Woordenlijst - NT2.nl | De meest complete webshop voor NT2 ...ayudante del médico, recepcionista...

© Boom uitgevers Amsterdam, 2016 Van start 1

Woordenlijst

aan (aan de muur)aan de hand (Wat is er aan de hand?)

aanbieding (de), aanbiedingenaandoen (Doe je schoenen aan.)aangekomen (aankomen)aankoop (de), aankopenaanradenaanrecht (het), aanrechtenaansluiting (de), aansluitingenaanstaand(e)aantal (het), aantallenaantrekkenaanvraag (de), aanvragenaanvraagformulier (het), -formulierenaardigabonnement (het), abonnementenachterachternaam (de), -namenachtertuin (de), -tuinenactiverenactiviteit (de), activiteitenademenadres (het), adressenadvies (het), adviezenaf en toeafdeling (de), afdelingenafgelopen (aflopen)afhalenafmakenafrekenenafspraak (de), afsprakenafsprekenafzuigkap (de), -kappenagenda (de), agenda’sal alarmnummer (het)alleallebeialleenalleenstaand allemaalallesalsalstublieftalvast

en (en la pared)la dificultad/el problema (¿Cuál es la dificultad/ ¿Cuál es el problema?)oferta especialponer/colocarllegó (llegar)compraaconsejarlavaplatosconexiónsiguientenúmeroponersolicitudformulario de solicitudamigable,amablesubscripcióndetrás deapellidojardín traseroactivaractividadrespirardirecciónconsejoocasionalmente, de vez en cuandosección, departamentoúltimo/a, anterior recogerterminar, completarpagarcitadar una cita, reunirse en algún lugar campana de extracciónagendayanúmero de emergenciastodo/a, todos/asambos/assolo/a, único/a, únicamentesoltero/atodos, todos juntostodosi, cuandopor favor, aquí estásya

Nederlands Spaans


ambulance (de), ambulancesAmerikaandere ...andersantibiotica (de)antwoord (het), antwoordenaparteapotheek (de), apothekenapotheker (de), apothekersapparaat (het), apparatenapparatuur (de)Argentiniëauto (de), auto’sautomaat (de), automatenautomatischavond (de), avondenavondeten (het)baan (de), banenbad (het), badenbadkamer (de), badkamersbagage (de)bakkenbalie (de), baliesbaliemedewerker (de), -medewerkersbalkon (het), balkonsbank (de), bankenbarbecueënbeantwoordenbed (het), beddenbedanktbedrijf (het), bedrijvenbegane (begane grond)beginnenbegonnen (beginnen)begrijp (begrijpen)begroetenbeidebeigebekendebeker (de), bekersbekijkenbelangrijkbelasten (je enkel niet te zwaar belasten)belevenbelt (bellen)

ben (zijn)benedenbent (zijn)beroerd (Ik voel me beroerd.)

beste

ambulanciaEstados Unidosotro…, diferente…otro, más, si no; de otra maneraantibióticosrespuestaseparadofarmaciafarmacéuticoaparato, maquinariaequipoArgentinacochemáquina tragamonedasautomático/anochecena, comida calienteempleobañerabaño, cuarto de bañoequipajepara hornear, freírmostradorasistente de mostradorbalcónbanco; sofáa la barbacoa, disfrutar de una barbacoaresponder, contestarcamagraciascompañía, firmaplanta baja, a nivel del suelopara comenzar, para iniciarcomenzó (comenzar)comprendersaludarambos/asbeigebien conocido, familiartaza, vasopara mirar, para examinarimportantesobrecargar (no sobrecargue el tobillo) experimentarllamadas, teléfonos (llamar, llamar por teléfono)yo soy/ yo estoy (ser o estar)abajotú eres, tú estás (ser o estar) destrozado/a, enfermo/a (me siento destrozado/a)mejor


bestellenbetalenbeterbeterschap!beurt (Wie is er aan de beurt?)

bezoek (het)bezoekenbier (het)biertje (het), biertjesbij (bij aankoop van ...)bij (bij de bioscoop)bijnabijsluiter (de), bijsluitersbijvoorbeeldbijwerking (de), bijwerkingen

bijzonders (niets bijzonders)binnen (Ik blijf binnen.)binnen (binnen drie weken)binnenkortbioscoop (de), bioscopenblauwblij blijvenbloem (de), bloemenboek (het), boekenboekwinkel (de), -winkelsboerderij (de), boerderijenbolletje (het), bolletjesboodschap (de) boodschap (de), boodschappenboodschappen doenboodschappenlijstje (het), -lijstjesboodschappentas (de), -tassenboot (de), boten bootje (het), bootjesbos bloemen (de)boterham (de), boterhammenbouwmarkt (de), bouwmarktenbovenbranderig (een branderig gevoel)brandweer (de)breedbrengen (naar)briefje (het), briefjes broer (de), broersbrood (het), brodenbroodje (het), broodjesbruinbruistablet (de), -tablettenbuikpijn (de)

ordenarpagarmejor!Mejórate pronto!turno (Quién tiene el turno?/Quién es el siguiente?visitavisitarcervezapequeño (vaso de) cervezacon (con la compra de…)en, cerca (en/cerca del cine)casifolleto de instrucciones (para medicamentos)por ejemploefecto secundario (causado por un medicamento)especial (nada especial)interior (me quedo dentro)dentro (dentro de tres semanas)pronto, en poco tiempocineazulalegre, felizpermanecerflorlibrolibreríagranjarollo, bollomensajecomprasir de compraslista de comprasbolsa de comprasbarcobote pequeñoramo de floresrebanada de pan, sándwichtienda de bricolajeencima; piso de arribaquema (una sensación de ardor)brigada de bomberosde ancho, ampliotraer (a)billete; billete de bancohermanopan, hogaza de panrollo, bollomarrón, cafépastilla efervescentedolor de estómago


exteriorescritoriolámpara de escritoriosilla de escritorioestado civilnúmero de identificación del ciudadanobus, autobúsvecinovecinovecindario, barriovecinapub, barcentrocolegacompleto/a, entero/aordenadorconsultacontactotener contactoefectivo, dinero en efectivocremaestudiante (en un curso)cursolibro de textoallí, ahídespués de eso, la próximadíabillete de regreso en el díatecholuego (luego voy a mi trabajo)que (Ámsterdam es más grande que Utrecht.)¡gracias! (agradecer)eso, ese, esa, aquel, aquella, aquelloel, la , los, lasparteedredón, colcha de la camaexquisitez tercero/apostrepuertaesta; estaslo mismodiálogocerca, cerca de cerrarese; aquellosroboservicio (a su servicio!)congeladorparque de animales, zoológicozoológicograsa, grueso/a

buitenbureau (het), bureausbureaulamp (de), -lampenbureaustoel (de), -stoelenburgerlijke staat (de)burgerservicenummer (het), -nummersbus (de), bussenbuur (de), burenbuurman (de), buurmannenbuurt (de), buurtenbuurvrouw (de), buurvrouwencafé (het), caféscentrum (het), centrums/centracollega (de), collega’scompleetcomputer (de), computersconsult (het), consultencontact (het), contactencontact hebbencontantcrème (de), crèmescursist (de), cursistencursus (de), cursussencursusboek (het), cursusboekendaardaarnadag (de), dagendagretour (het), dagretoursdak (het), dakendan (Dan ga ik naar mijn werk.)dan (Amsterdam is groter dan Utrecht.)dank je! (danken)dat de ...deel (het), delendekbed (het), dekbeddendelicatesse (de), delicatessenderdedessert (het), dessertsdeur (de), deurendezedezelfdedialoog (de), dialogendichtbijdichtdoendiediefstal (de), diefstallendienst (Tot uw dienst!)diepvries (de)dierenpark (het), dierenparkendierentuin (de), dierentuinendik


dinsdag (de), dinsdagendirectdiscotheek (de), discothekenditdiversedocent (de), docentendochter (de), dochtersdoegdoeidoendoktersassistent (de), -assistentendonderdag (de), donderdagendonkerdoor (door de week)

doorgaandoorgevendoorverwijzendorp (het), dorpendosis (de), dosesdouche (de), douchesdouchendraaiendrankje (het), drankjesdrink (drinken)droger (de), drogersdrogist (de), drogistendrogisterij (de), drogisterijendroogdroomhuis (het), -huizendruk (Ik heb het druk.)druk (drukken)druppel (de), druppelsdruppelen

duidelijkDuitslanddundusduurduurt (duren)e-mail (de), e-mailsechtechtgenoot (de), echtgenotenechtgenote (de), echtgenoteseeneengezinswoning (de), -woningeneenmaligeerst (Eerst ga ik naar de supermarkt.)eerste ... (de eerste les)eettafel (de), eettafelseigen

martesdirecto/a, recto/adiscotecaestavarios/asprofesor/ahijahola; adiósadiós, chaohacerayudante del médico, recepcionista médicajuevesoscurodurante (durante la semana de trabajo, en días laborales)para continuar, para seguirtransmitirremitir (a un especialista)aldea, pueblodosisduchatomar una duchagirarpequeña copa; medicina líquidabebida (beber)secadora de ropafarmacéutico/afarmaciaseco/ala casa de tus sueñosocupado/a (estoy ocupado/a)presione, empuje (presionar, empujar)gota, pizcade goteo, para insertar gotas (de un medicamento)claro/a, obvio/aAlemaniadelgado/a, esbelto/aasí quecostoso/aúltimo/a (que dure)e-mailrealidad, realmentemaridoesposaun, una; unocasa de familiauna vezprimero (primero voy al supermercado)primero/a …(la primera lección)comedorpropio/a


eigenlijkeind(e) (het) elektronicazaak (de), -zakenelkaarbij elkaar (Dat is 15 euro bij elkaar.)elkeenEngelsenkel (de), enkelsenkele reis (de), - reizenenzovoorterergenserkennener ... mee (Ik ben er heel blij mee.)eruit zienervarenetage (de), etageseteneuro (de)evenexamen (het), examensextrafabriek (de), fabriekenfamilie (de), familiesfiets (de), fietsenfietsenfijnfijne (Fijne dag!)film (de) , filmsflat (de), flatsfles (de), flessenflesje (het), flesjesformulier (het), formulierenfornuis (het), fornuizenfoto (de), foto’sfrisdrank (de), frisdrankenfruit (het)fysiotherapeut (de), fysiotherapeutenga (gaan)gaat (gaan)gang (de), gangengang (Gaat uw gang! / Ga je gang!)garage (de), garagesgate (de), gatesgebeurd (gebeuren)gebleven (blijven)geboortedatum (de), geboortedatumsgeborengebroken (breken)gebruikt (gebruiken)gedaald (dalen)

en realidad, realmentefintienda de equipos electrónicosel uno al otroen total, todo junto (serán 15 Euros en total)cada uno, cadayIngléstobillobillete de idaetcéteraallí, ahíen algún lugaradmitir, reconocercon esto (estoy muy contento con esto)parecerseexperimentarsuelo, pisocomerEurosólo un momentoexamenextrafábricafamiliabicicletamontar en bicicletaagradable, delicadoagradable (Que tenga un buen día!)películaapartamento, piso botellabotella pequeñaformato (papel de rellenar)estufa, cocinaimagen, fotografíarefrescofrutafisioterapeutatú vas (ir) el/ella/eso va (ir)corredor Aire, suyo (ir a su aire, ir a lo suyo) garajepuerta de embarque (en el aeropuerto)sucedido (suceder)quedado (quedarse)fecha de nacimientonacidoroto (romper)usado (usar)bajado, disminución (a bajar, para disminuir)


hecho (hacer)compartida (cocina compartida)tú das (dar)amarillono…ido (ir)comido (comer)escuchado (escuchar)casado/acabraamoratado/a (contusionar)venido (venir)dineroválido/ahacecreerfeliz, afortunado; afortunadamentemunicipalidadAuditorio municipal, el ayuntamientomedicinacurardisfrutarsuficienteexacto/a (pagar la cantidad exacta)divorciado/aadecuadopasado, tuvo éxito (para pasar, para tener éxito)cerradosaboreado (saborear)subido, aumentado (para subir, para aumentar)parado (parar)número, cifracasado/acaído (caer)sentimiento, sensaciónestado, sido (ser o estar)pesonormal, justoconvertido, conseguido (a convertirse, para llegar)fallado (fallar)agradable, bonito/a, cómodo/afamilia (sólo los padres y niños)saludablemás saludableasistencia de salud, servicio de saludayer por la nocheayer ayer por la tardeayer por la mañanavaso, vidrio

gedaan (doen)gedeelde (gedeelde keuken)geef (geven)geelgeen ...gegaan (gaan)gegeten (eten)gehoord (horen)gehuwd geit (de), geitengekneusd (kneuzen)gekomen (komen)geld (het)geldiggeledengelovengelukkiggemeente (de), gemeentengemeentehuis (het)geneesmiddel (het), geneesmiddelengenezengenieten (van)genoeggepast (met gepast geld betalen)gescheidengeschiktgeslaagd (slagen)

geslotengesmaakt (smaken)gestegen (stijgen)gestopt (stoppen)getal (het), getallengetrouwd (trouwen)gevallen (vallen)gevoel (het)geweest (zijn)gewicht (het)gewoongeworden (worden)

gezakt (zakken)gezelliggezin (het), gezinnengezondgezondergezondheidszorg (de)gisteravondgisterengistermiddaggistermorgenglas (het), glazen


goedgoedemiddaggoedemorgengoedenavondgoedkoopgootsteen (de)gordijn (het), gordijnengoudgraag (Een kilo appels, graag!)graag (Graag gedaan!)

gracht (de), grachtengrachtenpand (het), grachtenpandengram (de/het)grammatica (de)gratisgriep (de)grijsgroengroente (de), groenten/groentesgroetengroetjesgrootgrootmoeder (de), grootmoedersgrootvader (de), grootvadersha!haar …hal (de), hallenhallo!handbagage (de)handighandtekening (de), handtekeningenhangt (hangen)hardhartelijk (Hartelijk dank!)hè!(ik ) heb (hebben)hebben(jij, u ) hebt (hebben)(hij, zij) heeft (hebben)heelheer (de), herenheerlijkhetenhelaashele ...helemaalhelpenherfst (de), herfstenherhalenherkennenhet

bueno/a, bienbuenas tardesbuenos díasbuenas nochesbaratofregaderocortinaoropor favor (¡Un kilo de manzanas, por favor!)con mucho gusto (¡hecho con mucho gusto! ¡De nada!)(ciudad) canalcasa a lo largo de un canalgramogramáticagratis, de forma gratuitagripe, influenzagrisverdeverdura, vegetalsaludar; saludossaludos (informal)grandeabuelaabuelo¡hola!suauditorio¡hola!equipaje de manoútil, prácticofirmaél/ella cuelga (colgar)difícilde todo corazón (¡Muchas gracias!)¡oye!Yo tengo (tener)tenertú tienes/usted tiene (tener)el/ella tiene (tener)muycaballerodelicioso, muy agradableser llamadodesafortunadamentecompleto/a, entero/acompletamente, enteramenteayudarotoñorepetirreconocerlo, la, le, el ella, ello, eso, esto/a


het ...hetzelfdehierhijhoe?hoek (de), hoekenHoe laat?hoestdrank (de), hoestdrankenhoeveel?hoihond (de), hondenhoofdgerecht (het), -gerechtenhoofdpijn (de)hooghoop (hopen)hoor (Ja, hoor.)hopelijkhorenhoren bij (Welke foto hoort bij welke persoon?)

houdbaar (houdbaar tot 12 juni)

houden vanhuis (het), huizenhuisarts (de), huisartsenhuisartsenpraktijk (de), -praktijkenhuiswerk (het) hulp (de)hulpdienst (de), hulpdienstenhun …huurhuis (het), huurhuizenhypotheek (de), hypothekenhypotheekkosten (de)idealeidee (het)identiteitsbewijs (het), -bewijzeniemandietsiets andersikinin de buurtinbegrepenincheckenindeling (de)inderdaadinformatie (de)informatie geveninformatiebalie (de)ingang (de), ingangeningevuld (invullen)

el, la, los, laslo mismo, la mismaaquíél¿cómo?esquina¿Qué hora?gotas para la tos, pastillas para la tos¿cuánto cuesta?holaperroplato principaldolor de cabezaaltola esperanza (esperar, esperar que)bien, no hay problema (sí, no hay problema)con esperanzaescucharpara que coincida con (¿qué imagen coincide con cuál persona?)no perecederos, preferentemente antes del… (preferentemente antes del 12 de junio)amar, gustarcasamédico de la familiacentro de medicina de familiadeberesayudaservicio de emergenciasu/suscasa rentada, casa alquiladahipotecacosto de la hipotecaidealideatarjeta de identidadalguienalgoalgo másyoen, dentro deen el barrio, cerca deincluido/aregistrarsedivisión, plano (de la casa o edificio)ciertamenteinformacióndar informaciónmostrador de informaciónentradarellenado, completado (para rellenar, para completar)


innemen in orde!inschrijven (zich)inschrijving (de), inschrijvingeninstallereninstructie (de), instructiesinstructiefilmpje (het), instructiefilmpjesintercity (de), intercity’sinteressantinternet (het)internettenintikkeninvoereninvullenis (zijn)jajaar (het), jarenjammerjazekerje (Wie ben je?)je … (Wat is je naam?)je (Mag ik je iets vragen?)jij (Wie ben jij?)jongjou (Ik ken jou.)journaal (het), journaalsjouw …juistjullie (Waar wonen jullie?)jullie … (Wat is jullie nationaliteit?)jullie (Ik ken jullie.)kaartautomaat (de), -automatenkaartje (het), kaartjeskaas (de)kamer (de), kamerskan (kunnen)kant (de), kantenkantine (de), kantineskantoor (het), kantorenkapotkassa (de), kassa’skast (de), kastenkat (de), kattenkeer (de)kelder (de), kelderskennenkennis (de), kennissenkennismakenkerk (de), kerkenkerktoren (de), kerktorenskeuken (de), keukenskeus (de) / keuze (de), keuzes

tomar (un medicamento), tomar una medicina¡todo bien! ¡bien!inscribirse, registrarseregistro, inscripcióninstalarinstrucciónvideo de instruccióntren interurbanointeresanteinternetnavegar la redteclear (en un teclado de ordenador)insertar, entrarpara rellenar, para completares/está (ser o estar)síañouna penasí, sin dudatú ¿Quién eres?tu … (¿Cuál es tu nombre?)te (¿te puedo preguntar algo?)tú (¿Quién eres tú? ) jovente (te conozco)noticias (en la televisión o radio)su …correcto/avosotros (¿Vosotros dónde vivís?)vuestras (¿cuáles son vuestras nacionalidades?)os (os conozco)máquina de boletosboletoquesocuartoTú puedes, usted puede (poder)ladocantina, cafeteríaoficinaroto/arecepción de efectivo, recepción de dineroarmariogatouna vezbodega, sótanoconocer, saberconocido, alguien que usted conocepara conocerse, para ser presentadosiglesiatorre de la iglesiacocinavariedad, elección


kies (kiezen)kiezenkijk (kijken)kijken naarkilo (de)kind (het), kinderenkinderboerderij (de), -boerderijenkip (de), kippenklaarklacht (de), klachtenklant (de), klantenklas (de), klassenkledingkast (de), -kastenkledingwinkel (de), -winkelskledingzaak (de), -zakenkleed (het), kledenkleinkleindochter (de), kleindochterskleinzoon (de), kleinzoonsklikkenklinkt (klinken)klopt (Dat klopt!)klussenkoelkast (de), koelkastenkoffer (de), kofferskoffie (de)kokenkom (komen)komend(e)komt (komen)koophuis (het), koophuizenkoorts (de)kopenkopie (de), kopieënkopje (het), kopjeskortkorting (de), kortingenkost (kosten)koudkraam (de), kramenkraan (de), kranenkrant (de), krantenkrijgenkrijgt (krijgen)kruising (de), kruisingenkruispunt (het), kruispuntenKun je ...?kunnenkussen (het), kussenskuur (de), kurenkwam (komen)kwijt

eligeelegirmirar, ver (para mirar, para ver)mirarkiloniño/agranja para niñospollolisto/aquejaclienteaulaguardarropa, armariotienda de ropatienda de ropaalfombrapequeño, poconietanietohacer clicsuena (sonar) correcto (¡eso es correcto!)hacer pequeños trabajosrefrigeradormaletacafécocinar; hervirtu vienes (venir)venidero/a, próximo/ael/ella viene (venir)casa ocupada por el propietario/afiebre, temperaturacomprarcopiataza pequeña, tacitacorto/adescuentocuesta (costar)fríocaseta, pabellóngrifo, llaveperiódicoobtener, recibirel/ella obtiene, el/ella recibe (obtener, recibir)crucecruce de caminos¿Puedes..? ¿Eres capaz de..? ser capaz de/ podercojín, almohadacura la medicinatú viniste (venir) perdido/a


laaglaat (Laat maar zitten!)ladenlamp (de), lampenland (het), landenlanglangskomenlaptop (de), laptopslast (Ik heb last van ...)leegleegdrinkenlees (lezen)lees mee (meelezen)legitimatiebewijs (het), -bewijzenleiding (de)leiding geven aanlekker (Het eten is lekker.)lekker (Ik voel me niet lekker.)lelijklente (de), lenteslet op (opletten)leuklezenlichaamsdeel (het), -delenlichtliefde (de), liefdeslieverlift (de), liftenligbad (het), ligbadenligt (liggen)lijn (de), lijnenlinkerhand (de)linkerkant (de)linkslinksaflogerenloop (lopen)loopafstand (de)loopt (lopen)lopenlopendloterij (de), loterijenluister (luisteren)luisterenlukt (lukken)

lunch (de)lunchcafé (het), -caféslunchenmaag (de), magenmaagtablet (de), -tablettenmaandag (de), maandagen

bajo/adejar (déjalo así! = ¡quédese con el cambio!)cargarlámparapaíslargo/apasar por, visitarlaptop, ordenador portátil/ computador portátilproblemas (me preocupa)vacío/abeber (hasta la última gota)tú lees, usted lee (leer)lees juntos (leer juntos)papel de identificación, tarjeta de identificaciónadministraciónadministrar, dirigiragradable, sabroso (la comida es agradable)bien, saludable (no me siento bien.)feo/aprimaveracuidar, ¡atención! (cuidar, estar atento) agradable, divertido/a, bonito/aleerparte del cuerpoluzamormás bien, preferiblementeascensorbaño, bañeraestas tumbado/a línea; (bus) númerola mano izquierdael lado izquierdoizquierdaa la izquierdapara quedarse (como invitado/a)tú caminas, usted camina (caminar)distancia caminandocaminas (caminar)caminarcaminar a pieloteríatú escuchas, usted escucha (escuchar)escuchartiene éxito, es exitoso/a (para tener éxito, ser exitoso/a)almuerzosala de almuerzoalmorzarestómagopíldora del estómagolunes


maar maat (de), matenmag (mogen)magazijn (het), magazijnenmagnetron (de), magnetronsmail (de), mailsmailenmakelaar (de), makelaarsmaken makkelijk / gemakkelijkman (de), mannenmarkt (de), marktenMarokkomemedecursist (de), -cursistenmedewerker (de), medewerkersmedicijn (het), medicijnenmedisch centrum (het)mee (Lees mee.)meegaanmeenemen

meermeneer (de)menukaart (de), menukaartenmet (Je spreekt met Jan.)met (met de bus)meter (de)metro (de), metro’smevrouw (de)Mexicomiddag (de), middagenmijmijn …minimaalmisschienmisselijkmissenmobielemoemoeder (de), moedersmoeilijkmoestuin (de), moestuinenmoet (moeten)mogelijkmoment (het), momentenmomentje (het)mooimorgen (de), morgensmotor (de), motorenmotorfiets (de), motorfietsenmuziekcentrum (het), -centrums/-centra

perotamañopuede (que se le permita)cuarto de almacenajehorno microondasemail, correo electrónicoenviar un email, enviar un correo electrónicoagente inmobiliariohacerfácilhombre, esposomercadoMarruecosme, yocompañero/a de estudioempelado/a compañero/a de trabajomedicina, medicamentocentro medicojuntos (leer juntos)para ir con, para unirsepara llevar contigo/ para llevar con usted, llevar conmigomásseñormenúcon (usted/tú está/s hablando con John.)en (en bus, en autobús)metrosubterráneo, metroseñora, señorita, señoraMéjicotardeme, yomi, mismínima, al menostal vez, quizásenfermo/afallar - extrañar, echar de menosmóvil, celularcansado/amadre, mamádifícil, complicado/ahuertatú debes, usted debe (tener que)posiblemomentoinstantehermoso/a, precioso/amañanamotormotocicleta, motocentro de música, sala de conciertos


na (na 16.00 uur)na (na 200 meter)naam (de), namennaar (Luister naar ...)naar benedennaar bovennaartoe (Waar ga je naartoe?)nacht (de), nachtennachtkastje (het), -kastjesnagerecht (het), -gerechtennatuur (de)natuurlijkNederlandNederlander (de), NederlandersNederlands (het)neeneef (de), nevenneefje (het), neefjesnegatiefnemenneusspray (de), -spraysnicht (de) , nichtennichtje (het), nichtjesnietnieuwnieuwbouw (de)nieuwbouwwoning (de), -woningennieuweniksnodig nodig hebben nognog een keernooitnoteer (noteren)noterennoununummer (het), nummersober (de), obersochtend (de), ochtendenoefenenoefening (de), oefeningenofokéolifant (de), olifantenom (om twee uur)oma (de), oma’somdatomgaan (met)onderonderweg

después (hora: después de las 4:pm)después (distancia: después de 200 metros)nombrea (escuchar a …)abajo, abajoarriba, arribaa ( ¿a dónde vas?)nochepedestal de armario, mesa de nochepostrenaturalezapor supuesto, naturalmentePaíses bajos, Holandaholandés, el holandésholandés (idioma)noprimo; sobrinosobrinonegativocoger, tomar, llevaraerosol nasalprima; sobrinasobrinanonuevo/aedificios nuevoscasa nueva, casa recién construidanuevo/anadanecesario/anecesitar, ser necesarioaún, todavíauna vez másnunca, jamásanota (anotar)anotarbien, adecuadamente; ahoraahora, en este momentonúmeromesero, camareromañanapracticar, ejercitarejerciciootodo bienelefantea (a las dos en punto)abuelaporqueasociar con, para comunicarse conbajo, debajo de/ abajo deen el camino


onderzoekenongeluk (het), ongelukkenongeveerongezondons … (in: ons boek)ons (het)ons (Kunt u ons helpen?)ontbijt (het)ontbijtenontdekkenontmoetenontsteking (de), ontstekingenonze … (onze auto)ooitookoom (de), oomsoordruppels (de)oorpijn (de)oosten (het)op (op de eerste etage)op (op maandag)op (op straat)opa (de), opa’sopbellen opdrinkenopen openbaar (openbaar vervoer)opendoenopenenophalenopleiding (de), opleidingenoplossen (de tablet in water oplossen)opnieuwopruimenopsnuivenopstaanoranjeorganiserenoudOV-chipkaart (de), OV-chipkaartenoven (de), ovensover (over twee dagen)

overdekt (overdekt zwembad)overgaan (De pijn gaat niet over.)overgrootmoeder (de), -moedersovergrootvader (de), -vadersoverige ...overledenovernemenoverstappenpaar (een paar schoenen)

examinar, investigaraccidenteaproximadamente, alrededordañino/a, nada saludablenuestro ... (nuestro libro)100 gramosnos (¿Puede ayudarnos?)desayunodesayunarencontrar, descubrirencontrarse coninfecciónnuestro (nuestro coche) alguna vez también, demasiadotíogotas para el oídodolor de oídos, otalgiaeste, orienteen (en el primer piso)el (el lunes)en (en la calle)abuelollamarbeber, tomarabierto/apúblico (transporte público)abrir (la puerta)abrir, empezarrecogereducación, entrenamientopara disolver (disolver la píldora en agua.)de nuevo, una vez máspara limpiar, para eliminarpara inhalar (por la nariz)levantarsenaranjaorganizarviejo/a, mayorpasaje de transporte públicohornoen, … a partir de ahora (en dos días, dos días a partir de ahora)cubierta (piscina cubierta)pasar, desaparecer (el dolor no desaparece)bisabuelabisabuelorestante…, otro/amuerto/a, fallecióhacerse cargocambiar (autobús o tren)par (un par de zapatos)


paar (een paar dagen)paarspad (het), padenpakkenpakketje (het), pakketjespakt (pakken)

park (het), parkenparkeerplaats (de), -plaatsenparkeerterrein (het), -terreinenparkerenpaspasfoto (de), pasfoto’spaskamer (de), paskamerspaspoort (het), paspoortenpaspoortcontrole (de), -controlespassenpasta (de), pasta’spauze (de), pauzesper (twee keer per week)

per stuk (twee euro per stuk)

perron (het), perronspersoon (de), personenpersoonlijke (uw persoonlijke nummer)persoonsgegevenspicknick (de), picknickspicknickenpijn (de)pijn doenpinnenpinpas (de), pinpassenpizza (de), pizza’splaatje (het), plaatjesplaats (de), plaatsenplan (het), plannenplezier (Veel plezier ermee!)

poetsen (tanden poetsen)poetst (poetsen)politie (de)pompje (het), pompjespond (het)positiefpostcode (de), postcodesprachtigpratenprijs (de), prijzenprimaprinter (de), printersprivé

unos pocos (unos días)púrpura, morado/acaminoconseguir, buscarpaquete pequeñoel/ella consigue, el/ella obtiene (conseguir, obtener) parquelugar de estacionamientoparking, estacionamientoaparcarsolamente, solo, no más defoto para pasaporteprobadorpasaportecontrol de pasaportesprobarla pastapausa, descansoen, por (dos veces en una semana, dos veces por semana)cada una, una pieza (dos euros cada una, - una pieza)plataformapersonapersonal (su número personal)información personalpicnic, día de campotener un picnicdolorlastimarpagar con tarjeta del banco, retirar dinerotarjeta del banco, tarjeta débitopizzaimagen, foto; ilustración, dibujolugar, ciudadplanplacer, diversión (diviértete un montón con eso!)cepillo (cepillarse los dientes)cepillos (cepillar)policíapequeña bombamedio kilo, 500 gramospositivo/acódigo postalhermoso/a, magnífico/ahablarpreciobien, bienimpresoraprivado/a


probeert (proberen)probleem (het), problemenprogramma (het), programma’spunt (de), puntenraad (raden)raam (het), ramenrecept (het), receptenreceptie (de), receptiesreceptioniste (de), receptionistesrechtdoorrechterhand (de)rechterkant (de)rechtsrechtsafrechtstreekse (rechtstreekse trein)reclame (de), reclamesregelmatigregent (regenen)reis (de), reizenreist (reizen)reizenrekening (de), rekeningenrelatie (de), relatiesreserverenrest (de)restaurant (het), restaurantsrijbewijs (het), rijbewijzenrijdt (rijden)

rijexamen (het), -examensrijtjeshuis (het), -huizenroepenrokenroltrap (de), -trappenrondrondkijken (Ik kijk even rond.)

rondleiding (de), -leidingenroodrotrotonde (de), rotondesrozeruimrust (U moet rust nemen.)rustigesaldo (het), saldo’ssalontafel (de), -tafelssamensamenwonensamenwonend sappigsauna (de), sauna’s

el/ella intenta (intentar, probar)problemaprogramapuntoadivina (adivinar)ventanaprescripción; recetarecepciónrecepcionistaderecho, rectomano derechalado derechoderechaa la derechadirecto/a (tren directo) precio especial; publicidadregular(mente)lluvias (llover)viajeel/ella viaja (viajar)viajarbillete; cuenta, facturarelaciónreservardescanso (resto)restaurantelicencia de conducciónel/ella maneja; el/ella monta (manejar/ montar)examen de conducircasa adosadallamar; gritarfumarescalera, escalera mecánicaredondomirar a su alrededor (acabo de mirar a mi alrededor)visita guiadarojopodrido/arotonda, glorietarosagrande, espaciosodescanso (deberías tomar un descanso)tranquilo/a, callado/a(crédito) balancemesa de centro, mesa bajajuntosvivir juntosviviendo juntosjugoso/asauna, baño de vapor


scanner (de), scannersschema (het), schema’sschilderij (het), schilderijenschoenenzaak (de), -zakenschoen(en)winkel (de), -winkelsschool (de), scholenschoondochter (de), -dochtersschoonmakenschoonmoeder (de), -moedersschoonvader (de), -vadersschoonzoon (de), -zoonsschoonzus (de), -zussenschoorsteen (de), schoorstenenschrijvenschuur (de), schurenscooter (de), scootersseizoen (het), seizoenenservicebalie (de), -baliessfeer (de)sigaar (de), sigarensigaret (de), sigarettensignaal (het), signalensindsslaapkamer (de), slaapkamersslagenslapenslechtslechtssleutel (de), sleutelsslijterij (de), slijterijenslikkensmaakt (smaken)smakelijk (Eet smakelijk!)smalsmerensms-je (het), sms-jessnackbar (de), snackbarssnee (de)snelsociale media (de)somssoort (de), soortensorrySpaansSpanjespannendspeciaals (Zoekt u iets speciaals?)speeltuin (de), -tuinenspelling (de)spiegel (de), spiegelsspierpijn (de)spijt (Het spijt me.)

escánerplan, estrategiapintura, cuadrotienda de zapatostienda de zapatoscolegio, escuelanueralimpiarsuegrasuegroyernocuñadachimeneaescribircobertizo; granero, almacénmotoestaciónmostrador de servicioatmósfera, ambientecigarro, purocigarrilloseñaldesdehabitación, dormitoriopara triunfar; pasardormirmalo/a, perjudicialsolamente, solo, no más dellave, clavelicoreríatragarsabe (saborear)sabroso (buen provecho)angosto/a, reducirlubricar, para frotar (en la piel)mensaje de textobar de tapasincisiónrápidomedios de comunicación socialalgunas vecesclase, tipolo siento; lamentarEspañolEspañaexcitante, emocionanteespecial (¿Estás buscando algo especial?)parque infantilortografíaespejodolor muscular, dolor en los músculosarrepentimiento (Lo lamento. Lo siento.)


spits (de)spoedeisend (spoedeisende hulp)spontaanspoor (de), sporensportenspray (de), spraysspreek (spreken)spreekt (spreken)sprekenstaan staan (De jurk staat je goed.)stad (de), stedenstapt (stappen)station (het), stationsstationsplein (het), -pleinensterkte!steunverband (het), -verbandenstijgenstoel (de), stoelenstoplicht (het), stoplichtenstoppenstortenstraat (de), stratenstraks (tot straks)strand (het), strandenstudeerkamer (de), -kamersstudent (de), studentenstudentenkamer (de), -kamersstuderenstuk (twee euro per stuk)sturenstuurt (sturen)supermarkt (de), supermarktentaart (de), taartentablet (de/het), tablettentafel (de), tafelstand (de), tandentandarts (de), tandartsentante (de), tantestapijt (het), tapijtentas (de), tassentasje (het), tasjestaxi (de), taxi’ste ... (te huur)te ... (te laat)te ... (te voet)team (het), teamstegentegenovertekenentekening (de), tekeningentekst (de), teksten

hora picourgente; emergencia (ayuda de emergencia)espontáneo/avía férrea, víapracticar un deporte, hacer un deporteaerosolhablarel/ella habla (hablar)hablarestar de pie/estar parado, estar situadoquedar, ver ( el vestido te queda bien)ciudadpasos (pisar)estaciónplaza de la estación¡buena suerte! ¡todo lo mejor!vendaje de apoyosubirsillasemáforoparardepositarcalle(unas horas) más tarde hoyplayaestudio/investigación, sala de estudioestudiantesala de estudiantes o habitación de estudiantesestudiarpieza (dos euros por pieza)enviarel/ella envía (enviar) supermercadotorta, tartapíldoramesadienteodontólogo, dentistatíaalfombramaletabolsa pequeña; bolsa de plásticotaxipara … (rentar, alquilar)demasiado… (demasiado tarde)a… (a pie)equipocontracontrario, opuestodibujar, hacer un dibujodibujotexto


telefonerentelefoon (de), telefoonstelefoongesprek (het), -gesprekkentelefoonnummer (het), -nummerstelevisie (de), televisiesten slotteterras (het), terrassenbelt terug (terugbellen)terugkomentevredenthee (de)theepot (de), theepottenthuistijd (de), tijdentijdje (een tijdje geleden)

toetje (het), toetjestoets (de)toilet (het), toilettentottot aantraject (het), trajectentram (de), tramstramhalte (de), -haltestrap (de), trappentrein (de), treinentrek (Ik heb trek.)trouwentuin (de), tuinentuinierenTurkijetussentussendoortv (de) , tv’stwee-onder-een-kap-woning (de), -woningentweedetype (het), typesuuituitcheckenuitdoen (Doe het licht uit.)uitdoen (Doe je schoenen uit.)uitje (het), uitjesuitkomen (Komt dat je uit?)

uitnodigenuitslapenuitspraak (de)uitzetten (Ik zet de computer uit.)uitzicht (het), uitzichtenuur (het), urenuw …

llamar por teléfono, llamarteléfonoconversación telefónica, llamada telefónicanúmero de teléfonotelevisión, telefinalmenteterrazael/ella vuelve a llamar (volver a llamar)volver, regresarsatisfecho/a, contento/atéteteraen casatiempo, horacorto período de tiempo, algún tiempo (hace algún tiempo)postreteclabaño, lavabohasta que, hastahasta que, hastaruta (entre la ciudad A y B)tranvíaparada de tranvíaescaleras, escaleratrenapetito (tengo un apetito, tengo hambre)casarsejardíncuidado de jardines, jardineríaTurquíaentreentreTVcasas dúplexsegundo/atipo, claseusted, ustedesfuera, fuera de, desde/desalirdesconectar, apagar (apagar la luz.)quitarse (quitarse los zapatos)excursión, viaje, excursiónes conveniente (Es esto conveniente para ti/ usted?invitardormir muchopronunciaciónapagar (apagar el ordenador)vista, paisajehorasu


vaas (de), vazenvaatwasser (de), -wassersvader (de), vadersvakantie (de), vakantiesvanvanafvanavondvandaagvandaanvanmiddagvanmorgen, vanochtendvanzelfvarenvast vaste trap (de), - trappenveelververanderd (veranderen)verband (het)verderverdienen (geld verdienen)verdieping (de), verdiepingenvergeet (vergeten)verhaal (het), verhalenverhoging (de)verhuisd (verhuizen)verjaardag (de), verjaardagenverkoudenverkoudheid (de)verliefdverliefd wordenverlies (het), verliezenverliezenverrukkelijkversverschil (het), verschillenverschillendeverstopt (Mijn neus is verstopt.)versturenvertellen (over)vertelt (vertellen)vertrekhal (de), vertrekhallenvervelendvervoer (het)vervoermiddel (het), vervoermiddelenverwarming (de)verzekerd (verzekeren)viaviel (verleden tijd van ‘vallen’)vierdeviesvis (de), vissen

jarrón, florerolavaplatospadrevacacionesdedesdeesta nochehoydesde, deesta tardeesta mañanapor sí mismo, automáticamentenavegar, ir en barcofijo/a, constanteescaleras, escaleramucho; muchos/aslejoscambiado (cambiar)vendajemás lejosganar (ganar dinero)pisoolvidarhistoriafiebre (aumento de la temperatura corporal)cambió de casa (cambiar de casa)cumpleañostener un resfriadofríoenamorado/aenamorarsepérdidaperderdeliciosofresco/adiferenciadiferente, varios/ascongestionado (tengo una congestión nasal)enviardecir acerca deel/ella dice (decir)sala de embarquemolesto; aburridotransportemedios de transportecalefacciónasegurado (asegurar)víacayó, caídacuartosucio/a; fétido/a, de sabor desagradablepescado


vlees (het)vleeswaren (de)vliegenvliegtuig (het), vliegtuigenvlucht (de), vluchtenvoelenvoetbalveld (het), -veldenvolvolg (volgen)volgend (volgend jaar)volgende (volgende week)voorvooralvoordeligvoordeur (de), -deurenvoorgerecht (het), -gerechtenvoornaam (de), -namenvoorraad (de), voorradenvoortuin (de), -tuinenvoorzien (van)voorziening (de), voorzieningenvorig (vorig jaar)vorige (vorige week)vraag (de), vragenvragenvriend (de), vriendenvriendin (de), vriendinnenvrijvrijdag (de), vrijdagenvrijstaand (een vrijstaand huis)vrouw (de), vrouwenvul in (invullen)waar?wachtenwachtwoord (het), wachtwoordenwandelenwanneer?wantwarenhuis (het), -huizenwarmwas (Dat was het.)wasmachine (de), -machineswasmiddel (het), -middelenwastafel (de), -tafelswat?wc (de), wc’sweweek (de), wekenweerweer (het)weg (de), wegenweinig

carneembutidos en rodajas (de pan)volaraeroplanovuelosentircampo de fútbolcompleto/a (de), llenoseguirsiguiente (próximo año)siguiente (la próxima semana)para, por ; antes de; en frente deespecialmente, principalmentebaratopuerta principalaperitivoel primer nombresuministrojardín del frentedotar conserviciopasado (el año pasado)pasada (la semana pasada)preguntapreguntaramigo/aamigagratisviernescasa o villa mujerrellenar¿dónde?esperarcontraseñadar un paseo, ir a dar un paseo¿cuándo?porquegrandes almacenescalientefue (eso fue todo)lavadoradetergentelavabo, lavamanos¿qué?/ ¿cuál? inodoro, bañonosotros/nosotrassemanade nuevo, otra veztiempo, climacaminopocos/as; pequeño/a


wekker (de), wekkerswelweleenswelk? (In welk dorp woon je?)welke? (In welke stad woon je?) welkomwereld (de)werk (het)werkenwerkkamer (de), -kamerswesten (het)wetenwie?wijwijn (de), wijnenwijntje (het), wijntjeswil (willen)winkelcentrum (het), -centrumswinter (de), winterswitwoensdag (de), woensdagenwonenwoning (de), woningenwoon (wonen)woonkamer (de), -kamerswoonplaats (de), -plaatsenwoont (wonen)woonwarenhuis (het), -huizenwoord (het), woordenwordt (worden)zachtzag (zien)zakenman (de), -mannen/-luizakkenzalf (de)zaligzaterdag (de), zaterdagenzaterdagmiddag (de), -middagenze (Waar komen ze vandaan?)

ze (Waar komt ze vandaan?)zeer (Mijn pols doet zeer.)zeg (zeggen)zelfzettenzich

zich herinnerenzich inschrijvenzich voelen zie (zien)ziek

despertadoren efecto (oposición de no)de vez en cuando, a veces¿qué? (¿qué pueblo?)¿cuál? (¿cuál ciudad?)bienvenido/amundotrabajotrabajarestudiooeste, occidenteconocer, saber¿quién?nosotros/nosotrasvino(pequeño/a) copa de vinotú quieres/ el/ella quiere (querer) centro comercialinviernoblanco/amiércolesvivircasayo vivo (vivir)salalugar de residencia, ciudadel/ella vive (vivir) almacenes de muebles y artículos para el hogarpalabrase convierte (convertirse en, conseguir)suavetú viste (ver)empresariobajar; fracasarungüento, pomadadelicioso/asábadosábado en la tardeellos (¿de dónde vienen?)/ ¿(de dónde vienen ellos?)ella (¿de dónde viene?)/ (¿de dónde viene ella?)doloroso (me duele la muñeca) tú dices (decir)uno mismocolocar, ponera sí mismo; a sí misma; sí mismo/a; uno mismo; ellos/as mismos/asrecordarinscribirse, registrarsesentirYo veo (ver)enfermo/a


ziekenhuis (het), -huizenzienziens (tot ziens)ziet (zien)zij (Hoe heet zij?)zij (Hoe heten zij?)zijn … (Zijn naam is Peter.)zijn (Wij zijn in Nederland.)zilverzin (Ik heb zin in koffie.)zit (zitten)zitten (op een stoel zitten)zitten (De schoenen zitten lekker.)zitten (Laat maar zitten.)zozoalszoekt (zoeken)zoetzogenaamdezolder (de), zolderszomer (de), zomerszondag (de), zondagenzoon (de), zoonszuivel (de)zullenzus (de), zussenzuurzwaarzwager (de), zwagerszwak (Ik heb zwakke enkels.)zwartzwembad (het), zwembadenzwemmen

hospitalvernos vemosel/ella ve (ver)ella (¿cómo se llama ella?)ellos (¿cómo se llaman ellos?)su… (¿Su nombre es Peter?)estar (nosotros estamos en los Países bajos)plataapetito, gusto (me gustaría un café ahora.)sienta (sentarse)sentarse, estar sentado (en una silla)quedar bien (Los zapatos quedan bien)Está bien. Quédese con el cambioasí, de este modo; taligualbusca, busca (buscar, buscar)dulcellamado/aáticoveranodomingohijoproductos lácteosvamos ahermanaagriopesadocuñadodébil (tengo los tobillos débiles)negro/apiscinanadar

Woordenlijst - NT2.nl | De meest complete webshop voor NT2 ...ayudante del médico, recepcionista...

Documents

Transcript of Woordenlijst - NT2.nl | De meest complete webshop voor NT2 ...ayudante del médico, recepcionista...