De vorsten dwingen ons tot volgzaamheid
en noemen zich daarom weldoende mensen.
Zij geven brood in ruil voor zwijgzaamheid,
buigen de wereld naar hun eigen wensen.
Zij gaan de weg van ongerechtigheid,
hun zucht naar macht is altijd zonder grenzen.
Zo mag het onder ons niet langer zijn.
Wij zullen al wat klein is, zoeken dienen.
Wij die uit naam van God geroepen zijn
steeds op te komen voor de ongezienen,
voor alwie leeft in armoe en in pijn.
Zo laat ons verder heersen door te dienen.
(va
n O
pb
erg
en
Ja
n /
'Zo
vri
en
delij
k e
n v
eili
g a
ls h
et l
ich
t‘)
(Laridon E. /
Malfait G.)
Eert God die onze Vader is;
weest allen welgemoed.
Looft Hem, gij zult in vrede zijn.
Aanbidt al wat Hij doet.
U, Heer, komt alle leven toe
en wie of waar Gij zijt,
U is de macht, U zingen wij
dank voor uw heerlijkheid.
Lam Gods dat onze zonden draagt,
neem deze lofzang aan.
Gedenk ons in uw koninkrijk,
want Jezus is uw naam.
Gij die voor ons ten beste spreekt,
Messias, onze Heer.
O, ééngeboren Zoon van God,
kom haastig tot ons weer.(Oosterhuis Huub /16de
Mens voor de mensen zijn, herder als God,
trooster voor groot en klein, zo lief als God.
God roept zijn mensen, Hij roept ze bij naam
opdat zij toegewijd zijn wegen gaan.
Genade zaait Hij als zaad in hun hart,
zijn Geest vernieuwt de tijd en heelt de smart.
Klein met de kleinen zijn, vriend onverwacht,
niet op zichzelf maar op and’ren bedacht.
Zieken omarmen, hun tranen verstaan,
met hen de kruisweg ten einde toe gaan.
Gods woorden spreken aanstekelijk echt,
zijn liefde tonen en doen wat Hij zegt.
Licht in het duister zijn, laaiende vlam,
mens van vertrouwen zijn, zijn wie men kan.
Van God gezonden zijn, deemoedig en vrij,
teken van vrede zijn, zo trouw als Hij.
Weem
aes
Marc
el
[Voorganger]
Ik geloof dat God bij ons is
zoals een vader
die opkomt voor zijn kinderen,
zoals een moeder die liefdevol zorgt
en wil dat niemand te kort komt.
Geloofsbelevenis
[allen]
Ik geloof dat God iedere mens nabij is
vooral de zwakke en kwetsbare mens,
de mens die lijdt en achtergesteld wordt.
[Vg]
Ik geloof dat God is als een herder
die om ons geeft,
die ons blijft zoeken,
die bekommerd is
om het heil van elke mens.
[Al]
Ik geloof dat God ons hoop geeft,
dat Hij toekomst is
en dat zijn liefde sterker is
dan onrecht en dood.
[Vg]
Ik geloof
dankzij Jezus Christus,
Zoon van God,
die mens met de mensen geworden is.
[Al]
Hij kwam om leven te geven
aan ieder die dood leek.
Zo is Hij zelf ook opgestaan,
en heeft zijn Geest gegeven
in wie hij ons nabij wil zijn.
Zijn vurige woorden
zijn de onze geworden:
de belofte van Gods liefde
tot over de dood heen.
"De oogst is groot" en op dat woord, zijn velen opgestaan om U te volgen.Wij bidden U, zend in de tij, Uw Geest, die stuwkracht is.
1.
Alles is bij God begonnen,
hemel, aarde, licht en tijd.
Wat wij kregen, wat wij wonnen,
zij daarom aan hem gewijd.
2
Wat wij maakten en verzonnen,
wat wij hebben, wat wij zijn,
snakt opnieuw, steeds naar de bronnen:
maaltijd, liefde, brood en wijn.
3
Wie bezit verlangt te delen,
geeft de armoe rijke zin!
Wij zijn één, ofschoon met velen,
er is één gebod: 'bemin'.
4
Alles is van God gekregen,
schoonheid, aarde, licht en tijd.
Hij die deelt verspreidt Gods zegen,
deelt in onvergank'lijkheid.
(Naaste
pad
To
m / 'o
m e
en m
ens te z
ijn o
p a
ard
e‘)
[Voorganger]
God, hoe wonderlijk zijn de wegen
die Jij met ons gaat.
Je roept ons bij onze naam
om herder te zijn,
om schouder aan schouder
de weg van het leven te gaan,
om te groeien naar Jouw beeld en gelijkenis.
Rond de tafel
[Allen]
Wij gedenken en vieren Jouw schepping
Jouw veelvormig geschenk voor alle mensen:
de aarde en het gezegende leven,
de zon en de regen, het donker en het licht,
de nacht en de dag, de tijden en de seizoenen,
het brood op tafel, de beker met wijn.
[Vg]
Met dat brood en die beker gedenken wij Jezus,
een mens als wij en toch zó anders dan wij:
[Al]
geen heerser, maar een dienaar,
geen rover, maar een herder,
een mens die niet slaat, maar die geneest,
die niet oordeelt, maar vrijspreekt,
die niet voor zichzelf leeft, maar voor anderen,
die niet verdeelt, maar die verenigt.
Hij is hét Licht in alle duisternis.
[Vg]
Wij gedenken Jezus,
die op de laatste avond van zijn leven
het kleed van de Heer heeft afgelegd
en het slavenkleed heeft aangetrokken.
[Al]
Hij heeft voor ons geknield.
Hij heeft ons gediend in liefde tot het einde.
Beadem daarom dit brood en deze wijn
met Jouw Geest,
opdat onze gaven mogen worden
het lichaam van Jezus,
Jouw Zoon en onze Broeder.
[rechtstaan]
[Vg]
In de nacht voor zijn lijden en sterven,
…
God, wij danken Jou
omdat Jij ons Jezus Christus hebt gegeven.
[Al]
Hij is zijn weg gegaan in liefde tot het einde toe.
En zie, Hij leeft bij Jou.
De nacht is dag geworden,
duisternis is licht geworden.
De dood is overwonnen door het leven.
Daarom denken wij aan allen
die van ons zijn heengegaan.
[Vg]
Wij bidden
om Jouw Geest voor Kerk en wereld:
voor allen die Jij
als herders in Jouw Kerk hebt aangesteld.
[Al]
Wij bidden Jou ook voor allen die gezag dragen
en beslissen over mensen.
Wij bidden voor hen om Jouw Geest:
die Geest van trouw en betrouwbaarheid,
van oprechtheid en waarheid;
de Geest die muren neerhaalt
en ons grenzen doet overschrijden;
de Geest die ons bindt aan elkaar
en die ons tot liefde beweegt
als kinderen van dezelfde Vader.
(Taizé)
1.
Ga dan op weg naar een toekomst van vreugde en vrede
Zoek reisgenoten om samen die weg te betreden.
En valt het zwaar, steun en bemoedig elkaar.
Liefde verlicht dan je schreden
2.
Ga dan op weg om je eigen geluk uit te delen.
Zo kunnen wij wat gebroken was, liefdevol helen.
Geen hongersnood: wij delen samen ons brood.
Er zal genoeg zijn voor velen.
3.
Ga dan op weg, deel je dromen, je hoop, je verhalen.
Geef elkaar kracht om, op zoek naar nieuw land, niet te falen.
Als wij dat doen, blijft onderweg ’t visioen
liefde en warmte uitstralen.
(Roelo
fs -
van d
er
Lin
den J
acquelin
e /
'D
it is d
e d
ag‘)
Top Related