Opleiding en werk
Inleiding
Volwassenen met ASS komen door hun kwaliteiten en beperkingen goed tot hun recht in
bepaalde banen, maar hebben juist meer moeite met andere banen. Dit kan afhangen van de inhoud
van het werk, maar ook van de context (zoals omgevingsprikkels en collega’s). Het komt regelmatig
voor dat mensen met ASS een bepaald opleidingsniveau hebben, maar niet op dit niveau kunnen
werken. Dit komt bijvoorbeeld doordat de sociale eisen op het werk te hoog zijn of doordat zij
deadlines niet halen, doordat zij te gedetailleerd te werk gaan.
Om die reden is het belangrijk om te kijken wat iemands kwaliteiten zijn en op basis
daarvan een passende baan of opleiding te vinden. In sommige gevallen kan de werkgever of
schoolbegeleider rekening houden met de dingen waar iemand meer moeite mee heeft. Het gaat er
vooral om dat de begeleider of werkgever de talenten van de persoon ziet en rekening houdt met
eventuele beperkingen.
ASS en talenten op het werk
Rudy Simone (2012) heeft een grove indeling gemaakt van soorten talenten die mensen met
ASS kunnen hebben.
De talenttypes bij mensen met ASS volgens Rudy Simone:
Beelddenkers:
Deze mensen komen goed tot hun recht in creatieve beroepen doordat zij sterk visueel
gericht zijn en ertoe neigen in beelden te denken bij abstracte informatie. Voorbeelden van
beroepen zijn tekenaar, grafisch ontwerper en architect.
Patroondenkers:
Deze mensen zijn vaak goed in mathematische beroepen en in de ICT doordat zij sterk zijn
in het herkennen van patronen en het leggen van verbanden. Voorbeelden van beroepen zijn
programmeur en softwaretester.
Woord-detaildenkers:
Deze mensen zijn sterk gericht op woorden en hebben het snel door wanneer dingen
taalkundig niet kloppen. Zij komen goed tot hun recht in beroepen waarbij schrijven
belangrijk is. Een passende baan kan zijn het corrigeren van teksten en/of boeken op
de juistheid van de taal.
Welk talenttype heb jij? Door de onderstaande vragen te beantwoorden kun je kijken of één van
deze types op jou van toepassing is:
1. Ik hou van creativiteit
2. Ik zou het liefst een creatief beroep zoals fotograaf of illustrator uit willen oefenen
3. Als ik over iets denk, krijg ik daar vaak een visueel beeld bij in mijn hoofd
4. Ik ben erg gericht op hoe dingen eruit zien
Wanneer je op drie of meer van de bovenstaande vragen met 'ja' hebt beantwoord, ben je
waarschijnlijk een beelddenker.
1. Ik vind het prettig om patronen te ontdekken
2. Ik ben gericht op cijfers en codes
3. Ik ben geïnteresseerd in hoe dingen met elkaar samenhangen
4. Een technisch beroep of een baan in de informatica zou goed bij mij passen
Wanneer je op drie of meer van de bovenstaande vragen met 'ja' hebt beantwoord, ben je
waarschijnlijk een patroondenker.
1. Ik ben erg gericht op taal
2. Ik zie het meteen wanneer iets taalkundig onjuist is
3. Ik zie het als een uitdaging om iets zo nauwkeurig mogelijk te omschrijven in woorden
4. Een beroep waarmee ik veel met taal te maken zou hebben, zou goed bij mij passen
Wanneer je op drie of meer van de bovenstaande vragen met 'ja' hebt beantwoord, ben je
waarschijnlijk een woord-detaildenker.
Mensen met ASS hebben daarnaast vaak nog andere kwaliteiten. Zo kunnen zij zich vaak
goed concentreren op hun werk en zijn ze erg toegewijd. Hun manier van denken is vaak
onafhankelijk (los van conventies) en uniek. Hierdoor kunnen ze goed 'out of the box' denken.
Verder geven mensen met ASS meestal eerlijk hun mening, iets wat ook erg gewaardeerd kan
worden. Daarnaast hebben zij vaak een goed oog voor details en kunnen ze goed logisch denken.
Dit maakt hen tot hele goede werknemers!
ASS en beperkingen op het werk
Uiteraard zijn er ook dingen waar mensen met ASS moeite mee hebben. Hierin zijn
natuurlijk grote individuele verschillen, maar een aantal dingen spelen bij veel van hen een rol. Zo
kunnen mensen met ASS sneller overprikkeld raken, hebben ze meer moeite met sociaal contact
met collega's en medestudenten en kunnen veranderingen moeilijk zijn. Op school en tijdens het
werk kunnen zij moeite hebben met het volgende:
1. Aanpassen aan veranderingen
2. Het aanleren van nieuwe vaardigheden en het onder de knie krijgen van nieuwe taken.
3. Het halen van deadlines, vooral wanneer globaal en snel gewerkt moet worden.
4. Het verwerken van binnenkomende informatie wanneer deze anders is dan verwacht
5. Het begrijpen van instructies wanneer deze onduidelijk of vaag zijn.
6. Tussen de regels door lezen, vooral wanneer mensen iets anders zeggen dan zij bedoelen.
Hierdoor kan miscommunicatie ontstaan.
7. Onduidelijkheid in procedures of van mensen.
8. Het voeren van sociale gesprekken met collega's of medestudenten, bijvoorbeeld in de
pauze.
9. Het inschatten van non-verbale signalen van collega's of medestudenten.
10. Begrijpen van de sociale verwachtingen op het werk of tijdens de studie.
Het vinden van werk of een opleiding
Bij het vinden van een geschikte baan is het belangrijk om zicht te hebben op de eigen
interesses en voorkeuren. Niets is tenslotte zo prettig als het hebben van een baan die ook nog leuk
is. Het kan lastig zijn om te bepalen wat passend is. In dit soort situaties is het raadzaam om een
beroepskeuzetest te doen of om in gesprek te gaan met iemand die hier zicht op heeft. Wanneer je
een idee hebt van het soort werk dat bij je past, kun je nagaan bij welk bedrijf en in welke sector je
wilt werken. Met dit doel kun je in de eigen omgeving navraag doen of kennissen bedrijven kennen
waar vacatures zijn of kun je naar een uitzendbureau gaan of via internet op zoek gaan naar
vacatures. Uiteraard is het ook een mogelijkheid om een open sollicitatie te sturen naar een bedrijf
waar je graag wilt werken, maar waar op dat moment geen vacature voor de desbetreffende functie
open staat. Mocht je het lastig vinden om de juiste sector of bedrijf te vinden, dan kan een
loopbaanbegeleider hiermee verder helpen. Hierbij is het erg belangrijk om iemand te zoeken die
ervaring heeft met het begeleiden en bemiddelen van mensen met ASS. Mocht je niemand weten,
dan kun je altijd contact opnemen met de NVA, zij hebben een goed overzicht van de
mogelijkheden in de verschillende regio's van het land.
Een loopbaanadviseur of loopbaanbegeleider kan bijvoorbeeld helpen bij het volgende:
1. Onderzoeken van je kennis en vaardigheden.
2. Het verkennen van de arbeids- of opleidingenmarkt.
3. Het doornemen van specifieke technieken om te solliciteren.
4. Ondersteuning en begeleiding bieden bij solliciteren en het aanmelden voor een opleiding
5. Advies geven bij contractonderhandelingen of het vinden van vervolg opleidingen of -
cursussen.
Solliciteren
Als je op zoek bent naar passend werk, komen de volgende sollicitatietips van Rudy Simone
(2012) je wellicht van pas:
1. Kies kleding waarvan je denkt dat deze past bij de baan waarvoor je solliciteert. Als je dit
lastig vindt, kun je een partner, vrienden of kennissen vragen om te helpen of navraag doen
in een kledingwinkel.
2. Wanneer je passende kleren hebt gevonden, is het belangrijk dat deze schoon en netjes zijn.
3. Besteed aandacht aan je persoonlijke verzorging (haren kammen, lekker geurtje op maar niet
teveel, enzovoorts).
4. Het maken van oogcontact is belangrijk, zeker in een sollicitatiegesprek. Het kan helpen om
een periode van te voren te oefenen met iemand die daar ook goed feedback op kan geven.
5. Wanneer je een vraag beantwoordt in het gesprek, probeer dan niet te veel uit te wijden. Je
kunt jezelf voornemen om het antwoord niet langer dan ongeveer 2 tot 3 minuten te laten
duren. Het moet namelijk een dialoog en geen monoloog worden.
6. Je hoeft in een sollicitatiegesprek niet te delen dat je een ASS hebt, tenzij je dat graag wilt.
Probeer jezelf wel van te voren te bedenken of het in deze situatie wenselijk is. Indien nodig
kun je dat met een kennis of begeleider bespreken..
7. Vraag om feedback! Wanneer je niet gekozen wordt, geeft dat helemaal niets. De meeste
mensen worden niet al na het eerste sollicitatiegesprek aangenomen. Het kan helpen om
degene met wie je het gesprek hebt gehad te vragen om een toelichting, zodat je hier in het
volgende gesprek op kunt anticiperen.
Beginnen met een opleiding of met werken
Voor de meeste mensen is een start op een nieuwe plek een spannende aangelegenheid. Je
weet van te voren vaak niet goed of je goed overweg zult kunnen met alle collega's of
medestudenten. Je weet ook niet of je al jouw taken meteen goed weet uit te voeren en of het lukt
om de leerstof onder de knie te krijgen. Wanneer je je bewust bent van de angsten die een nieuwe
baan of opleiding met zich meebrengen, dan kun je hierop anticiperen want 'voorbereiding is het
halve werk'. Hierbij kun je denken aan het volgende:
1. Je kunt van tevoren lezen over de inhoud van het werk of de opleiding, of over de mensen
met wie je samen zult werken (bijvoorbeeld op internet). Soms zijn er
kennismakingsmomenten of introductiebijeenkomsten waarin je de organisatie en de (vaak
ook nieuwe) collega's en medestudenten kunt ontmoeten.
2. Het is aan te raden om in de periode waarin je begint aan een nieuwe baan of opleiding, de
rest van het leven zo rustig mogelijk te houden. Veel veranderingen tegelijkertijd kunnen
namelijk voor overprikkeling en spanningen zorgen.
3. Het kan helpen om uit te zoeken wat de verwachtingen zijn vanuit de opleiding of van de
werkgever. Dit kun je doen door dit te vragen bij de opleiding of op het werk. Je kunt
bijvoorbeeld bellen en vragen hoe je je voor zou kunnen bereiden en of je alvast iets kunt
lezen. Je kunt ook proberen alvast een gesprek aan te gaan met een toekomstige collega of
alvast een dag meelopen bij een opleiding. Dit kan een realistischer beeld geven over wat je
kunt verwachten. Het geeft ook meer zicht op mogelijke aandachtspunten, waar je
vervolgens alvast over kunt praten met iemand die kan helpen (zoals een partner of
hulpverlener). Door op tijd aandachtspunten te signaleren, kunnen problemen voorkomen
worden. Verder geeft het hebben van overzicht over de inhoud een gevoel van controle en
rust.
4. Als je net bent begonnen in een nieuwe baan, dan kan het goed zijn om te onderzoeken of er
iemand is die je kunt vertrouwen en op wie je kunt terugvallen als er iets is. Soms is het
handig om al van tevoren te vragen of er iemand is die jou kan begeleiden, zeker in de
begintijd. Dit is een heel normale vraag, de meeste mensen die beginnen in een nieuwe baan
vinden het prettig als er een contactpersoon is bij wie ze terecht kunnen.
Belangrijke factoren tijdens het werk
Veranderingen
De meeste mensen met ASS hebben moeite met veranderingen, zo ook op het werk of
tijdens de opleiding. Veel veranderingen gaan namelijk gepaard met onduidelijkheid,
bijvoorbeeld doordat er slecht gecommuniceerd wordt over de consequenties van de
veranderingen (soms omdat men dit simpelweg nog niet weet). Dit kan mensen met (maar
ook zonder) ASS het gevoel geven geen controle te hebben over hetgeen te gebeuren staat.
Onduidelijkheid kan voor mensen met ASS voelen alsof de grond onder hun voeten wordt weggeslagen
In dit soort situaties is het belangrijk om duidelijkheid te vragen. Bijvoorbeeld over hoe lang
de veranderingen duren of wat er in die periode van je verwacht wordt. Hierdoor kun je
makkelijker inschatten hoe je hierop kunt anticiperen. Voor sommige mensen is het goed om
in dergelijke periodes meer thuis te werken, om even uit de veranderende situatie te zijn. Bij
veranderingen op het werk is het verstandig om veranderingen op andere levensgebieden zo
veel mogelijk te voorkomen, om de kans op overbelasting en uitval zo klein mogelijk te
houden.
Promotie
Voor veel mensen is het de wens om steeds een trede hoger te komen in het werk of de
opleiding. Dit houdt echter vaak ook in dat de verantwoordelijkheden toenemen. In
sommige gevallen kan dit prima verlopen bij mensen met ASS, maar het kan ook problemen geven.
Er ontstaan doorgaans vooral problemen wanneer zij andere mensen moeten gaan aansturen. Om
anderen aan te sturen is namelijk een goed sociaal inzicht en inlevingsvermogen van belang,
evenals goede communicatieve vaardigheden.Verder moet men hierbij vaak het overzicht behouden
en in grote lijnen kunnen werken en is er te weinig tijd om dingen zelf tot in detail te doen. Dit zijn
dingen die de meeste mensen met ASS niet goed liggen. Wanneer je de kans krijgt promotie te
maken, onderzoek dan goed of dit wel passend is bij jouw kwaliteiten en beperkingen.
Sociale contacten op school of op het werk
De momenten tijdens een werk- of schooldag waarop niet gewerkt of geleerd hoeft te
worden, kunnen voor mensen met ASS de moeilijkste momenten zijn. Dit komt doordat in
de pauze vaak wordt verwacht dat men een sociaal praatje maakt, wat de meeste mensen met ASS
niet goed ligt. Verder zijn dit soort momenten vaak ongestructureerd en prikkelrijk. Voor mensen
met ASS kan het prettig zijn om voor zichzelf te bepalen waar zij behoefte aan hebben op dat
moment. Sommigen willen graag pauzeren met anderen om op die manier te oefenen met het
aangaan van sociale gesprekken. Anderen willen juist liever even ontspannen, bijvoorbeeld door
een stuk alleen te gaan wandelen. Dit kan per persoon en per dag verschillen. Het is goed om naar
anderen toe aan te geven waar je op dat moment behoefte aan hebt, zodat zij niet het idee krijgen
dat het aan hen ligt wanneer je niet mee gaat lunchen. Het kan ook handig zijn om aan je de baas uit
te leggen waarom je er niet voor kiest om in de pauze bij de andere mensen aan te sluiten.
Wanneer een baas aangeeft het toch op prijs te stellen als je in de pauzes aansluit bij de rest, leg dan
uit hoeveel energie dit kost. Als dit niet helpt dan kun je proberen om te 'onderhandelen',
bijvoorbeeld door af te spreken dat je de helft van de pauzes aansluit bij de anderen en de
andere helft buiten gaat wandelen. Gelukkig hebben de meeste werkgevers hier weinig
problemen mee.
Ook bij vergaderingen en lessen speelt sociaal contact een grote rol. Anderen verwachten
soms een actieve deelname van iedereen of de aandacht moet er voor lange tijd bij worden
gehouden. Overprikkeling is dan een risico, vooral wanneer de vergadering of les weinig
gestructureerd is. Het kan helpen om voorafgaand aan de vergadering of de les bij de
voorzitter of docent aan te geven dat het prettig zou zijn wanneer een agenda op wordt gesteld.
Verder kun je rekening houden met waar je gaat zitten. Je kunt bijvoorbeeld kiezen voor een relatief
prikkelarme plek of naast iemand gaan zitten met wie je het goed kunt vinden.
De diagnose delen op het werk of opleiding?
Rudy Simone (2012) omschrijft in haar boek 'Werken met Asperger' verschillende
argumenten voor en tegen het delen van de diagnose. Zo geeft zij aan dat wanneer mensen met ASS
hun diagnose niet delen, ASS in een negatief daglicht zal blijven staan. Zeker gezien het
toenemende aantal volwassenen met ASS, is dit niet wenselijk. Daarnaast kunnen juist mensen met
een ASS heel waardevol zijn in een bepaald beroep. Toch zijn er ook duidelijke nadelen van het
vertellen over de diagnose. Je weet van tevoren niet hoe iemand gaat reageren en wat iemands beeld
is van ASS. Daarnaast hoeft het delen van de diagnose niet te betekenen dat anderen meteen
begrijpen waarom de persoon met ASS dingen doet zoals hij ze doet. Het lijkt erg afhankelijk van
de individuele situatie of het delen van de diagnose wenselijk is. Wanneer alles goed gaat op het
werk dan is het wellicht niet nodig om dit te delen. Echter, als je begrip en steun nodig hebt dan kan
het wel helpen om dit te delen. Het is natuurlijk ook van belang om te bepalen met wie je het dan
wilt delen en op welke manier je dit doet. Een handige manier zou kunnen zijn om het allereerst met
je leidinggevende te bespreken, omdat die ook dingen voor je kan regelen zoals aanpassingen van
de werkplaats. Het kan helpen om bij het delen van de diagnose concreet te benoemen wat je
kwaliteiten en beperkingen precies zijn en hoe je leidinggevende hier rekening mee kan houden.
Ervaringsverhaal,vrouw (30 jaar):
Waarschijnlijk ben ik een soort Laatste der Mohikanen. Ik ben namelijk - anno 2014! - nog een
dertiger uit West- Europa zonder I- of smartphone. Is het dan handig om alvast maar een plekje in Artis
veilig te stellen? Ik vrees van wel. Ja, die smartphones… de meeste vrienden hebben natuurlijk al wel zo’n
ding. Ik kijk regelmatig met hen mee met Wordfeud. Laat ik de smart- of I-phone- baasjes onder jullie maar
meteen uit de droom helpen: Wordfeud is tegen mij dus níet leuk. Als ik mensen uit probeer te dagen tot een
potje Scrabble of Stapelwoord, geven ze verdacht vaak niet thuis. Ook toen ik nog op de basisschool zat, was
thuis het standaard commentaar bij een aflevering van ‘Tien Voor Taal’ al: “Joëlle, in je mand!” Vrienden
die net als ik ieder jaar meedoen met ‘Het Groot Dictee Der Nederlandse Taal’ , houden ieder jaar weer hun
scores angstvallig achter (flauw!). Jammer voor Philip Freriks, maar er is geen przewalskipaard of
cisterciënzerklooster dat mij dan buitenspel kan zetten.
Rudy Simone (2012) heeft in haar boek ‘Werken Met Asperger’ (2012) een grove indeling gemaakt
van soorten talenten die mensen met een ASS kunnen hebben. Als we het haar zouden vragen, zou ze me
zeker weten bij het talenttype van de woord-detaildenkers indelen. Woord-detaildenkers, aldus Simone,
zouden sterk gericht zijn op woorden en het snel doorhebben wanneer dingen taalkundig niet kloppen. Zij
zouden goed tot hun recht komen in beroepen waarbij schrijven belangrijk is. Een passende baan zou het
corrigeren van teksten en/of boeken op de juistheid van de taal kunnen zijn.
De beschrijving van Simone is mij op het lijf geschreven. De kwaliteiten die ze noemt zijn nu net de
kwaliteiten die ik kan inzetten. Hoe dat zo gekomen is? In het voorjaar van 2012 werd ik benaderd door
Annelies Spek met het verzoek kritisch mee te lezen met haar tweede boek. Haar vraag aan mij bleek
tweeledig: het ging niet alleen om meelezen op het taalkundige aspect. Het ging ook om een belangrijk
inhoudelijk aspect, namelijk het leesbaar maken van de hele tekst voor mensen met ASS. Dat het werken met
taal me lag en dat ik daar verder in wilde, wist ik ergens al heel lang. Ik wist echter nooit precies hoe ik dat
aan moest pakken, vooral omdat ik het steeds (tot vier pogingen toe) nét niet redde in het Hoger Onderwijs.
Dit laatste zit hem overigens in andere dingen dan een gebrek aan motivatie, discipline en/of capaciteiten.
Met haar vraag of ik mee wilde lezen wierp Annelies me de kans ‘iets’ met mijn taalcapaciteiten te gaan
doen in mijn schoot.
Ruim een jaar van intensief meelezen met het manuscript van ‘Autismespectrumstoornissen Bij
Volwassenen’ volgde, waarin ik, eerlijk is eerlijk, een hoop schroom, faalangst, perfectionisme en andere
onzekerheden heb moeten overwinnen. Immers, wie was ik nu helemaal, een broekie zonder diploma Hoger
Onderwijs die het manuscript van een klinisch psycholoog/ senior wetenschappelijk onderzoeker,
gepromoveerd en wel, zou gaan corrigeren? Slik! Nu scheelde het natuurlijk wel dat de klinisch
psycholoog/senior wetenschappelijk onderzoeker in kwestie mij zelf dat verzoek had gedaan… Naast mij is
er overigens nog een andere ervaringsdeskundige die het hele manuscript kritisch heeft meegelezen en van
commentaren voorzien. Deze andere ervaringsdeskundige is met name analytisch erg sterk.
Het meewerken aan ‘Autismespectrumstoornissen Bij Volwassenen’ had als mooi resultaat dat ik
inmiddels regelmatig mee lees met (wetenschappelijke) artikelen en andere teksten van Annelies. Door mijn
ASS ben ik erg detailgericht en zorgvuldig. Annelies waardeert dat; het maakt dat ik goed ben in wat ik voor
haar doe. Waar ik in het dagelijks leven regelmatig last heb van mijn prikkelgevoeligheid en gedetailleerde
informatieverwerking, komen deze me juist goed van pas als ik aan zulke teksten werk. Ik zie bijvoorbeeld
vrij snel of ergens een tussen –n te veel of te weinig staat, of Annelies van die komma in zin zus-en-zo beter
een puntkomma kan maken (omdat dan haar formulering meteen een stuk helderder is) of dat ze per ongeluk
ergens na een titel een punt heeft getypt die er niet hoort te staan. Het leuke aan Annelies is trouwens dat ze
zich door mij niet in haar wieken geschoten voelt. Integendeel, ze waardeert mijn aanwijzingen juist enorm
en neemt ze ook echt ter harte.
Ervaringsverhaal, man (45 jaar):
Ik ben een man, vader, van nu 45 jaar oud. Ik had al veel ervaringen met verschillende
studies en werknemers voor ik uiteindelijk de diagnose ASS (Asperger) en PTSS (Post
Traumatische Stress stoornis) kreeg.
Het begon, in mijn eigen herinneringen, zeker op de (destijds) Lagere school. In de eerste
klas (nu groep 3) kreeg ik extra schrijfles. Mijn fijne motoriek liet het niet toe dat ik herkenbaar of
zelfs netjes kon schrijven. Met veel pijn en moeite heb ik het geleerd, ik schrijf nu nog net zo
‘gekopieerd’ als toentertijd. In die eerste klas begon ook al het pesten, wat nooit echt volledig is
weggebleven.
Ik was in de derde klas (groep 5) al uitermate bedreven in hoofdrekenen: terwijl de meester
de opgaven oplas, schreef ik het antwoord er achter en zodra hij zei dat ‘we’ konden beginnen gaf
ik mijn schrift al aan hem door. In de vijfde klas (groep 7) was dat vermogen tot verbazing van
dezelfde leerkracht nagenoeg weg door wat ik in de vierde klas (groep 6) heb moeten doorstaan.
Zware pesterijen tot aan doodsbedreigingen toe en een oude leerkracht die vanwege een
geschiedenis met mijn grootvader mij een allesbehalve veilige omgeving bood.
De zesde klas (groep 8) was min of meer een uitzondering. De leerkracht was kundig en
bood veel structuur. Ook had ik inmiddels veel trucjes geleerd om het ernstige pesten en de
bijbehorende klappen te ontwijken en was ik inmiddels drie jaar met judo bezig wat op de een of
andere manier vertrouwen en een soort van aanzien gaf.
Ik was van de jongens kennelijk de slimste van de klas met bijvoorbeeld tenminste de
maximale score bij het onderdeel Taal en een bijna maximale score voor Rekenen bij de CITO-
toets. Ik heb echter geen enkele echte vriend aan mijn lagere schooltijd overgehouden: ik kwam ook
na school en in het weekend niet graag buiten.
De keuze van mijn ouders voor een Daltonschool (zelfstandig onderwijs) 15 kilometer
verderop in de stad leek me in eerste instantie dan ook geen probleem. Ik had toch geen binding met
klasgenoten die dichter bij huis bleven. Aan het einde van het eerste jaar middelbare school schreef
de groepsleerkracht als toelichting in mijn einddiploma dat ik een bijzonder zwaar jaar had
doorgemaakt met enerzijds de verandering naar de nieuwe school (dorp > stad) en anderzijds de
negatieve wijze waarop ik van het begin af aan werd bejegend door een groot deel van de klas. Hij
vond het bewonderenswaardig hoe ik het had - overleefd! -.
Ik kon mee met het Atheneum onderwijs maar kreeg het advies om toch maar eerst de
HAVO te doen. Dat bleek veel te gemakkelijk en ik was vaak onderprikkeld. Toen mij gevraagd
werd of ik toch tussentijds naar het Atheneum wilde, bedacht ik me dat ik veel beter overweg kon
met een groot aantal van mijn klasgenoten. Zij hadden op de een of andere manier, hun manier,
problemen op het gebied van sociale communicatie over en weer. Ik kon het zelfs goed vinden met
de grootste vechtersbaas van de HAVO. Ik heb dus eerst de HAVO afgemaakt, waarbij ik de vierde
klas ternauwernood positief kon afsluiten omdat ik veel last kreeg van faalangst, tijdens testen voor
wis- en natuurkunde de ene black-out na de andere kreeg.
Het examenjaar was op het gebied van slagen geen probleem. Op het gebied van sociale
interacties heb ik echter op enig moment zelfs een mes mee naar school genomen om de groep
stoere jongens die me niet met rust wilde laten schrik aan te jagen. Deze test om me staande te
houden als buitenbeentje heb ik andermaal prima doorstaan en aan het einde van het jaar was ik
zelfs de held omdat ik eerste werd bij de grote schoolquiz.
Ik koos na het VWO voor uiteindelijk voor de opleiding Japanse Taal en Cultuur, mede
omdat ik van mijn ouders geen praktijkopleiding tot Verpleegkundige mocht volgen. Deze studie
ben ik begonnen na mijn militaire dienst.
Ik had bij het begin van de studie ook mijn eerste ‘verkering’ en de situatie thuis was op zijn
minst onderkoeld. Ik ondervond geen enkele steun van mijn ‘naasten’ en uiteindelijk ben ik
gestrand in het propedeusejaar.
Mijn vader vond dat ik dan maar snel werk moest gaan vinden. En dat is me ook vrij snel
gelukt. Ik ben altijd zeer goed in staat om mijzelf (verbaal) te verkopen en had op elke vraag in het
gesprek met de Regiomanager een uitgebreid antwoord en zo kwam ik te werken bij een bankfiliaal.
Mijn carrière verliep in die eerste baan al tweeledig. Wilde de top bereiken (Kantoorbeheerder) en
moest daarvoor dan maar zoveel mogelijk bancaire cursussen volgen. Ik haalde het ene na het
andere diploma en maakte promotie omdat ik als enige mijn kas sluitend had gedurende een lange
periode. Aan de andere kant werd ik bijna ontslagen omdat ik in mijn interacties met de klant
kennelijk nogal vaak de fout inging. Ik behandelde nu eenmaal iedereen gelijk en wie ruzie zocht,
kreeg ruzie terug. Niemand begreep het, ik was heel goed in wat ik banktechnisch deed en veruit de
beste adviseur, maar ik wilde maar niet voldoen aan de heersende ‘normen en waarden’. En dat is
eigenlijk in de functie van bankemployé altijd zo gebleven. Ik floreerde op het moment dat ik in een
functie verkeerde waar ik geen direct klantcontact had maar meer producttechnisch bezig was.
De overplaatsing van een groot bankfiliaal (200 fte) naar een kleiner (30 fte) viel over me
heen als een warme deken. En omdat ik door de jaren heen geleerd had om te doen zoals het hoort
bleek iedereen tevreden, behalve ik, want ik vond uiteindelijk geen aansluiting en wist eigenlijk niet
meer waarvoor ik het deed. Toen ik na een promotie naar een leidinggevende functie ook nog de
Avond-HEAO moest gaan doen, begonnen er zeven hele zware jaren (na de HEAO ook nog drie
jaar universitair avondonderwijs).
Overdag in de werksituatie de druk van de menselijke interacties waarbij het leek alsof
mensen alleen maar ruzie kunnen maken en niets zelf op kunnen lossen en ’s avonds op school had
ik vaak als enige mijn huiswerk gemaakt. Ik begon colleges over te slaan en studeerde thuis, want
het volgen van zelfstandige thuisstudies was ik al jaren gewend: ik studeerde op zolder en zo heb ik
ook zeven jaar aan ‘teveel’ huwelijk in alle rust kunnen ‘vermijden’.
Alles werd me echter teveel en ondanks mijn betrokken- en kundigheid was ik volgens mijn
leidinggevenden kennelijk maar een rare vogel op het gebied van meedoen aan de sociale standaard
en ben ik gaan overstappen van de ene naar de andere werkkring. Na twee korte, en veel te
gemakkelijke functies waarbij ik uiteindelijk ook nog maar 24 uur per week werkte, heb ik mij
‘verkocht’ aan een overheids onderdeel. Heb daar 5 jaar gewerkt op zeer hoogwaardig juridisch
gebied met uitermate intelligente collega’s die echter op sociaal gebied de studietijd niet waren
ontgroeid: ik was zelfs één van de weinigen die wist wie er allemaal op de afdeling werkte. Ditmaal
ging ik niet stuk op de sociale interacties maar op de wijze waarop ik met de zogenaamde
‘autoriteiten’ omging. Ik legde haarfijn en onderbouwd alle inconsequenties bloot en dat ging
sommige machthebbers kennelijk behoorlijk irriteren. Dat onze zoon op enig moment werd geboren
was een prachtige aanleiding voor een periode van rust, afstand nemen van de ‘werkplicht’.
Tenminste dat dacht ik: niet wetende hoe zwaar het is om met mijn uitdagingen een baby/peuter te
verzorgen.
Daarna is een periode begonnen met van alles en nog wat: echtscheiding, verhuizingen,
moeizame tweede relatie waarbij ik onder meer een bijdrage in het huishoudgeld verdiende als
Postbode, de ultieme baan voor een man zoals ik (structuur, beweging, buiten zijn, eigen baas).
De laatste werkgever, zeg maar twee en een half jaar ‘overleven’ met alle technieken die ik
inmiddels in huis had, is min of meer een definitieve aanzet gebleken naar het laten stellen van de
feitelijke diagnose.
Via de ASS-diagnose van mijn zoon kon ik al veel voor mijzelf bevestigen en is de
diagnose een geschreven versie van die ‘gevoelsmatige’ acceptatie. Ik ben nu op zoek naar een baan
en zou ook eigenlijk graag weer willen studeren. Maar nu ik weet wat het is dat mij in het verleden
sterk heeft belemmerd in mijn studie en werk, blijkt het uitermate moeizaam om in deze dramatisch
ingerichte maatschappij weer een soort van aansluiting te vinden.
Wat een bijzondere ondersteuning bij deze zoektocht geeft is uiteindelijk de realisatie dat ik
er persoonlijk mag zijn en ertoe doe, mijn autisme bovenal een kwaliteit is en ik een uitdagend
aantal vaardigheden bezit die mij in mijn eerdere carrière al veel hebben gebracht. Meer dan ooit
richt ik me nu in mijn zoektocht naar een nieuwe baan op een optimalisatie van mijn bijzondere
kwaliteiten en vaardigheden binnen een sociaal cultureel kader, waarbij ik gewoon mezelf kan zijn.
De werkgever die dat wil zien en begrijpt, die zal mij weten te waarderen voor wat ik wel ben.
Dan zullen we samen zoeken naar die werkomstandigheden en omgeving die het beste in mij/elkaar
naar boven zal brengen. Daarom is het belangrijk je te realiseren dat de diagnose niet het einde is,
maar een begin, het is een bevestiging van een heel sterk persoonlijk vermoeden.
Dat wetende richt je je met een positieve focus op je sterke kanten en een begripvolle acceptatie
voor dat waar je wellicht ondersteuning bij nodig hebt.
Verder lezen
Boeken:
Simone, R. (2012). Werken met Asperger. Hogrefe: Amsterdam, Nederland
Spek, A. A. (2013). Autismespectrumstoornissen bij volwassenen. Hogrefe: Amsterdam,
Nederland
Artikelen:
Werken en ASS: www.thaeles.nl/uploads/File/autismespectrumstoornissen.pdf
Studeren met ASS: http://www.begeleidleren.nl/php/downloadproducten/autisme.pdf
Werkpad – omgaan met autisme op werk: https://www.participate-
autisme.be/documents/H_Brochure_Omgaan_met_Autisme_op_het_werk.pdf
Websites:
Autisme werkt wel: www.autismewerktwel.nl/
NVA over werk: http://www.autisme.nl/tips-links/autisme-en-werk.aspx
Beeldvormingscampagne ASS en werk: www.autismetentop.nl/
Werkgever voor specifiek mensen met een ASS: www.autitalent.nl/
De Normaalste Zaak over ASS op het werk: http://www.denormaalstezaak.nl/aan-de-
slag/autisme-op-de-werkvloer/
Informatie over leren en studeren met autisme: www.handicap-
studie.nl/1_121_Studeren_met_autisme.aspx
Verder kijken
Film:
Filmpjes van Autisme Werkt wel: https://www.youtube.com/watch?v=e_b_n4Vu4fM
Youtube:
Filmpje over leren en studeren met autisme:
https://www.youtube.com/watch?v=Lo3TiTr285M
Hoe helpt dit hoofdstuk mij verder?
De volgende vragen kunnen helpen om de informatie uit dit hoofdstuk toe te passen op je eigen
situatie.
Welk talenttype ben jij?
Welke banen en/of opleidingen passen bij jouw talenttype?
Welke kwaliteiten heb jij?
Hoe kun jij jouw kwaliteiten in jouw werk of opleiding inzetten?
Tegen welke problemen kun jij aan in je huidige werk of opleiding aanlopen?
Wanneer je nog op zoek bent naar passend werk of opleiding, wie of wat kan jou daarbij
helpen?
Wat zou voor jou lastig zijn in een sollicitatiegesprek en wat kan daarbij helpen?
Hoe kun jij er voor zorgen dat jij je het snelste op je plek voelt en goed kunt werken op je
werk of school?
Zouden veranderingen voor jou lastig zijn? Zo ja, welke veranderingen zijn dit en hoe kun je
hiermee omgaan?
Wat is voor jou lastig aan sociale contacten op het werk? Wie of wat kan je helpen dit te
vergemakkelijken?
Zou jij jouw diagnose ASS delen op het werk of studie? Waarom wel of niet?
Wanneer je ervoor zou kiezen de diagnose te delen, hoe zou je dit brengen en wie zou je het
vertellen?
Top Related