WVA onderwijs: de controles gaan door… - Building a … onderwijs: de controles gaan door… /...

7

Click here to load reader

Transcript of WVA onderwijs: de controles gaan door… - Building a … onderwijs: de controles gaan door… /...

Page 1: WVA onderwijs: de controles gaan door… - Building a … onderwijs: de controles gaan door… / I.A.A. Jansen. – Loonzaken 2015/5/38809 De scheidslijn met het onderwijskundige is

WVA onderwijs: de controles gaan door… I.A.A. Jansen

Page 2: WVA onderwijs: de controles gaan door… - Building a … onderwijs: de controles gaan door… / I.A.A. Jansen. – Loonzaken 2015/5/38809 De scheidslijn met het onderwijskundige is

WVA onderwijs: de controles gaan door… / I.A.A. Jansen. – Loonzaken 2015/5/38809

WVA onderwijs: de controles gaan door…

Medio 2013 startte de Belastingdienst een landelijke controleactie op het gebied van de afdrachtvermindering onderwijs. Achtergrond hiervan was het vermeende grootschalige misbruik door inhoudingsplichtigen bij de toepassing van deze regeling. In de jaren 2009 en verder schoten de maatwerk opleidingstrajecten als paddenstoelen uit de grond. De vraag is of een maatwerktraject binnen het wettelijk kader tot 1 januari 2014 mogelijk was. Ondanks dat het vermeende misbruik werd erkend in de politiek, heeft de wetgever tot de afschaffing van de afdrachtvermindering onderwijs geen wetswijzigingen doorgevoerd. De controles van de Belastingdienst gaan onverminderd door, waarbij somtijds de scheidslijn tussen het fiscale en onderwijskundige flinterdun blijkt te zijn.

Veel van de controles spitsen zich toe op de beroepsbegeleidende leerweg binnen het mbo, de zogenoemde BBL-trajecten. De afdrachtvermindering onderwijs bij BBL-trajecten was volgens de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (WVA) van toepassing op de werknemer die de beroepspraktijkvorming volgt van de beroepsbegeleidende leerweg als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs, op grondslag van een overeenkomst gesloten door de onderwijsinstelling, de leerbedrijf/werkgever, de werknemer en mede ondertekend door het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven (art. 14 lid 1 WVA, tekst 2013). In het kort gelden voor toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs drie voorwaarden:

er moet voldaan zijn aan de administratieve verplichtingen;

er is een overeenkomst tussen werkgever, werknemer en onderwijsinstelling welke is meeondertekend door het kenniscentrum;

er wordt door de medewerker een in het Crebo-register erkende opleiding gevolgd.

Het Crebo-register is een register waarin het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bijhoudt welke opleidingen als BBL-opleiding worden aangemerkt en welke eisen (onderwijsuren, duur van de opleiding) er gelden.

Andere voorwaarden stelden de WVA en de Uitvoeringsregeling afdrachtvermindering niet. Evenmin gaf het Handboek Loonheffingen van de Belastingdienst, waar de inhoudingsplichtige rechten aan mag ontlenen, aan over hoe een inhoudingsplichtige de beroepspraktijkvorming moest administreren. Enkel werd in het Handboek tot en met 2013 gesproken over de vereisten waaraan de praktijkovereenkomst moest voldoen én er werd aangegeven dat er een kopie van de praktijkovereenkomst, medeondertekend door het kenniscentrum in de administratie moest worden bewaard.

Controles in de praktijk

Er waren bedrijven die met medewerking van publiek bekostigde onderwijsinstellingen, een opleiding zo vorm gaven dat een inhoudingsplichtige in aanmerking kwam voor toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs. Onduidelijk is of deze mogelijkheid er wettelijk gezien ook was. De Wet educatie en beroepsonderwijs is namelijk een complexe wetgeving van het ministerie van

Page 3: WVA onderwijs: de controles gaan door… - Building a … onderwijs: de controles gaan door… / I.A.A. Jansen. – Loonzaken 2015/5/38809 De scheidslijn met het onderwijskundige is

WVA onderwijs: de controles gaan door… / I.A.A. Jansen. – Loonzaken 2015/5/38809

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Volgens de overheid was er sprake van een wildgroei, hetgeen geleid heeft tot controleacties van de fiscus.

De ervaring is dat de Belastingdienst bij die controles ten aanzien van de materiële toetsing, d.w.z. of een opleiding waarvoor afdrachtvermindering werd geclaimd wel voldoet aan de eisen van de Wet educatie en beroepsonderwijs, heel ver gaat en zich mogelijk op glad ijs begeeft. Gaat de Belastingdienst dan niet te veel op de stoel van de onderwijswetgever zitten. Enkele voorbeelden uit de praktijk:

Als een onderwijsinstelling voor een bepaalde opleiding een Crebo-code heeft verkregen van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de inhoudingsplichtige heeft invulling gegeven aan de opleiding zoals de onderwijsinstelling heeft voorgeschreven, kan de Belastingdienst dan nog stellen dat het geen BBL-opleiding is?

Als een onderwijsinstelling controle heeft gehad van de Onderwijsinspectie wordt er een openbaar rapport gepubliceerd. De Onderwijsinspectie geeft in een aantal gevallen aan dat opleidingen op bepaalde punten onvoldoende werden bevonden. Er volgde een waarschuwing, maar er werden geen verdere maatregelen getroffen zoals de intrekking van de Crebo-licentie en/of boeten. Is dit dan nog een grond voor de Belastingdienst om te stellen dat er geen sprake is een kwalificerende beroepsopleiding?

Kan het aan de inhoudingsplichtige worden toegerekend als achteraf blijkt dat de opleiding onderwijskundig niet aan de eisen voldoet? De inhoudingsplichtige had immers een praktijkovereenkomst, werd erkend als leerbedrijf en liet zijn werknemers een Crebo-erkende opleiding volgen. Had de Onderwijsinspectie bij dergelijk vermeend misbruik niet de onderwijsinstellingen op de vingers moeten tikken, door middel van hoge boeten en intrekking van de Crebo-licentie voor opleidingen die onder de maat waren? Dat is in de praktijk niet gebeurd. Kan de Belastingdienst nu haar gram halen via de inhoudingsplichtigen die zich daarbij hebben gehouden aan hetgeen uit de WVA volgt?

Een werknemer volgt een BBL-opleiding. De werkgever kiest ervoor om de werknemer slechts bepaalde deelkwalificaties van het BBL-traject te laten volgen, omdat die van belang zijn voor de bedrijfsvoering. De Belastingdienst neemt het standpunt in dat als een werknemer slechts een deel van een opleiding volgt, de afdrachtvermindering onderwijs niet kan worden toegepast. Het Hof Arnhem-Leeuwarden denkt daar anders over (zie hierna).

Afdrachtvermindering onderwijs is toegepast, maar de Belastingdienst wijst dit af en wil naheffen, omdat er – volgens de Belastingdienst – onvoldoende praktijkvorming is geweest. Maar er zijn wel diploma’s of deelcertificaten behaald. De toetsing voor het afgeven van een diploma ligt bij een derde, namelijk de onderwijsinstelling. De onderwijsinstelling beoordeelt of de beroepspraktijkvorming tezamen met de theorie voldoende is om een diploma of certificaat af te geven. Nu is een diploma of deelcertificaat niet leidend voor toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs omdat het gaat om het ‘volgen’ van een opleiding, maar wel een sterke indicatie dat de opleiding met goed gevolg is afgerond.

Page 4: WVA onderwijs: de controles gaan door… - Building a … onderwijs: de controles gaan door… / I.A.A. Jansen. – Loonzaken 2015/5/38809 De scheidslijn met het onderwijskundige is

WVA onderwijs: de controles gaan door… / I.A.A. Jansen. – Loonzaken 2015/5/38809

De scheidslijn met het onderwijskundige is flinterdun en wordt weleens al te gemakkelijk door de fiscus overschreden. Is de Belastingdienst bijvoorbeeld niet onderwijskundig bezig met haar standpunt dat de beroepspraktijkvorming qua inhoud te mager is geweest of dat een opleiding onderwijskundig niet aan de eisen voldoet? Is het niet aan de Onderwijsinspectie en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om de onderwijsinstelling op de vingers te tikken? Als die dat niet hebben gedaan, kan de Belastingdienst de kwaliteit van de opleiding of praktijkvorming dan nog als argument aanvoeren?

Deelcertificaten

Op 16 december 2014 heeft Hof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een zaak waarbij in hoger beroep primair in geschil was of een werkgever voor zijn werknemers die in 2010 en 2011 de zogeheten deelkwalificatie Praktijk Basisoperator volgden de afdrachtvermindering onderwijs kon worden toegepast. Subsidiair was in geschil of in alle gevallen aan de voorwaarden voor de toepassing van afdrachtvermindering werd voldaan. Vervolgens was nog in geschil of in maart 2011 eveneens nog de afdrachtvermindering onderwijs voor alle deelnemers kon worden toegepast, nu in die maand vóór het moment van inhouding van de loonheffing de desbetreffende examens waren afgelegd.

De zaak betrof een werkgever die haar werknemers had ingeschreven voor de maatwerkopleiding Basisoperator. Indien de werknemers het traject met een voldoende afsloten, ontvingen zij een deelcertificaat. Met de werknemers werden praktijkovereenkomsten gesloten. De praktijkovereenkomsten waren ondertekend door alle vier de partijen (de deelnemer, het leerbedrijf, de onderwijsinstelling en het kenniscentrum). De opleiding tot basisoperator bestond uit vier deelkwalificaties. De werknemers hoefden slechts één deelkwalificatie te volgen. In hoger beroep was primair in geschil of de inhoudingsplichtige de afdrachtvermindering onderwijs mocht toepassen voor deze deelkwalificaties. Het hof oordeelde dat in de wettelijke bepalingen niet de eis wordt gesteld dat een volledige beroepsopleiding wordt gevolgd, noch dat de intentie daarop gericht zou moeten zijn. Dit betekent aldus het hof dat de afdrachtvermindering op deelcertificaten kan worden toegepast. Ondergetekende is van mening dat dit ook de juiste uitleg van de wet is.

Subsidiair stelde de Belastingdienst dat de afdrachtvermindering onderwijs niet kon worden toegepast omdat de praktijkovereenkomst niet aan de vereisten voldeed. Daarvan heeft het hof geoordeeld dat de praktijkovereenkomst tezamen met de Onderwijs- en Examenregeling en de algemene voorwaarden tezamen één overeenkomst vormden. In de Wet educatie en beroepsonderwijs worden constitutieve eisen gesteld aan de praktijkovereenkomst. Het hof oordeelde dat de inhoudingsplichtige voldoende aannemelijk had gemaakt dat de overeenkomst ten grondslag lag aan de beroepspraktijkvorming. Verder oordeelde het hof ten aanzien van de toepassing van de afdrachtvermindering dat deze moet worden beoordeeld op het tijdstip van inhouding van loonheffing.

De Belastingdienst heeft in deze zaak cassatie ingesteld. We moeten dus nog even afwachten of de Hoge Raad het standpunt van het hof volgt.

Page 5: WVA onderwijs: de controles gaan door… - Building a … onderwijs: de controles gaan door… / I.A.A. Jansen. – Loonzaken 2015/5/38809 De scheidslijn met het onderwijskundige is

WVA onderwijs: de controles gaan door… / I.A.A. Jansen. – Loonzaken 2015/5/38809

De praktijkovereenkomst

Rechtbank Gelderland oordeelde recentelijk op 2 juni 2015 dat een praktijkovereenkomst waarop een handtekening van de opleider en het regionale kenniscentrum ontbraken, geen grond is om de toegepaste afdrachtvermindering onderwijs na te heffen. De rechtbank oordeelde dat niet ter discussie stond dat desbetreffende werknemer in dienst was, dat hij de opleiding had gevolgd en dat de opleiding kwalificeerde voor de toepassing van de afdrachtvermindering. Aan het ontbreken van de handtekeningen moest minder waarde worden gehecht omdat er in ieder geval sprake was geweest van mondelinge instemming. Het is nog niet bekend of er hoger beroep wordt ingesteld door de Belastingdienst.

Crebo-register

Op 17 april jongstleden volgde de Hoge Raad terecht de uitspraak van Hof Den Haag, dat de afdrachtvermindering onderwijs niet kon worden toegepast omdat de opleiding die werd gevolgd niet was ingeschreven in het Crebo-register. Het betrof hier een vooropleiding voor de opleiding zorghulp. Voor de toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs moet het gaan om een kwalificerende opleiding en dat was deze opleiding niet. Dit roept de vraag op, zoals hiervoor ook al aangegeven of de Belastingdienst in lijn met deze uitspraak van een opleiding die wel een Crebo-code heeft het standpunt in kan nemen dat deze niet kwalificeert. In deze zaak werd een vergrijpboete opgelegd van 10%. Deze werd door Hof Den Haag vernietigd omdat de afdrachtvermindering fiscaaltechnisch zo gecompliceerd is, dat er geen ruimte was voor boeteoplegging.

Subsidieregeling praktijkleren

De afdrachtvermindering onderwijs is per 1 januari 2014 afgeschaft en deels vervangen door de Subsidieregeling Praktijkleren. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wil werkgevers met de subsidieregeling praktijkleren stimuleren om praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen aan te bieden. De Subsidieregeling praktijkleren is een tegemoetkoming voor de werkgever voor kosten in verband met de begeleiding van een leerling, deelnemer, student, promovendus of een technologisch ontwerper in opleiding. Tot 2019 stelt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap jaarlijks een budget voor deze subsidie beschikbaar.

Een werkgever kan als leerbedrijf in aanmerking komen voor de subsidieregeling naar rato van de periode waarin het bedrijf begeleiding heeft verzorgd gedurende het studiejaar. Het gaat dan om werknemers die een vmbo-opleiding volgen, een beroepsbegeleidende leerweg (BBL), dan wel een duale hbo-opleiding in de sector techniek of landbouw en natuurlijke omgeving, technologisch ontwerpers in opleiding of promovendi. Om in aanmerking te komen moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan, die per onderwijscategorie verschillen. Zo komen in het mbo en hbo alleen opleidingen in aanmerking die zich richten op een volledig diploma. De aanvraag voor deze subsidie voor het afgelopen studiejaar kan men van 2 juni 2015 tot en met 15 september 2015 17.00 uur indienen bij de van Rijksdienst van Ondernemend Nederland (RVO). Dit kan uitsluitend via het eLoket van de RVO. Hiervoor is eHerkenning nodig (aan te vragen via www.eherkenning.nl).

Page 6: WVA onderwijs: de controles gaan door… - Building a … onderwijs: de controles gaan door… / I.A.A. Jansen. – Loonzaken 2015/5/38809 De scheidslijn met het onderwijskundige is

WVA onderwijs: de controles gaan door… / I.A.A. Jansen. – Loonzaken 2015/5/38809

Tot slot

Door verschillende rechtbanken en hoven is uitspraak gedaan over verschillende facetten van de afdrachtvermindering onderwijs. Duidelijk is in ieder geval dat een opleiding moet zijn ingeschreven in het Credo-register. Dit volgende natuurlijk al uit de wet, maar de Hoge Raad heeft dat onlangs bevestigd. Waarover de Hoge Raad nog wel moet oordelen is of een deelcertificaat nu wel of niet kwalificeert voor toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs. Hof Arnhem-Leeuwarden vindt van wel.

Onduidelijk is nog of de Belastingdienst wel mag beoordelen of de beroepspraktijkvorming voldoende is geweest. De Belastingdienst begeeft zich daarbij op glad ijs. ■

Wet: art. 14 lid 1 a WVA (tekst 2013)

Jurisprudentie: Hof Arnhem Leeuwarden 16-12-2014, 13/00739 (ECLI:NL: GHARL:2014:9822); Hof Den Haag 11-07-2014, BK-13/00707 (ECLI:NL:GHDHA: 2014:2326); HR 17-04-2015, 14/04087 (ECLI:NL:HR: 2015:1043); Rb. Gelderland 2-06-2015, AWB–14/7618 (ECLI:NL: RBGEL:2015:3403)

De bronnen bij dit artikel zijn te raadplegen via www.loonzaken.nl

mr. I.A.A. Jansen, Ernst & Young Belastingadviseurs, www.ey.com

Page 7: WVA onderwijs: de controles gaan door… - Building a … onderwijs: de controles gaan door… / I.A.A. Jansen. – Loonzaken 2015/5/38809 De scheidslijn met het onderwijskundige is

WVA onderwijs: de controles gaan door… / I.A.A. Jansen. – Loonzaken 2015/5/38809

Ilse Jansen Is verbonden aan Ernst & Young Belastingadviseurs LLP Tel: 088-4078324 E-mail: [email protected] Verschenen in: Loonzaken 2015 nr. 5 21 juli 2015, p. 14-16 een uitgave van SDU te Den Haag

Ernst & Young LLP Accountancy | Belastingen | Transacties | Advies Over Ernst & Young Ernst & Young is wereldwijd toonaangevend op het gebied van accountancy, belastingen, transacties en advies. Onze 135.000 mensen delen wereldwijd dezelfde waarden en staan voor kwaliteit. Wij maken het verschil door onze mensen, onze cliënten en de samenleving te helpen hun mogelijkheden optimaal te benutten. Voor meer informatie: www.ey.nl Disclaimer Dit bericht is met grote zorgvuldigheid samengesteld. Voor mogelijke onjuistheid en/of onvolledigheid van de hierin verstrekte informatie aanvaardt Ernst & Young geen aansprakelijkheid, evenmin kunnen aan de inhoud van dit bericht rechten worden ontleend. © Ernst & Young 2015