Tekst Website
EindscriptieHet Scheepsjournaal van Bontekoe
Het lesprogramma is online vormgegeven op: http://bontekoe.moca.nl
Begeleidster: Lia van Gemert
29-08-2007Michiel Stroink
0264504
Script Film.............................................................................................3Vragen:...............................................................................................6
Reizen in de vroegmoderne tijd.............................................................7De ontdekkingsreizen.........................................................................7Handel................................................................................................8Gevaren op reis..................................................................................8Andere culturen................................................................................10Klimaattheorie..................................................................................10Vragen..............................................................................................11
Handelen..............................................................................................15De eerste expedities.........................................................................151602: de oprichting van de VOC.....................................................15VOC in Azië....................................................................................18Hein Rol en Willem Bontekoe.........................................................18Bontekoe en Coen............................................................................19Handel in Azië.................................................................................20Terug in Europa...............................................................................21Vragen..............................................................................................22
Scheepsjournalen.................................................................................27Het scheepsjournaal.........................................................................27Jan Jansz. Deutel..............................................................................28Ramptoerisme..................................................................................30Bontekoe door de jaren heen............................................................30Feit en fictie.....................................................................................31Vragen..............................................................................................33
Docenten..............................................................................................38Vooraf..............................................................................................38De tekst............................................................................................38De website........................................................................................38Doelgroep en beginsituatie..............................................................39Verschillende benaderingen.............................................................39De keuze is aan u.............................................................................40
Antwoorden..........................................................................................44Begrippen.............................................................................................49Links....................................................................................................52
2
Script Film
Toen Willem IJsbrantsz Bontekoe in 1587 geboren werd, stond zijn geboorteplaats Hoorn
op het punt om op te bloeien tot een belangrijk economisch centrum. Dagelijks kwam er
hout uit Noorwegen, graan uit het Oostzeegebied en zout uit Frankrijk en Portugal
binnen. Ook de familie Bontekoe pikte van dit handelsgeweld haar graantje mee en de
scheepvaart werd er bij de jonge Willem met de paplepel in gegoten. In 1607 stierf zijn
vader. Willem nam het bevel over van het schip ‘De Bontekoe’. Zo werd hij actief op de
Europese vaart. Op 17 september 1617 kwam Bontekoe voor het eerst persoonlijk in
aanraking met de gevaren van het leven op zee. Toen werd zijn schip overvallen door
Barbarijse zeerovers. De bemanning en de schipper werden gevangengenomen en
Bontekoe wist zich maar op het nippertje vrij te kopen.
Zonder schip en met een flinke schuld trad Bontekoe op zijn 31ste in dienst van de
Verenigde Oost-Indische Compagnie. Op dat moment was de VOC een van de
machtigste bedrijven van de wereld. Door hun krachten te bundelen, was een groot aantal
rijke Nederlanders erin geslaagd om een vooraanstaande plek in de internationale
scheepvaart te veroveren. Nadat er rond 1595 een route was gevonden naar ‘De Oost’
wisten zij met machtige konvooien, uitgerust met zware bewapening een goedlopende
handelsverbinding op te zetten. Op een van deze konvooien, vertrok schipper Bontekoe,
met nog zes andere schepen zijn avontuur tegemoet.
De tocht naar de Oost was allesbehalve ongevaarlijk. Met de piraten had Bontekoe al
kennisgemaakt, maar er waren nog genoeg andere risico’s. Zo waren er bijvoorbeeld de
schepen uit Spanje, waarmee Nederland in oorlog was. En ook de zee was niet altijd even
betrouwbaar. Door windstiltes of gevaarlijke stromingen viel er geen peil te trekken op de
reis. Hongersnood en ziektes als scheurbuik waren aan de orde van de dag. De slinkende
hoeveelheid water en voedsel én de zieke bemanning was ook voor Bontekoe aanleiding
om van zijn gewone route af te wijken. Hij moest aan land op het eiland Madagaskar.
Toen zijn mannen weer bijgekomen waren en er besloten werd de reis af te maken, zeilde
Bontekoe opnieuw het noodlot tegemoet.
3
Op 19 november 1619 sloeg het noodlot toe. Het hulpje van de bottelier daalde af naar
het ruim om het dagelijkse rantsoen aan brandewijn te tappen. Hij verloor per ongeluk
een brandend stukje kaarsenpit, waardoor de brandewijn vlam vatte. Brandende
brandewijn lekte naar beneden, waar de voorraad smidskolen in brand vloog. Met man en
macht probeerden de schipper en zijn bemanning de brand te blussen, maar toch bereikte
het vuur de kruitkamer. Als laatste aan boord zag Bontekoe zijn schip in ‘honderduysent
stucken’ vliegen en met deze stukken kwam hij met een smak in het water terecht. Een
aantal bemanningsleden had het schip al verlaten in twee sloepjes. Bontekoe werd uit het
water gevist en met een groep van 72 man moest de schipper nu op zoek naar het
vasteland. Op de zwerftocht, nagenoeg zonder proviand, moest Bontekoe al zijn
kwaliteiten als schipper benutten om zijn bemanning heelhuids aan land te brengen. De
ergste honger viel te stillen met wat vliegende vissen die aan boord kwamen, maar
naarmate het ‘land in zicht’ uitbleef werden de mannen steeds wanhopiger. Ten einde
raad werd voorgesteld om dan de twee scheepsjongens maar op te eten. Met moeite wist
Bontekoe de meerderheid van de bemanning te overtuigen dit niet te doen. Het lukte hem
om nog drie dagen uitstel te kopen. Deze laatste dag leek het wonder geschied. Land!
Aan het einde van hun krachten bereikten de zeelieden de kust, vlak bij Bantam gingen ze
aan land en voor het eerst kwamen zij oog in oog te staan met de plaatselijke bevolking.
De ellende leek nog niet voorbij. Nadat er eindelijk gegeten was, merkte Bontekoe dat de
inheemse bevolking helemaal niet zo vriendelijk was als aanvankelijk gedacht werd. De
uitgeputte bemanning van de schipper raakte zelfs nog in een fel gevecht verwikkeld en
wist maar op het nippertje te ontsnappen. De uiteindelijke redding kwam dan toch toen de
schipbreukelingen opgepikt werden door een grote VOC vloot. Eindelijk gered. Bontekoe
ging zijn verslag doen, in Indië, bij Gouverneur-Generaal Coen.
Coen kon Bontekoe het verlies van het schip niet aanrekenen en kon een goede schipper
altijd wel gebruiken. Bontekoe werd vanaf dat moment ingezet in de handelsvaart rond
Indië. Hij voer op Sumatra en de Molukken totdat zijn eerste contract afliep. In 1621
tekende Bontekoe voor nog twee jaar bij om Coen te ondersteunen in zijn pogingen om
greep te krijgen op de handel met China. Deze handel was lucratief, maar niet zonder
gevaren. Er was namelijk veel concurrentie van de Spanjaarden en Portugezen. De VOC
4
was gemachtigd om namens de Republiek oorlog te voeren en nederzettingen te stichten.
Zo’n nederzetting was een belangrijk handelspunt. Bontekoe en een aantal andere
schippers werden ingezet bij de strijd om een nederzetting in de buurt van Macao. Het
einde van deze strijd zou Bontekoe echter niet meer meemaken. In 1624 kreeg hij
toestemming om terug te reizen naar de Nederlanden. Ook deze terugreis verliep niet
zonder ellende. Tijdens een orkaan in de Indische Oceaan ging een deel van de vloot
verloren. Het schip van Bontekoe weerstond het geweld en kon opnieuw uitwijken naar
Madagaskar voor reparaties. Toen Bontekoe in november 1625 eindelijk in Nederland
aankwam, zei hij de VOC vaarwel. Hij had ontzettend veel beleefd en veel geld verdiend.
Op zijn 38ste, op 1 maart 1626, trad de schipper in het huwelijksbootje en nu kreeg hij de
tijd om over zijn avonturen na te denken.
Twintig jaar later, in 1645, werd Bontekoe aangesproken door een lokale uitgever, Jan
Deutel. De verhalen over de gevaarlijke tochten naar Indië vonden gretig aftrek onder de
Nederlandse bevolking en Deutel was nu ook benieuwd naar dat van Bontekoe. Het was
verplicht om tijdens de reis aantekeningen te maken in een zogenaamd scheepsjournaal.
Aan de hand van dit scheepsjournaal konden veel schippers later hun verhalen in geuren
en kleuren navertellen aan vrienden en familie, het werd een bron van avonturen. De
uitzonderlijke belevenissen van Bontekoe zouden volgens Deutel echter een groter
publiek trekken en hij vroeg de schipper of hij, samen met Bontekoe, het verhaal mocht
reconstrueren. Toen de eerste druk in 1646 uitkwam hadden ze geen van beiden kunnen
verwachten dat deze geschiedenis uit zou groeien tot een van de meest succesvolle
verhalen uit de geschiedenis van de Nederlandse boekdrukkunst.
Tot op vandaag de dag verschijnen er versies van de gebeurtenis en in 2007 is er zelfs
hard gewerkt aan de verfilming ervan. In hoeverre de film nog op de werkelijkheid lijkt,
zou alleen de schipper zelf kunnen beantwoorden.
Het filmpje is online te bekijken op http://bontekoe.moca.nl.
5
Vragen:
1.1 Beschrijf de feiten over het leven van Bontekoe en over de handelsreizen naar
Indië, zoals je die nu kent, in maximaal 100 woorden.
1.2 Welk gedeelte uit de reis van het filmpje, zoals je hem zojuist samengevat hebt,
spreekt je het meeste aan? Leg uit waarom.
1.3 In het animatiefilmpje hoor je hoe schipper Bontekoe zich in de zeventiende eeuw
bezighield met Reizen en Handelen en hoe hij later beroemd werd, dankzij zijn Journaal.
Welke van de drie schuingedrukte onderdelen spreekt je het meeste aan? Leg uit waarom.
Het lespakket op deze site biedt je de keus om verder in te gaan op drie verschillende
onderdelen: de reizen naar de Oost, het handelen van de VOC en scheepsjournalen met
in het bijzonder dat van Bontekoe. Bepaal in overleg met je docent(e) welk onderdeel je
kiest en hoe je met de andere onderdelen omgaat. Spreek af welke opdrachten je maakt en
hoe je deze inlevert.
6
Reizen in de vroegmoderne tijd
In de zestiende eeuw zag ons land er heel anders uit dan nu. De Nederlanden (qua
omvang ongeveer vergelijkbaar met de huidige Benelux) waren verdeeld in verschillende
gewesten die allemaal een onderdeel vormden van het Spaanse rijk. Toen een aantal
gewesten in 1568, onder leiding van Willem van Oranje, in opstand kwam tegen de
Spaanse vorst (vanwege politieke en godsdienstige redenen) betekende dit het begin van
de Tachtigjarige Oorlog. In 1648 werd de Noord-Nederlandse Republiek (ongeveer het
huidige Nederland) officieel een vrije staat. De Zuidelijke Nederlanden (België en
Luxemburg) bleven voorlopig nog in Spaanse handen.
De ontdekkingsreizen
Spanje en Porugal waren de voorlopers op het gebied van de internationale
ontdekkingsreizen. De veilige zeevaartroutes naar het westen en het oosten hielden ze
angstvallig geheim en zo waren ze in staat om de hele Europese handel te domineren.
Tegen de opstandige Nederlandse gewesten, werd dan ook direct een handelsembargo
uitgeroepen. Doordat er steeds meer mensen vanuit de bezette Spaanse gebieden richting
de vrije Nederlandse Republiek vluchtten, ontstond er een tekort aan voedsel en andere
producten. Er bestond nog wel handel met landen ten noorden van Nederland, maar deze
was gering en de behoefte veranderde. De populaire specerijen uit Azië en Afrika waren
bijna niet meer uit de keuken weg te denken en werden steeds schaarser. Nederland werd
buiten de internationale handel gelaten en kreeg nu een aanleiding in de schoot geworpen
om initiatief te ondernemen. Vanuit de ondernemende Nederlandse kooplieden ontstond
het idee om zelf op zoek te gaan naar een veilige handelsroute.
Om de snelste route naar Azië te vinden (waar de populaire specerijen vandaan kwamen)
werden er aan het einde van de zestiende eeuw (omstreeks 1595) verschillende expedities
uitgerust. Eén van deze expedities had als doel om via een noordelijke weg (ten noorden
van Rusland) de Oost te bereiken. Deze beroemde zeetocht, onder leiding van Willem
Barentsz., strandde in het ijs bij Nova Zembla. De barre overwintering die hij en zijn
7
bemanning na hun schipbreuk ondergingen werd een heldenverhaal bij hun terugkomst.
Ondertussen was een andere expeditie, onder leiding van Cornelis de Houtman, een groot
succes geworden. Zijn tocht ging onder Zuid-Afrika door en eindigde in het huidige
Indonesië. Andere bekende Nederlandse ontdekkingsreizigers rond 1600 waren Olivier
van Noort (die als eerste rond de wereld zeilde) en Abel Tasman (hij ontdekte onder
andere het huidige Tasmanië).
Afbeelding routes verschillende expedities
Handel
Nu de weg naar de Oost open lag, was Nederland klaar om het handelsimperium van de
Spaanse overheerser aan te vallen. Al snel bleek de handel uiterst winstgevend. De
Nederlandse kooplieden roken geld en dit alles leidde tot de oprichting van de VOC.
Binnen deze handelsmaatschappij hadden de kooplieden hun krachten gebundeld. De
gevaren en de (financiële) risico’s van de reis konden gezamenlijk beter overwonnen
worden dan apart. Bovendien konden ze onderling makkelijk afspraken maken over de
prijzen van de producten. Winst en verlies werd eerlijk gedeeld. Bij het onderdeel
Handelen op deze site kun je meer over de VOC lezen.
Gevaren op reis
Dat het leven op zee geen pretje is, hadden Willem Barentsz. en zijn zeelieden aan den
lijve ondervonden toen zij gestrand waren bij Nova Zembla. Tijdens hun overwintering
hadden ze van wrakhout een huis gemaakt, waren ze aangevallen door ijsberen en werden
ze constant geteisterd door de ijskoude weersomstandigheden.
De route om de Noord was dus ongeschikt, maar toen uiteindelijk een bruikbare route
was ontdekt, om de Zuid langs Zuid-Afrika, bleek de reis nog steeds geen gemakkelijke
onderneming. De zeelieden kregen onder andere te maken met slechte
weersomstandigheden. Stormen werden afgewisseld door extreme perioden van
8
windstiltes waardoor er niet gezeild kon worden en er een gebrek aan voedsel en vers
drinkwater dreigde. Het voedsel aan boord was vaak slecht en veel matrozen werden na
een tijdje ziek. Een bekende kwaal was ‘scheurbuik’. Door een gebrek aan vitamine C
nam de weerstand af en vielen bijvoorbeeld tanden spontaan uit. Mocht de vloot het
geluk hebben om onder voorspoedige omstandigheden naar de Oost te zeilen, dan
bestond er altijd nog de kans om in aanraking te komen met zeerovers. En wat te denken
van de vloot van Spanje, waarmee de Nederlanden in oorlog was.
Kader NRC
Om al deze gevaren zo klein mogelijk te maken, werden er een aantal maatregelen
genomen. Schepen vertrokken alleen in vloten van ongeveer zeven schepen. De schepen
waren zwaar bewapend en onderweg waren er een aantal Hollandse nederzettingen waar
zij terecht konden voor vers voedsel en water. Eén van deze bekende verversingsplaatsen
lag in het zuiden van Zuid-Afrika en heette Kaap de Goede Hoop. Om zo’n reis te
ondernemen moest je in ieder geval heel wat in je mars hebben. De overlevingskansen
waren niet groot en de omstandigheden waren erg zwaar. Vaak was je jaren ver van huis
en de kans dat je ongeschonden terugkwam was niet groot.
Matroos was dan ook een erg onaantrekkelijk beroep. Misdadigers die op de vlucht waren
en ongeschoolde werklozen zagen een reis vaak als laatste kans. Zij tekenden dan ook
vaak wanhopig in op de monsterrol van de bootsman. De ellendige omstandigheden aan
boord werden vaak verdrongen met alcohol en vechtpartijen waren aan de orde van de
dag. Aan boord moest er orde zijn en de straffen waren dan ook niet mild. Ze varieerden
van een afranseling met ‘de kat met negen staarten’ (een soort zweep) tot kielhalen
(waarbij de schuldige met een touw, op volle zee, onder de kiel van het schip door werd
getrokken). Ook de doodstraf werd regelmatig toegepast. Soms werden de misdadigers
op volle zee aan de mast opgehangen.
9
Kielhalen
Andere culturen
In de vele reisverslagen en in de scheepsjournaals (ook dat van Bontekoe) lees je vaak
over de verschillende culturen waarmee de reizigers in aanraking komen. De diverse
leefgewoonten en uiterlijke kenmerken van de inwoners van de overzeese gebieden
vielen op en werden erg interessant gevonden. Al met al overheerste bij de Europeanen
een gevoel van meerderwaardigheid ten opzichte van de lokale bevolking. Zij waren zelf
goede, beschaafde christenen en de ‘inboorlingen’ waren heidenen die zich eigenlijk zo
dienstbaar mogelijk op zouden moeten stellen. Volgens de strenge bijbelse leer waren de
zwarten die ze ontmoetten niet veel meer dan dieren en dus mochten ze ook zo behandeld
worden.
Klimaattheorie
Naast het meerderwaardigheidsgevoel, op grond van geloof, bestond er ook nog een
andere zienswijze die de klimaattheorie werd genoemd. Men dacht dat de wereld uit
verschillende klimaatzones bestond. In het zuiden, waar het heet en droog was, waren
10
mensen klein, zwartgeblakerd en lui. Vanwege de hitte droogden ze snel uit en wilden ze
niet teveel bloed en zweet verliezen door te vechten. De lucht was hier echter helder en
daarom moest je voor ze oppassen omdat ze helder van geest en dus niet te vertrouwen
waren. In het noorden heerste en koud en vochtig klimaat. De mensen waren er moedig,
maar bezaten weinig passie. Daarnaast maakten de vochtige dampen in de lucht de
noorderlingen sloom, waardoor ze niet bijzonder snel na konden denken. De ideale mens
leefde tussen deze twee klimaatzones in. Dit superieure volk, waar de Grieken en
Romeinen deel van uitmaakten, was tegelijkertijd de bedenker van deze theorie.
Natuurlijk was de grens niet heel duidelijk aangegeven en daarom werd hij zo af en toe
naar boven geschoven, wat de Nederlanders tot de ideale midden-mens maakten. In ieder
geval waren deze vooroordelen de reden voor een agressieve benadering bij het contact
met de inboorlingen. Reizigers en handelaars gingen vaak zwaar bewapend aan land en
twijfelden niet om bij het minste of geringste de bevolking onder vuur te nemen.
Via deze link: http://www.dbnl.org/tekst/nijg001jour01_01/nijg001jour01_01_0011.htm ,
kom je op de website van de DBNL (digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren)
bij een fragment uit het Journaal van Bontekoe. Lees het fragment en gebruik het bij de
beantwoording van de vragen.
Vragen
2.1 Beschrijf in je eigen woorden hoe Bontekoe en zijn mannen over de
eilandbewoners in het fragment denken. (Gebruik maximaal 100 woorden)
2.2 Beschrijf nu de ontmoeting met Bontekoe vanuit het oogpunt van de
eilandbewoners. (Gebruik maximaal 100 woorden.)
2.3 Noem drie elementen uit het fragment die het verhaal spannend maken. Bekijk je
de gebeurtenis, doordat de schrijver deze spannende elementen gebruikt, meer vanuit
11
schipper Bontekoe en zijn bemanning, of meer vanuit de eilandbewoners? Leg uit
waarom dat zo is.
2.4 De westerse cultuur heeft, sinds de zestiende eeuw, haar sporen achtergelaten in
gekoloniseerde gebieden als Azië en Afrika. Maak, met behulp van twee voorbeelden,
duidelijk hoe dat vandaag de dag nog steeds te zien is. Geef een nauwkeurige
beschrijving.
2.5 In het volgende fragment lees je hoe Bontekoe zijn bemanning toespreekt, net na
het ongeluk. Lees het fragment en beantwoord de vraag.
Want in de schuit en de boot was zeekaart noch kompas, noch gradenboog, noch iets te eten of te drinken: zo haastig hadden ze het schip verlaten. Ze vertelden me toen ook, dat de eerste stuurman, Jan Piet van Hoorn, de kompassen uit het nachthuis had gehaald, naar het scheen omdat hij bang was dat de bemanning wilde drossen, wat dus toch gebeurd was.
En terwijl ik zo in dat roefje lag, liet de koopman het volk de riemen uitleggen en gaf ze opdracht te roeien, alsof het dag was en hij land in zicht had. Maar toen het licht werd waren we dus het wrak kwijt en we zagen ook geen land. Iedereen gaf dè moed op; ze kwamen achter kijken of ik nog leefde, zeiden:
‘Och beste schipper, wat moeten we doen? We zien het wrak niet meer en we zien ook geen land; we hebben eten noch drinken en ook geen kaart, geen kompas, geen gradenboog! Wat nu?’
Ik antwoordde:‘Mannen, jullie hadden naar me moeten luisteren toen ik gisteravond zei dat we
vannacht bij het wrak moesten blijven. Dan zouden we nu te eten hebben, want er dreef zoveel vlees en spek en kaas om me heen, dat ik er nauwelijks doorheen kwam.’
Zij zeiden: ‘Beste schipper, kom er uit.’Ik antwoordde; ‘Ik ben er te slecht aan toe om me snel te kunnen bewegen; als
juillie me hieruit willen hebben, dan moeten jullie me helpen.’Toen hielpen ze mij eruit en ik ging zitten en keek naar de mannen die roeiden.
Toen vroeg ik:
12
‘Mannen, wat hebben jullie te eten aan boord?’ en er kwam zeven tot acht pond brood tevoorschijn, dat was alles. We hadden twee lege tonnetjes, daar deed ik het brood in. Vervolgens zei ik:
‘Mannen, strijk de riemen, we zullen het anders moeten aanpakken, want jullie zullen vermoeid raken en er is niets te eten. Strijk de riemen!’
Toen vroegen ze: ‘Wat moeten we dan doen?Waarop ik zei: ‘Trek allemaal je hemd uit en maak er zeilen van.’‘We hebben geen zeilgaren,’ zeiden ze.
De schipper spreekt zijn mannen vermanend toe. In zijn vermaning gebruikt hij een
stijlfiguur. Benoem het stijlfiguur en vertel wat het effect hiervan is op de bemanning.
2.6 Hieronder volgen drie fragmenten uit het Journaal van Bontekoe die allemaal iets
met reizen te maken hebben. Lees de fragmenten en gebruik ze bij het beantwoorden van
de vraag.
I Onze ellende was groot; we hadden geen van allen meer brood en konden geen land ontdekken. Ik maakte de mannen steeds wijs dat we vlakbij het land waren, om de moed er in te houden, maar ze murmureerden er onder elkaar al over en zeiden:
‘De schipper kan nu wel zeggen dat we naar het land toe zeilen, maar misschien zeilen we er wel vanaf’.
Op een dag, toen het leek alsof we het beslist niet meer uit konden houden zonder eten, beschikte de almachtige God dat er meeuwen over de boot heen kwamen vliegen, net of ze gevangen wilden worden, want ze vlogen ons zo in de handen en lieten zich grijpen. We plukten ze en sneden ze aan stukjes; iedereen kreeg wat. We aten ze zo rauw op en het smaakte mij zo goed als ik van mijn leven geen kost gegeten heb; ja het smaakte me alsof ik honing at. Hadden we er maar wat meer van te pakken gekregen; nu was het ternauwernood genoeg om van in leven te blijven en verder niet.
II De Chinezen maakten negen jonken aan elkaar vast en staken ze in de brand en lieten ze naar onze jachten toe drijven met de bedoeling die in brand te steken,
13
maar ze dreven er langs. Wij kwamen met onze twee schepen bij hen op de 28e november en schoten met ons grof geschut op een plaats, waarvandaan ze met hun lichte scheepsgeschut op de bemanning van de jachten hadden geschoten, die dapper stand had gehouden, hoewel ze maar met vijftig man waren tegen een paar duizend Chinezen. Ze droegen in totale verwarring hun geschut een eind weg van hun dorp. De onzen staken vier jonken die voor het dorp lagen in brand en kwamen 's avonds weer aan boord. [Jonken zijn kleine open bootjes]
III Aan land kropen ze bij elkaar in 't gras en zeiden: ‘We voelen ons al beter’ en toen zagen we in de bomen een groot aantal duiven, van die blauwe veldvliegers. Ze lieten zich met de hand grijpen en met stokjes en rietjes doodslaan, zonder dat ze het benul hadden om weg te vliegen. Vingen er die dag wel ongeveer tweehonderd; gingen die aan het koken en braden voor de zieken en ook voor de gezonden. Vonden ook een menigte landschildpadden; kookten die met pruimen van Damascus, waarvan we er genoeg hadden meegenomen uit Holland. Ik ging tenslotte weer terug naar het schip en liet de zieken, een man of veertig, met de koks aan wal blijven.
Stel: je vaart in de zeventiende eeuw mee op een VOC-schip. Kies een van de
gebeurtenissen uit de drie fragmenten uit en schrijf erover in een brief naar het thuisfront.
Schrijf de brief alsof je schipper, koopman, of dominee was. Kies een ander fragment en
schrijf nog een brief. Deze brief schrijf je alsof je scheepsjongen, matroos of bootsman
was. Allebei de brieven mogen niet meer dan 150 woorden bevatten.
Handelen
14
De eerste expedities
Na het harde werk van de eerste Nederlandse ontdekkingsreizigers werd er, naar goede
Nederlandse gewoonte, al snel nagedacht over een lucratief handelsnetwerk. Dat reizen
vol van gevaren was, hield ook in dat de onderneming erg kostbaar was. Om de
verschillende ontberingen te overwinnen moest er een zwaarbewapende en goed
georganiseerde vloot uitgerust worden. Een aantal Hollandse kooplieden kwam al snel op
het idee om deze financieel riskante onderneming gezamenlijk uit te voeren. Als ze hun
krachten bundelden werden de risico’s kleiner en konden eventuele verliezen gedeeld
worden. Ook spraken ze af om elkaar niet te beconcurreren. Deze afspraken zorgden voor
een financieel sterke groep.
De expedities naar de Oost zoals deze, na het succes van de eerste reizen, al eerder
uitgevoerd waren, werden compagnieën genoemd. De term compagnie was
oorspronkelijk een militaire term. Het was een basiseenheid die opgebouwd was uit weer
kleinere groepen (die pelotons genoemd werden), een verzameling van compagnieën
werd een bataljon genoemd. Voor de scheepsvaart betekende een compagnie een groep
van schepen (ongeveer zeven of acht), oftewel een vloot. Een aantal kooplieden nam het
initiatief om een vloot uit te rusten en hun schepen vertrokken in één vloot naar de Oost
om producten te kopen en verkopen. Deze eerste expedities werden voorcompagnieën
genoemd. Het succes van deze voorcompagnieën was groot. Binnen enkele jaren
vertrokken 65 schepen, verdeeld over vijftien vloten richting Azië. Hiervan keerden er
bijna vijftig terug. De Portugezen stuurden in dezelfde tijd slechts 46 schepen op weg en
waren ook meteen hun ‘koppositie’ binnen de internationale scheepvaart kwijt.
1602: de oprichting van de VOC
De onderneming was een groot succes en een aantal kooplieden besloot om de
onderneming groter aan te pakken. Vanuit Zeeland en Amsterdam kwam het initiatief om
de Verenigde Oostindische Compagnie, oftewel de VOC, op te richten. De
initiatiefnemers brachten het benodigde kapitaal bijeen; als andere mensen wilden
15
investeren in de onderneming konden zij een aandeel kopen. In alle steden waar de
voorcompagnieën gevestigd waren, kwamen divisies van de VOC. Deze divisies, die
‘kamers’ genoemd werden, namen allemaal een deel van de activiteiten voor hun
rekening. De activiteiten (zowel bouw en uitrusting van de schepen, als verkoop van
goederen) werden verdeeld voordat er kapitaal ingelegd werd. Amsterdam kreeg de helft,
Zeeland een kwart en de overige vier kamers: Rotterdam, Delft, Enkhuizen en Hoorn,
kregen ieder een zestiende deel toegewezen. De verschillende kamers hadden een
gelijkmatig verdeeld aantal bewindvoerders. Een aantal weken per jaar kwamen
afgevaardigden van de verschillende kamers bijeen. Zij werden de ‘Heren Zeventien’
genoemd. Hierin zaten acht Amsterdammers, vier Zeeuwen, één lid uit elk van de overige
kamers en één extra lid uit Zeeland en de overige kamers, zodat Amsterdam, in theorie,
nooit de overhand kon hebben.
De oprichting van de VOC ging in nauw overleg met de regering van de Noordelijke
Nederlanden (de Staten-Generaal). Ons land was in een oorlog met Spanje verwikkeld en
16
om tegelijkertijd de riskante reizen naar de Oost te besturen werd besloten dat de VOC
een soort van overheid buiten de overheid zou vormen. De schepen voeren onder de
Nederlandse vlag en zouden strijden namens het vaderland. Hierbij hoorden ook enkele
privileges. Zo mocht de VOC bijvoorbeeld nederzettingen oprichten, deze voorzien van
forten en hier soldaten legeren. Ook mochten er handelsverdragen gesloten worden met
verschillende gebieden en dit allemaal onder de Nederlandse vlag, zonder dat hier extra
toestemming van de overheid voor nodig was. Daarbij was het de schepen, die onder de
Nederlandse vlag voeren, ook toegestaan om schepen van een land waarmee de
Noordelijke Nederlanden in oorlog waren, te overvallen. Sommige schepen was het
uitsluitend om deze zogenaamde ‘kaapvaart’ te doen. Een bekende naam op dit gebied
was luitenant-admiraal Piet Hein (1577 – 1629). Zijn belangrijkste zege behaalde hij met
de verovering van de ‘zilvervloot’ op de Spanjaarden in 1628.
VOC in Azië
Het bestuur van de VOC zat goed en helder in elkaar, de rechten en plichten waren
duidelijk, maar in praktijk zorgde dit nog niet voor een gestroomlijnde organisatie. Het
contact met de kamers in Nederland was nagenoeg onmogelijk. De schippers moesten
handelen naar goeddunken. Er was wel enige vorm van organisatie vanuit enkele
nederzettingen, maar ook deze contacten verliepen slecht. Er werd besloten tot een
centrale organisatie in Azië, die rechtstreeks onder de Heren Zeventien opereerde. Onder
leiding van een Gouverneur-generaal die door een raad van andere gouverneurs
bijgestaan werd. In 1609 werd Pieter Both de eerste Gouverneur-generaal van de VOC, te
Bantam. Vervolgens was het belangrijk dat er één handelspost werd opgezet waar vanuit
alles centraal geregeld kon worden. Bantam was als plaats ongeschikt, vanwege de
ligging en de VOC vroeg Jan Pietersz. Coen om op zoek te gaan naar een betere
‘hoofdstad’. Zijn oog was gevallen op de stad Jakatra en na een lange strijd met de
Engelsen, die inmiddels hun eigen compagnie (naar Nederlands voorbeeld) hadden
opgericht, en de Jakatranen kon Coen in 1619 aan de Heren Zeventien berichten dat hij
een geschikte nederzetting voor ze had veroverd. Coen wilde het plaatsje ‘Nieuw Hoorn’
noemen, omdat hij daar (net als Bontekoe) geboren was, maar de Heren Zeventien
17
voelden meer voor een neutrale naam en kozen ‘Batavia’. Als dank werd Coen
uitgeroepen tot nieuwe Gouverneur-generaal en vanuit Batavia kon hij beginnen aan de
uitbreiding van het Nederlandse handelsimperium.
Kaart Indië
Hein Rol en Willem Bontekoe
Schipper Bontekoe vertrok op 28 december 1618, richting Batavia, met aan boord 360
vaten buskruit die bestemd waren voor de strijd van Jan Pietersz. Coen. Dat deze
kruitvaten uiteindelijk tot de schipbreuk van het schip ‘Nieuw Hoorn’ zouden, leiden wist
Bontekoe toen nog niet. Als schipper was hij verantwoordelijk voor de navigatie en de
bemanning van het schip, maar het opperbevel was in handen van iemand anders. Handel
was voor de VOC het belangrijkst en dat bleek ook uit het feit dat het opperbevel van een
schip in handen was van een koopman. Op de ‘Nieuw Hoorn’ was deze koopman Hein
Rol. De belangen van de schipper en de koopman waren niet altijd hetzelfde. De schipper
wilde zijn schip en bemanning in een zo goed mogelijke staat op de plek van bestemming
krijgen en de koopman maakte zich vooral zorgen om de lading en het geld dat hiermee
verdiend moest worden.
Dat de belangrijke beslissingen aan boord van het schip uiteindelijk door de koopman
werden genomen, blijkt ook uit het onderstaande fragment. Er was brand uitgebroken op
de ‘Nieuw Hoorn’ en schipper Bontekoe deed er alles aan om zijn schip te redden.
Ik bleef zoveel mogelijk in het ruim om orde te houden en liet voortdurend anderen naar
beneden komen, zodat de mannen om beurten verse lucht kregen. Ik vermoedde dat er
toen al velen in het ruim gestikt waren, omdat ze de luiken niet meer hadden kunnen
vinden. Ik was zelf een paar maal bijna de weg kwijt, ging met mijn hoofd telkens op de
vaten liggen om lucht te scheppen, mijn gezicht naar het luik gekeerd. Tenslotte klom ik
het ruim uit, ging meteen naar de koopman Hein Rol toe en zei: ‘Maat, het is beter dat we
18
het kruit overboord zetten.’ Maar Hein Rol kon daar niet toe besluiten en antwoordde:
‘Stel, dat we het kruit overboord gooien en de brand uitkrijgen; als we dan de vijand
tegenkomen en gekaapt worden omdat we geen kruit hebben, hoe zouden we dat moeten
verantwoorden?’
Koopman Rol had het laatste woord en omdat Bontekoe zijn gang niet kon gaan, sloeg de
brand uiteindelijk in het kruit en het schip ontplofte.
Bontekoe en Coen
Wanneer schipper Bontekoe in Batavia aankomt, moet hij daar de Gouverneur-generaal
berichten over het tragische verloop van zijn reis. Coen betreurt het ongeluk en het
verlies van de ‘Nieuw Hoorn’ natuurlijk, maar hij neemt schipper Bontekoe niks kwalijk.
Zulke verliezen kwamen vaker voor en men kon daar niet te lang bij stilstaan. Terwijl de
twee mannen wat meer met elkaar praten, komen zij erachter dat ze allebei uit Hoorn
komen. Het toeval houdt niet op, want het blijkt ook dat ze allebei in hetzelfde jaar
geboren zijn. Coen streeft naar snelle vooruitgang binnen Azië en wil graag gebruik
maken van de diensten van Bontekoe. Ondanks de tegenslagen die hem overkomen zijn,
heeft hij altijd laten zien dat hij een goede schipper is, die zich uit de meest benarde
situaties weet te redden. Coen besluit dat hij Bontekoe voorlopig eerst bij de lokale
handel wil inzetten. De schipper werd aangesteld op de ‘Bergerboot’, het kleinere
vrachtschip kreeg als taak om koraalsteen naar Batavia te vervoeren voor de bouw van
het fort. Negen maanden later kreeg Bontekoe, onverwachts, het bevel op een veel groter
schip. De ‘Groningen’ was een ruim en nieuw schip dat bestemd was voor de
handelsvaart binnen Azië.
Handel in Azië
19
Het idee dat men nu heeft bij de handel tussen verschillende landen is totaal niet
vergelijkbaar met de situatie in de zeventiende eeuw. Elke transactie was een nieuw
avontuur met allerlei verschillende barrières die genomen moesten worden. Was de
bevolking vijandig, of vriendelijk? In welke taal kon er gehandeld worden? Met welke
valuta kon er betaald worden? Was dit de beste prijs die men kon krijgen, of kon er beter
doorgehandeld worden? Er werden bijvoorbeeld specerijen ingekocht bij kleine lokale
stammen op Sumatra en deze werden dan weer verkocht of geruild bij een stam in China.
De VOC trok zo van streek naar streek totdat er een goede prijs bedongen was. Het
voordeel voor de Nederlanders was dat ze prijsvergelijkend konden werken. Vraag en
aanbod bepaalden de prijs en als er dus in het ene gebied geen goede prijs gekregen kon
worden, reisden de VOC-schepen naar een ander gebied. Tijdens dit hele proces waren er
telkens weer dezelfde onduidelijkheden, over prijs, taal en vijandigheid, om rekening mee
te houden.
Afbeelding handelsroutes Azië
De handel binnen Azië was net zo min zonder gevaar als de grote internationale reizen
dat waren. Binnen het relatief kleine gebied was veel concurrentie van Engelse, Portugese
en Spaanse schepen en de lokale bevolking was niet altijd even gastvrij. De
handelsnederzettingen die opgericht werden, lagen regelmatig onder vuur. Ook de
‘Groningen’ van Bontekoe droeg zijn steentje bij aan de verovering van een dergelijke
nederzetting. Bij Macao, aan de Chinese kust, voerde hij een schijnaanval op een
Portugese nederzetting uit. Terwijl Bontekoe het fort onder vuur nam, konden
Nederlandse soldaten vanaf het land het fort innemen.
Terug in Europa
Als de gevaarlijke terugreis succesvol was verlopen, was het nog niet gedaan met de
handel. Vanuit de verschillende VOC-havens bestond er een actieve doorvoerhandel. De
specerijen en andere Aziatische producten werden door heel Europa verhandeld en vanuit
deze landen brachten de Nederlandse schepen weer andere producten mee. Het centrum
20
van de handel bevond zich op de Amsterdamse beurs. In deze periode groeide de stad
exponentieel en vandaag de dag zijn de sporen van deze succesvolle periode nog steeds te
zien. De VOC vormde het kloppende hart van de nieuwe Nederlandse handelsgeest en dit
zou er uiteindelijk toe leiden dat deze periode later bestempeld zou worden tot
Nederlands Gouden Eeuw. Ons kleine landje kon zich in deze periode meten met welk
ander machtig land dan ook.
Tussen 1648 en 1665 werd door Jacob van Campen dit stadhuis op de Dam gebouwd.
Vandaag de dag doet het dienst als koninklijk paleis.
Vragen
3.1 Zet de volgende functies onder elkaar in de juiste volgorde (nummer 1t/m 8 van
belangrijk, naar minder belangrijk) en beschrijf, per functie, kort wat de bijbehorende
taak was.
Bootsman, koopman, matroos, Gouverneur-generaal, kok, scheepsjongen, schipper, lid
van de Heren Zeventien.
21
3.2 In het volgende fragment uit het Journaal van Bontekoe lees je over de schipper
en zijn reizen binnen de Oost.
Met deze reizen, op de BERGERBOOT en op de GRONINGEN, was ik ongeveer twee jaar
doende. Toen besloot men, dat ik met hetzelfde schip naar China zou gaan, samen met
nog zeven schepen, onder bevel van commandeur Cornelis Reyertsz. van der Gou, om zo
mogelijk Macao te bezetten of naar de Pescadores te gaan en met alle ten dienste staande
middelen de handel met China te bevorderen, zoals in grote trekken de opdracht luidde
die de heer generaal Coen ons meegaf. Daartoe had de generaal veel commandeurs
aangeschreven, opdat hun schepen zich bij ons zouden voegen op de plaatsen die we
zouden aandoen. Onder andere schreef hij naar Manilla, naar commandeur Willem
Jansz., die daar met een paar Engelsen op expeditie was, en gaf hem opdracht dat enige
van zijn schepen zich bij ons moesten voegen, zoals onderweg ook gebeurde.
Na twee jaar handelen binnen de Oost, krijgt Bontekoe een andere opdracht. Hij moet
zich bij een groep bewapende schepen voegen. Beschrijf, in je eigen woorden, hoe de
opdracht van Coen aan Bontekoe ongeveer geluid kan hebben (maximaal 100 woorden).
Gebruik het fragment.
3.3 In het onderstaande artikel lees je over de baas van Microsoft. Tegen hem liep een
proces wegens misbruik van zijn monopoliepositie. (14 januari 2000, bron: tweakers.net)
Bill Gates treedt af als CEO van Microsoft
22
REDMOND Bill Gates stapt op als topman van het computerbedrijf Microsoft.Gates wil zich voortaan
gaan wijden aan het ontwerpen van nieuwe software.Hij blijft wel aan als voorzitter van het concern,liet hij
donderdagavond weten.
Gates draagt het roer over aan Steve Ballmer,de huidige president en nummer twee van het
computerbedrijf.
Onduidelijk is of de verrassende stap iets te maken heeft met het proces dat momenteel loopt tegen
Microsoft wegens misbruik van zijn monopolie.Bill Gates leidde Microsoft sinds de oprichting in 1975.
De VOC wordt weleens een van de eerste monopolisten genoemd. Leg dit uit, met behulp
van een vergelijking met het bedrijf uit het bovenstaande artikel.
3.4 Noem twee verschillen tussen het monopolie van de VOC en het monopolie van
Microsoft. Noem ook een overeenkomst.
3.5 Noem twee voordelen en twee nadelen van deze manier van handeldrijven.
3.6 In het volgende fragment lees je over de handelsavonturen van Bontekoe in het
Aziatische gebied. Let goed op het taalgebruik.
Februari 1623
- Op 8 februari voeren we met de boot en de sloep naar de wal met zevenentwintig musketiers voor een expeditie landinwaarts. Kwamen bij een dorp, waarvan de bevolking gevlucht was; marcheerden een eindje verder het land in; ontdekten daar een kudde buffels, waarvan we er zeventien stuks aan boord brachten met nog vier varkens en een paar kippen. 't Was voortdurend slecht weer.
23
- Op 10 februari is de koopman Nieuwenroode met de sloep en de boot weer aan land gegaan met vijfentwintig musketiers. Ze trokken landinwaarts; kwamen twee dorpen tegen waarvan de bewoners gevlucht waren, staken die in brand en kwamen weer terug.
- Op de 11e is ons ene jonkje omgeslagen en gezonken; maar de mast, die veertien palm dik en negenenvijftig voet lang was, kregen we er nog uit. Onze boot voer weer naar de wal om stro voor de buffels te halen.
- De 12e hielden we weer een strooptocht met vijftig gewapende mannen. Verwoestten twee dorpen, zagen een paar buffels maar konden die niet vangen; maakten een paar zakken knoflook en uien buit en kwamen, na wel twee mijl landinwaarts te zijn geweest, weer aan boord.
- Op 15 februari is onze eerste stuurman in de boeien gezet omdat er brand in zijn hut geweest was, maar 's avonds werd hij weer vrijgelaten. Onze timmerlui zetten een wang op de grote mast.
- 18 februari zetten we een man overboord, die 's nachts gestorven was. We maakten iedere dag jacht op vissers en jonken, zowel met ons jonkje als met de sloep en de boot, maar kregen er geen van te pakken. De meeste dagen was het weer koud en lelijk.
- Op 20 februari nemen we een jonk met veertien Chinezen. Vertelden ons, dat ze van de rivier de Tsjang-Tsjoe kwamen en ook dat heer commandeur Cornelis Reyers een verdrag met die van de Tsjang-Tsjoe gesloten had; namen hem evenwel toch mee en losten zijn waren in ons schip. Verstelden met wangen en andere middelen onze masten en boegspriet.
Vertel wat je opvalt aan het taalgebruik in dit fragment van het Journaal van Bontekoe.
Vertel, aan de hand van jouw bevinding(en), iets over de manier van handeldrijven in de
Oost.
3.7 Dit fragment is, net als het fragment uit 3.6, afkomstig uit het Journaal van
Bontekoe.
Hein Rol, de koopman, kwam toevallig op de galerij; was verbaasd dat er zoveel leden van de bemanning in de boot en in de sloep zaten. Ze riepen Hein Rol toe dat ze van boord wilden en als hij mee wilde moest hij de valreep neerlaten. Hein Rol liet zich overhalen en klom met de valreep naar beneden en kwam zo in de boot. Hein
24
Rol zei: ‘Mannen, laten we wachten tot de schipper komt’, maar hij had daar niets te vertellen, want toen ze Hein Rol aan boord hadden sneden ze de touwen stuk en roeiden toen van het schip af. En terwijl ik bezig was om met de bemanning de brand waar mogelijk te blussen, kwamen er anderen naar me toe en zeiden heel angstig:
‘Och beste schipper, wat nu! Wat moeten we doen? De sloep en de boot zijn los en ze roeien ermee weg!’
Ik zei tegen hen: ‘Zijn ze met de sloep en de boot weg, dan zijn ze niet van plan om terug te keren.’Toen liep ik haastig naar boven en zag dat ze wegroeiden. De zeilen van het schip waren op dat moment gestreken, het grootzeil was opgegijd. Ik riep meteen tegen het volk:
‘Maak de zeilen los! We zullen ze overzeilen en in de grond varen! Dat de dit-en-de-dat ze hale!’
We hesen de zeilen en voerden er naartoe. Toen we bij hen kwamen roeiden ze ongeveer drie scheepslengten naar opzij, want ze wilden ons ontwijken en roeiden tegen de wind in, van het schip weg. Toen zei ik:
‘Mannen, we hebben, naast God, onze hulp bij ons, zoals jullie zien. Iedereen steekt nu z'n handen uit de mouwen om (voor zover jullie kunnen) de brand te blussen. Ga meteen naar de kruitkamer en smijt het kruit overboord, dat daar de brand niet in komt.’ Hetgeen meteen gedaan werd.
Het taalgebruik in dit fragment verschilt nogal met het fragment uit vraag 3.6. Dit
fragment is duidelijk een stuk spannender geschreven dan het vorige. Leg uit hoe dit
komt. Gebruik in je uitleg twee citaten uit de tekst.
Extra
Speel het VOC-spel!
http://stadsarchief.amsterdam.nl/schatkamer/spelletjes/introductie/
25
Scheepsjournalen
In het jaar 1645 is het alweer twintig jaar geleden dat schipper Bontekoe voorgoed
terugkwam naar Hoorn. Ondertussen had hij niet stilgezeten. Vanaf de wal hield hij zich
intensief bezig met de handel. Zo bezat hij de helft van de aandelen in een nieuw schip.
De afgelopen twintig jaar had hij zijn avonturen al vaak verteld. Familie en vrienden
waren steeds erg enthousiast en van zijn verslag, zoals hij dat later geschreven had, waren
al een aantal kopieën in omloop.
Eén van deze kopieën belandde bij de Hoornse uitgever Jan Deutel. De spannende
verhalen spraken hem erg aan en hij wist zeker dat hij niet de enige zou zijn. Deutel wilde
het Journaal van Bontekoe op grote schaal gaan uitgeven. Bontekoe reageerde
terughoudend en bescheiden op dit voorstel. Hij vond het niet nodig om oude koeien uit
de sloot te halen. De rampen die hem overkomen waren, vond hij niet bepaald een goed
voorbeeld voor eventuele lezers. Daarnaast vond hij zijn eigen schrijfstijl niet geschikt.
Deutel liet het hier niet bij zitten. Hij sprak met familie en vrienden van Bontekoe en met
hun hulp lukte het om de oude schipper te overtuigen. Er kwam nog een hoop bij kijken,
voordat het Journaal op de markt kwam. Want hoe verander je een dergelijk gortdroog
scheepsjournaal in een kassucces?
Het scheepsjournaal
Iedere schipper in dienst van de VOC was verplicht om een zogenaamd scheepsjournaal
bij te houden. In dit dagboek noteerde de schipper belangrijke gegevens als koersen,
windrichting, snelheid en weersomstandigheden. Deze gegevens waren belangrijk voor
de hoge heren van de VOC, want als er iets misging, dan konden zij afleiden waar dit aan
26
had gelegen. Op deze manier kon besloten worden wie de schuldige was, waar vergelding
gehaald kon worden en ook kon ervan geleerd worden, met het oog op toekomstige
expedities. Een dergelijk scheepsjournaal was voor iemand die niet alles van de vaart wist
onbegrijpelijk en al helemaal geen interessant leesmateriaal. Door de feiten uit het
scheepsjournaal te combineren met verhalen uit de persoonlijke dagboeken van een
schipper ontstond er vaak toch een spannend reisverslag.
Eén van de eerste reisverslagen die zijn weg naar de drukpers vond, was de
Beschryvinghe vande voyagie om den geheelden werelt cloot. Hierin werd de drie jaar
durende rampentocht van Olivier van Noort beschreven die de Stille Oceaan probeerde te
bereiken. Langzaam ontstond er een nieuw genre en de Nederlandse lezer was
nieuwsgierig.
Deze spannende avonturen die zich ver van de alledaagse Nederlandse wereld afspeelden
werden snel populair. Met veel plezier las het volk over de grootste prestaties van hun
medelanders. De lezer was trots. De Nederlandse gewesten waren nog steeds in oorlog
met Spanje en de spannende succesverhalen, zoals het Journaal van Bontekoe, steunden
het volk en gaf het zelfvertrouwen. Bij een jong land, ontstond er nu voor het eerst een
soort van chauvinistisch gevoel.
Jan Jansz. Deutel
Chauvinisme was niet de enige voorwaarde voor een succesvolle bestseller. Het Journaal
moest natuurlijk wel een beetje spannend en goed leesbaar zijn. Het moest de lezers
aanspreken. Ook hier speelt de uitgever van het Journaal, Jan Jansz. Deutel, een
belangrijke rol. Zoals veel zeventiende-eeuwse drukkers produceerde Deutel zelf ook af
en toe een boek. Verder was hij ook lid van de Hoornse rederijkerskamer, ‘De Rood
Angieren’.
Deutel was geïnteresseerd in de zeemansverhalen waar Hoorn trots op kon zijn. Hij
verzamelde deze verhalen en hierin was de hoofdrol steevast weggelegd voor een Hoorns
schip of een Hoornse zeevaarder. Sinds de uitgave van de eerste reisteksten, had de
verkoop hiervan op een laag pitje gestaan. Maar nu, rond 1645 wakkerde het vuurtje weer
27
een beetje aan en was het tijd voor een nieuwe piek in de reistekstenproductie. Deutel
was een van de eerste uitgevers die van deze hernieuwde belangstelling profiteerden.
Het verslag van Bontekoe’s reizen, ligt als manuscript in het archief van de VOC. Uit een
nadere bestudering van het manuscript en een zelf geschreven brief van Bontekoe blijkt
alleen dat de schrijvers van deze handschriften nooit een en dezelfde persoon kunnen
zijn. De stevige letter in het manuscript-journaal blijkt van een geoefende hand en
Bontekoe’s brief is hier niet mee te vergelijken.
► Fragment uit het manuscript. ► Laatste pagina van een
originele brief van Bontekoe aan
gouverneur-generaal Coen.
Waarschijnlijk is het manuscript voor het boek geschreven door Jan Deutel. Misschien
heeft hij het reisverslag van Bontekoe overgeschreven en verbeterd. Bontekoe was een
schipper, een handelaar, maar geen geoefende schrijver. Deutel was dat wel.
28
De gelovige uitgever gaf het verhaal ook een bijbels karakter mee. Volgens het Journaal
moet Bontekoe zich een eigentijdse Mozes hebben gevoeld toen hij zijn
schipbreukelingen door de oceaan naar Java leidde. De zeventiende-eeuwse lezer kende
de bijbel op zijn duimpje en vergeleek de avonturen van Bontekoe waarschijnlijk met de
tocht van Mozes, die zijn volk door de woestijn naar het beloofde land leidde. In plaats
van manna uit de hemel, kreeg de bemanning van Bontekoe zwermen meeuwen en
vliegende vissen om hun honger te stillen. Op deze manier zette Deutel Bontekoe neer als
uitverkorene en als avontuurlijk schipper en dit deed de verkoop van het verhaal zeker
ook geen kwaad.
Ramptoerisme
De eerste druk van het Journaal kreeg van Deutel een bijlage. Een zes pagina’s tellend
reisverslag, genaamd Het Iournael ofte beschrijvinghe vande reyse ghedaen by den
Commandeur Dirck Albertsz Raven. Het ging over de reis van een Hoornse walvisvaarder
naar het eiland Spitsbergen. Het schip botste hier op een ijsschots en kapseisde. In de
voorrede van dit verhaal vertelt Deutel waarom hij het opnam als bladvulling. Het was
een routinereis waarop ongewone en zelfs ‘wonderlijcke’ dingen voorgevallen waren. Dit
geldt ook voor het verhaal van schipper Bontekoe. De reis was al vaker ondernomen,
maar het verhaal was juist zo interessant omdat er een ramp was voorgevallen. Deutel
had hier de kern van zijn succesformule al te pakken. Een spectaculair verhaal, inclusief
rampspoed en tegenslag, dat je rustig bij het haardvuur in je leunstoel kan lezen.
Het boek van Deutel sloeg aan en zijn concurrenten pikten hier graag een graantje van
mee. Andere drukkers, onder andere uit Utrecht en Rotterdam, drukten het boek
simpelweg na, zo vaak als ze maar wilden. Copyright, zoals we dat nu kennen, was in die
tijd alleen van toepassing voor de plaats waar een boek gedrukt was. Tegen het einde van
de zeventiende eeuw waren er al tal van drukkers die een eigen druk van het Journaal op
hun naam hadden staan. Ongeveer honderd jaar later waren er al zo’n 70 drukken
verschenen, met als eenvoudigste vorm die van de centsprent. Dit waren plaatjes,
voorzien van een onderschrift. Bontekoe als vroegmodern stripverhaal.
Afbeelding
29
Bontekoe door de jaren heen
De populariteit van het verhaal bleef door de jaren heen aanhouden. En toen spannende
reizen naar het Oosten, of goed geschreven sensatieverhalen het publiek niet meer
aanspraken, bleek de geschiedenis van Bontekoe nog andere interessante facetten te
bezitten. In 1924 verscheen het jongensboek De scheepsjongens van Bontekoe,
geschreven door Johan Fabricius. De schrijver beperkte zich tot het eerste gedeelte van
het verhaal en beschreef alleen de noodlottige heenreis. Met zijn bewerking wist
Fabricius een nieuwe doelgroep te bereiken. Hij vertelde het verhaal ditmaal vanuit de
ogen van de drie scheepsjongens Hajo, Rolf en Padde en veranderde het oude
scheepsjournaal in een spannend jongensboek. Er kwam weer opnieuw aandacht voor
deze glorietijd van de Nederlandse geschiedenis, al was het oogpunt nu verlegd naar het
dramatische karakter van de schipbreuk. Ook het boek van Fabricius zou vele herdrukken
krijgen en zou zijn hoogtepunt bereiken als het in 2007, 360 jaar na het verschijnen van
Deutels eerste druk, als bioscoopfilm verschijnt.
Feit en fictie
Iedereen heeft wel eens een film gezien, of een boek gelezen dat gebaseerd is op een
waargebeurd verhaal. De desbetreffende Hollywood kaskraker begint dan vaak met de
woorden ‘based on a true story’. De makers van de film hopen dat dit zinnetje, de kijker,
nog meer bij het verhaal betrekt. Als het verhaal écht gebeurd is, kan het iedereen, dus
ook de kijker, overkomen. Deze vorm van betrokken zijn bij een verhaal, wordt ook wel
engagement genoemd. Bij het Journaal van Bontekoe kun je ook van een dergelijke
situatie spreken. Door bijvoorbeeld de vorm van het Journaal enigszins intact te houden
–zo worden bijvoorbeeld windrichtingen, breedtegraden en weersomstandigheden
vermeld- krijgt de lezer de indruk dat hij een authentiek document in handen heeft. Het
waargebeurde karakter van dit rampenverhaal kan ook zeker hebben meegespeeld in de
30
ontvangst van de vele edities van dit verhaal. Een waargebeurd verhaal kan de lezer meer
aanspreken, maar het kan ook zijn dat fictie de lezer meer raakt.
Schipper Bontekoe
Van teruggaan was geen sprake meer: Hajo zat in de val. De dienstbode leidde hem door een brede gang
in een deftige kamer. Daar moest hij maar wachten. En Hajo wachtte in het zweet zijns aanschijns. Hij keek
vol ontzag naar de zware gladgewreven eikenhouten meubelen, naar het glimmend gepoetste koper bij de
indrukwekkende schouw, naar de in gouden lijsten gevatte tekeningen van schepen, waarbij er ook waren
als een vis in mootjes gesneden, zodat je er binnen in kon kijken; naar de zwaar fluwelen overgordijnen en
naar dat prachtige tapijt dat brandde onder zijn sokken. ‘Wat moet jij hier, indringer!’ riep alles hem toe.
‘Raak ons niet aan: je zou ons smerig maken. En wat ruik je naar de smederij!’ De grote spiegel aan de
wand lispelde hem in het oor: ‘Had jij je haren niet eens kunnen kammen? Wat zie je er vies en zwart uit!’
Hajo begon zich met de mouw van zijn jas aan een reinigingsproef te onderwerpen - zonder gunstige
uitslag: de mouw was ook zwart.
Zou hij stilletjes weglopen? De gang door en dan vlug de deur uit? Maar hij verwierp het plan even
snel als het was opgekomen: men zou denken, dat hij iets had gestolen, en hem nalopen en roepen: ‘Houdt
de dief!’ Het bloed steeg hem naar de wangen.
Hajo zat in de val. Hopeloos. Zo meteen zou de schipper binnenkomen - Hajo zag zijn statige figuur
al! - en zeggen: ‘Jij, smerig manneke, jij wou mij spreken? Jij, kwajongen, wou de gezagvoerder van de
Nieuw-Hoorn spreken?! Pak je weg, galgebrok! Ik heb zo juist een en ander over je gehoord! 't Is fraai,
hoor!’
En wat zou hij moeten antwoorden? ‘Schipper, hij viste in mijn bijt?’ De deur uitjagen liet hij zich
niet! Hij zou op z'n dooie gemak de gang doorlopen en buiten z'n klompen aantrekken of er niets was
gebeurd.
Zou de schipper nog lang wegblijven? Hajo haalde diep adem. Hoe kwam het dat hij het zo benauwd
had? Z'n hele lichaam kriebelde - natuurlijk omdat hij nog warm was van dat onzinnige sjouwen! Wat zou
hij zeggen als de schipper binnenkwam? ‘Goeie avond, schipper?’ Zo, zonder erg? Hajo kromp even ineen
toen hij weer een blik in de spiegel wierp. 't Was erbarmelijk zoals hij er uitzag.
Arme Peter Hajo! Hij had wel kunnen grienen. Hij en grienen!
Toen naderde buiten de gang een zware stap. De deur opende zich: schipper Willem IJsbrantsz.
Bontekoe, gezagvoerder van de Oostinjevaarder Nieuw-Hoorn, kwam de kamer binnen.
31
‘Goeienavond, jongeman!’ zei de schipper vriendelijk. ‘Ik hoor dat je me wat te vragen hebt?’
In zijn versie van het verhaal van Bontekoe, vertelt Johan Fabricius niet vanuit de
schipper, maar vanuit zijn scheepsjongens. In het verhaal verzint Fabricius een hoop
avonturen die zo niet in het oorspronkelijke Journaal verschenen zijn. Het boek van
Fabricius kan dan ook meer als fictie bestempeld worden. Toch heeft ook deze manier
van vertellen een bepaald effect op de lezer. Omdat je het verhaal door de ogen ziet van
een hoofdrolspeler waar je je echt in kan verdiepen, voel je je ook meer betrokken bij het
verhaal. Ook hier kun je dus spreken van een bepaalde vorm van engagement. Welke van
de twee vertelsituaties heeft het meeste effect op de lezer? Geldt dit voor iedere lezer?
Wat spreekt de lezer beter aan, feit of fictie?
Vragen
4.1 Feiten en fictie hebben allebei een ander effect op de lezer. Geef een argument
voor de stelling dat feitelijke verhalen de lezer beter aanspreken en geef ook een
argument dat fictieve verhalen dat meer doen. Ga bij je antwoord uit van het
Journaal van Bontekoe en het boek van Fabricius.
4.2 Nu volgen twee fragmenten uit het Journaal van Bontekoe.
32
I En terwijl ik bezig was om met de bemanning de brand waar mogelijk te blussen, kwamen er anderen naar me toe en zeiden heel angstig:
‘Och beste schipper, wat nu! Wat moeten we doen? De sloep en de boot zijn los en ze roeien ermee weg!’
Ik zei tegen hen: ‘Zijn ze met de sloep en de boot weg, dan zijn ze niet van plan om terug te keren.’Toen liep ik haastig naar boven en zag dat ze wegroeiden. De zeilen van het schip waren op dat moment gestreken, het grootzeil was opgegijd. Ik riep meteen tegen het volk:
‘Maak de zeilen los! We zullen ze overzeilen en in de grond varen! Dat de dit-en-de-dat ze hale!’
We hesen de zeilen en voerden er naartoe. Toen we bij hen kwamen roeiden ze ongeveer drie scheepslengten naar opzij, want ze wilden ons ontwijken en roeiden tegen de wind in, van het schip weg. Toen zei ik:
‘Mannen, we hebben, naast God, onze hulp bij ons, zoals jullie zien. Iedereen steekt nu z'n handen uit de mouwen om (voor zover jullie kunnen) de brand te blussen. Ga meteen naar de kruitkamer en smijt het kruit overboord, dat daar de brand niet in komt.’ Hetgeen meteen gedaan werd.
Ik ging dadelijk met alle timmerlui overboord met holle beitels en avegaars, van plan een anderhalve vadem water in het schip te laten lopen om zo de brand van onderen af te blussen; maar konden niet door de scheepshuid heen komen omdat er zoveel ijzerwerk in de weg zat. Al met al was de paniek aan boord niet te beschrijven; er werd luid gekermd en geschreeuwd. Gingen toen weer dapper aan het gieten met water, waardoor het leek of de brand minder werd, maar even later vatte de olie vlam. Hierdoor ontstond zo'n gegil, gejammer en gehuil aan boord dat de haren je te berge zouden rijzen. Ja, de angst en de benauwdheid waren zo groot dat iedereen het klamme zweet uitbrak. We waren toch nog tot het laatst bezig water te gieten en kruit overboord te gooien, toen de brand de kruitkamer bereikte. Ongeveer zestig halve vaten kruit hadden we overboord, maar er waren nog wel zo'n driehonderd beneden waarmee we de lucht in vlogen, met man en muis. Het schip sprong in honderdduizend stukken; honderdnegentien personen waren nog aan boord toen het uit elkaar sprong.
33
II - Op 6 maart kwamen wij DE ENGELSE BEER tegen, waar Isaak van de Werken koopman op was en Frans Leendertsz. uit Rotterdam schipper. Ze kwamen bij ons aan boord en vertelden dat ze aan de Chinese kust wel honderdenzestig Chinezen, mannen, vrouwen en kinderen, hadden buitgemaakt, die wij volgens onze instructies van hen wilden overnemen. Ik gelastte hen om ons bij te houden, maar zij verklaarden dat hun schip in zo'n slechte staat was en zo lek, dat ze 't ternauwernood boven water konden houden en daarom genoodzaakt waren om op koers te blijven naar Batavia.
- de 8e bracht de schipper van DE BEER ons twee kleine runderen als verversing.- Op 9 maart gingen wij aan boord bij DE BEER; kregen nog twee runderen, een
partij bonen, een paar potten met olie en nog wat spullen.- Op 17 maart gingen wij ten anker onder Poeloe Pon, haalden daar water en
namen vierenzestig Chinezen over van DE BEER. Gingen ook aan wal om brandhout te hakken.
- De 20e vertrokken we weer.- Tussen de 25e en de 26e maart zijn we DE BEER kwijtgeraakt.- Op 30 maart zijn we ten anker gegaan onder 't Menseneterseiland.- Op 1 april lichtten we het anker weer en de volgende dag, 2 april, kwamen we
aan op de rede van Batavia.Daarna maakte ik nog een paar reizen om steen te halen op de reeds eerder
genoemde eilanden tussen Bantam en Batavia.
4.2 Allebei deze fragmenten komen uit het Journaal van Bontekoe. Het taalgebruik is
echter heel verschillend. Omschrijf de verschillen tussen fragment I en II en vertel wat
deze verschillen voor een effect hebben op de lezer. Gebruik in je uitleg de termen feit,
fictie en engagement.
Via deze link: http://www.dbnl.org/tekst/nijg001jour01_01/nijg001jour01_01_0009.htm ,
kom je op de website van de DBNL (digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren)
bij een fragment uit het Journaal van Bontekoe. Lees het fragment en gebruik het bij de
beantwoording van de vragen.
4.3 Ga op zoek naar bijbelse aspecten in het bovenvermelde fagment. Noem er
minstens twee. Maak, eventueel gebruik van deze site: http://www.bijbelencultuur.nl/ .
34
4.4 Welke redenen zou Deutel gehad kunnen hebben toen hij besloot om zoveel
bijbelse verwijzingen in het Journaal van Bontekoe te stoppen?
4.5 Toen Deutel Bontekoe benaderde en hem vroeg of hij zijn Journaal uit mocht
geven, twijfelde Bontekoe. Hij was bang dat zijn schrijfstijl niet ‘voldoende’ was.
Deutel, een geoefend schrijver, zou het manuscript herschrijven. Volg de link en
lees het fragment uit het Journaal van Bontekoe en beantwoord de vraag.
http://www.dbnl.nl/tekst/nijg001jour01_01/nijg001jour01_01_0004.htm
Benoem in dit fragment twee verschillende metaforen.
4.6 Wanneer iemand een boek onder zijn naam uitgeeft dat hij niet zelf geschreven
heeft, heet de schrijver een ‘Ghostwriter’. Deutel was de ‘Ghostwriter’ van Bontekoe.
Geef twee actuele voorbeelden van een ‘Ghostwriter’.
4.7 Dit is een fragment uit het Journaal van Bontekoe.
Toen riepen we het volk bij elkaar en ze brachten het drinkwater in de bamboevaten en de toppen van de suikerpalmen, die we als proviand verzameld hadden, aan boord en we gingen de zee op; kregen een gunstige wind en zetten koers recht naar de doorgang. 's Nachts voeren we op de sterren. Omtrent middernacht zagen we een vuur, waarvan we eerst dachten dat het een schip was; we zagen het voor een kraak aan. Maar toen we dichterbij kwamen, bleek het een klein eilandje te zijn dat in Straat Soenda ligt en Dwars-in-den-weg wordt genoemd en we voeren het voorbij. Een tijdje later zagen we nog een vuur, aan stuurboord en dat gingen we ook voorbij; het leken me allemaal goede tekens van vissers. Bij het aanbreken van de dag werd het windstil; we waren toen aan de binnenkant van het eiland Java. We lieten een man in de mast klimmen als uitkijk en hij riep:
‘Ik zie schepen liggen!’ Telde er wel drieëntwintig. Toen sprongen we bijna overeind van blijdschap. We namen meteen de riemen en roeiden er heen, want het was zoals gezegd windstil.
35
Waren we deze schepen hier niet tegen gekomen, waar we voeren, dan zouden we naar Bantam gegaan zijn en waren in de val gelopen, want daar was men in oorlog met ons land; ook dat was duidelijk de hand Gods, die ons beschermde. Dankten daar de Here voor.
Stel je voor dat je je aan boord bevond van het schip. Opgelucht bedenk je je wat er de
afgelopen tijd allemaal gebeurd is. Schrijf in een brief aan het thuisfront over je
persoonlijke ervaringen. Gebruik maximaal 150 woorden.
36
Docenten
Vooraf
In een steeds sneller wordende informatiemaatschappij moet het onderwijs met zijn tijd
meegaan. Niet alleen moest het ‘oude leren’ veel tijd inleveren aan het ‘nieuwe leren’,
ook de leerling is steeds zelfstandiger geworden. Hij/zij kan en wil zélf aan de slag met
de stof, op een manier die hij/zij gewend is. Een historische tekst kan in de klas op tal van
manieren behandeld worden. Toch is het aan de docent(e) wat hij/zij daarmee doet.
Hij/zij weet, als geen ander, wat zijn/haar klas aankan en heeft daarnaast ook nog een
aantal eigen voorkeuren. Het materiaal op deze site geeft u de gelegenheid uw eigen
keuzes te maken.
De tekst
Sinds 1646 blijkt Het Journaal van Bontekoe, in verschillende bewerkingen, tot ieders
verbeelding te spreken. Of het nu als realistisch, waargebeurd verhaal, geschiedkundige
bron, of spannend jongensboek werd gebracht, het journaal zat nooit om lezers of
luisteraars verlegen. Het laatste wapenfeit van de, bijna mythische, schipper uit Hoorn is
een bioscoopfilm die in november uit zal komen. De kracht van dit verhaal is bewezen en
daarom alleen al biedt het enorm veel mogelijkheden om de interesse van een gemiddelde
leerling voor het vak Nederlands te trekken.
De website
37
Maar hoe laat je, vandaag de dag in een snelle multimedia-wereld, de leerlingen nog
warmlopen voor een oud, stoffig scheepsjournaal? Hoe breng je de chattende knip- en
plakgeneratie naar een stoffige boekenplank? Of is de vraag: waarom zou je dat doen?
Een logisch antwoord ligt bij het digitaliseren van de boekenplank. Door in het snelle
internetkarakter mee te gaan, kan de verbeelding worden geprikkeld. Dit houdt niet in dat
de charme van het boek en de oude tekst nu volledig buitenspel wordt gezet. Wanneer er
behoefte is aan meer verdieping, is de originele tekst een onbetwiste bron. Een website
dient op deze manier om te prikkelen. Na de uitdaging wordt de leerling wellicht vanzelf
meegetrokken naar het tastbare boek. Wanneer dit niet zo is, is er niks verloren gegaan.
De leerling wordt door zijn eigen enthousiasme de diepte in gesleurd.
Doelgroep en beginsituatie
Deze online leermethode over Het Journaal van Bontekoe is bestemd voor leerlingen van
3/4 Havo en VWO. De leerlingen hoeven geen specifieke literair-historische voorkennis
te hebben. Met een historische tekst als steunpilaar wordt op verschillende manieren
gekeken naar de historische context van de handelsreizen van de Gouden Eeuw. Aan de
hand van hertaalde fragmenten uit de tekst leren leerlingen met een aantal literaire
aspecten te werken. Zo komt de feit/fictie discussie aan bod, leren de leerlingen wat over
engagement, taalgebruik, focalisatie en spanning.
Verschillende benaderingen
Met behulp van hertaalde fragmenten en een samenvattend online filmpje is deze
historische tekst elektronisch gereanimeerd en aantrekkelijk gemaakt voor de leerlingen.
De leerling begint met het bekijken van het online animatiefilmpje en vervolgens maakt
hij/zij, samen met de docent(e) een keuze uit de drie verschillende benaderingswijzen die
geboden worden. Onder de kopjes Reizen, Handelen en Scheepsjournalen, zijn drie
verschillende aanpakken te vinden. Bij Reizen staan de eerste Nederlandse
38
ontdekkingsreizen centraal. Welke gevaren kwam men tegen tijdens deze gigantische
onderneming? Bij deze aanpak wordt ook gekeken naar de culturele diversiteit in de
zeventiende eeuw. Hoe lagen de verhoudingen tussen de westerlingen en de
eilandbewoners? Met behulp van een hertaald fragment uit het Journaal ontdekt de
leerling hoe de lezer (eenzijdig) voorgelicht wordt. In Handelen staat de VOC centraal.
Leerlingen leren over het hoe en waarom van de oprichting van Nederlands eerste
monopolist. Met behulp van drie hertaalde fragmenten uit het Journaal ontdekken de
leerlingen meer over de verhoudingen binnen de VOC en aan de hand van het taalgebruik
moeten zij de dominante en laconieke houding van de kolonist herkennen. In
Scheepsjournalen staat het medium centraal. Wat is een scheepsjournaal en hoe kan dit
een populair genre geworden zijn? Het Journaal van Bontekoe wordt hier ook nader
bekeken. Wie was de schrijver en wat waren zijn motivaties? Aan de hand van een
vergelijking tussen het Journaal en het kinderboek van Johan Fabricius leert de leerling
ook over het verschil tussen feit en fictie. Wat zijn de verschillen, met betrekking tot
impact bij de lezer? Wat is de mening hierover van hedendaagse leerling, zijn er
verschillen in zijn waardering van feit en fictie.
De keuze is aan u
Dankzij deze driedeling is de keuze aan de docent(e). Op welk onderwerp wilt u de
nadruk leggen in uw literatuuronderwijs? Wat spreekt u het meeste aan? Wat spreekt uw
klas het meeste aan? Natuurlijk kunt u er ook voor kiezen om alle onderdelen te
behandelen wanneer hier tijd voor is. Daarnaast kunt u de verschillende onderdelen ook
verdelen en groepsgewijs behandelen. Ook is het mogelijk om dit lesontwerp aan te
grijpen om vakoverschrijdend te werk te gaan. Er zijn overeenkomsten te vinden voor de
vakken Nederlands, Geschiedenis en Maatschappijleer.
De hoeveelheid stof, per onderdeel, is gebaseerd op een les van 50 minuten, exclusief een
korte voorbereiding die eventueel als huiswerk opgegeven kan worden. De vragen zijn
gevarieerd in niveau en bestaan uit ‘schrijfvragen’ en ‘verdiepingsvragen’.
39
Bij het maken van deze methode is er rekening gehouden met de kerndoelen voor het vak
Nederlands zoals die zijn samengesteld door de SLO
(http://www.slo.nl/themas/00158/00002/Handreiking_Nederlands_DEFINITIEF.pdf/ ).
De ‘literaire ontwikkeling’ staat centraal. De leerlingen moeten door het lezen van een
gevarieerd tekstaanbod op basis van persoonlijke voorkeuren een smaak voor literatuur
ontwikkelen. Aan de hand van de literaire teksten die hiervoor gelezen worden, moeten
ze een aantal leerervaringen opdoen ten aanzien van aspecten van de maatschappij, en zo
hun visie op en plaats in de werkelijkheid kunnen ontwikkelen. Hiervan moeten de
leerlingen een beargumenteerd verslag uit kunnen brengen aan de hand van een
persoonlijke selectie van acht (voor de Havo) of twaalf (voor het VWO) literaire werken.
Voor de VWO leerlingen geldt dat drie van deze werken van vóór 1880 moeten dateren.
Voor de Havo leerlingen geldt dit niet, maar teksten uit deze periode mogen desgewenst
toch aan bod komen.
Vanuit deze doelstelling kan het Journaal van Bontekoe de plaats van één werk in deze
lijst innemen. Het werk is een van de klassiekers uit de Nederlandse
literatuurgeschiedenis en vertelt het verhaal van een belangrijke periode in de
Nederlandse ontstaansgeschiedenis. In de verwerking van de tekst komen leerlingen in
aanraking met tekstervarende opdrachten, waarbij een beroep wordt gedaan op hun
inlevingsvermogen en creativiteit.
Het Journaal van Bontekoe is bij uitstek een goed voorbeeld van een tekst die kennis
overdraagt over de leefomstandigheden in de Gouden Eeuw. Ook het genre van de
scheepsjournalen is interessant om te bespreken. Deze methode ondersteunt zo de
doelstellingen van cultuuroverdracht en historisch besef zoals dat is samengesteld in de
eindtermen voor het schoolexamen. Deze onderdelen worden vooral behandeld in de
tekstvragen en in de korte schrijfopdrachten waarbij de leerling zich moet inleven in de
zeventiende-eeuwse situatie.
Onder het kopje Antwoorden vindt u bij alle vragen indicaties voor het antwoord. Deze
bijlage kan bekeken worden door het juiste wachtwoord in te toetsen. Als docent kunt u
40
dit wachtwoord krijgen door bij de site-administratie een gebruikersnaam en wachtwoord
aan te vragen (vermeld daarbij uw naam, school+adres en mailadres).
Voor de informatie op deze site zijn de volgende bronnen gebruikt:
Literatuur didactiek
‧Andringa, Els e.a., Literatuur in functie : empirische literatuurwetenschap in didactisch perspectief. Houten: Bohn, Stafleu en Van Loghum 1990.
‧Geljon, Cor, Literatuur en leerling : een praktische didactiek voor het literatuuronderwijs. Bussum: Coutinho 1994.
‧Janssen, Tanja, Literatuuronderwijs bij benadering. Amsterdam: Thesis/Thela 1998.
‧Zwitserlood, Frans e.a., Historische teksten in de klas. Den Bosch: Malmberg 1986.
Literatuur Bontekoe
‧Barend, Marijke, Op weg naar de Oost. Amsterdam: Vakgroep Historische Letterkunde 1987.
‧Bostoen, Karel en Vibeke Roeper, Bontekoe : de schipper, het journaal, de scheepsjongens. Zutphen: Walburg 1996.
‧Bostoen, Karel e.a., Verhalen over verre landen: reizen op papier 1600-1800. Amsterdam: Amsterdam University Press 2001.
‧Fabricius, Johan, De scheepsjongens van Bontekoe. Den Haag: Leopold 1977.
‧Gaastra, Femme, De geschiedenis van de VOC. Zutphen: Walburg 1991.
‧Jacobs, Elisabeth, Koopman in Azië. Zutphen: Walburg 2000.
‧Rosenboom, Thomas, Het journaal van Bontekoe. Amsterdam: Athenaeum 2002.
‧Verhoeven, Garrelt e.a., Journael ofte Gedenckwaerdige beschrijvinghe vande Oost-Indische Reyse van Willem Ysbrantsz. Bontekoe van Hoorn : descriptieve bibliografie 1646-1996. Zutphen: Walburg 1996.
41
Overige literatuur
Boschma, Jeroen en Inez Groen, ‧ Generatie Einstein, slimmer, sneller en socialer. Amsterdam: Pearson Education 2006.
Artikelen didactiek
‧Barend, Marijke en Jacques Vos, ‘De methode literatuur toegelicht’, in: Historische teksten in de klas: een bundel artikelen over het gebruik van historische teksten in het literatuuronderwijs. 114-124, Den Bosch 1986.
‧Gemert, Lia van, ‘Een nieuw leven voor de historische literatuur’, in: Retoriek en praktijk van het schoolvak Nederlands 2001. 115-119. Gent 2002.
‧Janssen, Tanja, ‘Leren verhalen interpreteren door vragen stellen’, in: Vonk. Februari 2006.
‧Schlundt Bodien, Walter en Fransje Nelck-da Silva Rosa, ‘Versta je wat je leest? : sociaal-emotionele ontwikkeling bij bovenbouwleerlingen in het voortgezet onderwijs in relatie tot hun houding tegenover het lezen van literatuur’, in: Spiegel : tijdschrift voor onderzoek en ontwikkeling op het terrein van de didactiek van het moedertaalonderwijs en van de opleiding tot leraar in de moedertaal. 43-62, 1998.
Artikelen Bontekoe
‧Barend-van Haaften, Marijke, ‘Op weg naar de Oost : Oostindische journalen en reisbeschrijvingen’, in: Literatuur. 375-376. Amsterdam 1996.
‧Bouwman, Willem, ‘Schipper Bontekoe en zijn scheepsjongens jubileren: Bontekoe tussen vederlicht en zwaar wetenschappelijk’, in: Nederlands Dagblad. 1 maart 1996.
Websites
http://www.dbnl.nl/tekst/nijg001jour01_01/index.htm
www.dichtvorm.nl
www.literatuurgeschiedenis.nl
www.biblion.nl
www.dbnl.nl
42
www.digischool.nl
www2.let.uu.nl/solis/ict-centrum/
www.xs4all.nl/~werksman/webmees/
www.dutchjoomla.nl
Bronnen afbeeldingen filmpje en site
www.dbnl.norg
www.vocshipwrecks.nl
www.hoorn.nl
www.martijnhendrickx.nl/scheepsjongensvbk.html
www.fontwerp.nl/scricderzee8.htm
www.descheepsjongensvanbontekoe.nl/pagina/fotos
Gaastra, Femme, De geschiedenis van de VOC. Zutphen: Walburg 1991.
De laatste illustratie bij Scheepsjournalen is afkomstig uit:Fabricius, Johan, De scheepsjongens van Bontekoe. Den Haag: Leopold 1977.
De kaartjes bij Reizen in de vroegmoderne tijd en het stripfragment bij Scheepsjournalen zijn afkomstig uit:Bostoen, Karel en Vibeke Roeper, Bontekoe : de schipper, het journaal, de scheepsjongens. Zutphen: Walburg 1996.
NRC Handelsblad van zaterdag 17 & zondag 18 augustus 2007, pagina 20.
43
Antwoorden
1 Animatiefilm
Aan de hand van de antwoorden op deze vragen (1.1 t/m 1.3), kan (eventueel in
overleg met de leerling) gekeken worden naar welk onderdeel van de stof de
voorkeur uitgaat (Reizen, Handelen of Scheepsjournalen).
2 Reizen in de vroegmoderne tijd
2.1 Uit het antwoord moet de minderwaardige houding van Bontekoe en zijn
bemanning blijken. Ook kan uit het antwoord blijken dat de opvarenden bang zijn
voor de eilandbewoners en dat ze hen niet vertrouwen. Angst blijkt uit: ‘Daar zat
ik, als een schaap tussen twee wolven en stierf duizend doden van angst. God
weet hoe het me te moede was.’ De minderwaardige houding blijkt uit de
aanspreekvormen die Bontekoe gebruikt voor de eilandbewoners: ‘bosduivels’,
‘zwarten’ en ‘wolven’.
2.2 Uit het antwoord moet blijken dat de eilandbewoners de opvarenden zien als
indringers. Ze kunnen ook gezien worden als ‘makkelijke prooi’. Er staan geen
letterlijke voorbeelden in de tekst, omdat deze gefocaliseerd is vanuit Bontekoe en
zijn bemanning. De leerling moet zelf bedenken hoe de eilandbewoners erover
gedacht konden hebben.
2.3 Spannende elementen: de dreigende omstandigheden waaronder Bontekoe gaat
zingen, het wantrouwen van de schipper zoals dat blijkt uit zijn taalgebruik, de
gewelddadige acties en de vlucht (die net op het nippertje was). Door deze
elementen lees je het verhaal meer vanuit Bontekoe en zijn bemanning. Door het
spannende taalgebruik ben je al snel op hun hand. Bij een neutraal verslag had het
anders kunnen zijn.
44
2.4 Plaatsnamen die nu nog steeds bestaan zoals: Kaap de Goede Hoop en Jakarta
(vroeger Jakatra), de taal in Zuid-Afrika (de Nederlandse taal is vandaag nog
duidelijk te herkennen in het Afrikaans), aanwezigheid van het christelijke geloof,
de strijd tussen de islam en het christendom kan in dit verband genoemd worden,
ook de problemen rond de molukken is een indirect overblijfsel uit de
kolonisatieperiode.
2.5 Het stijlfiguur is een hyperbool (of overdrijving). ‘Mannen, jullie hadden naar me
moeten luisteren toen ik gisteravond zei dat we vannacht bij het wrak moesten
blijven. Dan zouden we nu te eten hebben, want er dreef zoveel vlees en spek en
kaas om me heen, dat ik er nauwelijks doorheen kwam.’ Het effect op de
bemanning is dat zij spijt krijgen van hun daad. Hongerig zullen ze het beeld van
de overdaad aan voedsel nu in hun hoofd hebben.
2.6 Het antwoord op deze vraag vereist een eigen invulling door de leerlingen.
Belangrijk is dat er een duidelijk verschil zit tussen de brief uit het ene rijtje
(schipper, dominee, koopman) en het andere rijtje (scheepsjongen, bootsman,
matroos).
3 Handelen
3.1 1 Lid van Heren Zeventien Als afgevaardigde van de kamer, leidinggevend
vanuit de Nederlanden.
2 Gouverneur-generaal Hoogste leidinggevende van de VOC in de Oost.
3 Koopman Verantwoordelijk voor vracht en handel.
4 Schipper Verantwoordelijk voor schip en bemanning.
5 Bootsman Verantwoordelijk voor orde en tucht aan boord.
6 Kok Bereiden van voedsel.
7 Matroos Bemanning van het schip, klusjes aan boord.
8 Scheepsjongen Allerlei klusjes, in opleiding.
45
3.2 Bontekoe nam eerst deel aan de handel binnen Azië. Nu moet hij zich agressiever
in gaan zetten. Zijn doel verschuift richting oorlog voeren en kaapvaart.
3.3 Microsoft domineert de computermarkt. Het is lastig voor concurrenten om de
computermarkt te domineren. Aan het hoofd van dit grote bedrijf staat een
duidelijke leider (boven de raad van bestuur). De organisatiestructuur lijkt wel op
elkaar, maar ipv persoonsgebonden, functiegebonden. De VOC had ook een
dergelijke leiding en domineerde de overzeese handel in specerijen. Concurrenten
konden niet om de VOC heen.
3.4 Verschillen: er was niet één man met zoveel macht, de Heren Zeventien was het
hoogste orgaan. De VOC handelde onder de vlag van een land. De gevaarlijke
omstandigheden waaronder gewerkt werd in de tijd van de VOC, bestaan niet
meer in het bedrijfsleven. Overeenkomsten: in allebei de gevallen is het moeilijk
voor een concurrerende partij om in de markt te stappen. Het gebrek aan
concurrentie is nadelig voor de consumenten.
3.5 Voordelen: geen prijsconcurrentie. Verliezen en winsten worden gelijkmatig
verdeeld. Ook kon een grote organisatie de prijs opdrijven. Nadelen: je kunt niet
buiten de VOC om handelen. Klanten hebben geen keuze meer.
3.6 Uit de nonchalante houding die blijkt uit het taalgebruik van het Journaal blijkt
dat de Nederlanders in de Oost zich heer en meester voelden. Ze namen wat ze
wilden en zoveel ze wilden. Er is nauwelijks sprake van eerlijke handel. De
zwaarbewapende VOC domineerde de eilandbewoners. In het Journaal staan deze
agressieve feiten, zonder ophef (zoals vereist werd in dit genre) vermeld tussen de
alledaagse beslommeringen van een schipper. De weersomstandigheden zijn even
belangrijk als een in brand gestoken dorpje. Voorbeeld: ‘18 februari zetten we een
man overboord, die 's nachts gestorven was. We maakten iedere dag jacht op
46
vissers en jonken, zowel met ons jonkje als met de sloep en de boot, maar kregen
er geen van te pakken. De meeste dagen was het weer koud en lelijk.’
3.7 Spanning blijkt onder andere uit de monologen en dialogen van de schipper.
Bijvoorbeeld: ‘Och beste schipper, wat nu! Wat moeten we doen? De sloep en de
boot zijn los en ze roeien ermee weg!’
Ik zei tegen hen: ‘Zijn ze met de sloep en de boot weg, dan zijn ze niet van plan om
terug te keren.’ Het blijkt ook uit de levendig beschreven situaties. Bijvoorbeeld:
We hesen de zeilen en voerden er naartoe. Toen we bij hen kwamen roeiden ze
ongeveer drie scheepslengten naar opzij, want ze wilden ons ontwijken en roeiden
tegen de wind in, van het schip weg.
4 Scheepsjournalen
4.1 Argumenten voor feitelijke verhalen. Wanneer iets ‘waargebeurd’ is kan het
iedereen gebeuren, zelfs de lezer. Hij/zij voelt zich dus meer betrokken.
Waargebeurde verhalen lezen als een bericht in de krant. Fictieve verhalen: door
de schrijfstijl verplaatst de lezer zich in het hoofd van het personage.
Gebeurtenissen die het personage overkomen, overkomen de lezer ook, daarom
voelt de lezer zich meer betrokken.
4.2 Fragment I is meer fictie dan fragment II, dit laatste fragment lijkt veel meer op
de feitelijke weergave van een scheepsjournaal. De voorkeur van de lezer kan
zowel naar het fictieve als het feitelijke uitgaan (zie discussie/antwoord van vraag
4.1). Uit het antwoord moet duidelijk weten dat de leerling weet wat met
engagement wordt bedoeld (de betrokkenheid van de lezer).
4.3 -De Heer brengt een aantal maal redding. (God wordt constant aangehaald in het
Journaal: ‘Mannen, we hebben, naast God, onze hulp bij ons, zoals jullie zien.’)
47
-De vissen verwijzen naar verhalen over Jezus (hij voedde een hongerige menigte
met brood en vissen, broodvermenigvuldiging uit: Lucas hfst.9).
-Verhaal van Mozes: Bontekoe leidt zijn bemanning naar veiligheid (Exodus).
-De scheepsjongens krijgen drie dagen uitstel (drie is een belangrijk getal in de
bijbel).
4.4 Hij dacht dat dit het christelijk publiek aan zou spreken. Hij wilde Bontekoe een
mythisch karakter geven. Hij wilde hem ophemelen tot held die vergelijkbaar was
met Mozes Hij wilde een mythisch verhaal schrijven. Er moest ook blijken dat
God met de zeventiende eeuwer is. Als God Bontekoe helpt, kan hij hen ook
helpen. Het geloof zou sterker worden. De Goddelijke hulp die Bontekoe krijgt,
kan dus als een voorbeeld worden gezien.
4.5 Bijvoorbeeld: ‘waar het water tussendoor troomde, zo helder als kristal.’ Of: ‘hun
schildje niet groter was dan een notedop.’
4.6 Vereist eigen invulling door de leerling. Enkele voorbeelden: Ronald van Raak,
als ghostwriter van Jan Marijnissen. Andries (van Big Brother) als ghostwriter
van Kelly (ook van Big Brother). Alan Dean Foster schreef Star Wars, George
Lucas stond als auteur op de cover.
4.7 Vereist eigen invulling door de leerling.
48
Begrippen
Chauvinisme
Chauvinisme is het sterk ophemelen van eigen land, volk, taal of regio. Een chauvinist is
trots op waar hij vandaan komt. Chauvinisme zien we vandaag de dag bijvoorbeeld
wanneer het Nederlands voetbalelftal speelt. Als heel het land dan Oranje kleurt, voelen
de bewoners zich erg met elkaar verbonden en staan ze als één man achter het team.
Ghostwriter
Een ghostwriter is een schrijver die schrijft onder de naam van iemand anders, op zijn of
haar verzoek. Men maakt meestal gebruik van een ghostwriter omdat hij/zij een betere
schrijfstijl heeft, inhoudelijk meer kennis heeft of simpelweg omdat de officiële auteur
geen tijd heeft.
Handelsembargo
In een handelsembargo wordt besloten dat een of meer landen zoveel mogelijk geboycot
worden in de handel. Op die manier ontstaan er snel ernstige tekorten in de gedupeerde
gebieden. Ook vandaag de dag bestaan er nog handelsembargo’s. Zo wordt de handel met
Noord-Korea beperkt gehouden, omdat de westerse wereld het niet eens is met de politiek
die dat land bedrijft.
Mozes
In het bijbelboek Exodus wordt het verhaal van Mozes verteld. Mozes wordt door de
Heer opgeroepen om zijn volk te bevrijden uit de handen van de Egyptenaren. Na een
confrontatie met de farao vlucht hij, met zijn volk, door de woestijn richting het beloofde
land. Onderweg behoedt hij zijn volk voor de gevaren van de woestijn en ontpopt hij zich
als een echte leider. Zie voor meer informatie over Mozes de website:
www.bijbelencultuur.nl .
49
De Oost
Met de Oost worden de Aziatische gebieden bedoeld waarmee handel gedreven werd.
Hieronder vielen onder andere: het huidige Indonesië, China, India en Japan. De handel
met de Oost bestond vooral uit specerijen (met peper als het voornaamste kruid), maar er
werd ook gehandeld in andere kostbaarheden als, porselein en textiel.
Piet Hein
In 1621 werd de West-Indische Compagnie (WIC) opgericht. Deze organisatie kreeg het
recht om handel te drijven met gebieden in West-Afrika, en Noord- en Zuid-Amerika.
Daarnaast kreeg de WIC van de Staten-Generaal ook toestemming voor de kaapvaart. Dat
hield in dat Nederlandse schepen jacht mochten maken op Spaanse handelsschepen. De
winst werd onder andere gebruikt om de oorlog tegen Spanje te financieren. Tussen 1622
en 1637 werden 547 Spaanse schepen buitgemaakt. De grootste klapper was de
verovering van de Zilvervloot door admiraal Piet Hein in 1628. Zijn succesvolle tactiek
in een baai bij Cuba leverde de Republiek honderden kisten met zilver en talloze zilveren
gebruiksvoorwerpen op en Piet Hein eeuwige roem.
Rederijkerskamer
In de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw waren er verspreid over heel Noord- en
Zuid-Nederland honderden rederijkers actief. Deze toneelliefhebbers en
voordrachtkunstenaars hadden zich verenigd in zogenaamde rederijkerskamers. Die
kamers, elke zichzelf respecterende stad had er minstens één, organiseerden wedstrijden,
verzorgden feesten en officiële optredens. De rederijkers schreven een onafzienbare
hoeveelheid gedichten en toneelstukken. Een groot deel daarvan is bewaard gebleven.
Tachtigjarige oorlog
Halverwege de zestiende eeuw waren de Nederlanden (de huidige Benelux) onderdeel
van het Spaanse rijk. Door politieke en religieuze meningsverschillen (de Spaanse vorst
stond het protestantse geloof niet toe) besloten de meest noordelijke Nederlandse
gewesten, onder leiding van Willem van Oranje, om in opstand te komen tegen Spanje.
De Spaanse vorst (Filips II) reageerde fel en stuurde een leger om de opstand de kop in te
50
drukken. Dit leidde tot de Tachtigjarige oorlog (hij duurde van 1568 tot 1648, van 1609
tot 1621 was er een twaalf jaar durende wapenstilstand). Bij de vrede van Munster in
1648 werd de Nederlandse Republiek definitief onafhankelijk.
VOC
In 1602 werd de Verenigde Oostindische Compagnie opgericht. Toen de route naar de
Aziatische handelsgebieden ontdekt was en er een aantal geslaagde handelsmissies
voltooid waren, besloot een aantal kooplieden hun krachten te bundelen in de VOC.
Omdat de kostbare reis richting de Oost gevaarlijk was, leek het de ondernemers beter
om gezamenlijk vloten uit te rusten. Binnen de grote organisatie was het ook makkelijk
om afspraken over prijzen te maken. Zo bleven de opbrengsten, bij gebrek aan
concurrentie rendabel. De steden die deelnamen aan de VOC waren: Amsterdam,
Middelburg, Rotterdam, Hoorn, Delft en Enkhuizen.
51
Links
http://voc-kenniscentrum.nl/
http://www.scheepvaartmuseum.nl/index.php?PageID=29
www.literatuurgeschiedenis.nl
www.dbnl.nl
http://www.descheepsjongensvanbontekoe.nl
http://www.kennisnet.nl/po/kinderen/thema/voc/voc_html.html
http://mediatheek.thinkquest.nl/%7Evoc/nl/interactiviteit.php3
http://www.atem.nl/VOC/VOC000.HTM
52
Top Related