Woningfinanciering een inleiding Hoofdstuk 3. hoofdstuk 32 Hypotheekvormen en renteconstructies ...
-
Upload
stefan-eilander -
Category
Documents
-
view
222 -
download
4
Transcript of Woningfinanciering een inleiding Hoofdstuk 3. hoofdstuk 32 Hypotheekvormen en renteconstructies ...
Woningfinancieringeen inleiding
Hoofdstuk 3
hoofdstuk 3 2
Hypotheekvormen en renteconstructies
Hypotheekvormen
De lineaire hypotheek
De annuïteitenhypotheek
De hypotheek met aflossing via een levensverzekering
De bankspaarhypotheek
De effectenhypotheek
De aflossingsvrije hypotheek
Renteconstructies
Overlijdensrisicoverzekering
hoofdstuk 3 3
De lineaire hypotheek
Gelijke aflossingen gedurende looptijd
Lineaire afname van rente en totaalbedrag
Overlijdensrisicoverzekering (los) is mogelijk
perioden aantal
lening hoofdsomaflossing
hoofdstuk 3 4
De lineaire hypotheek
Voordelen Snelle vermogensvorming Dalende lasten Laagste rentelasten Eenvoudig te begrijpen
Nadelen Hoge beginlasten Beperkt fiscaal voordeel
hoofdstuk 3 5
De annuïteitenhypotheek
Constant totaalbedrag aan rente + aflossing per periode Totaalbedrag = annuïteit
Berekening: zie H8 Exponentiële toename
aflossingsdeel Exponentiële afname
rentedeel Overlijdensrisicoverzekering
(los) is mogelijk
hoofdstuk 3 6
De annuïteitenhypotheek
Voordelen Gelijkblijvende brutofinancieringslasten Lage bruto- en nettofinancieringslasten bij
aanvang Inflatievoordeel
Nadelen Weinig vermogensvorming bij aanvang Stijgende nettolasten Hogere rentelasten dan bij lineaire hypotheek
hoofdstuk 3 7
De hypotheek met aflossing via een levensverzekering Geen tussentijdse
aflossingen Sparen via
levensverzekering Twee componenten
Risicopremie Spaarpremie
Gemengde verzekering Overlijdensrisicoverzekering
is verplicht onderdeel
hoofdstuk 3 8
De hypotheek met aflossing via een levensverzekering Voordelen
(Meer dan) volledige compensatie voor hoge rentelasten door
Maximaal fiscaal voordeel Belastingvrij sparen in box 1 via
kapitaalverzekering eigen woning (KEW) Gelijkblijvende brutofinancieringslasten Gelijkblijvende nettofinancieringslasten
Nadeel Diverse randvoorwaarden voor belastingvrij
sparen en belastingvrije uitkering (zie H10)
hoofdstuk 3 9
De hypotheek met aflossing via een levensverzekering 4 subvormen
De traditionele levenhypotheek
De spaarhypotheek
De beleggingshypotheek
De hybride hypotheek
hoofdstuk 3 10
De traditionele levenhypotheek
Gegarandeerde rentevergoeding (± 3%) over ingelegde spaarpremies
Verzekerde deelt meestal mee in winst van verzekeraar Voordeel: lagere spaarpremie Nadeel: geen 100% zekerheid dat op eind van
de looptijd de hoofdsom bij elkaar gespaard is
hoofdstuk 3 11
De spaarhypotheek
Geen winstdeling Klein nadeel
Rente op spaarpremies = hypotheekrente Groot voordeel Andere voordelen:
Rentedempend effect Zekerheid dat op einddatum gehele hoofdsom
van lening wordt afgelost
hoofdstuk 3 12
De spaarhypotheek
Ander nadeel: geldverstrekkers hanteren soms een hoger rentepercentage dan bij andere hypotheekvormen
Berekening spaarpremie: zie H9
hoofdstuk 3 13
De beleggingshypotheek
Spaarpremies worden belegd Verder als spaarhypotheek
Voordeel (Kans op) hoger rendement Lagere ‘spaarpremie’
Nadeel Geen 100% zekerheid dat op eind van de
looptijd de hoofdsom bij elkaar gespaard is
hoofdstuk 3 14
De hybride hypotheek
Mengvorm van spaarhypotheek en beleggingshypotheek
hoofdstuk 3 15
De bankspaarhypotheek
Hypotheek met aflossing via geblokkeerde rekening
Periodieke storting van inleg op: spaarrekening
Spaarrekening Eigen Woning (SEW) beleggingsrekening
Beleggings(recht/rekening) Eigen Woning (BEW)
hoofdstuk 3 16
De bankspaarhypotheek
Belastingvrij sparen in box 1 (randvoorwaarden) analoog aan KEW
Geen automatische afdekking van het overlijdensrisico
hoofdstuk 3 17
De bankspaarhypotheek
Voordelen Zie spaarhypotheek en beleggingshypotheek Geen automatische koppeling aan
overlijdensrisicoverzekering Nadelen
Zie spaarhypotheek en beleggingshypotheek
hoofdstuk 3 18
De effectenhypotheek
Geen tussentijdse aflossing Opbouw van vermogen d.m.v.
beleggingsportefeuille Doel: aflossing van hoofdsom op einde looptijd Twee manieren:
1. Eenmalige inleg aan begin
2. Periodieke inleg
hoofdstuk 3 19
De effectenhypotheek
1. Eenmalige inleg aan begin Meefinanciering in geldlening mogelijk, maar:
alleen interessant als rendement hoger dan hypotheekrente
extra risicovol (beleggen met geleend geld) rente over financiering inleg is niet fiscaal
aftrekbaar
hoofdstuk 3 20
De effectenhypotheek
2. Periodieke inleg lijkt op beleggingshypotheek, maar
is geen verzekering lagere kosten lijkt op BEW, maar
geen geblokkeerde rekening tussentijdse opnames zijn mogelijk
hoofdstuk 3 21
De effectenhypotheek
Fiscaal: Valt in box 3 jaarlijkse belastingbetaling
over opgebouwd vermogen Uitkering is altijd onbelast
geen randvoorwaarden als bij KEW, SEW of BEW
Conclusie: belaste vrijheid!
hoofdstuk 3 22
De effectenhypotheek
Voordelen Maximaal fiscaal voordeel Geen verzekeringskosten Gelijkblijvende bruto- en nettolasten Kans op een hoger rendement dan bij sparen Veel vrijheid
Geen fiscale beperkingen als bij KEW en BEW Tussentijdse opnames zijn toegestaan
hoofdstuk 3 23
De effectenhypotheek
Nadelen Geen zekerheid dat op eind van de looptijd de
hoofdsom volledig kan worden afgelost Belastingbetaling over opgebouwd vermogen
in box 3 Rente over meegefinancierde eenmalige inleg
is niet aftrekbaar
hoofdstuk 3 24
De aflossingsvrije hypotheek
Geen tussentijdse aflossing Geen regeling over aflossing aan het einde
van de looptijd Aflossing
Door zelf te sparen/beleggen Door verkoop woning Verlenging looptijd ( slechts uitstel) Levenslange overlijdensrisicoverzekering
hoofdstuk 3 25
De aflossingsvrije hypotheek
Vaak tot maximaal 75% executiewaarde Tot maximaal 50% onderhandse
verkoopwaarde bij NHG
hoofdstuk 3 26
De aflossingsvrije hypotheek
Voordelen Maximaal fiscaal voordeel Laagste lasten gedurende looptijd Gelijkblijvende bruto- en nettolasten
Nadelen Bij verkoop woning bestaat kans op restschuld Alleen vermogensvorming door waardestijging
woning Geen regeling over aflossing
hoofdstuk 3 27
Overlijdensrisicoverzekering
Voor geldlener niet altijd wenselijk Vaak wens/eis van geldgever Verplicht bij NHG Automatisch bij hypotheek met aflossing via
een levensverzekering Rechten zijn verpand aan geldgever
hoofdstuk 3 28
Renteconstructies
Variabele rente Euribor + opslag Lager dan rente bij rentevaste periode Grote schommelingen mogelijk
Rentevaste periode 1 tot 30 jaar Rente hoger dan bij variabele rente Geldlener betaalt voor zekerheid
hoofdstuk 3 29
Renteconstructies
Keuze voor varabel of rentevast afhankelijk van Renteverwachting Risicobereidheid geldlener
hoofdstuk 3 30
Renteconstructies
Renteconstructie Doel: beperken van renterisico 4 basisconstructies
rentebedenktijd vooraf rentebedenktijd achteraf rentemiddeling rentedrempel of bandbreedte
Nadeel: vaak een iets hogere rente