunnen resten uit de periode tot aan de Nieuwe
tijd voorkomen.
Fysieke kwaliteit
De resten uit de Nieuwe tijd zullen ten dele verstoord zijn door verbouwingen en bodemingrepen
uit de 20e eeuw. Resten uit oudere perioden zullen al grotendeels verstoord zijn door de bouw
van de watermolen en de aanleg van de spreng.
Overzicht
De archeologische verwachting en de verschillende deelaspecten daarvan, zoals hiervoor be-
schreven, kan in onderstaande tabel worden samengevat.
archeologische
periode
verwach-
ting
complextype kenmerken diepteligging gaaf-
heid
Laat Paleolithicum-
Vroege Bronstijd
laag jachtkampement archeologische resten
zonder (herkenbaar)
spoorniveau
top van de natuurlijke
afzettingen (oude
akkerlaag/B-horizont)
laag
Midden Bronstijd-
Middeleeuwen
laag nederzetting sporenniveau en/of
vondstniveau
top van de natuurlijke
afzettingen (oude
akkerlaag/B-horizont)
laag
Nieuwe tijd hoog complex van watermolen/
wasserij en bijbehorende
woonhuizen en bijgebouwen
(funderings)resten van
steen en/of hout
direct onder het maai-
veld
middel-
matig
Plangebied Ugchelseweg 9/13, gemeente Apeldoorn
Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
RAAP-notitie 5415 / eindversie, 10 februari 2016 [1 3 ]
3 Veldonderzoek
3.1 Methoden
Het inventariserend veldonderzoek (IVO) bestond uit een verkennend booronderzoek. Tijdens
het veldonderzoek zijn zeven boringen verricht (figuur 9). Vanwege de aanwezige oppervlakte-
verharding en bebouwing zijn de boringen zo evenredig mogelijk binnen het te verstoren deel
van het plangebied verspreid. Er is geboord tot maximaal 1,2 m -Mv met een puinboor en een
Edelmanboor met een diameter van 7 cm. De boringen zijn lithologisch conform NEN 5104 (Ne-
derlands Normalisatie-instituut, 1989) beschreven en met GPS ingemeten (x- en y-waarden). De
Z-waarde is aan de hand van het AHN2 bepaald.
Vanwege het verkennende karakter van het veldonderzoek is het opgeboorde materiaal in het
veld niet systematisch gecontroleerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. De
enige waarneming die is verricht, is een visuele controle van het materiaal tijdens het snijden
van de boorkern.
De gehanteerde methode is geschikt voor het verifiëren van de gespecificeerde archeologische
verwachting (Tol e.a., 2004). De methode is niet geschikt voor het systematisch opsporen van de
in dit gebied te verwachten nederzettingsterreinen uit de periode Laat Paleolithicum t/m Late
Middeleeuwen.
3.2 Resultaten
Geologie en bodem
De ondergrond van het plangebied bestaat lichtbruingrijs, zwak siltig, matig grof zand met enkele
ijzervlekken (C-horizont). In enkele boringen komen hierin humusvlekken voor; deze afzettingen
betreffen smeltwaterafzettingen (fluvioperiglaciale afzettingen). In de meeste boringen komt geen
bodemvorming meer voor en ligt het geroerde bovendek direct op de C-horizont. Dit verstoord
pakket bestaat uit donkergrijsbruin zand met veel puin (baksteen) en is in de meeste boringen
dikker dan 80 cm. In twee boringen (1 en 6) is een restant van een B-horizont aangetroffen: in
boring 1 op 20,47 m +NAP en in boring 6 op 20,09 m +NAP. In de overige boringen is de B-
horizont opgenomen in het bovenliggende pakket of heeft deze zich nooit ontwikkeld door de
lokale natte omstandigheden.
Archeologie
Hoewel het opsporen van archeologische vindplaatsen niet het primaire doel was van dit onder-
zoek is het boorresidu wel gecontroleerd op het voorkomen van archeologische indicatoren. In
alle boringen was er sprake van een grote hoeveelheid puin bestaande uit baksteen. Dit kan
afkomstig zijn van de historische bebouwing die ooit op deze plek stond.
In boring 2 werd op 100 cm -Mv een afwijkend laagje aangetroffen. Dit laagje bestaat uit matig
fijn, lichtbruingrijs zand en is 10 cm dik (in de overige boringen is alleen matig grof zand aange-
troffen). Dit betreft mogelijk een voormalige bodem van een beekspreng.
Plangebied Ugchelseweg 9/13, gemeente Apeldoorn
Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
RAAP-notitie 5415 / eindversie, 10 februari 2016 [1 4 ]
4 Conclusies en aanbevelingen
4.1 Conclusies
Op basis van de onderzoeksresultaten en de voorgenomen bodemingrepen (§ 1.3) kan worden
geconcludeerd dat bij de realisering van de plannen archeologische resten zullen worden ver-
stoord. In de ondergrond van het plangebied komen resten voor van twee watermolens uit de
17ee eeuw met bijbehorende bebouwing. De huidige bebouwing staat grotendeels over de histo-
rische bebouwing.
De resten kunnen vanaf het maaiveld voorkomen. Het is namelijk niet duidelijk in hoeverre de
funderingsresten gesloopt zijn. Tijdens het booronderzoek zijn geen funderingsresten aangetrof-
fen. Een deel van de muurresten van de historische bebouwing is opgenomen in de huidige be-
bouwing.
4.2 Aanbevelingen
Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt aanbevolen om in het plangebied aanvullend
archeologisch onderzoek te laten verrichten. Geadviseerd wordt om dit vervolgonderzoek te laten
plaatsvinden in de vorm van een begeleiding van de sloop vanaf het maaiveld en aansluitend het
uitvoeren van een proefsleuvenonderzoek. Dit om in een vroeg stadium over voldoende gege-
vens te kunnen beschikken op grond waarvan het bevoegd gezag (gemeente Apeldoorn) een
besluit kan nemen met betrekking tot het al dan niet (geheel) opgraven van de vindplaats.
Een archeologische begeleiding en een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) behoort conform de KNA
versie 3.3 plaats te vinden op basis van een Programma van Eisen (PvE). Dit PvE dient voor
aanvang van het onderzoek te worden opgesteld door een senior-archeoloog.
Plangebied Ugchelseweg 9/13, gemeente Apeldoorn
Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
RAAP-notitie 5415 / eindversie, 10 februari 2016 [1 5 ]
Literatuur
Geerts, R.C.A. & B.A.T.M. Weekers-Hendrikx, 2015. Apeldoorn Nieuwe Orden-Caretexterrein
en Hobbemalaan; een archeologische opgraving. ADC Archeoprojecten, Amersfoort.
Hagens, H., 1998. Op kracht van stromend water: negen eeuwen watermolens op de Veluwe.
Hengelo.
Hardonk, R., 1968. Korenmullenaers, pampiermaeckers en coperslaghers; korte historie der
waterradmolens van Apeldoorn, Beekbergen en Loenen. Apeldoorn.
Menke, H., H. Renes, G. Smit & P. Stork, 2007. Veluwse beken en sprengen: een uniek land-
schap. Utrecht.
Nederlands Normalisatie-instituut, 1989. Nederlandse Norm NEN 5104, Classificatie van on-
verharde grondmonsters. Delft.
Tol, A., P. Verhagen, A. Borsboom & M. Verbruggen, 2004. Prospectief boren; een studie naar
de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van booronderzoek in de prospectiearcheolo-
gie. RAAP-rapport 1000. Amsterdam.
Voorn, H., 1985. De papiermolens in de provincie Gelderland, alsmede in Overijssel en Limburg.
Haarlem.
Willemse, N.W., 2006. Gemeente Apeldoorn; een archeologische beleidsadvieskaart. RAAP-
rapport 1131. Amsterdam.
Gebruikte afkortingen
AHN Actueel Hoogtebestand Nederland
AMK Archeologische MonumentenKaart
ARCHIS ARCHeologisch Informatie Systeem
DINO Data en Informatie van de Nederlandse Ondergrond
KLIC Kabels en Leidingen Informatie Centrum
KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie
-Mv beneden maaiveld
NAP Normaal Amsterdams Peil
NITG Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen
SIKB Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer
TNO Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek
Plangebied Ugchelseweg 9/13, gemeente Apeldoorn
Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
RAAP-notitie 5415 / eindversie, 10 februari 2016 [1 6 ]
Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen
Figuur 1. De ligging van het plangebied (rood omlijnd); inzet: ligging in Nederland (ster).
Figuur 2. Het plangebied geprojecteerd op divers kaartmateriaal (schaal 1:25.000).
Figuur 3. Het plangebied geprojecteerd op divers historisch kaartmateriaal.
Figuur 4. Afbeelding van de dwarsdoorsnede van het hoofdgebouw uit 1925.
Figuur 5. De dwarsdoorsnede van een deel van het hoofdgebouw uit 1952 toont een funde-
ringsdiepte van 70 cm -Mv.
Figuur 6. Grondgebruik en locatie van de gebouwen volgens het kadastraal minuutplan (1832),
inclusief boorpunten van het booronderzoek.
Figuur 7. De oudst bekende afbeelding van het bedrijf op de linkeroever, daterend uit 1865
(bron: GA-010365_6401).
Figuur 8. Overzicht van de geplande werkzaamheden (sloop en nieuwbouw) geprojecteerd op
de situatie in 1832.
Figuur 9. Boorpuntenkaart.
Tabel 1. Geologische en archeologische tijdschaal.
Bijlage 1. Boorbeschrijvingen.
Driehuizen
2
88
87Straat
kwartierVogelkwartier
ComponistenRivieren
station
kwartierkwartier
Malkenschoten
Kayersbeek
Zwanenspreng
Welgelegen
De Heeze
Brummelhof
BrinkhorstRijkskantoren
Staatslieden
Trafo
Westenenk
van
Westenenk
De Bouwhof
Laan
Winkewijert
24
Boslust
(Recr centrum)
22
s hc e
TNO
Beek
Ugchelen
Brouwersmolen
Order
beek
Topberg
Europaweg
85
26
l
U
gche
Orden
86
80
193000192000
192000 193000 194000 195000
46
70
004
67
00
04
68
00
0194000 195000
46
80
00
46
90
004
69
00
0
8888888888888888888888888888888888888888888888888
Figuur 1. De ligging van het plangebied (rood omlijnd); inzet: ligging in Nederland (ster).
MKAv/wor
4789478947894789478947894789478947894789478947894789478947894789478947894789478947894789478947894789478947894789478947894789478947894789478947894789478947894789478947894789478947894789478947894789
32868328683286832868328683286832868328683286832868328683286832868328683286832868328683286832868328683286832868328683286832868328683286832868328683286832868328683286832868328683286832868328683286832868328683286832868328683286832868328683286832868
356113561135611356113561135611356113561135611356113561135611356113561135611356113561135611356113561135611
46692466924669246692466924669246692
5120151201512015120151201512015120151201512015120151201512015120151201512015120151201512015120151201512015120151201512015120151201512015120151201512015120151201512015120151201512015120151201512015120151201512015120151201512015120151201512015120154251542515425154251542515425154251542515425154251542515425154251542515425154251542515425154251542515425154251542515425154251542515425154251542515425154251542515425154251542515425154251542515425154251542515425154251542515425154251542515425154251
56481564815648156481564815648156481564815648156481564815648156481564815648156481564815648156481564815648156481564815648156481564815648156481564815648156481564815648156481564815648156481564815648156481564815648156481564815648156481564815648156481
62088620886208862088620886208862088620886208862088620886208862088620886208862088620886208862088620886208862088620886208862088620886208862088620886208862088620886208862088620886208862088620886208862088620886208862088620886208862088620886208862088
17888178881788817888178881788817888178881788817888178881788817888178881788817888178881788817888178881788817888178881788817888178881788817888
Bodemkaart Geomorfologie
Archis_AMK/luchtfoto Hoogte
Geomorfologiekaart Apeldoorn Beleidskaart Apeldoorn
Figuur 2. Het plangebied geprojecteerd op divers kaartmateriaal (schaal 1:25.000).
MKAv/wor
1832 west zijde 1832 oostzijde
1840-1850 1930
1930 1950
Figuur 3. Het plangebied geprojecteerd op divers historisch kaartmateriaal.
EG1/apug
Figuur 4. Afbeelding van de dwarsdoorsnede van het hoofdgebouw uit 1925.
Figuur 5. De dwarsdoorsnede van een deel van het hoofdgebouw uit 1952 toont een funderingsdiepte van 70 cm -Mv.
4678004678
0046784046
7840
4679204679
2046796046
7960
4678
80193480193400 193440
467880
193400 193440 193480
1111111111111111111111111111111111111111111111111
2222222222222222222222222222222222222222222222222
3333333333333333333333333333333333333333333333333
4444444444444444444444444444444444444444444444444
5555555555555555555555555555555555555555555555555
66666666666666666666666666666666666666666666666667777777777777777777777777777777777777777777777777
weiland
weg
uitweg als weiland
heide
beek
bouwland
schuur
papiermolen
huis
tuin
erf
grens plangebied
boring
5 boorpuntnummer
overig
legendagrondgebruik (1832)
watergang
waterrad
5040300
m
2010
Figuur 6. Grondgebruik en locatie van de gebouwen volgens het kadastraal minuutplan (1832), inclusief boorpunten van het booronderzoek.
TE1/apug_fig6_8
Figuur 7. De oudst bekende afbeelding van het bedrijf op de linkeroever, daterend uit 1865 (bron: GA-010365_6401).
4678004678
0046784046
7840
4679204679
2046796046
7960
4678
80193480193400 193440
467880
193400 193440 193480
grens plangebied
watergang
legenda
geplande werkzaamheden
historisch muurwerk
bouwland
heide
erf
beek
papiermolen
huis
schuur
weg
overig
weiland
uitweg als weiland
tuin
grondgebruik (1832)
waterrad
watergang
nieuwbouw
te slopen
Figuur 8. Overzicht van de geplande werkzaamheden (sloop en nieuwbouw) op de situatie in 1832.
TE1/apug_fig6_8
5040300
m
2010
193480
193480467840
4678804678
80193400
193440
19344046
7840
4679204679
20
193400
1111111111111111111111111111111111111111111111111
2222222222222222222222222222222222222222222222222
3333333333333333333333333333333333333333333333333
4444444444444444444444444444444444444444444444444
5555555555555555555555555555555555555555555555555
66666666666666666666666666666666666666666666666667777777777777777777777777777777777777777777777777
legendaboring
3 boorpuntnummer
grens plangebied
5040300
m
2010
Figuur 9. Boorpuntenkaart.
MKAv/wor
Plangebied Ugchelseweg 9/13, gemeente Apeldoorn
Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
RAAP-notitie 5415 / eindversie, 10 februari 2016
Geologische perioden Archeologische perioden
Ho
loc
ee
nP
leis
toc
ee
n
Pre
his
tori
e
ChronozoneTijdvak TijdperkDatering Datering
Tabel 1. Geologische en archeologische tijdschaal.
tabel1_standaard_GeoBioArcheo_RAAP_2014
Paleolithicum(Oude Steentijd)
Mesolithicum(Midden Steentijd)
Neolithicum(Nieuwe Steentijd)
Middeleeuwen
Nieuwe tijd
Recente tijd
Romeinse tijd
IJzertijd
Bronstijd
Laat
Midden
Vroeg
Vro
eg
Laat
Midden
Vroeg
Laat
Midden
Vroeg
Laat
Midden
Vroeg
Laat
Midden
Vroeg
Laat B
Laat A
A
B
C: Karolingische tijd
B: Merovingisch tijd
A: Volksverhuizingstijd
D: Ottoonse tijd
Subboreaal
Atlanticum
Boreaal
Preboreaal
Denekamp
Hengelo
Moershoofd
Odderade
Eemien
We
ich
selie
n
Ple
nig
laci
aa
lV
roe
gG
laci
aa
lL
aa
tG
laci
aa
lL
aa
tM
idd
en
Vro
eg
Belvedère/Holsteinien
Elsterien
Brørup
Saalien II
Saalien I
Glaciaal x
Bølling
Allerød
Late Dryas
Vroege Dryas
Vroegste Dryas
VroegSubatlanticum
LaatSubatlanticum
Oostermeer
Holsteinien
- 1945
- 1500
- 1250
- 1050
- 900
- 725
- 525
- 450
- 1650
C- 1850
- 270
- 70 na Chr.
- 15 voor Chr.
- 250
- 500
- 800
- 1100
- 1800
- 2000
- 2850
- 4200
- 4900/5300
- 6450
- 8640
- 9700
- 35.000
- 12.500
463.000
- 250.000
- 16.000
Midden
Jong A
Jong B
Oud
Laat
- 9700
- 450 voor Chr.
- 0
- 3700
- 7300
- 8700
- 1150 na Chr.
- 11.050
- 11.500
- 12.000
- 60.000
- 71.000
- 30.500
- 114.000
- 126.000
- 236.000
- 241.000
- 322.000
- 384.000
- 416.000
- 13.500
- 12.500
- 336.000
Plangebied Ugchelseweg 9/13, gemeente Apeldoorn
Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
RAAP-notitie 5415 / eindversie, 10 februari 2016
Bijlage 1. Boorbeschrijvingen
1
boring: APUG-1beschrijver: EG, datum: 25-9-2015, X: 193.440, Y: 467.859, hoogte: 21,27, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: overige (cultuur), vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Gelderland, gemeente: Apeldoorn, plaatsnaam: Apeldoorn, opdrachtgever: Pol Bouwmanagement, uitvoerder: RAAP Oost
0 cm -Mv / 21,27 m +Lithologie: zand, zwak siltig, sterk humeus, donkerbruingrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: verstoordArcheologie: veel fragmenten bouwpuin (onbepaald)
10 cm -Mv / 21,17 m +Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
30 cm -Mv / 20,97 m +Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, bruingrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: verstoordArcheologie: fragmenten bouwpuin
50 cm -Mv / 20,77 m +Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: verstoordArcheologie: fragmenten bouwpuin
80 cm -Mv / 20,47 m +Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig grofBodemkundig: BC-horizont, veel Fe-vlekkenOpmerking: mogelijk onderkant b-horizont
85 cm -Mv / 20,42 m +Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingrijs, humusvlekken, matig grof, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingenBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken
Einde boring op 110 cm -Mv / 20,17 m +
boring: APUG-2beschrijver: EG, datum: 25-9-2015, X: 193.459, Y: 467.866, hoogte: 20,79, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: overige (cultuur), vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Gelderland, gemeente: Apeldoorn, plaatsnaam: Apeldoorn, opdrachtgever: Pol Bouwmanagement, uitvoerder: RAAP Oost
0 cm -Mv / 20,79 m +Lithologie: zand, zwak siltig, sterk humeus, donkerbruingrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: verstoordArcheologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald)
85 cm -Mv / 19,94 m +Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig grof, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingenBodemkundig: veel Fe-vlekken, interpretatie: verstoord
100 cm -Mv / 19,79 m +Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingrijs, matig fijnOpmerking: bodem van sprengloop?
110 cm -Mv / 19,69 m +Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, matig grof, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingenBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken
Einde boring op 120 cm -Mv / 19,59 m +
boring: APUG-3beschrijver: EG, datum: 25-9-2015, X: 193.463, Y: 467.892, hoogte: 20,69, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: overige (cultuur), vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Gelderland, gemeente: Apeldoorn, plaatsnaam: Apeldoorn, opdrachtgever: Pol Bouwmanagement, uitvoerder: RAAP Oost
0 cm -Mv / 20,69 m +Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, sterk humeus, donkerbruingrijs, matig grofArcheologie: veel fragmenten bouwpuin (onbepaald)
110 cm -Mv / 19,59 m +Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, bruingrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: verstoordOpmerking: vlekkerig
Einde boring op 120 cm -Mv / 19,49 m +
2
boring: APUG-4beschrijver: EG, datum: 25-9-2015, X: 193.441, Y: 467.902, hoogte: 20,68, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: overige (cultuur), vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Gelderland, gemeente: Apeldoorn, plaatsnaam: Apeldoorn, opdrachtgever: Pol Bouwmanagement, uitvoerder: RAAP Oost
0 cm -Mv / 20,68 m +Lithologie: zand, zwak siltig, sterk humeus, donkerbruingrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: verstoordArcheologie: veel fragmenten bouwpuin (onbepaald)
40 cm -Mv / 20,28 m +Lithologie: zand, zwak siltig, donkerbruingrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: verstoordArcheologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald)
60 cm -Mv / 20,08 m +Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingrijs, matig grof, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingenBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken
Einde boring op 100 cm -Mv / 19,68 m +
boring: APUG-5beschrijver: EG, datum: 25-9-2015, X: 193.477, Y: 467.829, hoogte: 20,67, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: overige (cultuur), vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Gelderland, gemeente: Apeldoorn, plaatsnaam: Apeldoorn, opdrachtgever: Pol Bouwmanagement, uitvoerder: RAAP Oost
0 cm -Mv / 20,67 m +Lithologie: zand, zwak siltig, sterk humeus, donkerbruingrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: verstoordArcheologie: veel fragmenten bouwpuin (onbepaald)
20 cm -Mv / 20,47 m +Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
40 cm -Mv / 20,27 m +Lithologie: zand, zwak siltig, sterk humeus, donkerbruingrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: verstoordArcheologie: veel fragmenten bouwpuin (onbepaald)
110 cm -Mv / 19,57 m +Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: verstoordArcheologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)Opmerking: vlekkerig
Einde boring op 120 cm -Mv / 19,47 m +
boring: APUG-6beschrijver: EG, datum: 25-9-2015, X: 193.445, Y: 467.924, hoogte: 20,49, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: overige (cultuur), vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Gelderland, gemeente: Apeldoorn, plaatsnaam: Apeldoorn, opdrachtgever: Pol Bouwmanagement, uitvoerder: RAAP Oost
0 cm -Mv / 20,49 m +Lithologie: zand, zwak siltig, sterk humeus, donkerbruingrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: verstoordArcheologie: veel fragmenten bouwpuin (onbepaald)
30 cm -Mv / 20,19 m +Lithologie: zand, zwak siltig, sterk humeus, donkerbruingrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: verstoordArcheologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
40 cm -Mv / 20,09 m +Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, matig grof, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingenBodemkundig: BC-horizont, veel Fe-vlekkenOpmerking: misschien onderkant b-horizont
50 cm -Mv / 19,99 m +Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingrijs, matig grof, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingenBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken
Einde boring op 80 cm -Mv / 19,69 m +
3
boring: APUG-7beschrijver: EG, datum: 25-9-2015, X: 193.410, Y: 467.914, hoogte: 21,12, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: overige (cultuur), vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Gelderland, gemeente: Apeldoorn, plaatsnaam: Apeldoorn, opdrachtgever: Pol Bouwmanagement, uitvoerder: RAAP Oost
0 cm -Mv / 21,12 m +Lithologie: zand, zwak siltig, sterk humeus, donkerbruingrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: verstoordArcheologie: veel fragmenten bouwpuin (onbepaald)
40 cm -Mv / 20,72 m +Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, matig grofBodemkundig: interpretatie: verstoordArcheologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald)
100 cm -Mv / 20,12 m +Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingrijs, humusvlekken, matig grof, interpretatie: fluvioperiglaciale afzettingenBodemkundig: C-horizont, veel Fe-vlekken
Einde boring op 120 cm -Mv / 19,92 m +
Top Related