z
Proceseigenaar RvB
Versie 1.4
Status Definitief
Gebruiker Stichting Zorgrésidence Regina
Handtekening akkoord
Vastgesteld 28 juni 2018
Kwaliteitsjaarverslag
2017
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 2 van 33
Inhoudsopgave1 Inleiding ........................................................................................................................................... 4
1.1 Profiel Stichting Zorgrésidence Regina .................................................................................... 4
1.2 Profiel personeelsbestand en personeelssamenstelling ....................................................... 12
1.3 Leeswijzer .............................................................................................................................. 13
2 Kwaliteit en veiligheid ................................................................................................................... 14
2.1 Persoonsgerichte zorg en ondersteuning ............................................................................. 14
2.1.1 Inleiding ......................................................................................................................... 14
2.1.2 De werkwijze van SZR .................................................................................................... 14
2.1.3 Uitdagingen voor SZR .................................................................................................... 15
2.2 Wonen en welzijn .................................................................................................................. 15
2.2.1 Inleiding ......................................................................................................................... 15
2.2.2 De werkwijze van SZR .................................................................................................... 15
2.2.3 Uitdagingen voor SZR .................................................................................................... 17
2.3 Veiligheid ............................................................................................................................... 17
2.3.1 Inleiding ......................................................................................................................... 17
2.3.2 De werkwijze van SZR .................................................................................................... 17
2.3.3 Uitdagingen voor SZR .................................................................................................... 18
2.4 Leren en verbeteren van kwaliteit ........................................................................................ 19
2.4.1 Inleiding ......................................................................................................................... 19
2.4.2 De werkwijze van SZR .................................................................................................... 19
2.4.3 Uitdagingen voor SZR .................................................................................................... 20
3 Randvoorwaarden ......................................................................................................................... 20
3.1 Leiderschap, governance en management ........................................................................... 20
3.1.1 Inleiding ......................................................................................................................... 20
3.1.2 De werkwijze van SZR .................................................................................................... 21
3.1.3 Uitdagingen voor SZR .................................................................................................... 22
3.2 Personeelssamenstelling ....................................................................................................... 22
3.3 Gebruik van hulpbronnen ..................................................................................................... 23
3.3.1 Inleiding ......................................................................................................................... 23
3.3.2 De werkwijze van SZR .................................................................................................... 23
3.3.3 Uitdagingen voor SZR .................................................................................................... 24
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 3 van 33
3.4 Gebruik van informatie ......................................................................................................... 24
3.4.1 Inleiding ......................................................................................................................... 24
3.4.2 De werkwijze van SZR .................................................................................................... 25
4 Verantwoording kwaliteitskader 2017 .......................................................................................... 25
4.1 Persoonsgerichte zorg en ondersteuning ............................................................................. 26
4.1.1 Uitkomsten van de verbeterpunten .............................................................................. 26
4.2 Wonen en welzijn .................................................................................................................. 27
4.2.1 Uitkomsten van de verbeterpunten .............................................................................. 27
4.3 Veiligheid ............................................................................................................................... 28
4.3.1 Uitkomsten van de verbeterpunten .............................................................................. 28
4.4 Leren en verbeteren van kwaliteit ........................................................................................ 29
4.4.1 Uitkomsten van de verbeterpunten .............................................................................. 29
4.5 Leiderschap, governance en management ........................................................................... 30
4.5.1 Uitkomsten van de verbeterpunten .............................................................................. 30
4.6 Personeelssamenstelling ....................................................................................................... 31
4.7 Gebruik van hulpbronnen ..................................................................................................... 32
4.7.1 Uitkomsten van de verbeterpunten .............................................................................. 32
4.8 Gebruik van informatie ......................................................................................................... 33
4.8.1 Uitkomsten van de verbeterpunten .............................................................................. 33
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 4 van 33
1 Inleiding
1.1 ProfielStichtingZorgrésidenceReginaDe achter ons liggende jaren is veel gewijzigd binnen de zorg in het algemeen en binnen de zorg‐ en
dienstverlening van de complex‐intensieve (chronische) verpleeghuiszorg in het bijzonder.
Het profiel van zorgvraag en zorgaanbod van Stichting Zorgrésidence Regina (SZR) zal zich steeds
meer richten op gespecialiseerde zorg voor specifieke doelgroepen.
Bij toenemende zorgzwaarte (naar complexiteit en intensiteit) van een toenemend kwetsbare
bewoner (hoge leeftijd en comorbiditeit) zullen opnieuw hogere eisen aan zowel de professionaliteit
van de organisatie alsook aan die van de individuele medewerkers worden gesteld. Dit onder verder
dalen van tarieven en volume, een scherper afgebakende verhouding tussen professionele en
informele (mantel)zorg bij gelijktijdig toenemende kwaliteitseisen en resultaatsverantwoording.
In voorgaande decennia werd in de zorg‐ en dienstverlening van complex‐intensieve (chronische)
verpleeghuiszorg thematisch aandacht gegeven aan welzijn, woon‐ en leefklimaat. Naast de privacy
verruimende renovaties/ vernieuwbouw kreeg de bewoner als unieke persoon positie (bejegening,
levensverhaal, zingeving, zorgleefplan, bewoner als klant, et cetera) en zagen we ontwikkelingen als
belevingsgerichte zorg, leefstijlgroepen, kleinschalig groepswonen, et cetera.
Mede gevoed door het in de media uitlichten van incidenten en tekortkomingen in de sector en
hierop reagerende toezichtsystemen heeft er in de laatste jaren een heroriëntatie plaatsgevonden
op de kwaliteitseisen van de basiszorg. Thema’s als veiligheid, risicopreventie, hygiëne‐ en
infectiepreventie, et cetera (in de context ook van professionele taken, verantwoordelijkheden en
bevoegdheden) kregen positie.
De externe verantwoordingseisen op deze thema's leidden tot een forse administratieve lastendruk
in het primaire zorgproces en verarming in het intermenselijk contact. Nu deze thema's landelijk
weer in actuele protocollen, richtlijnen, procedures, werkmethodes, registratie‐ en
verantwoordingssystemen et cetera, geborgd zijn kan verwacht worden dat in de Wet Langdurige
Zorg (WLZ) thema's als welzijn, beleving, zingeving, participatie terug op de agenda’s komen.
Voor SZR heeft het bovenstaande grote gevolgen.
Er is minder geld beschikbaar en er is aanhoudende dan wel toenemende concurrentie. De regeldruk
neemt toe en omgang met contracten en relaties is een subtiele zaak geworden. Ook zijn er veel
meer stakeholders waartoe SZR zich heeft te verhouden. Het zijn spannende en onzekere tijden voor
medewerkers, terwijl de vraag van bewoners blijft bestaan en de zorg gewoon door moet gaan. Wij
hebben in de achter ons liggende periode onvoldoende proactief geanticipeerd op deze “nieuwe
realiteit”.
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 5 van 33
SZR is anno 2017 een relatief financieel zwakke organisatie, die specialist is in de complex‐intensieve
(chronische) verpleeghuiszorg met een kwalitatief hoogwaardige productcatalogus, betrokken
personeel en tevreden bewoners. Een resultaat waar we trots op mogen zijn.
Stil staan is echter nimmer een optie voor SZR, tenzij we bewust stilstaan en zorgen dat we flexibel
genoeg zijn (en blijven) om te kunnen anticiperen/reageren op actuele en toekomstige
ontwikkelingen. Echter, in tijden van grote verandering betekent stilstaan immers achteruitgang en
dat kan SZR zich niet veroorloven.
Het uitstippelen van een exacte koers voor de komende drie jaar is evenmin realistisch, omdat de
nieuwe realiteit zich niet laat vangen in steekhoudende voorspellingen over de kansen en risico’s die
het pad van SZR kruisen. Inherent aan de nieuwe realiteit is dat SZR in beweging blijft en voortdurend
keuzes moet maken. Anticiperen, reageren en daar waar nodig aanpassingen in de
organisatiestructuur blijven nodig om het bestaansrecht van SZR naar de toekomst toe te borgen. De
strategische koers van SZR moet erop gericht zijn dit gegeven optimaal te faciliteren
Omgaan met deze “nieuwe realiteit” vraagt veel van de organisatie, maar is noodzakelijk om onze
missie uit te kunnen blijven voeren.
Cultuur
In de cultuur van SZR en de grondhouding van ieder die bij SZR werkt, moet de nieuwe realiteit zijn
weerslag krijgen. De grondhouding die SZR van haar medewerkers verlangd is als volgt:
Nieuwe realiteit
1. Sterk veranderend sociaal domein
2. Aanhoudende/toenemende concurrentie
3. Krapper budget
4. Meer regeldruk (kwaliteitskader, toetsing IGZ)
5. Transformatiedoelstellingen
Andere
grondhouding
Bijstelling missie,
visie, kernwaarden
Nieuwe strategische
koers
Grondhouding
handen aan het bed
leren met, door en van elkaar
drive gericht op verbeteren
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 6 van 33
Missie
De missie van SZR is als volgt gedefinieerd:
Vraaggerichte en belevingsgerichte zorg.
Visie op zorg
SZR biedt zorg aan vaak oudere mensen die veelal leiden aan een ongeneeslijke aandoening
(dementie) waarvan de verschijnselen in de loop der tijd zullen toenemen en die op termijn tot
vergaande geestelijke en lichamelijke invaliditeit of ernstig somatisch lijden leidt.
De betrokkene raakt de grip op het leven en de omgeving kwijt. De ziekte gaat vaak gepaard met een
aantal kenmerkende verschijnselen zoals onrust, het op zoek zijn naar huis en familie. Om te
voorkomen dat mensen buiten verdwalen is een veilige woonomgeving noodzakelijk. De gesloten
setting van SZR biedt veiligheid voor die bewoners die anders zouden verdwalen. Door middel van
sloten op deuren en alertheid bij vertrek van visite en personeel wordt deze veiligheid zo goed
mogelijk gegarandeerd.
Dit kan voor sommige bewoners verzet oproepen. Daarom is het van belang dat vooraf toetsing
plaatsvindt. Zonder toetsing kan de bewoner niet in SZR wonen. Ook daarna is het noodzakelijk goed
op te letten op tekenen van verzet zodat vervolgens alsnog actie ondernomen kan worden om voor
de bewoner een juiste verblijfsstatus te verkrijgen. Binnen de gesloten setting wordt gestreefd naar
zo groot mogelijke bewegingsvrijheid, vrijheid in doen en laten en zo min mogelijk huisregels.
De ziekte dementie leidt er toe dat de grenzen tussen heden en verleden vervagen en de continuïteit
uit het leven wegraakt. De bewoner voelt zich in een soort "vreemd en mistig landschap" en is als
gevolg hiervan angstig of voelt zich bedreigd. Met name het onrustig op zoek gaan naar huis, het weg
willen, naar moeder of een al lang overleden partner is gedrag dat vaak voorkomt bij dementerende
bewoners die zijn opgenomen. Het is zoeken naar houvast, vanuit fundamentele angst en
onzekerheid: het leven voelt niet veilig meer.
Wij proberen bewoners te helpen houvast te geven, zodat zij hun levensweg kunnen vervolgen. Dat
betekent in de praktijk dat een medewerker eerst goed luistert, doorvraagt en kijkt. Wat wil deze
bewoner? De medewerker verdiept zich in het levensverhaal van de bewoner om deze te helpen ook
nu te leven op een wijze die past bij dat levensverhaal. Om dat levensverhaal te ontdekken maakt de
medewerker gebruik van het netwerk van de bewoner en het levensverhaal om heden en verleden
aan elkaar te binden.
De kernwoorden in de visie van Stichting Zorgrésidence Regina zijn vraaggerichte en
belevingsgerichte zorg. In de praktijk proberen wij de groepen samen te stellen waarin bewoners
leven waarin het dagritme zo goed mogelijk is afgestemd op de wensen van de bewoner. Dat
betekent dat goed geobserveerd wordt of een bewoner zich op zijn plek voelt. Als iemand te kennen
geeft zich niet op zijn gemak te voelen of lijkt te voelen, dan wordt dat besproken en wordt de vraag
beantwoord of we daar wat aan kunnen doen. We proberen o.a. muziek, televisie en dagactiviteiten
aan te bieden maar nooit opdringerig.
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 7 van 33
Mensen helpen een goed bestaan te realiseren en ‐zoveel men wil en kan‐ deel te nemen aan het
maatschappelijke leven betekent dat de dienstverlening georganiseerd moet worden rondom de
plek waar het dagelijkse bestaan zich voltrekt.
Verbetering van de sociale kwaliteit en de veiligheid van de leefomgeving staan voorop. Voor SZR is
welzijn van de bewoner, inhoud geven aan het dagelijkse leven. Voor een positieve welzijnsbeleving
is het van belang dat er een uitdagende balans is tussen wensen en competenties van een individu.
Dit kan als de mens zich uitdaagt en zich laat uitdagen door de omgeving. De visie op welzijn is
gebaseerd op drie waarden: zekerheid, contact en mogelijkheden.
Zekerheid
Ieder mens wil zekerheden in zijn bestaan. Weten wat je te wachten staat, van een ander op aan
kunnen, vertrouwen. Je zeker voelen, het zelfvertrouwen, wordt versterkt door de erkenning dat je
mag zijn wie je bent. Een inspirerend zelfbeeld is nodig om inhoudelijk de eigen levensloop te kunnen
aansturen. Erkenning en zelfvertrouwen refereren naar tevreden zijn met jezelf en je omgeving,
vrede gevonden hebben met het verleden en het heden de moeite waard vinden.
Het geestelijk welbevinden betekent grip op het leven hebben ook in tijden van verliessituaties, zoals
achteruitgang, veranderde woonomgeving en rouwverwerking. Door aandacht en ondersteuning te
bieden worden individuele behoeften gehoord, gezien en erkend. Structuur geeft de zekerheid in de
zin van weten waar je aan toe bent, geen saaie structuur van iedere dag hetzelfde maar een
gevarieerde afwisseling met een zeker ritme, een planning en voorkennis. Zekerheid is ook
vertrouwen hebben in je eigen lichaam. Het ervaren van motorische en zintuiglijke competentie en
tevreden zijn met je uiterlijk.
Het comfort in huis, adequate kleding, gezonde voeding, het inkomen enz. geven de materiele
zekerheid. De omgeving bestaande uit mensen en dingen en het zelfvertrouwen dragen bij aan een
veilig en geborgen leefmilieu.
Contact
Relaties ofwel sociale contacten zijn onmisbaar in ieders leven. Een mens beleeft zichzelf in relatie
tot anderen. Denk aan familie, vrienden, vereniging en buurt. Door het sociale welbevinden ervaart
men er nog bij te horen. Binnen een leefstijl is er een eigen culturele identiteit. Daarbij horen
gemeenschappelijke herkenbare activiteiten die aansluiten bij behoeften en doelen van het individu.
Wetend dat je iets voor een ander kunt betekenen geeft zin aan het leven. Maar ook herinneringen
kunnen heel waardevol zijn en zin genereren. Door terug te kijken zien we wie we zijn, waardoor we
zo geworden zijn en wat dit voor onze toekomst betekend. Zingeving wordt niet bedacht en al
evenmin aangeleerd of geregeld, zin wordt ervaren. Bij dat ervaren gaat niet om regels en principes,
maar om aandacht en betrokkenheid.
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 8 van 33
Mogelijkheden
Een mens wil aangesproken worden op zijn kunnen of, alleen maar, op zijn aanwezigheid. We
creëren met onze wensen en mogelijkheden onze eigen persoonlijke omgeving. We bakenen
hiermee ook ons terrein van mogelijkheden af. Door goed om te gaan met ziekte en beperkingen
doen we een áppel op onze competenties. We gaan uit van de mogelijkheden in plaats van
beperkingen.
In het dagelijks gebeuren geven we vorm en inhoud aan de dag. Het dagelijks leven is altijd een
ontmoeting met mensen en dingen. Zij doen een áppel op ons. Ze verschaffen als het ware het
materiaal waarmee we onze dag vorm en inhoud geven. Tegelijkertijd zijn we medespeler in het
levensverhaal van anderen. Het levensverhaal is het verhaal waardoor de eigen identiteit begrepen
en gereflecteerd wordt.
Doelgroepen
SZR is een aanbieder van complex‐intensieve multidisciplinaire verpleging (zonder behandeling) met
verblijf. De locatie van SZR bevindt zich in Velp aan de Arnhemsestraatweg 21, waar een 31‐tal
zorgplaatsen gerealiseerd is voor zorgverlening. Een aantal hiervan is geschikt voor bewoning door
een echtpaar. Bovendien staat in de onmiddellijke nabijheid ook een zorgwoning ter beschikking
voor onze bewoners. Aan de hand van de kernbegrippen geeft SZR zorg en inhoud aan de doelgroep
psychogeriatrie (PG) aangevuld met de doelgroep somatiek (SOM) voor zover als tweede
indicatiegrondslag bij onze bewoners aanwezig.
In haar beleid stelt SZR vanuit haar visie op zorg‐ en dienstverlening de bewoner centraal. SZR stelt
zich ten doel om op zo kort mogelijke termijn, naar tevredenheid van de bewoner en in toenemende
mate de directe familie van de bewoner, tot een passend zorgaanbod te komen.
Tabel 1: Gegevens locatie
Locatie Doelgroep Capaciteit
Regina, Arnhemsestraatweg 21, Velp PG (SOM 2e grondslag) 31
Tabel 2: Gemiddelde leeftijd op 10 oktober 2017
Locatie Aantal bewoners Leeftijd
Regina, Arnhemsestraatweg 21, Velp 29 83,41
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 9 van 33
Figuur 1: Leeftijdsopbouw bewoners per 10 oktober 2017
Uitgangspunten voor de zorgverlening
SZR hanteert bij al haar zorg‐ en dienstverlening de volgende uitgangspunten die zijn gebaseerd op
valide theorieën:
Ervaren van goede zorg
Mensen willen hun eigen leven leiden. Ook als dit gepaard gaat met gebreken. Ook dan willen
mensen betekenisvol leven en zinvolle dagen hebben. De vragen en wensen van mensen zijn ons
uitgangspunt.
Hierbij is het van belang dat mensen zich bij de SZR volledig veilig en geborgen voelen. Het gaat
hierbij, naast goede zorg, ook om een zo goed mogelijke ‘vervangend thuis‐wonen’ situatie te
creëren. Daarnaast vinden wij het belangrijk om mensen waardig, liefdevol, kundig en met respect te
begeleiden, verplegen en te behandelen.
Samenwerking met sociale omgeving
Verbondenheid en contact met partner, gezin, familie en netwerk en een positieve samenwerking
tussen bewoner en zijn sociale omgeving en SZR zijn essentieel voor een goed zorgresultaat en
hebben een positief effect op de veerkracht en het zelfbeeld van de bewoner. De bewoner en zijn /
haar sociale omgeving zijn onze focus.
Relatiegericht
Onze bewoners hebben gezonde relaties en vertrouwen nodig, veilige gehechtheidsrelaties met de
medewerkers die voor ze zorgen, die hun sociale en emotionele competenties begrijpen en daar
waar dat van toepassing is, bevorderen.
De vaardigheid om gezonde relaties aan te gaan versterkt de kans op een positief verblijf binnen de
SZR. Overigens heeft ook de sociale omgeving van de bewoner deze relaties nodig.
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 10 van 33
Competentiegericht
Competentie is een combinatie van kennis, vaardigheden en attitudes die nodig zijn om te voldoen
aan de zorgverlening. Medewerkers dienen bewoners te helpen met datgene waar de bewoner
behoefte aan heeft zonder de nog haalbare zelfredzaamheid van de bewoner hierbij uit het oog te
verliezen.
Maatschappelijke context
Zorg aan bewoners binnen SZR is normatief en vindt plaats in een brede maatschappelijke context.
Bewoners en hun sociale omgeving profiteren van een betrokken en ondersteunende omgeving. Dit
vraagt van iedereen een bewustzijn ten aanzien van eigen voorbeeldgedrag, van parallelprocessen,
van relaties met de bewoner en hun sociale omgeving.
Visie op zorg in relatie tot de context
SZR verricht haar zorg in een speelveld van complexe, vele elkaar beïnvloedende factoren, waarbij
vaak sprake is van een complexe professionele omgeving. Er is in de zorg‐ en dienstverlening binnen
de complex‐intensieve (chronische) verpleeghuiszorg steeds sprake van verschillende, soms
schijnbaar tegenstrijdige, belangen. Van ethische dilemma’s, van balanceren tussen verschillende
wettelijke en/of kwaliteitseisen, van diverse klantrelaties met soms tegenstrijdige doelen. Het steeds
meerzijdig partijdig dienen te zijn en het moeten leveren van maatwerk maakt het werk uitdagend,
en vraagt om een hoge mate van professionaliteit van alle medewerkers.
SZR zet alles in op een goede samenwerkingsrelatie met de bewoner en zijn / haar omgeving én
relevante ketenpartners, maar blijft voor het eindproduct ook voor een groot deel afhankelijk van
niet beïnvloedbare menselijke factoren (bijvoorbeeld eigenheid, wensen, motivatie). Voor een
dienstverlenende organisatie zoals SZR komt de zorg‐ en dienstverlening binnen de complex‐
intensieve (chronische) verpleeghuiszorg tot stand door wikken en wegen, sluiten van compromissen
en kiezen voor het haalbare voor de bewoner en zijn / haar sociale omgeving. SZR is geen
productieomgeving waarin je tot vergaande standaardisatie en excellentie kunt komen. Dit neemt
niet weg dat een verdergaande standaardisatie dan dat we nu hebben wenselijk is. Nu is het
aantoonbaar niet vanzelfsprekend dat een bewoner bij verschillende medewerkers dezelfde zorg
krijgt. Andersom geredeneerd, het zou niet uit moeten maken wie een bewoner binnen SZR
verzorgd, het aanbod van zorg en behandeling moet overal van een vergelijkbare kwaliteit en
kwantiteit zijn. Dat kan en moet beter, bijvoorbeeld via een verdergaande gestandaardiseerde
methodiek van zorgleefplannen zoals we die ook nu binnen SZR trachten te implementeren.
Het risico bestaat dat SZR de geleverde zorg dient te verantwoorden waarbij productie‐ en financieel
perspectief het leidend motief kan zijn. Maar dat zou een te eenzijdige benadering zijn. Het gaat ons
inziens met name om de kwaliteit, veiligheid en continuïteit van de geleverde zorg. Dit is een
spanningsveld waarmee SZR te maken heeft.
Hoe gaat SZR daarmee om?
SZR is zich ervan bewust wat gespecialiseerde zorg voor specifieke doelgroepen en de context
daarvan vraagt, en wil en kan hierin investeren. Het werken in een complexe professionele
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 11 van 33
organisatie vraagt van onze medewerkers op alle niveaus om te engageren, maar ook te
positioneren.
Medewerkers van SZR:
Voelen zich veilig
De cultuur binnen SZR is open, transparant en gaat uit van vertrouwen. Medewerkers voelen
zich veilig om een bijdrage te leveren aan het realiseren van de missie, visie en
kernbegrippen van SZR. Mogen zeggen wat ze vinden, met respect en waardering voor de
ander, met het belang van de bewoner als centraal uitgangspunt.
Zien en ervaren voorbeeldgedrag vanuit het management.
De RvB, het management en de key‐spelers binnen de staf‐ en ondersteunende diensten
tonen voorbeeldgedrag als het gaat om het uitgangspunt dat medewerkers zich veilig voelen.
Worden gefaciliteerd om te kunnen anticiperen op de nieuwe realiteit.
Vanuit het scholingsplan wordt gekeken naar een opleidingsaanbod (Beroepsopleidingen:
initieel onderwijs en Bedrijfsopleidingen: bij‐ en nascholingen) voor medewerkers om te
leren omgaan met de nieuwe realiteit.
Aan de hand van de in het Kwaliteitskader beschreven uitgangspunten anticipeert SZR op
coaching en begeleiding van medewerkers.
Dragen zelf verantwoordelijkheid voor hun eigen gedrag en grondhouding.
Medewerkers dragen ook zelf verantwoordelijkheid om de nieuwe realiteit vorm en inhoud
te geven. SZR wil hierin investeren, maar er bestaat wel een wederkerigheid. Medewerkers
hebben ook een eigen verantwoording in deze en mogen zich niet verschuilen achter
anderen en/of situaties die hun belemmeren om op te komen voor zichzelf en/of de
belangen van bewoners.
Hebben het lef om besluiten te nemen.
Kijken ‘van buiten naar binnen’, te starten met het oog en oor voor de vraag van de
bewoner. Dit vraagt om stil te staan bij ‘goede zorg’ en de vraag hoe je zelf of je naasten
geholpen zou willen worden.
Raadplegen meerdere perspectieven bij complexe besluiten (consultatie en/of opschalen c.q.
het meer‐ogen‐principe toepassen). Dit vraag om openheid, aanspreekbaarheid,
transparantie, samen reflecteren, ethische dilemma’s bespreken, evalueren en hiervan leren
op diverse niveaus. Het vraagt om het willen en durven afleggen van verantwoording. Maar,
dit vraagt ook om te mogen leren en ervaren. Fouten maken mag, maar wel met een
leercomponent! Medewerkers moeten zich veilig voelen om te mogen leren en dus ook
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 12 van 33
fouten te maken. Uiteraard met inachtneming van de binnen de SZR geïntroduceerde
gedragscode.
SZR als aanbieder van gespecialiseerde zorg voor specifieke Psychogeriatrische zorg:
Investeert permanent in professionalisering van medewerkers door het aanbieden en
faciliteren van scholing, training, super‐ en intervisie.
Is politiek, maatschappelijk en normatief sensitief, omdat de context waarin gespecialiseerde
zorg plaatsvindt permanent verandert. Dit vraagt om circulair en systemisch denken en
handelen.
Hanteert een ethisch kompas (beroeps‐ en gedragscode) en heldere uitgangspunten op basis
waarvan besluiten genomen kunnen worden, die gebaseerd zijn op evidence based en
practice based kennis en cliëntvoorkeuren (richtlijnen).
Staat voor goede samenwerking in de keten en samen zoeken of het ook anders en/of beter
kan, met respect voor en vertrouwen in elkaars expertise en het kunnen accepteren van
regie door bewoner of ketenpartner.
Investeert in de relatie met opdrachtgevers en financiers. Samen zoeken we naar het
vormgeven van de transformatie, naar hoe het ook anders, beter kan voor bewoners en hoe
we meer vrije ruimte kunnen creëren voor professionals.
1.2 ProfielpersoneelsbestandenpersoneelssamenstellingHet zorgteam van SZR bestaat naast de specialisten en de eindverantwoordelijken voor de zorg uit:
Omschrijving Functies Beschrijving
Verpleegkundigen Hoofd zorg, plaatsvervangend hoofd zorg, nachtverpleegkundigen
Leidinggevenden onder verantwoordelijkheid van de huisartsen verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken op zorggebied binnen het huis
Niveau III EVV/Verzorgende Medewerkers verantwoordelijk voor een beperkt aantal bewoners
Niveau II Helpende Uitvoerende zorghandelingen onder verantwoordelijkheid van de EVV‐er, verpleegkundige
Niveau I Zorghulp Ondersteunende handelingen onder verantwoordelijkheid van de EVV‐er, verpleegkundige
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 13 van 33
Het team bestaat per 1 januari 2017 uit:
4 verpleegkundigen, FTE 2,59
15 medewerkers niveau III, FTE 9,76
18 medewerkers niveau II, FTE 11,99
6 medewerkers niveau I, FTE 2,29
Op 31 december 2017 bestaat het team uit:
4 verpleegkundigen, FTE 2,59
15 medewerkers niveau III, FTE 9,76
18 medewerkers niveau II, FTE 11,84
5 medewerkers niveau I, FTE 2,39
Bij een volledige bezetting van het huis worden navolgende diensten gedraaid:
9 dagdiensten zorgverleners, 07:30 uur – 10:00 uur
8 dagdiensten zorgverleners, 10:00 uur – 11:30 uur
7 dagdiensten zorgverleners, 11:30 uur – 13:00 uur
5 dagdiensten zorgverleners, 13:00 uur – 16:30 uur
3 avonddiensten zorgverleners, 16:30 uur – 18:00 uur
4 avonddiensten zorgverleners, 18:00 uur – 20:00 uur
2 avonddiensten zorgverleners, 20:00 uur – 22:00 uur
1 avonddiensten zorgverleners, 22:00 uur – 22:30 uur
2 nachtdiensten zorgverleners: 22:30 uur – 07:30 uur
1 dienst activiteitenbegeleiding: 08:00 uur – 16:30 uur
1 dienst kok: 07:30 uur – 13:00 uur
1 dienst huishouding: 07:30 uur – 16:30 uur
1.3 LeeswijzerIn hoofdstuk 2 beschrijven we de thema’s ‘Kwaliteit en Veiligheid’ en in hoofdstuk 3 de
‘Randvoorwaarden van het kwaliteitskader’:
in de inleiding: de verwachting die het kwaliteitskader heeft;
in de werkwijze: de wijze waarop SZR daar invulling aan geeft
in de uitdagingen: de verbeterpunten die SZR benoemd heeft.
In hoofdstuk 4 leggen wij verantwoording af over de verbeterpunten die wij in 2017 aangepakt
hebben.
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 14 van 33
2 Kwaliteitenveiligheid
2.1 Persoonsgerichtezorgenondersteuning
2.1.1 InleidingBewoners bij SZR zijn meer dan hun zorgvraag. SZR zet zich in om de bewoner te versterken, waarbij
de zorg is afgestemd op het individu. De ondersteuning past bij de wijze waarop de bewoner dat
wenst, zonder voorbij te gaan aan persoonlijke of professionele waarden en voorschriften. Dit vraagt
om maatwerk.
In het kwaliteitskader gaat het bij persoonsgerichte zorg en ondersteuning over de wijze waarop de
bewoner in alle levensdomeinen (compassie, uniek zijn, autonomie, zorgdoel) uitgangspunt is bij de
zorg‐ en dienstverlening. Het doel is om de kwaliteit van leven van de bewoner zo optimaal mogelijk
te laten zijn. Binnen de relatie tussen bewoner, zorgverleners en zorgorganisatie komt dit optimaal
tot zijn recht. In het kwaliteitskader is dit thema uitgewerkt in verwachtingen die een zorgorganisatie
uitvoert, namelijk:
1. De zorg‐ en dienstverlening heeft een multidisciplinair karakter;
2. Goede afspraken en een goede samenwerking liggen vast in een zorgleefplan. Iedere
bewoner beschikt binnen 24 uur over een zorgleefplan (ZLP), waarin in ieder geval is
opgenomen: medicatie, dieet, primaire hulpvraag, 1e contactpersoon en afspraken over hoe
te handelen bij calamiteiten. Het opstellen van een ZLP gebeurt door in ieder geval een EVV‐
er;
3. De zorg wordt geleverd vanuit vier thema’s: compassie, uniek zijn, autonomie en zorgdoelen.
2.1.2 DewerkwijzevanSZRDe vier hierboven genoemde thema’s sluiten aan bij de kernbegrippen van SZR. De wijze waarop SZR
invulling geeft aan persoonsgerichte zorg en ondersteuning is dat iedere bewoner binnen 24 uur een
voorlopig multidisciplinair ZLP heeft, opgesteld door een EVV‐er, waar nodig aangevuld door de
verantwoordelijke huisarts en geaccordeerd door het hoofd zorg. Het ZLP bevat in ieder geval:
De primaire hulpvraag
Het medicatieoverzicht
Het dieet
De gegevens van de eerste contactpersoon
Afspraken over wat te doen bij calamiteiten.
Het voorlopig ZLP wordt na maximaal vijf dagen ondertekend door de bewoner.
Het ZLP wordt binnen zes weken omgezet in een definitief mulitidisciplinair ZLP na een
zorgleefplanoverleg (ZLPO). Het uitgangspunt van het ZLP is te allen tijde de bewoner, zijn/haar
wensen en (persoonlijke) vragen, gewoontes en voorkeuren, normen en waarden. Het ZLP wordt
door de bewoner (of diens vertegenwoordiger) getekend. Dit ZLPO heeft een multidisciplinair
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 15 van 33
karakter en wordt bij voorkeur gehouden in aanwezigheid van de bewoner (of diens
vertegenwoordiger). Het ZLP is opgesteld op basis van de vier domeinen.
Het ZLPO wordt in ieder geval gecontinueerd met een minimum van eenmaal per half jaar, of zoveel
vaker als nodig is op basis van de PDCA‐cyclus. Bij ongewijzigd beleid wordt dat vastgelegd in het
dossier van de bewoner. Bij grote zorginhoudelijke wijzigingen wordt opnieuw een ZLP gemaakt en
ondertekend door de bewoner.
De vier domeinen vormen het fundament voor het ZLP. Het per 30 juli 2017 opgestarte elektronisch
cliëntendossier biedt hierbij nog onvoldoende digitale ondersteuning. In het ECD zijn toelichtingen
gegeven wat onder de domeinen verstaan wordt. In deze toelichtingen zijn de vier thema’s
(compassie, uniek zijn, autonomie en zorgdoel) nog beperkt uitgewerkt. Daarnaast vindt toetsing op
deze vier thema’s zeer beperkt plaats. De huidige cliëntwaarderingen zijn nog niet op aangepast.
2.1.3 UitdagingenvoorSZR Verminderen van de administratieve lasten;
Vier thema’s van het kwaliteitskader beter aan laten sluiten bij het ECD;
Meten van de vier thema’s van het kwaliteitskader tijdens cliëntwaarderingsmetingen.
2.2 Wonenenwelzijn
2.2.1 InleidingIn het kwaliteitskader gaat het bij wonen en welzijn over vijf thema’s die leidend zijn bij
kwaliteitsverbetering:
1. Zingeving
2. Zinvolle tijdsbesteding
3. Schoon en verzorgd lichaam plus verzorgde kleding
4. Familieparticipatie en inzet vrijwilligers
5. Wooncomfort
Deze thema’s dienen aantoonbaar invulling te krijgen en worden vanuit het ‘ik’ perspectief bezien
(dus vanuit de bewoner).
2.2.2 DewerkwijzevanSZRDe werkwijze binnen SZR wordt per thema hieronder uitgewerkt.
Zingeving:
Binnen SZR worden multidisciplinair disciplines ingezet bij specifieke levensvragen. Deze geven
ondersteuning en begeleiding aan de bewoner, afgestemd op zijn levensvragen. De EVV‐er heeft
aandacht voor de bewoners en hun specifieke vragen. De huisarts schakelt de juiste discipline in. Ook
de geestelijke verzorging heeft hierin een belangrijke bijdrage.
Zinvolle tijdsbesteding:
Door middel van intakegesprekken wordt er bij aanvang zorg bij de bewoner geïnventariseerd waar
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 16 van 33
de wensen, noden, behoeften en voorkeuren omtrent activiteiten en daginvulling liggen bij de
individuele bewoner. Op basis hiervan worden samen met de bewoner doelen en acties opgesteld.
Hierbij worden de naasten, mantelzorgers, vrijwilligers en zorgmedewerkers betrokken, waarbij zij
ondersteunen om tot afspraken met de bewoner en zijn netwerk te komen omtrent een zinvolle
tijdsbesteding. Activiteiten kunnen zowel op individueel als in groepsverband uitgevoerd worden.
Veel aandacht wordt besteed aan het opbouwen en ondersteunen van relaties van de bewoner. Het
activiteitenprogramma is omvangrijk, maar het omvat niet een geheel programma gedurende de
hele dag. Daarnaast blijft het moeilijk de naasten volledig bij de zorg en/of sociale ondersteuning te
blijven betrekken.
Naast de intakegesprekken wordt ook door de verzorging tijdens de observatieperiode in afstemming
met de bewoner (en indien de bewoner dat wenst, diens naasten) geïnventariseerd op welke wijze
de bewoner zijn leven wil inrichten binnen SZR en wordt het gesprek aangegaan over de zorg en
ondersteuningsbehoefte. De wensen, noden, voorkeuren en behoeften bezien vanuit de vier
levensdomeinen en de levensgeschiedenis van de bewoner hebben daarbij in het zorgproces een
continue rol om tot afspraken te komen. De afspraken die met de bewoner, zijn mantelzorgers en
vrijwilliger(s) worden gemaakt worden vastgelegd in het ZLP.
Schoon en verzorgd lichaam plus verzorgde kleding:
De bewoner kan zelf aangeven wat de wensen, behoeften, voorkeuren en noden zijn t.a.v. wassen,
douchen, toiletgang (eigen regie). Dit wordt vastgelegd in de domeinen. Ook wanneer de bewoner
niet (meer) is staat is, de zelfzorg (deels) uit te voeren, wordt dit vastgelegd in de domeinen. Op basis
van de wensen, behoeften, voorkeuren en noden worden afspraken gemaakt over wat overgenomen
wordt door de zorg. De afspraken, passend binnen de indicatie, worden vastgelegd in het ZLP.
SZR biedt bewoners de mogelijkheid om hun kleding door SZR te laten wassen.
Familieparticipatie en inzet vrijwilligers:
Familie, naasten en/of mantelzorgers worden betrokken bij de zorg en het welzijn van de bewoner.
In samenspraak met de bewoner en de zorgverlener wordt er afgesproken wat de familie, naasten
en/of mantelzorg kan betekenen voor de bewoner. De afspraken hierover worden vastgelegd in het
ZLP van de bewoner en geëvalueerd.
Wooncomfort:
De bewoner krijgt, naar gelang de ruimte die er beschikbaar is op een afdeling, de gelegenheid de
kamer in te richten met eigen spullen. Er wordt dagelijks schoongemaakt binnen alle ruimten op een
afdeling door deskundige medewerkers. Er wordt gezorgd voor een veilige omgeving voor de
bewoner en indien nodig wordt er actie ondernomen om dit te waarborgen.
De bewoner kan aangeven welk eten hij/zij lekker vindt en heeft keuze in wat hij/zij wil eten. Indien
er dieet of, vanwege geloof, specifieke wensen zijn wordt hier gehoor aan gegeven. De bewoner kan
tevens kiezen wat hij/zij wenst te drinken gedurende de dag.
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 17 van 33
Voor alle vijf de thema’s geldt dat de ervaringen van de bewoners worden gemeten d.m.v.
cliënttevredenheidsonderzoeken (CQ‐index). De uitkomsten van deze onderzoeken maken onderdeel
uit van het leren en verbeteren t.o.v. deze thema’s.
2.2.3 UitdagingenvoorSZR Evalueren van het activiteitenprogramma;
Betrokkenheid van familie en naasten vergroten bij zorg en/of sociale ondersteuning.
2.3 Veiligheid
2.3.1 InleidingSZR streeft naar optimale veiligheid voor haar bewoners. Die veiligheid moet in balans zijn met de
persoonlijke vrijheid en het welzijn van bewoners.
Er zijn twee manieren op de basisveiligheid te kunnen borgen:
1. Meten van indicatoren
2. Leren en verbeteren
In het kwaliteitskader gaat het bij veiligheid over het meten en inzichtelijk maken van indicatoren.
Door het inzichtelijk maken van de indicatoren zijn er handvatten om te kunnen leren en verbeteren.
In het kwaliteitskader is dit thema uitgewerkt in verwachtingen die een zorgorganisatie nakomt,
namelijk:
1. Het leren en verbeteren in de zorgorganisatie op basis van indicatoren op vier thema’s van
basisveiligheid:
a. medicatieveiligheid.
b. decubituspreventie.
c. gemotiveerd gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen.
d. preventie acute ziekenhuisopname.
2. Het inzichtelijk maken van de indicatoren over de basisveiligheid in het kwaliteitsverslag en
aangeleverd bij de Openbare Database van het Zorginstituut (uiterlijk 1 juli volgend op het
betreffende verslagjaar).
3. Elke verpleeghuisorganisatie heeft een incidentencommissie of maakt gebruik van een lokale
of regionale incidentencommissie (gereed per 1‐7‐2017).
2.3.2 DewerkwijzevanSZRSZR draagt zorg voor een veilige omgeving voor de bewoners. Hierbij is onder andere continue
aandacht voor:
Veiligheid van hulpmiddelen.
Brandveiligheid.
Aanwezigheid van calamiteitenplannen.
Hygiëne.
Voedselveiligheid.
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 18 van 33
Daarnaast is het voor alle bewoners mogelijk hun gevoel van onvrede te uiten en indien nodig een
klacht in te dienen.
SZR heeft de normen voor zorginhoudelijke basisveiligheid op de volgende manier inzichtelijk
gemaakt:
Medicatie:
De medicatie wordt gecontroleerd door het hoofd zorg. Daarbij is aandacht voor medicatieveiligheid
van voorschrijven tot toedienen, inclusief voorraadbeheer. Medicatie incidenten worden
geregistreerd en geanalyseerd op organisatieniveau. De analyse van de incidenten wordt gebruikt als
input om tot verbetermaatregelen te komen. Minimaal eenmaal per jaar wordt de voorgeschreven
medicatie door de verantwoordelijke huisarts geëvalueerd. Daarnaast wordt er eenmaal per jaar een
medicatiereview gedaan met de apotheker. De resultaten worden vastgelegd in het individuele ZLP.
Decubitus:
Voor alle bewoners wordt huid(letsel), voedingstoestand, mondzorg, incontinentie letsel minimaal
voor elk ZLPO gemonitord d.m.v. een risicosignalering.
Gemotiveerd gebruik van vrijheid beperkende maatregelen:
Vanuit het hoofd zorg wordt aandacht besteed aan de reden van inzet van vrijheidsbeperkende
maatregelen (VBM) en eventuele alternatieven. De reden van inzet vrijheidsbeperkende maatregelen
alsmede de afbouw en de evaluatie wordt geregistreerd in het individuele ZLP.
Preventie acute ziekenhuisopname:
Er is inzichtelijk hoe vaak bewoners in het ziekenhuis opgenomen worden. De reden van opname
wordt geregistreerd in het individuele ZLP.
Momenteel wordt uitgezocht op welke wijze de acute ziekenhuisopnames en de reden effectief
geregistreerd kunnen worden. Daarnaast wordt de input gebruikt om oorzaken van opnamen op te
sporen. Inzicht in de oorzaken kunnen leiden tot structurele verbeteringen. Overigens vindt na een
onverwachte ziekenhuisopname casuïstiekbespreking plaats door het hoofd zorg samen met de
verantwoordelijk EVV‐er.
2.3.3 UitdagingenvoorSZROm de indicatoren te kunnen meten en er van te leren, is het belangrijk dat deze op een eenvoudige
wijze geregistreerd zijn en uit ‘de systemen (het ECD)’ te halen zijn. Dit wordt één van de
randvoorwaarden waaraan het elektronisch ECD‐systeem dient te voldoen. De registratie van
bovengenoemde onderwerpen vindt plaats op het niveau van de individuele bewoner. Op enkele
onderwerpen zijn er geaggregeerde gegevens beschikbaar, maar nog niet voor alle onderwerpen. De
uitdagingen zijn het registreren en aggregeren van indicatoren op het gebied van:
Medicatieveiligheid.
Antipsychoticagebruik.
Antibioticagebruik.
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 19 van 33
Voedingstoestand, mondzorg, incontinentieletsel bij alle bedlegerige of immobiele bewoners
ter voorkoming van decubitus.
Inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen.
Aantal en reden van ziekenhuisopnamen.
2.4 Lerenenverbeterenvankwaliteit
2.4.1 InleidingLeren en ontwikkelen is een belangrijke voorwaarde om bewoners een goed zorg‐ en dienstverlening
te geven. Kennis en ervaring van buiten halen, kennis delen en verspreiden en kennis toepassen zijn
noodzakelijke voorwaarden hiervoor. Leren en ontwikkelen gaat beter naarmate er een cultuur van
gezamenlijk verbeteren ontstaat: het geheel is meer dan de som der delen. Inzicht in resultaten
(directe feedback), het beoordelen van de resultaten en samen doelen stellen voor verbetering
creëert een gezamenlijk belang en een gezamenlijk doel, waarbij commitment ontstaat voor het
vervolg.
Het Kwaliteitskader stelt dat continu werken aan verbetering van kwaliteit de norm is voor een
goede organisatie. Daarbij hoort openheid over bereikte resultaten. Vijf elementen worden
genoemd:
1. Kwaliteitsmanagementsysteem.
2. Jaarlijks geactualiseerd kwaliteitsplan.
3. Jaarlijks kwaliteitsverslag.
4. Continu werken in de praktijk aan verbeteren door zorgverleners.
5. Deel uitmaken van een lerend netwerk.
Daarnaast noemt het Kwaliteitskader een element dat het onderling leren onder de aandacht
brengen: deel uitmaken van een lerend netwerk met tenminste twee andere instellingen.
2.4.2 DewerkwijzevanSZRSZR beschikt niet over een gecertificeerd kwaliteitsmanagementsysteem waarin
verantwoordelijkheden met betrekking tot kwaliteit en beleid zijn vastgelegd. Wel is aandacht op
basis van het kwaliteitskader voor kwaliteit, vooral in de hoogste lagen van de organisatie. Een van
de vereisten van het kwaliteitskader is het maken van een jaarlijks kwaliteitsplan en het afleggen van
verantwoording over dat kwaliteitsplan (kwaliteitsjaarverslag).
Een informatiebron voor kwaliteitsverbetering zijn de resultaten van cliëntwaarderingen en
medewerkerswaarderingen. Om de mening van de bewoner op te halen worden diverse
instrumenten en methoden gebruikt: realtime metingen, huiskamergesprekken, familiegesprekken,
spiegelgesprekken, exitgesprekken, Zorgkaart Nederland, et cetera. Daarnaast wordt eenmaal per
twee jaar de tevredenheid van medewerkers gemeten, worden AO/IC controles gehouden en
sporadisch externe visitaties.
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 20 van 33
In transparantie over de stand van zaken in de organisatie naar (toekomstige) bewoners,
stakeholders zoals onze financiers en ketenpartners en de Inspectie voor de Gezondheidszorg moet
SZR nog een aantal stappen zetten. inmiddels een gebruikelijke werkwijze. De RvB heeft met
regelmaat gesprekken over onderdelen van de koers van SZR met de relevante ketenpartners,
bewoners en medewerkers. De inspraak van bewoners en medewerkers is formeel georganiseerde in
de adviesorganen, maar informeel door het organiseren van ad hoc gesprekken en een zeer
regelmatige aanwezigheid van de RvB op de werkvloer.
Vervolgens worden kwaliteitsverbeteringen in gemêleerd samengestelde teams opgepakt volgens
een methodiek, passend bij de aard van de problematiek (soms kort cyclisch, soms veelomvattend en
projectmatig). Er worden projectplannen geschreven en er wordt een projectstructuur ingericht, met
een stuurgroep, projectgroep en indien nodig werkgroep(en). Daar waar het kan zijn
(vertegenwoordigers van) bewoners onderdeel van het project(deel)team.
De verantwoordelijkheidsstructuur bestaat uit portefeuillehouders die verantwoording afleggen over
de behaalde resultaten.
SZR beschikt over diverse vormen van scholing: digitaal scholen, beroepsopleidingen en
bedrijfsopleidingen. Steeds wordt nagedacht over nieuwe vormen van leren en welke ondersteuning
daar dan bij past. Scholing is een van de mogelijkheden, maar steeds vaker kiezen we voor ‘learning
on the job’, omdat het rendement hiervan hoger is dan een klassikale insteek.
Tenslotte is SZR verkennende besprekingen begonnen met enkele collega‐instellingen om een lerend
netwerk op te zetten. Dit netwerk zal in de toekomst verder uitgebouwd moeten worden.
2.4.3 UitdagingenvoorSZR Opbouwen van een lerend netwerken met andere instellingen.
Verwerken kwaliteitskader in kwaliteitsplan, verslaglegging en kwaliteitsmodel.
Organiseren van het lerend netwerk, op diverse niveaus in de organisatie.
Evalueren welke interne en externe netwerken effectiever benut kunnen worden.
3 Randvoorwaarden
3.1 Leiderschap,governanceenmanagement
3.1.1 InleidingDit onderwerp gaat over de aansturing en governance van de zorgorganisatie die faciliterend zijn
voor kwaliteit, zoals het beleggen van verantwoordelijkheid, besluitvorming en risicomanagement,
en over de strategische, statutaire en financiële verplichtingen.
In het Kwaliteitskader worden zes thema’s onderscheiden als het gaat om leiderschap, governance
en management.
1. Visie op zorg.
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 21 van 33
2. Sturen op kernwaarden.
3. Leiderschap en goed bestuur.
4. Rol en positie interne organen en toezichthouders.
5. Inzicht hebben en geven.
6. Verankeren van medische, verpleegkundige en psychosociale expertise.
In het Kwaliteitskader is dit thema uitgewerkt in verwachtingen die een zorgorganisatie na dient te
komen, namelijk:
1. Elke zorgorganisatie borgt professionele inbreng in het aansturen van de organisatie door
opname van een specialist ouderengeneeskunde, verpleegkundige of psychosociaal
zorgverlener als lid van de RvB. Zolang dit (nog) niet is gerealiseerd dient er structureel
overleg te zijn tussen de RvB met vertegenwoordigers van de genoemde beroepsgroepen.
2. De leden van de RvB lopen op gezette tijden mee binnen het primaire proces van de eigen
zorgorganisatie, zodat zij gevoel houden met het primaire proces op de werkvloer.
3. Elke RvB van een zorgorganisatie voor verpleeghuiszorg werkt volgens de geldende versie
van de Zorgbrede Governance Code.
4. De leiderschapsstijl en gedrag van de RvB is ondersteunend aan het kwaliteitskader
verpleeghuiszorg. De RvB is eindverantwoordelijk voor de toepassing ervan en de Raad van
Toezicht ziet hier actief en aantoonbaar op toe.
5. De RvB stimuleert in het licht van kwaliteitsverbetering van verpleeghuiszorg de oprichting
van een Verpleegkundige/verzorgende Adviesraad (VAR) dan wel een Professionele
Adviesraad (PAR) in zijn/haar organisatie, of door andere vormen waaronder digitale
platforms.
3.1.2 DewerkwijzevanSZRSZR heeft een missie en visie waarin het vertrekpunt van de zorg‐ en dienstverlening staat
beschreven. Onderdelen als cultuur, missie, visie, uitgangspunten (gedeelde kernwaarden) voor de
zorgverlening en kernbegrippen zijn hierin verwerkt. Ook strategische randvoorwaardelijke aspecten
staan hierin beschreven voor zowel in‐ en externe organisatie belangen.
Uitwerking per verwachting:
1. Borging van de professionele inbreng van een specialist ouderengeneeskunde, verpleegkundige of
psychosociaal zorgverlener als lid van de RvB.
De RvB houdt periodiek overleg met medewerkers van de organisatie door middel van één op één
gesprekken. Medewerkers worden van harte uitgenodigd om hier aan deel te nemen. Dit beperkt
zich niet slechts tot verpleegkundigen, maar richt zich op alle medewekers. De
vertegenwoordigers/medewerkers die de één op één gesprekken bijwonen, stellen zelf de agenda
vast wat zij van belang vinden om in te brengen. De één op één gesprekken worden op diverse
locaties binnen de organisatie ad hoc gehouden.
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 22 van 33
2. De RvB loopt mee binnen het primaire proces van de eigen zorgorganisatie, zodat zij gevoel
houden met het primaire proces op de werkvloer.
De RvB vindt het belangrijk feeling te houden met het werk en om in te kunnen spelen op hetgeen
medewerkers daadwerkelijk bezig houdt. Tweemaal per week is de RvB minimaal een dagdeel
aanwezig op de werkvloer en voor alle medewerkers aanspreekbaar. Dit beperkt zich daarmee niet
tot slechts het primaire proces van de eigen zorgorganisatie.
3. De RvB werkt volgens de de Zorgbrede Governance Code.
De governance code wordt erkend en uitgevoerd door de RvB. De communicatielijnen met het
medewerkersoverleg en de cliëntenraad behoeven verbetering.
4. De leiderschapsstijl en gedrag van de RvB is ondersteunend aan dit kwaliteitskader. De RvB is
hiervoor eindverantwoordelijk en de RvT ziet hier actief en aantoonbaar op toe.
De RvB is transparant over zijn leiderschapsstijl die aansluit bij een positieve ondersteuning aan het
Kwaliteitskader. De RvB verwacht dit ook van medewerkers in de organisatie en vraagt hen hierbij te
helpen door dit uit te dragen. In de contacten tussen de RvB en de RvT wordt aandacht geschonken
aan de wijze waarop de leiderschapsstijl tot uiting komt. De RvT wordt gevraagd en geïnformeerd
over relevante stappen die de RvB zet. Daarnaast stelt de RvB zich kwetsbaar op door jaarlijks zijn
functioneren met de RvT te evalueren.
5. De RvB stimuleert de oprichting van een Verpleegkundige/ verzorgende Adviesraad (VAR) of
Professionele Adviesraad (PAR), of door andere vormen waaronder digitale platforms.
SZR heeft geen VAR of PAR en kiest ervoor om dat niet te doen. Voor de professionalisering van
verpleegkundigen zijn reeds diverse methoden en structuren ontwikkeld:
Multidisciplinaire overlegteams;
Aanwezigheid van diverse disciplines in verschillende (kern)commissies, projecten en
werkgroepen.
3.1.3 UitdagingenvoorSZR Opbouwen van een kwaliteitsbewuste organisatie.
Verwerken kwaliteitskader in kwaliteitsplan, verslaglegging en kwaliteitsmodel.
Beter verankeren verpleegkundige expertise in de besluitvormende structuur.
3.2 PersoneelssamenstellingOp 1 juli 2017 is de notitie Kwaliteitskader verpleeghuiszorg onderdeel personeelssamenstelling
gepubliceerd. Hierin is voor 2017 het kader uitgewerkt.
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 23 van 33
3.3 Gebruikvanhulpbronnen
3.3.1 InleidingDe start van ieder zorgproces begint in de relatie tussen bewoner en zorgverlener. In dat onderlinge
contact worden afspraken gemaakt over hoe de zorgverlening eruit ziet en hoe de bewoner daarin
zijn of haar positie neemt. Voorwaarden voor het goed kunnen uitvoeren is, naast voldoende kennis
en informatievoorziening, de meer ondersteunende factor van gebouwen, ICT, materialen,
samenwerkingsovereenkomsten en de administratieve organisatie.
3.3.2 DewerkwijzevanSZRSamenwerkingsrelaties:
SZR heeft in de regio diverse samenwerkingsrelaties die gericht zijn op het optimaliseren van de
zorgverlening. Enkele voorbeelden zijn diverse zorginstellingen voor ouderen in de regio, apotheek,
diverse verwijzers waaronder huisartsen, gemeenten, CIZ, et cetera. Daar waar dat noodzakelijk is
ligt de samenwerking vast in contracten.
Daarnaast heeft SZR overleg met relevante stakeholders, waaronder de financiers en
‘toetsings’organen en leveranciers.
Vastgoed:
Het onderhoud van het vastgoed binnen SZR kent een cyclisch (meerjaren) onderhoudsplan, waarin
alle woon‐ en verblijfsvoorzieningen in zijn opgenomen, afgestemd op de doelgroep die daar woont.
De uitvoering van werkzaamheden gebeurt conform de daarvoor geldende landelijk richtlijnen.
Facilitair:
Het facilitair bedrijf kent, naast vastgoed, diverse onderdelen, voeding, schoonmaak, receptie,
linnenkamer, vervoer, et cetera. De diverse onderdelen voeren hun werkzaamheden uit volgens de
wettelijke eisen.
ICT:
De ICT voorzieningen voldoen in de basis aan de veiligheidsnormen.
SZR werkt momenteel nog niet met een ECD. Begin 2018 zal een keuze voor een ECD‐systeem
gemaakt worden om de processen binnen de organisatie verder te ondersteunen.
Naast implementatie van een nieuw ECD wordt ook een nieuw intranet geïmplementeerd. Het
intranet biedt de mogelijkheid om op een effectieve manier de organisatie te informeren en platform
te creëren waar discussie plaatsvindt.
Voor het opleiden van medewerkers wordt gebruik gemaakt van e‐learning modules.
De toepassing van ICT in de zorgverlening blijft beperkt tot inzet van tablets voor medewerkers en
bewoners.
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 24 van 33
Beheer en onderhoud van materialen:
Er bestaat een overzicht van (zorg)materialen die binnen SZR wordt gebruikt. Deze materialen
worden getest op functionaliteit en bruikbaarheid. Momenteel vindt de discussie plaats hoe en waar
de verantwoordelijkheid rondom diverse taken van materialen (overzicht bijhouden, onderhoud,
uitlenen, vervanging en uitbreiding et cetera.) het beste belegd kan worden.
Financiën en administratieve organisatie:
SZR werkt met een jaarlijkse beleidscyclus (planning‐ en controlcyclus) die gekaderd is in het door de
RvT goedgekeurde strategisch beleidsplan, het kwaliteitsbeleid, het lange termijn huisvestingsplan en
het financieel beleidsplan De verantwoording van het financieel beleid vindt elk jaar plaats in de
jaarrekening. De kaderregeling AO/IC verplicht SZR zorg te dragen voor een adequate administratieve
organisatie en interne controle gericht op een juiste, volledige tijdige registratie van de geleverde
productie en de daaruit voortvloeiende declaraties. Als basis voor de controle wordt een
risicoanalyse uitgevoerd. Vastgesteld wordt in hoeverre gesteund kan worden op procedures en in
hoeverre geconstateerde risico’s worden gemitigeerd door ingebouwde controlemaatregelen.
Uitkomst van de risicoanalyse wordt verwerkt in het controleplan. Door de externe accountant
worden controles uitgevoerd, waarover wordt gerapporteerd. In de rapportage komen ten minste de
volgende onderwerpen aan de orde:
Kader en doelstelling van de uitgevoerde interne controle.
Korte beschrijving uitgevoerde controle werkzaamheden.
Bevindingen naar aanleiding van de uitgevoerde controles.
Aanbevelingen ter verbetering van de processen en de AO/IC.
Advies aan de RvB inzake de Bestuursverklaring.
De opvolging vraagt nog om aandacht. In de beoordeling van de accountant staat al enkele jaren dat
de financiële en administratieve organisatie op orde is.
3.3.3 UitdagingenvoorSZR Implementeren ECD.
Onderhoud van materialen.
Opvolging AO/IC.
3.4 Gebruikvaninformatie
3.4.1 InleidingIn organisaties wordt een schat aan informatie verzameld. Het optimaal benutten van de diverse
informatie leidt tot een breder inzicht en het (h)erkennen van wat goed gaat en waar
(door)ontwikkeling mogelijk is. Anderzijds is informatie geven aan o.a. bewoners en diens naasten
een randvoorwaarde om tussen medewerkers en bewoners een optimaal dienstverleningspakket
vorm te geven voor de individuele bewoner.
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 25 van 33
In het Kwaliteitskader is dit thema uitgewerkt in verwachtingen die een zorgorganisatie na dient te
komen, namelijk:
1. Elke verpleeghuisorganisatie dient vanaf 2017 minimaal één keer per jaar informatie over
cliëntervaringen te verzamelen en ze te gebruiken middels erkende instrumenten. De
informatie over cliëntervaringen is onderdeel van het jaarlijks kwaliteitsverslag en kan onder
andere gebruikt worden voor verbetering en voor keuze‐informatie voor (potentiële)
bewoners.
2. Elke verpleeghuisorganisatie dient in het kader van onderlinge landelijke vergelijkbaarheid
vanaf verslagjaar 2016 minimaal één keer per jaar informatie over de Net Promotor Score
(NPS) per locatie (volgens KvK‐registratie) van de eigen verpleeghuisorganisatie aan te
leveren. Hiervoor mag ook de aanbevelingsvraag van Zorgkaart Nederland (ZKN) gebruikt
worden. De informatie met betrekking tot NPS is onderdeel van het jaarlijks
kwaliteitsjaarverslag en dient uiterlijk 1 juli volgend op het betreffende verslagjaar
aangeleverd te worden bij de Openbare Database van het Zorginstituut door een daartoe
ingerichte organisatie die voldoet aan de aanleverspecificaties van het Zorginstituut.
3.4.2 DewerkwijzevanSZRSZR heeft de meningen van bewoners hoog in het vaandel. Dat blijft niet bij woorden of visie, maar
laat zich actief zien direct bij de bewoner en diens naasten. Middels de CQ‐index en het actief onder
de aandacht brengen van de mogelijkheden van ZKN worden bewoners gestimuleerd hun ervaringen
breed te delen.
SZR actief in het ophalen van feedback op de ZKN site, en het inspelen op signalen en het monitoren
van de tevredenheid die op ZKN wordt geuit. De bewoner betrekken en uitnodigen tot dialoog is
daarin een van de sterke punten.
Behalve de methoden CQ‐index en ZKN, is SZR gewend om o.a. spiegelgesprekken te houden, exit
interviews, en huiskamergesprekken. Alle methoden ondersteunen het in dialoog zijn met de
bewoner en leren en verbeteren.
4 Verantwoordingkwaliteitskader2017Het plan van aanpak voor de verbetering van de kwaliteit van SZR is vastgesteld op 8 december 2017,
in directe reactie op de duidelijke wijze waarop IGJ onze beperkingen ten opzichte van het
kwaliteitskader benoemd heeft. Effectief is daarmee een beginpunt gekozen voor het
kwaliteitsbeleid dat zo dicht bij het jaareinde ligt, dat heel op de in de hoofdstukken 2 en 3
benoemde punten geen tot weinig vooruitgang is geboekt in het jaar 2017. Wel staat SZR goed
voorgesorteerd met een helder stappenplan voor de kwaliteitsslag die wij in 2018 zullen maken. In
het navolgende zullen wij kort bij ieder in de hoofdstukken 2 en 3 genoemde punten ingaan op de
stappen die we in 2017 gezet hebben.
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 26 van 33
4.1 PersoonsgerichtezorgenondersteuningPersoonsgerichte zorg en ondersteuning gaat over de wijze waarop de bewoner in alle
levensdomeinen uitgangspunt is bij zorg‐ en dienstverlening met als doel om uiteindelijk de bijdrage
aan de kwaliteit van leven van een bewoner zo optimaal mogelijk te laten zijn.
Persoonsgerichte zorg en ondersteuning vraagt van organisaties betrokkenheid en deskundigheid om
zorgverleners te ondersteunen bij het verstaan van de bewoner. Hiertoe heeft de zorgverlener een
stimulerende en veilige werkomgeving nodig in de zorgorganisatie waarin hij werkt, en tijd om dit uit
te voeren.
Het kwaliteitskader verpleeghuiszorg onderscheidt vier thema’s als het gaat om kwaliteit van
persoonsgerichte zorg en ondersteuning, te weten:
Compassie: de bewoner ervaart nabijheid, vertrouwen, aandacht en begrip;
Uniek zijn: de bewoner wordt gezien als mens met een persoonlijke context die ertoe doet
en met een eigen identiteit die tot zijn recht komt;
Autonomie: voor de bewoner is de mogelijkheid van eigen regie over leven en welbevinden
leidend, ook bij de zorg in de laatst levensfase;
Zorgdoelen: iedere bewoner heeft vastgestelde afspraken over (en inspraak bij) de doelen
ten aanzien van zijn/haar zorg, behandeling en ondersteuning.
4.1.1 UitkomstenvandeverbeterpuntenDe administratieve lasten zijn aanzienlijk toegenomen door de stappen die gezet zijn om de
attentiepunten uit het rapport van IGJ om te zetten in concrete verbeterpunten. Daarvoor het is
assistent hoofd zorg grotendeels vrijgesteld van zijn werkzaamheden en per 1 januari 2018 als
verbetermanager aangesteld om deze veranderingen binnen de organisatie te begeleiden en daarin
de organisatie op sleeptouw te nemen.
Na een korte selectieprocedure is half december 2017 de keuze gemaakt een nieuw elektronisch
patiëntendossier in te gaan voeren in 2018. Na een gedegen analyse van de mogelijkheden hierin is
gekozen voor Puur van Ecare B.V., die de uitdaging van het kwaliteitskader aangegaan is en op basis
van het kwaliteitskader een geheel nieuw ECD ontworpen heeft. Hierin staat de persoon van de
bewoner centraal. Vaktechnisch taalgebruik en overmedicalisering worden zoveel mogelijk
voorkomen. Het ECD moet toegankelijk zijn voor alle zorgverleners (niveau I tot en met
verpleegkundigen) en door hen allen gebruikt kunnen worden op hun eigen niveau.
Omdat het bouwen van een geheel nieuw ECD tijd kost, is de planning dat het ECD in mei 2018
operationeel zal zijn, waarbij het bewonersportaal twee maanden later volgt. Hierdoor krijgen
bewoners, familie en zorgverleners real time toegang tot de eigen zorgomgeving, waarbinnen directe
communicatie mogelijk is.
In 2017 is een extern cliënttevredenheidsonderzoek (CQ‐index) uitgevoerd. De cliëntenwaardering
lag wederom zeer hoog, boven de 9. Evenwel sloot dit onderzoek (voor het laatst) niet aan op de vier
thema’s van het kwaliteitskader. Desondanks blijkt uit het tevredenheidsonderzoek dat bewoners en
hun familie zeer tevreden zijn over de verleende zorg en de mogelijkheden het eigen leven in te
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 27 van 33
richten op de eigen, vertrouwde wijze. Als attentiepunt blijft dat de metingen naar de toekomst toe
meer aan moeten sluiten bij het kwaliteitskader. Belangrijke attentiepunten vanuit de bewoners voor
verbetering van het zorgproces zijn uit het onderzoek niet naar voren gekomen.
4.2 WonenenwelzijnDeze paragraaf gaat over de wijze waarop de zorgverleners en de zorgorganisatie in zijn zorg‐ en
dienstverlening oog heeft voor optimale levenskwaliteit en welzijn van bewoners en hun naaste(n),
en de wijze waarop zij gericht zijn op het bevorderen en ondersteunen ervan. Hierbij speelt de zorg
van lichaam en geest van de bewoner een rol maar is de woon‐ en leefomgeving, waarin de bewoner
die verpleeghuiszorg ontvangt eveneens van groot belang voor zijn kwaliteit van leven.
In dit kwaliteitskader verpleeghuiszorg worden vijf thema’s onderscheiden:
Zingeving
Zinvolle tijdsbesteding
Schoon en verzorgd lichaam plus verzorgde kleding
Familieparticipatie en inzet vrijwilligers
Wooncomfort
4.2.1 UitkomstenvandeverbeterpuntenDe evaluatie van het activiteitenprogramma diende in 2017 een tweeledig doel. Allereerst nagaan of
de activiteiten zoals deze zich ontwikkeld hebben aan blijven sluiten bij de ontwikkelingen in de
cliëntenpopulatie en anderzijds onderzoeken of de huidige activiteiten een meerwaarde in de
omgeving van SZR kunnen bieden.
Het eerste doel is middels het cliënttevredenheidsonderzoek beoordeeld. Hieruit komt een beeld
naar voren van een gedreven, specialistische afdeling die heel gericht op de behoeften van de
individuele bewoner activiteiten ontwikkeld en nog belangrijker, met de bewoner deze activiteiten
bespreekt, plant, uitvoert en evalueert. De PDCA‐cyclus komt hier op een heel natuurlijke wijze in
naar voren. Een attentiepunt blijft de beperkte bezetting aan activiteitenbegeleiders in het
weekeinde, waardoor het lastig blijft voldoende continuïteit in ingezette begeleidingstrajecten te
blijven houden.
Na evaluatie van de behoeften uit de omgeving is gebleken dat op beperkte schaal niet‐wlz‐
bewoners van de activiteitenbegeleiding van SZR gebruik willen maken. In 2018 wordt hier op kleine
schaal mee opgestart.
De betrokkenheid van de familie en naasten vergroten bij de zorg is in 2017 niet verder van de grond
gekomen. Een belangrijke strategische keuze in december 2017 is wel de implementatie in juli 2018
van het ECD Puur waarin bewoner en familie real‐time toegang hebben tot het eigen zorgdossier.
Punt van aandacht hierin blijft het meenemen van bewoner en familie in de wijze van rapporteren
binnen een zorgdossier: het kan heel confronterend zijn om op papier (eigenlijk het computerscherm
of Ipad) de meest vertrouwelijke persoonlijke details te zien, maar ook besproken te zien door
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 28 van 33
professionals. Door bij de introductie van deze functie een goed communicatietraject in te zetten,
wordt voor de bewoner en zijn familie deze functie vertrouwd gemaakt.
4.3 VeiligheidWerken aan zorginhoudelijke kwaliteit gaat uit van professionele standaarden en richtlijnen. Voor
veiligheid betekent dit dat SZR en haar medewerkers vermijdbare schade bij bewoners zoveel
mogelijk voorkomen en leren van veiligheidsincidenten.
Streven naar optimale veiligheid moet een hoge prioriteit hebben, maar moet wel gezien worden in
balans met andere belangrijke waarden in de verpleeghuiszorg. Daarbij zullen vragen beantwoord
moeten worden over de spanning die kan ontstaan tussen persoonlijke vrijheid en welzijn aan de ene
kant, en persoonlijke veiligheid en risico’s aan de andere kant.
Net als voor andere inhoudelijke onderwerpen, zijn voor basisveiligheid landelijke professionele
standaarden leidend bij het maken van lokale afspraken en protocollen. De afspraken die hieruit
voortkomen worden in ieder geval in het kwaliteitsplan van de zorgorganisatie vastgelegd.
In het kwaliteitskader verpleeghuiszorg worden vier relevante thema’s rondom basisveiligheid
benoemd:
Medicatieveiligheid
Decubituspreventie
Gemotiveerd gebruik van vrijheid beperkende maatregelen
Preventie van acute ziekenhuisopnamen
4.3.1 UitkomstenvandeverbeterpuntenUit het verslag van de IGJ van mei 2017 blijkt dat op dat moment de medicatieveiligheid niet op orde
is. Door inzet van het hoofd zorg is bij de herinspectie in augustus 2017 gebleken dat aan alle binnen
de invloedssfeer van SZR liggende medicatieveiligheidseisen voldaan werd. Het binnen drie maanden
tijd herinrichting van dit proces heeft een belangrijke impact gehad op de organisatie: ingesleten
structuren bleken niet zo permanent als vooraf gedacht en bij de medewerkers is voor het eerst sinds
jaren de noodzaak van maar ook de bereidheid tot veranderingen in de eigen werkomgeving
geactiveerd. Gelet op het verbetertraject dat eind 2017 ingezet is, wordt van deze bereidheid om
gezamenlijk de schouders onder de organisatie te zetten dankbaar gebruik gemaakt.
Door de keuze voor een ECD in december 2017 wordt naar de toekomst toe op structurele wijze een
groot aantal indicatoren verzameld. Door deze te relateren aan de ontwikkeling in de tijd of de
cliëntenpopulatie wordt waardevolle informatie verzameld om het zorgproces beter toe te spitsen
op de zorgvragers.
De MIC‐commissie is eind 2017 opgericht, waarbij de onafhankelijke voorzitter in februari 2018
aangetrokken is.
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 29 van 33
4.4 LerenenverbeterenvankwaliteitDeze paragraaf gaat over de wijze waarop wij op een lerende wijze zorg dragen voor optimale zorg
en verzorging voor bewoners, daarbij gebruikmakend van de best beschikbare kennisbronnen zoals
wetenschappelijke literatuur, professionele richtlijnen, landelijke en lokale data, gesystematiseerde
ervaringsgegevens en kwalitatieve informatie.
Wij krijgen vanuit dit kwaliteitskader de verantwoordelijkheid én het vertrouwen om in de lokale
context van de dagelijkse praktijk samen continu aan de verbetering van kwaliteit van zorg en
ondersteuning te werken.
Leren en verbeteren is niet vrijblijvend; continu werken aan het verbeteren van kwaliteit is de norm
voor een goede zorgorganisatie en voor professionele zorgverleners.
De wijze van verantwoording van kwaliteit door de zorgorganisatie moet passend zijn bij dit proces
van samen leren en verbeteren, hetgeen ook van belang is vanwege het beperken van
administratieve lasten. Zo levert elke zorgorganisatie door middel van één document (het
kwaliteitsverslag) interne en via gestandaardiseerde aanlevering externe verantwoording af. Aparte
uitvragen in het kader van externe verantwoording zijn dan in principe niet meer nodig.
In dit kwaliteitskader wordt eveneens uitgegaan van het belang van transparantie. Voor het lokale
leer‐ en verbeterproces is het belangrijk dat de relevante informatie in alle openheid beschikbaar is
voor de betrokkenen. Voor keuze‐informatie en externe verantwoording is openbaarheid van het
kwaliteitsverslag en vergelijkbaarheid van informatie vereist, bijvoorbeeld door publicatie op de
eigen website en overzichtssites.
Om vertrouwen en ruimte te creëren voor zorgverleners en zorgorganisaties om samen te leren en te
verbeteren zijn kaders nodig en behulpzaam. In dit kwaliteitskader verpleeghuiszorg worden hierin
vijf elementen onderscheiden:
Kwaliteitsmanagementsysteem
Jaarlijks geactualiseerd kwaliteitsplan
Jaarlijks kwaliteitsverslag
Continu werken in de praktijk aan verbeteren door zorgverleners
Deel uitmaken van een lerend netwerk
4.4.1 UitkomstenvandeverbeterpuntenWij zijn in overleg met innoforte te Velp om onderdeel te worden van hun lerend netwerk. Hoewel
de gesprekken in 2017 opgestart zijn, zullen deze in de loop van 2018 afgerond worden. Daarna zal
de uitwisseling van medewerkers en het leren van elkaars excellente punten verder vorm gegeven
worden.
Door de concrete invulling die de IGJ van onze verbeterpunten verzocht heeft door middel van haar
bedrijfsbezoeken is het kwaliteitskader geconcretiseerd in een plan van aanpak om de gebreken in
de organisatie op te heffen. Door het ECD een centrale rol in de gegevensvergaring te geven wordt
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 30 van 33
de verslaglegging eenduidiger gemaakt. Omdat de keuze voor Puur in december 2017 gemaakt is, zijn
over het verslagjaar geen stappen gezet in het optuigen van het kwaliteitsmanagementsysteem.
Het leven lang leren‐concept is aan de hand van de opmerkingen hierover van de IGJ verder vorm
gegeven in een opleidingsplan, alsmede in concrete scholing via e‐learning, organisatiebrede sessies
en groepsgewijze scholing. Hoewel dit in de steigers gezet is in 2017, heeft de concrete invulling
hierna pas plaatsgevonden.
4.5 Leiderschap,governanceenmanagementDeze paragraaf behandelt de aansturing en governance van SZR die faciliterend zijn voor kwaliteit,
zoals het beleggen van verantwoordelijkheid, besluitvorming en risicomanagement, en over de
strategische, statutaire en financiële verplichtingen.
Het kwaliteitskader geeft een aantal lijnen aan die van cruciaal belang zijn voor kwaliteit van
verpleeghuiszorg:
De persoonsgerichte zorg‐ en ondersteuning van de bewoner en het belang van de relatie
tussen bewoner, zorgverlener en zorgorganisatie voor de kwaliteit van zorg.
Het faciliteren en in hun kracht zetten van de zorgverleners.
Het niet vrijblijvende dynamische ontwikkelproces van samen leren en verbeteren van
kwaliteit van zorg en ondersteuning, met verantwoording die daaraan dienend is.
De rol en het leiderschap van de directie van de zorgorganisatie is hieraan actief ondersteunend en
stimulerend. De Raad van Bestuur ziet toe op de uitvoering hiervan.
De directeur is op de dinsdag en donderdag op de werkvloer aanwezig. Aan de hand van het
kwaliteitskader toetst hij maandelijks de kwaliteit van zorg op de werkvloer en of deze wordt
verleend volgens de missie en visie van de organisatie. Dit doet hij door in gesprek te gaan met
bewoners, familie en medewerkers en door mee te lopen binnen het primaire proces op de locatie
met de medewerkers. De medewerkers die ten tijde van het locatiebezoek aanwezig zijn krijgen
direct een terugkoppeling van de bevindingen en resultaten van de directeur.
De directeur wordt op de hoogte gehouden van ontwikkeling(en) op het gebied van interne en
externe klachten, incidentenmeldingen, het (intern) cliëntwaarderingsonderzoek,
medewerkerstevredenheidsonderzoek, voorbereidingen op interne en externe audits en scholing.
Ook wanneer er aanpassingen in protocollen en/of beleid moet komen zal het hoofd zorg de
directeur hiervan op de hoogte brengen. De directeur bespreekt dit dan met de Raad van Bestuur.
4.5.1 UitkomstenvandeverbeterpuntenDoor het plan van aanpak dat in december 2017 vastgesteld is, worden de fundamenten gelegd voor
een betere, kwaliteitsbewuste zorgorganisatie, die eenieder verbonden aan SZR in zijn kracht zet.
De verankering van de verpleegkundige expertise is in 2017 nog niet tot stand gekomen. In 2018
wordt gestart met een managementteam (bestaande uit de directeur, hoofd zorg, verandermanager
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 31 van 33
en financieel adviseur) die maandelijks overleg voert over de strategische richting van de organisatie
binnen het kwaliteitsplan en de uitvoering van de missie en visie van de organisatie.
4.6 PersoneelssamenstellingZonder voldoende, bevoegd en bekwaam personeel kan er geen kwalitatief verantwoorde
verpleeghuiszorg worden geleverd. De personeelssamenstelling van een zorgeenheid is geen statisch
gegeven en de personele behoefte kan van dag tot dag verschillen. Het efficiënt omgaan met de
benodigde en beschikbare zorgverleners vereist het proactief organiseren van een adequaat
personeelsbestand dat voldoende zorgverleners omvat met het noodzakelijke aantal, vaardigheden
en competenties. Alleen zo kan tegemoet worden gekomen aan de wensen en behoeften van de
bewoners waaraan de zorgorganisatie zorg en ondersteuning levert.
Door de veranderingen in de zorgzwaarte, de toenemende complexiteit van zorg en de daling van de
verblijfsduur van bewoners in de verpleeghuiszorg is er spanning ontstaan tussen het
competentieniveau van de zorgverleners en de eisen die daaraan gesteld worden.
Gezien de geschetste veranderingen en het belang van het juiste competentieniveau, dient er
voldoende aandacht te zijn voor adequate scholing en nascholing van individuele zorgverleners.
Aandacht, aanwezigheid, toezicht
In ons huis zijn tijdens de daguren minimaal zes medewerkers beschikbaar tijdens de zorg en
ondersteuning bij intensieve zorgmomenten. Hiermee is de benodigde aandacht en nabijheid
bieden en het houden van toezicht gewaarborgd. In de avond‐ en nachturen zijn er twee
medewerkers aanwezig die voldoende kennis en ervaring hebben om ook intensieve zorg te
kunnen leveren. Daarnaast is, indien nodig, een BIG‐geregistreerde verpleegkundige als
achterwacht aanwezig, die binnen 20 minuten ter plaatse kan zijn.
Naast het uitvoeren van de zorgtaken besteden de activiteitenbegeleiders en/of
medewerkers en stagiaires tijd aan een zinvolle dag‐invulling van de bewoners.
SZR vindt persoonlijke aandacht zeer belangrijk, onze medewerkers kennen de naam van de
bewoners en zijn op de hoogte van hun achtergrond en persoonlijke wensen.
Specifieke kennis en vaardigheden
Er is (met uitzondering en in enkele gevallen gedurende de nachturen) altijd iemand fysiek
aanwezig die met zijn of haar kennis en vaardigheden aansluit bij de (zorg)vragen en
(zorg)behoeften van de bewoners en bevoegd en bekwaam is voor de vereiste zorgtaken.
Tijdens de nachturen kan, indien noodzakelijk, de verpleegkundige achterwacht gebeld
worden voor overleg en/of ondersteuning.
Voor bewoners met een indicatie verblijf met verpleging of behandeling is de huisartsenpost
24/7 bereikbaar en oproepbaar. De dienstdoende arts reageert direct en is uiterlijk binnen
30 minuten ter plaatse. Tevens is onze specialist ouderengeneeskunde 24/7 bereikbaar voor
complexe zorgvragen.
Reflectie, leren en ontwikkelen
Onze medewerkers zijn vanaf februari 2018 gestart met de scholing via een extern
opleidingsinstituut. Zowel de medewerkers niveau 1, 2 en 3 als het hoofd zorg en de
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 32 van 33
verandermanager worden hier geschoold. Aan bod komen onder meer: verpleegtechnische
handelingen; e‐learning over dementie; e‐learning over vrijheidsbeperkende maatregelen en
de BHV. Tevens hebben alle medewerkers niveau 2 een medicatiescholing gehad, ook
verzorgd door een extern opleidingsbureau.
Er is een scholingsplan gemaakt waarin staat welke scholing aan welk niveau gegeven gaat
worden. Ook staat daarin beschreven welke scholing SZR nog meer dit jaar gaat verzorgen.
Tevens is het bestuur van SZR in gesprek met Innoforte om vanaf 2018 een personeel‐
uitwisseling te arrangeren zodat de medewerkers kunnen meelopen om te ervaren hoe de
zorg in andere organisaties verleend wordt.
Alle EVV‐ers nemen voor hun eigen bewoners deel aan het multidisciplinair overleg. Ook
wordt er in het werkoverleg tijd vrij gemaakt om de bewoners kort en bondig te bespreken.
Voor omgaan met zorgdilemma’s en zorg bij levenseinde wordt jaarlijks een klinische les
georganiseerd wat de vakbekwaamheid van onze zorgverleners versterkt.
Medewerkers krijgen periodiek een evaluatiegesprek met hun leidinggevende waarin ook de
competentie‐ en loopbaanontwikkeling aan de orde komen.
4.7 GebruikvanhulpbronnenDeze paragraaf gaat over het effectief en efficiënt gebruiken van hulpbronnen om de best mogelijke
zorgresultaten en ervaringen te behalen met de beschikbare financiën en middelen.
Belangrijke hulpbronnen bij het realiseren van kwaliteit van verpleeghuiszorg die aanwezig én op
orde moeten zijn, ook in tijden van reorganisatie, fusie en wisseling in management en bestuur, zijn:
De gebouwde omgeving (o.a. vastgoed, onderhoud, buitenruimtes, woonoppervlakte,
bewegingsruimte per bewoner, privacy en faciliteiten voor terminale zorg);
Technologische hulpbronnen zoals ICT en gebruik van domotica, wearables, telemonitoring
en e‐health;
Materialen en hulpmiddelen (o.a. beschikbaarheid, actualiteit, vindbaarheid en onderhoud);
Facilitaire zaken (o.a. keuken, beveiliging, tuin, winkel, restaurant, receptie);
Financiën en administratieve organisatie;
De professionele relaties en samenwerkingsovereenkomsten met andere zorginstellingen,
zoals ziekenhuizen, specialistenmaatschappen, apotheken, GGZ‐instellingen en afdelingen
klinische geriatrie.
4.7.1 UitkomstenvandeverbeterpuntenDirect uitvloeisel van het plan van aanpak is de keuze voor een elektronisch cliëntendossier waardoor
gegevens éénmaal geregistreerd worden, maar voor verschillende doelen gebruikt kunnen worden.
Implementatie wordt in mei 2018 voorzien.
Het onderhoud van materialen is in het verslagjaar opgepakt naar aanleiding van een incident
waarbij bewegingssensoren niet juist werkten. Hiervoor is een schema opgesteld waarbij de
sensoren periodiek, in overleg met de leverancier, nagekeken worden zodat de juiste werking
Versie: 1.4 datum: 28 juni 2018 pagina 33 van 33
gegarandeerd kan worden. Met leveranciers van bedrijfskritische apparatuur zijn afspraken gemaakt
over onderhoudscontracten en vervanging bij uitval.
In het verslagjaar 2017 (eerste helft van 2018) zijn de AO/IC‐procedures gehanteerd zoals die in 2017
opgesteld zijn.
4.8 GebruikvaninformatieActief gebruik maken van alle bronnen van informatie heeft tot doel inzet van mensen en middelen,
het leveren, monitoren, managen, samen leren en verbeteren van zorg te ondersteunen, alsook het
bieden van informatie aan bewoners en hun naasten opdat zij er gebruik van kunnen maken.
Bij de beschreven werkwijze van kwaliteitsverbetering en kwaliteitsbeoordeling zijn twee zaken van
essentieel belang: a) het samen leren en verbeteren in lokaal verband op basis van verzamelde
informatie en b) het afleggen van verantwoording (zowel intern als extern) op basis van de
verzamelde informatie.
Het verzamelen, vastleggen en beheren van informatie is daarmee van essentieel belang. Met
expliciete aandacht hierbij voor het verzamelen van kwalitatieve en kwantitatieve cliëntervaringen
en oordelen.
Registreren en benchmarken is geen doel op zich, maar moet bijdragen aan kwaliteitsverbetering en
ondersteunend zijn aan de directe zorgverlening. Tot slot is het van belang dat informatie openbaar
is en transparant gepubliceerd wordt, voor zover die bijdraagt aan het inzicht van waar de
organisatie voor staat, wat de bewoner kan verwachten en hoe en waarmee de organisatie
structureel aan verbetering werkt.
4.8.1 UitkomstenvandeverbeterpuntenIn 2017 heeft een cliënttevredenheidsonderzoek plaatsgevonden (methodiek: CQ‐index) waarbij de
organisatie ruim boven de 9 scoorde. Ook op ZKN beveelt 95% de zorgorganisatie aan. De
tevredenheid van de bewoners en hun familie over de zorg en zorgbeleving is groot. Desondanks
wordt dit niet geheel weerspiegeld in de rapportage van IGJ over de zorgorganisatie zoals deze
omgaat met de normen van het kwaliteitskader. Hieruit hebben wij onze verbeterpunten gehaald,
die in het vorenstaande weergegeven zijn. 2017 is slechts een kleine stap geweest in deze
verbeterslag, 2018 moet het jaar worden waarin de concrete doelstellingen van het plan van aanpak
gehaald gaan worden.
Top Related