Zelfregie en langer zelfstandig wonen Een overzicht van de … · 2019. 10. 7. · beschouwen voor...

15
Zelfregie en langer zelfstandig wonen Een overzicht van de bestaande onderzoeken 14 april 2013

Transcript of Zelfregie en langer zelfstandig wonen Een overzicht van de … · 2019. 10. 7. · beschouwen voor...

  • Zelfregie en langer zelfstandig wonen

    Een overzicht van de bestaande onderzoeken

    14 april 2013

  • 1

    Inhoudsopgave

    Managementsamenvatting .................................................................................................. 2

    Inleiding ............................................................................................................................... 3

    Zelfregie................................................................................................................................ 4

    Zelfregie in de Praktijk: Een kwalitatief onderzoek naar eigen regievoering van

    kwetsbaren in de zelfredzame samenleving .................................................................... 4

    (Op welke manier) willen ouderen langer zelfstandig wonen? ........................................... 6

    Goed wonen in de toekomst; woonwensen en –behoeften van ouderen in relatie tot

    voorzieningen- en zorgcapaciteiten .................................................................................. 6

    Visie op het wonen van ouderen ...................................................................................... 7

    Onderzoeksrapport: vraagpartonen van ouderen bewoners uit de wijk Veldhuizen te

    Ede .................................................................................................................................... 8

    Omslagpunten zelfstandig wonen naar wonen in een zorgcentrum bij ouderen. ........... 8

    Ouderen van nu en van de toekomst. Hun financiële spankracht, zorgbehoefte en

    woonwensen ...................................................................................................................... 8

    Toekomst vast en zorgzeker wonen ................................................................................. 9

    Oud worden in eigen wijk; een onderzoek naar externe factoren in Kralingen-

    Crooswijk .......................................................................................................................... 9

    Senioren op de woningmarkt; nieuwe generaties, andere eisen en wensen ..................10

    Wat beweegt ouderen op de woningmarkt? Kwalitatief onderzoek naar woonwensen

    van ouderen in Gelderland ..............................................................................................10

    Woningbehoefte van senioren in Rotterdam ..................................................................11

    Woonwensen senioren en aanbod van complexen ..........................................................11

    Een onderzoek naar de woningmarkt voor 55-plussers .................................................12

    Behoefteonderzoek Brusselse zorg ..................................................................................12

    Behoefte aan thuistechnologie ............................................................................................14

  • 2

    Managementsamenvatting

    In dit literatuuroverzicht is, in opdracht van stichting GEEF, antwoord gezocht op de

    vraag ‘hoe willen ouderen zelfregie invullen om langer zelfstandig te blijven wonen?’.

    Uit vele van de in dit document beschreven onderzoeken blijkt dat ouderen inderdaad

    langer zelfstandig in hun huidige woning willen blijven wonen. Tevens blijkt dat naar

    mate men ouder wordt de neiging tot verhuizen verder afneemt. Naar de manier waarop

    zij zelfregie willen invullen is geen onderzoek gevonden. Wat wel uit onderzoek blijkt is

    dat ouderen niet gemakkelijk aan kunnen geven waaraan zij in de toekomst behoefte

    zullen hebben, zoals zorg en hulp.

    Er komt steeds meer nadruk op zelfredzaamheid. De toenemende druk leidt ertoe

    dat kwetsbare burgers (dit zijn met name laagopgeleiden) steeds meer een beroep op hun

    sociale omgeving moeten doen, terwijl deze groep juist een beperkte toegang tot hulp uit

    het eigen netwerk heeft.

    De manier waarop mensen langer zelfstandig, in hun huidige woning, willen wonen

    heeft te maken met hun behoefte aan: een gevoel van veiligheid (in de vorm van bijv.

    een huismeester of alarmering), aanwezigheid van sociale contacten (bijv. in een

    recreatiezaal), bereikbaarheid van woningen en woonomgeving (bereikbaarheid van

    voorzieningen en het openbaar vervoer).

    Redenen om wel te verhuizen hebben te maken met het niet tegemoet komen aan

    de behoeften van de mensen. Met name de emotionele en sociale overwegingen wegen

    zwaarder dan andere factoren, zoals aanwezigheid van ziekte of noodzaak tot het

    ontvangen van hulp. Een verhuisreden is dan bijvoorbeeld de ontevredenheid met de

    sociale kwaliteit van de buurt. Indirect speelt inkomen hierbij een rol.

    Thuistechnologie kan volgens de meerderheid van de mensen die langer

    zelfstandig willen blijven wonen een uitkomst bieden om dit te verwezenlijken.

    Hoewel deze indeling van redenen om te willen blijven wonen in de huidige woning de

    motivatie van veel ouderen beschrijft, moet in gedachten worden gehouden dat de

    doelgroep zeer divers is in karakteristieken en daarmee ook in de woonwensen. Het is

    dan ook belangrijk om een proactief ouderenbeleid te voeren, waarin ouderen betrokken

    worden bij de besluitvorming. Wanneer ouderen de zeggenschap hebben gekregen over

    de inrichting van hun woning e.d., zijn zij meer betrokken bij hun woonomgeving en

    dragen bij aan de leefbaarheid van de buurt.

  • 3

    Inleiding

    Zelfregie van ouderen is een hot item in de zorgwereld. De vraag is echter: hoe willen

    ouderen die zelfregie invullen om langer zelfstandig te blijven wonen? Om hier grip op te

    krijgen is dit overzichtsdocument in opdracht van stichting GEEF opgesteld. In dit

    document zijn samenvattingen van onderzoeken met betrekking tot deze vraag terug te

    vinden.

    Het document begint met zelfregie; wat houdt het in en welke onderzoeken zijn er

    naar de behoefte aan zelfregie van ouderen gedaan. Vervolgens worden de

    samenvattingen van onderzoeken over de (woon-)wensen en behoeften van ouderen t.a.v.

    langer zelfstandig wonen beschreven. Het document sluit af met een samenvatting van

    het onderzoek naar de behoefte van ouderen aan thuistechnologie, waarvan wordt

    beschreven dat het de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van ouderen vergroot.

    De samenvattingen zoals die in dit document beschreven zijn, zijn rechtstreeks

    gedestilleerd uit de onderzoeksdocumenten, welke apart aangeleverd zijn.

  • 4

    Zelfregie

    Over de regie die mensen zelf hebben zijn verschillende termen in de literatuur te

    vinden. Zo wordt het zelfregie, zelfmanagement of het empoweren van mensen genoemd.

    Volgens Vilans is zelfmanagement het vermogen en de vaardigheid van een persoon om

    ook op oudere leeftijd een zekere mate van balans en welbevinden te ervaren ondanks

    aan de leeftijd gerelateerde verliezen, met als doel een optimale kwaliteit van bestaan te

    behouden of te bereiken. (voor meer informatie zie document ‘zelfmanagement’)

    Vlind (2012, zie onderstaande samenvatting) beschrijft in haar onderzoek de volgende

    definitie van empowerment: “een proces van versterking waarbij individuen,

    organisaties en gemeenschappen greep krijgen op de eigen situatie en hun omgeving via

    het verwerven van controle, het aanscherpen van kritisch bewustzijn en het stimuleren

    van participatie” (Van Regenmortel, 2009, p.24). Empowerment richt zich niet op de

    hulpeloosheid van personen, maar juist op hun kracht (Linders,2010).

    Volgens de website Zelfregie.info bestaat zelfregie uit 6 uitgangspunten namelijk:

    Ieder mens heeft kwaliteiten en mogelijkheden

    Ieder mens bezit mogelijkheden voor zelfsturing

    Ervaring = kennis, de cliënt is ervaringsdeskundige van zijn/haar eigen leven

    Eigen netwerken versterken de eigen kracht

    In contact met eigen drive en kwetsbaarheid

    Gericht op betekenisvol leven

    Wanneer men zoekt naar onderzoeken en literatuur over de inhoud die mensen aan deze

    zelfregie willen geven, blijkt dat deze informatie zeer schaars is. Er is wel veel onderzoek

    en informatie voor handen over het ondersteunen van ouderen bij het behouden van

    zelfregie.

    Op dit moment is er wel een onderzoek gaande, dat heet ‘Ideeën van ouderen over

    eigen regie’, welke wordt uitgevoerd door Ouderennet VUmc en partners. Er zijn nog

    geen resultaten van dit onderzoek bekend. Het onderzoek loopt tot het einde van 2013,

    wellicht is er dan meer bekend.

    Daarnaast is er onderstaande masterthesis over de eigen regievoering van

    kwetsbaren in de zelfredzame samenleving.

    Zelfregie in de Praktijk: Een kwalitatief onderzoek naar eigen regievoering van

    kwetsbaren in de zelfredzame samenleving

    Masterthesis (sociologie) in opdracht van MOVISIE over de manier waarop zelfregie in

    de praktijk wordt gebracht door welzijnsprofessionals en hun cliënten én in hoeverre de

    zelfregie wordt beperkt door de plicht tot een zelfredzaam leven.

    Datum: augustus 2012

    Resultaten: Gebleken is dat zowel cliënten als hulpverleners zelfregie als essentieel

    beschouwen voor het succes van het hulpverleningstraject en voor het welzijn en

    optimaal functioneren van de cliënt. Eén van de belangrijkste gevolgen van de

    toenemende nadruk op zelfredzaamheid is dat kwetsbare burgers steeds meer een

    beroep moeten doen op hun sociale omgeving wanneer zij hulp nodig hebben. Met name

    laagopgeleide cliënten, waarvan wordt aangegeven dat zij de grootste groep onder de

  • 5

    kwetsbare burgers vormen, blijken echter vaak een zeer beperkte toegang tot hulp uit

    het eigen netwerk te hebben: enerzijds vanwege een beperkt aantal sociale contacten en

    anderzijds vanwege de drempel om hulp te vragen en te krijgen. Dit maakt dat

    professionele hulpverlening over het algemeen bepalend is voor de grip en regie die

    kwetsbare burgers op hun leven hebben. Aangezien zelfregie welzijnsverhogend is, en

    daardoor in veel gevallen uiteindelijk ook zelfredzaamheid bevordert, is het dan ook van

    belang dat het stimuleren van eigen verantwoordelijkheid niet als legitimering van

    bezuinigingen wordt beschouwd maar juist als investering die de komende jaren

    noodzakelijk is in professionele hulpverlening.

  • 6

    (Op welke manier) willen ouderen langer zelfstandig wonen?

    Hieronder staan de onderzoeken die ingaan op de vraag of en op welke manier ouderen

    langer zelfstandig willen wonen. Op het gebied van woonwensen van ouderen is een

    groot aantal recente onderzoeken te vinden.

    Goed wonen in de toekomst; woonwensen en –behoeften van ouderen in relatie tot

    voorzieningen- en zorgcapaciteiten

    Onderzoek in opdracht van de provincie Friesland uitgevoerd door Partoer CMO Fryslân

    om inzicht te krijgen in het aanbod en de spreiding van zorgaanbod, voorzieningen en

    woonvormen voor ouderen. Zodat de burgers in Friesland kunnen kiezen uit

    verschillende woonvormen waar zorg beschikbaar is.

    Datum: Juni 2010

    Resultaten: Ouderen trekken weg uit kleine kernen naar centrumkernen, vooral omdat

    daar meer voorzieningen aanwezig zijn. De keuze tussen enerzijds zelfstandig wonen, en

    anderzijds intramuraal wonen is te beperkt voor de toekomst van 2025 en verder.

    Ouderen die zorg nodig hebben zullen, naarmate men meer zorg nodig heeft, vooral in

    stedelijke en regionale centra terecht kunnen. Wanneer men veel zorg nodig heeft maar

    in een dorp woont, zal men de nodige voorzieningen moeten ontberen. Echter wordt dit

    verlies gecompenseerd door de hoge draagkracht van het huishouden c.q. de buurt of

    dorp. Het huidige systeem van wonen, voorzieningen en zorg is voor de toekomstige

    ouderen en in het licht van de maatschappelijke en demografische ontwikkelingen niet

    houdbaar.

    De nieuwe generatie ouderen is geboren tussen 1940 en 1955, de zogenaamde

    protestgeneratie of babyboomers. Zij hebben andere stijlvoorkeuren, waarden en

    opvattingen dan de huidige generatie ouderen (= stille generatie). Meedoen is een wens

    van de doelgroep en er is tegelijkertijd een gewenste ontwikkeling om de zorg

    beschikbaar en betaalbaar te houden. Het kiezen voor het wonen in een kleine kern, een

    bepaalde woonvorm, het aanbod aan voorzieningen etc. heeft consequenties voor de

    inrichting van de ruimte, het beleid en ook voor de kwaliteit van leven voor de

    desbetreffende oudere.

    Het ouderenperspectief op thuiszorg: wensen en behoeften van ouderen ten aanzien van

    de thuis(zorg)situatie in Friesland

    Proefschrift door H.J. Bijsterveld.

    De centrale probleemstelling in deze studie is: hoe zou, vanuit het perspectief van

    ouderen, de thuiszorg er idealiter nu en in de toekomst uit moeten zien? En: welke

    consequenties moeten overheden, zorgverzekeraars en zorgaanbieders hieraan verbinden

    ten aanzien van hun (thuiszorg)beleid voor ouderen.

    Bron kan niet worden toegevoegd proefschrift is alleen in boekvorm (hardcopy)

    verkrijgbaar.

    Datum: 2009

    Resultaten: Allereerst is er in dit proefschrift in de literatuur gezocht naar de wensen en

    behoeften van ouderen t.a.v. thuiszorg. Echter bleek deze informatie schaars te zijn.

  • 7

    Vervolgens is er een kwalitatief onderzoek beschreven. Deze bestond uit het houden van

    interviews en groepsgesprekken met 30 vitale ouderen uit kleine dorpen, steden en de

    stad Leeuwarden in Friesland. Uit dit kwalitatieve onderzoek kan geconcludeerd worden

    dat het voor ouderen niet gemakkelijk is aan te geven aan welke vormen van hulp en

    zorg zij behoefte (zullen) hebben bij toenemende hulpbehoevendheid en afhankelijkheid

    in de thuissituatie.

    Middels een uitgebreide post enquête is onder 2000 Friese ouderen is uitgezet is inzicht

    verkregen in de wensen en behoefte t.a.v thuiszorg. Uit de enquête blijkt dat de ervaren

    gezondheid het sterkst wordt beïnvloed door de aanwezigheid van (een of meer)ziekten,

    naast het gebruik van medicijnen en het ontvangen van informele of formele hulp en in

    iets mindere mate door het geslacht en het hebben van een partner.

    Ouderen houden lang vast aan hun keuze zelfstandig te blijven wonen in de eigen

    omgeving. Het verzorging of verpleeghuis is nauwelijks/ niet meer een vrijwillige optie.

    Vele factoren en overwegingen spelen een rol in het blijven vasthouden aan de keuze

    voor het eigen huis.

    Het wel of niet hebben van aanpassingen;

    situationele factoren zoals een groot huis, grote tuin, de afstand tot winkels en/of

    andere voorzieningen;

    emotionele factoren zoals een toenemend eenzaamheidsgevoel, verlies van

    vrienden/bekenden of de angst voor aftakeling;

    het wel/ niet hebben van een partner, aanwezigheid van chronische ziekte, het

    wel/ niet ontvangen van hulp enzovoort.

    Geconcludeerd wordt dat de emotionele, sociale overwegingen het behoud van de

    zelfstandigheid het sterkst ondermijnen, meer dan de andere factoren zoals de

    aanwezigheid van ziekte of de noodzaak tot het ontvangen van hulp.

    Buiten het traditionele pakket van de thuiszorg denken ouderen vooral behoefte te

    hebben aan alarmering, beveiliging, vervoer en maaltijdservice. Opvallend is de

    huiverige houding ten opzichte van speciale woonvormen voor ouderen. Dit terwijl zij

    eerder aangeven op zoek te zijn naar een verzorgingshuis-plus-model als

    basisvoorziening tussen ‘thuis’ en institutionalisering. Ouderen lijken behalve bang voor

    het gebrek aan privacy, beperkte woonruimte, het leven tussen enkel 3/ 4ouderen daarbij

    ook bevreesd voor de financiële consequenties. Zij verwachten van de

    huiszorgorganisaties een flexibele, intermitterende 24-uurs inzet. Daarvoor is volgens

    het merendeel van de ouderen meer geld en menskracht nodig.

    Visie op het wonen van ouderen

    Een visiedocument dat de aspecten van het wonen beschrijft die belangrijk zijn voor het

    langer zelfstandig en plezierig wonen van senioren en andere burgers met een

    beperking. Geschreven door Gelders Steunpunt Wonen voor Ouderen.

    Datum: september 2006

    Resultaten: Het visiedocument beschrijft de aspecten van het wonen die belangrijk zijn

    voor het langer zelfstandig en plezierig wonen van senioren en andere burgers met een

    beperking.

    Daarnaast worden er in dit document adviezen gegeven t.a.v. nieuwbouw, bestaande

    bouw en woonomgeving. Bij al die adviezen is het van belang om oog te blijven houden

  • 8

    op de financieel minder draagkrachtige en kwetsbare ouderen en voor de groeiende en

    specifieke vraag van allochtone ouderen.

    Kansen liggen in de nieuwbouw en in het vraaggestuurd investeren in de bestaande

    voorraad en in de leefomgeving. Proactief ouderenbeleid en het bieden van een divers

    aanbod voor ouderen betekent investeren in: luisteren en in gesprek gaan met senioren

    (middels consumentenpanels). Zij weten wat ze willen. En het bieden van keuzevrijheid

    en meer zeggenschap. Bewoners die zeggenschap hebben gekregen over de inrichting van

    hun woning zijn zij betrokken bij hun woonomgeving en dragen bij aan de leefbaarheid

    van de buurt.

    Onderzoeksrapport: vraagpartonen van ouderen bewoners uit de wijk Veldhuizen te Ede

    Een kwalitatief onderzoek naar de wensen en behoeften van 65-plussers in een wijk in

    Ede t.a.v wonen, zorg en welzijn. Dit onderzoek is gevoerd door studenten HBO

    verpleegkunde in opdracht van Vilente (zorgaanbieder).

    Datum: januari 2010

    Resultaten: Het gevoel van veiligheid is erg belangrijk voor de respondenten. Zij voelen

    zich in eerste instantie niet onveilig in hun wijk, maar geven bij naderinzien aan dat zij

    ‘s avonds na negen uur de deur op slot doen. Daarnaast raden zij het af om ’s avonds de

    straat op te gaan, de wijk heeft namelijk last van hangjongeren. De bewoners kunnen

    geen concreet punt benoemen waarop zij niet meer zelfstandig in de flat kunnen wonen.

    Wat volgens hen wel een indicatie zou kunnen zijn, is wanneer zij vereenzamen. Zij

    hechten dan ook veel waarde aan sociale contacten.

    Omslagpunten zelfstandig wonen naar wonen in een zorgcentrum bij ouderen.

    Een onderzoek naar de omslagpunten van ouderen m.b.t. het zelfstandig wonen en het

    wonen in een zorginstelling binnen de gemeente Ede, Renkum en Wageningen.

    Daarnaast is er onderzoek gedaan naar de zorg/diensten die ouderen nodig hebben om

    zelfstandig te blijven wonen. Uitgevoerd door vier studenten in opdracht van

    zorgaanbieder Vilente.

    Datum: juni 2010

    Resultaten: Uit het onderzoek zijn de volgende factoren naar voren gekomen die het

    besluit om naar een zorgcentrum te gaan beïnvloeden: De lichamelijk en/of geestelijke

    gesteldheid, de aanwezigheid van informele en formele zorg/diensten, de bereikbaarheid

    in de woning en woonomgeving, de aanwezigheid van sociale contacten, het gevoel van

    veiligheid, de beeldvorming van een zorgcentrum en de eigen persoonlijkheid.

    Ouderen van nu en van de toekomst. Hun financiële spankracht, zorgbehoefte en

    woonwensen

    Achtergrondstudie bij het advies ‘Oude bomen? Oude bomen moet je niet verplanten’.

    Advies over ouderenbeleid en wonen’ van de VROM-raad. Door het SCP.

    De centrale vraag van dit onderzoek is om de financiële spankracht van ouderen in beeld

    brengen en hoe deze van invloed is op keuzes met betrekking tot wonen en zorg en op

    woonvoorkeuren als zodanig.

    Datum: maart 2005

    Resultaten: Verreweg de meeste ouderen (86%) willen absoluut niet verhuizen; slechts

    5% wil het beslist of vindt het noodzakelijk. Hoe ouder men is, des te meer gaat men er

  • 9

    tegenop zien. Belangrijke motieven om te verhuizen zijn de gezondheid in combinatie

    met een minder toegankelijke of geschikte woning (met het oog op mogelijke

    zorgvoorziening) en daarnaast grote onvrede met de sociale kwaliteiten van de buurt.

    Dat laatste zet meer aan tot verhuizen dan lichamelijke beperkingen en een ongeschikt

    huis doen; het komt ongeveer half zo vaak voor in dusdanige ernst dat dit het

    belangrijkste verhuismotief is. Indirect speelt inkomen hier een rol. Het gaat immers

    vooral om ouderen in goedkope huurwijken. Beter opgeleide ouderen hebben niet alleen

    een voorkeur voor gewone nultredenwoningen; de kans dat ze daar wonen is (bij gelijke

    andere kenmerken) ook groter. Dat geldt nog sterker voor ingrijpend aangepaste

    woningen. Het lijkt erop dat zij beter dan minder opgeleiden de weg naar de WVG weten

    te vinden, of op andere manieren aanpassingen weten te organiseren.

    Toekomst vast en zorgzeker wonen

    Tussenrapportage van TNO van het project ‘toekomst vast en zorgzeker wonen’ naar

    door ontwikkelen van een instrument dat oudere burgers helpt om inzicht te krijgen in

    de wijze waarop hun woning en woonomgeving aansluiten bij de veranderende wensen.

    Hiermee kan vraag en aanbod naar woon- zorg- en welzijnsvoorzieningen dichter bij

    elkaar worden gebracht.

    Datum: december 2011

    Resultaten: Er zijn externe factoren in kaart gebracht die van invloed zijn op de

    activiteiten en participatie van oudere bewoners. Tevens is er gekeken naar de

    mogelijkheid om ouderen te clusteren in profielen en naar een voorspellingsfactor voor

    het verloop van beperkingen. Het resultaat is drie vragenlijsten, die samen een integraal

    instrument kunnen vormen om ouderen en gemeenten inzicht te verschaffen in de

    wensen, behoeften en mogelijkheden op het vlak van wonen, zorg en welzijn in een

    bepaalde wijk.

    Oud worden in eigen wijk; een onderzoek naar externe factoren in Kralingen-Crooswijk

    Onderzoek naar externe factoren die volgens de doelgroep van invloed zijn op het langer

    zelfstandig wonen van ouderen en chronisch zieken in de wijk. Het onderzoek is

    uitgevoerd door TNO in opdracht van het ministerie van volksgezondheid, welzijn en

    sport en is een onderdeel van het grote project toekomst vast en zorgzeker wonen.

    Datum: december 2011

    Resultaten: De factoren die de respondenten benoemden die volgens hen van invloed zijn

    op het langer zelfstandig wonen:

    De toegankelijkheid van de woning; de respondenten zijn zich bewust van het belang van

    een toegankelijke woning, maar lang niet altijd bekend met de mogelijk oplossingen en

    ‘de potentie’ van de huidige woning.

    Aspecten met betrekking tot de wijk; Op het moment dat bepaalde voorzieningen in de

    wijk niet aansluiten bij hun wensen en behoeften worden zij erg afhankelijk van andere

    mensen. De aanwezigheid van toegankelijk openbaar vervoer, veilige stoepen en

    oversteekplaatsen, een goed bereikbare huisarts, fysiotherapeut en apotheek en winkels

    op loopafstand maakt dat ouderen de deur uit kunnen. Het maakt dat zij deel kunnen

    nemen aan het leven in de wijk. Dit wordt door de respondenten als erg waardevol

    ervaren.

  • 10

    Veiligheid; zowel in de woning als op straat heeft men behoefte aan het gevoel van

    veiligheid. Het kan hier gaan om zichtbare beveiliging in de vorm van een camera bij de

    voordeur of een agent op straat. Maar ook om het gevoel te hebben dat je gezien wordt en

    dat buren opmerken als er iets met je aan de hand is.

    Mobiliteit; Het behouden van een bepaalde mate van mobiliteit biedt mensen

    zelfstandigheid en de mogelijkheid om er zelf op uit te gaan. Belangrijk hiervoor is

    toegankelijk openbaar vervoer, zonder hoge opstappen om bijvoorbeeld de tram in te

    komen.

    Het belang van een sociaal netwerk; Niet alleen voor de gezelligheid, maar ook om

    elkaar te helpen wanneer het even wat minder gaat.

    Senioren op de woningmarkt; nieuwe generaties, andere eisen en wensen

    Literaire studie naar de veranderende wensen, voorkeuren en gedrag van 55-plussers

    m.b.t. wonen. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van

    volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer.

    Datum: maart 2010

    Resultaten: De meeste trends die leiden tot een veranderende populatie ouderen richten

    zich op één uitkomst, namelijk: een sterkere wens om niet te verhuizen en langer

    zelfstandig te wonen. Hierdoor zal er meer behoefte aan nultredenwoningen komen. De

    wens om langer zelfstandig te wonen zal met name bij de hoogopgeleiden leiden tot het

    behouden van hun (grote) eengezinswoning, wat kan leiden tot een verstopping op de

    woningmarkt en in het bijzonder in het eengezinssegment. Daarnaast zal de behoefte

    naar de klassieke ouderenwoning als zijnde een tweekamerwoning verdwijnen.

    Wat beweegt ouderen op de woningmarkt? Kwalitatief onderzoek naar woonwensen van

    ouderen in Gelderland

    Een onderzoek in opdracht van de provincie Gelderland naar de woonwensen en

    woonbeleving van ouderen. Het onderzoek had tevens tot doel om groepen ouderen

    bewust te laten worden en te activeren zodat zij kunnen werken aan het realiseren van

    woonwensen van verschillende groepen senioren.

    Datum: mei 2010

    Resultaten: De (Gelderse) oudere wil een woning (appartement of grondgebonden) met

    ruimte en vrijheid (80-120 m2, drie kamers of meer en voldoende buitenruimte, een ruim

    balkon of een onderhoudsvriendelijke tuin). Ouderen hebben een flink wensenlijstje. Ze

    zitten vaak op de top van hun wooncarrière en denken dat ze zullen inleveren als ze

    verhuizen. Daarnaast willen de meeste ouderen nog maar één keer verhuizen.

    Gezien de grote diversiteit aan ouderen is er in dit onderzoek voor gekozen om een

    onderscheid te maken tussen; medioren (ouderen van 50-75) en senioren (75-plus), stad

    en platteland, koop en huur. Zo geven medioren meer blijk van inzicht in de financiële

    kant van de woningmarkt dan de senioren, dit leidt tot een realistischere woonwens bij

    de medioren. Tevens blijkt bijvoorbeeld dat ouderen in dorpen zich veiliger voelen dan

    ouderen in steden.

  • 11

    Woningbehoefte van senioren in Rotterdam

    Door het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) in opdracht van Com.Wonen en

    Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam. Een analyse waarin de huidige en toekomstige

    woningbehoefte van ouderen in Rotterdamse deelgemeenten wordt geschetst.

    Datum: september 2007

    Resultaten: Huidige situatie (anno 2007): de verhuisgenegenheid neemt met het stijgen

    van de leeftijd af. Tweederde van de ouderen tussen de 55 en 65 jaar wil verhuizen naar

    een reguliere woning en een kwart zoekt een senioren woning; aan meer specifieke

    ouderenhuisvesting is in deze leeftijdsklasse geen sprake. Vanaf 65 jaar stijgt de wens

    naar specifieke ouderenwoningen. Vanaf 75 jaar wenst ongeveer een derde

    ouderenhuisvesting met enige vorm van dienstverlening. De vraag naar ouderen

    huisvesting gaat gepaard met een voorkeur voor een huismeester (81%), een

    recreatiezaal (74%) en alarmering (67%).

    Toekomst anno 2025: deze voorspellingen zijn gebaseerd op de bevolkingsprognose van

    2025. Toename van de woningaanvraag betreft de leefdtijdsklasse tot 75 jaar, daarboven

    is sprake van een afname van de woningvraag. Hierdoor neemt vooral de vraag naar

    niet-specifieke ouderenwoningen en seniorenwoningen toe.

    Woonwensen senioren en aanbod van complexen

    Onderzoek gedaan naar de woonwensen van senioren en het aanbod van complexen in

    Dordrecht en Zwijndrecht nu en in de toekomst. Uitgevoerd door Onderzoekcentrum

    Drechtsteden in opdracht van drie woningcorporaties (Woonbron, Progrez en Interstede).

    Datum: juni 2008

    Resultaten: Op grond van het marktaandeel voor gelabelde huurwoningen van

    corporaties zouden alle 3.781 gelabelde woningen goed verhuurbaar zijn. Er is jaarlijks

    meer vraag dan aanbod te verwachten. Desalniettemin zijn diverse gelabelde complexen

    minder goed verhuurbaar. Senioren vinden de kwaliteit van de woning (klein, weinig

    geschikt) of woonomgeving (ligging) relatief weinig aantrekkelijk. Voor senioren in de

    toekomst worden de keuzemogelijkheden groter en de behoefte diverser. De

    seniorenmarkt wordt kritischer. Het marktaandeel voor gelabelde huurwoningen van

    corporaties neemt af. Het is daarom belangrijk oog te houden voor de kwaliteit en

    marktgerichtheid van de gelabelde complexen. Toch is er ruimte voor uitbreiding van het

    aantal gelabelde huurwoningen van corporaties omdat het aantal huishoudens met

    senioren in de toekomst flink toeneemt. Het programma van 500 nieuwe te labelen

    nultredenwoningen voor senioren in de huursector tussen nu en 2030 is naar

    verwachting aan de lage kant.

    Ouderen en wonen, voor ieder wat wils; Een onderzoek naar de woonwensen van

    ouderen en gebiedsgericht werken in de gemeente Apeldoorn

    Masterthesis van een studente van de universiteit Utrecht in opdracht van de gemeente

    Apeldoorn. Over de mate waarin in gebiedsgericht werken in de gemeente Apeldoorn

    aandacht wordt gegeven aan de woonwensen van ouderen.

    Datum: juli 2012

    Resultaten: Gebiedsgericht werken in de gemeente Apeldoorn en wensen van ouderen

    met betrekking tot hun woonomgeving komen tot uiting in het concept

    woonservicegebied. Respondenten zijn tevreden over dit concept, maar het verhuizen van

  • 12

    ouderen naar een aangepaste woning blijft achter. Een lage verhuisgeneigdheid hoeft

    niet perse een probleem te zijn. In de interviews komt het over alsof mensen zouden

    moeten verhuizen naarmate ze ouder worden en dit beeld klopt niet met de realiteit

    waarin men langer in de huidige woning wil blijven wonen. Waar het uiteindelijk om

    gaat is dat ouderen tevreden zijn met waar ze wonen. Het gaat om een positieve ‘sense of

    place’.In de interviews zijn vanuit de respondenten verschillende invullingen naar voren

    gekomen van de ideale woonomgeving voor ouderen. Deze verschillende invullingen

    weerspiegelen ook de diversiteit van wensen van ouderen. Het is lastig om een algemeen

    beeld te vormen van de wensen van ouderen op het gebied van hun woonomgeving.

    Een onderzoek naar de woningmarkt voor 55-plussers

    Afstudeeronderzoek door twee studenten Architecture, Building and Planning aan de

    technische Universiteit Eindhoven. Met als hoofdvraag: Welke rol kunnen de diverse

    vastgoedontwikkelaars spelen om bij te dragen aan het realiseren van geschikte

    woningen voor 55-plussers?

    Methode: literatuurstudie

    Resultaten: De toekomstige ouderen zijn steeds kritischer en zij zullen alleen worden

    verleid door een kwalitatief aanbod dat aansluit op hun wensen en behoeften. Dé oudere

    bestaat echter niet; het betreft een heterogene doelgroep met een gedifferentieerde

    woonvraag. Ouderen verschillen niet alleen op het gebied van inkomen, opleiding en

    vitaliteit, maar ook op het gebied van normen en waarden die men aanhangt. Dit heeft

    als gevolg dat in toenemende mate afhankelijke, hulpbehoevende en mondige,

    zelfredzame ouderen alsmede traditionele en nieuwe vormen van gedrag naast elkaar

    bestaan. De heterogeniteit onder ouderen vraagt om een segmentatie van de doelgroep.

    Doelgroepsegmentatie maakt het mogelijk meer inzicht te krijgen in de specifieke

    woonvoorkeuren van verschillende groepen ouderen. Door te segmenteren op basis van

    traditionele kenmerken en leefstijlen zijn er vier doelgroepen ouderen te onderscheiden

    met verschillende kenmerken en woonvoorkeuren, namelijk de Terugtreders, de

    Verankerden, de Stille Luxe en de Dynamische Individualisten. In het onderzoek staan

    de karakteristieken van deze doelgroepen uitgebreid beschreven. Op basis van de

    karakteristieken en woonvoorkeuren van de vier doelgroepen ouderen zijn vier

    woonconcepten gevormd (deze staan beschreven in het onderzoeksrapport).

    Behoefteonderzoek Brusselse zorg

    Behoefteonderzoek naar de ervaringen, voorstellen en dromen over wonen en zorg.

    Uitgevoerd door het kenniscentrum woonzorg Brussel.

    Datum: december 2012

    Resultaten: Allereerst is de huidige woonsituatie en woonomgeving geanalyseerd. Die

    wordt weergeven in een SWOT- tabel (zie tabel 1). Op dezelfde manier worden de

    resultaten van het behoefte-onderzoek t.a.v. de huidige woning, het wonen met zorg,

    zorg- en dienstverlening, mantelzorg en steun in SWOT-tabellen vertaald.

  • 13

    Tabel 1 SWOT huidige woonsituatie en woonomgeving

    Sterktes

    - Ouderen zien en ervaren voordelen van de

    stad

    - Woningen beschikken over basiscomfort:

    badkamer, keuken, verwarming…

    - De nabijheid van winkels en voorzieningen,

    openbaar vervoer…

    - Aanwezigheid van tuin/terras of nabijheid

    van groen/park

    - Het goed nabuurschap en contacten met

    buren

    - Het sterk uitgebouwde (Vlaams)

    verenigingsleven en cultuuraanbod

    - Samenwonen van mensen van de eigen

    gemeenschap in de buurt

    Zwaktes

    - Wonen en leven in Brussel is (te) duur

    - Slechte woonkwaliteit voor kansarme

    ouderen

    - Veel woningen zijn niet aangepast:

    trappen, te hoog bad, geen lift…

    - Parkeermoeilijkheden

    - Onveiligheid en onveiligheidsgevoel

    - Verloedering, vervuiling

    - Tekort aan aangepaste en betaalbare

    woningen voor ouderen en personen met

    een handicap

    Opportuniteiten

    - Besef dat appartement niet meer is

    aangepast aan woonbehoefte van ouderen

    - Besef dat ‘rust roest’

    - Meer begrip en aandacht voor het

    Nederlands in Brussel

    - Enkele ouderen nemen

    voorzorgsmaatregelen (woningaanpassing,

    verhuis)

    Bedreigingen

    - Slechte woonkwaliteit verhoogt risico’s op

    slechte verzorging en hygiëne, vallen en

    kwetsuren en sociaal isolement

    - Buurten in verandering leiden tot verlies

    aan houvast en contacten

    - Toenemende verfransing,

    internationalisering

    - Sociaal isolement

    - Gebrek aan anticiperend gedrag

    - Weerstand tot verandering, weinig verhuis

    bereidheid

    - Onderbezette grote huizen

  • 14

    Behoefte aan thuistechnologie

    Er blijkt weinig (vindbaar) onderzoek naar de behoefte aan thuistechnologie gedaan te

    zijn. Echter is er één zeer belangrijk onderzoek, deze is hieronder beschreven.

    Verkennend onderzoek bekendheid en behoefte thuistechnologie in Zwolle en Kampen

    Verkennend onderzoek onder oudere senioren (70-plus) in de plaatsen Zwolle, Kampen

    en IJsselmuiden geeft zicht op de bekendheid, gebruiksbehoefte en voordelen van

    thuistechnologie onder deze doelgroep en de mogelijkheden dit verder uit te bouwen.

    Uitgevoerd door Atrivé in opdracht van de gemeente Zwolle.

    Datum: april 2012

    Resultaten: bekendheid: Een derde van de 70-plussers heeft wel eens van

    thuistechnologie of domotica gehoord. Hoewel het begrip thuistechnologie niet bij alle 70-

    plussers bekend is, maken zij in de praktijk vaak wel gebruik van afzonderlijke

    technische toepassingen. Hierbij gaat het met name om automatische verlichting bij

    voor- of achterdeur, een programmeerbare thermostaat, een videofoon of

    personenalarmering met opvolging door de thuiszorg.

    Behoefte: Er is vooral behoefte aan technologie op het gebied van veiligheid, comfort en

    energiebesparing. Dit zijn tevens de drie gebieden die ook hoog scoren als het gaat om de

    technologie die 70-plussers reeds in hun bezit hebben. De inzet van thuistechnologie als

    middel voor sociaal contact en zorg op afstand is mogelijk wat meer onbekend bij

    senioren. Persoonlijke kenmerken zijn van invloed op het bezit en de behoefte aan

    thuistechnologie. Zo is er bijvoorbeeld bij senioren met een lichamelijke beperking (zelf of

    hun partner) sprake van een grotere behoefte.

    Langer thuis wonen: Ruim 80% van de 70-plussers wil in de huidige woning blijven

    wonen. De meerderheid van hen is van mening dat thuistechnologie (mogelijk) helpt om

    er te blijven wonen.