Download - Maandag11 april 2016 Zorg: heelkunde of verdeelkunde?...2016/04/11  · Paul Schenderling Opinie A fgelopen week kwamen de drie onafhankelijke des-kundigen, die door minis-ter Dijsselbloem

Transcript
  • Opinie 13Maandag 11 april 2016

    U it diverse onderzoekenblijkt dat Nederlandersgezondheid het allerbe-langrijkst vinden in het leven. Tege-lijkertijd staat de zorg bovenaan delijst met politieke zorgen die bur-gers hebben. Bovendien geven zorg-professionals aan ontevreden te zijnmet hun werk, met name als gevolgvan stress en bureaucratie. Achterdeze verschillende signalen gaat eendieper conflict schuil: de manierwaarop de zorg georganiseerd issluit onvoldoende aan op het ge-zondheidsbegrip van burgers enzorgprofessionals. Dit conflict heeftgrote gevolgen voor de toekomstigeinrichting van de zorg.

    De kern van het conflict betrefthet zogenoemde ‘dynamische ge-zondheidsbegrip’. Pleitbezorgersvan dit idee zijn onderzoekers enbeleidsmakers die de oude definitievan gezondheid van de Wereldge-zondheidsorganisatie (WHO) uit1948 achterhaald vinden. De defini-tie van de WHO luidt: ‘gezondheidis een staat van compleet fysiek,geestelijk en sociaal welbevinden,en niet slechts de afwezigheid vanziekte en gebrek’.

    In het gezaghebbende tijdschriftThe British Medical Journal propagerenveertien prominente, grotendeelsNederlandse onderzoekers en be-leidsmakers een alternatieve defini-

    tie, namelijk: ‘zoals ecologen degezondheid van de aarde beschrij-ven als de capaciteit van een com-plex systeem om een stabiele leef-omgeving te behouden, zo stellenwij voor om gezondheid (van men-sen, red.) te formuleren als hetvermogen om zich aan te passen enzichzelf te managen.’

    Stand(punt)verschilHet opmerkelijkste verschil tussende twee definities zit in de achterlig-gende veronderstelling. De WHO-definitie veronderstelt dat mensendie gezond willen zijn, streven naarcompleetheid: als mens proberenom boven de omstandigheden uit testijgen en overkoepelend levensge-luk te vinden. In het dynamischegezondheidsbegrip lijkt dit strevente verbrokkelen tot adaptatie: hetvege lijf proberen te redden in eenpermanente overlevingsstrijd.

    Opvallenderwijs kiezen burgersen zorgprofessionals in dit debateen andere positie dan onderzoe-kers en beleidsmakers. Zo is onlangsaan diverse groepen mensen ge-vraagd om de verschillende aspec-ten van gezondheid te scoren op eenschaal van nul tot tien. Terwijlburgers en zorgprofessionals állegenoemde aspecten van lichaams-functies tot kwaliteit van leven eenvergelijkbare, hoge score toeken-nen, geven onderzoekers en beleids-makers alléén lichaamsfuncties eenhoge score en andere aspecten eensubstantieel lagere score. Veelzeg-gend is de magere 5,5 die onderzoe-kers en beleidsmakers toekennen

    aan de spirituele dimensie vangezondheid terwijl burgers en zorg-professionals een 7 tot 7,5 geven.

    Geen definitiekwestieHet gegeven dat onderzoekers enbeleidsmakers, veelal de beslissersin de zorg, een smallere definitievan gezondheid hebben, heeft diep-gaande consequenties. Mede alsgevolg van het onnodig afwijzenvan de WHO-definitie raakt de zorgnamelijk in toenemende mate ge-fragmenteerd, zowel inhoudelijk alsorganisatorisch.

    Inhoudelijk merken burgers enzorgprofessionals dagelijks dat ereen specialist is voor ieder onder-deeltje van het leven. Voor de restworden die mensen op zichzelfterug geworpen. Organisatorisch

    merken zorgprofessionals dat ze intoenemende mate moeten overle-ven in een systeem gericht op effec-tiviteit en efficiëntie, waardoor ersteeds minder tijd is voor aandachtvoor de hele persoon.

    Kortom, de ontevredenheid vanburgers en zorgprofessionals overde inrichting van de zorg is geenoppervlakkige ontevredenheid,integendeel. Mensen voelen aan datde ziel van de zorg op het spel staat.Het is daarom belangrijk om dezediscussie niet aan academici over telaten, maar te verbreden tot eenmaatschappelijke discussie. De visieop de mens die we hanteren in dezorg gaat ons immers allemaal aan.Laten mensen met hart voor de zorgzich hartstochtelijk tegen dezekwestie aan bemoeien!

    Paul Schenderling werkt alsadviseur in de zorg en socialezekerheid en publiceer regelma-tig over maatschappelijke vraag-stukken

    Zorg: heelkunde of verdeelkunde?

    De manier waarop de zorg georganiseerdis sluit onvoldoende aan op hetgezondheidsbegrip van burgers enzorgprofessionals. Dit conflict heeft grotegevolgen voor de inrichting van de zorg.

    Veelzeggend is demagere 5,5 dieonderzoekers enbeleidsmakerstoekennen aan despirituele dimensievan gezondheid

    Mensen voelen aan dat de ziel van de zorg op het spel staat. Het is daarom belangrijk om deze discussie nietaan academici over te laten, maar te verbreden tot een maatschappelijke discussie. Foto: ANP

    Paul SchenderlingOpinie

    A fgelopen week kwamen dedrie onafhankelijke des-kundigen, die door minis-ter Dijsselbloem zijn aangesteldom een herstelkader te ontwerpenvoor de derivatenproblematiek,met een eerste persbericht. Daarinkondigen zij hun eerste wapenfeitaan: het uitstel van de verjarings-termijn voor derivatenklachten.

    De verjaringstermijn is eenbelangrijk fenomeen bij rentederi-vaten-problemen. Veel renteswapszijn namelijk in 2007-2008 afgeslo-ten en als niet op tijd door klantenwordt geklaagd (over slechte voor-lichting of over het verstrekkenvan een niet-passend product, red.),dan kunnen banken een beroep

    doen op verjaring. En kan de klachtvan de klant rechtstreeks naar deprullenbak. We hebben met hetKenniscentrum Rentederivaten(KCR) daarom twee jaar geleden albij banken, toezichthouder enpolitiek gepleit voor een moratori-um. Op die manier kan namelijkrust worden gecreëerd om te ko-men tot goede oplossingen, zonderdat klanten zich onder druk gezetvoelen. Dat is namelijk nog steedseen veelgehoord probleem.

    Nu hebben de onafhankelijkedeskundigen (de derivatencommis-sie, met onder anderen DSB-cura-tor Rutger Schimmelpenninck,red.) de banken bereid gevondenom de verjaringstermijn van zakendie tussen 1 maart 2016 en 30 sep-tember 2016 zouden verjaren, teverlengen. Dat lijkt in eerste in-stantie een genereus gebaar. Maarhet tegendeel is waar.

    De reikwijdte van deze verlen-

    ging is namelijk wel heel erg be-perkt. Immers, klanten die hebbenvertrouwd op een correcte herbe-oordeling en bijbehorende com-pensatie, zoals reeds in 2014 afge-dwongen door de Autoriteit Finan-ciële Markten (AFM), kunnen opdeze manier bedrogen uitkomen.

    Als hun zaak, volgens de bank,tussen 2014 en 29 februari 2016 zouverjaren, schieten zij niets op metdeze verlenging. Hebbn deze on-dernemers, die hebben vertrouwdop een goede gang van zaken,namelijk een bank die de criteriavan herbeoordelingen correctnaleeft en een toezichthouder diedaar kordaat op toeziet, kunnen nualsnog verjaring voor de voetenkrijgen geworpen. Terwijl het juistde banken zijn die volgens AFMsinds 2014 herhaaldelijk onvol-doende invulling hebben gegevenaan het uitvoeren van herbeoorde-lingen.

    De derivatencommissie kanmoeilijk eisen van de banken datdie verlenging ook betrekking zoumoeten hebben op de periode vanvóór 1 maart 2016, omdat de deriva-tencommissie pas sinds 1 maartdoor de minister is geïnstalleerd.Daar is dus weinig over te zeggen.Maar het was in ieder geval eeneerste positief gebaar geweest vande banken als ze zélf hadden beslo-ten om ook voor die eerdere perio-

    de (in ieder geval sinds 2014) deverjaring uit te stellen. Er is nietsof niemand die de banken daarintegenhoudt, anders dan het eigen-belang van de banken.

    VertrouwenMeer principieel wil ik stellen dathet goed zou zijn als banken zichüberhaupt niet beroepen op verja-ring. Het is inmiddels duidelijkgeworden dat de opstelling van

    banken in dit dossier, zowel des-tijds bij de advisering als nu bij deherbeoordelingen, onjuist en on-volledig is geweest. Daar past eenhouding bij die gebaseerd is op eenbepaalde mate van coulance.

    De minimalistische insteek vanbanken bij dit uitstel van verjaringwekt daarom (opnieuw) weinigvertrouwen in een goede verdereafwikkeling, althans in een oprech-te houding van banken om deproblemen van MKB’ers, semi-publieke instellingen en particulie-ren op te lossen. En juist dat ver-trouwen moet de basis zijn voorhet herstelkader, dat de derivaten-commissie in juni gaat presente-ren.

    Want de banken hebben zichnog steeds niet blind gecommit-teerd aan het uitvoeren van hetherstelkader van de derivatencom-missie, ongeacht de inhoud ervan.De kans dat er straks een goedherstelkader wordt gepresenteerddoor de derivatencommissie datvervolgens door de banken niet(geheel) wordt geaccepteerd, isnadrukkelijk aanwezig. En geziende opstelling van de banken bij hetuitstel voor verjaring, belooft datweinig goeds.

    Patrick van Gerwen is derivate-nexpert en staat veel onderne-mers bij. www.cadension.com

    Uitstel verjaring swaps belooft weinig goeds

    De onafhankelijke derivatencommissieheeft uitstel van verjaring geregeld bij debanken. Die regeling heeft echter maarbetrekking op een zeer korte periode.Banken tonen nog steeds geen coulance.

    Meer principieel wilik stellen dat hetgoed zou zijn alsbanken zichüberhaupt nietberoepen opverjaring

    Patrick van GerwenOpinie