Proefexamen Ondernemer Retail – Financieel 2 B1-K3 © 2017 Uitgeverij Sarphati
1
Proefexamen Ondernemer Retail
Financieel 2, B1–K3
Opleiding Ondernemer Retail
Crebocode 25166
Cohort 2016-2017
Proefexamen theorie Financieel 2, B1-K3
Onderwerpen Exploitatiekostenbudget interpreteren, beoordelen en
opstellen, verbetervoorstellen m.b.t. kostenreductie,
omzetprognoses, nettowinst, fiscale winst en fiscale kosten,
indexcijfers, grafiekgegevens, budget en brutowinst,
bedrijfsresultaat, constante en variabele kosten,
management informatiesysteem, liquiditeitsbudget,
btw-budget
Adviestijd 90 minuten
Versienummer
Hulpmiddelen Rekenmachine
Afnamedatum roc
Advies voor de docent
Dit is een proefexamen en kan worden gebruikt om studenten te laten oefenen voor het
ESS theorie-examen. Het proefexamen mag klassikaal worden afgenomen en
nabesproken. Voor een proefexamen gelden dezelfde geheimhoudingsplichten als voor
summatieve (ESS) examens.
Daarom adviseren wij om een proefexamen niet mee te geven aan studenten of om de
opgaven op een andere wijze openbaar te maken.
Instructie voor de student
Dit proefexamen bestaat uit vier meerkeuzevragen en zes open vragen.
Je kunt maximaal 42 punten halen. Vanaf 26 punten heb je een voldoende. Beantwoord
de vragen op het verstrekte papier.
Voor elke vraag kun je één punt behalen; als er meer punten te behalen zijn staat dit
boven de vraag vermeld.
Beantwoord de vragen kort en volledig. Als je twee voorbeelden moet geven, geef dan
niet meer voorbeelden. Geef je toch meer dan twee voorbeelden, dan beoordeelt de
corrector alleen de eerste twee.
Veel succes!
Proefexamen Ondernemer Retail – Financieel 2 B1-K3 © 2017 Uitgeverij Sarphati
2
Meerkeuzevragen
1 Een onderneming ontvangt van haar debiteuren een betaling per kas.
Welke wijziging heeft deze betaling tot gevolg? Een wijziging …
a in de samenstelling van de activa van de onderneming.
b in de samenstelling van de passiva van de onderneming. c van het eigen vermogen van de onderneming. d van de resultatenrekening van de onderneming.
2 Waarvan is de balanspost Voorraad Goederen een voorbeeld? a eigen vermogen
b vlottende activa c vreemd vermogen korte termijn
3 Met welk gegeven moet een ondernemer rekening houden bij het opvoeren
van een fiscale kostenpost?
a De kostenpost moet direct afgetrokken zijn van de winst. b De kostenpost moet een zakelijk motief hebben. c De kostenpost moet ‘toetsbaar’ zijn.
[2 punten] 4 Welke van de onderstaande items bepalen onder andere het
bedrijfsresultaat? (Er zijn meerdere antwoorden juist.)
a inkoopwaarde van de verkopen
b vennootschapsbelasting c opbrengst van de verkopen
d afschrijvingskosten e interestkosten f grondstofkosten
g btw
Proefexamen Ondernemer Retail – Financieel 2 B1-K3 © 2017 Uitgeverij Sarphati
3
Open vragen
[3 punten] 5 Een retailer heeft voor komend jaar de volgende begrote
resultatenrekening opgesteld.
Omzet
€ 340.000,-
Inkoopwaarde omzet € 202.300,-
Brutowinst € 137.700,-
Variabele bedrijfskosten € 25.500,-
Vaste bedrijfskosten € 51.000,- +
€ 76.500.-
€ 61.200,-
De retailer wenst minimaal een winst na belasting te realiseren van € 22.750. Het belastingpercentage is 35%.
Bereken de minimaal te behalen omzet over komend jaar.
Proefexamen Ondernemer Retail – Financieel 2 B1-K3 © 2017 Uitgeverij Sarphati
4
Bekijk de grafiek.
[5 punten]
6 Op een managementvergadering van Bemelmans bv presenteert de directie bovenstaande grafiek met de omzet- en nettowinstgegevens over
de periode 2011 – 2016. Tijdens deze presentatie deelt de directie mee dat sinds 2014 de omvang van de constante kosten onveranderd is gebleven en dat de variabele
kosten steeds eenzelfde percentage van de omzet zijn geweest.
a Bereken de procentuele verandering van de kosten van 2016 ten opzichte van 2015.
Geef aan of de verandering een toename of afname is. (2 ptn.)
b Bereken de omvang van de constante kosten over 2016. (2 ptn.)
c Bereken de break-evenomzet van 2016. (1 pt.)
Proefexamen Ondernemer Retail – Financieel 2 B1-K3 © 2017 Uitgeverij Sarphati
5
[4 punten]
7 Handelsonderneming Sporenberg bv verstrekt de volgende gegevens over 2016.
Het bedrag van de debiteuren op de balans van 1 oktober bedraagt
€ 340.000,-.
De verwachte omzet over het vierde kwartaal bedraagt € 400.500,-. De inkoopwaarde van de verwachte omzet over het vierde kwartaal
bedraagt € 280.350,-. De voorraad op de balans van 1 oktober bedraagt € 84.000,-.
Alle in- en verkopen vinden plaats op rekening en zijn regelmatig gespreid over de maanden binnen het kwartaal.
De krediettermijn van de debiteuren is twee maanden. De verwachte omzet voor het eerste kwartaal van 2017 bedraagt € 690.000,-.
(In deze opgave hoef je geen rekening te houden met btw.)
a Bereken de verwachte ontvangst van debiteuren in het vierde
kwartaal van 2016. (1 pt.)
b De inkoopwaarde van de omzet is bij Sporenberg een vast
percentage van de omzet. Sporenberg koopt de goederen één maand vóór verkoop in.
Bereken de verwachte waarde van de ingekochte goederen in het vierde kwartaal van 2016. (2 ptn.)
c Bereken het verwachte bedrag van de voorraad op de balans van
31 december 2016. (1 pt.)
Proefexamen Ondernemer Retail – Financieel 2 B1-K3 © 2017 Uitgeverij Sarphati
6
[7 punten]
8 Een onderneming heeft het volgende overzicht samengesteld van de aantallen verkochte producten.
a Bereken de hoeveelheidsindexcijfers met het jaar 2014 als basis.
(2 ptn.)
De prijs van dit product bedroeg in 2013 € 4,75. De prijsindexcijfers voor dit product waren:
b Bereken de prijzen van dit product in de jaren 2014 tot en met 2016. (2 ptn.)
c Bereken de waarde-indexcijfers van de omzetten voor de jaren 2013
tot en met 2016 met 2014 als basis (in 2 decimalen). (2 ptn.)
d Men verwacht dat de omzet in 2017 € 105.000,- zal bedragen,
terwijl het prijsindexcijfer in dat jaar 150 zal zijn. Bereken het aantal te verkopen producten in 2017. (1 pt.)
jaar aantal verkochte
producten
2013 9.000
2014 10.000
2015 11.000
2016 12.500
jaar prijsindex
2013 95
2014 100
2015 120
2016 135
Proefexamen Ondernemer Retail – Financieel 2 B1-K3 © 2017 Uitgeverij Sarphati
7
[3 punten]
9 Evert is filiaalmanager van bouwmarkt Huis en Haard. Van zijn hoofdkantoor ontvangt hij de onderstaande gegevens over week 16.
afdeling btw insturings-
marge in %
normatief
omzetaandeel
normatieve
derving
sanitair 21% 15% 20% 3%
verf 21% 20% 25% 5%
gereedschap 21% 35% 35% 8%
omzet-
specificatie
normatieve
omzet week
16
werkelijke
omzet week
16
werkelijk
omzetdeel
werkelijke
derving
sanitair € 6.400,- € 5.600,- 20% 5%
verf € 5.200,- € 4.900,- 25% 6%
gereedschap € 4.300,- € 6.250,- 45% 7%
a Bereken het gemiddeld gerealiseerde dervingspercentage. (Rond af
op 1 decimaal.) b Bereken de gerealiseerde marge van de afdeling gereedschap.
(Rond af op hele euro’s.)
c Hoeveel euro is dit meer/minder dan begroot?
Proefexamen Ondernemer Retail – Financieel 2 B1-K3 © 2017 Uitgeverij Sarphati
8
Lees de tekst.
Een ondernemer beschikt voor het samenstellen van zijn liquiditeitsbudget over de
volgende gegevens per 30 juni:
- saldo in rekening courant € 10.300,- schuld.
- alle ontvangsten en betalingen worden direct verrekend met rekening courant krediet
met een kredietplafond van € 10.000,-.
Verder beschikt hij over de volgende gegevens en schattingen voor het derde kwartaal:
- contante bruto-omzet:
juli € 106.238,-
augustus € 112.772,-
september € 87.362,-
- betalingen aan crediteuren:
juli € 71.900,-
augustus € 65.200,-
september € 73.300,-
- terug te vorderen btw per 30 juni € 625,-. Te ontvangen in juli.
- betaling loonheffing aan de fiscus in juli € 4.356,-.
- betaling aan de uitvoeringsinstelling UWV in juli € 6.988,-.
- uitbetaling nettolonen € 3.675,- per maand.
- overige exploitatiekosten maandelijks te betalen € 10.500,- exclusief btw hoog tarief.
- aanschaf (en betaling) computer in juli € 1089, inclusief btw hoog tarief.
- privé-opnamen € 1.400,- per maand.
- per tweede maand van het kwartaal te betalen rente: € 1.550,-.
- betaling huur per maand is € 1.500,-. Over de huur wordt geen btw berekend.
- betaling verkoopkosten schat hij op € 200,- exclusief btw hoog tarief, per maand.
- van het vorige kwartaal staat er nog € 1936,- inclusief btw hoog tarief, open aan te
betalen bedragen. Deze rekeningen worden allemaal in juli betaald.
- afschrijvingen € 8.000,- per jaar.
- De volgens het kasstelsel berekende btw wordt in de eerste maand van het volgend
kwartaal met de fiscus afgerekend.
Voor zover van toepassing is de btw 21%.
[15 punten]
10 a Stel het liquiditeitsbudget op voor elke maand van het derde kwartaal. (Rond af op hele euro’s.)
Gebruik hiervoor bijlage 1. (10 ptn.)
b Bereken het bedrag dat in oktober aan btw moet worden afgedragen
Stel hiervoor een btw-budget op. (Rond af op hele euro’s.) Gebruik hiervoor bijlage 2. (4 ptn.)
c In welke maand(en) van dit kwartaal moet eventueel voor extra
krediet worden gezorgd?
Motiveer je antwoord.
< einde proefexamen >
Proefexamen Ondernemer Retail – Financieel 2 B1-K3 © 2017 Uitgeverij Sarphati
9
Bijlage 1 – vraag 10 a
omschrijving juli augustus september
saldo
ontvangsten
totaal
uitgaven
totaal
eindsaldo
Proefexamen Ondernemer Retail – Financieel 2 B1-K3 © 2017 Uitgeverij Sarphati
10
Bijlage 2 – vraag 10 b
btw berekening juli augustus september totaal
te betalen
te vorderen
totaal te vorderen
af te dragen per maand
totaal per kwartaal
Proefexamen Ondernemer Retail – Financieel 2 B1-K3 © 2017 Uitgeverij Sarphati
11
Correctiemodel Proefexamen Ondernemer Retail
Financieel 2, B1-KT3
vraag V+V
nr. antwoord deelscore max.
punten
1 1.3 a 1
2 1.1 tm 1.3
b 1
3 1.1 tm 1.3
b 1
4 2.1 2.2
a - c - d - f 1 pt per twee Juiste
antwoorden
2
5 2.1 2.2
Winst voor belasting: € 22.750 : 1 − 0,35 = € 35.000,- Variabele kosten als percentage van de omzet: € 202.300 + € 25.500 : € 340.000 = 67 % → bijdragepercentage = 33% Minimale omzet: € 51.000 + € 35.000 0,33 = € 260.606,-
1 1 1
3
6 2.2
2.2
1.1 1.3
a kosten 2015: 1.090 - 98 = 992 kosten 2016: 890 - 58 = 832 832 - 992 992 x 100% = afname 16.1% b omzetdaling 2015 naar 2016: 1.090 - 890 = 200 kostendaling 2015 naar 2016: 992 - 832 = 160
160 variabele kosten: 200 x 100% = 80% van de omzet constante kosten: 890 - 0.80 x 890 - 58 = € 120.000.- c 120.000 = € 600.000.- 1 - 0.80
1 1 1 1 1
5
7 1.3 a 340.000 + 1/3 x 400.500 = € 473.500,- b inkoopwaarde van de omzet in % van de omzet: 280.350 x 100 = 70% 400.500 0,70 x (2/3 x 400.500 + 1/3 x 690.000) = € 347.900,- c 84.000 + 347.900 - 280.350 = € 151.550,-
1 1 1 1
4
Proefexamen Ondernemer Retail – Financieel 2 B1-K3 © 2017 Uitgeverij Sarphati
12
vraag V+V nr.
antwoord deelscore max. punten
8 1.1 tm 1.3
a De hoeveelheidsindexcijfers worden: 2013: 9.000 x 100 = 90 10.000 2014: 100 2015: 11.000 x 100 = 110 10.000 2016: 12-500 x 100 = 125 10.000 b Voor 2013 geldt dat 95 indexpunten = € 4,75. Er ontstaan dan de volgende prijzen: 2013: € 4,75 2014: 100 x € 4,75 = € 5,- 95 2015: 120 x €4,75 = € 6,- 95 2016: 135 x € 4,75 = € 6,75 95 c Van de verschillende jaren zijn de hoeveelheden en de prijzen bekend, zodat de omzetten gemakkelijk kunnen worden uitgerekend. Deze worden: 2013: 9.000 x € 4,75 = € 42.750 2014:10.000 x € 5 = € 50.000 2015:11.000 x € 6 = € 66.000 2016:12.500 x € 6,75 = € 84.375 De waarde-indexcijfers worden nu:
42.750 20113: 50.000 x 100 = 85,5 2014: 100
66.000 2015 : 50.000 x 100 = 132
84.375 2016: 50.000 x 100 = 168,75 d De prijs zal in 2017 zijn: 150 x € 5 = € 7,50
100 Het aantal verkochte producten wordt dan:105.000 = 14.000.
7,50
-1 pt. per fout, max.
- 2 ptn
-1 pt. per fout, max.
- 2 ptn
-1 pt. per fout, max.
- 2 ptn 1
7
Proefexamen Ondernemer Retail – Financieel 2 B1-K3 © 2017 Uitgeverij Sarphati
13
vraag V+V nr.
antwoord deelscore max. punten
9 3.1 3.2
2.1 2.2
a (sanitair: 0,20 * 5%) + (verf: 0,25 * 6%) + (gereedschap: 0,45 *7%) = 5,65 = 5,7 % b (35,0% - 7,0%) * € 6.250,- = € 1.750,- c Begroot: (35,0% - 8,0%) * € 4.300,- = € 1.161,- Positief verschil: € 1.750 - € 1.161,- = € 589,-
1 1 1
3
10 4.1 Zie onder a beoordeling: - 1 pt. per fout, max. 10 ptn. b beoordeling: - 1 pt. per fout, max. 4 ptn. Let ter beoordeling met name op de volgende zaken: - btw volgens het kasstelsel, hoeft niet per maand berekend te worden; - het juist overnemen van eindsaldo naar beginsaldo plus berekening; - let op juist overnemen van bedragen. * niet vergeten inclusief btw te vermelden, btw hoeft niet apart te staan. Als gewaardeerd loon, gewaardeerde rente, afschrijving wel wordt genoemd = puntenaftrek c eind juli; omdat dan het kredietplafond overschreden wordt.
10 4 1
15
Totaal aantal punten te behalen
42
Proefexamen Ondernemer Retail – Financieel 2 B1-K3 © 2017 Uitgeverij Sarphati
14
Antwoord vraag 10 a
omschrijving juli augustus september
saldo -10.300 -9.228 17.272
ontvangsten
omzet 87.800 93.200 72.200
btw omzet 18.438 19.572 15.162
cons.omzet 21/121 X 106.238 112.772 87.362
te vorderen btw 625
Totaal 106.863
uitgaven
crediteuren 71.900 65.200 73.300
loonheffing 4.356
UWV 6.988
nettolonen 3.675 3.675 3.675
overige exploitatiekosten 10.500 10.500 10.500
btw exploitatiekosten 21% 2.205 2.205 2.205
computer 900
btw computer* 21/121 X € 1089,- 189
prive 1.400 1.400 1.400
rente 1.550
huur 1.500 1.500 1.500
verkoopkosten 200 200 200
btw verkoopkosten * 21% 42 42 42
te betalen bedragen 1.600
btw te bet. bedragen * 336
totaal 105.791 86.272 92.822
eindsaldo -9.228 17.272 11.812
Antwoord vraag 10 b
btw berekening juli augustus september totaal
te betalen 18.438 19.572 15.162 53.172
te vorderen
crediteuren 21/121 X crd. bedrag 12.479 11.315 12.721 36.515
exploitatiekosten 2205 2205 2205 6615
computer 189 189
verkoopkosten 42 42 42 126
te betalen bedragen 336 336
totaal te vorderen 15.251 13.562 14.968 43.781
af te dragen per maand 3.187 6.010 194
totaal per kwartaal 9.391 9.391
Proefexamen Ondernemer Retail – Financieel 2 B1-K3 © 2017 Uitgeverij Sarphati
15
Scorecijfertabel proefexamen Ondernemer Retail - Financieel 2, B1-
K3Score-omzettingstabel
Score Cijfer Oordeel
Maximale totaalscore: 42 Punten
1 1,18 Onvoldoende maximale cijfer: 10 2 1,36 Onvoldoende
3 1,54 Onvoldoende 4 1,71 Onvoldoende Censuur:
60 %
5 1,89 Onvoldoende Minimale score 26 6 2,07 Onvoldoende minimale cijfer: 5,5 7 2,25 Onvoldoende
8 2,43 Onvoldoende 9 2,61 Onvoldoende 10 2,79 Onvoldoende 11 2,96 Onvoldoende 12 3,14 Onvoldoende 13 3,32 Onvoldoende 14 3,50 Onvoldoende 15 3,68 Onvoldoende 16 3,86 Onvoldoende 17 4,04 Onvoldoende 18 4,21 Onvoldoende 19 4,39 Onvoldoende 20 4,57 Onvoldoende 21 4,75 Onvoldoende 22 4,93 Onvoldoende 23 5,11 Onvoldoende 24 5,29 Onvoldoende 25 5,46 Onvoldoende 26 5,71 Voldoende
27 5,98 Voldoende 28 6,25 Voldoende 29 6,52 Voldoende 30 6,79 Voldoende 31 7,05 Voldoende 32 7,32 Voldoende 33 7,59 Voldoende 34 7,86 Voldoende 35 8,13 Voldoende 36 8,39 Voldoende 37 8,66 Voldoende 38 8,93 Voldoende 39 9,20 Voldoende 40 9,46 Voldoende 41 9,73 Voldoende 42 10,00 Voldoende
Top Related