y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze...

31
122 Hoofdstuk 7 Juridische aspecten DEEL 1 Algemene aspecten Ouderenrecht Mishandeling

Transcript of y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze...

Page 1: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

122

Hoofdstuk 7

Juri

disc

heas

pect

en

DEEL 1 Algemene aspecten

OuderenrechtMishandeling

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 2: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

123

OuderenrechtM. Verrycken

A. Juridisch statuut van ouderen

Een juridisch statuut, eigen aan de ouderen, bestaat niet en daar is ook geen behoefte aan.

Mensen in één juridische categorie willen onderbrengen, op basis van het discriminatoir criterium van de oudereleeftijd, is strijdig met het gelijkheidsbeginsel.

Er mag dus ook nooit een juridisch statuut voor de ouderen worden uitgedokterd, want zulks zou een ongeoorloofdediscriminatie en segregatie in de hand werken.Specifieke regelgeving voor ouderen houdt een groot gevaar voor stigmatisering in.

Onder de rubriek ‘ouderenrecht’ of ‘seniorenrecht’, kan men hoogstens spreken van het geheel van juridischeoplossingen voor problemen, die vaker voorkomen bij mensen op leeftijd, zonder er weliswaar specifiek voor te zijn.

Een voorbeeld illustreert dit: het bezoekrecht voor grootouders is vaak een probleem dat senioren aanbelangt, maarer zijn ook reeds heel jonge grootouders voor wie de problematiek zich op dezelfde wijze aandient.

B. Volwaardig burgerschap

Alle meerderjarigen (men is meerderjarig op 18-jarige leeftijd), hoe oud ook, zijn volwaardige burgers en moeten alsdusdanig behandeld worden in alle omstandigheden.

Ouder worden verandert inderdaad niets aan de rechtsbekwaamheid; dat betekent dat elke meerderjarige titularisis en blijft van al zijn rechten, wat ook zijn fysieke of psychische evolutie weze.

Ouder worden verandert evenmin iets aan de handelingsbekwaamheid; dit is de bekwaamheid om de rechten,waarvan men titularis is, zelf uit te oefenen.

De leeftijd, hoe hoog ook, is dus geen grond tot onbekwaamheid.

In de praktijk ervaart men nochtans dat vele ouderen moeite hebben hun rechten te doen gelden; hun rechtenworden soms nauwelijks of niet geëerbiedigd.

Als iemand, met het oog op een reportage, een seniele vrouw filmt, dan schendt hij één van haar persoonlijkheids-rechten, met name het recht om niet buiten haar wil afgebeeld te worden. De seniele vrouw heeft inderdaad, zoalséénieder, in beginsel, het recht zich te verzetten tegen het vastleggen van haar beeltenis door middel van een fotoof film en tegen het verspreiden ervan, zonder haar uitdrukkelijke toestemming. Door haar geestelijke gestoordheid,kan zij haar wil niet meer te kennen geven en dus niet geldig toestemmen. Bovendien heeft zij alleen het recht omachteraf te protesteren tegen de schending van dit persoonlijkheidsrecht, maar ze is niet in staat zulks te doen. Defotograaf of de filmmaker weet wellicht wel dat hij een grondrecht van deze oudere schendt, maar hij beseft maar alte goed dat de sanctie op deze inbreuk zal uitblijven.

Dit is één van de vele voorbeelden waarin een recht van een oudere niet kan worden geëffectueerd, niet wordtgeëerbiedigd.

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 3: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

124

Wordt het briefgeheim van een oudere in een instelling altijd wel geëerbiedigd?

Het gebeurt ook dat ouderen, die nog over hun volledige luciditeit beschikken, onder druk worden gezet om hetbeheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijven. In feite heeft de ouderehet volste recht dat te weigeren en zelf zijn patrimoniale belangen te blijven behartigen, maar de feitelijke omstan-digheden brengen hem ertoe het niet eerbiedigen van dit recht toch maar te aanvaarden, omdat er geen anderekeuze is.

Misbruik van macht door diegenen die ouderen huisvesting verlenen, hetzij in familiaal verband, hetzij binnen degeïnstitutionaliseerde ouderenzorg, bestaat spijtig genoeg ook en kan verschillende vormen aannemen: fysiekgeweld – ‘granny-baching’ – verwaarlozing, vrijheidsberoving of -beperking, misbruik van vertrouwen, diefstal, op-lichting, e.a.

Wie kennis krijgt van dergelijke feiten die strafbaar zijn, kan een klacht indienen bij de procureur des Konings. Als diena onderzoek meent dat de klacht gegrond blijkt, zal hij strafvervolgingen inspannen tegen de auteurs van de feiten.

C. Bescherming van de patrimoniale belangen van de feitelijk onbekwame oudere

Een groot probleem dat de vergrijzing van de bevolking met zich brengt, betreft de materiële en immateriële belangen-behartiging van die ouderen die, ingevolge fysieke of psychische letsels, niet meer in staat zijn zelf voor hun rechtenen belangen op te komen.

Daarvoor kunnen er oplossingen gezocht worden in het Burgerlijk Wetboek en hoofdzakelijk in de wet van 18 juli 1991betreffende de bescherming van de goederen van personen die wegens hun lichaams- of geestestoestand geheelof gedeeltelijk onbekwaam zijn die te beheren.

1. Burgerlijk Wetboek

a) De oudere is gehuwd

Als een oudere gehuwd is en hij is feitelijk onbekwaam, dan kan de andere echtgenoot meerdere techniekengebruiken.

- Indien één der echtgenoten in de onmogelijkheid is zijn wil te kennen te geven, dan kan de andere echtgenoot zich door de vrederechter van de laatste echtelijke verblijfplaats laten machtigen om de door derdenverschuldigde geldsommen geheel of ten dele te ontvangen, ten behoeve van de huishouding. (artikel 220,§ 3 B.W.)

Het begrip ‘onmogelijkheid om zijn wil te kennen te geven’ bedoelt alle hypothesen waarin eenechtgeno(o)t(e) wegens fysieke of geestelijke onmogelijkheid, niet in staat is een geldige wilsuiting teverrichten; dit mag ruim geïnterpreteerd worden.

Deze regeling geldt bijvoorbeeld als één echtgenoot dement is (Rb. Namen, 14 oktober 1981, Rev. Rég. deDr., 1982, 32).

- In het kader van wat het primair huwelijksstelsel wordt genoemd, wordt een bijzondere bescherming van degezinswoning en van het stofferend huisraad ingevoerd.

Die bescherming behelst dat de ene echtgenoot, zonder de instemming van de andere, het onroerend goedwaarin de gezinswoning is gevestigd niet kan verkopen, noch kan schenken; hij kan dat evenmin met hethuisraad dat de woning stoffeert en hij kan dit huisraad niet in pand geven; het onroerend goed kan hij niet

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 4: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

125

met een hypotheek bezwaren.

Is de ene echtgenoot echter in de onmogelijkheid zijn wil te kennen te geven, dan kan hij die vereisteinstemming niet verlenen; in dat geval kan de andere echtgenoot door de rechtbank van eerste aanleggemachtigd worden om deze handelingen wel alleen te verrichten (art. 220, § 1 B.W.).

Als één echtgenoot dement wordt en moet geplaatst worden in een bijzondere instelling, wat hoge kostenmet zich kan meebrengen, en de andere echtgenoot is daarom verplicht de gezinswoning die zijn eigendomis, te verkopen om met deze opbrengst de verblijfskosten te betalen, dan brengt artikel 220, § 1 B.W. eenpassende oplossing.

- De valide echtgenoot kan nog veel verder gaan, want artikel 220, § 2 B.W. bepaalt dat, indien één echtgenoot in de onmogelijkheid is zijn wil te kennen te geven en geen lasthebber heeft aangesteld of geenwettelijke vertegenwoordiger heeft, de andere echtgenoot aan de rechtbank van eerste aanleg kan vragenom in zijn plaats te worden gesteld voor de uitoefening van al zijn bevoegdheden of een gedeelte ervan.

- Tenslotte is er nog voor die echtgenoten, die met een stelsel van gemeenschap zijn gehuwd, de techniekvan artikel 1426 B.W.: als vaststaat dat één der echtgenoten de hem toegekende bestuursbevoegdhedenniet of niet behoorlijk kan uitoefenen over het gemeenschappelijk vermogen of zijn eigen vermogen, omwille van fysieke of psychische redenen, kan de andere echtgenoot vorderen dat de bestuursbevoegdhedenhem geheel of gedeeltelijk worden ontnomen.

De rechtbank kan dan dat bestuur opdragen, hetzij aan de andere echtgenoot, hetzij aan een derde, die zeaanwijst. Deze derde kan al dan niet een familielid zijn of een plaatsvervangend rechter.

b) De onbekwaamverklaring

Bij zware psychische stoornissen kan eventueel gedacht worden aan de onbekwaamverklaring.

Het relaas over een casus moge illustreren dat alzo soms een passende oplossing kan worden gevonden.

Een demente vrouw was door bemiddeling van het plaatselijk O.C.M.W. in een gespecialiseerde instelling voordementen geplaatst. Haar roerend fortuin werd beheerd door dit O.C.M.W. dat het aanwendde voor de betaling vande hoge verblijfskosten. Toen de kapitalen van de vrouw waren uitgeput, zocht het O.C.M.W. een middel om ook deonroerende goederen die de vrouw bezat te kunnen aanwenden voor de betaling van de verblijfskosten van devrouw in de instelling. De vrouw kon echter geen geldige toestemming geven tot de verkoop van haar onroerendegoederen. Daarom werd er in dit geval gedacht aan een onbekwaamverklaring. Die kan in principe enkel wordenuitgelokt op initiatief van een echtgeno(o)t(e) of een bloedverwant. Het is alleen als er geen echtgeno(o)t(e) nochgekende bloedverwanten bestaan, dat de procureur des Konings het initiatief mag nemen. Vermits de dementevrouw geen familie had, overtuigde de sociale werkster van het O.C.M.W. de bevoegde procureur van de noodzaakvan een onbekwaamverklaring; de procureur des Konings nam het initiatief om een procedure bij de bevoegderechtbank van eerste aanleg uit te lokken.

Nadat de onbekwaamverklaring werd uitgesproken werd de voogdij ingericht. De familieraad bestond uit maat-schappelijke werkers en personeelsleden van het O.C.M.W. en de familieraad wees een plaatsvervangend vrede-rechter aan als voogd. Die vervulde de vereiste formaliteiten om tot de verkoop van de onroerende goederen van zijn‘pupil’ te kunnen overgaan. Met de opbrengst van de verkoop kon het verdere verblijf van de demente oudere in degepaste instelling worden betaald.

Vanaf 1 augustus 2001 wordt de familieraad afgeschaft (wet 29 april 2001): de bevoegde vrederechter benoemtrechtstreeks de voogd.

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 5: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

126

Het beschermingsstatuut van de onbekwaamverklaring of interdictie geeft echter zeer zelden een passende oplos-sing: in de eerste plaats is het toepassingsgebied beperkt tot gevallen van psychische handicap; artikel 489 B.W.bepaalt: ‘een meerderjarige die zich in een aanhoudende staat van onnozelheid of krankzinnigheid bevindt, moetworden onbekwaam verklaard, zelfs wanneer in die staat heldere tussenpozen voorkomen’.

Anderzijds is de procedure ook omslachtig, m.n. omdat de rechtbank één of meerdere geneesheren neuropsychiatersmoet aanwijzen om de persoon, waarvan de onbekwaamverklaring wordt gevorderd, te onderzoeken en over dienstoestand verslag uit te brengen.

Het beschermingsstatuut van gerechtelijke onbekwaamverklaarden geraakt trouwens in onbruik: in 1998 werden er7 onbekwaamverklaringen uitgesproken en werd er 1 opgeheven; in 1999 werden er slechts 4 uitgesproken.

c) De lastgeving

De belangenbehartiging van een oudere kan aan een derde worden opgedragen bij lastgeving, maar ook dezeoplossing heeft haar beperkingen.

Het geheel of gedeeltelijk beheer van de goederen van de oudere kan bij volmacht aan één of meerdere derdenworden toevertrouwd. Een lastgeving kan algemeen of bijzonder zijn.

Het is aan te bevelen, alhoewel niet strikt noodzakelijk, de volmacht door een notaris te laten opstellen.

Een volmacht kan maar geldig worden verleend, als de lastgever nog in staat is op rechtsgeldige wijze zijn wil tekennen te geven. Een lastgeving is steeds herroepbaar, maar eens de lastgever niet meer in staat is zijn wil vrij tekennen te geven, kan hij ook de gegeven volmacht niet meer rechtsgeldig herroepen.

Het stelsel van de lastgeving kan ook problemen doen rijzen in de praktijk, als de mentale toestand van de lastgeveraftakelt en de derden, die hiervan op de hoogte zijn, vanwege hun betrachting een zo groot mogelijke rechtszeker-heid te behouden, de volmacht niet meer wensen te hanteren.

2. De aanwijzing van een voorlopig bewindvoerder

De wet van 18 juli 1991 betreffende de bescherming van de goederen van personen die wegens hun lichaams- ofgeestestoestand geheel of gedeeltelijk onbekwaam zijn die te beheren, (art. 488bis B.W.), is in werking getreden op28 juli 1991.

a) Het toepassingsgebied

De wet is toepasselijk op alle meerderjarige personen die wegens een, zij het tijdelijke verzwakking van hungeestestoestand of van hun lichaamsgesteldheid niet in staat zijn om zelf hun goederen te beheren.

De wet is niet toepasselijk als de te beschermen persoon al een vertegenwoordiger heeft (wat betekent dat de wetniet toepasselijk is op een onbekwaam verklaarde of op een verlengde minderjarige) of zo, tijdens een procedurevan onbekwaamverklaring een voorlopig bewindvoerder werd aangewezen krachtens artikel 1246 Ger.W.

Er zijn voorbeelden van toepassing van deze wet op ouderen.- De hoge leeftijd en een wankele geestestoestand verantwoordt de aanwijzing van een voorlopig bewind

voerder (Vred. Ronse, 18 oktober 1991, Ts. Not, 1992, p. 143).

- Vermindering van geheugen en concentratie bij een man die nog zelfredzaam is en nog beroepsactiviteitenkan uitoefenen (Vred. Soignies, 2 oktober 1991, J.L.M.B., 1992, p. 731).

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 6: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

127

- Een vrouw, 82 jaar oud, lijdt aan de ziekte van Alzheimer; de echtgenoot, 85 jaar oud, lijdt aan zwaremobiliteitsstoornissen, heeft een probleem van polyarthrose met belangrijke discarthose waardoor hij zichbinnenshuis enkel met een rolstoel kan verplaatsen; bovendien heeft hij gedragsstoornissen te wijten aanchronisch alcoholmisbruik. Het echtpaar had een belangrijk vermogen opgespaard en belegd in kasbonsdie zich niet in een kluis bevonden maar in hun woning. De kleinzoon, die de aanwijzing van een voorlopigbewindvoerder had gevorderd voor zijn twee grootouders, wordt als bewindvoerder aangewezen met eenmeer uitgebreide opdracht wat zijn grootmoeder betreft, dan de opdracht die hij krijgt wat zijn grootvaderbetreft: hij moet zijn grootmoeder vertegenwoordigen in alle rechtshandelingen, behalve voor het ontvan-gen en besteden van de inkomsten; zijn grootvader moet hij bijstaan voor het beheer van de kapitalen, indie zin dat de kapitalen moeten geplaatst worden op een rekening onder handtekening van de grootvaderen van de kleinzoon, zodat daarover niet kan beschikt worden zonder beide handtekeningen (Vred. 2dekanton Kortrijk, 4 maart 1992, R.W., 92-93, p. 370).

- Een man was meerdere malen gevallen met bewustzijnsverlies zonder dat de oorzaak ervan bepaald hadkunnen worden; de dokter stelde dat hij een belangrijke psychische ‘adynamie’ vertoonde; bovendien waser alcoholmisbruik; de man beschikte over een zeer belangrijk vermogen ingevolge het vooroverlijden vanzijn echtgenote maar kon geen enkele belangstelling opbrengen voor zijn patrimoniale belangen. Detestamentuitvoerder aangewezen door wijlen zijn echtgenote, en de persoon aan wie zij in haar testamenthad gevraagd de voorlopige bewindvoering over haar echtgenoot uit te lokken, hebben het initiatief geno-men tot de procedure; de vrederechter heeft hun vordering afgewezen, maar in hoger beroep werd zijingewilligd (Rb. 1ste aanleg Brussel, 16 januari 1996, J.T., 96, p. 306).

- De wet mag niet worden aangewend om ouderen ‘onder voogdij’ te stellen: het betrof een 90-jarige vrouw,die samenwoonde met een vriend van 45 jaar, wat de familie niet beviel; het feit dat de vrouw leed aangeheugenverlies, wat de rechter als normaal bestempelde voor haar leeftijd, werd niet als voldoende redenbeschouwd om tot aanwijzing van een voorlopig bewindvoerder over te gaan (Vred. 2de kanton Elsene,30 oktober 1991, Ts. Vred., 1992, p. 69).

De wet is ook toepasselijk op personen die zich in comateuze toestand bevinden of lijden aan gehele verlamming(tetraplegie).

Lichaamsaandoeningen zoals spraakstoornis of stomheid of al dan niet tijdelijke blindheid moeten niet leiden tot detoepassing van de wet, als de geestesvermogens ongeschonden behouden blijven, want de wet is niet toepasselijkop hen die geldig hun wil kunnen kenbaar maken. Er dient inderdaad aan herinnerd dat een notariële akte kanworden verleden voor iemand die wel zijn wil kenbaar kan maken, maar die blind of doofstom is, die niet in staat iste tekenen of niet kan tekenen; in dat geval wordt de notaris bijgestaan door twee getuigen.

b) De initiatiefnemer - Bevoegde rechtsmacht

Ieder belanghebbende zal bij de vrederechter de aanwijzing van een voorlopig bewindvoerder kunnen aanvragen.Dat kan een rechtspersoon zijn of een natuurlijke persoon die de bescherming van de belangen van personen,bedoeld door de wet, beoogt.

Als rechtspersoon kan bv een v.z.w. optreden of een O.C.M.W.; wel verdient het aanbeveling dat de procedure zouworden ingeleid door een persoon die in het kader van dit O.C.M.W. of van die v.z.w. opkomt voor de belangen van dete beschermen persoon, bv een maatschappelijk assistent (cf. Vred. Roeselare, 28 maart 1995, R.W. 95-96, p. 649).

Het recht om de aanwijzing van een voorlopig bewindvoerder te vragen werd ook erkend in hoofde van een testament-uitvoerder en in hoofde van de persoon die bij testament ertoe was uitgenodigd de aanwijzing van een voorlopigebewindvoerder over de overlevende echtgenoot uit te lokken (Rb. 1ste aanleg Brussel, 16 januari 1996, J.T., 1996, p.306).

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 7: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

128

Ook de procureur des Konings zou als eisende partij kunnen optreden. Kunnen dat ook: de echtgeno(o)t(e), eenfamilielid, de huisarts, de directeur van de instelling waar de te beschermen persoon verblijft, een vriend, een buur.

Ook de te beschermen persoon zelf kan een dergelijk verzoek indienen.

De vrederechter kan ook ambtshalve optreden bij een verzoek tot gedwongen opname in een psychiatrische dienstvan een geesteszieke, krachtens de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van degeesteszieke.

Dergelijke procedure moet worden ingeleid voor de vrederechter van de verblijfplaats of, bij gebreke daarvan, van dewoonplaats van de te beschermen persoon.

c) Het verloop van de procedure

De procedure wordt ingeleid bij verzoekschrift dat dient ondertekend door de indiener ervan of door diens advocaat;de bijstand van een advocaat is echter niet verplicht. Dit verzoekschrift kan een gewone brief zijn, maar moet welvoldoen aan een reeks vereisten. Het verzoekschrift moet inderdaad, op straffe van nietigheid, een reeks vermeldin-gen bevatten: de dag, de maand en het jaar, de naam, de voornaam, het beroep en de woonplaats van de verzoeker,alsook de graad van verwantschap of de aard van betrekkingen die er bestaan tussen de verzoeker en de tebeschermen persoon; het voorwerp van de vordering en in het kort de gronden ervan; de naam, de voornaam, deverblijf- of woonplaats van de te beschermen persoon en, in voorkomend geval, van diens echtgeno(o)t(e), deaanwijzing van de rechter die kennis moet nemen van het verzoek en, zo mogelijk, de aard en de samenstelling vande te beheren goederen (zie typeverzoekschrift als bijlage).

Op straffe van niet-ontvankelijkheid, moet bij dit verzoekschrift een omstandige geneeskundige verklaring zijngevoegd, die ten hoogste 15 dagen oud is en die de gezondheidstoestand van de te beschermen persoon beschrijft(zie formulier als bijlage). Het attest mag niet worden opgesteld door een geneesheer die bloed- of aanverwant isvan de te beschermen persoon of van de verzoeker; het mag evenmin worden opgesteld door een arts die verbon-den is aan de instelling waar de te beschermen persoon zich bevindt.

Op de regel, volgens dewelke een medische verklaring vereist is, bestaat één uitzondering: ze is niet vereist inspoedeisende gevallen. Die uitzondering dient strikt geïnterpreteerd te worden en zou alleen toepasselijk zijn methet oog op een specifieke rechtshandeling, waarvoor een termijn verstrijkt. De strikte interpretatie is in dit gevalgeboden in het belang van de te beschermen persoon.

Kan de huisarts deze medische verklaring afleveren? In een advies van de Nationale Raad van de Orde der Genees-heren van 16 mei 1992 wordt deze vraag bevestigend beantwoord (Ts. Gez., 98-99, 333). Dit advies vermeldt in finedat het document onder gesloten omslag bij het verzoekschrift dient gevoegd te worden, maar in de praktijk gebeurthet bijna nooit dat de geneeskundige verklaring, te voegen bij het verzoekschrift, onder gesloten omslag wordtafgegeven door de verzoeker.

Een medische verklaring moet niets zeggen over de onmogelijkheid van de te beschermen persoon om zelf zijngoederen te beheren. De dokter hoeft dus niet te verklaren dat de patiënt in de onmogelijkheid is zijn goederen tebeheren, want de wetgever heeft gemeend dat de vaststelling daarvan behoort tot de uitsluitende bevoegdheid vande vrederechter; van de medische verklaring wordt verwacht dat de arts daarin aan de vrederechter alle informatie-elementen verstrekt. Daaruit volgt dat een eenvoudige verklaring van een geneesheer volgens dewelke zijn patiëntniet in staat is het beheer van zijn goederen waar te nemen, geen omstandige geneeskundige verklaring is die degezondheidstoestand van de te beschermen persoon beschrijft. Daarin ontbreekt immers elke medische informatie(Vred. Roeselare, 16 september 1993, R.W. 93-94, p. 683).

Het kan ook gebeuren dat de dokter, die door de verzoeker wordt verzocht om de medische verklaring op te stellen,gewoon moet vermelden dat de patiënt weigert zich medisch te laten onderzoeken. In dat geval kan de vrederechter

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 8: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

129

een geneesheer-deskundige aanwijzen, maar dwangonderzoek is uitgesloten. Evenmin mag de rechter een dwang-som opleggen om de patiënt alzo te verplichten zich aan een medisch onderzoek te onderwerpen (Loosveldt, F., ‘Dedwangsom: reikwijdte, toepassingsgebied en enkele betwistingen ter zake’, A.J.T. Dossier, A.J.T. 94-95, 93).

De vrederechter wint alle dienstige inlichtingen in; hij kan een geneesheer-deskundige aanwijzen om advies uit tebrengen over de gezondheidstoestand van de te beschermen persoon, dus zelfs als er een omstandige geneeskun-dige verklaring bij het verzoekschrift was gevoegd. De vrederechter kan bv. ook een maatschappelijk werker horendie goed vertrouwd is met de problemen van de te beschermen persoon. De vrederechter kan inderdaad eeniederhoren die hij geschikt acht om hem in te lichten.

De te beschermen persoon en zijn echtgeno(o)t(e) worden door de griffier bij gerechtsbrief opgeroepen, om door devrederechter in raadkamer te worden gehoord. De verzoeker, al dan niet bijgestaan door een advocaat of door dezevertegenwoordigd, is eveneens aanwezig in de raadkamer. Heeft de te beschermen persoon, tegen wie de proce-dure wordt ingeleid, een advocaat geraadpleegd - wat dus niet verplicht is -, dan mag deze aanwezig zijn bij hetverhoor van de te beschermen persoon in raadkamer.

Eerder dan te beschermen persoon te horen in raadkamer op het vredegerecht, kan de vrederechter beslissen, alsdaartoe redenen zijn (de geneeskundige verklaring vermeldt m.n. dat de te beschermen persoon zich niet kanverplaatsen), de persoon te aanhoren, daar waar die zich bevindt.

Bij gemotiveerde beschikking wijst de vrederechter de voorlopige bewindvoerder aan, rekening houdend met degezondheidstoestand van de te beschermen persoon en met de aard en de samenstelling van de te beherengoederen. De voorkeur van de vrederechter moet gaan naar de echtgeno(o)t(e), een lid van de naaste familie, ofeventueel de vertrouwenspersoon van de te beschermen persoon. De voorlopige bewindvoerder mag niet gekozenworden onder de bestuurs- of personeelsleden van de instelling waar de te beschermen persoon zich bevindt. Als devrederechter afwijkt van de voorkeursregeling die de wet hem oplegt, moet hij zijn beschikking motiveren. Hij zal danmeestal een advocaat of een notaris aanwijzen.

Niemand kan verplicht worden het ambt van voorlopige bewindvoerder te aanvaarden.

De griffier geeft kennis van de beschikking aan de aangestelde voorlopige bewindvoerder binnen de 3 dagen na deuitspraak; de aangewezen persoon moet binnen de 8 dagen na zijn aanwijzing schriftelijk laten weten of hij deopdracht al dan niet aanvaardt. Weigert hij de aanwijzing, dan stelt de vrederechter ambtshalve een andere voorlo-pige bewindvoerder aan. Aanvaardt de voorlopige bewindvoerder zijn aanwijzing, dan wordt een afschrift van debeschikking meegedeeld aan de procureur des Konings. Binnen de 15 dagen na de uitspraak van de vrederechtermoet een uittreksel van zijn beschikking door toedoen van de griffier opgenomen worden in het Belgisch Staatsblad.Als de vrederechter de opdracht van de voorlopige bewindvoerder echter heeft beperkt, kan hij beslissen dat debekendmaking van de beslissing wordt beperkt tot de personen die hij aanwijst, zodat hij dus vrijstelling kan verle-nen aan de griffier van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

De aanvaarding van zijn opdracht door de voorlopige bewindvoerder is zeer belangrijk want ze stelt automatisch eeneinde aan de lastgeving die door de te beschermen persoon werd verleend.

Binnen de maand na de aanvaarding van zijn aanwijzing moet de voorlopige bewindvoerder een verslag opstellenover de aard en de samenstelling van de te beheren goederen en hij moet dit verslag overmaken aan de vrederech-ter én aan de te beschermen persoon.

d) De bevoegdheden van de voorlopige bewindvoerder

De voorlopige bewindvoerder heeft tot taak de goederen van de beschermde persoon te beheren als een goedehuisvader. Zijn z’n eigen belangen in strijd met die van de beschermde persoon, dan kan hij slechts optreden mitseen bijzondere machtiging van de vrederechter. De rechter kan, rekening houdend met de aard en de samenstelling

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 9: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

130

van het patrimonium, evenals met de gezondheidstoestand van de beschermde persoon, de omvang van de be-voegdheden van de voorlopige bewindvoerder preciseren, beperken en moduleren. Doet de vrederechter zulks niet,dan heeft de voorlopige bewindvoerder de algemene taak de beschermde persoon te vertegenwoordigen in allerechtshandelingen en procedures, zowel als eiser als verweerder. Mits bijzondere machtiging van de vrederechter,kan hij een reeks handelingen stellen, met name de roerende en onroerende goederen van de beschermde persoonvervreemden, leningen aangaan en hypotheken toestaan, een nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijvingaanvaarden of die verwerpen, een schenking of een legaat aanvaarden, een pachtovereenkomst of een handels-huurovereenkomst sluiten, een dading aangaan.

De voorlopige bewindvoerder moet ook zorgen voor de lotsverbetering: binnen de perken van de inkomsten die hijontvangt, betaalt de voorlopige bewindvoerder de kosten van onderhoud en behandeling die ten laste vallen van debeschermde persoon en hij stelt hem de sommen ter beschikking die hij nodig acht voor de verbetering van diens lot.Hij moet ook de toepassing van de sociale wetgeving in het belang van de beschermde persoon nastreven.

Het gewone leefkader van de beschermde persoon, zijnde de woning en het huisraad, genieten een bijzonderebescherming: ze moeten zo lang mogelijk ter beschikking blijven van de beschermde persoon. Als het, in hetbijzonder bij langdurige opneming of verblijf, noodzakelijk wordt of in het belang is van de beschermde persoon datwordt beschikt over de rechten in verband met dit leefkader, dan moet de voorlopige bewindvoerder een bijzonderemachtiging aan de vrederechter vragen.

Souvenirs en andere persoonlijke voorwerpen mogen nooit vervreemd worden en moeten door toedoen van devoorlopige bewindvoerder ter beschikking worden gehouden van de beschermde persoon.

Jaarlijks, en ook aan het einde van zijn mandaat, moet de voorlopige bewindvoerder rekenschap geven van zijnbeheer, én aan de vrederechter én aan de beschermde persoon, behalve indien de gezondheidstoestand van dezelaatste het niet toelaat. Bovendien moet de voorlopige bewindvoerder de beschermde persoon op de hoogtebrengen van de handelingen die hij verricht, maar in bijzondere omstandigheden kan de vrederechter hem vrijstellenvan die verplichting; hij kan hem ook bevel geven een andere persoon, die de vrederechter aanwijst, op de hoogtete stellen van de handelingen die de voorlopige bewindvoerder verricht.

De vrederechter kan steeds, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de beschermde persoon, of op verzoek vanelke belanghebbende, of op verzoek van de procureur des Konings, of van de voorlopige bewindvoerder bij eengemotiveerde beschikking een einde maken aan de opdracht van de voorlopige bewindvoerder. Hij kan ook diensbevoegdheden wijzigen, of de voorlopige bewindvoerder vervangen.

De vrederechter kan aan de voorlopige bewindvoerder, bij een gemotiveerde beslissing, een vergoeding toekennen,waarvan het bedrag niet hoger mag liggen dan 3% van de inkomsten van de beschermde persoon. Bovendien kande vrederechter een vergoeding toekennen in verhouding tot de vervulde buitengewone ambtsverrichtingen, mitsde voorlopige bewindvoerder met redenen omklede staten overlegt.

Alle handelingen die de beschermde persoon verricht, met miskenning van de bevoegdheden van de voorlopigebewindvoerder, zijn nietig; het betreft een nietigheid die enkel kan worden opgeworpen door de beschermde per-soon zelf of door de voorlopige bewindvoerder. De vordering tot nietigverklaring verjaart door verloop van 5 jaar.

De voorlopige bewindvoerder heeft geen bevoegdheden in verband met de persoon van de beschermde persoon enzulks valt te betreuren. Zo kan de voorlopige bewindvoerder, in principe althans, niet beslissen de beschermdepersoon in een voorziening voor ouderen te plaatsen als de beschermde persoon het daar niet mee eens is. Devrederechter kan de voorlopige bewindvoerder hiervoor geen toelating geven (Vred. Elsene II, T.S. Vred., 1994, 112).Betreft de discussie enkel de keuze van de ouderenvoorziening, dan heeft de voorlopige bewindvoerder tochonrechtstreeks beslissingsrecht, vermits hij het is die het patrimonium beheert. Er zijn al stemmen opgegaan om eenwetswijziging te bekomen die erin zou bestaan de voorlopige bewindvoerder wel bevoegdheid te verlenen in ver-band met de persoon van de beschermde persoon. Zulks zou wenselijk zijn.

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 10: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

131

Als de beschermde persoon verhuist buiten zijn kanton kan de vrederechter, hetzij op eigen initiatief, hetzij opverzoek van een belanghebbende, bij gemotiveerde beschikking beslissen het dossier over te maken aan de vrede-rechter van het kanton van de nieuwe hoofdverblijfplaats.

D. Gedwongen psychiatrische opname van een oudere

De wet van 26 juni 1990, gewijzigd door de wetten van 18 juli 1991 en 6 augustus 1993 betreffende de beschermingvan de persoon van de geesteszieke voert een stelsel van gedwongen psychiatrische opname in, ter vervanging vande vroegere collocatie. De vraag is te weten of deze wet ook kan gehanteerd worden ter bescherming van sommigeouderen.

Tijdens de parlementaire voorbereiding van de wet werd gesteld dat de wet niet toepasselijk zou zijn op ouderen,doch de tekst van de wet is overduidelijk en moet primeren op de verklaringen afgelegd in het kader van deparlementaire voorbereiding. Daaruit volgt dat, als een oudere onder de toepassingsvoorwaarden van de wet valt,de wet toepasselijk zal zijn. Het betreft echter een wet op de vrijheidsberoving die dus strikt moet worden geïnterpre-teerd.

Opdat de wet toepasselijk zou zijn, zijn 3 voorwaarden vereist:- de persoon waarvan de psychiatrische dwangopname wordt nagestreefd moet geestesziek zijn;- de toestand van de betrokkene vereist een beschermingsmaatregel, hetzij omdat hij zijn gezondheid en

zijn veiligheid ernstig in gevaar brengt, hetzij omdat hij een ernstige bedreiging vormt voor andermansleven of integriteit;

- andere meer geschikte behandelingen moeten onbeschikbaar zijn.

In de rechtspraak zijn reeds de volgende gevallen bekend:- Een ongehuwde dame van 75 jaar oud, fysiek gehandicapt, leeft alleen, wenst van niemand bezoek te

ontvangen, valt haar buren regelmatig lastig en beschuldigt hen valselijk, zonder evenwel tot agressie overte gaan. Zij is paranoïde en weigert haar medicatie. Zij vormt geen ernstige bedreiging voor zichzelf of vooranderen, zodat het verzoek tot gedwongen opname in een psychiatrische instelling niet werd ingewilligd(Vred. Zelzate, 6 november 1991, T.G.R., 1992, p. 5).

- Het feit dat een oudere weigert zijn woning te verlaten vormt nog niet het bewijs van een geesteszieke inhoofde van deze oudere (Vred. Anderlecht 1ste kanton, 31 januari 1992, Ts. Vred., 1992, p. 76).

- Een 81 jaar oude dame leefde alleen, verzorgde zich niet, at niet en was paranoïde als het over geld ging;zij weigerde naar het ziekenhuis te gaan, maar was ook niet echt ziek. Haar dwangopname werd geweigerddoor de vrederechter, die wel een voorlopige bewindvoerder over haar aanwees (Vred. Fosses-la-Ville, 23december 1991, J.L.M.B., 1992, p. 738 met noot Daubanton).

De gedwongen opneming ter observatie wordt bekomen in een procedure in te leiden voor de vrederechter, van deplaats waar de zieke wordt verzorgd of geplaatst, of gebreke daaraan van de plaats waar de zieke zich bevindt. In depraktijk wordt echter de procedure bij hoogdringendheid ingeleid bij de procureur des Konings (in 80% van degevallen). Bij het inleidend verzoekschrift, aan te bieden bij de vrederechter (zie model achteraan), dient eenomstandig geneeskundig verslag gevoegd (zie model achteraan).

- Deze wet is geen instrument om een gedwongen opname van een oudere in een R.V.T. te verwezenlijken(Vred. Borgerhout, 16 februari 1995, Ts. Gez., 96-97, 286 met noot Swennen; Vred. Anderlecht, 6 februari1992, Ts. Vred., 1992, 77).

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 11: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

132

E. Schenkingen en testamenten bij geestesgestoordheid

Een onbekwaamverklaarde en een in staat van verlengde minderjarigheid verklaarde kunnen geen schenkingendoen noch een testament opmaken. Als de onbekwaamverklaarde een testament heeft opgesteld vóór het inleidenvan de procedure van onbekwaamverklaring, dan kan daarvan enkel de nietigverklaring in rechte worden bekomen,als het bewijs wordt geleverd dat de geestesziekte bestond op het ogenblik van het opstellen van het testament.

Een persoon die onder voorlopig bewind staat kan geen schenkingen doen. De beschermde persoon krijgt echterzakgeld van de voorlopige bewindvoerder en daarover mag de beschermde persoon wel vrij beschikken.

De voorlopige bewindvoerder kan geen schenkingen doen in plaats van de beschermde persoon, tenzij bescheidenhandgiften.

De persoon die onder voorlopig bewind staat kan een testament opstellen.

De voorlopige bewindvoerder kan geen testament opstellen in naam van de beschermde persoon, noch hiervoortoelating van de vrederechter bekomen.

De geldigheid van een testament van de beschermde persoon kan echter in rechte worden aangevochten, niet opbasis van de principes van het voorlopig bewind, maar wel op basis van art 901 B.W., dat bepaalt: ‘Om een schenkingonder de levenden te doen of een testament te kunnen maken, moet men gezond van geest zijn.’

Om een gift of een testament aan te vechten in rechte op grond van art. 901 B.W., dus op grond van ongezondheidvan geest, is het niet vereist dat de beschikker of de testator onder een privaatrechtelijk beschermingsstatuut werdgesteld.

Het bewijs van ongezondheid van geest mag met alle middelen van recht, getuigen en vermoedens inbegrepen,geleverd worden.

Is het mogelijk medische getuigschriften te gebruiken in deze bewijslevering? Medische getuigschriften die wordenafgeleverd met miskenning van het beroepsgeheim worden uit de debatten geweerd. Zo werden medische getuig-schriften geweerd omdat zij niet door de beschikker zelf waren aangevraagd.

De vermelding door de notaris dat de schenker/testator gezond van geest is, is niet doorslaggevend en kan door allebewijsmiddelen weerlegd worden.

Als de notaris twijfelt aan de geestestoestand van de schenker/testator, dan moet hij zijn ambt weigeren. Wel zou hijaan de schenker/testator kunnen vragen hem een medisch attest te overhandigen (Rb. Brussel, 14 mei 1991, T.B.B.R.1991, 436).

F. Omgangsrecht met de kleinkinderen

Sinds lang erkende de rechtspraak reeds het recht in hoofde van de grootouders om een bezoekrecht uit te oefenenover hun kleinkinderen. Pas recent kreeg dit bezoekrecht, dat voortaan ‘omgangsrecht’ heet een wettelijke basis enmet name in de wet van 13 april 1995 (artikel 375bis B.W.).

Vroeger sprak men van wettige en van natuurlijke kinderen, maar deze terminologie is, sinds een wetswijziging van1987, voorgoed uit het juridisch jargon geweerd: men spreekt voortaan van huwelijkse en buitenhuwelijkse kinde-ren. Welnu, éénieder kan een omgangsrecht vragen met een huwelijks of een buitenhuwelijks kind, van zijn eigenhuwelijks of buitenhuwelijks kind, op voorwaarde dat de afstamming wettelijk vaststaat.

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 12: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

133

Bij volle adoptie worden alle banden met de oorspronkelijke familie verbroken en wordt het geadopteerde kindvolledig gelijkgesteld met een huwelijks kind van de adoptant.Alhoewel er dus geen enkele bloedband bestaat, hebben de ouders van de adoptant, dus de adoptieve grootouders,ook recht op een omgangsrecht. De oorspronkelijke grootouders daarentegen verliezen, volgens de wet, hun omgangs-recht ten overstaan van hun kleinkind dat door een derde werd geadopteerd, maar de rechtspraak heeft dezeonbillijkheid gecorrigeerd door aan de oorspronkelijke grootouders wel een omgangsrecht toe te kennen.

Een weduwe had een bezoekrecht gekregen over twee kinderen van haar overleden dochter, die waren geadop-teerd door haar schoonzoon en diens tweede echtgenote; de adoptanten weigerden echter de uitvoering van dezebeslissing en om deze reden werd aan de grootmoeder een schadevergoeding toegestaan (Vred. Borgworm, 22 mei1975, Ts. Vred., 1975, p. 243).

Om aanspraak te kunnen maken op het omgangsrecht ten overstaan van een kleinkind, moeten de grootoudersgeen bijzondere reden inroepen. Wel kan het omgangsrecht geweigerd worden door de rechtbank, op basis van hetbelang van het kind. Dit zal bv het geval zijn als de grootouders misbruik maken van hun omgangsrecht om deverstandhouding tussen het kind en de ouders te bemoeilijken of als zij hun omgangsrecht aanwenden om het kindin contact te brengen met die ouder aan wie het omgangsrecht door een rechter werd ontzegd.

Ook andere personen dan de grootouders kunnen aanspraak maken op een omgangsrecht op voorwaarde dat zijbewijzen dat zij met het kind een bijzondere affectieve band hebben. Maar zelfs als dit bewijs wordt geleverd kan derechtbank nog altijd het omgangsrecht weigeren in het belang van het kind.

Alvorens dit recht een wettelijke basis kreeg, waren er reeds toepassingen van het principe in de rechtspraak en m.n.in de volgende gevallen:- Een tante en haar echtgenoot, die gewezen pleegouders waren, kregen omgangsrecht over het nichtje van

de vrouw.- Een stiefvader kreeg, na het overlijden van zijn echtgenote, moeder van het kind, een omgangsrecht over

dit kind.

Een peter of een meter die geen grootouder zijn, zouden ook op basis van de wet een omgangsrecht kunnenopeisen.

G. Erfenisbejaging

Vermogende ouderen worden soms geconfronteerd met zorgverleners of familieleden die uit eigen belang handelenen die zich plichtig maken aan erfenisbejaging. Met erfenisbejaging bedoelt men het hele kunstmatige klimaat datdoor derden rond de erflater geschapen wordt om hem in hun voordeel te doen testeren. Traditioneel hoort daarbijhet zwartmaken van de erfgenamen, met wie elk contact onmogelijk wordt gemaakt, onderscheppen van briefwisse-ling, inmenging in het beheer van goederen, enz...

Als nauwkeurig omschreven feiten, die passen in dit kader, bewezen worden en als bovendien nog wordt aange-toond dat ze bepalend waren bij de besluitvorming, dan is er in hoofde van de schenker of de erflater een wilsgebreken dan kan de gift met succes in rechte worden aangevochten. Als iemand daadwerkelijk de wil van de erflater heeftbeïnvloed door zijn toegewijde zorgen, zelfs al werden die verstrekt met het oog op een latere beloning, dan wordtzulks echter niet als erfenisbejaging beschouwd. Er is inderdaad alleen dan erfenisbejaging als de toestemming vande erflater werd bewerkstelligd of beïnvloed door listen, leugens of frauduleuze middelen, zodanig dat de erflaterniet meer vrij is.

Voor welbepaalde categorieën van zorgverleners voert de wet, ter bescherming van de erflater, een onweerlegbaarvermoeden van erfenisbejaging in: art. 909 B.W. bepaalt dat artsen, chirurgen en apothekers, die een persoon

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 13: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

134

hebben behandeld gedurende de ziekte waaraan hij overleden is, geen voordeel kunnen genieten van beschikkin-gen onder levenden of bij testament, die hij, in de loop van de ziekte, in hun voordeel zou hebben gemaakt.Sommigen achten dat het opportuun zou zijn dit vermoeden uit te breiden tot personeelsleden van instellingen waarouderen verblijven of verzorgd worden. Een wetsvoorstel in die zin werd reeds meerdere malen bij het parlementingediend (wetsvoorstel Valkeniers d.d. 10 februari 1986 - Belgische Senaat, 1985-1986, nr. 1). Dit voorstel heeft totdoel het voormeld vermoeden toe te passen op beoefenaars van de geneeskunde of de heelkunde, apothekers,tandartsen, kinesitherapeuten, ergo- of arbeidstherapeuten, sociale assistenten, psychologen, personeelsledenvan O.C.M.W.’s, notarissen, advocaten en diegenen die als werknemer of zelfstandige beroepshalve de geldelijke ofmateriële belangen van zieken en/of ouderen behartigen, verpleegsters, ziekenoppassers, bejaardenhelpsters endirectieleden van verzorgingsinstellingen en ouderentehuizen, die een persoon hebben behandeld of geherbergdin hun instelling gedurende de ziekte waaraan hij overleden is; zij zouden geen voordeel kunnen genieten vanbeschikkingen onder levenden of bij testament, die de zieke of oudere in de loop van de ziekte, in hun voordeelmocht hebben gemaakt. Dit wetsvoorstel ligt in de lijn van de Franse wet van 24 december 1971.

Bepaalde rechtspraak volgt reeds deze tendens. Zo werd er geoordeeld dat er een feitelijk vermoeden van weder-rechtelijke beïnvloeding bestaat in hoofde van de uitbater van een bejaardentehuis, die een persoon in dit huis heeftverzorgd gedurende de ziekte waaraan deze overleden is (Hof van Beroep te Antwerpen, 21.09.1977, R.W., 77-78,1954 en noot L. Swennen; een voorziening in cassatie tegen dit arrest werd verworpen door het cassatie-arrest van27.04.1979, Pas. 1979, I 1016; R.W. 79-80, 2235; Rev. Not. b. 1981, 55).

In een andere zaak, waarin de directeur van het bejaardentehuis aantoonde dat hij enkel kamers verhuurde aanouderen en instond voor de maaltijden en dat er geen zorgen werden verstrekt, werd de vordering van de wettigeerfgenamen, in zover deze was gesteund op een vermoeden van erfenisbejaging, afgewezen (rechtbank van eersteaanleg te Antwerpen, 19.12.1984, R. Not. 1985, 267 en noot Blockx, J.). Een arrest van het Hof van Beroep te Luik d.d.03.05.1988 statueerde in dezelfde zin (Rev. Crit. de jurisprudence belge, 1991, 112 en noot Van Geelhand, N.).

H. Pensioenrechten bij feitelijke scheiding en echtscheiding

Bij feitelijke scheiding kan de huwelijkspartner van een gepensioneerde echtgenoot (man of vrouw), die zelf geenaanspraak kan maken op een persoonlijk pensioen, rechtstreeks de helft ontvangen van het gezinspensioen in hetstelsel van de werknemers en de zelfstandigen.

Er is feitelijke scheiding als volgens de bevolkingsregisters de beide echtgenoten niet dezelfde hoofdverblijfplaatshebben, of wanneer één der echtgenoten in de gevangenis is opgesloten, in een gesticht ter bescherming van demaatschappij verblijft, gedwongen is opgenomen in een psychiatrische inrichting of in een rusthuis of R.V.T. woont.

Deze regel geldt ook in het geval van scheiding van tafel en bed.

De regel geldt enkel in het stelsel van de werknemers en de zelfstandigen, maar geldt niet voor het ambtenaren-pensioen.

Om dit recht te kunnen inroepen, is er een bijkomende voorwaarde gesteld in hoofde van de aanvrager: deze magniet uit de ouderlijke macht zijn ontzet, noch veroordeeld om zijn of haar echtgenoot naar het leven te hebbengestaan.

Als de echtgenoot-aanvrager zelf aanspraak kan maken op een persoonlijk pensioen, dan kan deze, naargelang hetgeval, een gedeelte van het gezinspensioen krijgen.

Bij echtscheiding heeft de ene ex-echtgenoot recht op een rustpensioen op basis van de loopbaan als werknemervan de gewezen echgeno(o)t(e).

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 14: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

135

Om dit recht te kunnen doen gelden zijn er verschillende voorwaarden vereist: 60 jaar oud zijn, niet ontzet zijn uit deouderlijke macht, niet veroordeeld zijn om de andere echtgenoot naar het leven te hebben gestaan en niet her-trouwd zijn.

In het kader van deze bijdrage is het onmogelijk verder in te gaan op de vraag te weten welk bedrag aldus kanbekomen worden.

Voor alle inlichtingen betreffende de pensioenen, moet men zich richten tot het gemeentehuis dat de plaats en hettijdstip van de spreekuren van de Rijksdienst voor Pensioenen in de provincie kan opgeven. Men kan zich ook richtentot de R.P., Zuidertoren, Barraplein, 1060 Brussel, tel. 02/529.21.11.

I. De onderhoudsplicht

A. Opsomming van de onderhoudsrelatiesHet Burgerlijk Wetboek bepaalt een aanzienlijke reeks van onderhoudsrelaties.Daarnaast bestaat er ook een onderhoudsrelatie, ontsproten aan de rechtspraak, met name het recht op eenonderhoudsuitkering na de beëindiging van het ongehuwd samenwonen.

1. Volgens het Burgerlijk Wetboek

a) ouders t.o.v. kinderenOuders hebben een onderhoudsplicht ten overstaan van de kinderen - al dan niet buiten het huwelijk geboren -waarvan de opleiding nog niet voltooid is (art. 203 §1 B.W.). Deze onderhoudsplicht geldt ook na echtscheiding derouders.

b) tussen de echtgenoten- tussen echtgenoten bestaat de plicht van bijstand (art. 213 B.W.);- na scheiding van tafel en bed: de bijstandsplicht bestaat in hoofde van die echtgenoot tegen wie de

scheiding is uitgesproken en zulks in het voordeel van de onschuldige echtgenoot (art. 308 B.W.);- ook na echtscheiding kan de onderhoudsplicht blijven bestaan:

- na een echtscheiding op grond van bepaalde feiten heeft de schuldige ex-echtgenoot eenonderhoudsplicht t.o.v. de onschuldige (art. 301 B.W.);

- bij echtscheiding op grond van 2 jaar feitelijke scheiding heeft de ex-echtgenoot die deze echtscheiding heeft bekomen, een onderhoudsplicht tegenover de andere echtgenoot, tenzij hij hetvermoeden van schuld heeft weerlegd (art. 306 B.W.);

- bij echtscheiding op grond van 2 jaar feitelijke scheiding wegens geestesziekte, kan de rechtbankaan één van de echtgenoten ten laste van de andere een uitkering tot levensonderhoud verlenen(art. 307 B.W.);

- bij E.O.T. (echtscheiding met onderlinge toestemming) heeft de ene ex-echtgenoot een onderhoudsplicht t.o.v. de andere, als zulks tenminste in de voorafgaande regelingsakte is bedongen;

- de alimentatieplicht van een ex-echtgenoot na echtscheiding is passief overdraagbaar, wat bete-kent dat de nalatenschap van de alimentatieplichtige ex-echtgenoot onderhoudsgeld verschuldigd is aan de overlevende alimentatiegerechtigde ex-echtgenoot;

- de nalatenschap van de eerststervende echtgenoot is levensonderhoud verschuldigd aan delangstlevende, indien deze, op het ogenblik van het overlijden, behoeftig is (art. 205bis, §1 B.W.);dit onderhoudsgeld moet gevorderd worden binnen het jaar te rekenen vanaf het overlijden (art.205bis, § 5 B.W.).

c) wettelijk samenwonendenDe wet van 23 november 1998 heeft de wettelijke samenwoning ingevoerd en geregeld. Er zijn sindsdien dus tweevormen van samenwonen: de feitelijke en de wettelijke.

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 15: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

136

Tussen wettelijk samenwonenden bestaat een wederzijdse plicht tot bijdrage in de lasten van het samenleven (art.1477, § 3 B.W.).

d) tussen ascendenten en descendenten en vice-versa- kinderen zijn levensonderhoud verschuldigd aan hun ouders en hun andere bloedverwanten in de op-

gaande lijn die behoeftig zijn;- ascendenten zijn onderhoudsgeld verschuldigd aan behoeftige descendenten (art. 205-207 B.W.);- in geval van adoptie gelden de volgende regels:

de adoptant is onderhoudsgeld verschuldigd aan de geadopteerde en diens afstammelingenindien zij behoeftig zijn (art. 364, 1e B.W.);

- de geadopteerde en zijn afstammelingen zijn onderhoudsgeld verschuldigd aan de behoeftigeadoptant (art. 364, 2° B.W.);

- de ouders van een kind dat door een derde gewoon geadopteerd is, hebben slechts een onderhoudsverplichting tegenover dit geadopteerd kind, in zoverre de geadopteerde van de adoptant geenonderhoudsgeld kan bekomen (art. 364, 3° B.W.);

- als een kind ten volle geadopteerd is, hebben de ascendenten van de oorspronkelijke familie vanhet kind geen onderhoudsplicht t.o.v. dit kind;

- bij volle adoptie heeft de geadopteerde geen onderhoudsplicht meer t.o.v. zijn oorspronkelijkeascendenten;

- bij gewone adoptie is de geadopteerde onderhoudsplichtig t.o.v. zijn oorspronkelijke ouders;- als tegen de ouder(s) een volledige ontzetting uit het ouderlijk gezag werd uitgesproken en ze zijn daarin

nooit hersteld, dan hebben zij t.o.v. hun kinderen geen recht op onderhoudsgeld;- art. 205 B.W. legt een onderhoudsplicht op aan de kinderen jegens hun behoeftige ouders, maar voorziet

niet in een vordering van het ene kind t.o.v. de andere kinderen voor reeds aan de ouders verleendonderhoudsgeld door het ene kind (Antwerpen, 19 mei 1999, A.J.T., 1999-2000, 476).

e) schoonoudersSchoonouders hebben een onderhoudsplicht t.o.v. hun schoonkinderen en vice-versa (art. 206 en 207 B.W.).Deze onderhoudsplicht houdt op in de drie volgende gevallen:

- de onderhoudsplicht vervalt t.o.v. de schoonmoeder indien deze een nieuw huwelijk aangaat;- wanneer het huwelijk waardoor de verwantschap is ontstaan ontbonden is door de dood van de

echtgenoot die deze deed ontstaan, op voorwaarde dat er geen kinderen uit dit huwelijk zijngeboren of dat deze kinderen overleden zijn;

- als het huwelijk waardoor de aanverwantschap is ontstaan, ontbonden wordt door echtscheiding,zelfs als er kinderen uit dit huwelijk gesproten zijn (deze uitzondering is gecreëerd door de rechtspraak).

2. gecreëerd door de rechtspraak

Het moge paradoxaal lijken dat voor diegenen die een samenlevingsvorm kiezen buiten het huwelijk, er toch juridi-sche gevolgen aan deze samenlevingsvorm worden erkend, een beetje naar analogie met de juridische gevolgenvan het huwelijk.Zo heeft de rechtspraak sinds lang een recht op schadevergoeding toegekend aan een concubinaris, slachtoffer vaneen foutieve verbreking van de samenwoonst.

Recent werd ook bij verbreking van het feitelijk samenwonen een recht op onderhoudsgeld erkend los van elke fouten zulks op basis van de vaststelling dat één van de partners een natuurlijke verbintenis heeft omgezet in eenburgerrechtelijke verbintenis, hetzij door vrijwillige uitvoering gedurende jaren, hetzij door een belofte.

B. Terugvorderingsrecht van het O.C.M.W. lastens de onderhoudsplichtigenHet verhaal van de kosten op de onderhoudsplichtigen wordt geregeld door het K.B. 244 van 31 december 1983.

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 16: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

137

Onder de kosten die kunnen teruggevorderd worden bevinden zich de opnamekosten in ziekenhuis, rusthuis, R.V.T.

Van welke onderhoudsplichtige?Het onderscheid moet gemaakt worden tussen die kosten die het O.C.M.W. moet terugvorderen en diegene die hetkan terugvorderen.

Het O.C.M.W. moet terugvorderen van:- de echtgenoot of ex-echtgenoot voor een bedrag dat beperkt is tot het bedrag van het onderhoudsgeld

opgelegd door de rechter of overeengekomen bij onderlinge toestemming;- de kinderen (ook geadopteerde of de buitenhuiselijksekinderen) tijdens het verblijf van de ouders in een

ziekenhuis, rusthuis of R.V.T. De terugvordering is beperkt tot een kindsdeel.

Het O.C.M.W. kan terugvorderen van:- de schoonouders en schoonkinderen;- de kleinkinderen.

Berekening van hetgeen men het kindsdeel noemt:Zijn er meerdere kinderen onderhoudsplichtig, dan mag aan ieder van hen maximaal het kindsdeel worden aange-rekend: het totaal van de te vorderen kosten gedeeld door het aantal kinderen.Een voorbeeld:

- kostprijs van een plaatsing: 50.000 fr.- min eigen middelen: - 30.000 fr.- bijpassing door het O.C.M.W.: 20.000 fr.

Zijn er 5 kinderen, dan bedraagt het kindsdeel 4.000 fr. (een kind dat overleden is wordt mee opgenomen in de delingindien het zelf kinderen heeft).

Vrijstelling van tussenkomst:Er kan geen verhaal worden ingesteld door het O.C.M.W. tegen een onderhoudsplichtige wiens belastbaar inkomenvan het vorig kalenderjaar een bepaald bedrag, verhoogd met een bepaald bedrag per persoon ten laste, nietoverschrijdt.

Van het kindsdeel kan worden afgeweken als er blijken van welstand zijn.In geval van plaatsing kunnen ook billijkheidsredenen worden ingeroepen ten voordele van een vrijstelling indienkan bewezen worden dat de kinderen niet door hun ouders werden opgevoed.

Er zijn reeds verschillende O.C.M.W.’s die beslist hebben niet langer hun terugvorderingsplicht toe te passen (m.n.Oostende).

J. Recht op menswaardig sterven

Recht op waardig sterven is een mensenrecht.

Artsen werden steeds geconfronteerd met vragen over leven en dood. Ook vroeger werden artsen door hun patiën-ten verzocht om het sterven te verhaasten.

Euthanasie is dus geen nieuw verschijnsel, maar wat wel nieuw is, is de openbare en intensieve discussie daarom-trent, tot in het Parlement. Dit heeft op 16 mei 2002 een wet terzake goedgekeurd.

Volgens het raadgevend comité voor bio-ethiek is de definitie van euthanasie: opzettelijk levensbeëindigend han-delen door een andere dan de betrokkene, op diens verzoek. Dit is ook de definitie van euthanasie in de wet van 28mei 2002.

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 17: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

138

De wet van 28 mei 2002 is verschenen in het Belgisch Staatsblad van 22 juni 2002 en zal in werking treden “tenlaatste drie maanden” na deze publicatie (art. 16), dus uiterlijk in september 2002.

De tussenkomst van de wetgever was nodig om euthanasie in een zekere mate aan het strafrecht te onttrekken.Euthanasie wordt inderdaad als doodslag of moord beschouwd, behalve wanneer de voorwaarden van de nieuwewet zijn vervuld.

Krachtlijnen van de wet van 28 mei 2002Als principe geldt dat wanneer euthanasie, zoals hoger gedefinieerd, wordt toegepast door een arts in de voorwaar-den en volgens de procedure bepaald door de wet, deze arts geen misdrijf pleegt. Wie geen arts is, blijft dus welstrafbaar. De arts die euthanasie toepast zonder inachtneming van de wettelijke voorwaarden blijft ook strafbaar.

Elke arts mag euthanasie toepassen, zonder dat een bepaalde specialisatie is vereist, maar geen enkele arts kanworden gedwongen euthanasie toe te passen (art. 14, 2de lid). Als een arts weigert euthanasie toe te passen, danrusten er op hem twee verplichtingen:

- hij moet zulks tijdig laten weten aan de patiënt of aan diens eventuele vertrouwenspersoon, en daarbij dereden van zijn weigering toelichten. Berust de weigering op medische grond, dan wordt die opgetekend inhet medisch dossier van de patiënt (art. 14, 4de lid).

- op verzoek van de patiënt of van de eventuele vertrouwenspersoon moet de arts het medisch dossier vande patiënt mededelen aan die arts die is aangewezen door de patiënt of de vertrouwenspersoon (art. 14,5de lid).

Alleen een rechtsbekwame meerderjarige patiënt, die bewust is op het ogenblik van zijn vraag, kan een verzoek toteuthanasie doen.

Minderjarigen of onbekwaamverklaarden of verlengd minderjarigen, zijn rechtsonbekwaam en kunnen dus geengeldig verzoek tot euthanasie doen. De persoon die onder voorlopig bewind is gesteld is niet rechtsonbekwaam,tenminste als het handelingen met betrekking tot zijn persoon betreft, en zou dus wel een verzoek tot euthanasiekunnen doen.

Het verzoek moet schriftelijk gebeuren. De patiënt moet het opstellen, dateren en tekenen. (art. 3, § 4, 1ste lid).

Is de patiënt niet in staat zijn verzoek op schrift te stellen, dan gebeurt zulks door een meerderjarige persoon diedoor de patiënt is gekozen en die geen materieel belang mag hebben bij de dood van de patiënt (art. 3, § 4, 1ste lid).Deze persoon maakt melding van het feit dat de patiënt niet in staat is om zijn verzoek op schrift te formuleren engeeft de redenen aan waarom. In dat geval gebeurt de redactie van het verzoek in bijzijn van de arts en vermeldt depersoon de naam van de arts op het document (art. 3, § 4, 2de lid).

Het schriftelijk verzoek tot euthanasie dient gevoegd bij het medisch dossier.

De patiënt kan ten alle tijde zijn verzoek herroepen en dan wordt het document uit het medisch dossier gehaald enteruggeven aan de patiënt.

Als de patiënt niet bewust is, dan kan deze uiteraard geen verzoek tot euthanasie doen, doch evenmin kan iemandhet verzoek in zijn plaats doen.

Wie wil voorkomen dat geen euthanasie meer zou kunnen toegepast worden ingeval van bewusteloosheid (van-wege de onmogelijkheid een geldig verzoek daartoe te doen) kan de voorzorg nemen een voorafgaande wils-verklaring terzake op te stellen; ook deze hypothese wordt in detail door de wet geregeld (art. 4).

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 18: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

139

De voorwaarden en de procedure verschillen naargelang het een verzoek tot euthanasie of een voorafgaandewilsverklaring betreft.

a) Hypothese waarin de bewuste handelingsbekwame patiënt verzoekt om toepassing van euthanasie

De arts moet er zich van verzekeren dat het verzoek vrijwillig, overwogen en herhaald is en is tot stand gekomenzonder enige externe druk.

De patiënt moet zich in een medisch uitzichtloze toestand bevinden van aanhoudend en ondraaglijk fysiek ofpsychisch lijden dat niet gelenigd kan worden en dat het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongevalof ziekte veroorzaakte aandoening.

Zulks betekent dus dat er niet vereist wordt dat de patiënt terminaal ziek zou zijn, dat euthanasie niet beperkt is totmensen die in een stervensfase verkeren.

De arts kan bijkomende voorwaarden aan zijn ingrijpen verbinden.

Onverminderd deze eventuele bijkomende voorwaarden moet de arts vooraf en in alle gevallen:1. de patiënt inlichten over zijn gezondheidstoestand en zijn levensverwachting, met de patiënt overleg

plegen over zijn verzoek tot euthanasie en met hem de eventueel nog resterende therapeutische mogelijk-heden, evenals die van palliatieve zorg, en hun gevolgen, bespreken; hij moet met de patiënt tot deovertuiging komen dat er voor de situatie waarin de patiënt zich bevindt geen redelijke andere oplossing isen dat het verzoek van de patiënt berust op volledige vrijwilligheid.

2. zich verzekeren van het aanhoudend fysiek of psychisch lijden van de patiënt en van het duurzaam karaktervan het verzoek. Daartoe voert hij met de patiënt meerdere gesprekken, die, rekening houdend met deontwikkeling van de gezondheidstoestand van de patiënt, over een redelijke periode worden gespreid.

3. een andere arts raadplegen over de ernstige en ongeneeslijke aard van de aandoening en hem op dehoogte brengen van de redenen voor deze raadpleging; de geraadpleegde arts neemt inzage van hetmedisch dossier, onderzoekt de patiënt en moet zich vergewissen van het aanhoudend en ondraaglijkfysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden; hij stelt een verslag op van zijn bevindingen. Dezegeraadpleegde arts moet onafhankelijk zijn, zowel ten overstaan van de patiënt als ten overstaan van debehandelende arts en hij moet bevoegd zijn om over de aandoening in kwestie een oordeel te vellen. Debehandelende arts brengt de patiënt op de hoogte van de resultaten van deze raadpleging.

4. als er een verplegend team is, dat regelmatig in contact staat met de patiënt, het verzoek van de patiëntmet het team bespreken.

5. indien de patiënt zulks wenst, diens verzoek bespreken met de naaste personen die de patiënt aanwijst.

6. zich ervan verzekeren dat de patiënt de gelegenheid heeft gehad om over zijn verzoek te spreken met depersonen die hij wenste te ontmoeten.

Indien de arts de mening is toegedaan dat de patiënt kennelijk niet zal overlijden binnen afzienbare tijd, zijnbovendien de volgende voorwaarden vereist:1. de behandelende arts moet een tweede arts raadplegen, die psychiater is of specialist in de aandoening in

kwestie en hem op de hoogte brengen van de redenen voor deze raadpleging. Deze tweede geraad-pleegde arts moet tewerk gaan zoals de eerst geraadpleegde arts en moet er zich bovendien van vergewis-sen dat het verzoek een vrijwillig, overwogen en herhaald karakter heeft. Ook deze tweede arts stelt duseen verslag op van zijn bevindingen.

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 19: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

140

Ook deze arts moet onafhankelijk zijn, zowel ten overstaan van de patiënt als ten overstaan van de behan-delende arts, maar ook ten overstaan van de eerst geraadpleegde arts.

Het is de behandelende arts die de patiënt op de hoogte brengt van de resultaten van deze tweedeconsultatie.

2. er moet minstens één maand verlopen tussen het schriftelijk verzoek van de patiënt en het toepassen vande euthanasie.

b) Hypothese waarin om euthanasie wordt verzocht bij een voorafgaande wilsverklaring

Elke handelingsbekwame meerderjarige kan, voor het geval dat hij zijn wil niet meer zou kunnen te kennen geven,in een voorafgaande wilsverklaring om euthanasie verzoeken als later de arts bij hem of bij haar vaststelt:

- dat de patiënt lijdt aan een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening;

- dat de patiënt niet meer bij bewustzijn is;

- dat deze toestand volgens de stand van de wetenschap onomkeerbaar is.

Deze wilsverklaring moet schriftelijk worden opgesteld ten overstaan van twee meerderjarige getuigen van wie erminstens één geen materieel belang heeft bij het overlijden van de patiënt; ze moet gedateerd en ondertekendworden door diegene die de verklaring aflegt, en door de getuigen.

Ook hier is de hypothese geregeld waarin de persoon die een wilsverklaring wenst op te stellen en dus nog wel instaat is zijn wil te kennen te geven, maar fysiek blijvend niet in staat is om deze wilsverklaring op te stellen en tetekenen: dan kan deze persoon een meerderjarige, die geen enkel materieel belang heeft bij het overlijden van debetrokkene, aanwijzen en het is dan deze die het verzoekschrift schriftelijk opstelt ten overstaan van twee meerder-jarige getuigen van wie er minstens één geen materieel belang heeft bij het overlijden van de patiënt. In dat gevalvermeldt de wilsverklaring dat de betrokkene niet in staat is te tekenen en vermeldt de redenen daartoe. Uiteraardmoet de aldus opgestelde wilsverklaring gedagtekend en ondertekend worden door diegene die het verzoek schrif-telijk opstelt en door de getuigen. Ter staving van de fysieke onmogelijkheid van de betrokkene om de wilsverklaringzelf op te stellen, moet er een medisch getuigschrift daaromtrent gevoegd worden bij de wilsverklaring.

In de wilsverklaring kunnen één of meer meerderjarige vertrouwenspersonen in volgorde van voorkeur aangewezenworden, die de behandelende arts op de hoogte brengen van de wil van de patiënt. Elke vertrouwenspersoonvervangt zijn of haar in de wilsverklaring vermelde voorganger ingeval van weigering, verhindering, onbekwaamheidof overlijden. Noch de behandelende arts van de patiënt, noch de geraadpleegde arts, noch de leden van hetverplegend team kunnen als vertrouwenspersoon optreden. Als één of meerdere vertrouwenspersonen zijn aange-wezen in de wilsverklaring, moeten zij deze mee ondertekenen.

Opdat met een wilsverklaring, die een verzoek tot euthanasie bevat, zou kunnen rekening gehouden worden mag zijniet ouder zijn dan vijf jaar.

De wilsverklaring kan uiteraard op elk moment worden ingetrokken; ze kan ook worden aangepast.

Het is de Koning die de vorm bepaalt volgens dewelke de wilsverklaring moet worden opgesteld, geregistreerd enherbevestigd of ingetrokken; de Koning bepaalt ook de modaliteiten volgens dewelke de wilsverklaring, via dediensten van het rijksregister, aan de betrokken artsen wordt medegedeeld. Dit Koninklijk Besluit zal dus vóór deinwerkingtreding van de wet moeten worden gepubliceerd.

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 20: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

141

Hoe moet de arts handelen om euthanasie toe te passen ingevolge een wilsverklaring?

De arts kan bijkomende voorwaarden aan zijn ingrijpen verbinden.

Onverminderd deze bijkomende voorwaarden moet de arts een andere arts raadplegen over de onomkeerbaarheidvan de medische toestand van de patiënt en hem op de hoogte brengen van de redenen voor deze raadpleging. Degeraadpleegde arts neemt inzage van het medisch dossier en onderzoekt de patiënt. Hij stelt een verslag op van zijnbevindingen. Indien in de wilsverklaring één of meerdere vertrouwenspersonen werden aangewezen, brengt debehandelende arts deze op de hoogte van de resultaten van deze raadpleging.

Ook in dit geval moet de geraadpleegde arts onafhankelijk zijn zowel ten overstaan van de patiënt als ten overstaanvan de behandelende arts en moet hij bevoegd zijn om over de aandoening in kwestie te oordelen.

Is er een verplegend team dat regelmatig in contact staat met de patiënt, dan moet de arts de inhoud van dewilsverklaring met het team bespreken.

Indien in de wilsverklaring een vertrouwenspersoon wordt aangewezen, moet de arts het verzoek van de patiënt metdeze vertrouwenspersoon bespreken.

Als in de wilsverklaring een vertrouwenspersoon wordt aangewezen, moet de arts de inhoud van de wilsverklaringbespreken met de naaste personen van de patiënt, die door de vertrouwenspersoon zijn aangewezen.

Welke zijn de formaliteiten na toepassing van euthanasie?

De arts die euthanasie heeft toegepast moet binnen vier werkdagen aangifte doen aan de Federale Controle- enEvaluatiecommissie, die door de wet wordt opgericht.

Deze commissie bestaat uit 16 leden: 8 leden zijn doctor in de geneeskunde, van wie er minstens vier hoogleraar zijnaan een Belgische universiteit; 4 leden zijn hoogleraar in de rechten aan een Belgische universiteit of advocaat; 4leden komen uit kringen die belast zijn met de problematiek van ongeneeslijk zieke patiënten.

De leden van deze commissie worden bij Koninklijk Besluit, na overleg in de ministerraad, aangewezen uit eendubbele lijst, voorgedragen door de Senaat, voor een termijn van vier jaar, die kan verlengd worden.

De Koning stelt ook een administratief kader ter beschikking van deze commissie. De benoemingen geschieden opvoordracht van de ministers bevoegd voor volksgezondheid en voor justitie.

Beroepsgeheim

Eenieder die, in welke hoedanigheid ook, zijn medewerking verleent aan de toepassing van de wet, is verplicht totgeheimhouding van de gegevens die hem in de uitoefening van zijn opdracht worden toevertrouwd en die hiermeeverband houden.

De strafrechtelijke sanctie voorzien voor miskenning van het beroepsgeheim (art. 458 Swb) is van toepassing.

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 21: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

142

K. Bejaardenmis(be)handeling

De mis(be)handeling van bejaarden kan verschillende vormen aannemen; ze kan zich situeren zowel op fysiek alsop psychisch vlak, ze kan ook de vorm aannemen van financiële uitbuiting.

Men treft ze aan zowel in een thuissituatie als in een bejaardenvoorziening.

Soms betreft het zelfs strafbare feiten.

Moet of mag de behandelende arts de strafbare feiten die gepleegd worden op zijn bejaarde patiënt aangeven aande Procureur des Konings?

Daar het beroepsgeheim enkel bestaat in het belang van de patiënt, schendt de arts dit beroepsgeheim niet als hijaangeeft dat zijn bejaarde patiënt slachtoffer is van strafbare feiten (Cass., 9 februari 1988, R.G.A.R., 1989, nr. 11574).Hij oordeelt over de opportuniteit van een aangifte.

De huisarts is een spilfiguur, zowel voor het ontdekken van feiten van oudermis(be)handeling als voor de oplossingervan. Hij kan immers trachten een dialoog tot stand te brengen met diegenen die betrokken zijn bij de leef-omstandigheden van de bejaarde.

In Vlaanderen is er tot op heden één meldpunt voor gevallen van oudermis(be)handeling: “Meldpuntbejaardenmis(be)handeling” 9620 Zottegem, Grotenbergestraat 26, tel. 09-360.33.66 (een initiatief van de provin-cie Oost-Vlaanderen).

In de provincie Antwerpen wordt de oprichting van een meldpunt momenteel voorbereid.

Voor Brussel kan ook melding gemaakt worden bij “infor-homes” (02-219.56.88).

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 22: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

143

R.V. nr. Gezien voor ontvangst.Vrij griffierechtArt. 279/1 – 1° & 162/18 W. Reg. De griffier,

Aan Mevr. / Mr. de Vrederechtervan het kanton …………........................................................

VERZOEKSCHRIFTRechtspleging inzake bescherming van de goederen

van onbekwame personen – art. 488 bis,b B.W.

Geeft met eerbied te kennen :

naam:

voornaam:

beroep:

woonplaats:

hierna genoemd verzoekende partij.- dat verzoekende partij overeenkomstig artikel 488 bis, b van het Burgerlijk Wetboek de aanwijzing beoogt van eenvoorlopige bewindvoerder over:

naam:

voornaam:

geboorteplaats en –datum:

woonplaats:

huidige verblijfplaats:

hierna genoemd te beschermen persoon.- dat de te beschermen persoon………………………..........................................................................................................................is van de verzoekende partij (verwantschap of aard van de betrekkingen)

- dat de te beschermen persoon gehuwd is met (*) ………………………………………. wonende te…………………………………………;

- dat het verzoek gedaan wordt op grond van het volgend motief:

de te beschermen persoon tijdelijk / blijvend (*) – geheel / gedeeltelijk (*) niet meer zelf kan instaan voor het beheervan zijn goederen, zoals blijkt uit de hierbijgevoegde omstandige geneeskundige verklaring vanDokter……………………..................................…..te………………………….........., gedagtekend………………………………………………………

- dat de te beschermen persoon zich niet / wel (*) kan verplaatsen om gehoord te worden in Raadkamer.

Plaats en datum…………………..........................................................................................Handtekening

Bijlage: omstandige geneeskundige verklaring eventueel toevoegen aard en samenstelling te beheren goederen

* doorhalen wat niet past.

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 23: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

144

OMSTANDIGE GENEESKUNDIGE VERKLARINGArtikel 488 bis, b Burgerlijk Wetboek

Ondergetekende, Dokter…………………………………….........................................................................................................................

wonende te…………………………............................................................................................................................................................

verklaart op……………….....................................................................................…..te hebben onderzocht :

de genaamde: ......................................................................................................................................................................................

geboorteplaats en –datum: ................................................................................................................................................................

woon – of verblijfplaats: ......................................................................................................................................................................

die zich te ………………………………….............................................................................................….bevond.

Ondergetekende stelde vast dat de onderzochte zijn gezondheidstoestand kan beschreven worden als volgt:

Ondergetekende is van mening dat de onderzochte wegens zijn lichaamstoestand / geestestoestand (*) – geheel /gedeeltelijk (*) onbekwaam is zijn goederen te beheren.

Plaats en datum...............................................................................................................

Handtekening

(*) doorhalen wat niet pastN.B. Dit verslag mag NIET worden opgesteld door een geneesheer die bloed- of aanverwant is van de zieke, of op enigerleiwijze verbonden is aan de psychiatrische dienst waar de zieke zich bevindt.

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 24: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

145

R.V. nr. Gezien voor ontvangst.Vrij griffierechtArt. 279/1 – 1° & 162/18 W. Reg. Om................................... uur.

De griffier.

Aan Mev./ Mr. de Vrederechtervan het kanton ………….......................................................

VERZOEKSCHRIFTRechtspleging inzake bescherming van de persoon

van de geesteszieke – art. 5 – 23 (*) Wet van 26 juni 1990

Geeft met eerbied te kennen:

Naam:.....................................................................................................................................................................................................

Voornaam: ............................................................................................................................................................................................

Beroep: .................................................................................................................................................................................................

Woonplaats: .........................................................................................................................................................................................

Hierna genoemd verzoekende partij.- dat verzoekende partij overeenkomstig artikel 5 – 23 (*) van de Wet van 26 juni 1990 de opneming ter observatie in

een instelling / in een gezin (*) beoogt van :

Naam: ...................................................................................................................................................................................................

Voornaam: ............................................................................................................................................................................................

Geboorteplaats en –datum: ................................................................................................................................................................

Woonplaats: .........................................................................................................................................................................................

Huidige verblijfplaats: ........................................................................................................................................................................

Feitelijke verblijfplaats: ......................................................................................................................................................................

Hebbende als wettelijke vertegenwoordiger: ....................................................................................................................................

Hierna genoemd zieke.- dat de zieke……………………..........................is van de verzoekende partij (verwantschap of aard van de betrekkingen)

- dat het verzoek gedaan wordt op grond van de volgende motieven:

de zieke(*) zijn gezondheid en veiligheid ernstig in gevaar brengt;(*) een ernstige bedreiging vormt voor andermans leven of integriteit,zoals blijkt uit de hierbijgevoegde omstandige geneeskundige verklaring vanDokter…………………………............................................................te……………………....................……….,gedagtekend………………….

Plaats en datum………………………............................................. Handtekening

Bijlage: omstandige geneeskundige verklaring(*) doorhalen wat niet past

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 25: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

146

OMSTANDIG GENEESKUNDIG VERSLAGArtikel 5, § 2 Wet 26 juni 1990

Ondergetekende, Dokter…………………………………………………..........................................................................................................

wonende te ……………………………….....................................................................................................................................................

verklaart op …………………..........................................................................…………… te hebben onderzocht:

de genaamde:.......................................................................................................................................................................................

(*) geboorteplaats en – datum:...........................................................................................................................................................

(*) woon- of verblijfplaats:...................................................................................................................................................................

die zich te ……………………..........................................................................................……………………… bevond.

Ondergetekende stelde vast :(**) dat de onderzochte zijn gezondheid en veiligheid in gevaar brengt, gezien de volgende ziektesymptomen:

(**) dat de onderzochte een ernstige bedreiging vormt voor andermans leven of integriteit, gezien de volgende ziektesymptomen:

waaruit ondergetekende besluit tot geestesziekte.

Ondergetekende verklaart dat ten aanzien van de onderzochte bij gebreke aan enige andere geschikte behande-ling, gezien

beschermingsmaatregelen moeten worden getroffen conform de Wet van 26 juni 1990 betreffende de beschermingvan de persoon van de geesteszieke.

(*) deze maatregelen dienen dringend te worden genomen, gezien

Plaats en Datum ................................................................Handtekening

(*) facultatief(**) beide of één van beide invullenN. B. Dit verslag mag NIET worden opgesteld door een geneesheer die bloed- of aanverwant is van de zieke, of openigerlei wijze verbonden is aan de psychiatrische dienst waar de zieke zich bevindt.

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 26: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

147

MishandelingN. Berg

Goed om weten:Mishandeling van ouderen blijft een taboeonderwerp.Het geweld is meestal van psychologische en financiële aard.‘De dader’ is meestal iemand uit de directe omgeving van de oudere.De oudere zwijgt uit angst en onwetendheid.

A. Historische contextDoor de veroudering van de bevolking in de wereld, en vooral in de Westerse wereld, neemt het aantal ouderenzowel absoluut als relatief toe in absolute en relatieve waarde. Hun positie verandert geleidelijk, maar, net als bijelke aanpassing, verloopt dat niet zonder problemen. Jongeren en personen van middelbare leeftijd moeten lerenomgaan met een groter aantal senioren in de maatschappij en moeten ook hun levensomstandigheden aanpassen.Anderzijds moeten de ouderen zelf bepalen welke plaats zij in de samenleving willen innemen.

Pas vanaf het einde van de jaren ‘80 wordt mishandeling van ouderen als een probleem beschouwd. Op eencolloquium van de Raad van Europa in Straatsburg in 1987 werd aangegeven dat geweld in ernstige en minderernstige mate voorkomt in één op vijf gezinnen. De slachtoffers van dat geweld bleken vaak de zwakste personen tezijn, waaronder veel ouderen.

B. DefinitieGeweld en mishandeling hebben niet in elke cultuur dezelfde betekenis. Een in België aanvaardbare handelswijzekan bijvoorbeeld totaal onaanvaardbaar zijn voor een inwoner van Centraal-Afrika en vice versa.

De taal kent heel wat woorden die verband houden met deze problematiek. Misbruik, verwaarlozing, slechte behan-deling, mishandeling en geweld zijn slechts enkele voorbeelden. Zonder elk woord te willen definiëren, kunnen wezeggen dat het meestal gaat om een persoon die handelt (of niet handelt) en die gedragingen of niet-gedragingenoplegt aan een andere persoon, die ze ondergaat. Meestal is er dus sprake van een dominante en een gedomi-neerde persoon. De Wereldgezondheidsorganisatie trachtte een definitie te vinden voor het begrip ‘geweld’, maarzelfs de meest eminente experts hebben het moeilijk om een definitie te vinden die alle realiteiten omvat, vooral metbetrekking tot ouderen.

We geven hieronder slechts twee definities weer.

Geweld:Geweld wordt gekenmerkt door elke daad of elke nalatigheid van een persoon (of een groep) die schadetoebrengt aan: - het leven;

- de lichamelijke of psychische integriteit;- de vrijheid van een andere persoon (of een andere groep);- de persoonlijke ontwikkeling van een individu- de financiële zekerheid van een persoon

Misbruik van een oudere persoon:Een handeling die wordt gepleegd of wordt nagelaten, meestal door een persoon die eenvertrouwensrelatie heeft met de oudere persoon, waardoor deze wordt gekwetst of schadewordt toegebracht.

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 27: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

148

Deze definities omvatten het plegen of nalaten van handelingen en kunnen dus betrekking hebben op actieve ofpassieve nalatigheid.

Het geweld kan worden gepleegd door één enkele persoon, maar ook door een groep, zoals een team van verzor-gers of verschillende leden van een familie. Ook het slachtoffer kan een groep van personen zijn, bijvoorbeeldbewoners van een bejaardentehuis die in hun vrijheid worden beperkt door een verantwoordelijke.

Dat misbruik van een oudere meestal wordt gepleegd door iemand die er een vertrouwensrelatie mee heeft, is ergbelangrijk. Meestal kent de oudere zijn agressor inderdaad heel goed, want in de meeste gevallen gaat het om eenfamilielid of een verzorger. Dat verklaart ook de complexiteit van het probleem en de moeilijkheden waarmee menwordt geconfronteerd als men het tracht op te lossen.

C. EpidemiologieIn de jaren ’80 en ’90 hebben verschillende studies aangetoond dat 3 tot 7% van de 65-plussers mishandeld zoudenworden.

Uit een Belgische studie die in 1998 werd uitgevoerd onder thuiswonende 60-plussers, bleek dat bijna één onder-vraagde op vijf zich het slachtoffer voelde van een of andere vorm van geweld (slechts 80,3% van de 523 responden-ten zegden dat ze geen geweld hadden ondergaan). Dat cijfer ligt duidelijk hoger dan in de vorige studies en dat iswaarschijnlijk het gevolg van de meer verfijnde methodologie en een bredere en meer volledige definitie vangeweld.

D. Opsporen van mishandelingDe tekenen die kunnen wijzen op mishandeling, hangen sterk af van de omstandigheden waarin de mishandelingzich voordoet.

Het type geweld, de fysieke en psychische toestand van de oudere, zijn relatie met de dader en diens gedrag kunnenaanleiding geven tot het ontstaan van uiteenlopende situaties.Het is bijgevolg onmogelijk om één symptomatologie te beschrijven die typisch zou zijn voor deze situatie. Het is dusbelangrijk om de levenssituatie van het slachtoffer en de risicofactoren te analyseren. We moeten eerder hetsysteem waarin de oudere leeft analyseren en nagaan of er veel risicofactoren zijn waaraan we aandacht moetenschenken.

E. RisicofactorenEr werden vier grote groepen risicofactoren geïdentificeerd.

1. Risicofactoren die verband houden met het slachtofferDe belangrijkste hiervan zijn ongetwijfeld de verschillende vormen van fysieke of psychologische afhankelijkheid.Afhankelijkheid vormt vaak een bron van stress en vraagt veel aandacht, verzorging en geduld van de hulpverleners.Een afhankelijke persoon is duidelijk meer blootgesteld aan verwaarlozing dan een persoon die voor zichzelf kanzorgen en geen of weinig hulp nodig heeft.

Ook patiënten met ‘storende’ fysieke eigenschappen lopen het risico te worden verworpen door hun omgeving.Daardoor lopen ze het risico het slachtoffer te worden van ongunstige daden of nalatigheid.

Incontinentie kan eveneens een gevaar vormen, in die zin dat het de werklast verhoogt en dat het de oorzaak kan

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 28: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

149

zijn van isolement of dat de oudere aan zijn lot wordt overgelaten.Ook gedragsstoornissen zijn een belangrijke factor. Soms kunnen ouderen bijzonder agressief zijn, wat op middel-lange of lange termijn onvermijdelijk agressiviteit bij de hulpverleners opwekt.

2. Risicofactoren die verband houden met de daderPsychologische kwetsbaarheid van de verzorgers door afhankelijkheid (alcoholisme of een andere vorm van versla-ving), sociale of financiële problemen of marginalisering zijn factoren die misbruik of verwaarlozing in de handkunnen werken.Zowel thuis als in een instelling kunnen onvoldoende opleiding, overbelasting, uitputting of gebrekkige motivatievan de verzorgers het risico verhogen.

3. Risicofactoren die verband houden met het geheel ‘slachtoffer-dader’Samenleven op een beperkte ruimte en met beperkte privacy kan spanningen doen ontstaan en verhoogt het gevaarvan misbruik, vooral als er ook nog andere risicofactoren aanwezig zijn.Financiële afhankelijkheid kan een conflictsituatie doen ontstaan. Een oudere met een ruim inkomen kan van zijngeld worden beroofd. Omgekeerd loopt ook iemand met een bescheiden inkomen, voor wie familieleden moetenbijdragen voor het onderhoud, het risico om het slachtoffer van geweld te worden.

Als er antecedenten van geweld in het gezin zijn, moet men er zich van vergewissen dat dit niet opnieuw de kopopsteekt, maar nu tegenover de oudere, die nu kwetsbaar is geworden. Kinderen die zijn mishandeld in hun kinder-tijd, plegen later soms zelf geweld op hun bejaarde ouders.

Elke bijkomende stress in het gezin waarin de oudere is opgenomen (de aanwezigheid van een gehandicaptebijvoorbeeld), verhoogt de kans dat de situatie uit de hand loopt.

4. Risicofactoren die verband houden met de omgevingLeven in onaangepaste ruimtes kan vermoeiend zijn voor de oudere persoon of zijn omgeving en kan het ontstaanvan onaanvaardbare uitbarstingen in de hand werken. Ook overwerkt of onvoldoende opgeleid personeel kan dekans op mishandeling verhogen, zowel thuis als in een instelling.

F. Verschillende soorten misbruikEen klassieke indeling van geweld is:1. Fysiek geweldFysiek geweld is vaak heel zichtbaar, spectaculair en trekt het sterkst de aandacht van de media, maar is zeker nietde meest voorkomende vorm van geweld. Deze categorie omvat alle lichamelijke agressies (slechte fysieke behan-deling, slagen, veroorzaken van een val, beperking van bewegingsvrijheid, vastbinden...)

2. Psychisch geweldBeledigingen, pesterijen, dwang, dingen verbieden, chantage, morele druk, het niet respecteren van de persoon,infantilisatie en weigeren om te communiceren zijn slechts enkele voorbeelden. Dit type agressie is hoofdzakelijkverbaal en schaadt de levenskwaliteit van de betrokken persoon. Ze wordt bij de ‘hulpverlener’ vaak opgewekt doorhet uitzicht, de fysieke of mentale toestand of zelfs gewoon de aanwezigheid van de oudere.

3. Financieel misbruikOmvat alle daden die de oudere beletten zijn financiële middelen te beheren (stelen van geld, diefstal van voorwer-pen, geheel of gedeeltelijk in beslag nemen van het pensioen of andere goederen, de erfenis vroegtijdig opeisen,zaken verkopen, onrechtmatige facturen…).

4. VerwaarlozingVerwaarlozing kan actief of passief zijn, dat wil zeggen al of niet opzettelijk. Verwaarlozing omvat elk gebrek aan hulpbij het dagelijks leven en/of in de verzorging van de persoon. Een oudere voedsel, hydratatie of aangepasteverzorging ontzeggen bijvoorbeeld, of hem in een situatie brengen die zijn gezondheid kan schaden.

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 29: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

150

5. Schending van de burgerrechtenDit soort misbruik kan verschillende vormen aannemen. Wat veel voorkomt, is beslissingen nemen in de plaats vande oudere. Ook de schending van het recht op vrijheid wordt vaak genoemd.

6. Medisch geweld en/of dwang met geneesmiddelenOnwetendheid over wat verzorging van een oudere inhoudt, geeft soms aanleiding tot fouten, zoals het ten on-rechte voorschrijven van bepaalde geneesmiddelen. Een overdaad aan neuroleptica, bijvoorbeeld, om de rust in deinstelling of soms zelfs thuis te bewaren. Ook het omgekeerde, het ontzeggen van de voorgeschreven geneesmid-delen komt voor.Deze medische nalatigheid kan eventueel bij de bovenvermelde categorieën ondergebracht worden, onder fysieken psychisch geweld.Seksueel misbruik, dat door bepaalde auteurs als een aparte categorie wordt beschouwd, wordt meestal onderge-bracht bij fysiek en psychisch geweld.

Uit de oproepen aan CAPAM (Centre d’Aide aux personnes Agées Maltraitées) blijkt dat psychisch geweld en finan-cieel misbruik het meest voorkomen (percentage van de oproepen):

· Fysiek geweld 10%· Psychologisch geweld 28%· Financieel misbruik 27%

Dit wordt bevestigd door studies uitgevoerd in verschillende regio’s van geïndustrialiseerde landen.

Deze handelingen komen zelden alleen voor. Meestal gaat het om een combinatie van handelingen, waarbij de enehandeling voortvloeit uit de andere.

G. Mishandeling = taboe?Hoewel mishandeling van ouderen vrij veel lijkt voor te komen, wordt aan deze problematiek maar weinig aandachtbesteed. Mishandeling is omgeven met stilte en de belangrijkste oorzaak is het gedrag van de slachtoffers zelf. Omdiverse redenen verzwijgen ze dikwijls dat ze worden mishandeld.

1. Angst van de slachtoffersOuderen koesteren een relatief bewuste angst voor de negatieve gevolgen als zij het misbruik aan het licht brengen.Ze vrezen onder andere:

- represailles;- verlaten te worden;- in een instelling geplaatst te worden terwijl ze liever thuis zouden blijven;- hun plaats te verliezen als ze in een instelling verblijven;- een schandaal te veroorzaken;- een conflict te veroorzaken in de familie;- belangrijke relaties te verliezen.

2. Perceptie van de slachtoffersOp een meer onbewust niveau realiseren de ouderen zich niet altijd hoe ernstig de situatie is. Ze verontschuldigenhet misbruik of praten het goed (vooral als hun kinderen de daders zijn), ze weten niet dat ze hulp of bijstand kunnenkrijgen.

Personen die hulpbehoevend zijn voelen zich dikwijls schuldig over hun afhankelijkheid en de zorgen die ze nodighebben. Soms verliezen ze hun zelfvertrouwen door hun situatie en hun onmacht. In andere gevallen denken zij datze zelf hun problemen moeten oplossen en soms zwijgen mishandelde personen omdat ze denken dat ze krijgenwat ze verdienen.

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 30: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

151

3. De houding van de omgevingIn de omgeving vinden we dezelfde angsten en misvattingen terug waardoor het probleem of het belang van hetmisbruik ontkend wordt. Vaak wordt het incident dat aanleiding gaf tot de klacht door de familie of de omgevinggeminimaliseerd uit vrees voor conflicten en represailles. Soms krijgt het slachtoffer zelfs de schuld.De omgeving weet misschien ook niet waar en hoe er hulp kan gezocht worden.

Het verzorgend personeel voelt zich soms tot geheimhouding verplicht ondanks de wettelijke en deontologischevoorschriften.

H. Optreden bij een vermoeden van mishandelingBij vermoeden van mishandeling dient de situatie grondig geanalyseerd te worden. Eerst bespreekt men het pro-bleem met de betrokken persoon, tracht men hem te ondersteunen en uit te zoeken wat hij voelt en wat hij wilveranderen aan de situatie. Als volwassene heeft alleen de persoon zelf het recht om voor zichzelf keuzes te maken.Daarom is het belangrijk dat wij zijn wensen respecteren en in overeenstemming daarmee handelen.

Als de oudere echter lijdt aan een mentale stoornis of zich in een gevaarlijke situatie bevindt, is iedereen verplichthulp te bieden. Het medisch beroepsgeheim mag in dat geval geen excuus zijn om onaanvaardbare situaties nietaan het licht te brengen.De situatie moet eerder objectief geanalyseerd worden dan te denken in termen van slachtoffer en dader. In demeeste gevallen is het niet aan de arts om te ‘veroordelen’. Een oplossing moet gezocht worden in teamverband,rekening houdend met de psycho-medisch-sociale factoren. Men moet op zijn hoede zijn dat niet iedereen op deanderen vertrouwt om de situatie op te lossen en zich niet voldoende persoonlijk engageert. Dikwijls zijn mishan-delde ouderen omringd door verschillende, al of niet professionele ‘hulpverleners’. Elke hulpverlener is op de hoogtevan het geweld dat het slachtoffer te verduren krijgt, maar iedereen denkt dat iemand anders de situatie gemakke-lijker kan oplossen. Werken in een multi- of pluridisciplinair team mag geen aanleiding zijn tot verwatering van deverantwoordelijkheden.Slechts in extreme gevallen moeten we klacht neerleggen bij het parket.

Een beroep doen op diensten die gespecialiseerd zijn in hulp aan mishandelde ouderen kan de analyse van desituatie eveneens bevorderen.

Met dit doel werden verschillende initiatieven genomen. In Wallonië is er een ‘gratis nummer’ beschikbaar,0800 30 330 (Centre d’Aide aux Personnes Âgées Maltraitées – met financiële hulp van het Waalse Gewest) dat elkewerkdag bereikbaar is. In Vlaanderen kan men bellen naar 09 360 33 66 (Meldpunt Ouderenmis(be)handeling) opmaandag-, dinsdag- en vrijdagochtend en donderdagnamiddag.

Wat moet u doenals u vermoedt dat een oudere wordt mishandeld.1. Trachten de realiteit na te gaan en te achterhalen wat de persoon wenst.2. De situatie analyseren en niet denken in termen van ‘lelijke beul’ en ‘ongelukkig slachtoffer’.3. De risicofactoren in verband met slachtoffer, dader en omgeving identificeren.4. Indien nodig een beroep doen op een gespecialiseerd team.5. Trachten de problemen op te lossen in een multidisciplinair team.

Wat moet u vermijden1. Afzijdig blijven onder het voorwendsel van beroepsgeheim of in de hoop dat anderen er zich om

zullen bekommeren.2. De ‘daders’ en de ‘slachtoffers’ veroordelen.

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow

Page 31: y nl - BSGG · beheer van hun goederen af te staan aan het bestuur van de instelling waar ze verblijv en. In feite heeft de oudere het volste recht dat te weigeren en z elf zijn patrimoniale

152

I. Enkele nuttige adressen

1. Meldpunt Mis(be)handeling OuderenSociaal Huis PandoraGrotenbergestraat 269620 Zottegem09 360 33 66 (maandag, dinsdag en vrijdag van 8.30 tot 12.30 u, donderdag van 13.30 tot 20.30 u)

2. Centre d’Aide aux Personnes Agées Maltraitées (CAPAM) Telefonische permanentie0800 30 330 Gratis nummer (elke werkdag van 9 tot 12 u en van 13 tot 16 u)

3. Centre d’Aide aux Personnes Agées Maltraitées (CAPAM)- Maatschappelijke zetel106, rue du Couvent4020 Liège04 3450975 (permanentie maandagmorgen, dinsdagnamiddag en donderdagmorgen)

e-mail: [email protected]

4. Centre d’Aide aux Personnes Agées Maltraitées (CAPAM-Luxemburg)7, rue du commerce6290 Libin061 65 81 11 (permanentie dinsdagmorgen, woensdagnamiddag en vrijdagmorgen)e-mail: [email protected]

5. ‘Allô Maltraitance des personnes Âgées’ (ALMA)BP 5,5100 Wépion081 42 01 50 (maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 9 tot 16 u)

6. Maltrait’ageAvenue Max Buset 387100 La Louvière078 15 52 23

7. Ecoute à la maltraitance des personnes âgées (E.M.P.AGE)Bvd Zoé Drion6000 Charleroi071 506 999 (maandag en vrijdag van 11 tot 14 u)

PFI75423_NL

Black Cyan Magenta Yellow