Beschut en beschermd wonen
Regio IJmond, Zuid Kennemerland en Haarlemmermeer Informatie voor professionals
2 juni 2020
Gemeente Haarlem
Afdeling Maatschappelijke ondersteuning
2
Leeswijzer
Dit handboek Beschut en beschermd wonen is een weergave van de afspraken die gelden voor
beschut en beschermd wonen in de regio IJmond, Zuid Kennemerland en Haarlemmermeer,
voortaan aangeduid als de regio.
De regio omvat de gemeenten Beverwijk, Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmermeer,
Haarlemmerliede & Spaarnwoude, Heemskerk, Heemstede, Velsen en Zandvoort. Haarlem is
centrumgemeente. Dat betekent dat Haarlem budgethouder en opdrachtgever is voor beschut en
beschermd wonen in de hele regio.
Het beleid wordt in samenwerking met de regiogemeenten opgesteld.
Dit handboek is een "levend document". Dat betekent dat afspraken continu worden aangevuld,
verscherpt en bijgesteld.
De meest recente versie wordt op de website (https://www.haarlem.nl/beschut-en-beschermd-
wonen/) geplaatst onder vermelding van de datum.
Heeft u een opmerking, ideeën of een voorstel ten aanzien van dit handboek?
Mail dan naar [email protected] onder vermelding van handboek Beschut en beschermd
wonen.
Wijzigingen in het handboek die in de loop van de tijd zijn doorgevoerd vindt u in de laatste bijlage.
3
Inhoudsopgave
1. Beschut en beschermd wonen 7
1.1 Visie 7
1.2 Overlegstructuren in de keten 7
2. Aanmelding, onderzoek en beschikking 9
2.1 Aanmelding en onderzoek 9
2.1.1 Aanmelding bij de afdeling Maatschappelijke ondersteuning 9
2.1.2 Aanmelding via de website 9
2.1.3 Benodigde informatie voor aanmelding 9
2.1.4 Onderzoek 9
2.1.5 Onderzoeksverslag 10
2.1.6 Aanvraag 10
2.1.7 Herinnering 10
2.1.8 Beschikking 10
2.1.9 Afgifte en duur beschikking 10
2.1.10 Herbeoordeling 11
2.1.11 Overgangsrecht 11
2.1.12 Administratieve verwerking 11
2.1.13 Bezwaar 11
2.2 Aanmelding door klinische GGZ aanbieder 11
2.3 Aanmelding jongeren uit Spaarnezicht door CJG 12
2.4 Aanmelding cliënt vanuit detentie 12
2.4.1 Gedetineerden zonder justitieel kader na detentie 12
2.4.2 Gedetineerden met een justitieel kader na detentie 13
2.4.3 Ex-gedetineerden in forensisch beschermd wonen, aflopend justitieel kader13
2.4.4 Ex-gedetineerden waarbij diagnostiek ontbreekt 13
2.4.5 Gedetineerden na de ISD 13
2.5 Aanmelding tussen gemeenten 13
2.5.1 Melding bij de regiogemeente, vervolgens bij de gemeente Haarlem 13
2.5.2 Melding bij gemeente Haarlem, vervolgens bij de regiogemeente 14
4
2.5.3 Melding van buiten de regio bij de gemeente Haarlem 14
2.5.4 Melding van uit de regio Haarlem bij gemeente buiten de regio. 15
2.5.5 Landelijke toegankelijkheid 15
2.6 Jongeren die 18 worden 15
2.7 Housing First 15
2.8 Spoed 16
2.9 Voorrang 17
2.10 Regiehouder 17
2.11 Privacy en e-mailen 17
2.12 Eigen bijdrage CAK 17
2.13 Voorwaarden voor beschut en beschermd wonen 18
2.14 Toezichthouder 18
3. Afwegingskader 19
3.1 Stappen afwegingskader 19
3.2 Beschut (groeps-)wonen 20
3.3 Beschermd wonen 20
3.4 Omgekeerde toets 20
4. Het arrangementenmodel 21
4.1 Het arrangementenmodel beschut en beschermd wonen 21
4.1.1 De negen resultaatgebieden 21
4.1.2 De intensiteitstreden bij de negen resultaatgebieden 21
4.1.3 Inhoudelijke beschrijvingen van de resultaatgebieden 22
5. Acceptatieplicht en niet in zorg name 28
5.1 Procedure 28
5.1.1 De aanbieder verkent mogelijkheden voor passende zorg 28
5.1.2 De aanbieder organiseert tijdelijke zorg 29
5.1.3 De aanbieder beschrijft en motiveert de verkenning naar passende zorg 29
5.1.4 De aanbieder meldt voorgenomen niet in zorg name aan de cliënt 29
5.1.5 De aanbieder meldt de voorgenomen niet in zorg name aan de gemeente 29
5.1.6 De gemeente Haarlem beoordeelt verzoek tot niet in zorg name 29
5.1.7 De aanbieder neemt contact op met de cliënt om de zorgverlening te bespreken 30
5.1.8 Indien van toepassing: Aanvullende informatie of acties zijn gewenst 30
5
6. Aanbieders en wachtlijst 31
6.1 Aanbod beschermd wonen in de regio 31
6.2 Aanmelding bij aanbieder 33
6.3 Wachtlijst 33
6.4 Prioritering wachtlijst 33
6.5 Overbruggingszorg 33
7. Uitstroom 34
7.1 Contingentwoningen 34
7.1.1 Doelgroepen contingentwoningen 34
7.1.2 Aanvraagprocedure 34
7.2 Kanswoning IJmond 35
7.2.1 Doelgroepen kanswoningen 35
7.2.2 Aanvraagprocedure 35
7.3 Opstapregeling Haarlemmermeer 35
8. Afwezigheid tijdens verblijf beschermd wonen 36
8.1 Afwezigheid van cliënt tijdens vakantie 36
8.2 Afwezigheid van cliënt tijdens opname in GGZ-kliniek/ziekenhuis 36
8.2.1 De opname duurt korter dan 6 maanden 36
8.2.2 De opname duurt langer dan 6 maanden 36
8.2.3 Tijdelijke opname in kliniek, cliënt kan niet terug 36
8.3 Afwezigheid van cliënt tijdens detentie/schorsing 37
8.3.1 Detentie 37
8.3.2 Schorsing 37
8.4 Cliënt verdwijnt uit beeld 37
8.5 Financiering administratief bed 37
8.6 Eigen bijdrage 37
9. Eenzijdige zorgbeëindiging 38
9.1 Achtergrond 38
9.2 Procedure zorgbeëindiging door de aanbieder 39
9.2.1 Waarschuwen cliënt 39
9.2.2 Intern overleg: het verkennen van alternatieven binnen de eigen organisatie39
9.2.3 Laatste waarschuwing 39
6
9.2.4 Verkennen van alternatieven buiten de eigen organisatie 39
9.2.5 Indienen verzoek tot eenzijdige zorgbeëindiging bij de gemeente Haarlem 39
9.2.6 Extern overleg: zorgconferentie 40
9.2.7 Beoordeling verzoek tot eenzijdige zorgbeëindiging 40
9.2.8 Oneens met besluit 40
9.3 Acute situatie 41
9.4 Procedure zorgbeëindiging door de cliënt 41
10. Berichtenverkeer 42
10.1 iWmo-301 toewijzingsbericht 42
10.2 iWmo-302 ontvangstbevestiging 42
10.3 iWmo-303 facturatie bericht 42
10.4 iWmo-304 uitval facturatie 42
10.5 iWmo-305 startzorg bericht 42
10.6 iWmo-306 ontvangstbevestiging 43
10.7 iWmo-307 stopzorg bericht 43
10.8 iWmo-308 ontvangstbevestiging 44
11. Bijlage 1: Verkort overzicht 45
12. Bijlage 2: Resultaatgebieden en voorbeeldvragen gesprek 52
13. Bijlage 3: Doelenlijst 57
14. Bijlage 4: Wijzigingen 59
7
1. Beschut en beschermd wonen
1.1 Visie
Onze ambitie is het realiseren van adequate en kwalitatief goede ondersteuning, opvang en
participatie voor kwetsbare jongvolwassenen, volwassenen en ouderen: het organiseren van de
juiste zorg op het juiste moment voor de juiste persoon. Kwetsbare inwoners moeten een beroep
kunnen doen op zorg en ondersteuning. Bij voorkeur dicht in hun leefomgeving. Hierbij wordt
rekening gehouden met de mogelijkheden en eigen verantwoordelijkheden.
Bij beschut en beschermd wonen gaat het veelal om mensen bij wie sprake is van meervoudige
problematiek. Voor hen is het niet mogelijk is om op eigen kracht zelfstandig te wonen en in
andere noodzakelijke bestaansvoorwaarden te voorzien. Er is in ieder geval sprake van een
hulpvraag ten aanzien van wonen én hulp bij herstel. Het doel is werken aan een leven met meer
stabiliteit en kwaliteit.
De visie op de toekomst van maatschappelijke opvang en beschermd wonen is verwoord in de nota
Beleidskader opvang, wonen en herstel 2017-2020 en de opbrengstnota Opvang, wonen en herstel
(https://gemeentebestuur.haarlem.nl/bestuurlijke-stukken/2016324154-3-Bijlage-A-Beleidskader-
opvang-wonen-en-herstel-2017-220-2.pdf).
1.2 Overlegstructuren in de keten
In de keten, of grenzend aan de keten beschut en beschermd wonen vindt op verschillende niveaus
overleg plaats:
• Zorgconferentie
Doel: advisering t.a.v. het vervolgtraject van de cliënt voor wie een eenzijdige zorgbeëindiging is
aangevraagd.
Deelnemers: bij cliënt betrokken partijen.
Frequentie: op aanvraag.
Wie kan aanmelden: aanbieder die voornemens is de zorg te beëindigen.
Aanmelden bij: veldregisseur OGGZ ([email protected])
• Veldtafel beschermd wonen
Doel: het vinden van passend aanbod voor de cliënt met een complexe hulpvraag.
Deelnemers: gecontracteerde aanbieders, inbrengende partijen.
Frequentie: 1 x per maand.
Wie kan aanmelden: bij de cliënt betrokken aanbieder.
Waar aanmelden: uitvoerend beleidsmedewerker beschut en beschermd wonen.
• Oliemannetjesoverleg
Doel: vlottrekken van vastgelopen casussen, signaleren van knelpunten in gemeentelijk beleid.
Deelnemers: diverse afdelingen binnen de gemeente.
Frequentie: 1 x per 2 weken.
8
• Accountoverleg
Doel: bespreken van rapportages rondom onder meer financiën, in- en uitstroom, wachtlijsten,
doorontwikkeling beschermd wonen.
Deelnemers: gecontracteerde aanbieders.
Frequentie: maandelijks tot 1 x per jaar.
Initiatiefnemer: account- en contractmanager.
• Overleg opdrachtteam maatschappelijke opvang en beschut en beschermd wonen
Doel: bespreken voortgang en ontwikkeling beschut en beschermd wonen.
Deelnemers: beleidsmedewerkers, contractmanagers, adviseur planning en controle van de
gemeente.
Frequentie: 1 x per maand.
• Afstemmingsoverleg maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en beschut & beschermd
wonen.
Doel: afstemmen van de verschillende vraagstukken binnen deze domeinen.
Deelnemers: beleidsmedewerkers, contractmanagers, adviseur planning en controle van de
gemeente.
Frequentie: 1 x 2 weken.
• Ontwikkeltafel Opvang Wonen en Herstel
Doel: bespreken van de voortgang en (door-) ontwikkeling beschut en beschermd wonen.
Deelnemers: vertegenwoordigers van de gemeente, gecontracteerde aanbieders.
• Frequentie: 1 x 2 maanden.
9
2. Aanmelding, onderzoek en beschikking
2.1 Aanmelding en onderzoek
Een burger kan zich melden bij de afdeling Maatschappelijke ondersteuning van de gemeente.
Daarnaast kunnen sociaal wijkteams, maatschappelijk dienstverleners en aanbieders hun cliënten
naar deze afdeling doorverwijzen.
2.1.1 Aanmelding bij de afdeling Maatschappelijke ondersteuning
Bij de afdeling Maatschappelijke ondersteuning van de (regio-)gemeente kunnen burgers terecht
met vragen, algemene informatie en advies.
De afdeling Maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Haarlem is te bereiken van maandag
tot en met vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur. Het telefoonnummer is: 023 5114368.
Burgers kunnen met vragen ook terecht bij het sociaal wijkteam of een professionele aanbieder.
Wanneer iemand zich telefonisch meldt bij de afdeling Maatschappelijke ondersteuning dan neemt
de medewerker van het screenteam de melding aan. De medewerker stelt een aantal vragen om
een eerste inschatting te kunnen maken op welke wijze de burger geholpen zou kunnen zijn. De
burger wordt doorverwezen naar de website als beschut of beschermd wonen passend lijkt.
2.1.2 Aanmelding via de website
Informatie over beschermd wonen is te vinden op https://www.haarlem.nl/beschut-en-
beschermd-wonen/.
Op de website zijn verschillende formulieren te vinden, onder andere het meldingsformulier.
2.1.3 Benodigde informatie voor aanmelding
De burger vult het meldingsformulier in, samen met de begeleider of een andere professionele
ondersteuner. De begeleider verstuurt het formulier via zorgmail naar [email protected].
De professionele ondersteuner kan aanvullende informatie meesturen. De burger moet hiervoor
toestemming geven. Dat kan door ondertekening van het meldingsformulier.
2.1.4 Onderzoek
Het screenteam verwerkt de melding en stuurt die door naar een casemanager. De casemanager
start vervolgens het onderzoek. Een onderzoek duurt maximaal 6 weken.
De casemanager verzamelt alle relevantie informatie en beoordeelt of het onderzoek gedaan
wordt door een huisbezoek, telefonisch contact of op basis van het dossier.
Het heeft de voorkeur dat de cliënt tijdens een gesprek met de casemanager ondersteund wordt
door een begeleider en of een cliëntondersteuner. Tijdens het gesprek worden de
resultaatgebieden uit het arrangementenmodel (hoofdstuk 4) besproken. En de doelen die de
cliënt wil bereiken (bijlagen 2, 3 en 4). De beoogde aanbieder kan tijdens dit gesprek aanwezig zijn.
Op die manier kan het onderzoek gecombineerd worden met een intake door de aanbieder.
De cliënt wordt tijdens het gesprek geïnformeerd over de eigen bijdrage van het CAK.
Ook kan de mogelijkheid van een persoonsgebonden budget worden besproken, als de cliënt zelf
de ondersteuning wil inkopen. De cliënt dient in dat geval aan een aantal voorwaarden te voldoen
10
(Verordening maatschappelijke ondersteuning, paragraaf 7.2). De casemanager stuurt het format
pgb-plan mee met het onderzoeksverslag.
2.1.5 Onderzoeksverslag
Na het gesprek maakt de casemanager een onderzoeksverslag op. Dit onderzoekverslag wordt
verstuurd naar de cliënt. De begeleider kan een kopie ontvangen van het onderzoeksverslag als de
cliënt hiervoor toestemming geeft.
Het onderzoeksverslag kan een positief of negatief advies bevatten voor beschut of beschermd
wonen.
• Positief advies:
De cliënt plaatst zo nodig nog correcties en/of aanvullingen op het onderzoeksverslag,
ondertekent het onderzoeksverslag en stuurt het retour naar de gemeente. Als de cliënt kiest
voor een persoonsgebonden budget dan moet de cliënt een pgb-plan meesturen met het
ondertekende onderzoeksverslag.
• Negatief advies, en de cliënt is het hiermee eens:
De cliënt hoeft het onderzoeksverslag niet terug te sturen.
• Negatief advies, en de cliënt is het hier niet mee eens:
De cliënt geeft dit aan op de onderzoeksverslag. Zo nodig plaatst de cliënt correcties en
aanvullingen op het onderzoeksverslag. De cliënt stuurt het getekende onderzoeksverslag naar
de gemeente.
Bij een negatief advies geeft de casemanager altijd de voorliggende oplossingen aan.
Mocht de cliënt over aanvullende informatie beschikken, dan kan dit meegestuurd worden met het
ondertekende onderzoeksverslag. Deze informatie wordt meegenomen in het besluit.
Het is mogelijk dat een cliënt niet in staat is om te tekenen, bijvoorbeeld uit achterdocht. De
begeleider kan aangeven, op het onderzoeksverslag of via de mail. Ook moet worden vermeld
waarom de cliënt niet in staat is om te tekenen. De casemanager kan vervolgens ambtshalve een
besluit nemen.
2.1.6 Aanvraag
De cliënt stuurt het ondertekende onderzoeksverslag binnen 2 weken naar de gemeente. Er is dan
sprake van een aanvraag. Binnen 2 weken na ontvangst neemt de casemanager een besluit.
2.1.7 Herinnering
Als het onderzoeksverslag niet binnen 2 weken retour is verstuurt de casemanager een
herinnering. De cliënt wordt (opnieuw) verzocht het onderzoeksverslag binnen 2 weken terug te
sturen. Als de gemeente het onderzoeksverslag niet binnen deze nieuwe termijn heeft ontvangen,
dan sluit de casemanager de melding.
2.1.8 Beschikking
Na een aanvraag wordt de beschikking opgemaakt. In de beschikking staat of er een Wmo-
maatwerkvoorziening wordt toegekend (positief besluit). Dit is bijvoorbeeld beschermd wonen.
Maar het kan ook begeleiding ambulant zijn. De toekenning wordt gemotiveerd in de beschikking.
Er kan sprake zijn van een negatief besluit. Ook dit wordt gemotiveerd.
2.1.9 Afgifte en duur beschikking
Een beschikking beschut of beschermd wonen kent geen einddatum. Wel wordt er een datum van
herbeoordeling vastgesteld. Dat is de datum waarop de voortgang van de cliënt wordt besproken.
11
2.1.10 Herbeoordeling
Twee maanden voor de datum van herbeoordeling stuurt de casemanager een evaluatieformulier
naar de cliënt en/of diens begeleider. Dit formulier vult de begeleider samen met de cliënt in. De
begeleider stuurt het formulier terug naar de casemanager. Aan de hand van dit formulier
bespreekt de casemanager samen met de cliënt en/of diens begeleider de situatie. De eerder
afgesproken doelen worden besproken. En wat het resultaat hiervan is. Het onderzoek vindt
telefonisch plaats. Zo nodig gaat de casemanager op huisbezoek.
Uit de herbeoordeling kan blijken dat de beschikking ongewijzigd wordt voortgezet, wordt
beëindigd, of wordt aangepast.
2.1.11 Overgangsrecht
Clienten met een ZZP-indicatie van voor 01-01-2015 hebben overgangsrecht. Dat betekent dat zij
hun indicatie behouden tot en met 31-12-2020.
Het is mogelijk dat de gemeente in samenspraak en in overeenstemming met een cliënt binnen de
overgangsperiode een nieuw ondersteuningsarrangement afspreken.
2.1.12 Administratieve verwerking
Bij een positief besluit stuurt de afdeling Registratie & Beheer van de gemeente Haarlem de
beschikking naar de cliënt. De afdeling stuurt een i-Wmo-bericht naar de aanbieder zodat die de
(overbruggings-)zorg kan starten.
Bij een negatief besluit verstuurt de afdeling Registratie & Beheer van de gemeente Haarlem een
negatieve beschikking naar de cliënt. Informatie over het berichtenverkeer staat in hoofdstuk 10.
2.1.13 Bezwaar
De cliënt kan een bezwaar indienen als de cliënt het oneens is met het besluit van de gemeente. De
bezwaarprocedure staat beschreven in de beschikking.
2.2 Aanmelding door klinische GGZ aanbieder
Er geldt een afwijkende route voor een melding beschut of beschermd wonen als de cliënt in een
klinische behandelsetting verblijft. De klinische aanbieder vraagt dan namelijk advies aan de
gemeente ten aanzien van de woonvorm na ontslag. En of er een vorm van ondersteuning nodig is
in de nacht. Voorwaarde is dat de cliënt is ingesteld op medicatie en stabiel, maar nog baat heeft
bij een behandelsetting.
1. De klinische GGZ-aanbieder stuurt het ingevulde formulier Adviesaanvraag beschut of
beschermd wonen naar [email protected] Dit formulier kan opgevraagd worden
bij de afdeling Maatschappelijke ondersteuning van de gemeente.
2. De casemanager geeft advies over de best passende woonvorm. Dat is beschut wonen of
beschermd wonen, en de mate cliënt ondersteuning nodig heeft in de nacht.
3. De klinische aanbieder kan op basis van dit advies de cliënt aanmelden bij de aanbieder en de
cliënt voorbereiden op de vervolgsetting.
4. De aanbieder beschut of beschermd wonen plaatst de cliënt op de wachtlijst.
5. Op het moment dat de datum van plaatsing bij beschut of beschermd wonen bekend is, dan
doet de klinische aanbieder een melding bij de gemeente.
6. De casemanager doet het onderzoek en neemt het eerder gegeven advies op in de beschikking.
De startdatum van de beschikking is de plaatsingsdatum bij de aanbieder.
Mocht de klinische aanbieder signaleren dat de situatie van de cliënt wijzigt waardoor het advies
van gemeente niet meer passend lijkt, dan neemt de klinische aanbieder contact op met de
gemeente voor een nieuw advies (processtap 1 en verder).
12
2.3 Aanmelding jongeren uit Spaarnezicht door CJG
Cliënten die uitstromen vanuit Spaarnezicht kunnen een melding doen voor beschut of beschermd
wonen, via de reguliere route. Soms is het nodig hiervan af te wijken. Bijvoorbeeld omdat een
cliënt snel op de wachtlijst van een aanbieder geplaatst moet worden. Dan kan onderstaande route
worden gebruikt.
1. De jongerencoach (CJG) stuurt het ingevulde formulier Adviesaanvraag beschut of beschermd
wonen naar [email protected] De jongerencoach stuurt informatie over de cliënt
mee.
2. De casemanager geeft advies over de best passende woonvorm. Dat is beschut wonen of
beschermd wonen, en de mate cliënt ondersteuning nodig heeft in de nacht.
3. De jongerencoach kan op basis van dit advies de cliënt aanmelden bij de aanbieder en de cliënt
voorbereiden op de vervolgsetting.
4. De aanbieder beschut of beschermd wonen plaatst de cliënt op de wachtlijst.
5. Op het moment dat duidelijk de datum van plaatsing bij beschut of beschermd wonen bekend
is, dan doet de jongerencoach een melding bij de gemeente.
6. De casemanager doet het onderzoek en neemt het eerder gegeven advies op in de beschikking.
De startdatum van de beschikking is de plaatsingsdatum bij de aanbieder.
Mocht de jongerencoach signaleren dat de situatie van de cliënt wijzigt waardoor het advies van
gemeente niet meer passend lijkt, dan neemt de jongerencoach contact op met de gemeente voor
een nieuw advies (processtap 1 en verder).
2.4 Aanmelding cliënt vanuit detentie
Als een cliënt in detentie zit, en beschut of beschermd wonen passend lijkt, bestaat afhankelijk van
hun situatie een afwijkende route. Hieronder staan het proces stapsgewijs beschreven. We maken
hierbij onderscheid in:
2.4.1 Gedetineerden zonder justitieel kader na detentie
1. Het Coördinatiepunt nazorg (CPN) stuurt het ingevulde formulier Adviesaanvraag beschut of
beschermd wonen naar [email protected].
2. De casemanager geeft advies over de best passende woonvorm. Dat is beschut wonen of
beschermd wonen, en de mate cliënt ondersteuning nodig heeft in de nacht.
3. De cliënt kan op basis van dit advies worden voorbereid op de vervolgsetting.
4. Zo nodig wordt de cliënt besproken in het veldtafeloverleg beschut en beschermd wonen.
5. Het CPN benadert de best passende aanbieder.
6. De aanbieder gaat, eventueel met de casemanager, tijdens detentie op bezoek voor een intake
en/of er wordt door gedetineerde verlof aangevraagd voor een intake.
7. De aanbieder plaatst de cliënt op de wachtlijst. De resterende detentietijd is daarmee wachttijd.
8. De CPN/cliënt/ondersteuner doet een melding samen met/namens de cliënt zodra de
ontslagdatum van de cliënt bekend is.
9. De casemanager doet het onderzoek volgens de reguliere procedure en neemt het eerder
gegeven advies op in de beschikking. De startdatum van de beschikking is de plaatsingsdatum
bij de aanbieder.
Mocht de CPN signaleren dat de situatie van de cliënt tijdens de wachttijd wijzigt waardoor het
advies van gemeente niet meer passend lijkt, dan neemt de CPN contact op met de gemeente voor
een nieuw advies (processtap 1 en verder).
13
2.4.2 Gedetineerden met een justitieel kader na detentie
Een forensische beschikking is voorliggend op de Wmo. Dat betekent dat er in principe geen
toegang is tot de Wmo. Echter, als de situatie hierom vraagt kan hier vanaf worden geweken. De
werkwijze is gelijk aan paragraaf 2.4.1.
2.4.3 Ex-gedetineerden in forensisch beschermd wonen, aflopend justitieel kader
Een IFZO-indicatie (forensische indicatie) kan niet worden overgenomen. Er dient een nieuwe
melding gedaan te worden, conform het werkproces beschreven in paragraaf 2.1.
Kort samengevat:
1. De reclassering vult het meldingsformulier in en stuurt dit 8 weken voor einddatum van de
forensische beschermd wonen naar: [email protected]. Het is belangrijk dat de
informatie zo volledig mogelijk is.
2. De casemanager doet telefonisch onderzoek.
3. De casemanager geeft de beschikking af, aansluitend op de einddatum van de IFZO-indicatie.
Het contact tussen de reclassering en de casemanager verloopt, nadat de melding is gedaan,
rechtstreeks.
2.4.4 Ex-gedetineerden waarbij diagnostiek ontbreekt
De werkwijze is gelijk aan paragraaf 2.4.1.
Het ontbreken van diagnostiek hoeft geen belemmering te zijn voor toegang tot de Wmo. Van
belang is dat de problematiek in kaart wordt gebracht. Als er nog teveel onduidelijkheden bestaan
over bijvoorbeeld de aard of de duur van de problematiek, dan kan de casemanager een
beschikking afgeven voor korte duur.
2.4.5 Gedetineerden na de ISD
Gedetineerden in ISD (Inrichting Stelselmatige Daders waar behandeling plaatsvindt) met een
beschikking voor beschut of beschermd wonen krijgen voorrang op de wachtlijst beschut of
beschermd wonen (brief commissie Bestuur 24-01-2018, kenmerk 2018/57567). De melding
geschiedt zoals beschreven staat in paragraaf 2.4.1.
2.5 Aanmelding tussen gemeenten
2.5.1 Melding bij de regiogemeente, vervolgens bij de gemeente Haarlem
Een inwoner van een regiogemeente meldt zich bij het Wmo-loket van de regiogemeente voor
beschermd wonen. De regiogemeente doet onderzoek.
Het onderzoek wijst uit:
1. Begeleiding ambulant is passend:
In dit geval handelt de regiogemeente de melding af.
2. Beschut of beschermd wonen is passend:
a. De regiogemeente overlegt met de gemeente Haarlem over de melding en besluit op basis
daarvan of de cliënt zich moet melden voor beschut of beschermd wonen.
Er kan contact worden opgenomen met de gemeente (telefoonnummer 023-5114368).
b. De cliënt en/of diens begeleider meldt zich aan voor beschut of beschermd wonen in
Haarlem (zie paragraaf 2.1).
c. De regiogemeente zorgt voor een warme overdracht.
14
De gemeente Haarlem kan aanvullend onderzoek doen om zo een arrangement vast te kunnen
stellen. Daarbij worden alleen de punten onderzocht die nog onvoldoende helder zijn in het
onderzoeksverslag van de regiogemeente.
2.5.2 Melding bij gemeente Haarlem, vervolgens bij de regiogemeente
Een inwoner uit een regiogemeente meldt zich bij de gemeente Haarlem voor beschut of
beschermd wonen. De gemeente Haarlem doet onderzoek.
Als uit het onderzoek blijkt:
1. Begeleiding ambulant is passend:
a. De gemeente Haarlem stuurt het onderzoeksverslag met negatief advies met betrekking tot
beschut of beschermd wonen naar de cliënt.
b. De cliënt wordt doorverwezen naar de regiogemeente. Er vindt een warme overdracht
plaats. In het onderzoeksverslag staan de gegevens van de betrokken casemanager met wie
zo nodig contact kan worden opgenomen.
c. De regiogemeente pakt de melding/overdracht op.
2. Beschut of beschermd wonen is passend:
a. De gemeente Haarlem handelt de melding af (zie paragraaf 2.1).
b. De gemeente Haarlem informeert de regiogemeente per mail over het besluit.
Als de cliënt het niet eens is met begeleiding ambulant maar beschut of beschermd wonen wil
aanvragen, dan wijzigt de cliënt het advies van het onderzoeksverslag. De cliënt ondertekent het
onderzoeksverslag en doet een aanvraag voor beschut of beschermd wonen. De gemeente
Haarlem handelt de melding af (paragraaf 2.1). Bij een negatief besluit volgt een warme overdracht
naar de regiogemeente.
2.5.3 Melding van buiten de regio bij de gemeente Haarlem
Een inwoner van buiten de regio meldt zich bij de gemeente Haarlem voor beschut of beschermd
wonen.
1. De gemeente Haarlem vraagt aan de cliënt het formulier Vragenlijst landelijke toegang beschut
en beschermd wonen in te vullen. Dat is te vinden op de website:
https://www.haarlem.nl/beschut-en-beschermd-wonen/.
2. Aan de hand van de antwoorden maakt de casemanager van de gemeente Haarlem inschatting
waar de inwoner de beste kansen heeft op herstel. Dit gebeurt aan de hand van de landelijke
afspraken m.b.t. toegang beschermd wonen (zie paragraaf 2.5.5).
Heeft de cliënt de beste kansen op herstel binnen de regio Haarlem:
1. De gemeente Haarlem vraagt de cliënt om een melding te doen voor beschermd wonen,
2. De casemanager van de gemeente Haarlem handelt de melding af (paragraaf 2.1).
3. De cliënt/begeleider meldt zich aan bij aanbieder van voorkeur.
4. De casemanager overlegt met de herkomstgemeente over de inzet van overbruggingszorg. De
herkomstgemeente financiert de overbruggingszorg.
Heeft de cliënt betere kansen op herstel in een andere regio:
1. De gemeente Haarlem verwijst de cliënt terug naar de gemeente van herkomst.
Is de cliënt het niet eens met de afwijzing dan wijzigt de cliënt het advies van het
onderzoeksverslag en ondertekent die, en doet een aanvraag beschermd wonen. Haarlem handelt
de melding af (paragraaf 2.1).
15
2.5.4 Melding van uit de regio Haarlem bij gemeente buiten de regio.
Een inwoner uit de regio Haarlem wil buiten de regio beschut of beschermd wonen.
1. De cliënt/begeleider meldt zich bij de gemeente (buiten de regio) van voorkeur.
2. De vervolgroute hangt af van gemeente van voorkeur, bijvoorbeeld welke gemeente het
onderzoek doet. Deze gemeente kan dit afstemmen met de gemeente Haarlem.
3. De overbruggingszorg in de regio wordt gefinancierd door de gemeente Haarlem. Hiertoe
neemt Haarlem tijdelijk het besluit van de betreffende gemeente over. De beschikking en het
onderzoeksverslag vormen de onderbouwing van de beschikking voor ambulante begeleiding.
Het kan voorkomen dat er geen passend aanbod is voor een cliënt binnen de regio. De gemeente
kan dan (tijdelijk) een plek inkopen bij een aanbieder buiten de regio. De gemeente onderzoekt
eerst of de aanbieder voldoet aan bepaalde kwaliteitscriteria, zoals een hkz-certificering. Daarna
worden er afspraken gemaakt over de levering van de zorg en de tarieven. Dat wordt vastgelegd in
een opdrachtbrief. Als de opdrachtbrief is verstuurd kan de cliënt worden geplaatst bij die
aanbieder.
2.5.5 Landelijke toegankelijkheid
De gemeente Haarlem hanteert de Handreiking en beleidsregels Landelijke toegang beschermd
wonen zoals vastgesteld door de VNG. (https://vng.nl/files/vng/publicaties/2017/handreiking-en-
beleidsregels_20170726.pdf).
2.6 Jongeren die 18 worden
Cliënten van 18 jaar of ouder kunnen een beroep doen op de Wet maatschappelijke ondersteuning.
Een cliënt kan zich melden bij de afdeling Maatschappelijke ondersteuning (MO) van de gemeente
Haarlem, maximaal 3 maanden voordat de cliënt 18 jaar wordt. Een beschikking wordt afgegeven
met ingang van het 18e levensjaar.
Het CJG kan bij cliënten die jonger zijn dan 18 jaar vaststellen of beschut of beschermd wonen
passend is. De cliënten vallen dan onder de Jeugdwet. Het is mogelijk dat cliënten die 18 jaar
worden onder de verlengde jeugdwet vallen. Die duurt tot uiterlijk het 23e jaar.
Daarnaast hebben de gemeenten producten ingekocht binnen de Wmo die geschikt zijn voor de
doelgroep 18+.
Het CJG doet namens of samen met de cliënt melding (via de algemene route, paragraaf 2.1) bij de
Wmo als de cliënt niet onder de verlengde jeugdwet valt. Of als de cliënt in aanmerking lijkt te
komen voor Wmo-producten die specifiek voor deze doelgroep door de gemeente zijn ingekocht.
De casemanager doet het onderzoek zoveel als mogelijk op basis van het dossier. Voorwaarde is
dat de aangeleverde documenten voldoende informatie bevatten of dat e.e.a. telefonisch kan
worden toegelicht.
2.7 Housing First
Housing First valt met ingang van 1 juli 2018 onder begeleiding ambulant en niet meer onder
beschut of beschermd wonen. Voor bestaande cliënten betekent dit dat hun beschikking doorloopt
tot de vermelde einddatum. Nieuwe cliënten ontvangen een beschikking voor ambulante
begeleiding.
16
2.8 Spoed
Er bestaan situaties waarin het noodzakelijk is dat er direct een plek beschermd wonen beschikbaar
wordt gesteld, bijvoorbeeld:
• Acute dakloosheid in combinatie met psychiatrische problematiek waarbij de maatschappelijke
opvang geen passende oplossing biedt.
• Acute uitval mantelzorg in de thuissituatie.
• Escalerend en overlastgevend gedrag.
Voorwaarde voor het in behandeling nemen van een spoedaanvraag is dat er een plek voor de
cliënt beschikbaar is.
In die situaties is de procedure als volgt:
1. Melding bij gemeente Haarlem (door de begeleider of behandelaar): telefonisch,
telefoonnummer 023-5114368.
2. Een casemanager beschermd wonen stelt vast of een spoedindicatie nodig is.
3. De casemanager bepaalt welke variant van spoedindicatie passend is.
4. De aanbieder kan na overleg met de casemanager spoedzorg inzetten zonder dat er nog een
beschikking is.
5. De casemanager stuurt aanbieder een mail met het verzoek om zorg in te zetten.
6. In de mail staat in ieder geval:
• gegevens van cliënt
• gegevens van een eventuele contactpersoon
• reden van spoed
• productcode
• start- en einddatum van de spoedindicatie (zo mogelijk).
De spoedindicatie geldt maximaal 3 maanden. De aanbieder doet direct na plaatsing een melding
bij de gemeente. Een casemanager doet onderzoek. Hieruit volgt mogelijk een reguliere
beschikking beschut of beschermd wonen.
We maken onderscheid in de volgende 3 spoedindicaties:
• Variant 1: De cliënt kan zich in principe in de zelfstandige woonsituatie redden maar heeft
tijdelijk behoefte aan een beschermde woonomgeving met matige begeleiding en aansturing.
Bijvoorbeeld ingrijpende veranderingen in het sociaal netwerk of de omgeving. De cliënt is
stuurbaar op gedrag.
Resultaatgebied Treden
Wonen Beschut zelfstandig wonen
Beschut groepswonen Beschermd wonen
Financiën Beperkt Middelzwaar Intensief
Sociale relaties Beperkt Middelzwaar Intensief
Persoonlijk functioneren Beperkt Middelzwaar Intensief Zeer intensief
Variant 2: De cliënt heeft behoefte aan (kortdurende) verblijf. Bijvoorbeeld in verband met acute
dakloosheid in combinatie met lichamelijke problematiek. De cliënt heeft met name behoefte
aan ondersteuning bij het persoonlijk en lichamelijk functioneren. De cliënt heeft psychiatrische
en somatische problematiek.
17
Resultaatgebied Treden
Wonen Beschut zelfstandig wonen
Beschut groepswonen Beschermd wonen
Financiën Beperkt Middelzwaar Intensief
Sociale relaties Beperkt Middelzwaar Intensief
Persoonlijk functioneren Beperkt Middelzwaar Intensief Zeer intensief
Lichamelijk functioneren Beperkt Middelzwaar Intensief Zeer intensief
• Variant 3: De cliënt heeft met spoed behoefte aan een beschermende woonomgeving en 24 uur
per dag toezicht. Bijvoorbeeld acute dakloosheid in combinatie met overlastgevend gedrag,
vanwege een sterke toename van psychiatrische klachten, ontregeling van medicatie en/of
terugval in verslaving. Het gedrag van de cliënt is moeilijk reguleerbaar.
Resultaatgebied Treden
Wonen Beschut zelfstandig wonen
Beschut groepswonen Beschermd wonen
Veiligheid Beperkt toezicht Middelzwaar toezicht Intensief toezicht
Financiën Beperkt Middelzwaar Intensief
Sociale relaties Beperkt Middelzwaar Intensief
Persoonlijk functioneren Beperkt Middelzwaar Intensief Zeer intensief
Lichamelijk functioneren Beperkt Middelzwaar Intensief Zeer intensief
2.9 Voorrang
Soms vraagt een cliënt of een aanbieder aan de gemeente Haarlem een melding met voorrang af te
handelen. De casemanager maakt hierin zelf de afweging.
2.10 Regiehouder
Het kan voorkomen dat er meerdere partijen betrokken zijn bij een cliënt. In dergelijke situaties is
het belangrijk dat de betrokken partijen afspreken wie de regiehouder is, bijvoorbeeld in een
situatie waarbij sprake is van uithuiszetting. Deze rol ligt in principe niet bij de gemeente.
2.11 Privacy en e-mailen
Conform het beleid van de gemeente Haarlem verloopt alle communicatie via zorgmail.
2.12 Eigen bijdrage CAK
Cliënten beschut en beschermd wonen betalen een eigen bijdrage. De hoogte van de eigen
bijdrage is afhankelijk van de situatie: betaalt de cliënt huur (beschut wonen), dan komt de cliënt in
aanmerking voor het abonnementstarief. Dat bedraagt €19 per maand. Cliënten die geen huur
betalen (beschermd wonen) krijgen eerst 4 maanden een lage eigen bijdrage en vervolgens een
hoge eigen bijdrage opgelegd.
De gemeente meldt de cliënt beschermd wonen aan bij het CAK. Tot nader bericht meldt de
aanbieder de cliënt uit zorg bij het CAK.
18
Stroomt een cliënt naar verwachting binnen 4 maanden uit beschermd wonen? Dan kan de cliënt
een verlaging van de eigen bijdrage aanvragen. De cliënt vult samen met de begeleider het
formulier ‘Terugkeer naar zelfstandig wonen Wmo’ in. De aanbieder stuurt het formulier naar:
[email protected] . De gemeente vult het formulier verder in (vraag 2 en vraag 6)
en verwerkt het in de CAK-portal.
De cliënt betaalt dan een lage eigen bijdrage, voor de duur van maximaal 4 maanden tot aan de
datum van uitstroom. De verlaging kan ook met terugwerkende kracht worden aangevraagd.
Mocht het verblijf toch langer dan 4 maanden duren, dan kan niet nogmaals om een verlaging
worden verzocht. De cliënt blijft dan de hoge eigen bijdrage betalen.
Meer informatie en het formulier zijn te vinden op:
https://www.hetcak.nl/zakelijk/regelingen/wmo,
https://www.hetcak.nl/HETCAK/media/HetCAK/Zakelijk/pdf/wmo/Formulier-terugkeer-naar-
zelfstandig-wonen-Wmo-CAK.pdf.
2.13 Voorwaarden voor beschut en beschermd wonen
Aan het gebruik van de voorziening beschut en beschermd wonen zijn voor de cliënt de volgende
voorwaarden verbonden:
1. Een cliënt kan een passende plek beschut of beschermd wonen in principe niet weigeren. Als
een cliënt twee maal een aangeboden passende plek weigert dan meldt de aanbieder dat bij de
gemeente. De gemeente onderzoekt dan of beschut of beschermd wonen nog passend is.
2. De cliënt moet zich houden aan de huisregels die gelden bij de aanbieder.
3. De cliënt werkt naar eigen kunnen optimaal mee aan het zo snel mogelijk weer op eigen kracht
kunnen deelnemen aan de samenleving. Samen met de aanbieder werkt de cliënt aan vooraf
gestelde doelen.
4. De cliënt werkt mee als het noodzakelijk is dat hij moet verhuizen naar een andere locatie of
een andere aanbieder.
Een aanbieder of een cliënt kan de gemeente vragen akkoord te gaan met het eenzijdig beëindigen
van de zorg (hoofdstuk 9).
2.14 Toezichthouder
De GGD Kennemerland is toezichthouder voor de Wmo. Dat betekent dat de GGD Kennemerland
toezichthouder op de kwaliteit van de voorziening, in dit geval beschut en beschermd wonen . Zo
nodig adviseert de GGD of maatregelen nodig zijn om de kwaliteit te waarborgen.
19
3. Afwegingskader
Een cliënt komt in aanmerking voor één van de voorzieningen beschut of beschermd wonen, indien
in ieder geval:
• De leeftijd van 18 jaar of ouder is bereikt;
• Er psychiatrische en/of psychosociale en/of licht verstandelijke beperking aan de orde is;
• Er een ondersteuningsvraag ten aanzien van wonen én herstel is die voortkomt uit
bovengenoemde problematiek en;
• Indien cliënt niet zelf in ondersteuning kan voorzien, en ook niet met behulp van het sociaal
netwerk of andere voorzieningen, zoals onder meer: een behandeling met verblijf vanuit de
Zorgverzekeringswet of een voorziening uit de Wet langdurige zorg.
3.1 Stappen afwegingskader
Het afwegingskader beschermd wonen bestaat uit de volgende stappen:
1. Bepalen of er toegang is tot beschut of beschermd wonen
a. Toegang op basis van criteria (Verordening Maatschappelijke ondersteuning paragraaf 12.5),
dan verder naar stap 2.
b. Geen toegang? Dan vindt er een warme doorverwijzing plaats naar een andere voorziening,
andere gemeente of ander wettelijk kader.
2. Onderzoeken op welke van de negen resultaatgebieden de cliënt een ondersteuningsbehoefte
heeft.
3. Per resultaatgebied bepalen welk doelen de cliënt wil bereiken.
4. Een passende intensiteitstrede kiezen bij de resultaatgebieden uit stap 2, om de resultaten uit
stap 3 te bereiken.
5. Indien wenselijk: advies aan de cliënt geven welke (gecontracteerde) aanbieder het meest
passend aanbod heeft, gelet op de ondersteuningsvraag.
Aanvullend is het volgende van belang bij de voorliggende voorzieningen:
1. Als zowel behandeling, begeleiding als verblijf noodzakelijk zijn, dan bepaalt de aard van de
behoefte aan verblijf de financieringsbron. Wanneer de behoefte aan verblijf met name
samenhangt met de behandeling, dan wordt het verblijf gefinancierd vanuit de
zorgverzekeringswet. Wanneer de behoefte aan verblijf met name samenhangt met de
begeleiding, dan wordt het verblijf gefinancierd vanuit de Wmo (beschut of beschermd wonen).
2. Soms heeft een cliënt een blijvende zorgbehoefte en is permanent toezicht noodzakelijk.
Bijvoorbeeld omdat de cliënt zware regieproblemen heeft. Deze cliënten kunnen met ingang
van 1-1-2021 mogelijk aanspraak maken op de Wlz. De criteria voor de Wlz GGZ zijn onder meer
te vinden op de website van het CIZ www.ciz.nl.
3. Cliënten met een behoefte aan permanent toezicht en 24 uur per dag zorg in de nabijheid,
voortkomend uit een (licht) verstandelijke beperking, kunnen toegang krijgen tot de Wlz. Indien
de behoefte aan een beschermde omgeving tijdelijk is, en cliënten leerbaar zijn, dan zijn deze
mensen aangewezen op de Wmo.
4. Verblijf op basis van de Jeugdwet kan na het 18e levensjaar worden verlengd via de verlengde
jeugdwet (tot een leeftijd van maximaal 23 jaar). Verlengde jeugdwet wordt alleen ingezet, als
niet op een andere manier (vanuit een ander wettelijk kader) in de ondersteuning kan worden
voorzien. Andere kaders, waaronder de Wmo (bijvoorbeeld in de vorm van beschermd of
beschut wonen) of de Wlz, zijn voorliggend op de verlengde jeugdwet.
20
Aanvullend is het volgende van belang bij de maatwerkvoorziening:
1. Het aanbod beschut en beschermd wonen is in eerste instantie herstel ondersteunend. De
mogelijkheden en eigen kracht van de cliënt staan centraal. Herstellen is ook zeer goed mogelijk
wanneer de aandoening niet geheel verdwijnt. Tegelijkertijd is er ook een deel van de
cliëntgroep beschermd wonen waarbij stabilisatie van het functioneren of begeleiding bij
achteruitgang het hoogst haalbare is. Langdurig verblijf in een beschermde woonvorm kan dan
noodzakelijk zijn.
2. Het is mogelijk dat er geen passend aanbod beschut of beschermd wonen (bijvoorbeeld
crisisplek of een specifieke ondersteuning) aanwezig is binnen de regio. Het college kan in die
situatie besluiten om een aanbieder van buiten de regio tijdelijk te contracteren of om de cliënt
middels een pgb in staat te stellen voor een bepaalde periode buiten de regio ondersteuning in
te kopen, ook als de cliënt zich in een gemeente buiten de regio inschrijft. Hierbij kunnen
afwijkende tarieven worden gehanteerd.
3.2 Beschut (groeps-)wonen
Voor beschut (groeps-)wonen zijn in aanvullend de volgende criteria van toepassing:
1. De cliënt is in staat een ondersteuningsvraag in beginsel tijdelijk uit te stellen waardoor er geen
permanente begeleiding noodzakelijk is; en
2. Voor het zelfstandig wonen een belang bestaat dat de cliënt in de nabijheid van tenminste twee
andere cliënten woont en er begeleiding in de nabijheid geboden moet worden in combinatie
met het gebruik van een gemeenschappelijke ruimte.
3.3 Beschermd wonen
Voor beschermd wonen zijn in aanvullend de volgende criteria van toepassing:
1. De cliënt is niet in staat zelfstandig te wonen; en
2. De cliënt is niet in staat een ondersteuningsvraag in beginsel tijdelijk uit te stellen; en
3. De cliënt is aangewezen op permanente begeleiding.
3.4 Omgekeerde toets
Vaak vraagt de burger van de gemeente dat we flexibel met de regelgeving omgaan. En denken
vanuit het perspectief van de burger als individuele omstandigheden daarom vragen. Dit speelt
met name daar waar breder moet worden gekeken dan alleen naar de Wmo (situaties met
complexe en meervoudige problemen). Landelijk is hiervoor een methode ontwikkeld “de
omgekeerde toets”.
De werkwijze van de omgekeerde toets begint met kijken wat (cliënt vindt dat) nodig is in een
concreet geval en of dat past binnen de grondwaarden van de wet en het lokale beleid.
Mogelijke effecten van een besluit worden op alle leefdomeinen meegewogen. Er volgt wel een
juridische toets, maar de wetsartikelen worden hierbij gezien als instrumenten om de
grondwaarden van de wetten te realiseren. Zo is maatwerk mogelijk zonder dat het tot willekeur
leidt. En omdat de grondwaarden van de verschillende wetten binnen het sociaal domein gelijk zijn
maakt dit het integraal werken in de gemeente eenvoudiger. Bovendien is het toetsbaar in bezwaar
en beroep. Voorbeelden van grondwaarden van de verschillende wetten zijn: meedoen aan het
maatschappelijk leven (Wmo) en voorzien in een bestaansminimum (participatiewet).
21
4. Het arrangementenmodel
De ondersteuning bij beschut en beschermd wonen is gericht op (intensieve) begeleiding op
meerdere resultaatgebieden en de mogelijkheid tot 24-uurszorg in de nabijheid en (nachtelijk)
toezicht. De ondersteuning voor deze cliënten wordt geleverd in de vorm van een hersteltraject op
maat. Binnen de maatwerkvoorziening beschut en beschermd wonen krijgt een cliënt een
arrangement. Een arrangement beschut of beschermd wonen bestaat uit ondersteuning op
meerdere van in totaal negen resultaatgebieden. Per resultaatgebied wordt zo nodig een
intensiteitstrede vastgesteld.
4.1 Het arrangementenmodel beschut en beschermd wonen
4.1.1 De negen resultaatgebieden
De negen resultaatgebieden zijn afgeleid van de leefgebieden van de zelfredzaamheidsmatrix. Deze
zijn zo gekozen dat aan elk leefgebied op cliëntniveau een doel en budget gekoppeld kan worden:
1. Wonen
2. Veiligheid
3. Financiën
4. Dagbesteding
5. Sociale relaties
6. Opvoeden en opgroeien
7. Zingeving
8. Persoonlijk functioneren
9. Lichamelijke gezondheid.
4.1.2 De intensiteitstreden bij de negen resultaatgebieden
Per resultaatgebied zijn verschillende intensiteiten aan ondersteuning, de zogeheten “treden”, te
onderscheiden. Op elk resultaatgebied waar een ondersteuningsbehoefte is, wordt de best
passende intensiteitstrede bepaald. Een passende trede is afhankelijk van de aard en de intensiteit
van de ondersteuningsvraag.
De combinatie van verschillende treden op verschillende resultaatgebieden leidt tot een
hersteltraject op maat. Aan elke trede hangt een deelbudget. De som van alle deelbudgetten vormt
het cliëntvolgende budget. De bedragen zijn opgenomen in het Uitvoeringsbesluit.
Samen met de cliënt worden de beoogde resultaten per resultaatgebied benoemd. De aanbieder
kan het totale cliëntvolgend budget inzetten om deze resultaten te bereiken.
Het is aan de aanbieder om in overleg met de cliënt het ondersteuningsaanbod en de daarbij
passende fasering in te vullen. Dit moet gericht zijn op het realiseren van de beoogde resultaten
zoals benoemd samen met de cliënt.
22
Intensiteitstreden →
Resultaatgebieden↓
Wonen Beschut zelfstandig
wonen
Beschut groepswonen Beschermd wonen
Veiligheid Beperkt toezicht Middelzwaar toezicht Intensief toezicht
Financiën Beperkt Middelzwaar Intensief
Dagbesteding A
Dagbesteding B
Beperkt Beperkt/
midden
Midden Intensief Zeer
intensief
Sociale relaties Beperkt Middelzwaar Intensief
Opvoeden & opgroeien Betrekken van de lokale deskundigheid op het gebied van Jeugd
Zingeving Activeren en aanwakkeren
Persoonlijk functioneren Beperkt Middelzwaar Intensief Zeer intensief
Lichamelijke gezondheid Beperkt Middelzwaar Intensief Zeer intensief
€ Totaal Cliëntvolgend budget
4.1.3 Inhoudelijke beschrijvingen van de resultaatgebieden
De beschrijving van de resultaatgebieden en intensiteitstreden is als volgt:
Resultaatgebied 1: Wonen
Het bieden van een passende en beschermende thuissituatie voor cliënten die niet in staat zijn zich
op eigen kracht (of met behulp van hun netwerk) te handhaven in de samenleving.
Dit resultaatgebied kent 3 treden:
1. Beschut zelfstandig wonen
De cliënt kan zelfstandig wonen. Het is belangrijk dat er vaak een begeleider in de buurt aanwezig
is. De cliënt kan meestal zelf de hulpvraag formuleren en wachten tot de eerstvolgende afspraak
met de begeleider. Soms is het belangrijk voor de cliënt dat er tussendoor contact is met de
begeleider. Het helpt de cliënt om dichtbij andere cliënten te wonen, samen in één gebouw of
binnen een straal van 100 meter van een woongroep. De cliënten hebben steun aan elkaar of
kunnen samen activiteiten ondernemen. Het streven is de stabiliteit en zelfstandigheid zoveel
mogelijk behouden.
Beschut zelfstandig wonen betekent dat de cliënt een eigen adres heeft. De cliënt betaalt huur. Dit
is een tijdelijke voorziening ter overbrugging naar begeleiding ambulant.
Deze trede kan niet bij nieuwe cliënten worden toegekend. Nieuwe cliënten komen in deze situatie
gelijk in aanmerking voor begeleiding ambulant. Deze trede zal naar verwachting op termijn
verdwijnen.
2. Beschut groepswonen
De cliënt kan zelfstandig wonen. Het is voor de cliënt belangrijk dat er vaak een begeleider in het
gebouw aanwezig is. De cliënt kan meestal zelf de hulpvraag formuleren en wachten tot de
eerstvolgende afspraak heeft met de begeleider. Soms is het belangrijk voor de cliënt dat er
tussendoor contact is met zijn begeleider.
Het helpt de cliënt om met anderen in een gebouw te wonen. De cliënten hebben steun aan elkaar
of kunnen samen met de andere cliënten activiteiten ondernemen in de gemeenschappelijke
ruimte.
23
Het streven is de stabiliteit behouden en als dat kan doorstromen naar volledig zelfstandig wonen.
Samen met de begeleider werkt de cliënt hieraan.
Beschut groepswonen betekent dat de cliënt een eigen adres heeft. De cliënt betaalt huur.
3. Beschermd wonen
De cliënt heeft behoefte aan een veilige en afgeschermde woon- en leefomgeving omdat hij/zij niet
zelfstandig kan wonen. Het is belangrijk dat er vaak een begeleider in het gebouw aanwezig is.
Als de cliënt een hulpvraag heeft, kan de cliënt meestal niet wachten tot de eerstvolgende afspraak
met de begeleider.
Het streven is de stabiliteit behouden. Als het kan stroom de cliënt door naar beschut wonen of
zelfstandig wonen met begeleiding.
Resultaatgebied 2: Veiligheid (nachtelijk toezicht)
Dit resultaatgebied is gericht op veilige huisvesting van cliënten en hun omgeving in de nacht.
Het gaat om cliënten die een gevaar kunnen vormen voor zichzelf. Zij kunnen de zorgvraag niet
uitstellen. Er kan sprake zijn van overlast. De cliënten zijn kwetsbaar zijn voor negatieve invloeden
uit hun omgeving.
Dit resultaatgebied kan voorzien in:
• Actief of wakend toezicht door een zorgverlener op groepswoonlocaties.
• Oproepbare zorg in de vorm van een ‘slapende wacht’ of iemand op afstand die telefonisch
bereikbaar is en binnen korte tijd op de locatie aanwezig kan zijn.
• De inzet van domotica voor toezicht en alarmering.
Beveiligers vallen niet onder dit resultaatgebied.
Dit resultaatgebied kent 3 treden:
1. Beperkt toezicht
In de nacht heeft de cliënt soms hulp nodig. Het is belangrijk dat hij/zij iemand kan bellen voor
overleg of om te vragen of er iemand langs kan komen. Meestal is alleen bellen voldoende.
De cliënt kan zelf aangeven of het urgent is. Het is voor de cliënt niet nodig dat een begeleider ’s
nachts altijd aanwezig is.
2. Middelzwaar toezicht
In de nacht heeft de cliënt soms hulp nodig. Het is belangrijk dat er dan iemand aanwezig is met
wie de cliënt kan overleggen en die direct hulp kan bieden. De cliënt kan zelf om hulp vragen en
aangeven of het urgent is. De cliënt de hulpvraag vaak niet uitstellen.
3. Intensief toezicht
In de nacht heeft de cliënt soms hulp nodig. Het is belangrijk dat er continue iemand aanwezig is,
die kijkt of het goed gaat met de cliënt. De cliënt kan niet altijd zelf om hulp vragen en kan de
hulpvraag vaak niet uitstellen.
Resultaatgebied 3: Financiën
Dit resultaatgebied is erop gericht om cliënten overzicht en controle over hun financiën en
administratie te geven, zodat hun financiële situatie stabiliseert.
Dit resultaatgebied kent 3 treden:
1. Beperkte ondersteuning bij financiën
De cliënt houdt zelf (of met hulp van iemand uit het sociaal netwerk) de financiën en administratie
bij. De cliënt heeft behoefte aan iemand die meekijkt. Daarmee kan de cliënt de financiële situatie
stabiel houden. Bijvoorbeeld: De inkomsten en uitgaven blijven in balans, er ontstaan geen
24
(nieuwe) schulden. De cliënt kan een bewindvoerder of curator hebben. Het doel is dat de cliënt op
termijn zelf de financiën beheert.
2. Middelzware ondersteuning bij financiën
De cliënt heeft behoefte aan ondersteuning bij de financiën en administratie. Het helpt de cliënt
om overzicht te houden in de financiële situatie, om de administratie te ordenen en inkomsten en
uitgaven in balans te brengen. De cliënt kan een bewindvoerder of curator hebben. Het doel is dat
de cliënt op termijn zelf de financiën beheert.
3. Intensieve ondersteuning bij financiën
De cliënt heeft behoefte aan intensieve ondersteuning bij de financiën en administratie. Dit is nodig
om overzicht aan te brengen in de financiële situatie, om de administratie te ordenen en inkomsten
en uitgaven in balans te brengen. Meestal zijn er schulden. Er is (nog) geen bewindvoerder, curator
of schuldhulpverlener. Het doel is het stabiliseren van de financiële situatie.
Resultaatgebied 4: Dagbesteding
Dit resultaatgebied is bedoeld voor:
• Cliënten met behoefte aan sociale contacten. Gewerkt wordt aan het versterken van het sociaal
netwerk en ontmoeting. De cliënt heeft baat bij georganiseerde en gestructureerde activiteiten.
• Cliënten met nadrukkelijke behoefte aan een vaste dagindeling. die nog niet toe zijn aan
activiteiten met een arbeidsmatig karakter.
• Cliënten met behoefte aan het ontwikkelen van competenties en arbeidsmatige vaardigheden
om de zelfregie te vergroten. Er is een afstand tot de arbeidsmarkt.
Dit resultaatgebied kent 2 varianten:
1. Dagbesteding A
De cliënt heeft behoefte aan begeleiding tijdens de dagbesteding, maar kan een groot deel van de
dag zelfstandig aan de slag. Er is sprake van gemiddeld één begeleider op acht cliënten.
2. Dagbesteding B
De cliënt heeft behoefte aan intensieve begeleiding tijdens de dagbesteding. Er is sprake van
gemiddeld één begeleider op vier cliënten.
Beide varianten bestaan uit vijf treden:
1. Beperkt (1-2 dagdelen)
Het doel is vooral gericht op het doen van activiteiten, het vergroten van het sociale netwerk en/of
het voorkomen dat mantelzorger(s) overbelast raken. Een hele week deelnemen aan dagbesteding
is te belastend voor de cliënt.
2. Beperkt / midden (3-4 dagdelen)
Het doel is vooral gericht op het doen van activiteiten, structuur geven aan de dag, het vergroten
van het sociale netwerk en/of het voorkomen dat mantelzorger(s) overbelast raken.
Een hele week deelnemen aan dagbesteding is te belastend voor de cliënt.
3. Midden (5-6 dagdelen)
Bij de dagelijkse bezigheden (zoals school, werk of vrijetijd) ervaart de cliënt beperkingen.
Het doel is gericht op structuur geven aan de dag, ontwikkelen van sociale vaardigheden of
vaardigheden gericht op werk. De dagbesteding kan een opstap zijn naar beschut werk,
vrijwilligerswerk of betaald werk.
Een hele week deelnemen aan dagbesteding is te belastend voor de cliënt.
25
4. Intensief (7-8 dagdelen)
Bij de dagelijkse bezigheden (zoals school, werk of vrijetijd) ervaart de cliënt beperkingen.
Het doel is gericht op structuur geven aan de dag, ontwikkelen van sociale vaardigheden of
vaardigheden gericht op werk. De dagbesteding kan een opstap zijn naar beschut werk,
vrijwilligerswerk of betaald werk.
De cliënt heeft baat bij dagbesteding gedurende een groot deel van de week.
5. Zeer intensief (9 dagdelen)
Bij de dagelijkse bezigheden (zoals school, werk of vrijetijd) ervaart de cliënt beperkingen.
Het doel is gericht op structuur geven aan de dag, ontwikkelen van sociale vaardigheden of
vaardigheden gericht op werk. De dagbesteding kan een opstap zijn naar beschut werk,
vrijwilligerswerk of betaald werk. De cliënt heeft geen andere vormen van daginvulling en heeft
veel behoefte aan structuur en veiligheid.
De cliënt is in staat om de hele week deel te nemen aan dagbesteding.
De cliënt komt in aanmerking voor aangepast vervoer als de cliënt niet zelfstandig naar de
dagbesteding kan reizen, bijvoorbeeld omdat de cliënt slecht ter been is.
Resultaatgebied 5: Sociale relaties
Het gaat om cliënten die behoefte hebben aan structuur en hulp nodig hebben bij regie of het
aanleren van praktische vaardigheden op sociaal vlak. Bijvoorbeeld bij het aangaan of
onderhouden van contacten. Dit resultaatgebied kan voorzien in verschillende vormen van
individuele begeleiding: het aanleren van vaardigheden, het bieden van structuur of het
overnemen van taken.
Dit resultaatgebied kent 3 treden;
1. Beperkte ondersteuning bij sociale relaties
De cliënt heeft af en toe behoefte aan ondersteuning bij het onderhouden van sociale contacten.
De begeleider helpt de cliënt bijvoorbeeld met het maken van afspraken met mensen uit zijn
sociale netwerk. De begeleider vraagt wat wel en niet goed gaat.
2. Middelzware ondersteuning bij sociale relaties
De cliënt heeft wekelijks behoefte aan begeleiding bij het onderhouden van sociale contacten of bij
het aangaan van nieuwe sociale relaties. De cliënt is gemotiveerd meer heeft wel nog veel hulp
nodig of de cliënt is niet zo gemotiveerd en de begeleider moet dingen van de cliënt overnemen.
De begeleider vraagt bijvoorbeeld: “heb je gedacht aan …?” of “hoe is het met …?”. De begeleider
helpt de cliënt bijvoorbeeld met structuur aanbrengen, grenzen aan te geven en initiatief te
nemen.
3. Intensieve ondersteuning bij sociale relaties
De cliënt heeft meerdere keren per week of meerdere keren per dag behoefte aan ondersteuning
bij het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Op dit moment heeft de cliënt niet de vaardigheden
om sociale relaties te onderhouden. De cliënt is wel gemotiveerd om dit te veranderen.
De begeleiding is intensief. Taken kunnen worden overgenomen van de cliënt.
Resultaatgebied 6: Opvoeden en opgroeien
De cliënt heeft één of meerdere minderjarige kinderen. De cliënt heeft behoefte aan ondersteuning
op het gebied van opvoeden/opgroeien en het versterken van opvoedkundige vaardigheden.
Op basis daarvan wordt er door de begeleiding contact gelegd met het CJG.
26
Resultaatgebied 7: Zingeving
De cliënt wil leren omgaan met zijn mogelijkheden en beperkingen, zodat de cliënt kan werken aan
de toekomst. De cliënt heeft daarin zoveel mogelijk zelf de regie. De cliënt kijkt samen met de
begeleider wat hij/zij leuk vindt en waar hij/zij voldoening uit haalt. De ondersteuning sluit zoveel
mogelijk aan bij het netwerk van de cliënt.
Resultaatgebied 8: Persoonlijk functioneren
Onder persoonlijk functioneren valt onder meer: planning en organisatie, psychiatrische
problematiek, middelengebruik/verslaving, mobiliteit, contacten met politie en justitie.
Het doel is het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden, inclusief het opnieuw leren van
vaardigheden die de cliënt is kwijt geraakt. Het gaat om cliënten die behoefte hebben aan structuur
en hulp nodig hebben bij regie of het aanleren van praktische vaardigheden op persoonlijk vlak.
Het gaat tevens om cliënten met een (verleden van) verslaving die ondersteuning nodig hebben bij
het onder controle houden daarvan. Het kan ook inhouden dat cliënten worden toegeleid naar
behandeling.
Dit resultaatgebied kent 4 treden:
1. Beperkte ondersteuning bij persoonlijk functioneren
De cliënt heeft af en toe behoefte aan ondersteuning bij persoonlijke vaardigheden. De begeleider
helpt de cliënt met praktische vaardigheden of regie. De begeleider vraagt wat wel en niet goed
gaat. De cliënt heeft goed inzicht in het eigen persoonlijk functioneren.
2. Middelzware ondersteuning bij persoonlijk functioneren
De cliënt heeft wekelijks behoefte aan begeleiding bij het nemen van beslissingen en overzien van
de gevolgen daarvan. Ook heeft de cliënt ondersteuning nodig bij het kennen en accepteren van de
beperkingen en het omgaan met moeilijke situaties. De begeleider vraagt bijvoorbeeld: “heb je
gedacht aan …?” of “hoe is het met …?”. De begeleider helpt de cliënt met structuur aanbrengen,
regie voeren of praktische vaardigheden. De cliënt heeft redelijk goed inzicht in het eigen
persoonlijk functioneren.
3. Intensieve ondersteuning bij persoonlijk functioneren
De cliënt heeft meerdere keren per week behoefte aan ondersteuning bij het ontwikkelen van
persoonlijke vaardigheden: het nemen van beslissingen en het overzien van de gevolgen daarvan.
Ook heeft de cliënt ondersteuning nodig bij het kennen en accepteren van beperkingen en het
omgaan met moeilijke situaties. De cliënt vindt het moeilijk om zelf dagelijkse activiteiten te
plannen en te organiseren. De begeleider begeleidt de cliënt intensief of neemt taken over.
De cliënt heeft weinig inzicht in het eigen persoonlijk functioneren, maar is gemotiveerd om dit te
ontwikkelen.
4. Zeer intensieve ondersteuning bij persoonlijk functioneren
De cliënt heeft meerdere keren per dag behoefte aan ondersteuning bij het ontwikkelen van
persoonlijke vaardigheden: het nemen van beslissingen en het overzien van de gevolgen daarvan.
Ook heeft de cliënt ondersteuning nodig bij het kennen en accepteren van beperkingen en het
omgaan met moeilijke situaties. De cliënt vindt het moeilijk om zelf dagelijkse activiteiten te
plannen en te organiseren. De begeleider begeleidt de cliënt intensief en neemt taken over.
Resultaatgebied 9: Lichamelijke gezondheid
Dit resultaatgebied betreft gezondheid en leefstijl. Het gaat om cliënten die de zelfzorg
onvoldoende zelf kunnen uitvoeren of onvoldoende regie hebben op het onderhouden van hun
eigen gezondheid.
27
Dit resultaatgebied kent 4 treden:
1. Lichte ondersteuning bij lichamelijke gezondheid
De cliënt kan de dagelijkse zelfzorg en activiteiten in relatie tot uw eigen gezondheid zelf uitvoeren.
De cliënt heeft er baat bij dat een begeleider soms toezicht houdt of de cliënt stimuleert de
dagelijkse zelfzorg uit te voeren. De cliënt heeft geen fysieke beperkingen in relatie tot mobiliteit.
2. Middelzware ondersteuning bij lichamelijke gezondheid
De cliënt kan de dagelijkse zelfzorg en activiteiten in relatie tot de eigen gezondheid onvoldoende
uitvoeren. De cliënt heeft er baat bij dat een begeleider dagelijks toezicht houdt of de cliënt
stimuleert de dagelijkse zelfzorg uit te voeren of medicatie in te nemen. In sommige gevallen heeft
de cliënt hulp nodig bij het uitvoeren van de dagelijkse zelfzorg
De cliënt heeft weinig tot geen fysieke beperkingen in relatie tot mobiliteit.
3. Intensieve ondersteuning bij lichamelijke gezondheid
De cliënt heeft dagelijks hulp nodig bij, of overname van, het uitvoeren van de ADL-activiteiten
(wassen, aankleden, eten en drinken) en activiteiten in relatie tot de eigen gezondheid. Het kan
voorkomen dat:
• De cliënt vanwege lichamelijke problemen de activiteiten niet zelf kan uitvoeren.
• De cliënt het te moeilijk vindt om de activiteiten zelf uit te voeren.
• De cliënt de neiging heeft zichzelf te verwaarlozen en de taken niet zelf uitvoert.
• De cliënt behoefte heeft aan verpleging.
• De cliënt behoefte heeft aan ondersteuning bij een chronische aandoening.
4. Zeer intensieve ondersteuning bij lichamelijke gezondheid
De cliënt heeft dagelijks uitgebreide hulp nodig bij, of overname van het uitvoeren van
de ADL-activiteiten (wassen, aankleden, eten en drinken, toiletbezoek) en activiteiten in relatie tot
de eigen gezondheid. Het kan voorkomen dat:
• De cliënt vanwege lichamelijke problemen de activiteiten niet zelf kan uitvoeren.
• De cliënt het te moeilijk vindt om de activiteiten zelf uit te voeren.
• De cliënt de neiging heeft zichzelf te verwaarlozen en de taken niet zelf uitvoert.
• De cliënt behoefte heeft aan verpleging.
• De cliënt zich moeilijk zelfstandig kan verplaatsen.
28
5. Acceptatieplicht en niet in zorg name
Voor de gecontracteerde aanbieders geldt in beginsel een acceptatieplicht. De aanbieder heeft de
plicht om cliënten met een beschikking voor beschermd of beschut wonen (ZZP of arrangement)
ondersteuning te leveren. Op basis van het onderzoek zal de casemanager samen met de cliënt en
zo nodig samen met de aanbieder zoeken naar het best passende aanbod. Daarbij kan gebruik
worden gemaakt van de veldtafel beschut en beschermd wonen. Tijdens dit overleg worden
cliënten met complexe problematiek besproken met als doel het vinden van een passende
aanbieder.
Voor de aanbieder geldt een maximale inspanningsverplichting voor de levering van adequate
ondersteuning/zorg. Hieronder wordt verstaan: de inspanningen binnen de eigen organisatie, het
bieden van een passend ondersteuningsaanbod in de vorm van overbruggingsondersteuning of het
organiseren van alternatieve ondersteuning bij een andere aanbieder. In uitzonderlijke gevallen
kan het voorkomen dat een aanbieder, ondanks zijn maximale inspanningsverplichting, geen
mogelijkheden ziet tot het bieden van passende zorg (intern of extern). De situatie kan zich
voordoen dat de aanbieder de cliënt niet in zorg kan nemen (dat wil zeggen geen zorg kan bieden
aan de cliënt) en er geen alternatieve passende aanbieder is gevonden.
De aanbieder kan een cliënt niet in zorg nemen om de volgende redenen:
• Het aantoonbaar tekortschieten van de expertise van de aanbieder om te komen tot een voor de
cliënt passend ondersteuningsaanbod. Dit leidt tot onveiligheid en/of onveilige situaties voor
cliënt, medecliënten, medewerkers en/of derden.
• Het leveren van de gevraagde ondersteuning kan niet gerealiseerd worden zonder (direct)
ernstig gevaar op fysiek of psychisch letsel voor medewerkers, medecliënten en derden die voor
betreffende aanbieder werken (bijvoorbeeld: ernstige bedreiging, gewelddadig gedrag, ernstige
vervuiling, agressieve huisdieren).
• Eerdere ervaringen met de cliënt geven aanleiding om geen zorgovereenkomst aan te gaan.
Bijvoorbeeld vanwege het ontbreken van een (voldoende) vertrouwensbasis.
• De cliënt heeft tijdelijk behoefte aan een 24-uurs woonomgeving (trede 3 van het
resultaatgebied wonen), maar de aanbieder biedt deze woonondersteuning niet.
5.1 Procedure
Onderstaande procedure beschrijft de stappen die de gemeente Haarlem verwacht van de
aanbieder die voornemens is een cliënt niet in zorg te nemen en ook geen mogelijkheden ziet om
de cliënt bij een andere aanbieder in zorg te laten nemen.
5.1.1 De aanbieder verkent mogelijkheden voor passende zorg
De aanbieder verkent de mogelijkheden voor het leveren van ondersteuning binnen de eigen
organisatie, het leveren van overbruggingszorg en het inschakelen van andere aanbieders.
Hiervoor kan een beroep worden gedaan op de veldtafel beschermd wonen.
29
5.1.2 De aanbieder organiseert tijdelijke zorg
De aanbieder draagt de verantwoordelijkheid dat de cliënt zorg ontvangt vanaf het moment van
aanmelding bij de aanbieder tot de cliënt is overgedragen aan een andere aanbieder.
5.1.3 De aanbieder beschrijft en motiveert de verkenning naar passende zorg
De aanbieder omschrijft en motiveert zorgvuldig welke stappen er zijn ondernomen om
passende zorg aan de cliënt te leveren.
Hierbij moet worden gedocumenteerd:
a. Waarom het niet mogelijk is passende zorg te bieden door de eigen instelling.
b. Hoe en waar er is gezocht naar passende zorg buiten de instelling.
c. Welke alternatieven er zijn aangeboden aan de cliënt.
d. Welke communicatie er met de cliënt heeft plaatsgevonden.
e. Indien van toepassing: welke alternatieven niet zijn geaccepteerd door de cliënt en waarom.
5.1.4 De aanbieder meldt voorgenomen niet in zorg name aan de cliënt
Als de aanbieder na een zorgvuldige afweging besluit dat de cliënt niet in zorg kan worden
genomen informeert zij hierover de cliënt en vermeldt ook de reden en het feit dat de
aanbieder de gemeente Haarlem hiervan op de hoogte zal stellen.
5.1.5 De aanbieder meldt de voorgenomen niet in zorg name aan de gemeente
De aanbieder verstuurt via zorgmail het verzoek tot goedkeuring van de niet in zorg name naar
de afdeling Maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Haarlem
([email protected]). Hierin zijn opgenomen: 1) een korte situatiebeschrijving en
2) de beschrijving van de ondernomen acties (zie stap 5.1.3).
5.1.6 De gemeente Haarlem beoordeelt verzoek tot niet in zorg name
De gemeente Haarlem neemt zo nodig contact op met de cliënt voor wederhoor.
Binnen 5 werkdagen na ontvangst beoordeelt de gemeente Haarlem het verzoek tot niet in zorg
name. De gemeente Haarlem zal het verzoek toetsen op de gemaakte contractafspraken, het
protocol, bestaande jurisprudentie en eventuele eerdere dossiervorming.
Deze toetsing kan leiden tot een van de volgende uitspraken:
• Goedkeuring van het verzoek tot niet in zorg name.
De gemeente Haarlem kan zich na toetsing van de motivatie vinden in de niet in zorg name en
koppelt dit via zorgmail terug aan de aanbieder. De aanbieder stelt de cliënt op de hoogte van
de goedkeuring van de niet in zorg name. De afdeling Maatschappelijke ondersteuning van de
gemeente Haarlem neemt binnen 3 werkdagen contact op met de cliënt om af te stemmen
welke vervolgstappen moeten worden ondernomen en welke rol de gemeente daarin kan
spelen. Binnen de gemeente Haarlem wordt het dossier bijgehouden.
• Afwijzing van het verzoek tot niet in zorg name.
De gemeente Haarlem is van mening dat de aanbieder onvoldoende heeft kunnen motiveren dat
de cliënt niet in zorg kan worden genomen1 en neemt via zorgmail contact op met de aanbieder
over de verder te ondernemen acties en het maken van vervolgafspraken.
1 Het zonder goedkeuring niet in zorg nemen van een cliënt wordt gezien als handelen in strijd met de
contractafspraken.
30
5.1.7 De aanbieder neemt contact op met de cliënt om de zorgverlening te bespreken
5.1.8 Indien van toepassing: Aanvullende informatie of acties zijn gewenst
f. De gemeente Haarlem neemt contact op met de cliënt en/of aanbieder voor aanvullende
informatie.
g. De gemeente Haarlem kan een bemiddelingsgesprek voorstellen tussen aanbieder en cliënt
om mogelijke belemmeringen in kaart te brengen en op te lossen.
De aanbieder stelt de cliënt op de hoogte van de status van het verzoek tot niet in zorg name. Als
de aanbieder zich niet kan vinden in het standpunt van de gemeente Haarlem dan kan zij hierover
binnen 2 weken contact opnemen met de gemeente, door een e-mail te sturen naar
31
6. Aanbieders en wachtlijst
6.1 Aanbod beschermd wonen in de regio
In de regio zijn verschillende aanbieders actief die zich richten op beschut en beschermd wonen,
veelal elk met een eigen primaire doelgroep. Sommige aanbieders hebben beschut of beschermd
wonen niet als kerntaak. Dat zijn de sectorvreemde aanbieders (geen GGZ-aanbieders). De
gemeente Haarlem heeft met ingang van 1 juli 2018 19 aanbieders gecontracteerd voor beschut en
beschermd wonen. Daarnaast zijn er verschillende aanbieders die ondersteuning bieden op basis
van een persoonsgebonden budget. Ook kan de gemeente aan een niet-gecontracteerde aanbieder
een opdrachtbrief verstrekken. Zo kan de gemeente de cliënt op de meest geschikte plek plaatsen.
Met ingang van 1 juli 2018 zijn de volgende aanbieders beschut en/of beschermd wonen binnen de
regio actief:
Aanbieders beschut en/of beschermd wonen ZIN (zorg in natura, contract met de gemeente)
Organisatie Website Telefoonnummer doelgroep
Parnassia Groep/ Lievegoed
https://www.parnassiagroep.nl https://www.lievegoed.nl
088-3571357 030- 2255555
Volwassenen met verslavingsproblematiek Volwassenen met psychiatrische problematiek. Antroposofische benadering
Leger des Heils https://www.legerdesheils.nl 036-5398111 Jongvolwassene en volwassene met verslavingsproblematiek/ dak-thuisloze mensen, ex-gedetineerde
Ons Tweede Thuis https://www.onstweedethuis.nl 0297-353800 Volwassenen met een verstandelijke beperking en/ of bijkomende problematiek
Raphaëlstichting https://www.raphaelstichting.nl 072-5099000 Volwassen met een verstandelijke beperking en/of bijkomende problematiek
RIBW K/AM https://www.ribw-kam.nl 023-5178700 Jongvolwassenen en volwassenen met verslavingsproblematiek, psychiatrische problematiek dak-thuislozen
Kennemerhart https://www.kennemerhart.nl 023-8914027/029 Ouderen
SIG http://www.sig.nu 0251-257857 Volwassenen met een verstandelijke beperking en/of bijkomende problematiek
Zorgbalans https://www.zorgbalans.nl 023–8918918 Ouderen
Megakids http://www.megakids.org 06-23170430 Jongvolwassenen met autisme
Stichting Maatwerk in Zorg
www.stichtingmaatwerkinzorg.nl
020-6193727 Jongvolwassenen met licht verstandelijke beperking
32
en/of bijkomende problematiek
De Driestroom https://www.driestroom.nl 0481-375555 Jongvolwassenen met autisme
Exodus https://www.exodus.nl 071-5161950 Ex-gedetineerden
HVO Querido https://hvoquerido.nl 020-5619090 Dak- en thuislozen
Prodeba https://www.prodeba.nl 071-5803695 Kinderen en jongvolwassenen met een ontwikkelings-stoornis en bijkomende problematiek
Hartekamp Groep https://www.hartekampgroep.nl
023-5101400 Volwassenen met een verstandelijke beperking en/of bijkomende problematiek
Philadelphia https://www.philadelphia.nl 0800-0830 Volwassenen met een verstandelijke beperking en/ of bijkomende problematiek
Viva! https://www.vivazorggroep.nl 088-9958640 Ouderen
Aanbieders beschut en beschermd wonen light contract
Organisatie Website Telefoonnummer Doelgroep
Amstelring https://www.amstelring.nl 088-9720200 Ouderen, GGZ
Stichting Meerlanden
https://www.zorgcentra-meerlanden.nl
020-6594155 Ouderen
Stichting St Jacob https://www.sintjacob.nl 023-8922980 Ouderen
Nusantara https://nusantara.nl 088-5390800 Ouderen met cultuurspecifieke zorgvraag
Aanbieders beschut wonen pgb ( persoonsgebonden budget, geen contract met de gemeente)
Organisatie Website Telefoonnummer Doelgroep
Heeren van Zorg https://www.deheerenvanzorg.nl
020-7371566 Jongvolwassenen met autisme
Jong en Aut https://www.jongenaut.com 020-3417076 Jongvolwassenen / volwassenen met autisme
Wooninitiatieven beschut wonen pgb ( persoonsgebonden budget, geen contract met de gemeente)
Organisatie Website Telefoonnummer Doelgroep
Stichting Meerbalans
https://www.meerbalans.nl 023-5621777 Jongvolwassenen met autisme
Woonproject Heemstede
http://www.woonprojectheemstede.nl
- Jongvolwassenen met autisme en/of verstandelijke beperking
Stichting Matthias https://www.stichting-matthias.nl
06-22840270 Jongvolwassenen met autisme
33
6.2 Aanmelding bij aanbieder
Iedere aanbieder kent een eigen werkwijze na een aanmelding. Nadat een cliënt is toegewezen aan
een aanbieder, volgt meestal een intake bij de aanbieder door middel van een gesprek. Vervolgens
wordt de cliënt in zorg genomen of op de wachtlijst geplaatst. Het kan voorkomen dat een cliënt
zich eerder bij een aanbieder meldt, bijvoorbeeld vanuit een klinische setting. Dan geldt paragraaf
2.2 en 2.3.
6.3 Wachtlijst
Als er geen plek beschut of beschermd wonen beschikbaar is bij de aanbieder, dan komt de cliënt
op de wachtlijst te staan. De wachtlijst wordt door de aanbieder beheerd en geeft een overzicht
van de cliënten die gebruik willen maken van een bepaalde voorziening, maar voor wie geen
passende plek beschikbaar is. Alleen cliënten met een beschikking voor beschut of beschermd
wonen (afgegeven door de gemeente Haarlem) mogen op de wachtlijst worden geplaatst. Cliënten
die klinisch zijn opgenomen bij GGZ inGeest en Dijk en Duin (of elders na akkoord van de
gemeente), die binnen 6 maanden met ontslag gaan en cliënten die in detentie zijn, kunnen zonder
beschikking maar met advies van de gemeente Haarlem op de wachtlijst worden geplaatst (zie
paragraaf 2.2 en 2.3).
De gemeente vraagt aanbieders elk kwartaal een wachtlijstoverzicht aan te leveren. RIBW K/AM
levert elke maand een wachtlijstoverzicht.
6.4 Prioritering wachtlijst
De aanbieder kan zelf prioritering aanbrengen in de volgorde van de cliënten op de wachtlijst.
Cliënten vanuit ISD hebben voorrang op de wachtlijst. In een enkel geval kan de gemeente de
aanbieder verzoeken en cliënt voorrang te verlenen op de wachtlijst van de aanbieder. Hierover
treedt de gemeente in overleg met de betrokken aanbieder.
6.5 Overbruggingszorg
Een cliënt komt in aanmerking voor overbruggingszorg als hij/zij op de wachtlijst staat met een
beschikking voor beschut of beschermd wonen. Het betreft cliënten die (tijdelijk) nog zelfstandig
wonen. Zelfstandig wonen wil zeggen dat ze niet bij een andere zorginstelling verblijven zoals een
GGZ-instelling, een instelling voor Maatschappelijke Opvang, een Penitentiaire Inrichting, een
Forensische Instelling, een Jeugdzorginstelling of een Jeugd GGZ-instelling. Cliënten die in
dergelijke instellingen verblijven, ontvangen begeleiding/behandeling gekoppeld aan dat verblijf en
ontvangen daarom geen overbruggingszorg. Overbruggingszorg vervangt een eventuele
maatwerkvoorziening Wmo ambulant. De overbruggingszorg wordt geboden in de vorm van
extramurale begeleiding en dagbesteding.
De aanbieder waar de cliënt op de wachtlijst staat is verantwoordelijk voor de organisatie van de
overbruggingszorg. Zo nodig vindt uitbesteding van overbruggingszorg plaats in de vorm van
onderaannemerschap. Het budget dat aan de cliënt is toegekend, kan hiervoor worden benut.
Het doel van overbruggingszorg is stabilisatie (of tegengaan van teruggang) van de huidige situatie.
Zo mogelijk werkt de cliënt al aan zijn/haar doelen.
34
7. Uitstroom
Cliënten kunnen op verschillende wijze uitstromen uit een voorziening beschut of beschermd
wonen. Hierbij kunnen de cliënten gebruik maken van een voorrangsregeling op de woningmarkt.
De regeling verschilt per sub regio: In de IJmond bestaan er de zogenaamde kanswoningen, in Zuid
Kennemerland de contingentwoningen en Haarlemmermeer kent de opstapregeling..
7.1 Contingentwoningen
7.1.1 Doelgroepen contingentwoningen
In Zuid-Kennemerland stellen de corporaties jaarlijks een aantal contingent-woningen beschikbaar.
De doelgroep voor de contingent-woningen bestaat o.a. uit cliënten die uitstromen uit een
intramurale instelling. Het betreft cliënten die voldoende regiobinding hebben en met behulp van
woonbegeleiding en/of behandeling (weer) zelfstandig gaan wonen. Belanghebbenden hebben
minimaal 12 maanden ambulante begeleiding en/of behandeling nodig bij het zelfstandig (gaan)
wonen en zijn bereid om aan de voorwaarden van de contingent-regeling mee te werken.
De contingent-regeling is bedoelt voor cliënten die op termijn uitstromen uit:
• Maatschappelijke opvang.
• Beschermd wonen.
• Een zorginstelling voor jongvolwassenen (MO of residentiele instelling), Geestelijke
Gezondheidszorg (inclusief verslavingszorg) en Verstandelijk Gehandicaptenzorg.
• Detentie.
7.1.2 Aanvraagprocedure
Instellingen onderzoeken in hoeverre cliënten voldoende binding hebben met een regio. Hiervoor
is een normenkader op basis van woonhistorie vastgesteld. Daarnaast beoordelen instellingen of,
en wanneer een cliënt in staat is met behulp van begeleiding zelfstandig te gaan wonen. De cliënt
dient aan een aantal aanvullende voorwaarden te voldoen: de eisen genoemd in de
huisvestingsverordening zoals het doelgroepenbeleid, inschrijving Woonservice en inkomenseis
passend wonen (recht op sociale huurwoning). Op het moment van de aanvraag moet het
uitstroomperspectief duidelijk zijn. Ook welke organisatie de ambulante begeleiding gaat bieden.
Verder is het noodzakelijk dat de client beschikt over een stabiel inkomen, een inkomensverklaring
IB-60 en een zorgverzekering.
De aanvraag voor een contingentwoning wordt afgewezen als de cliënt een huurschuld heeft
waarvoor geen regeling is getroffen en/of er een negatieve verhuurdersverklaring bestaat.
Voor een volledig overzicht wordt verwezen naar het Handboek Contingentenregeling dat in het
bezit is van verbonden partijen.
De daarvoor aangewezen contactpersoon van een instelling dient de aanvraag voor een
contingentwoning in. Het aanvraagformulier kan verstuurd worden naar het Uitstroomoverleg van
de gemeente Haarlem ([email protected] en [email protected]).
Het Uitstroomoverleg controleert de aanvraag en stuurt die na akkoord door naar Woonservice.
Indien er privacygevoelige informatie wordt gedeeld dan dient de client hiervoor aan de instelling
toestemming te verlenen (in het kader van de AVG).
De aanvraag wordt in de urgentiecommissie besproken. Bij een positief oordeel ontvangen de
cliënt en de begeleidende organisatie een beschikking voor urgentie en wordt de cliënt toegewezen
aan een woningcorporatie. Het toekenningsbesluit is zes maanden geldig. De woningcorporatie
35
biedt éénmalig passende woonruimte aan. Dit aanbod kan niet geweigerd worden. De cliënt kiest
in samenwerking met de trajecthouder tussen een omklapcontract (contract op naam van de
begeleidende instelling) en een driehoekscontract (contract op naam van de cliënt). Bij een
negatief besluit wordt de begeleidende instantie door de gemeente geïnformeerd.
7.2 Kanswoning IJmond
7.2.1 Doelgroepen kanswoningen
In de IJmond stellen de corporaties jaarlijks kanswoningen beschikbaar. De kanswoningen zijn
bestemd voor inwoners van de gemeenten Beverwijk, Heemskerk en Velsen. De doelgroep voor de
kanswoningen bestaat uit cliënten die:
• Vanuit een intramurale woonsituatie of extramuraal met begeleiding kunnen verhuizen naar een
reguliere woning, of
• Niet langer op reguliere wijze kunnen wonen, maar die door middel van een afgesproken traject
en met (intensieve) begeleiding wel tot ‘normaal’ woongedrag kunnen komen.
7.2.2 Aanvraagprocedure
De zorginstelling én de cliënt vragen door middel van een ingevuld aanvraagformulier bij de
contactpersoon van het gemeentelijk Noodteam een kanswoning aan. De contactpersoon checkt of
de aanvraag compleet is en of aan de gestelde voorwaarden is voldaan. Bijvoorbeeld het voldoen
aan de Huisvestingsverordening, of er bij schulden een schuldhulpverleningstraject is, en of de
cliënt voldoende is gemotiveerd.
Het Noodteam, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de gemeente, de corporatie(s) en
hulpverlening, bespreekt de aanvraag en besluit over het al dan niet beschikbaar stellen van een
kanswoning.
Er bestaan drie typen kanswoningen:
• Kanswoning A: woning met een regulier huurcontract met zo nodig begeleiding vanuit de
zorginstelling.
• Kanswoning B: woning met een huurcontract op naam van de cliënt met daaraan gekoppeld een
begeleidingsovereenkomst.
• Kanswoning C: woning met een huurcontract op naam van de zorgingstelling die de
woonbegeleiding geeft. Na een afgesproken periode wordt beoordeeld of de woning op naam
van de cliënt kan komen te staan.
Het Noodteam besluit welke variant het beste past bij de voorgedragen cliënt. De corporatie zoekt,
zo mogelijk binnen drie maanden, een passende woning in de betreffende gemeente.
Het Noodteam evalueert periodiek de kanswoningen.
7.3 Opstapregeling Haarlemmermeer
Aan definitieve afspraken voor criteria en toeleiding naar bemiddelingswoningen in de
Haarlemmermeer wordt nog gewerkt.
36
8. Afwezigheid tijdens verblijf beschermd wonen
Onder bepaalde voorwaarden kan een cliënt afwezig zijn, terwijl hij of zij een plek behoudt binnen
beschermd wonen. Dit houdt in dat de aanbieder wordt doorbetaald voor de plek. Deze regels zijn
niet van toepassing op cliënten die beschut wonen of cliënten met een persoonsgebonden budget
voor beschut of beschermd wonen.
8.1 Afwezigheid van cliënt tijdens vakantie
Cliënten kunnen 28 dagen per jaar op vakantie, bij verblijf dat langer duurt dan 1 jaar. Dit kan in
één keer opgemaakt worden of verspreid over verschillende weken. Langer is mogelijk als dit in het
belang van de cliënt is. De aanbieder maakt de inschatting. Tevens monitort de aanbieder de
afwezigheid. De gemeente wordt niet op de hoogte gebracht van de afwezigheid tijdens vakantie.
8.2 Afwezigheid van cliënt tijdens opname in GGZ-
kliniek/ziekenhuis
8.2.1 De opname duurt korter dan 6 maanden
• De cliënt behoudt gedurende deze periode zijn/haar plek.
• De aanbieder registreert zelf de afwezigheid van de cliënt.
8.2.2 De opname duurt langer dan 6 maanden
• De cliënt behoudt gedurende deze periode zijn/haar plek beschermd wonen.
• De aanbieder overlegt vòòr het verstrijken van de 6 maanden van opname met de gemeente
over verlenging van de afwezigheid.
Hiertoe levert de aanbieder aan de gemeente:
1. Een (kort) verslag aan van de huidige situatie.
2. Een gemotiveerd verzoek van de behandelaar om de plek van de cliënt vrij te houden
gedurende de periode van verlenging.
3. Een prognose van de resultaten van de behandeling.
8.2.3 Tijdelijke opname in kliniek, cliënt kan niet terug
Na tijdelijke opname in een kliniek kan het zijn dat de cliënt niet terug kan keren naar de locatie
beschermd wonen, omdat;
• De ondersteuning aan de cliënt beter kan geboden worden op een andere locatie/voorziening.
De cliënt overbrugt op de locatie waar hij oorspronkelijk zat tot er een beter passende plek in een
andere locatie vrijkomt.
• Het voor de cliënt niet veilig is op de oude locatie.
De cliënt wacht zo mogelijk in de kliniek en krijgt voorrang op de cliënten op de wachtlijst.
De organisatie waar de cliënt voor de tijdelijke opname verbleef blijft verantwoordelijk voor her-
/doorplaatsing.
37
8.3 Afwezigheid van cliënt tijdens detentie/schorsing
8.3.1 Detentie
De afwezigheid als gevolg van detentie kan maximaal 6 maanden duren.
Als de detentie langer duurt dan 6 maanden dan wordt de plek beschermd wonen in overleg met
de gemeente vrijgegeven. De aanbieder kan een e-mail sturen naar
Afhankelijk van de situatie wordt de beschikking beëindigd. Bij terugkeer krijgt de cliënt voorrang
op de cliënten op de wachtlijst. De cliënt wordt door de aanbieder uit zorg gemeld conform de
route. De beschikking wordt op wachtlijstcode gezet. De cliënt wordt bij voorkeur geplaatst op de
locatie van herkomst, tenzij er redenen zijn om hiervan af te wijken. De cliënt dient zich na detentie
opnieuw te melden bij de gemeente voor beschut of beschermd wonen.
8.3.2 Schorsing
Cliënten kunnen tijdelijk geschorst worden. Het bed blijft maximaal 10 dagen vrij i.v.m. schorsing.
Verlenging is niet mogelijk.
8.4 Cliënt verdwijnt uit beeld
Als een cliënt uit beeld verdwijnt, dan houdt de instelling het bed 28 dagen vrij. Dit betekent dat de
aanbieder van beschermd wonen bij afwezigheid van cliënt, gedurende deze tijd betaald wordt
voor de plek. Na 28 dagen meldt de aanbieder de cliënt uit zorg via eenzijdige zorgbeëindiging.
De instelling heeft de verantwoordelijkheid om met de cliënt in contact te komen en/of te blijven.
Er bestaat ook een inspanningsverplichting om de cliënt weer in zorg te krijgen, bij de eigen
instelling dan wel bij een andere instelling.
8.5 Financiering administratief bed
De financiële vergoeding van het administratief bed is 100%.
8.6 Eigen bijdrage
De cliënt blijft gedurende zijn afwezigheid de eigen bijdrage betalen.
38
9. Eenzijdige zorgbeëindiging
9.1 Achtergrond
Als de cliënt in zorg is bij een aanbieder is er sprake van een zorgovereenkomst. In deze
overeenkomst staan de rechten en plichten van aanbieder en cliënt.
Voor de aanbieder geldt een maximale inspanningsverplichting voor de levering van adequate
ondersteuning/zorg. Hieronder wordt verstaan: de inspanningen binnen de eigen organisatie, het
organiseren van een passend ondersteuningsaanbod in de vorm van overbruggingsondersteuning
of alternatieve ondersteuning bij een andere aanbieder.
In uitzonderlijke situaties, kan het voorkomen dat een aanbieder geen mogelijkheden meer ziet tot
het bieden van passende zorg (intern of extern) en voornemens is de zorg eenzijdig te beëindigen.
Eenzijdige zorgbeëindiging door aanbieder
Van eenzijdige zorgbeëindiging door de aanbieder is sprake als de ingezette zorg door de
aanbieder wordt stopgezet, zonder verzoek van de cliënt daartoe, terwijl de zorgvraag nog actueel
is.
Het beëindigen is alleen mogelijk om zwaarwegende redenen en slechts onder bijzondere
omstandigheden.
Voorbeelden van zwaarwegende redenen zijn:
• Een ernstige mate van bedreiging of intimidatie die de situatie onwerkbaar maakt.
• De persoonlijke veiligheid of de vrijheid van de zorgverlener of medecliënten is in gevaar. Deze
situatie kan ontstaan vanuit de cliënt maar ook vanuit de omgeving van de cliënt.
• Een onherstelbaar verstoorde vertrouwensrelatie.
• Hygiënische omstandigheden die ernstige gezondheidsrisico’s opleveren voor de
zorgverlener.
• Het niet nakomen van essentiële verplichtingen of regels.
• Cliënt is niet gemotiveerd en onttrekt zich volledig aan het programma. Beschermd wonen heeft
geen meerwaarde.
Eenzijdige zorgbeëindiging door de client
Van eenzijdige zorgbeëindiging door de cliënt is sprake wanneer de cliënt de ingezette
ondersteuning stopzet, tegen de visie van de aanbieder. De aanbieder is echter van mening dat de
ondersteuningsbehoefte beschermd wonen nog bestaat.
De redenen voor eenzijdige zorgbeëindiging zijn bijvoorbeeld:
• De cliënt voelt zich niet prettig bij de hulpverlener.
• De vertrouwensrelatie is ernstig verstoord.
• De cliënt ervaart geen toegevoegde waarde van verdere ondersteuning.
• De geleverde ondersteuning voldoet niet aan de ondersteuningsvraag.
De gemeente beoordeelt de melding van een voorgenomen zorgbeëindiging altijd per casus. Hierbij
worden de uitgangspunten zoals beschreven in dit protocol gehanteerd.
39
9.2 Procedure zorgbeëindiging door de aanbieder
De gemeente Haarlem verwacht van een aanbieder dat zij onderstaande achtereenvolgende
stappen doorloopt in geval van een voorgenomen eenzijdige zorgbeëindiging door de aanbieder.
De aanbieder legt deze stappen vast.
9.2.1 Waarschuwen cliënt
Als de aanbieder problemen ervaart in de uitvoering van de zorgovereenkomst, dan waarschuwt de
aanbieder de cliënt, zowel mondeling als schriftelijk. Zo nodig meerdere keren. De redenen en
knelpunten worden gecommuniceerd naar de cliënt. Zo ook de mogelijke consequenties van de
situatie, met als uiterste consequentie het beëindigen van de zorgverleningsovereenkomst.
De aanbieder onderzoekt samen met de cliënt of en hoe de situatie veranderd kan worden.
9.2.2 Intern overleg: het verkennen van alternatieven binnen de eigen organisatie
De aanbieder stelt de betrokken hulpverlener(s), eventuele behandelaar en de eventuele
contactpersoon van de cliënt op de hoogte van de problematiek en bespreekt met hen mogelijke
oplossingen. Mogelijkheden zijn onder andere: het inzetten van alternatieve ondersteuning,
medicatie, de inzet van andere deskundigen en ander zorgaanbod. Dit kan betekenen dat een cliënt
naar een andere locatie binnen de organisatie wordt overgeplaatst.
9.2.3 Laatste waarschuwing
De aanbieder geeft de cliënt een laatste waarschuwing als de ongewenste situatie blijft bestaan.
Dat gebeurt door middel van een brief. In de brief staat het verzoek om mee te werken en te
voldoen aan de voorwaarden waaronder de zorg kan worden voortgezet. Ook worden de
consequenties van het niet voldoen aan de voorwaarden beschreven. De aanbieder stelt een
passende termijn waarbinnen de situatie moet zijn verbeterd.
9.2.4 Verkennen van alternatieven buiten de eigen organisatie
Als na de laatste waarschuwing de situatie niet is verbeterd, en er geen mogelijkheden zijn om de
cliënt passende zorg te bieden binnen de eigen organisatie, dan zoekt de aanbieder naar passende
zorg buiten de eigen organisatie. Hiervoor kan de aanbieder gebruik maken van de veldtafel
beschermd wonen. De gemeente faciliteert dit overleg.
9.2.5 Indienen verzoek tot eenzijdige zorgbeëindiging bij de gemeente Haarlem
Als de situatie niet is opgelost en er geen passende zorg buiten de eigen organisatie gevonden is,
kan de aanbieder een verzoek tot eenzijdige zorgbeëindiging indienen bij de afdeling
Maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Haarlem. Gelijktijdig met dit verzoek vraagt de
aanbieder een zorgconferentie aan (zie volgende stap).
In dit verzoek zijn opgenomen:
1. Een bondige situatiebeschrijving.
2. Een beschrijving van de ondernomen acties (zie stap 1).
3. Een voorstel waarin beschreven staat hoe de continuïteit van de zorgverlening is geregeld
totdat de gemeente Haarlem een uitspraak heeft gedaan.
Het verzoek wordt per e-mail verzonden naar [email protected]. De aanbieder
informeert de cliënt gelijktijdig over dit verzoek bij de gemeente Haarlem. De aanbieder blijft
verantwoordelijk voor de uitvoering van zorg totdat eventueel overdracht heeft plaatsgevonden
naar een andere aanbieder, tenzij er sprake is van een acute situatie (zie 9.3).
40
9.2.6 Extern overleg: zorgconferentie
Gelijktijdig met het indienen van het verzoek tot eenzijdige zorgbeëindiging vraagt de aanbieder
een zorgconferentie aan bij de veldregisseur OGGZ. De veldregisseur organiseert de
zorgconferentie op een zo kort mogelijke termijn. De aanbieder geeft daarbij aan welke partijen
daarvoor uitgenodigd moeten worden. Tijdens de zorgconferentie wordt de situatie van de cliënt
besproken. Het doel is om met alle betrokkenen tot een gedragen advies te komen ten aanzien van
het verzoek tot een eenzijdige zorgbeëindiging. Ook of, en welke (vervolg-)acties er nodig zijn.
9.2.7 Beoordeling verzoek tot eenzijdige zorgbeëindiging
De gemeente Haarlem beoordeelt de voorgenomen eenzijdige zorgbeëindiging binnen maximaal 5
werkdagen nadat de zorgconferentie een advies heeft geformuleerd. Dit advies wordt
meegewogen in het besluit. Zo mogelijk neemt de gemeente direct na afloop van de
zorgconferentie een besluit.
De gemeente Haarlem neemt zo nodig contact op met de cliënt voor wederhoor.
Het verzoek wordt door de gemeente Haarlem getoetst op het doorlopen proces aan de hand van
de gemaakte contractafspraken, het protocol, bestaande jurisprudentie en eventuele eerdere
dossiervorming van de gemeente.
De toetsing leidt tot een van de volgende uitspraken:
1. De gemeente gaat akkoord met het verzoek tot eenzijdige zorgbeëindiging
De gemeente Haarlem gaat akkoord met de eenzijdige zorgbeëindiging en bevestigt dit direct per
e-mail aan de aanbieder. De aanbieder stelt de cliënt hiervan op de hoogte en draagt het dossier
over aan de organisatie die de zorg gaat overnemen. In het geval er nog geen nieuwe aanbieder is
zal de aanbieder verder op zoek gaan naar een passende aanbieder. De gemeente kan hierbij
ondersteunen.
De aanbieder blijft (ambulante) ondersteuning leveren tot het moment dat de cliënt wordt
overgedragen aan een andere aanbieder of vraagt een ketenpartner dit te leveren. Het doel is dat
cliënt niet volledig uit beeld verdwijnt.
De gemeente stuurt de cliënt tevens een brief waarin het besluit staat vermeld.
2. De gemeente gaat niet akkoord met het verzoek tot eenzijdige zorgbeëindiging
De gemeente Haarlem gaat niet akkoord met de zorgbeëindiging, bevestigt dit direct per e-mail aan
de aanbieder en benoemt daarbij de reden. Tevens bespreekt de gemeente met de aanbieder de
te ondernemen acties en maakt met de aanbieder vervolgafspraken.
De aanbieder neemt contact op met de cliënt om de voortzetting van de zorgverlening te
bespreken.
De gemeente stuurt de cliënt een brief met daarin het besluit.
3. Aanvullende informatie of acties zijn gewenst.
De gemeente Haarlem vraagt binnen 10 werkdagen zo nodig aanvullende informatie op bij de
cliënt of aanbieder. Zo nodig bemiddelt de gemeente Haarlem tussen de aanbieder en de cliënt om
mogelijke belemmeringen in kaart te brengen en op te lossen.
De aanbieder stelt de cliënt op de hoogte van de status van het verzoek tot eenzijdige
zorgbeëindiging.
9.2.8 Oneens met besluit
Als de aanbieder zich niet kan vinden in het standpunt van de gemeente Haarlem dan kan hij
hierover binnen 2 weken contact opnemen met de gemeente, door een e-mail te sturen naar
[email protected]. De gemeente zal op basis van de door de aanbieder geleverde
argumenten het verzoek tot eenzijdige zorgbeëindiging heroverwegen en het besluit binnen
41
10 werkdagen communiceren naar de aanbieder.
Partijen treden niet in de publiciteit met betrekking tot eenzijdige zorgbeëindiging zonder elkaar
daarover vooraf te informeren.
9.3 Acute situatie
Het is mogelijk dat een situatie dusdanig escaleert dat direct ingrijpen nodig is. Als er een
acute vraag ontstaat met betrekking tot de levering van ondersteuning in combinatie met verblijf,
dan dient de aanbieder telefonisch contact op te nemen met de afdeling Maatschappelijke
ondersteuning 023-511 43 68 (tijdens kantoortijden).
In het geval van een calamiteit geldt het calamiteitenprotocol Sociaal domein van de gemeente
Haarlem (ook buiten kantoortijden)
(https://gemeentebestuur.haarlem.nl/Vergaderingen/Besluitenlijst-BenW/2015/25-
augustus/10:00/Calamiteitenprotocol-Sociaal-Domein/2015267594-3-Bijlage-1-
Calamiteitenprotocol-Sociaal-Domein.pdf ).
9.4 Procedure zorgbeëindiging door de cliënt
Wanneer de cliënt eenzijdig de zorg opzegt bij de aanbieder, tegen advies van de aanbieder in, dan
meldt de aanbieder dit aan de gemeente ([email protected] ). De gemeente neemt
contact op met de cliënt om de situatie te bespreken. De cliënt kan de ondersteuning ook
opzeggen bij de gemeente, telefonisch dan wel schriftelijk. Cliënten hebben de mogelijkheid te
wisselen van aanbieder. De cliënt dient de gemeente te informeren welke aanbieder gewenst is.
De gemeente zal vervolgens opdracht verstrekken aan de nieuwe aanbieder.
42
10. Berichtenverkeer
Voor de indicatietoewijzing, facturatie en dergelijke gebruikt de gemeente het gestandaardiseerde
berichtenverkeer.
10.1 iWmo-301 toewijzingsbericht
Het 301-bericht wordt aangemaakt als er een besluit is genomen over een cliënt die zich heeft
gemeld met een hulpvraag. Het 301-bericht bevat het product, de aanbieder die de zorg gaat
leveren, de éénheid, het volume en de prijs die met de aanbieder is afgesproken.
De gemeente verstuurt 301-berichten. Nadat dit bericht door de aanbieder is verwerkt kan de
aanbieder declaraties (303-berichten) versturen.
Vanaf 1-1-2020 moet de aanbieder eerst een 305 (startzorg) bericht insturen voordat men kan
factureren via een 303F bericht.
Wanneer een indicatie wordt beëindigd, dan ontvangt de aanbieder een 301 bericht met
gewijzigde einddatum. In het toewijzingsbericht is dan ook een code voor ‘reden intrekking’
opgenomen. Een juiste opvolging van een 301-bericht door de aanbieder zorgt ervoor dat er een
juiste declaratie kan plaatsvinden.
10.2 iWmo-302 ontvangstbevestiging
Het 302-bericht vormt de ontvangstbevestiging op het 301 bericht. Dit retourbericht informeert of
het ontvangen bericht in orde is. De aanbieder verstuurt het 302-bericht nadat het 301-bericht is
ontvangen.
De gemeente neemt het 302 bericht voor kennisgeving aan. De gemeente controleert hiermee niet
of een 301 bericht door de aanbieder is ontvangen. Hiervoor is de aanbieder verantwoordelijk.
10.3 iWmo-303 facturatie bericht
Met het 303 bericht kan de aanbieder de geleverde zorg factureren. Dit is alleen mogelijk als de
aanbieder een 301 toewijzingsbericht heeft ontvangen.
10.4 iWmo-304 uitval facturatie
Na het inlezen en verwerken van het 303 bericht kan het voorkomen dat gefactureerde regels
uitvallen. De aanbieder ontvangt dan een uitvalbericht met codering waarom de regel is
uitgevallen. Omdat we op dit moment werken met 303 facturatieberichten, is het de bedoeling dat
de aanbieder een uitvalregel crediteert alvorens een nieuwe facturatieregel in te dienen.
10.5 iWmo-305 startzorg bericht
De aanbieder stuurt een 305 bericht wanneer deze start met zorglevering. Dit bericht wordt door
de gemeente ingelezen in het systeem waarmee wij werken. De aanbieder moet altijd een 305-
43
bericht versturen vóór de eerste facturatie. Zonder startzorgbericht in het systeem wordt het 303F-
bericht niet verwerkt. Vanaf 2020 gaat de gemeente de startdatum uit het 305 bericht gebruiken
voor aanmelding van de eigen bijdrage bij het CAK.
10.6 iWmo-306 ontvangstbevestiging
De gemeente verzendt een 306 bericht als ontvangstbevestiging op een 305 bericht.
10.7 iWmo-307 stopzorg bericht
De aanbieder stuurt een 307 bericht wanneer men stopt met zorglevering. Dit bericht wordt door
de gemeente ingelezen in het systeem. Vervolgens ontvangt de aanbieder geautomatiseerd een
intrekking van de indicatie d.m.v. een 301 bericht met reden wijziging toewijzing. Een 307 bericht
wordt vergezeld van een codering waaruit blijkt wat de reden zorgbeëindiging is. In onderstaand
overzicht staan de werkafspraken, wanneer welke code wordt gebruikt.
• Code • Wordt gebruikt bij…
• 02 Overlijden • Bij overlijden van cliënt • De indicatie wordt niet direct beëindigd. De gemeente wacht op het
officiële signaal vanuit het BRP waarna de indicatie wordt ingetrokken.
• 20 levering is tijdelijk beëindigd
• Wanneer de zorg tijdelijk wordt onderbroken. De indicatie blijft lopen en wordt niet beëindigd. Wanneer cliënt minimaal 2 volledige maanden geen zorg heeft ontvangen kan men na de herstart van de zorg een correctie aanvragen bij de gemeente.
• 19 levering is volgens plan beëindigd
• Wanneer een einddatum van de indicatie gelijk is aan de stopdatum van de zorg.
• Wanneer een klant uit stroomt van Beschermd/Beschut Wonen naar ambulante begeleiding.
• Wanneer de gemeente een nieuwe/gewijzigde indicatie heeft afgeven en de huidige indicatie wordt ingetrokken.
• 21 levering voortijdig afgesloten op verzoek van cliënt
• Wanneer er sprake is van een mutatie van aanbieder of van zorg in natura naar persoonsgebonden budget.
• De aanbieder die de geldige indicatie in handen heeft stuurt een 307 stopbericht. Vervolgens kan de aanbieder die de indicatie overneemt via een 315 verzoek toewijzing die indicatie overnemen. Een mutatie verzoek wordt alleen in behandeling genomen als er een 307 bericht is ontvangen van de oude aanbieder.
• 22 levering voortijdig afgesloten op verzoek van aanbieder
• Wanneer de aanbieder de indicatie terug wil geven, bijvoorbeeld in geval van een conflict met cliënt.
• Dit bericht moet altijd voorzien worden van een begeleidende mail naar [email protected] . In de mail staat aangegeven waarom de aanbieder de indicatie teruggeeft. Hierna zal er een onderzoek door de casemanager volgen.
• 23 levering voortijdig afgesloten in overeenstemming
• Wanneer cliënt uitstroomt naar WLZ.
• 31 verhuizing naar andere gemeente
• Wanneer cliënt naar een gemeente buiten Haarlem/Zandvoort. De indicatie wordt niet direct beëindigd. De gemeente wacht op het officiële signaal vanuit het BRP waarna de indicatie wordt ingetrokken.
44
10.8 iWmo-308 ontvangstbevestiging
De gemeente verzendt een 308 bericht als ontvangstbevestiging op een 307 bericht.
De aanbieder kan vragen over het berichtenverkeer mailen naar:
45
11. Bijlage 1: Verkort overzicht
Voor welke wet of voorziening komt de cliënt in aanmerking?
Doelgroep Kenmerken Aanmelden bij
GGZ Vanaf 18 jaar, beschut en beschermd wonen in de regio: Beverwijk, Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmermeer, Heemskerk, Heemstede, Velsen/IJmuiden, Zandvoort. Criteria voor beschut wonen: • Cliënt kan een ondersteuningsvraag in beginsel tijdelijk
uitstellen waardoor er geen permanente begeleiding noodzakelijk is.
• Cliënt heeft baat van de nabijheid van tenminste twee andere cliënten en begeleiding in combinatie met het gebruik van een gemeenschappelijke ruimte.
Criteria voor beschermd wonen: • Cliënt is niet in staat zelfstandig te wonen. • Cliënt is niet in staat een ondersteuningsvraag in beginsel
tijdelijk uit te stellen. • Cliënt is aangewezen op permanente begeleiding.
Wmo
GGZ • blijvende zorgbehoefte, permanent toezicht, 24 uur per dag zorg in de nabijheid, ernstig nadeel, fysieke problemen en zware regieproblemen
Wlz per 1-1-2021
GGZ
• Alleen dakloosheid (geen begeleidingsvraag). • Een crisissituatie waarbij cliënt een gevaar is voor zichzelf
of de omgeving. • Illegaliteit. • Reclassering. • Mensenhandel dan wel mishandeling.
Bijvoorbeeld Woonservice, crisisdienst, Blijfhuis
GGZ/GZ • GZ problematiek (verstandelijke beperking) staat niet voorop of cliënt is leerbaar en dus tijdelijk afhankelijk van een beschermde woonomgeving.
Wmo
GGZ/GZ • GZ problematiek staat voorop, cliënt blijvend afhankelijk is van een GZ woonomgeving.
• Klinische opname binnen de GGZ duurt langer dan 3 jaar en 24 uur per dag toezicht/zorg nabijheid is nodig.
• Leidende problematiek wordt bepaald door: een deskundige/behandelaar (arts, psychiater, GZ-psycholoog).
Wlz
GGZ/LVG en LG en PG
• LVG/PG en LG problematiek staat voorop, cliënt blijvend afhankelijk is van een LVG/PG/LG woonomgeving.
Wlz.
Contact
Bij algemene vragen: screenteam Wmo (bv is er een beschikking en status melding). T 023-5114368 of [email protected] Bij overleg casuïstiek/meedenken: Bureaudienst BW T 023-5114368 of [email protected]
46
Beschut en beschermd wonen
Wanneer aanmelden?
• Aanmelden 8 weken voor verlengingsdatum van de beschikking dan wel start zorg.
• 18-/18+: Aanmelding max 3 maanden voor 18e jaar. Ingangsdatum indicatie is datum 18e jaar.
Hoe aanmelden en welke informatie is nodig?
Nieuwe cliënt • Via de website https://www.haarlem.nl/beschut-en-beschermd-wonen/
• De begeleider vult het formulier Melding beschut en beschermd wonen samen met de cliënt in (zo mogelijk).
• De begeleider verstuurt het formulier via zorgmail, naar [email protected].
Telefonisch • Als het ouders/cliënt niet lukt de melding te doen
via de website dan kan telefonisch de melding gedaan worden. Het uitgebreide formulier wordt door het screenteam toegestuurd.
Aandachtspunten: • Ouders en cliënt
kunnen ondersteund worden door bijvoorbeeld MEE, sociaal wijkteam of professionele hulpverlener bij het doen van de melding.
• Bestaat er twijfel of een melding beschut of beschermd wonen terecht is? Neem dan contact op met de gemeente.
Meesturen bij nieuwe melding
Indien beschikbaar of van toepassing: • Beschikking oude indicatie Jeugd. • Evaluatieverslag begeleiding. • IQ gegevens (recent). • Beschrijvende diagnose. • Prognose en leerbaarheid. • Contactpersoon professional (tel/mail). • Voorkeursaanbieder.
Aandachtspunten: • Informatie meesturen
alleen met toestemming van de cliënt.
• Informatie bespoedigt snelheid van meedenken en afhandelen.
Cliënt met een indicatie beschut/beschermd wonen: herbeoordeling
Evaluatieformulier • Welke doelen zijn er behaald? • Welke doelen er zijn er voor de komende periode?
Vervolg na melding
• Onderzoek middels: huisbezoek, telefonisch of op basis van dossier.
• Onderzoeksverslag wordt naar de cliënt verstuurd of met toestemming naar begeleider.
• Als ondertekende onderzoeksverslag retour is wordt de beschikking gemaakt.
Aandachtspunt: • Is het onderzoeks-
verslag niet binnen 2 weken retour? De cliënt ontvangt een rappelbrief
• Is het onderzoeks-verslag vervolgens niet binnen 2 weken ontvangen? De melding vervalt.
Spoed
Wanneer spoed? Bijvoorbeeld: • Acute dakloosheid in combinatie met psychiatrische
Aandachtspunten: • Er is direct plek
47
problematiek waarbij de maatschappelijke opvang geen passende oplossing biedt.
• Acute uitval mantelzorg in de thuissituatie. • Escalerend en overlastgevend gedrag.
beschikbaar. • Het 18 jaar worden is
geen spoedcriterium. • Doe en melding zodra
een situatie escaleert en uithuiszetting dreigt.
• Eén partij is regiehouder (niet de gemeente).
Inzet spoedzorg Melding bij gemeente Haarlem (door de begeleider of behandelaar): • Digitaal via de website
https://www.haarlem.nl/wmo-zorg-en-welzijn/ • Telefonisch op telefoonnummer 023-5114368
keuze optie 3. • Een casemanager beschermd wonen stelt vast of er
een spoedindicatie moet komen en doet direct een telefonisch onderzoek.
• De aanbieder kan na overleg met de casemanager beschermd wonen spoedzorg inzetten zonder dat er nog een beschikking is.
• De casemanager beoordeelt welke van de 3 spoedpakketten passend is.
• De casemanager stuurt de aanbieder een mail met het verzoek om zorg in te zetten passend bij het spoedpakket.
Persoonsgebonden budget
Eerste BW melding • Bij geconstateerde toegang tot BW wordt pgb-plan achtergelaten tijdens het huisbezoek of naderhand toegestuurd.
• De cliënt vult het pgb-plan in en stuurt die met het onderzoeksverslag terug naar Wmo.
Toetsing pgb vaardigheid
• Voorwaarden en criteria zijn vastgelegd in de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning 2018.
• Folder pgb, toets Per Saldo. https://web3.samr.nl/ennis/surveys/2441PGB/
Uitstroom kliniek (GGZ inGeest, Dijk en Duin)
Klinische behandelsetting
• De klinische aanbieder vraagt maximaal 6 maanden voor de ontslagdatum de gemeente advies ten aanzien van beschut of beschermd wonen.
• De casemanager geeft op basis van de aangeleverde informatie, zo nodig aangevuld met telefonisch onderzoek, advies aan de klinische aanbieder over de best passende woonvorm.
• De klinische aanbieder meldt de cliënt aan bij de aanbieder beschut of beschermd wonen.
• De aanbieder plaatst de cliënt op de wachtlijst. • De klinische setting doet een melding bij de
gemeente zodra de ontslagdatum bekend is.
Aandachtspunten: • Er volgt altijd een
beschikking beschut of beschermd wonen vanuit de Wmo.
• De startdatum beschikking is de datum van plaatsing.
• Wijzigt tijdens de wachttijd de situatie van de cliënt? Dan kan de klinische aanbieder
48
• De casemanager doet onderzoek en neemt het eerder gegeven advies op in de beschikking. De startdatum van de beschikking is de plaatsingsdatum bij de aanbieder.
opnieuw advies aanvragen ten aanzien van de woontrede.
Uitstroom maatschappelijke opvang
Melding • Volgens algemene routing. Aandachtspunt: • Cliënt wil niet in
gesprek? Zo nodig kan er een ambtelijk besluit worden genomen.
Tussen gemeenten
Melding bij de regiogemeente, vervolgens bij de gemeente Haarlem
Melding • De regiogemeente ontvangt de melding. • De regiogemeente doet onderzoek.
Er zijn verschillende uitkomsten mogelijk: Begeleiding ambulant is passend: • De regiogemeente handelt de melding af.
Beschut of beschermd wonen is passend: • De regiogemeente overlegt met de gemeente
Haarlem over de melding en besluit op basis daarvan of de cliënt zich moet melden voor beschut of beschermd wonen. Hiertoe kan telefonisch contact worden opgenomen met het screenteam.
• De cliënt en/of diens begeleider meldt zich aan voor beschut of beschermd wonen in Haarlem conform de algemene route.
• De regiogemeente zorgt voor een warme overdracht.
• De gemeente Haarlem doet onderzoek om een arrangement vast te kunnen stellen.
Melding bij de gemeente Haarlem, vervolgens bij de regiogemeente
• Cliënt doet een melding beschut of beschermd wonen bij de gemeente Haarlem.
• Haarlem doet onderzoek. Als uit het onderzoek blijkt: Begeleiding ambulant is passend: • Haarlem stuurt het onderzoeksverslag met negatief
advies beschut of beschermd wonen naar de cliënt. • De cliënt wordt doorverwezen naar de
regiogemeente. Er vindt een warme overdracht plaats. In het onderzoeksverslag staan de gegevens van de betrokken casemanager met wie zo nodig contact kan worden opgenomen.
• Regiogemeente pakt de melding/ overdracht op.
Beschut of beschermd wonen is passend: • Haarlem handelt de melding af.
49
Cliënt is het niet eens met begeleiding ambulant maar wil beschut of beschermd wonen: • De cliënt wijzigt het advies van het
onderzoeksverslag en ondertekent voor een aanvraag beschut of beschermd wonen.
• Haarlem stelt een negatieve beschikking op waarop de cliënt in bezwaar kan gaan.
• Haarlem doet een warme overdracht naar de regiogemeente.
Tussen regio's
Cliënt van buiten de regio meldt zich bij de gemeente Haarlem
• Haarlem doet onderzoek naar de beste perspectieven voor de cliënt volgens de landelijk gemaakte afspraken m.b.t. toegang beschermd wonen. Hiertoe kan de cliënt een vragenlijst invullen. Die staat op de website.
• Op basis van het resultaat kan cliënt een melding doen bij de gemeente Haarlem of een andere gemeente.
Cliënt heeft de beste perspectieven in de regio Haarlem: • Haarlem stuurt het onderzoeksverslag en geeft,
nadat het getekend retour is ontvangen, de beschikking beschut of beschermd wonen af.
• Cliënt/begeleider meldt zich aan bij aanbieder van voorkeur.
• Casemanager overlegt met herkomstgemeente over overbruggingszorg. De herkomstgemeente financiert de overbruggingszorg.
Cliënt heeft de beste perspectieven in een andere regio: • Haarlem verwijst cliënt terug naar gemeente van
herkomst. • Haarlem stuurt een negatief onderzoeksverslag. Na
2 weken wordt de melding afgesloten en stuurt Haarlem een ‘vervallen melding’ brief of een negatieve beschikking als de cliënt het onderzoeksverslag heeft getekend.
Is de cliënt het niet eens met de afwijzing van regiobinding dan wijzigt de cliënt het advies van het onderzoeksverslag en ondertekent die, en doet een aanvraag beschut of beschermd wonen. Haarlem handelt de melding af.
Vragen t.a.v. de beste perspectieven: • Wat is de beste
omgeving waar aan participatie gewerkt kan worden?
• Waar kan instroom BW worden voorkomen?
• Waar kan uitstroom BW worden bevorderd?
• Welke ondersteuning (schuldhulpverlening, GGZ) is er ingezet?
• Welke scholing, werk, dagbesteding is er ingezet?
• Is er sprake van een veiligheidsrisico? (bv uit verslavingsmilieu, geweld).
• Zijn er specifieke aanpak/ voorzieningen?
• Zijn er andere reden, specifiek van cliënt, die van toepassing zijn?
Melding van uit de regio Haarlem bij gemeente buiten de regio
• De cliënt/begeleider meldt zich bij de gemeente (buiten de regio) van voorkeur.
• De vervolgroute hangt af van gemeente van voorkeur, bijvoorbeeld welke gemeente het onderzoek doet. Deze gemeente kan dit afstemmen met Haarlem.
50
• De overbruggingszorg wordt gefinancierd door Haarlem. Hiertoe neemt Haarlem tijdelijk het besluit van de betreffende gemeente over. De beschikking en het onderzoeksverslag vormen de onderbouwing van de beschikking voor ambulante begeleiding.
Jongeren die binnen korte termijn 18 jaar worden
Melding Volgens algemene routing. Maximaal 3 maanden voor 18e jaar.
Voortzetting BW (van Jeugdwet naar Wmo)
CJG stelt noodzaak BW via de Jeugdwet vast voor het 18e jaar. CJG doet via algemene routing melding voor voortzetting/verlenging BW na het 18e jaar via de Wmo. Afhankelijk van de aangeleverde informatie kan het onderzoek op basis van dossier plaatsvinden.
Aandachtspunten: Verkorte melding bij recent onderzoek, voldoende informatie en gelijkblijvende zorg: • Meldingsformulier
beschut en beschermd wonen.
Meesturen bijlagen: • Indicatie jeugdwet. • Evaluatieverslag van
de begeleiding.
Gedetineerden zonder justitieel kader na detentie
Melding • Het Coördinatiepunt nazorg (CPN) stuurt een mail naar [email protected], vraagt de gemeente advies t.a.v. beschut/beschermd wonen.
• De casemanager geeft op basis van de aangeleverde informatie, eventueel aangevuld met telefonisch onderzoek, advies aan CPN over de best passende woonvorm en aanbieder.
• Zo nodig wordt de cliënt besproken tijdens het veldtafeloverleg.
• De gemeente benadert de best passende aanbieder. • De aanbieder gaat, eventueel met de casemanager,
tijdens detentie op bezoek voor een intake. • De aanbieder plaatst de cliënt op de wachtlijst. De
resterende detentietijd is daarmee wachttijd. • De CPN/cliënt/ondersteuner doet een melding zodra
de ontslagdatum van de cliënt bekend is. • De casemanager doet onderzoek en neemt het
eerder gegeven advies op in de beschikking. De startdatum van de beschikking is de plaatsingsdatum bij de aanbieder.
Aandachtspunt: • In de e-mail vermeldt
CPN: de naam en geboortedatum, een korte omschrijving van de huidige situatie, de ontslagdatum en de reden waarom gekozen is voor beschut of beschermd wonen, zo mogelijk de voorkeursaanbieder.
Gedetineerden met een justitieel kader na detentie
Melding Conform gedetineerde zonder justitieel kader na detentie
Aandachtspunt: • Een forensische
beschikking is voorliggend op de Wmo. Echter, als de situatie hierom vraagt kan hier vanaf worden geweken.
51
Ex-gedetineerden in forensisch beschermd wonen, aflopend justitieel kader
Melding Conform reguliere melding Aandachtspunt: • Reclassering vult
meldingsformulier in en stuurt dit 8 weken voor einddatum forensische beschermd wonen.
Ex-gedetineerden waarbij diagnostiek ontbreekt
Conform gedetineerde zonder justitieel kader na detentie
Gedetineerden na ISD
Voorrang ISD (inrichting stelselmatige daders) heeft voorrang voor de wachtlijst.
Housing First
Aandachtspunt: • Contingentwoningen/Housing first valt onder begeleiding ambulant.
52
12. Bijlage 2: Resultaatgebieden en voorbeeldvragen gesprek
1. Wonen
Kenmerken:
• Zelfstandig wonen (eigen adres en voorzieningen).
• Nabijheid andere cliënten.
• Beschermde veilige omgeving.
Treden:
1 Zelfstandig m.b.t. wonen (eigen adres en voorzieningen, huur betalen).
2 Zelfstandig m.b.t. wonen (eigen adres en voorzieningen, huur betalen).
Baat bij nabijheid andere cliënten (contact, gezamenlijke activiteiten).
3 Veilige en afgeschermde woon- en leefomgeving
Niet zelfstandig wonen (geen eigen adres en voorzieningen, geen huur).
Voorbeeldvragen:
• Waar woon je nu?
• Met wie woon je? Hoe verloopt het contact met hen?
• Heb je wel eens zelfstandig gewoond?
• Wat zou er gebeuren als je nu zelfstandig zou wonen? Wat zou er gebeuren als je morgen een
eigen woning toegewezen krijgt?
• Ben je wel eens alleen thuis? Wat doe je dan? Hoelang kun je alleen thuis zijn?
• Hoe vind je het om in een groep te zijn? Hoe gaat het in een groep?
• Wat doe je als je overdag hulp nodig hebt? Weet je wanneer je hulp nodig hebt? Kun je zelf om
hulp vragen? Kun je wachten met vragen tot je de begeleider weer ziet? (→ veiligheid) Hoe vaak
gebeurt dit?
2. Veiligheid
Kenmerken:
• Hulpvraag formuleren.
• Urgentie aangeven.
• Hulpvraag uitstellen.
Treden:
1 Kan hulpvraag formuleren en uitstellen, kan urgentie aangeven.
Behoefte aan bereikbaarheid in de nacht.
2 Kan hulpvraag formuleren (beperkt uitstelbaar), kan urgentie aangeven.
Behoefte aan slaapwacht in de nacht.
3 Kan hulpvraag niet formuleren en niet uitstellen.
Behoefte aan actief toezicht en iemand die direct hulp kan bieden.
Voorbeeldvragen:
• Hoe verlopen je nachten?
• Wat doe je wanneer je ’s nachts hulp nodig hebt? Hoe vaak gebeurt dit? Weet je wanneer je
hulp nodig hebt? Kun je wachten met vragen tot je de begeleider weer ziet?
• Veroorzaak je wel eens overlast? Kom je wel eens dronken thuis? Heb je wel eens mensen op
bezoek die overlast veroorzaken? Hoe vaak gebeurt dit?
53
3. Financiën
Kenmerken:
• Stabiliteit van financiën (inkomsten/uitgaven in balans?).
• Zelf beheren.
• Overzicht financiën.
Treden:
1 Onderhoudt zelf financiën, behoefte aan oogje in het zeil.
Financiële situatie is stabiel, evt. bewindvoerder aanwezig.
2 Behoefte aan actieve ondersteuning.
Inkomsten en uitgeven zijn/dreigen uit balans.
3 Behoefte aan (tijdelijke) intensieve ondersteuning.
Inkomsten/uitgaven uit balans, risico op acute escalatie, geen overzicht.
Voorbeeldvragen:
• Regel je de financiën en administratie zelf? Wie helpt je daarbij? Wie doet dat voor je? Wil je op
termijn zelf je financiën en administratie gaan beheren?
• Wat doe je met de post die je krijgt? Maak je zelf je post open? Hoe vaak doe je dit? Begrijp je de
post die je krijgt?
• Wat heb je voor inkomen? Heb je voldoende inkomen?
• Kun je zelf de huur betalen?
• Heb je schulden? Zit je in een schuldhulpverleningstraject?
• Hoe ga je om met je geld? Kom je uit?
• Heb je een bewindvoerder? Heb je een budgetcoach?
4. Dagbesteding
Kenmerken:
• Netwerk vergroten.
• Mantelzorg ontlasten.
• Dagstructuur.
• Vaardigheden ontwikkelen.
• Belastbaarheid.
• Intensiteit van begeleiding.
Treden:
1 Steunsysteem ontlasten, netwerk vergroten of opbouwende fase (1-2 dd).
2 Steunsysteem ontlasten, netwerk vergroten en/of dagstructuur (3-4 dd).
3 Beperkingen bij reguliere daginvulling, dagstructuur, werken aan vaardigheden, volle week te
belastend (5-6 dd).
4 Beperkingen bij reguliere daginvulling, veel behoefte aan structuur en veiligheid, werken aan
vaardigheden (7-8 dd).
5 Beperkingen bij reguliere daginvulling, dagstructuur, werken aan vaardigheden (9 dd).
A Gemiddeld 1 begeleider op 8 cliënten.
B Gemiddeld 1 begeleider op 4 cliënten.
Voorbeeldvragen:
• Hoe start je de dag?
• Hoe ziet je dag eruit?
• Wat doe je? Hoe vaak doe je dat? Hoe gaat dat? Is het leuk? Is het moeilijk? ( zingeving)
• Waar ga je heen? Ga je altijd? Hoe ga je er heen? (persoonlijk functioneren)
54
• Lukt het om op tijd te komen?
• Hoe gaat het contact met anderen? Hoe gaat het samenwerken? (sociale relaties)
• Kun je je concentreren op een taak?
• Kun je zelf taken oppakken en afmaken?
• Ben je moe na afloop?
5. Sociale relaties
Kenmerken:
• Huidige sociale contacten.
• Structuur, grenzen, initiatief.
• Motivatie.
• Vaardigheden.
Treden:
1 Hooguit wekelijks steuntje in de rug bij onderhouden contacten.
2 Wekelijks ondersteuningsbehoefte bij maken en onderhouden contacten.
Begeleiding bij structuur, grenzen en initiatief.
Gemotiveerd en veel hulp nodig of niet gemotiveerd (taken overnemen).
3 Meer keer per week ondersteuning bij ontwikkelen sociale vaardigheden.
Intensieve begeleiding en taken overnemen.
Motivatie om vaardigheden te ontwikkelen.
Voorbeeldvragen:
• Heb je sociale contacten, vrienden, familie?
• Hoe verloopt het contact? Wat doe jij daarbij? Hoe vaak doe je dat?
• Neem je zelf initiatief?
• Hoe vaak zie je ze?
• Begrijpen mensen jou en begrijp jij hen?
• Kom je wel eens in conflict? Hoe vaak gebeurt dat? Wat doe je dan?
• Laat je je wel eens overhalen tot iets dat je niet wil? Hoe vaak gebeurt dat? (persoonlijk
functioneren).
6. Opvoeden en opgroeien
Kenmerken:
• Minderjarig(e) kinder(en).
Treden:
1 Contact leggen en houden met het CJG.
Voorbeeldvragen:
• Heb je kinderen? Hoe oud zijn ze?
• Hoe gaat het met je kinderen?
7. Zingeving
Kenmerken:
• Leuke activiteiten die voldoening geven.
Treden:
1 Omgaan met mogelijkheden en beperkingen om te werken aan de toekomst.
Zelf regie behouden.
Bekijken wat cliënt leuk vindt, waar hij/zij voldoening uit haalt.
55
Voorbeeldvragen:
• Wat vind je leuk om te doen?
• Waar droom je van?
• Lukt het je om dingen te doen die je leuk vindt? Hoe vaak doe je ze? Houd je de activiteiten vol?
(dagbesteding)
• Als je iets zou mogen veranderen, wat zou dat zijn? (persoonlijk functioneren)
• Wat zou je voor een ander kunnen betekenen? (persoonlijk functioneren)
• Wat zou een ander van jou kunnen leren? (persoonlijk functioneren)
8. Persoonlijk functioneren
Kenmerken:
• Regie, structuur en praktische vaardigheden.
• Ondersteunen versus overnemen.
• Inzicht in eigen functioneren.
• Frequentie van ondersteuning.
Treden:
1 Hooguit wekelijks steuntje in de rug bij persoonlijke vaardigheden.
2 Wekelijks ondersteuningsbehoefte bij beslissingen/consequenties.
Hulp bij structuur, regie en praktische vaardigheden.
Ondersteuning moeilijke situaties.
Redelijk inzicht in eigen persoonlijk functioneren.
3 Meer keer per week ondersteuning bij beslissingen/consequenties.
Hulp bij dagelijkse activiteiten plannen en organiseren.
Intensieve ondersteuning bij moeilijke situaties of taken overnemen.
Beperkt inzicht in eigen persoonlijk functioneren, maar gemotiveerd.
4 Meer keer per week ondersteuning bij beslissingen/consequenties.
Hulp bij dagelijkse activiteiten plannen en organiseren.
Intensieve ondersteuning bij moeilijke situaties of taken overnemen.
Beperkt inzicht in eigen persoonlijk functioneren.
Voorbeeldvragen:
• Lukt het om? Hoe gaat het? Wie helpt je?
• Het overzicht te houden, te plannen.
• Contact te hebben met instanties, gesprekken te voeren, afspraken na te komen
• Je kamer op te ruimen en het huishouden te doen (+ de was, boodschappen, koken)
• Met het OV te reizen.
• Vraag je zelf om hulp? Hoe vaak vraag je om hulp? Kun je het uitstellen? (veiligheid)
• Wat doe je als iets anders loopt dan gedacht of als een afspraak niet doorgaat?
• Hoe neem je beslissingen?
• Kun je je stemming omschrijven? Hoe voel je je? Wat gebeurt er dan?
• Word je wel eens boos? Hoe ziet dat er uit? Hoe vaak gebeurt dat? Kan iemand je bijsturen?
• Wat gebeurt er wanneer je meerdere taken tegelijk krijgt? Hoe is je concentratie?
• Gebruik je middelen? Hoe vaak? Vormt dit een belemmering in je dagelijks leven? Zijn er
activiteiten die je wel of niet doet als je gebruikt? Wat gebeurt er met je als het middel er niet is?
• Volg je behandeling? Is er een beschrijvende diagnose? Wat betekent de diagnose voor jou? Slik
je medicijnen? Heb je die in eigen beheer? Kom je afspraken na? Ga je alleen naar afspraken?
• Hoe vind je het dat je ondersteuning (aangeboden) krijgt?
56
9. Lichamelijke gezondheid
Kenmerken:
• Toezicht en stimulatie
• Overname ADL
• Verpleging.
Treden:
1 Kan ADL zelf uitvoeren, baat bij soms toezicht / stimulatie.
2 Kan ADL zelf onvoldoende uitvoeren, baat bij dagelijks toezicht of hulp bij uitvoeren.
3 Kan ADL zelf niet uitvoeren, dagelijkse verzorging nodig.
4 Kan ADL zelf niet uitvoeren, dagelijkse verzorging en verpleging nodig.
Voorbeeldvragen:
• Hoe is je lichamelijke gezondheid?
• Ben je onder behandeling?
• Kom je afspraken na? Ga je zelf naar afspraken?
• Hoe verzorg je jezelf? Kun je het zelf? Hoe vaak doe je dat? Neem je zelf initiatief? Welke hulp
krijg je hierbij? Is er iemand die je aanstuurt of het overneemt?
• Wassen
• Aankleden
• Medicatie
• Toiletgang.
• Is er sprake van verpleegkundige handelingen zoals wondzorg of decubituszorg?
• Wat eet en drink je zoal op een dag? Eet en drink je uit jezelf? Denk je eraan om op tijd te eten
en drinken?
• Lukt het om zelf naar de badkamer te lopen?
• Gebruik je hulpmiddelen? Val je wel eens? Ben je bang om te vallen?
57
13. Bijlage 3: Doelenlijst
Voorbeelden doelen per leefgebied
1. Wonen
• Ik woon zelfstandig.
• Ik kan meedoen aan activiteiten met andere bewoners.
• Ik ben rustig en in balans.
• Ik voel mij veilig omdat er elke dag een hulpverlener is.
• Ik kan beter 'nee' zeggen tegen mensen, situaties en dingen die niet goed voor mij zijn. De veilige
omgeving waar ik woon, helpt mij daarbij.
• Ik onderzoek met mijn hulpverlener wat ik wil bereiken.
2. Veiligheid in de nacht
• Ik voel mij veilig in de nacht.
• Ik kan in de nacht om hulp vragen als dat nodig is.
3. Financiën
• Ik weet hoeveel geld ik krijg. Ik weet ook hoeveel geld ik uitgeef.
• Ik geef niet meer geld uit dan ik krijg.
• Ik regel zelf mijn geldzaken.
• Ik regel zelf mijn post.
• Iemand regelt mijn geldzaken. Dat kan zijn een familielid, mijn hulpverlener of een
bewindvoerder.
• Iemand regelt mijn post. Dat kan zijn een familielid, mijn hulpverlener of een bewindvoerder.
• Ik onderzoek met mijn hulpverlener wat ik wil bereiken.
4. Dagbesteding
• Ik ontmoet andere mensen.
• Ik kan contact leggen met andere mensen.
• Ik kan samenwerken.
• Ik heb een goed dag- en nachtritme.
• Ik doe overdag zinvolle activiteiten
• Ik doe vrijwilligerswerk.
• Ik doe beschut werk of betaald werk.
• Ik onderzoek met mijn hulpverlener wat ik wil bereiken.
5. Sociale relaties
• Ik heb contact met andere mensen.
• Ik heb vrienden of kennissen. Zij hebben een positieve invloed op mij.
• Ik kan samenwerken.
• Ik kan met conflicten omgaan. Een conflict kan zijn een verschil van mening, ruzie of een andere
lastige situatie.
• Ik begrijp dat iemand een andere mening kan hebben.
• Ik kan nee zeggen tegen anderen.
• Ik onderzoek met mijn begeleider wat ik wil bereiken.
6. Opvoeden en opgroeien
• Wat [beschermd/beschut] wonen mij oplevert: Mijn kind heeft hulp om veilig op te groeien. Dat
geeft mij rust.
58
7. Zingeving
• Ik weet wat ik leuk vind om te doen.
• Ik doe leuke dingen.
8. Persoonlijk functioneren
• Ik kan voor mezelf opkomen.
• Ik kan mijn grenzen aangeven.
• Ik kan omgaan met de dingen die moeilijk voor mij zijn.
• Ik vraag op tijd hulp als het minder goed met mij gaat. Ik vraag ook hulp als ik iets niet weet.
• Als ik een vraag heb, kan ik wachten de vraag te stellen.
• Ik kan een planning maken. Ik hou mij aan de planning.
• Ik kan omgaan met veranderingen.
• Ik kan een afspraak maken. Ik hou mij aan de afspraak.
• Ik kan contact opnemen met instanties. Dat kan zijn de gemeente, het ziekenhuis of mijn werk.
• Ik kan goed omgaan met verslavende producten zoals alcohol, sigaretten en drugs.
• Ik kan mijn huis schoonmaken en de was doen. Ik doe zelf mijn boodschappen en ik kook zelf.
• Ik kan in mijn omgeving de weg vinden.
• Ik kan reizen met het openbaar vervoer.
• Ik onderzoek met mijn hulpverlener wat ik wil bereiken.
9. Lichamelijke gezondheid
• Ik douche, trek schone kleding aan en poets mijn tanden.
• Ik weet welke medicatie ik nodig heb. Ik neem de medicijnen op tijd in.
• Ik eet en drink op tijd.
• Ik weet dat het belangrijk is dat ik gezond eet en drink.
• Ik beweeg elke dag voldoende.
• Ik vraag op tijd om hulp als het niet goed met mij gaat.
• Ik onderzoek met mijn hulpverlener wat ik wil bereiken.
59
14. Bijlage 4: Wijzigingen
Wijzigingen in de versie van 23 oktober 2018:
1.3 Overlegstructuren in de keten:
• 'Nog nader te benoemen overleg' is 'Ontwikkeltafel Opvang Wonen en Herstel'.
• 'Dit overleg vindt vooralsnog 1 x per 6 weken plaats' is gewijzigd naar 'Dit overleg vindt met
enige regelmaat plaats'.
2.2 Aanmeldingen door klinische GGZ aanbieder:
• 'Bindend advies' wordt 'advies' genoemd.
• De maximale termijn van 6 maanden waarin een cliënt kan worden aangemeld voor beschut of
beschermd wonen is komen te vervallen.
2.3 Aanmelding door Spaarnezicht:
• Deze paragraaf is toegevoegd.
2.11 Eigen bijdrage CAK:
• Het e-mailadres is gewijzigd van [email protected] naar
5.1 Procedure:
• Het e-mailadres is gewijzigd van [email protected] naar
8.5 Wijze van melding:
• Het e-mailadres is gewijzigd van [email protected] naar
9 Eenzijdige zorgbeëindiging:
• Het e-mailadres is gewijzigd van [email protected] naar
Wijzigingen in de versie van juni 2020:
De teksten zijn waar mogelijk ingekort.
1.2 Overlegstructuren in de keten:
Veldtafel beschermd wonen: [email protected]
2.1.7 Melding wordt afgesloten als het onderzoeksverslag niet binnen de termijn wordt
ontvangen.
2.1.9 Beschikking heeft geen einddatum meer. Er vindt een herbeoordeling plaats.
2.2 Toevoeging formulier Adviesaanvraag beschut of beschermd wonen.
2.4 Het Coördinatiepunt nazorg benadert de best passende aanbieder, in plaats van de
gemeente.
60
2.5.3 Toevoeging vragenlijst Landelijke toegang beschut en beschermd wonen.
2.8 Voorwaarde voor het in behandeling nemen van een spoedaanvraag is dat er een plek voor
de cliënt beschikbaar is.
2.12 De gemeente meldt de cliënt beschermd wonen aan bij het CAK. Tot nader bericht meldt
de aanbieder de cliënt uit zorg bij het CAK.
De periode waarin de lage eigen bijdrage betaald moet worden is 4 maanden.
2.14 De rol van de GGD als toezichthouder is toegevoegd.
4.3.1 Resultaatgebied persoonlijk functioneren: toevoeging voorbeelden.
7.2.1 Contingentwoningen: aangepast.
8 Afwezigheid tijdens verblijf: protocol is aangepast.
9 Eenzijdige zorgbeëindiging: protocol is aangepast.
10 Toevoeging berichtenverkeer
11 Verkort overzicht op een aantal punten aangepast.
13 Doelenlijst: een aantal doelen zijn aangepast.
61
Dit is een uitgave van gemeente Haarlem,
2 juni 2020
Tekst: Richard den Heijer
________________________________
Postbus 511
2003 PB Haarlem
Tel. 14 023
haarlem.nl
Top Related