Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 1 van 46
I. REKENTECHNIEKEN : te kennen leerstof
1.Rekenen
Algemene
bewerkingen
Breuken
Machten
Wortels
log
ln
- Het vlot rekenen met getallen (hoofdrekenen, cijferrekenen).
Het rekenen met formules en algebraïsche vormen.
- Rekenregels voor bewerkingen met breuken toepassen.
- Rekenregels voor het werken met machten toepassen.
- De vierkantswortels van een positief reëel getal en de derde machtswortel
van een getal kunnen berekenen.
Rekenregels voor het werken met machtswortels toepassen.
- Eigenschappen van de bewerkingen met logaritmen kunnen toepassen.
Log van een getal kunnen berekenen met een willekeurig grondtal.
- De ln van een getal kunnen berekenen.
2.Rekenvolgorde
Regel van drie
- Afspraken in verband met de volgorde van bewerkingen toepassen bij het
berekenen van een uitdrukking met gehele getallen en breuken.
- Eenvoudige veeltermbewerkingen kunnen uitvoeren:
som/verschil/product/macht
schrijven in standaardvorm
distributieve eigenschappen/groepering termen
- Eigenschappen van merkwaardige producten kunnen toepassen.
- Eenvoudige situaties kunnen oplossen met behulp van “de regel van drie”.
3. Vergelijkingen
van de eerste
graad / eerste
graadsfunctie
- De richtingscoëfficiënt van een eerstegraadsfunctie kunnen bepalen.
- Het functievoorschrift van een eerstegraadsfunctie kunnen opstellen.
- Oplossen van eerstegraadsvergelijking.
- Grafische interpretatie van een eerstegraadsfunctie.
- Vraagstukken oplossen waarbij het verband beschreven wordt door een
eerstegraadsvergelijking.
4. Omvormen
van
uitdrukkingen –
omrekenen van
eenheden
- Het voorspellen en inschatten van de grootte-orde van een resultaat.
- Omvormen van formules.
- Een probleem concreet vertalen naar wiskundige uitdrukkingen/
vergelijkingen.
- Omrekenen van eenheden (cm →km), (m³→dm³),(kg→g),...
5.Procent-
berekeningen
- Procentberekeningen in zinvolle contexten gebruiken.
- In eenvoudige en praktische situaties een procent van een grootheid of van
een getal berekenen.
- Percentages kunnen omvormen naar een breuk en omgekeerd.
6. Stelsels van
vergelijkingen
- Vergelijkingen van de eerste graad in één onbekende oplossen.
- Vraagstukken oplossen die leiden tot een vergelijking van de eerste graad
met één onbekende.
- Ongelijkheden van de eerste graad in één onbekende oplossen.
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 2 van 46
- Een stelsel van twee vergelijkingen van de eerste graad met twee onbekende
algebraïsch oplossen.
7. Goniometrie
- De sinus, cosinus en tangens van een scherpe hoek in een rechthoekige
driehoek kunnen berekenen.
- De goniometrische verhoudingen sinus, cosinus en tangens gebruiken voor
het oplossen van vraagstukken m.b.t. rechthoekige driehoeken.
- Hoekgraden kunnen omzetten in radialen en omgekeerd.
- De goniometrische getallen van een hoek definiëren in een goniometrische
cirkel.
- Grafisch een sinusfunctie en een cosinusfunctie herkennen.
8. Rechthoekige
driehoeken
- De stelling van Pythagoras kunnen gebruiken in berekeningen o.m. om
bijvoorbeeld de afstand te berekenen tussen twee punten in het vlak gegeven
met hun coördinaten.
- Oplossen van rechthoekige driehoeken.
- Kunnen omschrijven wat een rechthoekige gelijkbenige driehoek is.
9.Vectoren
- Het begrip vector definiëren.
- Een vector ontbinden volgens de assen van een assenstelsel en associëren
met een koppel coördinaatgetallen.
- De som en het verschil van twee vectoren definiëren en construeren met
behulp van de parallellogramregel.
- Eigenschappen van de optelling van vectoren onderzoeken.
- Het product van een vector met een getal definiëren en construeren.
10.Vlakke
figuren - Omtrek en oppervlakte van: een vierkant, een rechthoek, een parallellogram,
een trapezium, een ruit en een cirkel kennen en kunnen toepassen.
11. Ruimtelijke
figuren - Oppervlakte en inhoud van: een balk, een cilinder, een kubus, een kegel, een
bol kennen en kunnen toepassen.
12. Interpretatie
van grafische
voorstellingen
- Via de gegevens van twee assen het verloop van een willekeurige functie
kunnen bespreken en waarden kunnen aflezen.
- Grafieken van tegengestelde, even, oneven functies herkennen.
13. Complexe
getallen - De definitie van een complex getal formuleren.
- De polaire en Carthesiaanse schrijfwijze van een complex getal kennen.
- Complexe getallen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen zowel in
Carthesiaanse als in polaire vorm.
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 3 van 46
REKENTECHNIEKEN : voorbeeldvragen (meerkeuzevragen)
001
Vereenvoudig de breuk :
3
26
5
2
1
1) 21
2) 2
3) 31
4) 3
002
Los de volgende vergelijking op naar y : 2
523
yx
1) 2
73 xy
2) 2
56 xy
3) 2
56 xy
4) 2
73 xy
003
Bereken de oppervlakte van de schijf :
1) A=9
2) A=36
3) A=6
4) A=3
004
65 rad komt overeen met :
1) 150°
2) 300°
3) 75°
4) 120°
6
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 4 van 46
005
Zet 60 km/h om in m/s.
1) 3600
100060
2) 1000
360060
3) 60 36001000
4) 10003600
60
006
Bereken de sin 270° =
1) 0
2) 1
3) –1
4) –0,5
007
Bereken L.
1) L=5
2) L=6
3) L=7
4) L=8
008
Los het stelsel op :
2x + y = 5
x – y = 4
1) x=1 en y=3
2) x=2 en y=1
3) x=5 en y=1
4) x=3 en y=-1
L
4
3
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 5 van 46
009
Vereenvoudig de uitdrukking :
3[(3x+2) – 2(2x-1)] + (1-x)
1) 3x+4
2) 3x+8
3) –7x+8
4) –4x+13
010
Bereken de cos(0°)=
1) 0
2) 1
3) –1
4) 2
011
tan =
1)
sin
cos
2)
cos
sin
3) sin +cos
4) sin -cos
012
Bereken
4
532
10
10101010
1) 10
2) 100
3) 110
4) 1010
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 6 van 46
013
Welke y is een oplossing van 2)9( yx ?
1) 3²xy
2) 9 xy
3) 3xy
4) 9²xy
014
3
2
x
=
1) 3x
2) 3 2x
3) 3
1
x
4) 3 2
1
x
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 7 van 46
015
Welke figuur toont de grafiek van de functie y = 2x + 3 ?
antwoord 1
x
y
1
1
antwoord 2
x
y
1
1
antwoord 3
x
y
1
1
antwoord 4
x
y
1
1
1) ANTWOORD 1
2) ANTWOORD 2
3) ANTWOORD 3
4) ANTWOORD 4
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 8 van 46
016
De uitdrukking van onderstaande kromme is:
1) sin x
2) cos x
3) -sin x
4) -cos x
017
In een gelijkbenige rechthoekige driehoek is de kleinste hoek:
1) 22,5°
2) 30°
3) 45°
4) 60°
018
8
1 is gelijkwaardig aan:
1) 80%
2) 0,08
3) 12,5%
4) 12,5
019
3 mannen graven een put van 6 m3 in 4 dagen.
Hoeveel mannen zijn er nodig om een put te graven van 15 m3 in 6 dagen?
1) 4 mannen
2) 5 mannen
3) 6 mannen
4) 7 mannen
x
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 9 van 46
020
Een motor draait 5 toeren in 2minuten.
Hoeveel graden verdraait de motor gedurende 1 seconde?
1) 360
6025
2) 60
6025
3) 3602
605
4) 602
3605
021
xlog e = 1 Welk is de waarde van het grondtal x?
1) x = 1
2) x = 0
3) x = e
4) x = ex
022
8:432
1) 2,5
2) 3,5
3) 8
4) 10
023
In de volgende figuur is c een maat voor:
1) sin van de hoek
2) cos van de hoek
3) tan van de hoek
4) cotg van de hoek
c a
d
b
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 10 van 46
024
In de rechthoekige driehoek ABC is AB = 5 cm en BC = 3 cm ; dus de oppervlakte is:
1) 15 cm²
2) 7,5 cm²
3) 12 cm²
4) 6 cm²
025
De vector die het verschil ba weergeeft is:
1) 2)
3) 4)
026
Bereken de grootte van resulterende vector van de volgende 3 vectoren:
1) 45
2) 33
3) 3 2
4) 3
α
A C
B
a
b
3
3 3
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 11 van 46
027
Voor het vierkant en de cirkel (met diameter van 2 meter) is de volgende bewering juist:
1) De oppervlakte van de cirkel is 4 m²
2) De oppervlakte van het vierkant is 4 m²
3) Het niet gearceerde gedeelte in de cirkel is 1,14 m²
4) Het gearceerde gedeelte is even groot als het niet gearceerde gedeelte van de cirkel
028
Het volume van een kubus is 27
8cm³. De lengte van de ribbe is gelijk aan:
1) 3
2cm
2) 2
3cm
3) 33
22cm
4) 27
2cm
d = 2 m
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 12 van 46
029
Bij een temperatuur van 85°C is de weerstand:
1) 145
2) 150
3) 160
4) 155
030
Bereken het verschil van de volgende complexe getallen. (j=het imaginaire gedeelte)
(2 + 3j) - (1 - 4j) =
1) - 1 - j
2) 1 + 7j
3) 1 + j
4) - 1 - 7j
weerstand Ω
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 13 van 46
031
Gegeven:
𝑚𝑜𝑑𝑢𝑙𝑢𝑠 = 5
𝑎𝑟𝑔𝑢𝑚𝑒𝑛𝑡 = 𝜋
2
Geef de correcte notatie van het overeenkomstige complex getal (j= het imaginaire gedeelte)
1) - 5
2) 5j
3) j2
5
2
5
4) 5 + 5j
032
Van een complex getal 3 + 4j, kunnen we zeggen:
1) modulus = 5 en argument is kleiner dan 45°
2) modulus = 7 en argument is kleiner dan 45°
3) modulus = 7 en argument is groter dan 45°
4) modulus = 5 en argument is groter dan 45°
033
Welke gelijkheid is juist?
1) baba 22
2) baba
3) ba2ba)ba( 222
4) ba)ba( 2
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 14 van 46
034
Als -5x + 3 > 2x + 5 dan is:
1) x >7
2
2) x <7
2
3) x < -7
2
4) x > -7
2
035
0,0004 × 3 ×10-6 ×6 × 10+3 =
1) 720 . 10-7
2) 7,2 . 10-6
3) 72
4) 0,000720
036
96 105,0105
1) 0,0025
2) 0,000001
3) 5. 10-6
4) 75
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 15 van 46
REKENTECHNIEKEN : bruikbare site
http://wiskunde-interactief.be
VRAAG ANTWOORD
1 2
2 2
3 1
4 1
5 1
6 3
7 1
8 4
9 4
10 2
11 2
12 3
13 2
14 4
15 1
16 4
17 3
18 3
19 2
20 4
21 3
22 1
23 3
24 4
25 1
26 4
27 3
28 1
29 1
30 2
31 2
32 4
33 3
34 3
35 2
36 1
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 16 van 46
II. MECHANICA : te kennen leerstof 1. Kinematica
- De begrippen atoom, molecule, massa, dichtheid, SI-eenheid van
massa.
- De begrippen absolute beweging, lengte, tijd, ruimte, punt, plaats,
beweging, richting, snelheid.
- SI-eenheden van lengte en tijd.
- Snelheid en versnelling als vectoriële grootheid.
- Eenparig rechtlijnige beweging, SI-eenheid van snelheid, vectoriële
voorstelling van de rechtlijnige beweging.
- Eenparig versnelde rechtlijnige beweging, het begrip versnelling, SI-
eenheid van versnelde rechtlijnige beweging, vectoriële voorstelling
van de rechtlijnige versnelde beweging.
- Het begrip vrijevalbeweging.
- Eenparig cirkelvormige beweging, de begrippen hoek en hoeksnelheid,
SI-eenheden van hoek en hoeksnelheid, de begrippen
middelpuntvliedende en middelpuntzoekende kracht.
- De begrippen afgelegde weg en relatieve snelheid.
- Eenvoudige oefeningen i.v.m. de bewegingswetten kunnen oplossen.
1. Statica - De begrippen kracht, aangrijpingspunt, richting en zin.
- Vectoriële voorstelling van een kracht.
- SI-eenheid van kracht en moment.
- Het samenstellen van samenlopende krachten (grafisch – analytisch).
- Het samenstellen van een systeem van krachten (krachtenveelhoek).
- Het samenstellen van parallelle en niet-parallelle krachten.
- Het ontbinden van krachten.
- Moment van een kracht t.o.v. een punt.
- Het begrip krachtenkoppel.
- Evenwichtsvoorwaarden van een lichaam (translatie et rotatie).
- Eenvoudige oefeningen betreffende het evenwicht van lichamen (bijv.
een balk op twee steunpunten belast door een kracht: berekenen van de
steunpuntreacties).
3. Dynamica - De wetten van newton (de traagheidswet, kracht verandert de
beweging, actie-reactie)
- SI-eenheden van arbeid, energie en vermogen.
- Arbeid en vermogen van een kracht.
- Potentiële energie, kinetische energie.
- Principe van behoud van energie.
- Vermogen in de translatiebeweging ( P = F.v ) en in de rotatiebeweging
( P = M.ω).
- Eenvoudige oefeningen op kracht vermogen en energie.
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 17 van 46
MECHANICA : voorbeeldvragen (meerkeuzevragen)
Enkele getalwaarden
sin 30° = 0.5 = cos60° sin 45° = 0.707 = cos 45° sin 60° = 0.866= cos 30°
U moet beschouwen dat g = 10 m/s²; tenzij anders vermeld.
De afgelegde weg wordt voorgesteld door de letter s.
001
De SI-eenheid van versnelling is:
1) m.s²
2) m/s
3) m²/s
4) m/s²
002
De SI-eenheid van de hoeksnelheid is:
1) m/s
2) km/h
3) radialen/seconde
4) toeren/minuut
003
Omrekenen van eenheden.
Welke combinatie heeft na herleiding niet als eenheid Newton?
1)
2
s
m
m
kg
2) s
m
m
kg
Ws
J 3
2..
3) m
s
mkg
2
2
.
4)
sm
sJ
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 18 van 46
004
Bij een eenparig rechtlijnige beweging is:
1) v = t
s
2) v = s.t
3) v = s.t²
4) v = s
t
005
Een auto rijdt met een constante snelheid van 10 m/s. Bereken de afgelegde weg na 1
minuut?
1) 60 m
2) 120 m
3) 600 m
4) 720 m
006
Bij een eenparig versnelde rechtlijnige beweging is:
1) v = t
a
2) v = a.t
3) v = at²
4) v = a
t
007
Bij de eenparig versnelde rechtlijnige beweging is:
1) s = 2
. ta
2) s = ². ta
3) s = a² . t
4) s = 2
².. ta
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 19 van 46
008
Een auto vertrekt uit stilstand met een versnelling van 10m/s². Bereken de snelheid na
2 sec ?
1) v = 5 m/s
2) v = 10 m/s
3) v = 20 m/s
4) v = 0,2 m/s
009
Een lichaam van 2 kg valt in het luchtledige van op een hoogte van 5 m. Bereken de
snelheid waarmee het lichaam de grond raakt.
1) 5 m/s
2) 10 m/s
3) 15 m/s
4) 20 m/s
010
Een automobiel vertrekt uit stilstand en versnelt tot 108 km/h, zijn versnelling is 5 m/s2.
Hoeveel seconden duurt die versnelling en hoeveel meter legt hij af tijdens zijn
versnelling?
1) t = 12 s en s = 90 m
2) t = 6 s en s = 180 m
3) t = 12 s en s = 60 m
4) t = 6 s en s = 90 m
011
Voor een eenparig cirkelvormige beweging geldt:
1) = v.r
2) = r
v
3) = v.r²
4) = v².r
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 20 van 46
012
Een schijf met een diameter van 4 m roteert met een snelheid van 15 rad/s rond zijn as.
Hoe groot is de lineaire snelheid aan de omtrek van de schijf?
1) v = 15m/s
2) v = 30m/s
3) v = 60m/s
4) v = 90m/s
013
De vectoriële som van volgend krachtenpaar.
Welke uitspraak is juist?
1) zin van de resultante :
2) zin van de resultante :
3) de resultante > 10 N
4) het gegeven krachtenpaar is gelijkwaardig met :
014
V1, V2 en V3 stellen drie vectoren voor in een vlak. Deze drie vectoren hebben dezelfde
grootte. Men stelt vast V3 = som van V1 en V2.
Daaruit volgt:
1) V1 en V2 zijn evenwijdig
2) V1 en V2 staan loodrecht op elkaar
3) V1 en V2 maken een hoek van 45°
4) V1 en V2 maken een hoek van 60°
5N 5N
5N 5N
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 21 van 46
015
Bepaal de waarde van de resultante van volgende evenwijdige krachten?
1) R = 5 N
2) R = 10 N
10 N 20 N 15 N
3) R = 15 N
2 m 1m
4) R = 20 N
016
De resultante van twee krachten F1 et F2 die elkaar snijden onder een hoek is:
1) R = cosF.F2FF 21
2
2
2
1
2) R = cosF.F2FF 21
2
2
2
1
3) R = cosF.F2FF 21
2
2
2
1
4) R = cosF.F2FF 21
2
2
2
1
017
De resultante van twee loodrechte snijdende krachten F1 en F2 is:
1) R = 2
2
2
1 FF
2) R = 2
2
2
1 FF
3) R = 2
1F + 2
1F
4) R = 2
21 FF
α
F2
F1
F2
F1 R
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 22 van 46
018
Als AC = 3
AB, dan is bij evenwicht:
F
A C B
RA RB
1) RB = F3
2
2) RB = 2
F
3) RB = 2F
4) RB = 3
F
019
Het moment van de kracht F t.o.v. punt O is:
A B
F = 160 N
OA = 2 m
O AB = 2 m
1) 40 Nm
2) 80 Nm
3) 160 Nm
4) 320 Nm
020
Het moment van het krachtenkoppel is:
F
d
F
1) d
F
2) 2F . d
3) F . d
4) F . 2
d
F
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 23 van 46
021
Het resulterend moment van de drie krachten t.o.v. punt O is:
1) 0 Nm A 10 N
2) 10 Nm
10 N
3) 20 Nm B O
4) 30 Nm
C
OA = OB = OC = 1 m
10 N
022
Een vliegtuig vliegt op constante hoogte. De horizontale krachten zijn de luchtweerstand D
en de stuwkracht T. De vleugel levert een opwaartse verticale kracht, draagkracht L
genoemd die even groot is als het gewicht W.
Indien de luchtweerstand even groot is als de stuwkracht dan :
1) neemt de snelheid toe
2) blijft de snelheid constant
3) neemt de snelheid af
4) maakt het vliegtuig een bocht
023
In een luchtledige ruimte vallen van gelijke hoogte een stalen en een plastieken kogel.
Beide kogels hebben dezelfde diameter. Wat besluit je hieruit?
1) de stalen kogel raakt eerst de grond
2) de plastieken kogel raakt eerst de grond
3) beiden raken gelijktijdig de grond
4) kunststof smelt in het luchtledige
D
W
L
T
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 24 van 46
024
Welke uitspraak is geen wet van Newton?
1) Een lichaam in een toestand van rust of van eenparig rechtlijnige beweging kan uit
zichzelf die toestand niet wijzigen zonder dat er een kracht op inwerkt.
2) Bij een verandering van beweging is het product kracht x versnelling een
constante.
3) Wanneer door een eerste lichaam een kracht wordt uitgeoefend op een tweede
lichaam, dan zal door dit tweede lichaam een even grote, maar tegengestelde
kracht worden uitgeoefend op het eerste lichaam.
4) De verandering van beweging, uitgedrukt door de versnelling is recht evenredig
met de grootte van de kracht die op het lichaam inwerkt en heeft dezelfde richting
en zin als de kracht.
025
Bereken de massa van een lichaam als het gewicht op aarde gelijk is aan 100 N.
1) m = 1 kg
2) m = 10 kg
3) m = 100 kg
4) m = 1000 kg
026
Een kracht van 50 N geeft aan een massa een versnelling van 5 m/s². Bereken de massa.
1) m = 5 kg
2) m = 10 kg
3) m = 25 kg
4) m = 250 kg
027
Bereken het gewicht op aarde van een massa van 100 kg?
1) 1 N
2) 10 N
3) 100 N
4) 1000 N
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 25 van 46
028
Een kracht F verplaatst zijn aangrijpingspunt over een afstand d in de richting van de
kracht. De arbeid geleverd door de kracht is:
1) W = F.d²
2) W = d
F
3) W = F.d
4) W = 2
d.F 2
029
Een constante kracht F doet het blokje met massa m horizontaal bewegen. (zonder
wrijving)
1) de afgelegde weg is recht evenredig met de tijd dat de kracht op het blokje
inwerkt.
2) het gewicht van het blokje is recht evenredig met de horizontale versnelling.
3) de snelheid stijgt recht evenredig met de tijd.
4) de snelheid stijgt met de tijd in het kwadraat.
030
Een punt beschrijft een cirkelvormige baan met straal r met constante omtreksnelheid v.
De raaklijnige versnelling van het punt is:
1) a = r
v 2
2) a = v. r
3) a = O
4) a = v.r²
031
Een massa van 2 kg beschrijft een cirkelvormige baan met straal 2 m, de snelheid is
2 m/s. Bereken de centrifugaalkracht uitgeoefend op de massa.
1) F = 4 N
2) F = 8 N
3) F = 16 N
4) F = 20 N
F m
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 26 van 46
032
Een lichaam bezit 80 J aan potentiële energie. Bereken de massa als het lichaam zich op
2m hoogte bevindt.
1) 4 kg
2) 8 kg
3) 40 kg
4) 80 kg
033
Een massa van 2 kg heeft een snelheid van 4 m/s. De kinetische energie is:
1) 1 J
2) 4 J
3) 8 J
4) 16 J
034
Een motor levert een arbeid van 100 J in 2 seconden. Bereken het motorvermogen.
1) P = 100 W
2) P = 98 W
3) P = 50 W
4) P = 200 W
035
Tandwieloverdracht.
Bereken het toerental van tandwiel 3.
1) n3 = n2 / 3 = 15 tr/m
2) n3 = 30 tr/m
3) n3 = 20 tr/m
4) n3 = 3n2 = 45tr/m
n2=?
n3= ? tr/m
n1=30 tr/m
d1=30cm d2=15cm
d3= 45cm
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update versie Februari 2020 Pagina 27 van 46
036
Tandwielopstellingen.
Opstelling A
Opstelling B
Welke oplossing is juist?
1) n3A = n3B = 80 tr./m
2) n3A = 3
3Bn
3) n3A = 3.n3B
4) n3A = n3B = 45 tr./m
z3= 40 tanden
z2= 60 tanden
z1= 30 tanden
n2B
n1B = 60 tr./m n3
n3
z3= 40 tanden z1= 30 tanden
n1A = 60 tr./m n2A
z2= 20 tanden
tandentande
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update Feb 2020 Pagina 28 van 46
MECHANICA : bruikbare sites
http://www.huiswerk.tv/natuurkunde/mechanica-statica-kracht-en-energie
http://www.rekenset.nl/Natuurkunde/Natuurkunde_onderwerpen/Mechanica/arbeid_en_energie_u
itleg.htm
VRAAG ANTWOORD
1 4
2 3
3 2
4 1
5 3
6 2
7 4
8 3
9 2
10 4
11 2
12 2
13 2
14 4
15 3
16 1
17 1
18 4
19 4
20 3
21 2
22 2
23 3
24 2
25 2
26 2
27 4
28 3
29 3
30 1
31 1
32 1
33 4
34 3
35 3
36 4
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update Feb 2020 Pagina 29 van 46
III. ELEKTRICITEIT : te kennen leerstof (! Niet voor meteo) 1. Bouw van de stof
- Moleculen en atomen
- Rangschikking van de atomen
- Structuur van het atoom
- Samenstelling
- Energieniveau’s
- Edelgassen
- Vrije elektronen
Geleiders, isolatoren, halfgeleiders
2. Gelijkstroom
a. Elektrodynamica
De elektrische stroom
- Bepaling en ontstaan
- Zin
- Stroomsterkte
Zin
Effecten van de elektrische stroom
- De elektrische bron
Algemene samenstelling en bepaling
Elektromotorische kracht
Inwendige weerstand
- Hoeveelheid elektriciteit
Wet van Faraday
De elektrische weerstand
- Algemene bepaling
Symbool
- Wet van Ohm
- Eenheid voor weerstand
Weerstand van de geleiders
- Factoren die de weerstand beïnvloeden
- Resistiviteit (soortelijke weerstand)
- Wet van Pouillet
Wet
Berekenen weerstand
Oppervlakte cirkelvormige doorsnede
- Invloed van de temperatuur
Verloop weerstand
PTC
NTC
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update Feb 2020 Pagina 30 van 46
Vermogen
- Arbeid en vermogen in de elektriciteit (verschillende
vormen)
- Joule-effect
Schakelingen
- Serie
De schakelingen kunnen herkennen.
De eigenschappen kennen, begrijpen en kunnen
toepassen.
De totale weerstand kunnen berekenen.
- Parallel
De schakelingen kunnen herkennen.
De eigenschappen kennen, begrijpen en kunnen
toepassen.
De totale weerstand kunnen berekenen.
- Gemengd
De schakelingen kunnen herkennen.
De eigenschappen kennen, begrijpen en kunnen
toepassen.
De totale weerstand kunnen berekenen.
Wetten van Kirchhoff
- Stroomwet
- Spanningswet
- De wetten van kirchhoff kennen en kunnen
toepassen in kringen.
Superpositiemethode
- Toepassen met spanningsbron en stroombron
Toepassingen
- Wheatstone
- Shuntweerstand
- Voorschakelweerstand
Bronnen
- Elektrische eigenschappen
- Elektrische samenstelling
Emk
Inwendige weerstand
- Schakelen van de elementen
Serie
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update Feb 2020 Pagina 31 van 46
Parallel
Gemengd
b. Elektromagnetisme Magneten
- Bepaling
- Verklaring
- Coërcitieve kracht
- Permanent magnetisme
Veldlijnen
- Flux
- Fluxdichtheid – inductie
- Veldsterkte, permeabiliteit
Eenparig veld
Ontstaan
Kurkentrekkerregel
Spoel
Hopkinson
Magnetisatiecurve
Hysteresislus
c. Lorentzkracht Ontstaan
Linkerhandregel
Krachtwerking tussen evenwijdige stromen
Definitie van Ampère
d. Elektromagnetische
inductiespanning
Rechte geleider
- Ontstaan van de inductiespanning
- Grootte van de inductiespanning
- Wet van Lenz
Spoel
- Ontstaan van de inductiespanning
- Grootte van de inductiespanning
- Wet van Lenz
Wederzijdse inductie
- Ontstaan van de inductiespanning
- Grootte van de inductiespanning
- Wet van Lenz
Zelfinductie
- Ontstaan van de inductiespanning
- Grootte van de inductiespanning
- Wet van Lenz
Wervelstromen
- Ontstaan
Met beweging
Zonder beweging
Bestrijding/lamelleren
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update Feb 2020 Pagina 32 van 46
Nuttige toepassingen
Wervelstroomrem
HF-inductieoven
Demping bij meettoestellen
3. Wisselstroom
Enkelfase spanning
Algemeenheden
- Begrippen (frequentie, periode, ogenblikkelijke
waarde, amplitude, effectieve en gemiddelde
waarde, faseverschuiving)
- Grafische voorstelling
- Vectorvoorstelling
Enkelvoudige wisselstroomkringen
- Wisselspanning op Ohmse weerstand
Bepaling Ohmse weerstand
Stroomsterkte – faseverschuiving
Vermogen
- Wisselspanning op ideale spoel
Bepaling ideale spoel
Stroomsterkte – faseverschuiving
Inductieve reactantie
Vermogen
- Wisselspanning op ideale condensator
Bepaling ideale condensator
Stroomsterkte – faseverschuiving
Capacitieve reactantie
Vermogen
Schakelingen
- Serie
Samenstelling R-L, RC, RLC
Stroomsterkte – faseverschuiving
Impedantie
- Parallel
Samenstelling R-L, RC, RLC
Stroomsterkte – faseverschuiving
Impedantie
- Gemengd
Combinatie serie en parallelschakeling
4. Eenheden en
voorvoegsels
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update Feb 2020 Pagina 33 van 46
ELEKTRICITEIT: voorbeeldvragen (meerkeuzevragen)
001
Een molecule is … .
1) het kleinste deel van een stof dat nog alle chemische eigenschappen van de stof bezit.
2) steeds positief geladen
3) steeds negatief geladen
4) een onderdeel van een atoom
002
Om verplaatsing van elektronen te hebben moet … .
1) een bron aanwezig zijn en de stroomkring open zijn
2) geen bron aanwezig zijn en de stroomkring open zijn
3) een bron aanwezig zijn en de stroomkring gesloten zijn
4) geen bron aanwezig zijn en de stroomkring niet gesloten zijn
003
Bij een isolator zijn … .
1) de elektronen sterk aan de kern gebonden
2) de elektronen zwak aan de kern gebonden
3) er geen protonen
4) er geen elektronen
004
De eenheid van elektrische stroom is de …
1) spanning
2) watt
3) ampère
4) volt
005
1mV =
1) 1000 µA
2) 10-4 V
3) 0,01 /A
4) 10+3 A
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update Feb 2020 Pagina 34 van 46
006
De grootheid die wordt uitgedrukt in seconde is de … .
1) lengte
2) frequentie
3) pulsatie
4) periode
007
De eenheid horende bij de grootheid capaciteit is de … .
1) henry
2) hertz
3) farad
4) coulomb
008
Een geleider van 1 m lang, een oppervlakte van de dwarsdoorsnede van 1 mm2 en een
resistiviteit (soortelijke weerstand) van 10-6 m heeft een weerstand van … .
1) 10
2) 0,1
3) 1
4) 10-6
009
De formule voor de wet van ohm is … .
1) R = U × I
2) R = I
U ²
3) R = I
U
4) R = U
I
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update Feb 2020 Pagina 35 van 46
010
De resistiviteit (soortelijke weerstand) van enkele metalen is in de tabel gegeven. Rangschik
in dalende volgorde van geleiding de vier beste geleiders. Begin dus met de beste geleider.
Metaal Resistiviteit Metaal Resistiviteit
Aluminium 2,9.10–8 .m IJzer 10.10–8 .m
Zilver 1,49.10–8 .m Kwik 94.10–8 .m
Koper 1,7.10–8 .m Goud 2.10–8 .m
Constantaan 50.10–8 .m Lood 19.10–8 .m
1) Kwik, constantaan, lood, ijzer.
2) Zilver, koper, goud, aluminium.
3) IJzer, lood, constantaan, kwik.
4) Aluminium, goud, koper, zilver.
011
Welke figuur geeft de wet van ohm weer?
U(V) U(V) I (A) I (A) Figuur A Figuur B
U(V) U(V) I (A) I (A) Figuur C Figuur D
1) Figuur A
2) Figuur B
3) Figuur C
4) Figuur D
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update Feb 2020 Pagina 36 van 46
012
De ampèremeter duidt 0,45 A aan. De stroom I1 door lamp L1 en de stroom I2 door lamp L2 zijn
dan:
L1 L2
A 0,45A
50V
1) I1 = 25V ; I2 = 25V
2) I1 = 0,225A ; I2 = 0,225A
3) I1 = 50V ; I2 = 50V
4) I1 = 0,45A ; I2 = 0,45A
013
Indien men de diameter van een geleider met cirkelvormige dwarsdoorsnede verdubbelt dan
wordt zijn elektrische weerstand … .
1) tweemaal kleiner
2) tweemaal groter
3) viermaal kleiner
4) viermaal groter
014
Een PTC-weerstand is een weerstand waarvan de waarde … .
1) afneemt bij stijgende temperatuur
2) toeneemt bij stijgende temperatuur
3) toeneemt bij dalende temperatuur
4) onafhankelijk is van de temperatuur
015
Een elektrische verwarming neemt een vermogen van 1000 W op uit een net van 200 V.
Als de netspanning stijgt tot 240 V, welk vermogen neemt de verwarming dan op?
We nemen aan dat de weerstand van de verwarming niet verandert.
1) 1200 W
2) 1440 W
3) 1520 W
4) 1600 W
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update Feb 2020 Pagina 37 van 46
016
De brug van Wheatstone wordt gebruikt voor … .
1) spanningsmeting
2) weerstandsmeting
3) stroommeting
4) vermogenmeting
017
Indien de stroomsterkte door een weerstand verdubbelt, zal het joule-effect … .
1) constant blijven
2) verdubbelen
3) halveren
4) viermaal groter worden
018
De totale weerstand van de kring is … .
40
10
12 V
1) 8
2) 0,24
3) 50
4) 1,2
019
De totale weerstand van de volgende schakeling bedraagt … .
6
4
4
1) 14 Ω
2) 8 Ω
3) 6,4 Ω
4) 1,5 Ω
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update Feb 2020 Pagina 38 van 46
020
De vervangingsweerstand van twee parallel geschakelde weerstanden van respectievelijk
6 Ω en 12 Ω bedraagt … .
1) 18 Ω
2) 9 Ω
3) 4 Ω
4) 0,25 Ω
021
Om de stroom door de weerstand R1 te meten kunnen volgende schakelingen worden
gebruikt:
A
R1 R1
R1 R1
figuur C figuur D
figuur A figuur B
A
AA
1) Figuren A en B
2) Figuren B en C
3) Figuren C en D
4) Figuren D en A
022
Bij een parallelschakeling van weerstanden is de … .
1) totale spanning gelijk aan de som van de deelspanningen
2) totale spanning gelijk aan de spanning over iedere weerstand
3) totale stroom gelijk aan de stroom door de kleinste weerstand
4) stroom door iedere weerstand gelijk aan de totale stroom
Figuur A Figuur B
Figuur C Figuur D
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update Feb 2020 Pagina 39 van 46
023
Welke eigenschap hoort bij parallel schakelen?
1) De vervangingsweerstand is gelijk aan de som van de deelweerstanden
2) De vervangingsweerstand is groter dan de grootste weerstand
3) De vervangingsweerstand is groter dan de kleinste weerstand
4) De vervangingsweerstand is kleiner dan de kleinste weerstand
024
Bij een serieschakeling van weerstanden is de … .
1) totale spanning gelijk aan het gemiddelde van de deelspanningen over de verschillende
weerstanden
2) totale spanning gelijk aan de som van de deelspanningen
3) spanning over ieder weerstand gelijk aan de totale spanning
4) totale stroom gelijk aan de som van de verschillende stromen
025
In onderstaande figuur heeft … .
4 A
1 A
R1
R2
1) R1 de grootste weerstand
2) R2 de grootste weerstand
3) R1 de grootste aangelegde spanning
4) R2 de grootste aangelegde spanning
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update Feb 2020 Pagina 40 van 46
026
Gegeven onderstaande gemengde schakeling van zes weerstanden.
De vervangingsweerstand (totale weerstand) van de schakeling tussen de klemmen A en B is
dan gelijk aan:
36
36 A
36 36 36 30
B
1) 6
2) 15
3) 37
4) 60
027
De eerste wet van Kirchhoff zegt dat de som van de … .
1) stromen in een lus nul is
2) stromen in een knooppunt nul is
3) spanningsvallen nul is
4) emk nul is
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update Feb 2020 Pagina 41 van 46
028
Om de spanning over de weerstand R1 te meten kunnen volgende schakelingen worden
gebruikt:
R1
R1
R1
R1
V V
V V
figuur Afiguur B
figuur C figuur D
1) Figuren A en B
2) Figuur A alleen
3) Figuur D alleen
4) Figuren A en C
029
Welke drie grootheden kun je meten met een universeelmeter?
1) druk - weerstand - lengte
2) druk - weerstand - stroom
3) spanning - druk - lengte
4) spanning - weerstand - stroom
Figuur A Figuur B
Figuur C Figuur D
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update Feb 2020 Pagina 42 van 46
030
De onderstaande schakeling is alleen maar zinvol indien het meettoestel een .... is.
meettoestel
1) voltmeter
2) ampèremeter
3) wattmeter
4) ohmmeter
031
Om deze curve te verkrijgen zal men een ... .
1) stuk ijzer bewegen in een spoel, welke doorlopen wordt met een stroom.
2) stuk ijzer plaatsen in de invloedsfeer van een wisselend magnetisch veld .
3) elektrische stroom sturen doorheen een stuk ijzer.
4) stuk ijzer bewegen in een elektrisch veld.
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update Feb 2020 Pagina 43 van 46
032
Het verloop van de reactantie van een ideale spoel op wisselspanning is voorgesteld op … .
1) Figuur A
2) Figuur B
3) Figuur C
4) Figuur D
033
De twee onderstaande spanningen verschillen van elkaar omdat … .
1) alleen de amplitudes verschillend zijn
2) alleen de frequenties verschillend zijn
3) de amplitudes en de frequenties verschillend zijn
4) alleen de fases verschillend zijn
XL ()
f(Hz)
Figuur A
f(Hz)
Figuur D
XL ()
XL ()
f(Hz)
Figuur B
XL ()
f(Hz)
Figuur C
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update Feb 2020 Pagina 44 van 46
034
Bij spoelen wordt onder wederzijdse inductie verstaan: een spanning die … .
1) ontstaat als een spoel aangesloten wordt op gelijkstroom
2) ontstaat tengevolge van zelfinductie
3) opgewekt wordt met een generator
4) de ene spoel veroorzaakt via de kern in de andere spoel
035
Een R L-seriekring is aangesloten op 50 Hz. De weerstand van de spoel XL is gelijk aan de
ohmse weerstand R. Het juiste vectorendiagram hierbij is ?
Vectorendiagram A
Vectorendiagram B
Vectorendiagram C
Vectorendiagram D
1) vectorendiagram A
2) vectorendiagram B
3) vectorendiagram C
4) vectorendiagram D
U
U
UL
UR
I
I
I
I
R
U
L
S
I
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update Feb 2020 Pagina 45 van 46
036
Op iedere figuur is een halve seconde getekend. Bij welke figuur is de frequentie 8Hz ?
1) Figuur A
2) Figuur B
3) Figuur C
4) Figuur D
Figuur C Figuur D
Figuur A Figuur B
0
0
0
0
0,5 0,5
0,5 0,5
t(sec)
t(sec)
t(sec)
t(sec)
Bijkomende “Proeven Schoolse Kennis” kandidaat-
onderofficier technicus (en météo)
Update Feb 2020 Pagina 46 van 46
ELEKTRICITEIT : bruikbare sites
Bruikbare sites: http://www.natuurkundeuitgelegd.nl/videolessen.php http://www.dirkgeeroms.be/fysica http://www.do-lebbe.be/Technical/Elektriciteit/FormulesEenhedenElektriciteit.pdf
VRAGEN ANTWOORDEN
1 1
2 3
3 1
4 3
5 1
6 4
7 3
8 3
9 3
10 2
11 4
12 4
13 3
14 2
15 2
16 2
17 4
18 3
19 1
20 3
21 2
22 2
23 4
24 2
25 2
26 2
27 2
28 4
29 4
30 1
31 2
32 2
33 3
34 4
35 2
36 4
Top Related