Ze kan je bloed wel drinken

1
110 TBV 22 / nr 3 / maart 2014 COLUMN Jerry Spanjer is verzekeringsarts, docent en onderzoeker UWV en UMCG Ze kan je bloed wel drinken Jerry Spanjer ‘Ze kan je bloed wel drinken’. Dit zei een be- vriend bedrijfsarts tegen mij toen we het hadden over een wederzijdse collega. Ik schrok hier van omdat ik dacht dat ik een goede band met die collega had. Het bleek dat ik als verzekeringsarts in het verleden een re-integratieverslag van haar had beoordeeld. Ik was het niet met haar eens geweest en de werkgever had een sanctie opge- legd gekregen. Dit had behoorlijke consequen- ties voor haar gehad omdat de werkgever die haar had ingehuurd mede als gevolg hiervan het contract had opgezegd. Het betrof een administratief medewerkster die sinds vele jaren 32 uur in de week werkte en bij- na twee jaar daarvoor was uitgevallen nadat haar man ernstig ziek werd. Uiteindelijk werd duidelijk dat hij terminaal ziek was. Cliënte ver- telde op het spreekuur huilend en op indringen- de wijze wat dit voor haar en haar gezin bete- kende. De lijdensdruk was duidelijk voelbaar en ik moest zelf ook vechten tegen mijn tranen toen mevrouw haar verhaal vertelde. Haar werk- gever en de bedrijfsarts waren allebei zeer be- trokken en hadden veel contact met haar. Het was cliënte gelukt om twee halve dagen in de week in aangepast werk te gaan werken. Daar- naast was ze erg druk met de verzorging van haar man, het regelen van allerlei voorzienin- gen, contacten met de thuiszorg en het huishou- den. De huisarts kwam regelmatig over de vloer voor de terminaal zieke echtgenoot. Cliënte zelf had verder geen behandeling of medicatie. Ik zette de feiten op een rijtje: mevrouw zelf had nauwelijks ziekteverschijnselen en werd dan ook niet behandeld en ze functioneerde overdag op zich goed. Met lood in de schoenen belde ik de bedrijfsarts op omdat ik al verwachtte dat dit een moeilijk overleg zou gaan worden. Na uit- wisseling van onze argumenten vertelde ik dat ik van mening was dat ik geen reden zag om het aantal uren dat cliënte belastbaar is te beperken voor 2 maal 4 uur in de week. De bedrijfsarts was erg verontwaardigd omdat ze van mening was dat het onterecht is dat de werkgever nu een sanctie zou krijgen ondanks alles wat deze voor cliënte heeft gedaan. Als verzekeringsarts moet ik regelmatig een se- cond opinion geven om te beoordelen of het werk van een collega-bedrijfsarts naar behoren is geweest. Dit komt onder andere voor bij het beoordelen van een re-integratieverslag en bij deskundigenoordelen. In een klein percentage van die beoordelingen ben ik het niet eens met het oordeel van de bedrijfsarts. Meestal kan ik dan de bedrijfsarts wel uitleggen waarom dat is, maar niet altijd. Bij een second opinion is het na- tuurlijk onvermijdelijk dat de bedrijfs- en verze- keringsarts het niet altijd met elkaar eens zijn. Voor beide partijen is het echter prettig dat een meningsverschil niet leidt tot conflicten. Om dit te voorkomen is een goede communicatie van groot belang. Telefonisch contact waarbij res- pectvol argumenten worden uitgewisseld, kan volgens mij al veel conflicten voorkomen. Ver- der kan in gevallen waarin meningsverschillen te verwachten zijn, zoals bijvoorbeeld bij het ge- ven van een urenbeperking, een deskundigen- oordeel in een vroeg stadium nuttig zijn zodat sancties kunnen worden voorkomen. Ik kwam de bedrijfsarts ‘die mijn bloed wel kon drinken’ bij een nascholing onlangs nog tegen en heb het voorval nog eens met haar bespro- ken. Gelukkig bleek dat ze de zaak wat minder ernstig had opgenomen dan me was voorgespie- geld en hebben we in plaats van bloed samen een borrel gedronken.

Transcript of Ze kan je bloed wel drinken

110 TBV 22 / nr 3 / maart 2014

c o l u M n

Jerry Spanjer is verzekeringsarts, docent en onderzoeker uWV en uMcG

ze kan je bloed wel drinkenjerry Spanjer

‘Ze kan je bloed wel drinken’. Dit zei een be-vriend bedrijfsarts tegen mij toen we het hadden over een wederzijdse collega. Ik schrok hier van omdat ik dacht dat ik een goede band met die collega had. Het bleek dat ik als verzekeringsarts in het verleden een re-integratieverslag van haar had beoordeeld. Ik was het niet met haar eens geweest en de werkgever had een sanctie opge-legd gekregen. Dit had behoorlijke consequen-ties voor haar gehad omdat de werkgever die haar had ingehuurd mede als gevolg hiervan het contract had opgezegd.

Het betrof een administratief medewerkster die sinds vele jaren 32 uur in de week werkte en bij-na twee jaar daarvoor was uitgevallen nadat haar man ernstig ziek werd. Uiteindelijk werd duidelijk dat hij terminaal ziek was. Cliënte ver-telde op het spreekuur huilend en op indringen-de wijze wat dit voor haar en haar gezin bete-kende. De lijdensdruk was duidelijk voelbaar en ik moest zelf ook vechten tegen mijn tranen toen mevrouw haar verhaal vertelde. Haar werk-gever en de bedrijfsarts waren allebei zeer be-trokken en hadden veel contact met haar. Het was cliënte gelukt om twee halve dagen in de week in aangepast werk te gaan werken. Daar-naast was ze erg druk met de verzorging van haar man, het regelen van allerlei voorzienin-gen, contacten met de thuiszorg en het huishou-den. De huisarts kwam regelmatig over de vloer voor de terminaal zieke echtgenoot. Cliënte zelf had verder geen behandeling of medicatie. Ik zette de feiten op een rijtje: mevrouw zelf had

nauwelijks ziekteverschijnselen en werd dan ook niet behandeld en ze functioneerde overdag op zich goed. Met lood in de schoenen belde ik de bedrijfsarts op omdat ik al verwachtte dat dit een moeilijk overleg zou gaan worden. Na uit-wisseling van onze argumenten vertelde ik dat ik van mening was dat ik geen reden zag om het aantal uren dat cliënte belastbaar is te beperken voor 2 maal 4 uur in de week. De bedrijfsarts was erg verontwaardigd omdat ze van mening was dat het onterecht is dat de werkgever nu een sanctie zou krijgen ondanks alles wat deze voor cliënte heeft gedaan.

Als verzekeringsarts moet ik regelmatig een se-cond opinion geven om te beoordelen of het werk van een collega-bedrijfsarts naar behoren is geweest. Dit komt onder andere voor bij het beoordelen van een re-integratieverslag en bij deskundigenoordelen. In een klein percentage van die beoordelingen ben ik het niet eens met het oordeel van de bedrijfsarts. Meestal kan ik dan de bedrijfsarts wel uitleggen waarom dat is, maar niet altijd. Bij een second opinion is het na-tuurlijk onvermijdelijk dat de bedrijfs- en verze-keringsarts het niet altijd met elkaar eens zijn. Voor beide partijen is het echter prettig dat een meningsverschil niet leidt tot conflicten. Om dit te voorkomen is een goede communicatie van groot belang. Telefonisch contact waarbij res-pectvol argumenten worden uitgewisseld, kan volgens mij al veel conflicten voorkomen. Ver-der kan in gevallen waarin meningsverschillen te verwachten zijn, zoals bijvoorbeeld bij het ge-ven van een urenbeperking, een deskundigen-oordeel in een vroeg stadium nuttig zijn zodat sancties kunnen worden voorkomen.

Ik kwam de bedrijfsarts ‘die mijn bloed wel kon drinken’ bij een nascholing onlangs nog tegen en heb het voorval nog eens met haar bespro-ken. Gelukkig bleek dat ze de zaak wat minder ernstig had opgenomen dan me was voorgespie-geld en hebben we in plaats van bloed samen een borrel gedronken.