Download - Ik ga naar de hemel

Transcript
Page 1: Ik ga naar de hemel

© Copyright 2013 Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad. Het auteursrecht, ook ten aanzien van artikel 15 AW, wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Dinsdag, 18 november 2014

‘Ik ga naar de hemel’‘Ik ga naarJIHADISTEN UIT LIMBURG

de hemel’

door Johan v.d Beek/Claire v. Dyck

I

Radicalisering. Voor-al ‘een Randstadpro-bleem’? Met de (ver-moedelijke) marte-laarsdood van eenMaastrichtenaar (19)in Bagdad en de aan-staande terugkeervan een Maastrichtsebekeerlinge (19) uitSyrië is het ook ‘ons’probleem.

I s er sprake van radicaliseringvan Limburgse jongeren? Enzo ja, op welke schaal? Nogmaar een jaar geleden konden

woordvoerders van de moslimge-meenschap en autoriteiten in Lim-burg die vraag beantwoorden met:„Het is vooral een Randstadpro-bleem.” Na het vertrek van drie jon-geren uit Maastricht naar het kali-faat, de dood van een van hen, de19-jarige Sultan Berzel, en de moge-lijke terugkeer van een ander, is diestelling niet meer vol te houden.Maar er is meer. Uit gesprekken diedeze krant in de afgelopen wekenheeft gevoerd met bronnen binnende Limburgse moslimgemeen-schap, is gebleken dat er sprake isvan een probleem dat in ernst enomvang veel groter is dan vaak (inde media) wordt aangenomen.Zo zouden er in deze provincienog meer mensen op het punt van‘afreizen’ staan en zou in een aan-tal gevallen, dankzij inspanningenvan gematigde krachten binnen deLimburgse moslimgemeenschap,een vertrek naar Irak of Syrië zijnvoorkomen.Het algemene gevoel is echter datde situatie uit de hand kan lopen,vooral omdat er sprake is van eengezagsprobleem binnen de gemeen-schap enerzijds en wantrouwenrichting overheid anderzijds.„Toen ik ruim drie decennia gele-den naar Limburg kwam, waren erdrie autoriteiten die je absoluut ge-hoorzaamde: je ouders, de imamen degene die de lakens op straatuitdeelde. Die drie spelen nu geenrol meer. Kinderen luisteren alleennog maar naar sjeik Google”, alduseen gezaghebbende bron binnende Marokkaanse gemeenschap.Een andere bron zegt: „Waar wa-ren de hoofddoekjes in de jaren ze-ventig en tachtig van de vorigeeeuw? Nergens. Wij droegen dieniet. Ik ben opgevangen door Ne-derlandse buren en straatgenoten.In hun ogen was ik niet anders. Erwas toen sprake van een gemeen-schap voor iedereen. Waar is dienu?’’Kinderen radicaliseren anno nu alshet ware op hun zolderkamertjeachter hun laptop of in ‘huiskamer-

gesprekken’, uit het zicht vanouders en imams.Via Facebook of chats op andere so-ciale netwerken worden pubers,jongens en meisjes, allochtoon enautochtoon, in de meest kwetsbareperiode van hun leven beïnvloeddoor Nederlandse jihadisten die alin Syrië of Irak zijn. Die schetseneen leven dat veel idealistischer isdan dat in het ‘verziekte’ Neder-land waar een tweederangsburger-schap in het verschiet ligt. Of zezoeken zich via Google of YouTubeeen weg in het propagandawoudvan Islamitische Staat (IS) en ko-

men in aanraking met gelikte vi-deo’s in ‘Rambo met baard’-stijlwaarin een soort paradijs op aardewordt geschilderd voor de ware ge-lovigen. Of een heldendood die deuitreiziger en zijn familie een gega-randeerd toegangsbewijs tot de he-mel zal geven. Het kalifaat biedtvoor deze pubers, en onder henzijn ook succesvolle en intelligentejongens en meiden, een glashelderen door precieze regels en voor-schriften gedicteerd alternatiefvoor een thuisland dat vaak als tecomplex wordt ervaren. Als oudersal vermoedens hebben dat er ietsmis is met zoon of dochter, blijkteen gesprek vaak onmogelijk. „Ikga naar de hemel”, zeggen ze dan,in een verwijzing naar een mogelij-ke martelaarsdood. Veel kinderenzien zichzelf als zuiverder in de leerdan hun ouders, en dat gaat vaakhand in hand met disrespect of af-breken van communicatie. Oudersmissen vervolgens vertrouwensper-sonen bij wie ze hun vermoedensof angsten kunnen neerleggen.Rechtstreeks naar de politie stap-pen is taboe, niet alleen omdat ditin een handhavingtraject zal resul-

teren („het blijft je kind”) maarook omdat de eigen gemeenschapdit als verraad ziet. Met uitsluitingals resultaat. Voorts speelt deschaamtecultuur een grote rol. Ie-dereen in de gemeenschap weetdat er een groeiend probleem ismaar dat probleem benoemen, bij-voorbeeld in de moskee, gebeurtniet of nauwelijks. Er wordt, als eral over wordt gerept, besmuikt overgesproken. Door moeders bijvoor-beeld, in contacten met zorgverle-ners. Maar zonder namen en rug-nummers. En er is ook nog eenlaagje paranoia. Wie kun je vertrou-wen? Dat speelt ook onderling, ineigen kring. Als er bijvoorbeeld ie-mand bij de moskee komt die jeniet van gezicht kent en die een kof-fertje of een plastic zak bij zichheeft, wordt al gedacht: wat zit erin? Er is ook angst voor ‘de gek’, degeradicaliseerde die ‘dissidenten’met geweld zou kunnen bejegenen.De dood van Sultan Berzel, zegteen bron in de Maastrichtse mos-limgemeenschap, is verschrikkelijkmaar misschien ook een wake-upcall. „Het is nu tijd dat overheid,media, moslims om de tafel gaan

zitten. Het verhaal moet naar bui-ten. Nu is het Sultan. Morgen eenander. Overmorgen weer een an-der. Dit kan zo niet doorgaan.’’In een aantal Limburgse stedenzijn inmiddels ‘radicaliseringambte-naren’ aan de slag. Die moeten opbasis van waarnemingen van buurt-werkers, wijkagenten of scholen sig-nalen die duiden op radicaliseringverzamelen. Dat project staat ech-ter nog in de kinderschoenen. Opdit moment is, zoals burgemeesterHoes van Maastricht het om-schrijft, sprake van ‘ongrijpbaar-heid’. Er kan vooralsnog alleen

maar achteraf worden gereageerd.Als het dus te laat is. En met Aïchaontstaat een voor Limburg totaalnieuw probleem. Een bekeerde, ge-radicaliseerde moslima die terugwil. Misschien is ze van haar geloofgevallen in het kalifaat. Of niet.Moet ze worden ‘gederadicali-seerd’? Ze is een enorme bron vaninformatie voor de veiligheidsdien-sten omdat ze in het hart van IS-ge-bied heeft gezeten. Maar om die re-den is ze ook een ‘vijand’ voor ie-dereen die op dit moment in Lim-burg met de jihad sympathiseert.En dat is een groep die, blijkt uitonderzoek, veel groter is dan deharde kern van potentiële ‘uitreizi-gers’. Intussen geven eerste genera-tie-moslims in Limburg aan een‘tussenstation’ nodig te hebben. Ie-mand met kennis van of het liefstuit de eigen cultuur. Een brug naarde autoriteiten die ook kan voorko-men dat hele families direct wor-den gestigmatiseerd als potentiëleterroristen. Bedoeling is dat beginvolgend jaar landelijk een onafhan-kelijk steunpunt dat ouders van(potentiële) jihadisten bijstaat func-tioneert.Een voorbeeld van hoe complex enfijngevoelig zo’n systeem moetzijn: Sultan Berzel ging op school-reis naar Den Haag. Ergens zag hijeen tekening van de profeet, eenspotprent. Hij ontstak in woede,vernielde die prent en werd daar-om door zijn school (Leeuwen-borgh) geschorst. Vanaf dat mo-ment begon zijn radicalisering dieeindigde met een explosie in Bag-dad waar tal van mensen bij om-kwamen. Veel van zijn vriendenen kennissen hebben het begin vandat proces meegemaakt. Zij zijn hetdie nu ina lillahi wa inna ilayhi raji’un op condoleance-sites plaatsen.„Voorzeker, wij zijn van Allah en totHem zullen wij wederkeren” (Koran2:156). Een spreuk die vooral wordtgebruikt als een moslim is gestor-ven in een situatie die met risico’sgepaard ging.Er moeten tal van momenten zijngeweest in het korte leven van Sul-tan Berzel waarop belletjes haddenkunnen gaan rinkelen.Misschien hebben ze ook gerin-keld. Maar was er iemand om ze tehoren?

Waar waren dehoofddoekjes inde jaren 70 en 80?Nergens, wijdroegen ze niet.Moslima

“ Vroeger luisterdenjongeren naarouders, imam enbaas op straat. Nunaar sjeik Google.Moslim

Aïcha in nikab in Maastricht, kort voor haar vertrek naar Syrië. Een reciterende Sultan Berzel (fragment uit video op internet).