Download - Maaike Feitsma: Het parool 24 mei 2014

Transcript
Page 1: Maaike Feitsma: Het parool 24 mei 2014

wetenschap 35ZATERDAG 24 MEI 2014

DeNederlandsemode-identiteit, hoeonderzoek je die?“Ikhebmespecifiekopdebeeldvor-

ming over die identiteit gericht. Watzijnde ideeënoverwatNederlands is,en opwelkemanier komt dat terug inde mode? In de jaargangen van drieverschillende damesbladen heb ikvervolgens onderzocht of ze het über-haupt over een typisch Nederlandsemode-identiteit hebben en zo ja, ofdiepositief ofnegatiefwordt beschre-ven. Daarnaast heb ik in het CentraalMuseumoudecollecties vanbekendeNederlandse modemerken als CoraKemperman onderzocht. Om vervol-gens te kijken hoe de stijl van die ont-werpen zich verhoudt tot het beelddat in de bladenwordt geschetst.”

Modebladen lijken heel internatio-naal georiënteerd. Onderscheiden zeüberhaupt een typischNederlandsemode-identiteit?“Hoewel het er niet altijd dik boven-

op ligt, zie je erwel verwijzingennaarwat typisch Nederlands zou zijn. Inde jaren zestig werd bij trends uit Pa-rijs door de Margriet steeds een dui-delijke vertaling voor Nederland ge-maakt.Dan schreefmenbijvoorbeelddat iets weliswaar mooi kon staan bijde frivole Parisiennes, maar dat hetniet paste bij de Nederlandse vrouw.Het blad Avenue, dat in 1965 werd ge-lanceerd, zette zich sterk tegen dieopvatting af. Zij gingen aanschoppentegen het sobere en degelijke van deNederlandse mode. Avenue had bij-

voorbeeldeenrubriekwaarinwinkel-eigenaren geïnterviewd werden, endie klaagden bijna allemaal over hetgebrek aan lef en stijl bij de Neder-landse vrouw.”

Kunnenwe déNederlandsemode-identiteit daarmee als degelijk en so-ber omschrijven?“Nee, want ook kleur en bonte pa-

tronen zijn er een terugkerend onder-deel van. Het Nederlandse merk Oili-ly bijvoorbeeld staat bol van de pa-tronen en grijpt daarmee terug opfolkloristische kleding. En tegen-woordig zien we denim als een ty-pischNederlandsmodeproduct.Mijnconclusie is dan ook dat je niet kuntspreken over één mode-identiteit,maar dat deze constant verandert.Het enige dat je zou kunnen zeggen isdat het bij het definiëren van onzemode-identiteit niet zo zeer om es-thetiek gaat. In tegenstelling tot bij-voorbeeld Italië, waar de nadruk ligtop de schoonheid of kwaliteit van dekleren, gaat het bij ons meer om hetverhaal erachter. Denim is er bijvoor-beeld een onderdeel van, omdat datlekker simpel is en je er goed in kuntfietsen.”

Nederland leek het afgelopen decen-niummeer dan ooit op zoek naar een

nationale identiteit. Zag je dat ook te-rug in demode?“Het precieze verband is lastig aan

te tonen. Maar je ziet wel een duide-lijk verschil tussen de jaren negentig,toen de mode heel minimalistischwas, en het begin van de 21ste eeuw,toen folkloristische elementen alsklompen enDelfts blauw inde collec-tie vanViktor en Rolf een prominente

rol speelden. In plaats van alleen im-pliciet, werd opeens heel explicietverwezen naar een Nederlandse mo-de-identiteit. Net zoals we toen metde historische canon vaderlandse ge-schiedenis weer op de voorgrondplaatsten.”

Watmaakt het onderzoek naar deNe-derlandsemode-identiteit relevant?

“Er is de laatste jaren veel discussiegeweest overwatdeNederlandsemo-de-identiteit is of zou moeten zijn.Zo’n identiteit blijft vaak abstract enlijkt iets waarmensenweinig invloedophebben.”“Maarookmode,waarvanveelmen-

sen denken dat het vluchtig en onbe-tekenend is, is onderdeel van een na-tionale identiteit.Die ligtnamelijknietvast, maar wordt door iedereen, elkedag opnieuwgedefinieerd. Door daar-op tewijzen, wordt duidelijk dat iden-titeit mensen niet buiten hoeft te slui-ten.Wegevendaarzelf steedsweerop-nieuwbetekenis aan.”

‘Onzemode-identiteitverandert voortdurend’Heeft Nederland een eigenmode-identiteit? Jazeker, concludeertMaaike Feitsma. Komendeweek promoveert ze inNijmegen ophaaronderzoek naar deNederlandsemode-identiteit.tekst CLARA VAN DE WIEL foto RINK HOF

‘Bij ons gaat het meerom het verhaal achterde kleren die we dragen’

Maaike FeitsmaLeiderdorp, 22 februari 1982

2006 Doctoraal kunstgeschiedenis, Universiteit Leiden2007 Master Fashion, Design & Strategy, ArtEZ Arnhem2008-2013 Promotieonderzoek, Radboud Universiteit Nijmegen2013-heden Onderzoeker en docent, AMFI & ArtEZ Arnhem

Brok in de keel

Voordat ik op de polikli-niek longoncologie gameelopen, vraagt dehoogleraar longziekten:

“Er gaanhier veelmensen dood.Elke anderhalf jaar is er een nieu-wewachtkamer patiënten. Dok-ters zijn dat gewend.Maar kun jijertegen?”Over de doodwordt niet gepraat.

Artsen spreken over diagnostiek,interessante pathologie en behan-delingsmogelijkheden.Tijdens spreekuren heb ik vaak

een brok inmijn keel. Het past nietin de ziekenhuiscultuur omoveremoties te praten. Op een onbe-waakt ogenblik durf ik toch te vra-gen of de artsen geenmoeite heb-benmet het brengen van slechteboodschappen. “Nee, patiëntenhebben recht op dewaarheid.”Ik laat het onderwerpmaar rus-

ten.Wel zie ik artsen tijdens hetspreekuur schuifelen ophunstoel, verontschuldigendhunschouders ophalen en patiëntentissues en glaasjeswater geven.En dan in het ziekenhuisrestau-

rant – tussen het kopje tomaten-soep en pistoletje kaas door – zegtdokter G opeens: “Vanmorgenmoest ikweer bijna huilen toen ikeenmoeder van kleine kinderenzei dat het einde verhaal is.”Dokter G zorgt voormaximaal

twee slechtnieuwsgesprekken op

een ochtend,meer verdraagt hijniet. Op de vraag hoe hij dat doet,antwoordt hij: “Pappen ennat-houden.”Dokter G is blijmet de toegeken-

de, grote onderzoeksubsidie. Hetgeeft prestige,maar vooral is hetfijn dat hijmeer tijd kan doorbren-gen in het lab enminder spreek-uren hoeft te doen. Hij glimlachtommijn verbouwereerde gezicht.Een paar dagen later vind ik in

mijn postvakje een gedicht vanRutger Kopland.

De dokter van JantjeDe dokter ziet hoe demoeder haarzakdoekje in haar hand knelt.Hij kijkt naar haar handen, naarhet schort waar demantel

openvalt.Danweg naar de briefopener,

papieren.Ze zegt: ik heb liever dat u het

vertelt.

Dokter G schreef ernaast: ‘Dewaarheid is dat patiënten vaak dedokter helpen.’

Artsen spreken overdiagnostiek enmogelijke behandeling

Anne-M

eiThe

[email protected]

Hoogleraren Anne-Mei The (zorgen dementie, UvA) en Jaap Seidell(voeding en gezondheid, VU) schrij-ven om beurten over hun vakgebied.