Yes we conomy

48
YES WE CONOMY *Tip 1: nooit overdrijven 10.000 tips* om de wereld nog te redden Hogeschool PXL Journalistiek 28 mei 2015 Gelieve niet op de openbare weg te gooien © Red Bull

description

Journalistiek project van de studenten 2 Journalistiek aan de PXL Hogeschool Hasselt (o.l.v. lector Eric Pompen).

Transcript of Yes we conomy

Page 1: Yes we conomy

YESWECONOMY

*Tip 1: nooit overdrijven

10.000 tips* om de wereld nog te redden

Hogeschool PXLJournalistiek28 mei 2015

Gelieve niet op de openbare w

eg te gooien

© Red Bull

Page 2: Yes we conomy

06

Yes We Conomy

LIMBURG WIJST DE WEG

© Z33

Page 3: Yes we conomy

TRANSITIE IN LIMBURG24

DEELECONOMIE ALS REMEDIE TEGEN DE CRISIS20

GEEN IK, MAAR WIJ10

32 SOCIAAL DENKEN

40 WEG MET DE WEGWERPMAATSCHAPPIJ

12 | Erik Paredis: ‘Zo kan het niet verder’ 16 | Zero Waste Challenge

22 | Erik Mathijs: ‘Weg met de ik-maatschappij’ 26 | Ecopower 28 | Community Supported Agriculture

35 | Cambio Autodelen 38 | Cohousing

42 | Fablab 44 | Repair Cafés

24 | Lijst met alle transitie-initiatieven in Limburg

Page 4: Yes we conomy

onherkenbaar zijn. We zullen anders moeten leven, onze economieën moeten anders functioneren en zelfs onze plaats op de planeet zal wijzigen. De laatste jaren openen we langzaamaan de ogen voor deze problematiek. De overheid is moeilijk te overtuigen en de mens zit vastgeroest in zijn oude gewoontes. De voortstuwende kracht moet op dit moment van het volk komen, dat met zijn inspanningen transitie op de agenda zet. Over de hele wereld slaat men de handen in elkaar om onze aarde wat rust te gunnen. YesWEconomy is een project van studenten Journalistiek aan de PXL om de jonge transitiebeweging binnen Limburg in kaart te brengen. Door middel van interviews met experts hopen we meer inzicht te verschaffen in de ecologische revolutie die op til is. We doken in transitieorganisaties om de evolutie van binnenuit te bestuderen. We groeven in het brein van insiders en verzamelden in dit magazine hun overwegingen, overtuigingen en passies. Bovendien geven we met een kaart een overzicht van de bewegingen in Limburg die zich als transitieorganisatie profileren. Transitie is de laatste maanden een zoektocht geweest die zich zowel binnen als buiten onszelf heeft afgespeeld. We hebben ons ondergedompeld in de beweging en een eigen transitie-evenement georganiseerd. Met YesWEconomy hopen we kracht toe te voegen aan de groeiende transitiebeweging binnen Limburg en bij te dragen aan een nieuwe wereld. Wat volgt, is een compacte selectie van een reeks interviews en reportages over transitie. Het volledige magazine ‘YesWEconomy’ kan je terugvinden op www.relaaz.be.

Het design van de voorpagina is tot stand gekomen met hulp van Guy Mortier, waarvoor dank.

e aarde heeft koorts en de mens is het virus. Het eerste Living Planet Report van de natuurbehoudsorganisatie WWF in 2010 drukte ons hardhandig met onze

neus op de feiten. Ons verbruik overschrijdt op dit moment de draagkracht van de aarde met vijftig procent. Tegen 2030 zullen we een tweede planeet nodig om de wereldbevolking te kunnen voeden, als we aan dit tempo voortdoen. De gevolgen zijn dramatisch: diersoorten sterven uit, natuurrampen slokken steden en mensen op en grondstoffen worden steeds zeldzamer. De vraag die zich echter steeds vaker opdringt, is of we er zelf nog zullen zijn om deze catastrofe mee te maken. De grens voor de ‘aanvaardbare’ opwarming van de aarde ligt op 2 graden Celsius. We stevenen echter af op een aarde die maar liefst 4 tot 6 graden warmer is. Die warmere aarde wordt gekenmerkt door extreme hittegolven, gebrek aan voedsel, het verlies aan ecosystemen en biodiversiteit en het stijgen van de zeespiegel tot levensbedreigende hoogtes. Kevin Anderson van het Tyndall Centre for Climate Change Research gaat nog een stap verder door te zeggen dat het leven op een 4 graden warmere aarde incompatibel is met elke redelijke vorm van een geciviliseerde samenleving. Het goede nieuws is dat we dit doemscenario kunnen voorkomen. Met genoeg samenwerking vanuit alle belanghebbende groepen is het mogelijk om een Marshall-plan voor de aarde in gang te zetten. Eerst moeten we echter stoppen met massaal de andere kant op te kijken ten voordele van ons eigen gemak. Het is geen makkelijke weg om te bewandelen, maar hij is noodzakelijk voor het voortbestaan van de mensheid. Klimaatverandering kan de voortstuwende kracht zijn voor een positieve verandering. Transitie zal de mens onherroepelijk veranderen en de samenleving van de nabije toekomst zal

Voorwoord

D

Page 5: Yes we conomy

ColofonLaurens Bammens, Maarten Claes, Mark Coenen, Laura Colémont, Wout Donckers, Aaron Eerdekens,

Yasmine El Farissi, Chiel Fransis, Cédric Habex, Alexandra Heinen, Melissa Hellings, Gijs Hendriks,

Merlijn Kinnaert, Marijcke Lecok, Robin Locht, Guy Mortier, Asli Özyurek, Saul Pauls Asensio, Eric

Pompen, Jip Peels, Yannick Reulens, Diny Thomas, Pauljan Truyens, Lies Vanbets, Matthias Vanherle,

Steven Vanmechelen, Christophe Van Ende, Kenneth Voorter, Annick Wellens, Valerie Wynants

© GF

Page 6: Yes we conomy

6 YesWEconomy

Limburg wijst de Weg

Klimaatplan kiest voor transitie

Limburg is na de gezelligste, ook de groenste provincie van België. De Limburgers hebben als eerste een klimaatbeleid dat transitiewaardig is. Tegen 2050 wil het provinciebestuur dat Limburg

klimaatneutraal is.

Duurzaamheid en klimaat zitten in de genen van de Limburgers. Al jaren lopen in de provincie ecologische initiatieven rond mobiliteit, ondernemen, bouwen, energie en wonen.

Het was in 2008 dat de Limburgse klimaatambitie vorm begon te krijgen. Van Europa moeten er sowieso doelstellingen rond energie, water- en luchtkwaliteit gevolgd worden. Daarom liet Limburg een studie uitvoeren om de klimaatambitie waar te maken. Het provinciebestuur legde de lat hoog. Er werd afgesproken dat Limburg klimaatneutraal zou zijn tegen 2020. Inmiddels zijn de politieke kaarten opnieuw geschud. ‘Klimaatneutraliteit staat bij de nieuwe gedeputeerde Ludwig Vandenhove (SP.A-Groen) _ bevoegd voor leefmilieu _ hoog op de agenda, maar hij had wel een andere aanpak voor

© Tepeko

Page 7: Yes we conomy

7YesWEconomy

ogen’, zegt David Michiels, coördinator van het klimaatbeleid in Limburg. ‘Er dreigt natuurlijk een afschaffing van de provinciebesturen in Vlaanderen. Nu, die afschaffing blijkt eerder een grondige afslanking te worden. Later is natuurlijk ook de bom in de vorm van Ford Genk gebarsten. Die heeft in de provincie heel wat prioriteiten verschoven.’

Transitie 2050

De ambitie werd bijgesteld en Limburg koos voor klimaatneutraliteit tegen 2050. 2020 blijft wel de eerste mijlpaal. De uitstoot moet tegen dan al zoveel mogelijk gereduceerd zijn. Daarna zal het bestuur kiezen welke zaken voortgezet worden tot 2050. Het is dus zeker geen afzwakking, eerder een plan dat geduld nodig heeft. Natuurlijk kan de provincie dat niet alleen. Met de dreigende machtsvermindering probeert de provincie ervoor te zorgen dat de toekomst van het klimaatbeleid veilig staat. Een van de zaken die erg vooruitstrevend zijn in het klimaatplan, is de samenwerking tussen burgers en bedrijven. Alle nieuwe klimaatvriendelijke projecten moeten openstaan voor minstens 20% coöptatie van burgers en de lokale overheden. ‘Bijvoorbeeld door te investeren in de school van je kinderen. Door een kleine investering te doen kan de school de kosten drukken en geld uitgeven aan andere dingen. Als je zoon of dochter na zes jaar de school verlaat, krijg je gewoon het instapbedrag terug’, zegt Michiels. Dan is er ook het burgemeestersconvenant. Het is een initiatief van de Europese Commissie dat lokale overheden moet stimuleren iets te doen aan het klimaat. Onder impuls van de provincie hebben alle 44 Limburgse gemeenten zich hierbij aangesloten. Europa besloot dat met de samenwerking van de gemeenten en steden het mogelijk moet zijn om voor 30% minder broeikasgassen te gaan tegen 2020. Dat is ook het streefdoel van de provincie. Het provinciebestuur trok sinds 2012 honderdduizenden euro’s uit voor het realiseren van de klimaatambitie. Limburg is ook bij Europa om geld gaan vragen. ‘Er bestaan Europese fondsen voor wat wij proberen te doen. Jammer genoeg zijn die meer bedoeld voor grote steden. Door alle gemeenten in blok te laten aansluiten probeerden we Limburg als een ‘stad’ erdoor te krijgen, maar die fondsen hebben het eerder over Londen, Parijs en Barcelona. De resultaten van deze strategie zijn beperkt gebleven.’

Begin bij jezelf

De provincie beseft dat voor de toepassing van de maatregelen grote inspanningen nodig zijn, maar is er wel

De sluiting van Ford Genk heeft in de provincie heel wat prioriteiten

verschoven

David MichielsCoördinator klimaatbeleid in de provincie Limburg. © GF

Page 8: Yes we conomy

8 YesWEconomy

zeker van dat ze haalbaar zijn. Sommige maatregelen zijn ook bijgesteld, omdat ze als niet haalbaar of niet wenselijk werden beschouwd. ‘De focus van de verschillende initiatieven moet vooral komen te liggen bij energie- en materialenbesparing bij bedrijven, het verder verbeteren van de energiehuishouding van woningen (isoleren, verbruik toestellen) en het verder vervangen van fossiele brandstoffen door hernieuwbare energiebronnen,’ zegt Michiels. Het klimaatplan oppert ook voor de juiste investeringen. Om tegen 2050 optimale duurzame energieopwekking en maximale energie-efficiëntie te halen, moeten nu al de juiste investeringen gebeuren. Het zal ook de taak van de gewone mensen zijn om milieuvriendelijker te gaan leven. Er zijn ook maatregelen die Limburg zullen tegenhouden. Zo houdt de provincie zijn voet stijf en laat het niet toe dat schaliegas en koolmijngas ontgonnen zullen worden. Deze nieuwe fossiele brandstoffen ontginnen zou teveel CO2-uitstoot veroorzaken. Met deze vorm van ontginning wordt een stap terug in de tijd gezet en het is alles behalve duurzaam. Dan is er nog het Strategisch Actieplan Limburg in het Kwadraat (SALK). Het SALK zou volgens de provincie enkel zaken mogen implementeren als ze duurzaam zijn. Bij jobcreatie en dergelijke meer wordt klimaatvriendelijkheid niet altijd hoog in het vaandel gedragen. De provincie haalt aan dat het SALK een politiek product is dat bovendien met grote tijdsdruk is ontstaan. Ze drukken vooral hun bezorgdheid uit over de Limburgse mobiliteit. Een traject dat al jaren een moeilijk punt is in Limburg, zeker sinds de besparingen van De Lijn en de NMBS en de kritiek op de tramlijn van Hasselt naar Maastricht.

Groepsaankopen

De Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) Limburg is het bedrijf dat verantwoordelijk is voor het sociaal-economisch beleid. Ook zij beseffen dat de

© David Edgar

Page 9: Yes we conomy

9YesWEconomy

wereld voor een transitieperiode staat. Zij doen er daarom alles aan om de bedrijven hiermee te helpen. Concreet organiseert POM Limburg een groepsaankoop van groene energie en aardgas. Zo dragen zij hun steentje bij aan WEconomy en klimaatneutraliteit. Vorig jaar waren er zo’n 55 bedrijven die deelnamen aan de groepsaankoop. Samen spaarden ze 650 000 euro. POM Limburg werkt niet alleen. Ze organiseert al voor het derde jaar zo’n groepsaankoop

samen met POM Antwerpen en POM West-Vlaanderen. POM garandeert 100% groene stroom uit eigen streek aan een voordelig tarief. Bedrijven besparen gemiddeld 15% energiekosten. Zeker een goed begin.

Het worden hoe dan ook moeilijke jaren voor Limburg. De kleinste provincie moet zijn mannetje staan, maar zal uiteindelijk wel laten zien dat ze het al die jaren bij het rechte eind hadden. Sterker nog, tegen 2050 zal blijken dat Limburg de juiste keuzes heeft gemaakt. Ondanks de moeizame start zal Limburg toch bovenaan de ladder eindigen.

© Bart Bosmans

Page 10: Yes we conomy

10 YesWEconomy

Transitie is een vaag begrip. Enerzijds is het onlosmakelijk verbonden met begrippen als duurzaamheid, milieu en andersglobalisme. Anderzijds is het zoveel

meer dan dat. Volgens de Engelse milieu-activist Rob Hopkins, stichter van het netwerk ‘Transition Towns, is transitie een grondig maatschappelijk veranderingsproces van een oud naar een nieuw evenwicht, waarbij veranderingen optreden in structuren, cultuur en werk- en leefwijzen.

‘Als je niet schuurt, kun je niet polijsten’ zegt Leen Gorissen, onderzoekcoördinator Transitie binnen de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO): ‘Het aantal grondstoffen op aarde is eindig. Als we zo verder blijven doen, zal de voorraad op een bepaalde dag op zijn. Dat betekent het einde van de mensheid. Met technologische oplossingen alleen kom je er niet. De huidige structuren in de maatschappij zijn niet aangepast om de groeiende problemen op te lossen. Zonder een drastische omschakeling van het systeem komen we er niet. Dit gaat niet zonder slag of stoot. Verandering is een moeizaam proces.’

In zijn boek ‘Werken Aan de WEconomy’ (Kluwer, 2013) beschrijft Jan Jonker, hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Radboud Universiteit in Nijmegen (Nederland) de route naar de verandering. Uit de samenwerking van burgers en bedrijven ontstaat WEconomy, aldus Jonker: ‘Om de WEconomy te bereiken, moeten we duurzamer omgaan met onze producten. In onze lineaire economie produceren we een product met slechts een beperkte levensduur. Daarna is het rijp voor het afval.’

Dat moet duurzamer. Dat kan volgens Jonker als we nieuwe businessmodellen (NBM) ontwikkelen, die

kijken naar de waardecreatie van een product. Als voorbeeld haalt hij het hergebruik van grondstoffen aan: ‘Een kapotte laptop wordt als waardeloos beschouwd. Toch bezit de laptop nog waardevolle eigenschappen, alleen niet voor de consument.’

Daarom pleit Jonker voor een nieuwe invulling van het begrip bezit. ‘Waarom moeten we de laptop fysiek bezitten als we enkel betalen voor zijn functies? In de deeleconomie betaalt de consument enkel nog voor de diensten. Daardoor verzeker je de producent dat de grondstoffen terugkomen en dan kan hij de laptop weer opnieuw “verkopen”. Dit betekent niet direct het einde van grote ketens en multinationals, maar een andere mentaliteit van de burger. Het is geen “ik”-, maar “wij”-verhaal’, aldus Jonker.

Hart boven Hard

Ook in Vlaanderen staat een beweging van burgers en bedrijven op, die het roer willen omgooien. Zo verzet ‘Hart boven Hard’ zich tegen een al te economische kijk op onze samenleving en verdedigt gelijkheid, solidariteit en zuurstof voor iedereen. ‘Concurreren en jezelf profileren is iets van de vorige eeuw. Het klinkt misschien soft, maar sharing is het economische principe bij uitstek als we deze wereld leefbaar willen houden. De klassieke economie lijkt dat nog niet helemaal door te hebben. Ik heb daar geen grote theorieën over. Je hoeft maar rond te kijken. Autodelen is een goed voorbeeld, net als de manier waarop Wikipedia werkt. Dat zal alleen maar toenemen. Wie alleen op eigenbelang uit is, is daar minder goed op voorbereid. Hoe we dat nieuwe collectivisme zullen combineren met individuele vrijheid, dat is uitermate interessant. En daarvoor is Hart boven Hard de ideale oefening,’ zegt Woordvoerder Wouter Hillaert in het DS Weekblad van 4 april 2015.

Geen Ik, maar Wij

Page 11: Yes we conomy

© NASA

11YesWEconomy

De eerste stoommachine door Thomas Newcomen: het begin van de Industriële Revolutie1712

1824De eerste milieuconferentie van de Verenigde Naties1972

1975

1997200520122015

Joseph Fourier beschrijft voor het eerst het broeikaseffect

De Amerikaanse wetenschapper Wallace Broecker lanceert de term ‘opwarming van de Aarde’

1992 VN-Klimaatconferentie in Rio de Janeiro: het klimaatverdrag

Het Kyoto-protocol

Het Kyoto-protocol treedt in werking

De ijsvlaktes van het Noordpoolgebied zijn het kleinst sinds het begin van de

metingen

Nieuwe VN-klimaatconferentie in Parijs

Mijlpalen in de transitie

Page 12: Yes we conomy

‘Zo kan het niet verder!’

12 YesWEconomy

Er moeten nog heel veel dingen veranderen, maar we hebben al veel bereikt

Transitie gaat over grote systeemver-anderingen in de maatschappij. In zijn doctoraat bestudeert Erik Paredis van de Universiteit Gent hoe het beleid deze om-

wenteling kan invoeren.

Het laatste decennium heeft Erik Paredis een enorme expertise rond transitie opgebouwd. Naast het schri-jven van zijn doctoraat, is Paredis ook onderzoeker bij het Centrum voor Duurzame Ontwikkeling aan de universiteit van Gent. Velen hebben al geprobeerd om een definitie te vormen voor transitie, maar bijna niemand slaagde hierin. Doctor Erik Paredis waagt een poging.

Paredis: ‘Transitie gaat over serieuze veranderingen in de maatschappij. Wij gebruiken dat vooral om te verwijzen naar radicale veranderingen. We verwijzen naar veranderingen binnen grote systemen waar wij allemaal gebruik van maken, zoals het energiesysteem, mobiliteitssystemen of alles wat met landbouw en voeding te maken heeft. Alle systemen waarop onze welvaart gebouwd is’.

Erik ParedisOnderzoeker bij het centrum voor duurzame ontwikkeling UGent en me-dewerker bij TRADO. © digplanet

Page 13: Yes we conomy

13YesWEconomy

De term radicaal wordt vaak in verband gebracht met transitie. Wanneer een fenomeen radicaal is, gebeurt de verandering van de huidige structuren van de systemen niet plots. Een evolutie is radicaal wanneer de evolutie enkele jaren nodig heeft. Is dat bij transitie ook het geval?

Paredis: ‘Volgens mij wel. De structuur is hoe een systeem in elkaar zit, hoe de industrie en het beleid georganiseerd worden. Een belangrijk onderdeel is de cultuur, die verwijst naar de manier van denken. Bijvoorbeeld hoe wij denken over de mobiliteit, wat in onze hoofden zit, wat wij normaal vinden. Die veranderingen hebben tijd nodig.’

Als we blijven voortdoen zoals nu, zullen de problemen alleen maar toenemen?

Paredis: ‘De manier waarop we onze welvaart opgebouwd hebben, kan niet blijven bestaan. Zeker niet als die overal ter wereld overgenomen wordt. Dan krijgen we problemen op vlak van

grondstoffen, rijkdommen, bevoorrading en klimaat. Op deze manier kan het dus niet verder! We moeten die systemen grondig veranderen. Dat moeten we doen om de eerder genoemde problemen te voorkomen en de problemen die er al zijn op te lossen.’

Als onderzoeker voor het Centrum voor Duurzame Ontwikkeling, later TRADO, doet u verschillende studies om het beleid te informeren over duurzame ontwikkeling en om transities in Vlaanderen vooruit te helpen. Wat heeft u daaruit geleerd?

Paredis: ‘Mijn studie ging over de transitie van wonen en bouwen. Een deel van de studie gaat over indicatoren: cijfergegevens die aanduiden of je goed bezig bent. Het belangrijkste dat ik uit mijn studie leerde, is het feit dat we dringend moeten overschakelen naar duurzamer wonen en bouwen.’

© Shutterstock

Page 14: Yes we conomy

Verschillende mensen zijn al bezig met transitie. Toch zijn er ook nog veel tegenstanders. Hoe wilt u die overtuigen?

Paredis: ‘Ik geloof niet dat er één manier is om iedereen te overtuigen, toch zal dat volgens mij moeten gebeuren. Een belangrijke factor hierbij is dat je het kan blijven ontkennen, maar op een bepaald moment zie je het toch gebeuren. Neem nu de klimaatproblematiek. Die was er in de jaren ’90 al, maar toen maakte het niemand iets uit. Nu ziet men dat het wel een probleem is en valt het niet meer te ontkennen. Hetzelfde met de financiële crisis. Soms halen de feiten de mensen in.’

Informatie is cruciaal in de evolutie naar transitie. Welke rol spelen de media hierin?

Paredis: ‘Men spreekt ook wel eens van de push- en de pullfactoren. De pushfactoren zijn dingen die mensen wegduwen uit de huidige situatie, bijvoorbeeld een ramp. Meestal is dat niet genoeg. Daarom zijn de pullfactoren ook belangrijk. Dat zijn de dingen die mensen aantrekkelijk vinden. Bijvoorbeeld isolatie kost veel bij aankoop, maar is wel rendabel. De media kunnen beslissen hoe ze gaan berichten over transitie en spelen dus een belangrijke rol.’

Hoe zit het met de toekomst van de duurzame ontwikkeling? Is de huidige trend van beperkte of blijvende duur?

Paredis: ‘Nu worden meer initiatieven dan in de jaren ’90 opgestart. Dat is dus positief. Mensen wachten niet

14 YesWEconomy

© Jan Paul Close

Page 15: Yes we conomy

15YesWEconomy

meer op actie van de overheid. Ik merk vooral een stijging van initiatieven rond delen en herstellen, net die vind ik heel interessant. Onze producten moeten op een andere manier gemaakt worden, zodat ze langer meegaan en herstelbaar worden. We hebben tegenwoordig te veel producten die niet meer herstelbaar zijn, zoals producten van Apple. Een site die ik aanraad is ifixit.com. Op deze site vind je handleidingen hoe je producten kan herstellen. Daarnaast is de deeleconomie ook belangrijk.’

Een overstap naar transitie kan alleen slagen wanneer iedereen zware inspanningen levert.

Paredis: ‘Ik ben al 20 jaar vegetariër. Wij zijn als gezin ook lid van een voedselteam, waardoor we lokale boeren steunen. Wij kopen veel bioproducten en denken ook na over ons geld. Wij proberen ons autogebruik te beperken. Ik ga bijvoorbeeld bijna altijd met de fiets naar het werk. Dat is allemaal niet in één keer gekomen, maar stapje voor stapje. Dat zijn trouwens acties die niet veel inspanningen vergen en iedereen kan doen.’

Transitie is nog niet echt bekend bij het grote publiek. Hoe kunnen we hen het verhaal van transitie bijbrengen?

Paredis: ‘Mensen moeten weten dat het nodig is om te veranderen. We zijn erin geslaagd een enorme welvaart te creëren. Toch moeten heel veel dingen gewijzigd worden. Als je mensen wil bereiken met je boodschap, verspreidt die boodschap dan niet alleen via een magazine, maar ook via sociale media.’

Mensen blijven

ontkennen

Page 16: Yes we conomy

16 YesWEconomy

Een hele maand leven van restjes, dat is waar studente grafisch ontwerp Jill De Graaf in slaagde. Elke Vlaming produceert maar

liefst 503 kilogram huishoudelijk afval per jaar. Een derde daarvan wordt zomaar weggegooid. Dat terwijl 805 miljoen mensen honger lijden.

Supermarkten verbieden het

gewoonweg om eten weg te geven

Zero Waste Challenge: rest jes kunnen ook lekker zijn

© GF

Page 17: Yes we conomy

17YesWEconomy

Zero Waste Challenge: rest jes kunnen ook lekker zijn

Ongeveer de helft van alle verspilling gebeurt bij mensen thuis: de gemiddelde Belg verspilt jaarlijks tussen de 13 en 25 kilogram voedsel. In heel Vlaanderen komt dat neer op een totale verspilling van 120 000 ton bruikbaar voedsel per jaar. Een Vlaams gezin van vier personen gooit dus met andere woorden 300 euro aan voedsel gewoon in de vuilbak. Onze noorderburen doen het nog slechter met ongeveer 50 kilogram voedselverspilling per Nederlander.

Voor Jill De graaf kon het zo niet langer. Ze begon rond te kijken in Antwerpen. De honger en het bruikbaar voedsel dat op dagelijkse basis verspild wordt, waren twee contrasten die niet in haar hoofd pasten. ‘Ik kan zoiets niet begrijpen. Het is een fout in onze maatschappij. Groothandels vertelden me dat veel eten gewoon wordt weggegooid, ook al is het niet vervallen. Van hogerop wordt gewoonweg verboden om het eten weg te geven’, vertelt Jill. Ze wou haar vrienden en

vriendinnen die in armoede leven een hart onder de riem steken. Zo besloot ze om op één april te starten met haar project ‘Zero Waste Challenge’. Haar boodschap aan de buitenwereld: ‘mensen moeten inzien dat ze zich niet moeten schamen. Ze moeten durven vragen naar restjes. Zo wordt het voor winkeliers ook duidelijk dat ze hun overschot aan voedsel aan de armen moeten geven.’

Bedelvaart

Om haar project te doen slagen, haalde Jill haar kasten leeg. Ze deed alles weg wat ze dertig dagen lang niet meer mocht opeten. Haar huisgenoten vertelde ze niet aan haar schap in de diepvriezer en koelkast te komen. Haar missie begon. Met een lege zak trok ze naar de winkels bij haar in de buurt om te vragen naar restjes die niet meer verkocht raakten en die dag zonder pardon de vuilbak in zouden belanden.

© GF

Page 18: Yes we conomy

18 YesWEconomy

‘Ik wist welke winkels het overschot aan eten weggooiden omdat ik ’s avonds het afval voor de deur van die winkels gecontroleerd heb’, lacht Jill. Om voor eten op tafel te zorgen moest ze elke dag ongeveer vijf verschillende winkels bezoeken op zoek naar restjes. Oud brood kreeg ze mee van het restaurant waar ze werkt. De bakker bij haar in de straat doneerde zijn oud brood namelijk al aan de voedselbank. ‘Dat heb ik niet aangenomen omdat het echt naar mensen in nood gaat, wat juist het doel van mijn project is.’

Honger heeft ze niet echt geleden, maar toch moet Jill toegeven dat ze soms toch trek kreeg terwijl ze op school zat. ‘Ik kon niet goed inschatten hoeveel voedsel te voorzien als ik naar school ging. Daardoor zat ik vaak nog vier uur aan een stuk met honger in de les’, zegt Jill.

‘Heel vermoeiend eigenlijk, want dan moest ik nog thuiskomen en op zoek gaan naar voedsel om klaar te maken. Een heel karwei op een lege maag.’

Haar dorst leste ze met kraantjeswater. Drank in de winkel kopen deed ze niet, uit principe. Aangezien drank niet tot de restjes behoort, weigerde ze die dan ook aan te kopen. Op die manier gaf ze enkel geld uit aan haar waterrekening. Op de vensterbank stonden wat muntplantjes, de blaadjes daarvan gebruikte ze om verse muntthee te zetten om wat extra variatie te brengen.

Ecologie met de paplepel

Milieubewust zijn heeft altijd al een rol gespeeld in Jills leven. Dat leerden haar ouders

© GF

Page 19: Yes we conomy

19YesWEconomy

Een goed initiatief om zo weinig mogelijk te verspillen en ook de afvalberg te verkleinen, vindt Jill de Zero Waste Shops. Onlangs heeft er zich zowel in Gent als in Antwerpen zo’n shop gevestigd. Voor Jill was zo’n shop niks nieuws. Ze kende het principe al. ‘Ik was heel blij toen er hier zo’n winkel kwam. Het principe vind ik fantastisch. Het doet denken aan vroeger, want toen moesten de mensen zelf hun potjes meenemen. Dat is veel beter dan vijf plastiekjes rond een koekje’, aldus Jill. Nu dat er een Zero Waste Shop in Antwerpen is probeert ze zoveel mogelijk voedsel daar aan te kopen, wel zorgt ze voor haar eigen potjes en zakjes want in de shop zijn ze toch wat duur.

ZERO WASTE SHOP

haar aan. Zo werd bij haar thuis gesorteerd en gingen ze elke vorm van verspilling tegen. ‘Mijn ouders vinden het fantastisch dat ik me achter dit project heb gezet. Ze reageren echt heel trots, vooral nu ik de media heb gehaald met mijn verhaal’, vertelt Jill.

Wel weet ze dat de hele wereld niet kan leven op de manier dat ze de afgelopen dertig dagen heeft geleefd. Zoiets is niet haalbaar. Al wat ze wilde bereiken met haar project was de armoede en de wegwerpmaatschappij aankaarten. ‘Het grootste probleem ligt bij de gezinnen en de winkels die hun eten weggooien. Als iedereen daar een beetje rekening mee zou houden komt het denk ik wel in orde. Mijn project zou daar een opstapje voor moeten zijn.’

Page 20: Yes we conomy

Natuurlijk systeem van de aarde- Kwaliteit van het ecosysteem- Levenskwaliteit van de mens- Kwaliteit en voorraad van de grondstoffen

Oneidige voorraadkamer? Vuilbak zonder bodemBronnen:Biologische, non-biologisch, water & land

vervuiling en afvalMAATSCHAPELIJKECONOMISCH

SYSTEEM

20 YesWEconomy

wee elementen die dreigen op te raken zijn indium en fosfaat. Indium is enkel te vinden in delen van China en wordt in allerlei

elektronica zoals mobiele telefoons, mp3-spelers en elektrische auto’s gebruikt. Fosfaat is dan weer de basis voor kunstmest. Door hogere inkomsten in landen als China en Brazilië neemt de vraag naar kunstmest toe. Volgens verschillende schattingen zal de fosforpiek plaatsvinden rond 2035.

Het wordt dan ook tijd dat we overgaan naar een circulaire economie, ook wel deeleconomie genoemd. Dat is een economische strategie die afval wil wegontwerpen. Slim design, hergebruik en toegang tot diensten boven eigendom staan daarbij centraal. De circulaire economie combineert winsten en kostenbesparing met duurzaam materialenbeheer.

Europa in vieze papieren

Europa voelt nu ook de gevolgen van onze slechte manier van omgaan met onze planeet. De uitdagingen op Europees en Belgisch niveau zijn glashelder. Europa is namelijk het armste continent ter wereld als we kijken naar de rijkdommen in de ondergrond. Onze economie is dan ook zo goed als volledig afhankelijk van import van materialen en energie uit andere werelddelen. Als de andere continenten op een dag beslissen om geen grondstoffen meer te exporteren, zit de Europese economie met een groot probleem.

Vandaag leven we in een lineaire economie: we kopen iets, gebruiken het en gooien het weg. Hiermee zadelen we moeder natuur en dus ook onszelf met een groot probleem op. Door dit systeem zijn we namelijk verplicht om ongeziene hoeveelheden grondstoffen te ontginnen.

T

Deeleconomie als remedie tegen de crisis

Page 21: Yes we conomy

Natuurlijk systeem van de aarde- Kwaliteit van het ecosysteem- Levenskwaliteit van de mens- Kwaliteit en voorraad van de grondstoffen

Oneidige voorraadkamer? Vuilbak zonder bodemBronnen:Biologische, non-biologisch, water & land

vervuiling en afvalMAATSCHAPELIJKECONOMISCH

SYSTEEM

21YesWEconomy

In België is dat probleem zowaar nog groter, met een lichte zin voor overdrijving kunnen we zeggen dat het aantal grondstoffen in België op twee handen te tellen is. De regering lijkt dat probleem echter nog niet te beseffen. In de strategische nota die Minister-President Geert Bourgois (NVA) momenteel aan het opstellen is, komt het woord transitie niet één keer voor. Die strategische nota bepaalt welke richting Vlaanderen uitgaat tot 2050.

© GF

Page 22: Yes we conomy

22 YesWEconomy

‘Weg met de ik-maatschappij’

Erik Mathijs, professor Bio-economics aan de KU Leuven

‘Omschakelen naar transitie zullen we moeten doen uit noodzaak, niet uit morele overwegingen’, zegt professor Erik Mathijs van de KU Leuven en departementsvoorzitter van het departement Earth en Environmental Sciences. ‘We moeten van een ik- naar een wij-maatschappij, anders is het te laat.’

We kunnen niet verder gaan zoals we nu bezig zijn. Dat is de ‘bottom line’ van WEconomy. Het huidige model moet veranderen, want de economie én het klimaat gaan eraan kapot.

Fossiele brandstoffen raken uitgeput, de aarde warmt op. Genoeg redenen om groener en bewuster te gaan leven. In

Vlaanderen zijn al heel wat transitieprojecten opgericht. ‘Het kan dat het oude systeem niet meer voldoet, doordat het systeem zorgt voor een te grote ecologische voetafdruk. Dat is nu het geval. We moeten wel beseffen dat niet enkel burgers hun gedrag moeten aanpassen, ook instituties en cultuur spelen een belangrijke rol’, aldus Erik Mathijs.

Is het mogelijk om een ‘WEconomy’ te realiseren?

Mathijs: ‘Ik ben niet bekend met het begrip, maar ik vermoed dat het gaat over de nieuwe stroming initiatieven, waarbij meer vanuit collectief, dan vanuit individueel belang wordt gehandeld. Cohousing is hier een goed voorbeeld van. Bij cohousing wonen meerdere gezinnen samen, wel in een aparte woning, maar zij delen bijvoorbeeld een wasruimte

Erik Mathijs © cocreeer

Page 23: Yes we conomy

23YesWEconomy

Een groep mensen die samenwonen in aparte gebouwen maar verschillende ruimtes delen. © GF

Cohousing

en zwembad, om het leven zo goedkoper te maken. Dat is de moeilijkste transitie van allemaal, want het stelt de vrije markteconomie en ons kapitalistisch bestel zelf in vraag. De enige mogelijkheden zijn bottom-up initiatieven, gesteund door de civiele maatschappij. Er is immers geen enkele politieke partij die zo’n economie zou willen realiseren. Burgers moeten dus zelf met kleine initiatieven beginnen en die stap voor stap proberen groter te maken.’

Moeten we omschakelen naar WEconomy uit morele overwegingen?

Mathijs: ‘Nee, uit noodzaak. Wanneer de transitie er niet komt, davert ons systeem maar door. Dat heeft steeds meer ongelijkheid, meer ecologische druk en meer burn-outs tot gevolg. Het betekent dat we moeten veranderen voordat het te laat is. Met morele overwegingen alleen, komen we niet ver.’

Wat zijn volgens u de knelpunten bij het omschakelen naar een WEconomy?

Mathijs: ‘Het belangrijkste knelpunt is cultureel. Helaas zijn in onze samenleving de meeste mensen niet ‘wij’- maar ‘ik’-georiënteerd. Voordat we kunnen overstappen naar een WEconomy moet het hele systeem veranderen.’

Maar is dat niet typisch aan ons westerse, kapitalistische systeem? U denkt dus niet dat hier voldoende publieke steun voor te vinden is?

Mathijs: ‘Nee, dat denk ik inderdaad niet. De mentaliteit moet veranderen. Van ik naar wij, zonder die mentaliteitsverandering is een overgang naar een nieuwe vorm van de economie niet mogelijk.’

Hoe staat u zelf tegenover transitie, wat is uw verhaal?

Mathijs: ‘Ik ben iemand die transitie openlijk steunt. Samen met enkele collega’s geef ik lezingen over de werking van transitie. Hierin vertel ik altijd dat het dominante denken en doen ingrijpend moet veranderen. Landschapsontwikkelingen en het huidige dominante systeem spelen een belangrijke rol. Ten eerste stijgt de wereldbevolking, zet de globalisering door en vergrijst de bevolking. De wereld en Vlaanderen verstedelijken en het klimaat verandert. Honger en ongelijkheid blijven en alles wordt meer gedigitaliseerd. Dat zijn enkele landelijke veranderingen die een rol spelen. Het huidige dominante systeem speelt aan de andere kant een belangrijke rol. Onze ‘weggooimaatschappij’ moet veranderen naar meer

specialisatie, duurzamere materialen op mensenmaat.’

Gaan de resultaten van de kleinschalige transitie die nu bezig is iets uithalen?

Mathijs: ‘Ik hoop het. De hoop is dat als er voldoende kleine initiatieven zijn, er op een bepaald moment een tipping point wordt bereikt waardoor heel het systeem dan toch duurzamer wordt. Maar wat we daarmee kunnen bereiken en wanneer het zover is, weten we nog niet.’

“Wanneer de transitie er niet komt, davert

ons systeem maar door

Page 24: Yes we conomy

LEGENDERepair caféRepair cafés zijn gratis bijeenkomsten waarbij buurtgenoten elkaar op vrijwillige basis helpen met het herstellen van allerlei voorwerpen. Herstellen is een goede manier om geld te besparen. Voor veel voorwerpen die je weggooit omdat ze stuk zijn, moet je immers iets nieuws in de plaats kopen. Netwerk Bewust Verbruiken is de Vlaamse partner van de Nederlandse Stichting Repair Café.

VoedselteamVoedselteams vormen een netwerk dat de directe verhandeling van duurzame streek- en seizoensvoeding organiseert. Op die manier probeert het netwerk bij te dragen aan de verdere uitbouw van regionale voedselsystemen. Voedselteams zijn immers per provincie georganiseerd. VolkstuinenVolkstuinen zijn openbare tuinen waar bewoners kleinere moestuintjes kunnen onderhouden. Op die manier kan de lokale bevolking gedeeltelijk aan zelfvoorziening doen wat voedsel betreft. De vzw Tuinhier is de grootste overkoepelende volkstuinenverening die ook in Limburg actief is. De vereniging organiseert amateur-tuinieren in Vlaanderen. Lokale muntEen lokale munt is een alternatief betaalmiddel dat in een bepaalde gemeente of regio wordt gebruikt om betalingen mee te doen. LetsLimburg is veruit het grootste alternatieve handelsysteem. De afkorting Lets staat immers voor ‘Local Exchange and Trade System’. Het is een uitbreiding van het klassieke handelsysteem en hanteert het principe: ‘ik doe iets voor jou omdat jij iets voor mij hebt gedaan’.

1. Lommel

2. Neerpelt

- Voedselteam

14. Herk-de-Stad - Velt Lummen-Herk-de-Stad

- Samentuinen Neerpelt

15. Hasselt - Volkstuinen Hasselt- Oxfam bookshop- Repair Café Hasselt- Lokale munt: 'drèpkes'- Transitiefestival Hasselt- Cohousing Hasselt - Freecycle Hasselt

4. Peer

5. Meeuwen-Gruitrode

- Mini-recyclagepark voor jongeren- Voedselteams Peer

16. Diepenbeek - Repair Café Diepenbeek

- Weggeefhoek Meeuwen

17. Alken - Weggeefwinkel Alken

18. Kortessem - Arbeidscentrum De Wroeter

19. Sint-Truiden - Workshops Kristien Hens

20. Heers - Tuinen in Transitie- Kasteel van Heks

21. Tongeren - De Krekel en de Mier - Volkstuinen Tongeren

22. Bilzen- Bronsgroen

23. Lanaken- De Albertknoop Lanaken

24. Dilsen-Stokkem- Repair café Dilsen-Stokkem

25. Maaseik- De Kade Dagcentra

26. Kinrooi- Repair café Kinrooi

6. Leopoldsburg - Volkstuinen Tuinhier

7. Tessenderlo - Tessenderlo Chemie en Umicore

8. Beringen - Volkstuinen Beringen- E-portemonnee Beringen

13. Lummen- Weggeefwinkel Lummen- Velt Lummen-Herk-de-Stad

9. Heusden-Zolder- Berenkasten boekenruil

10. Houthalen-Helchteren- Greenville

11. Zonhoven- De Hoef- Lokale munt ‘De Ar’- Sint-Vincentiusvereniging

12. Genk- Energyville- Weggeefwinkel Genk- FABlab Genk- Repair Café Genk

3. Hechtel-Eksel- Binnen bij boeren- Volkstuinen Hechtel-Eksel- Voedselteam- Tuinhier Hechtel-eksel

Limburg in Transitie

Page 25: Yes we conomy

LEGENDERepair caféRepair cafés zijn gratis bijeenkomsten waarbij buurtgenoten elkaar op vrijwillige basis helpen met het herstellen van allerlei voorwerpen. Herstellen is een goede manier om geld te besparen. Voor veel voorwerpen die je weggooit omdat ze stuk zijn, moet je immers iets nieuws in de plaats kopen. Netwerk Bewust Verbruiken is de Vlaamse partner van de Nederlandse Stichting Repair Café.

VoedselteamVoedselteams vormen een netwerk dat de directe verhandeling van duurzame streek- en seizoensvoeding organiseert. Op die manier probeert het netwerk bij te dragen aan de verdere uitbouw van regionale voedselsystemen. Voedselteams zijn immers per provincie georganiseerd. VolkstuinenVolkstuinen zijn openbare tuinen waar bewoners kleinere moestuintjes kunnen onderhouden. Op die manier kan de lokale bevolking gedeeltelijk aan zelfvoorziening doen wat voedsel betreft. De vzw Tuinhier is de grootste overkoepelende volkstuinenverening die ook in Limburg actief is. De vereniging organiseert amateur-tuinieren in Vlaanderen. Lokale muntEen lokale munt is een alternatief betaalmiddel dat in een bepaalde gemeente of regio wordt gebruikt om betalingen mee te doen. LetsLimburg is veruit het grootste alternatieve handelsysteem. De afkorting Lets staat immers voor ‘Local Exchange and Trade System’. Het is een uitbreiding van het klassieke handelsysteem en hanteert het principe: ‘ik doe iets voor jou omdat jij iets voor mij hebt gedaan’.

1. Lommel

2. Neerpelt

- Voedselteam

14. Herk-de-Stad - Velt Lummen-Herk-de-Stad

- Samentuinen Neerpelt

15. Hasselt - Volkstuinen Hasselt- Oxfam bookshop- Repair Café Hasselt- Lokale munt: 'drèpkes'- Transitiefestival Hasselt- Cohousing Hasselt - Freecycle Hasselt

4. Peer

5. Meeuwen-Gruitrode

- Mini-recyclagepark voor jongeren- Voedselteams Peer

16. Diepenbeek - Repair Café Diepenbeek

- Weggeefhoek Meeuwen

17. Alken - Weggeefwinkel Alken

18. Kortessem - Arbeidscentrum De Wroeter

19. Sint-Truiden - Workshops Kristien Hens

20. Heers - Tuinen in Transitie- Kasteel van Heks

21. Tongeren - De Krekel en de Mier - Volkstuinen Tongeren

22. Bilzen- Bronsgroen

23. Lanaken- De Albertknoop Lanaken

24. Dilsen-Stokkem- Repair café Dilsen-Stokkem

25. Maaseik- De Kade Dagcentra

26. Kinrooi- Repair café Kinrooi

6. Leopoldsburg - Volkstuinen Tuinhier

7. Tessenderlo - Tessenderlo Chemie en Umicore

8. Beringen - Volkstuinen Beringen- E-portemonnee Beringen

13. Lummen- Weggeefwinkel Lummen- Velt Lummen-Herk-de-Stad

9. Heusden-Zolder- Berenkasten boekenruil

10. Houthalen-Helchteren- Greenville

11. Zonhoven- De Hoef- Lokale munt ‘De Ar’- Sint-Vincentiusvereniging

12. Genk- Energyville- Weggeefwinkel Genk- FABlab Genk- Repair Café Genk

3. Hechtel-Eksel- Binnen bij boeren- Volkstuinen Hechtel-Eksel- Voedselteam- Tuinhier Hechtel-eksel

Limburg in Transitie

Page 26: Yes we conomy

26 YesWEconomy

Burgers investeren mee

Hoewel pas sinds het begin van deze eeuw volop wordt ingezet op hernieuwbare energie en transitie, bestaat

Ecopower uit Berchem al sinds 1991. De coöperatie rekende vanaf de opstart op zoveel mogelijk burgers die aandeelhouder wilden worden. Projectontwikkelaar Tom Willems denkt te weten waarom mensen mee in het verhaal van Ecopower stappen. ‘Burgers investeren mee in installaties waarvan ze de stroom kunnen afnemen en waarop ze democratische controle kunnen uitoefenen.

Er wordt mee in het verhaal gestapt omwille van principiële en ethische redenen, of omdat ze hebben gezien

dat de prijs voor elektriciteit bij ons lager ligt.’ Het bedrijf leende aanvankelijk geld voor de bouw of restauratie van waterkrachtcentrales. ‘Er is een verschil tussen het opstarten en hoe we nu werken. Nu hebben we 50.000 coöperanten en blijven we groeien, dat is een totaal andere situatie. Wanneer je opstart ben je met een kleine groep van mensen en heb je een beperkte hoeveelheid kapitaal.’

Klimaat

Het gat in de ozonlaag en de bezorgdheid rond het klimaat veranderden het energielandschap. Kerncentrales waren de gebeten hond

en hernieuwbare energie was plots het gat in de markt. Na een lange stilte kan Ecopower in 2001 eindelijk twee windturbines in Eeklo bouwen. Het bleek het startschot te zijn voor een resem projecten rond hernieuwbare energie. Naast windmolens werd ook geïnvesteerd en gebruik gemaakt van waterkrachtcentrales en zonnecelinstallaties.

Voor nieuwe projecten zijn er verschillende mogelijkheden. Willems: ‘Soms worden aanbestedingsprocedures uitgeschreven, Ecopower gaat hier op in en hoopt het project binnen te halen. Een andere mogelijkheid is dat we zelf grondeigenaars gaan contacteren

Ecopower is de meest bekende coöperatieve vennootschap voor hernieuwbare energie in België. Dat wil zeggen dat het bedrijf veel kleine aandeelhouders heeft en dus rekent op burgers. ‘Ze investeren mee in installaties waarvan ze ook de stroom kunnen afnemen’,

zegt projectontwikkelaar Tom Willems van Ecopower.

Alternatieve energiecentrales van Ecopower© David Clarke

Page 27: Yes we conomy

De windturbines in Asse-Mollem draaien sinds april 2015 op volle toeren. © VanMalder

27YesWEconomy

‘Het zal wel een goed idee zijn, er was toch veel volk op de opening’, volgens mevrouw

Verbeken uit Asse. © VanMalder

van wie we kunnen inschatten dat de gronden geschikt zijn voor windturbines en waar we mogelijk een vergunning voor een project kunnen krijgen’.

Lelijk

De laatste verwezenlijking van het bedrijf, waren vier windturbines begin vorige maand in Asse-Mollem. Wanneer ze nieuwe windturbines willen plaatsen, stuit Ecopower vaak op

protest. ‘Wij hebben altijd een model dat toelaat om steun voor projecten te mobiliseren. Bij ieder project zijn er voor-en tegenstanders. Bepaalde tegenstanders kan je niet overtuigen met argumenten. Zij vinden die windturbines lelijk en vrezen voor minder watervoorziening, maar er zijn wettelijke normen’, vertelt Willems.

Voor de afstand van een windturbine tot een huis bestaat er geen norm. ‘Er bestaat enkel een geluidsnorm,

als je die norm wil halen, komt er automatisch een bepaalde afstand bij kijken. Wanneer we bijvoorbeeld vlak naast een autostrade een windturbine zetten waar veel achtergrondgeluid is, kunnen we die korter bij huizen zetten.’ In Asse-Mollem staan de windturbines in de industriezone op 500 meter van het dichtstbijzijnde huis.

In de gemeente zijn de bewoners niet tegen de windturbines. ‘De windmolens staan tamelijk ver van ons, we hebben er dus geen last van. Mijn dochter, die er wel kort bij woont, ondervindt ook geen hinder’, zegt mevrouw Verbeken uit Asse-Mollem. ‘Het zal wel een goed idee zijn, er was toch veel volk op de opening’, besluit ze.

Page 28: Yes we conomy

28 YesWEconomy

Zelf groenten plukken is de toekomst

L andbouwbedrijven hebben het steeds moeilijker om op de markt te overleven. Het transitie-initiatief Community Supported Agriculture

wil daaraan iets doen. Boeren krijgen voor hun producten een eerlijke prijs en gebruiken biologische methoden om hun groenten en fruit te verbouwen. ‘Dit systeem is de toekomst’, legt CSA-boer Robby Kelchtermans uit.

‘Ik ben geen hippie met lange haren die drugs gebruikt’, lacht Jeanine. Ze laat naast zich een zak vol groenten slingeren. Jeanine is een 52-jarige zakenvrouw. ‘Transitie interesseert me niet. Ik vind CSA gewoon een leuk concept’, legt Jeanine uit. Community Supported Agriculture is een moeilijke naam voor een simpel concept. Klanten plukken zelf hun groenten of fruit en betalen daarvoor jaarlijks een eerlijke prijs aan de boer. ‘Dit systeem is de toekomst’, vertelt CSA-boer Robby Kelchtermans.

Etienne Geerdens en Robby Kelchtermans baten in Herk-De-Stad hun eigen CSA-boerderij uit. ‘Ik was al een tijdje bezig

© Metrofarming

Page 29: Yes we conomy

kosten altijd betalen. Hierdoor kunnen CSA-boeren op lange termijn makkelijker overleven op de markt. Dat is een groot verschil met de meeste Vlaamse boeren die elke maand de eindjes aan elkaar moeten knopen. Een kwart van de melkveehouders kan momenteel zijn rekeningen niet meer betalen. ‘Klanten betalen elk jaar 250 euro’, vertelt Robby. ‘Dat heeft verschillende voordelen. Alles is op voorhand al verkocht waardoor we enkel nog maar moeten telen. We ontvangen daarnaast voor het seizoen al het geld van de klanten. Ons klantenbestand blijft trouwens ook heel stabiel. Daardoor hebben we als bedrijf echt zekerheid’, legt Robby uit.

Risico’s

Boeren krijgen een eerlijke prijs en klanten verse producten. CSA lijkt een concept met alleen maar voordelen. Toch zijn er ook risico’s aan CSA verbonden. De klant deelt het landbouwrisico van de boer. Als de oogst mislukt, dan heeft de klant niets. Als de oogst zou tegenvallen, dan zal de consument dat ook voelen. Toch is dat volgens Robby geen

29YesWEconomy

Ik ben geen hippie met lange haren die

drugs gebruikt

met transitie’, vertelt Robby. ‘Ik ging bijvoorbeeld naar de vergaderingen van een landbouwtransitiegroep. Ik was enorm geïnteresseerd in het concept. Wat me vooral aansprak was de directe samenwerking tussen de boer en zijn klant.’ Community Supported Agriculture is een van de vele transitie-initiatieven. Klanten betalen jaarlijks een bedrag aan de boer en mogen zelf hun groenten en fruit komen plukken. Boeren beloven in ruil hun groenten en fruit op een ecologische manier te verbouwen. ‘Wij gebruiken bijvoorbeeld geen chemische stoffen. Alles wordt via biologische methoden verbouwd’, vertelt Robby. ‘Onze klanten kunnen altijd op onze boerderij terecht. Sommigen komen elke dag langs om groenten te oogsten, terwijl anderen dan weer om de twee weken langskomen.’

Klanten betalen niet voor de landbouwproducten, maar dragen bij aan de werkingskosten van het bedrijf. CSA-boeren krijgen op voorhand een eerlijke prijs voor hun groenten en fruit. Doordat ze hun inkomsten voor het seizoen al ontvangen, kunnen ze hun

© GF

Page 30: Yes we conomy

30 YesWEconomy

Stel dat een oogst mislukt, dan zijn er nog altijd 95 andere soorten die wel lukken. De klant heeft

altijd iets

probleem. ‘De klant deelt inderdaad het risico, maar we telen bijvoorbeeld verschillende soorten groenten. Stel dat een oogst mislukt, dan zijn er nog altijd 95 andere soorten die wel lukken. De klant heeft altijd iets.’

‘CSA is voor mij de toekomst’, legt Robby uit. ‘Je hebt als boer zoveel zekerheid met dit systeem. Toch kunnen er momenteel geen CSA-boerderijen in Vlaanderen meer bijkomen. De vraag groeit niet snel genoeg. Als mensen nu massaal CSA-boerderijen oprichten, dan zakt de prijs door een veel te groot aanbod. Daardoor komen wij dan weer in de problemen. Het aanbod en de vraag moeten geleidelijk aan groeien. Iedereen legt momenteel de focus op groenten en fruit. Nieuwe CSA-boerderijen moeten zich specialiseren op andere producten zoals graan.’

Eline is een 32-jarige lerares wiskunde. Ze koopt haar groenten al vijf maanden niet meer in de supermarkt. Ze plukt die zelf bij haar lokale CSA-boer. Toch had Eline nog nooit van transitie gehoord. ‘Ik koop mijn groenten bij een CSA-boerderij omdat ik het concept leuk vind. Ik eet verse groenten met de seizoenen mee en help de lokale

boer hier te overleven. Dat ik dan ook nog eens het klimaat help door mijn groenten niet uit verre landen te laten importeren, is dan ook weer mooi meegenomen,’ vertelt Eline. ‘Onze klanten zijn vooral jonge mensen met kinderen. We merken dat ze meestal al met gezonde voeding of met een ecologische manier van leven bezig zijn’, vertelt Robby. ‘Het concept spreekt ook veel soorten mensen aan’, legt de 22-jarige student Ronald uit. Ronald probeert sinds vorig jaar ecologischer te leven. ‘Oud of jong, hippie of normaal, het maakt niet uit. Je moet je niet met transitie bezig houden om mee te doen aan dit project. Dat is het mooie van dit concept.’

Community Supported Agriculture toont aan dat een andere manier van landbouwen mogelijk is. Boeren kunnen ecologisch te werk gaan zonder daarvoor een hogere prijs te moeten aanrekenen. Het concept toont ook dat klanten bereid zijn een eerlijke prijs te betalen in ruil voor kwalitatief goede en verse producten. CSA biedt een antwoord op de problemen van de landbouwsector. Toch blijft de toekomst van CSA nog onduidelijk. Als de vraag niet groeit en het aanbod wel, dan kan het enthousiasme van de CSA-initiatiefnemers hun eigen concept onderuit halen. Of dat scenario zal

Page 31: Yes we conomy

© bkwdoyton

31YesWEconomy

Hoe CSA ontstond

CSA ontstond in de boerderij Les Jardins de Cocagne in Zwitserland. Het concept sloeg meteen aan in de Verenigde Staten. Jan Vander Tuin en Robyn Van En richtten de eerste Amerikaanse CSA-boerderij The Indian Line Farm in Massachusetts op. Verschillende nieuwe CSA-boerderijen ontstonden daarna in snel tempo in de VS. Het concept keerde daarna terug naar Europa. In Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk sloeg het concept enorm aan. Community Supported Agriculture sijpelde pas in 2007 tot Vlaanderen door. Netwerk CSA Vlaanderen, een overkoepeld netwerk voor CSA-boerderijen in Vlaanderen, werd twee jaar later opgericht. Het netwerk telt vandaag de dag ongeveer 30 CSA-boerderijen over heel Vlaanderen.

Page 32: Yes we conomy

© foam

32 YesWEconomy

Sociaal denken

De huidige consumptiemaatschappij van individualisme en materialisme heeft nood aan een psychologische ommezwaai. We moeten af van het idee dat welzijn afhankelijk

is van een steeds groeiende materiële welvaart.

Depressies, burn-outs en een sterke stijging van allerlei

psychologische klachten wijzen erop dat de ratrace van

de hedendaagse maatschappij niet langer houdbaar is.

Hoewel individuen veel kunnen teweegbrengen, is het

belangrijk om de grote uitdagingen als gemeenschap

aan te pakken. Zelfs iemand die een goed geïsoleerd

huis heeft met zonnepanelen en een eigen groentetuin

zal in tijden van crisis afhankelijk zijn van anderen.

De voorbije decennia lag de nadruk op individuele

ontplooiing en onafhankelijkheid. Daardoor wordt

de indruk gewekt dat een mens prima in zijn eentje

kan leven en anderen niet nodig heeft. Die tendens

is maatschappelijk ook te zien in de toename van het

consumentisme, het verkleinen van de huishoudens en

de grote toename van het aantal alleenstaanden.

De keerzijde van de medaille is de stijging van

eenzaamheid en isolement, de grote groei van de groep

Page 33: Yes we conomy

33YesWEconomy

mensen met psychische problemen zoals burn-out,

depressie en slaapproblemen. Bij tegenslagen op

persoonlijk of maatschappelijk vlak, blijkt echter snel

dat een sociaal vangnet onontbeerlijk is.

De vier E’s

Het transitiemodel is het best uit te leggen aan de

hand van het Britse 4 E’s model. We moeten zorgen

voor de nodige enthousiasmering (Encourage).

Hierin speelt geld een belangrijke rol.

Met de nodige financiële ondersteuning geven we

transitie meer mogelijkheden. Het is belangrijk om

de technologische knowhow te ontwikkelen om de

alternatieven te kunnen uitwerken (Enable). Deze

E’s zijn eerder de hardware van het transitieverhaal.

Cultuur kan ervoor zorgen dat normen en waarden

worden vastgelegd om deze dan te kunnen

toepassen als basis van heel het transitie denken.

Individualisme moet baan ruimen voor delen en

samendoen. Ethiek speelt een steeds belangrijkere

rol bij het maken van beslissingen. Het is allemaal

goed en wel om deze normen en waarden vast te

leggen, ze moeten wel navolging krijgen. Het begint dan

ook pas bij het daadwerkelijk naleven van die principes.

Grote organisaties moeten zelf het voorbeeld geven en

een consistent beleid voeren. Walk your talk (Exemplify).

De laatste E is die van Engagement. De sleutel ligt in het

zorgen voor betrokkenheid. Hoe meer een persoon zich

betrokken voelt bij een veranderingsproces, hoe meer hij

zich zal inzetten.

© VormingplusLimburg

Page 34: Yes we conomy

© GF

34 YesWEconomy

Page 35: Yes we conomy

35YesWEconomy

Ons land zit in het peloton van autodelen

Cambio is een autodeelnetwerk. Met een abonnement bij cambio kan je een wagen huren voor

een bepaalde tijd. Het netwerk verlost je van verzekeringen, herstellingen, onderhoud en andere kosten. Hierdoor betaal je enkel en alleen het gebruik van je auto. Dit betekent dat Cambio je financieel voordelen kan opleveren, tenminste als je niet dagelijks lange afstanden met je wagen maakt.

Volgens het bedrijf zelf is autodelen bij Cambio al voordeliger dan een eigen auto wanneer je minder dan 10.000 kilometer per jaar op de teller hebt en je de auto niet dagelijks gebruikt voor bijvoorbeeld woon-werkverkeer. Hoe minder kilometers op de teller hoe voordeliger het wordt. Rij je

Autodelen zit in de lift. 21 787 Belgen zijn aangesloten bij autodeelsysteem Cambio autodelen. De succesingrediënten van het concept zijn volgens Geert Gisquière de zorgeloosheid en de makkelijke toegankelijkheid die gebruikers ervaren. Het systeem vergt echter ook stressbestendigheid, geduld en verdraagzaamheid van haar klanten. Autodelen is dus niet voor iedereen weggelegd.

bijvoorbeeld maar 7.000 kilometer per jaar, dan bespaar je met Cambio tot 1116 euro per jaar. Het autodeelnetwerk Cambio is actief in Duitsland, Ierland en België. Het is het grootste autodeelsysteem in België en het derde grootste in Duitsland. In België is Autopia de tweede grote speler op de markt, maar deze is veel minder ingeburgerd dan Cambio.

‘Als het op autodelen aankomt, bekleedt België eerder een middenpositie. Het zijn vooral de Germaanse landen zoals Zwitserland, Duitsland en Nederland die de pioniers waren. De Romaanse landen volgden heel wat later pas. Wij zitten daar als Belgen een beetje tussenin’, verklaart manager Geert Gisquière.

De eerste Belgische standplaats werd in 2002 opgericht in Wallonië. Vlaanderen volgde pas in 2004. Op 1 april 2015 hebben 31 steden en gemeenten in België standplaatsen met Cambiowagens. Er zijn 301 ophaalpunten en 709 Cambiowagens. Deze 709 wagens staan op dit moment ten dienste van 21 787 gebruikers.

‘Het systeem heeft een zeer lage drempel. De gebruikers kunnen de

wagens lenen en je hoeft verder niet naar hen om te kijken. Tegelijkertijd zijn we met Cambio ook heel toegankelijk. Klanten kunnen ons immers zowel via onze applicatie als via de klantendienst steeds bereiken’.

Autodelen gebeurt in Limburg op kleinere schaal dan in de andere Vlaamse provincies. In Limburg vind je namelijk enkel Cambio-ophaalpunten in Hasselt (5) en in Genk (1). Dit zijn er tien keer minder dan in Gent, de stad met het meeste aantal standplaatsen en de stad waar Cambio gevestigd is. Gent telt maar liefst 49 standplaatsen. Limburg heeft minder grote steden en meer platteland. Volgens manager Geert Gisquière is dat een belangrijke reden waarom autodelen hier minder snel van de grond komt. ‘Autodelen is eerder een stedelijk verhaal. Dat komt omdat het een aanvulling vormt op andere alternatieven zoals het openbaar vervoer en de fiets. Als je uit de stedelijke context gaat, zijn mensen logischerwijs veel meer op een wagen aangewezen. Delen wordt in dat geval dan ook minder evident.’

Mobiliteit

‘Een andere belangrijke reden waarom mensen aan autodelen doen, is om de stad leefbaarder te maken.

22.000 Belgen doen aan Cambio

Page 36: Yes we conomy

36 YesWEconomy

Dat is ook effectief zo, want één Cambio-wagen vervangt ongeveer twaalf auto’s. Daardoor kan het verkeer vlotter door de stad en vermindert de parkeerdruk.

Dit maakt het voor de steden dan ook interessant om zulke projecten te ondersteunen.’

Cambio hoopt dan ook dat de overheid extra inspanningen zal leveren op het gebied van ruimtelijke ordening. Concreet moet er gestreefd worden naar een betere organisatie van de steden om plaats te bieden aan de ophaalpunten van Cambio.

Het autodeelnetwerk wil daarnaast dat de overheid een soort van fiscaal statuut uitwerkt dat het voor bedrijven gunstig maakt om met Cambio in zee te gaan. Op die manier zouden bedrijfswagens, die in principe louter tijdens het werk gebruikt zouden moeten worden, ook nog uitgeleend kunnen worden door Cambio na de werkuren. Daarnaast heeft niet elke

werknemer een eigen bedrijfswagen nodig.

Hoe werkt Cambio?

Het principe dat Cambio hanteert om auto’s te delen, is makkelijk te begrijpen. Toch zijn er enkele zeer specifieke handelingen die de klant moet uitvoeren om een Cambio-wagen te kunnen gebruiken. In de eerste plaats moet je als gebruiker op voorhand via de klantendienst, website of applicatie vastleggen wanneer en op welk tijdstip je welke auto wilt huren. Eens dit bevestigd is, kan je de auto op dat tijdstip gaan ophalen aan het ophaalpunt.

Elke gebruiker heeft een eigen lidkaart van Cambio. Daarmee kan de wagen via de kaartlezer aan de voorruit worden geopend. Op dat moment kan de gebruiker de wagen nog niet starten. Hij of zij dient eerst de terminal, gelijkend op een bankcontact in een winkel, in het handschoenenkastje te nemen en hierop

Marc heeft tot half vijf om dit Cambio-voertuig te controleren op schade. © GF

Autodelen is eerder een

stedelijk verhaal

Page 37: Yes we conomy

37YesWEconomy

SchadeaangifteAan het Cambio-ophaalpunt aan het Hendrikaplein in Gent ontmoeten we Marc. Als technieker bij Cambio controleert hij de wagens aan de standplaatsen regelmatig. Net zoals de gebruikers zich aan hun huurtijd moeten houden, krijgt hij ook maar beperkte tijd om een wagen te controleren.

Marc legt graag uit hoe gebruikers schade aan het voertuig moeten rapporteren. Dit moeten zij altijd doen alvorens ze de wagen gebruiken. ‘De terminal in het voertuig vraagt na het intoetsen van de code om het voertuig te controleren op eventuele schade. Als de gebruiker schade opmerkt, noteert hij of zij dit op de schadelijst in het handschoenenkastje.’

‘Vervolgens krijgen wij, de techniekers, een oproep van de balie om naar het voertuig te gaan kijken. Als het om kleine deuken of krassen gaat, brengen wij enkel een sticker aan op de wagen om aan te tonen dat wij de schade al opgemeten hebben.’

zijn of haar persoonlijke code in te geven. Dan wordt er meteen gevraagd om eventuele schade aan het voertuig op te meten. Pas daarna wordt de autosleutel uit de terminal vrijgegeven en kan de gebruiker de wagen starten.

Gebruikers

Niet alleen de financiële voordelen van autodelen moedigen mensen aan om zich bij Cambio aan te sluiten. Een aanzienlijk deel van de gebruikers hebben naast een lidmaatschap bij Cambio immers nog een eigen auto. Deze gebruiken ze in hoofdzaak. Cambio stelt haar klanten een hele resem aan voertuigen ter beschikking, gaande van kleine stadswagens tot bestelwagens. Veel mensen vinden het dan ook handig om bijvoorbeeld van een bestelwagen gebruik te kunnen maken wanneer ze meubels gaan kopen of verhuizen.

Het is natuurlijk ook niet allemaal rozengeur en maneschijn. Autodelen is een sociaal gebeuren en daardoor zijn zowel verdraagzaamheid als discipline belangrijke steunpilaren van het project. Aangezien gebruikers op voorhand moeten vastleggen hoelang zij een bepaalde auto zullen gebruiken, kunnen zij het zich niet permitteren om te laat te zijn. Een andere klant kan de auto immers nadien gehuurd hebben.

In steden is het echter niet altijd gemakkelijk om op voorhand in te schatten hoelang je onderweg zal zijn. Auto’s die te laat terug worden gebracht naar het ophaalpunt vormen dan ook geen uitzondering. Gebruikers zijn steeds afhankelijk van elkaar. Autodelen vergt daarom stressbestendigheid, geduld en verdraagzaamheid van haar gebruikers. Het systeem is dus niet voor iedereen gemaakt.

Page 38: Yes we conomy

Cohousing maakt ruimte vrij

38 YesWEconomy

Een cohousing-project staat of valt bij de sociale

interactie tussen de bewoners

Vlaanderen is volgebouwd. Cohousing biedt de oplossing als goedkoop, duurzaam en sociaal woonconcept. Dat besluit Thomas

Dreesen, student Architectuur aan de Universiteit Hasselt, in zijn masterthesis.

‘Een cohousing-project staat of valt bij de sociale interactie tussen de bewoners’, vertelt Thomas Dreesen, student Architectuur aan de Universiteit Hasselt: ‘Samenhuizen vzw schat dat van de vijf tot tien projecten, die worden opgestart in België, er maar één slaagt’.

In Vlaanderen staan 2 956 628 gebouwen. Bijna 90% zijn woningen voor particulieren. De regio telt 2,6 miljoen huishoudens. Vier op vijf bezit een eigen woning. Dreesen: ‘We willen allemaal een alleenstaande woning met een tuin. Dat maakt bouwen in Vlaanderen erg duur. Als je grond aankoopt, kost dat al snel een klein fortuin. De oplossing is “cohousing”, ook wel samenhuizen genoemd.

Van dorp naar stad

Cohousing is een Deens idee. In 1964 discussieerde de architect Jan Gudmand-høyer met zijn vrienden over verschillende manieren van wonen. Ze wilden de essentie, het gevoel van het dorp, naar de stad halen. Hieruit ontstond het idee van samenhuizen.

In een cohousingproject kennen de buren elkaar en leeft een sociale bewogenheid. De kern bestaat uit volledig uitgeruste privéwoningen met daarnaast uitgebreide gemeenschappelijke voorzieningen. Dit centraal paviljoen kan een ruime keuken, een grote

© samenhuizen

Page 39: Yes we conomy

39YesWEconomy

eetruimte, een kindercrèche, een televisiekamer, een computerroom, een ontspanningszaal, een vergaderplek, een werktuig– en zitplaats bevatten.

In België bestaan al enkele tientallen cohousingprojecten. Het eerste succesvolle initiatief ligt in Tubize. ‘La grande cense’ huist 21 gezinnen sinds 2010. Gent telt twee projecten. Vinderhoute is een voorbeeld van cohousing in de klassieke stijl: er staan verschillende privéwoningen in rijen van drie. Er is in het midden van het terrein een grote gemeenschappelijke ruimte waar men samen kan koken en eten. Boven zijn er speelkamers, een studio voor muziek en een bibliotheekje. Meerhem is dan weer een stadscohousingproject. Dat houdt in dat de acht gezinnen, die in de voormalige school verblijven, hun eigen appartementje hebben binnen het schoolgebouw. Er zijn een grote eetzaal en een sporthal. De speelplaats is omgevormd tot een gedeelde tuin.

Daarnaast staan in Vlaanderen veel projecten in de startblokken. In Leuven heeft een groep een oude school in de Kapucijnenvoer gekocht. ‘Het gebouw zit nu in de planningsfase, maar door de aankoop van de site is het project al goed op weg. Elf gezinnen hebben hun eerste toezegging al gedaan’, vertelt initiatiefneemster Melanie. Ze was samen met haar vriend de initiatiefneemster voor

het project. ‘Ik heb altijd in een gemeenschapswoning gewoond. Dus ik wou terug naar dat sociale contact.’ In totaal zal er plaats zijn voor twintig gezinnen in het gebouw.

‘Maar omdat het binnen de ring van Leuven ligt, is het een duur project. Er zijn daardoor al verschillende mensen uit het project gestapt. Langs de andere kant heeft dat aspect weer anderen aangetrokken. De locatie houdt eerder mensen tegen dan dat de prijs dat doet.’ Een woning in een cohousing-gemeenschap hangt gemiddeld rond die van een gewone woning. Maar je krijgt er een gemeenschappelijk gebouw en een gemeenschappelijke tuin bij.’

Toch is niet iedereen enthousiast over het concept. Volgens de Vlaamse Confederatie voor de Bouw is Vlaanderen nog lang niet volgebouwd. Bovendien bieden appartementen een goed antwoord op het gebrek aan bouwgronden, aldus de aannemers. In 2013 bestond 58% van de woningen uit appartementen: een enorme stijging ten opzichte van de 35% in 1996. Verder maken ze beter gebruik van de overgebleven bouwgrond. ‘Maar dat neemt natuurlijk niet weg dat het Vlaamse land eindig is. We kunnen niet voor eeuwig bijbouwen, ook al zijn dat appartementen. Cohousing daarentegen maakt ruimte vrij’, zegt Thomas Dreesen.

© samenhuizen

Page 40: Yes we conomy

© GF

40 YesWEconomy

Weg met de wegwerpmaatschappij

Page 41: Yes we conomy

41YesWEconomy

Volgens cijfers van het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is het verbruik van natuurlijke hulpbronnen in de afgelopen 30 jaar met 50% gestegen. Daarnaast zorgen producenten ervoor dat hun product zo snel mogelijk veroudert. Zo moeten wij, de consumenten, telkens een nieuw product aanschaffen. Vele producten begeven het zelfs al vlak na hun garantieperiode. ‘Geplande veroudering’ heet dat dan. Het product terug naar het bedrijf opsturen, is geen optie. Die weigeren producten terug te nemen of te repareren. Als ze daarmee dan toch instemmen, kost het erg veel geld.

Iphone

Een klassiek voorbeeld van hoe het niet moet, is de Iphone. Het is een duur speeltje en eigenlijk niets meer dan een hebbeding. De levensduur van de batterij van zo’n apparaat is ingesteld tot een maximumperiode van ongeveer 5 jaar. Daarna is het volgens de economische redenering van Apple de bedoeling om een geheel nieuwe Iphone te kopen. Ook al is alleen de batterij kapot, je wordt bijna verplicht om een nieuw toestel te kopen. De batterij is namelijk even duur als een nieuwe smartphone. Slim van Apple, duur voor ons en absoluut slecht voor het milieu.

In een duurzame wereld zou Apple de batterij goedkoper moeten maken, zodat wij niet steeds een nieuwe smartphone moeten kopen. Zo zouden ook de grondstoffen voor de maak van een nieuwe Iphone gespaard blijven. Denkende in een kringloopeconomie zou Apple de grondstoffen terug uit de producten kunnen halen en zo een volledig duurzame Iphone kunnen creëren. Gelukkig bestaan er al initiatieven die bezig zijn met het herbenutten van grondstoffen, zoals bv. Urban Mining. Ze streven naar een wereld waar de afvalberg van technologische apparaten niet meer bestaat.

Het circulaire aankoopbeleid, de oplossing?

We moeten afstappen van het idee dat producten kapot gaan en bijgevolg dus ook onbruikbaar zijn. De nieuwe producten binnen het circulaire aankoopbeleid vragen dus een andere manier van consumeren dan de gebruikelijke goederen. Als consument waarborg je op die manier dat de producent de materialen of producten aan het einde van de levensduur of gebruiksfase weer optimaal in een nieuwe cyclus kan inzetten.

Hiervoor zijn afspraken nodig over hoe producten na het gebruiken worden teruggenomen en verwerkt. Het circulair inkopen is dus een vorm van duurzaam aankopen. Als consument krijg je een maatschappelijke verantwoordelijkheid binnen de

waardeketen. Als gemeenschap moeten we onze focus verleggen van de minimale kosten naar de minimale ‘life cycle cost’.

Een voorbeeld van hergebruik zijn kringwinkels. Hier vind je kleding, meubelen, huishoudelijke spullen zoals borden en glazen, boeken en nog veel meer. Het zijn pro-ducten van mensen die ze niet meer kunnen of willen gebruiken. Alvorens de spullen in de winkel uitgestald worden voor verkoop, wordt gecontroleerd of ze nog wel bruikbaar zijn. Als bijvoorbeeld een puzzel binnenkomt, wordt die eerst helemaal gemaakt door een van de werknemers. Ontbreekt een stukje van de puzzel, dan belandt die in de vuilnisbak. 45% van alle producten die binnenkomen, wordt gerecycleerd en slechts 7% belandt op de afvalberg.

‘Eigenzinnig, innovatief en creatief.’ Met die woorden omschrijft Liesbeth de Schamphelaere de 125 kringwinkels in Vlaanderen. Hoewel de focus vooral ligt op de armere gezinnen, trekken ze tegenwoordig ook hoogopgeleiden en vooral jongeren aan. Tweedehands is gewoon hip. ‘Je vindt de meest unieke stukken nog altijd in de kringwinkel. Maar weinig mensen hebben hetzelfde als jou, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een rokje uit de Zara,’ bevestigt Jana Bongaerts, een liefhebber van de kringwinkels.

Spullen gaan kapot. Wanneer dat gebeurt, hebben we meestal de neiging om die meteen weg te gooien. We produceren en consumeren

voortdurend. Tegelijkertijd danken we steeds meer producten af. Hierdoor vullen we onze stortplaatsen en verbruiken we meer en meer

natuurlijke grondstoffen. Dat allemaal op een alarmerend tempo.

Page 42: Yes we conomy

© GF

42 YesWEconomy

Gratis gebruik van werktuigen

Het Fabrication Laboratory, kortweg FabLab, is een uniek concept. Het is een gezamenlijke werkplaats waar mensen gratis gebruik

kunnen maken van de infrastructuur. ‘Deelnemers betalen niet in geld, maar met kennis’, zegt Danny Leen, verantwoordelijke van het

FabLab in Genk.

De FabLabs zijn een wereldwijd initiatief. ‘Er zijn momenteel ongeveer 500 FabLabs over heel de wereld’, vertelt Danny Leen. ‘Het is een open werkplaats, waar iedereen gebruik kan maken van digitale fabricage. Mensen komen hier binnen met een idee, maar

bezoekers over de vloer. Er zijn 500 FabLabs. Reken zelf maar uit hoeveel ideeën hier bij elkaar gebracht worden. Op die manier komt echte innovatie tot stand’, vertelt Danny.

Subsidies

Uiteraard is niets in deze wereld gratis, en de dure apparatuur in het FabLab al helemaal niet. ‘We werken samen met de MAD-faculty van de PXL en de LUCA

missen vaak de werktuigen om dat idee te realiseren. Wij geven hen die werktuigen.’ Het gebruik van die werktuigen is gratis. ‘In ruil daarvoor vragen we de mensen om te betalen in kennis. Ze moeten een Fab-moment invullen, die we op de website zetten. Op die manier kan elk FabLab over de hele wereld gebruik maken van dat ontwerp. Zelf krijgen we per jaar rond de 3000

Fablab draagt steentje bij tot transitie

Page 43: Yes we conomy

© GF

43YesWEconomy

School of Arts. Zij betalen de grootste onkosten van het FabLab’, verklaart Danny. Op die manier wordt het FabLab eigenlijk onrechtstreeks gesubsidieerd door de staat.

Het basisconcept ontstond aan het Massachusetts Institute of Technology. Zij hanteerden een duidelijk open-deurbeleid, waarbij iedereen de mogelijkheid kreeg om van een werkplaats met gespecialiseerde apparatuur gebruik te maken. Dat bleek een krachtig middel te zijn om innovatie te stimuleren en kennis te verspreiden ter verbetering van de samenleving. De krachtlijnen van FabLabs zijn dus enerzijds een educatieve werkplek en anderzijds een innovatietool.

FabLab en transitie

Op het eerste zicht lijkt het concept van het FabLab enorm op dat van het Repair Café. ‘Dat is echter niet zo. Herstellen gebeurt hier eigenlijk vrij weinig. Af en toe wordt met onze 3D-printer wel eens een knopje van een oude oven afgeprint, maar doorgaans worden hier echt nieuwe dingen gemaakt’, verklaart Danny.

‘Het FabLab opent wel de deuren om zelf dingen te maken, waardoor ze het niet moeten gaan importeren uit China’, zegt Danny. ‘Zo hebben we ook het Open Desk-initiatief. Hierbij kunnen mensen ontwerpen van onze website zoals stoelen of tafels laten maken in het FabLab. Zij betalen hiervoor, en het wordt dus lokaal

gefabriceerd met lokale materialen. Dit maakt deel uit van het distributieve manufacturingmodel, waarbij geen transport meer nodig is uit verre landen.’

Doelgroep

‘Aangezien we zo nauw verbonden zijn met de MAD-faculty, is het ook logisch dat de grootste groep mensen die naar het FabLab komen, studenten van de MAD-faculty zijn’, zegt Danny. ‘Een tweede grote groep zijn hobbyclubjes van gepensioneerden. Eigenlijk is het publiek dat naar het FabLab komt heel divers.’

3D-printen

3D-printen is relatief nieuw, en het is dan ook logisch dat de apparatuur zeer populair is in het FabLab. ‘Er zijn echter wel een aantal vereisten waaraan je moet voldoen voordat je de printers mag gebruiken. Je moet kunnen 3D-tekenen en kennis hebben van het materiaal. Het is ons lokmiddel, maar eigenlijk is het een van de minst gebruikte machines’, zegt Danny. ‘Het is ook zeer duur om te gebruiken, en de kwaliteit is nog niet optimaal.’

Page 44: Yes we conomy

44 YesWEconomy

Meer dan 100 Repair cafés in Vlaanderen

‘Zonder vrijwilligers geen herstellingen’

in de Grote Oceaan bevindt zich namelijk een ‘drijvende vuilnisbelt’ die 34 keer zo groot is als Nederland.

Kennismaatschappij

De minieme kennis op vlak van herstellen is deels te wijten aan onze kennismaatschappij. Wanneer je geen universitair of bachelor diploma hebt, tel je vandaag niet mee. In de huidige samenleving wordt de praktische

In 2013 kwam het concept van Repair Cafés vanuit Nederland overgewaaid naar Vlaanderen. Nu zijn er al meer dan 100 Repair Cafés opgericht. ‘Het concept bleek een groter succes dan

verwacht, de aanvragen blijven maar binnenstromen’, aldus Isabelle Haentjens, medewerkster bij Netwerk Bewust Verbruiken.

Een stoel met een wiebelende poot, een cd-speler waarvan het klepje niet meer open gaat, een lekkende koffiepot,… Al deze spullen gooien we weg, zonder te beseffen dat die nog gemaakt

kunnen worden. Een product herstellen is voor veel mensen geen logische reflex meer. Vaak weten we simpelweg ook niet meer hoe we iets moeten herstellen. Door zomaar alles weg te gooien creëren we enorme afvalbergen. De gevolgen beginnen we nu te merken,

© GF

Page 45: Yes we conomy

45YesWEconomy

kennis van ambachtslieden en laaggeschoolden ondergewaardeerd.

In het Repair Café is net die knowhow van belang. Hier kunnen die mensen hun talenten gebruiken bij het herstellen van producten. Die herstellingen dragen ook bij aan een duurzamere wereld. Zowel bij het produceren van nieuwe producten als bij het recycleren, komt CO2 vrij. ‘Onze partner KOMOSIE, de federatie van kringloopcentra in Vlaanderen, deed onlangs een CO2-calculatie aan de hand van een steekproef bij 29 Repair Cafés. In 2014 reduceerden alle Vlaamse en Brussels Repair Cafés net geen 60 ton CO2’, zegt Isabel Haentjens medewerkster bij Netwerk Bewust Verbruiken.

Nederlandse journaliste

De grondlegster van het concept is de Nederlandse freelance journaliste Martine Postma. Tijdens haar carrière als journaliste schreef ze over duurzaamheid en in het bijzonder over afvalbeperking. In haar boek ‘Weggooien? Mooi niet!’ vertelt ze hoe ze op het idee kwam. ‘In Nederland gooien we ontzettend veel weg, ook

‘In het Repair Café in Kuringen kunnen de buurtbewoners één keer per maand terecht met hun kapotte spullen.’ © GF

Openhuis Kuringen

Om de laagdrempeligheid te behouden, vragen de Repair Cafés geen inkom. Wel kunnen de deelnemers steeds een vrije bijdrage leveren.

© GF

Vrije bijdrage

Page 46: Yes we conomy

© GF

© Ilvy Njokiktjien

46 YesWEconomy

Nederlandse freelance journaliste Martine Postma. Tijdens haar carrière als journaliste schreef ze over duurzaamheid en in het bijzonder over afvalbeperking. In haar boek ‘Weggooien? Mooi niet!’ vertelt ze hoe ze op het idee kwam. ‘In Nederland gooien we ontzettend veel weg, ook dingen waar bijna niets aan scheelt. Ik vroeg me af waarom we die spullen niet konden repareren en zo kwam ik op het idee om een repair café op te starten’, vertelt Martine Postma.

Op 18 oktober 2009 opende Martine Postma een eerste Repair Café in Amsterdam . Het idee sloeg aan en enkele maanden later werd de Stichting Repair café opgericht. Nu, iets meer dan vijf jaar later, kent Nederland bijna 300 Repair Cafés. Wereldwijd zijn dat er al meer dan 700, verspreid over zestien landen waaronder België, Duitsland, Australië en Chili.

In 2013 kwam het concept overgewaaid naar Vlaanderen. Toen begon Netwerk Bewust verbruiken (NBV) Repair cafés op te richten in Vlaanderen. De taak van NBV bestaat eruit lokale groepen bij een opstart te ondersteunen. Ook in Vlaanderen werd het concept een succesverhaal, momenteel zijn er al 150 Repair Cafés in ons land te vinden. Meer dan 100 in Vlaanderen, 35 in Wallonië en

Page 47: Yes we conomy

47YesWEconomy

15 in het Brussels gewest. Dat aantal stijgt nog altijd enorm snel.

Openhuis Kuringen

Eén van die Repair Cafés bevindt zich in Kuringen, een deelgemeente van Hasselt. Elk eerste woensdag van de maand, kan iedereen met zijn of haar kapotte voorwerpen bij de vzw Openhuis Kuringen terecht. ‘Elke keer voeren onze vrijwilligers tussen de 40 en 45 reparaties uit’, zegt Kevin Schouterden coördinator bij vzw Openhuis Kuringen.

De spullen waarmee de buurtbewoners aankomen zijn zeer divers. Onder andere een oude platenspeler en een kapot t-shirt hebben een herstelling nodig. De zeven vrijwilligers moeten dus van alle markten thuis zijn. ‘Het staat vast dat een Repair Café staat of valt met de hulp van vrijwilligers, zonder hen kunnen we geen reparaties uitvoeren’, zegt Kevin Schouterden. Dat vrijwilligers een belangrijke rol spelen in het verhaal van de Repair Cafés bewijst het feit dat het concept in 2014 de prijs voor vrijwilligers in de wacht kon slepen.

Samen koffietje drinken

Naast het herstellen van spullen, staat bij Repair Cafés de sociale cohesie centraal. ‘De vrijwilligers

zijn vaak gepensioneerd en om de isolatie te verbreken komen ze naar hier. Ze leren elkaar beter kennen en soms leidt dat zelfs tot hechte vriendschappen’, zegt de coördinator van vzw Openhuis Kuringen. ‘In de meeste Repair Cafés is de inkom gratis, dat om de laagdrempeligheid te behouden. Tevreden bezoekers kunnen wel altijd een vrije bijdrage doneren.’

Repair Cafés staan bekend om hun laagdrempeligheid, de overgrote meerderheid biedt hun diensten dan ook gratis aan. Inkomsten halen de Repair Cafés uit de vrije bijdragen die worden gedoneerd door tevreden bezoekers, ook krijgen ze steun van de Vlaamse overheid. ‘Sinds het najaar van 2013 kunnen we rekenen op de steun van de Vlaamse overheid’, zegt Isabel Haentjens.

In het Repair Café in Kuringen is dat niet anders, meteen als je binnenkomt, voel je de ongedwongen sfeer. ‘Door onze samenwerking met CREAZI en andere activiteiten zoals start-to-run en een wijkrestaurant, zijn wij in staat om rendabel te blijven zonder inkom te vragen’, zegt Kevin Schouterden. ‘Daarnaast halen we ook inkomsten uit drankconsumptie. Nadat hun voorwerp hersteld is, praten de buurtbewoners gezellig na aan de toog. Vaak bijgestaan door een hapje en een drankje.’

Het staat vast dat een Repair Café staat of valt met de hulp van

vrijwilligers

Page 48: Yes we conomy

Of zullen we toch maar besluiten niets te doen?

© Rachelle Stein-Wotten