‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

90

description

‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

Transcript of ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

Page 1: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto
Page 2: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto
Page 3: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

‘Wilde Typografen’

Page 4: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

‘Wilde Typografen’

Page 5: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

‘Wilde Typografen’

Mario R.E. Pasetto

Etten-Leur, januari 2003

Eindexamenscriptie

Hogeschool Brabant

Faculteit Kunst- en Vormgevingsonderwijs

Studierichting Grafisch Ontwerpen

Academie St.Joost

Beukenlaan 1

Postbus 90.116

4800 RA Breda

‘Wilde Typografen’

Page 6: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

‘Wilde Typografen’

Page 7: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

Voorwoord

Deze scriptie is mede tot stand gekomen door mijn interesse

in graffiti, en de nieuwsgierigheid over de ontwikkelingen

hiervan.

Mijn dank gaat onder meer uit naar Hugues Boekraad die mij

heeft begeleid in het begin van mijn onderzoek.

Verder wil ik Froukje Hoekstra bedanken, waar ik een aantal

gesprekken mee heb gehouden. Zij heeft mij dichter bij de

graffiti-spuiters van de jaren ‘70 en ‘80 gebracht. Dit heeft

een diepe indruk gemaakt op mijn graffiti-bestaan.

Ook wil ik de jongens uit Eindhoven (J&M) bedanken die mij

dieper in de kern van de graffiti-scene hebben gebracht.

Onder anderen Froukje Hoekstra en de jongens uit Eind-

hoven, hebben mij geholpen met de aanvullende informatie.

‘Wilde Typografen’

Page 8: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

‘Wilde Typografen’

Page 9: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

Inhoud

Voorwoord7 Inleiding

9 1 Probleemanalyse onderzoek9 1.1 Aanleiding onderzoek

11 1.2 Plan van aanpak

13 2 Geschiedenis van graffiti13 2.1 Graffiti een aantal eeuwen terug

13 2.2 Killroy

14 2.3 Dolle Mina

15 3 Betekenis15 3.1 Graffiti

16 3.2 Legaal en illegaal

17 4 Graffiti in Amerika17 4.1 Invloed op de subcultuur

18 4.2 Subcultuur vanuit de Verenigde Staten

18 4.2.1 Territorium

19 4.2.2 Ontwikkeling van tags en pieces

23 4.2.3 Stijlen

27 4.2.4 Ontstaan van crews

29 4.2.5 Maatschappelijke kijk

30 4.3 Graffiti en de hiphop-cultuur

31 4.4 Van Subway naar galerie

31 4.4.1 Het collectief

32 4.4.2 Kritiek

33 4.4.3 Fashion Moda

34 4.4.4 Keith Haring

36 4.4.5 Kings als graffitikunstenaars

43 5 Graffiti in Nederland43 5.1 Graffiti, graffiteurs en schrijvers

44 5.1.1 Regels

44 5.1.2 Toys

44 5.1.3 Legaal en illegaal

47 5.1.4 Materiaalgebruik

47 5.2 Graffiti in de brede zin van het woord

48 5.2.1 Wildplakken

49 5.3 Millieu

50 5.3.1 Stereotype

51 5.4 Opkomst in Nederland

51 5.4.1 Inspiratiebron

53 5.4.2 Controle en risico’s

54 5.4.3 Taalgebruik

55 5.4.4 Beweegredenen

57 5.4.5 Boodschap

58 5.5 Graffiti hoort bij een stad

59 5.5.1 Steden onderling

59 5.5.2 Stijlen

64 5.6 Maatschappelijke kijk

64 5.6.1 Politieke beleidsvoering

65 5.6.2 Bedrijven en instanties

66 5.6.3 Critici

67 5.7 Graffiti als modebeeld

67 5.8 Toekomstbeeld

68 5.8.1 Aanpak en voortbestaan

‘Wilde Typografen’

Page 10: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

71 6 Conclusies71 6.1 Betekenis en ontstaan van graffiti

71 6.2 Ontwikkeling in Amerika

71 6.3 Legale en illegale graffiti

72 6.4 Graffiti individueel en groepsverband

72 6.5 Maatschappelijke kijk

73 6.6 Levensstijl

73 6.7 Is graffiti ‘kunst’?

74 6.8 Ontwikkeling in Nederland

74 6.9 Beweegredenen wildspuiten

75 6.10 Controle op wildspuiters

76 6.11 Bepaalde boodschap

77 6.12 Toekomstmogelijkheden

79 7 Aanbevelingen

Bronvermelding

‘Wilde Typografen’

Page 11: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

Inleiding

Vandaag de dag zie je overal graffiti om je heen.

Elektriciteitskastjes, woonhuizen, tunnels ontkomen niet aan

de spuitbus. Er zijn mensen die dit zien als verfraaiing van de

stad. Maar de meeste mensen zien graffiti als bekladding van

muren, en dus een bron van ergernis en een grote schade-

post.

Ik hoor niet bij deze massa, maar ben een voorstander van

deze stroming. De meeste mensen weten weinig van de

beweegredenen van graffiteurs af. Daarnaast is er weinig

voorkennis over de politieke en culturele positie van graffiti

in de maatschappij. Om deze informatie te achterhalen wil ik

de ontwikkeling gaan onderzoeken tussen twee tijdsperi-

odes. Als eerste het moment dat er sprake was van graffiti

tot en met het moment dat de Subway-art (1980) als kunst

werd gezien. Ten tweede vanaf het moment (1980) dat de

graffiti overwaaide naar Europa tot aan nu (2002). Als laatste

wil ik gaan kijken naar de toekomstperspectieven van graffiti.

Met als uiteindelijk doel aanbevelingen te geven aan de re-

gionale, provinciale en/of landelijke overheid omtrent ‘het

wild spuiten’.

‘Wilde Typografen’ 7

Page 12: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

8 ‘Wilde Typografen’

Page 13: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

1 Probleemanalyse onderzoek

Hieronder volgt de aanleiding, probleemstelling, doelstelling

en de onderzoeksvragen van het uitgevoerde onderzoek.

1.1 Aanleiding onderzoek

De aanleiding voor dit onderzoek ‘Wilde Typografen’, zoals

ik het al aangaf in de titel, ookwel in de volksmond ‘graffiti-

spuiters’ genoemd is al heel vroeg begonnen. Al in mijn

jonge jaren, om precies te zijn op mijn twaalfde jaar, zo’n

15 jaar terug begon het al bij een saaie les engels op de tech-

nische school in Etten-Leur. Een jongen, later mijn graffiti-

maat die naast mij zat in die les, begon al letters te tekenen.

Dit waren geen teksten over voetbalploegen maar namen

zoals ‘Spider’, op een hele primitieve manier. Ik vroeg aan

hem wat dat betekende en hij zei: “Dit is mijn tag.” Verder

wist ik er niks vanaf, of wie dat allemaal nog meer deden,

en wat een tag was al helemaal niet. Het was wel stoer en

ik wilde wel weten wat daar allemaal achter zat en wie dat

allemaal nog meer deden.

Van kleins af aan was ik altijd al creatief bezig met tekenen,

dus waarom niet met het tekenen van letters. Mijn interesse

in het taggen van namen en later in het ontwerpen van ‘graf-

fiti-letters’, begon toe te nemen met de jaren die verstreken.

We creëerden na een jaar al met z’n tweeën onze eigen crew

(groep graffiti-spuiters), met wel een heel toepasselijke naam

de ‘Rap-Cats’. Dit omdat we toen al veel naar Hip-Hop luister-

den. We creëerden teksten zoals: ‘Hip-Hop, the Rap-Cats ne-

ver stop’, en spoten dit dan op de muren in onze buurt. In de

jaren die volgden, veranderde onze crewnamen en kwamen

er ook meerdere mensen bij. Verder als Breda kwamen we

niet, waar wel al de hardcore-spuiters van Brabant zaten. We

kregen met de jaren toch wel wat inspiratie mee, van de jon-

gens die in Breda actief waren.

Na een periode van ongeveer zeven jaar illegaal te spuiten

kwam er een ommekeer in mijn leven. Waar de kwantiteit

eigenlijk heel erg laag lag met het spuiten van graffiti in

vergelijking met vele duizenden graffiti-spuiters in de rest

van Nederland, en de kwaliteit die best hoog lag werd mijn

interesse gewekt door het legaal spuiten. Dit was veiliger en

ik kon mijn dingetje toch nog blijven doen. Niet zo gestrest

meer en ik kon mijn werk veel gedetaileerder maken. In de

loop der jaren, vanaf mijn 21e tot mijn 27e jaar ben ik alleen

maar legaal bezig geweest. Dit resulteerde in een aantal op-

drachten die zo af en toe voorkwamen. Omdat ik niet meer

illegaal aan het spuiten was, resulteerde dit in weinig kennis

over de ontwikkeling van de graffiti-scene in Nederland. Dus

een hele goede reden om het eens allemaal weer op te pak-

ken en eens terug te kijken naar het heden. Maar vooral ook

naar de toekomst van onze schrijvers in Nederland.

Graffiti is voor mij wel de inspiratiebron geweest voor het

vak grafisch vormgeven, waar ik in de toekomst mijn werk

van wil maken. Dus een heel belangrijke factor in mijn leven,

en waarschijnlijk in het leven van vele andere spuiters. Op

het moment dat ik begon met dit onderzoek, begon de ‘adre-

naline’ al weer door mijn aderen te stromen. De interesse in

graffiti, die overgenomen was door het vak grafisch vormge-

ven, was weer helemaal terug. En ik ben dus weer in oude

boeken en tijdschriften gaan lezen. De interviews die ik heb

gehouden met een aantal graffiti-spuiters en met de vrouw

die in de jaren ‘80 en ‘90 contact had met de kings van New

York, bracht mij weer een stuk dichter bij de scene.

‘Wilde Typografen’ 9

Page 14: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

Probleemstelling

De probleemstelling van dit onderzoek wordt als volgt

gedefinieerd:

Er is nog weinig voorkennis over de politieke en cul-

turele positie van graffiti in de maatschappij, alsmede

weinig inzicht in de beweegredenen van graffitikun-

stenaars om in het wild te spuiten.

Doelstelling

Uit de probleemstelling kan de onderstaande doelstelling

voor het onderzoek worden afgeleid:

Aan de hand van onderzoek een vergelijking maken

tussen twee tijdsperiodes (1960-1990 en 1990-2002),

omtrent de politieke en culturele positie van graffiti

in de maatschappij, alsmede de beweegredenen van

graffitikunstenaars om in het wild te spuiten, tenein-

de aanbevelingen te doen aan de regionale, provin-

ciale en/of landelijke overheid omtrent ‘het wild

spuiten’.

Vraagstelling

Om aan de doelstelling van dit onderzoek te kunnen voldoen

kunnen de volgende onderzoeksvragen worden geformu-

leerd:

1 Wat is graffiti en wanneer is het ontstaan?

2 Hoe ontwikkeld het graffiti zich door de jaren heen?

3 Wat is legale en illegale graffiti?

4 Wordt graffiti individueel of in groepsverband uit

gevoerd?

5 Hoe is de maatschappelijke kijk op graffiti?

6 Is graffiti verbonden aan een bepaalde levensstijl?

7 Is graffiti ‘kunst’?

8 Hoe ontwikkeld graffiti zich in Nederland?

9 Wat zijn beweegredenen van graffitispuiters om in

het wild te spuiten?

10 Hoe is de controle op wildspuiters bij de regionale,

provinciale en/of landelijke overheid geregeld?

11 Zit er een bepaalde boodschap achter het spuiten van

graffiti?

12 Wat zijn de toekomstmogelijkheden van graffiti?

13 Welke aanbevelingen kunnen, rekening houdend met

bovengenoemde vragen, gedaan worden aan de re-

gionale, provinciale en landelijke overheid op het ge-

bied van graffiti?

10 ‘Wilde Typografen’

Page 15: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

1.2 Plan van aanpak

Om een duidelijk verloop te krijgen over het schrijven van

deze ontwikkeling, begint het onderzoek in Hoofdstuk 2 bij

de geschiedenis van graffiti. In hoofdstuk 3 komt de beteke-

nis van graffiti aan bod. Vervolgens wordt In hoofdstuk 4 de

geboorte van graffiti in Amerika tot aan de jaren ‘70 en ‘80

beschreven. Hier werd de Subway-graffiti gezien als kunst,

en verleende zijn functie in menig galerie. In hoofdstuk 5

wordt ingegaan op het moment dat er een golfbeweging

ontstond, die overwaaide naar Europa. Ook naar Nederland

waar het helemaal opbloeiden. In Nederland ontstonden

menig grote kunstenaars die geïnspireerd waren door de

New Yorkse kings van de jaren 70 en ‘80, die ook in ons kik-

kerlandje het één en het ander aan metro’s hebben gedaan.

De ontwikkeling in ons land nam snel toe en na loop van tijd

liepen ook andere steden en dorpen onder met dit virus. Er

was een hele nieuwe ‘hype’ aangebroken die waarschijnlijk

nooit zal ophouden. In hoofdstuk 6 geef ik conclusies weer.

In dit hoofdstuk worden de conclusies die voortkomen uit de

bovenstaande hoofdstukken beschreven. Hierbij worden de

geformuleerde onderzoeksvragen beantwoord. Daarnaast

doe ik in hoofdstuk 7 aanbevelingen aan de regionale, pro-

vinciale en/of landelijke overheid omtrent ‘het wild spuiten’.

Als laatste geef ik mijn eigen visie over graffiti weer.

‘Wilde Typografen’ 11

Page 16: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

12 ‘Wilde Typografen’

Page 17: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

2 Geschiedenis van graffiti

Maar waar is het nu allemaal begonnen en wat voor soort

mensen zaten er achter deze uitingen. Graffiti is zeker geen

verschijnsel dat alleen in de twintigste eeuw voorkomt. Door

de eeuwen heen hebben mensen van verschillende culturen

hun boodschap op een soortgelijke manier vormgegeven.

De naam graffiti is van een vrij recente datum en de komst

van de spuitbus heeft de mogelijkheid van graffiteurs sterk

vergroot. Men zou zelfs de indruk kunnen krijgen dat graffiti

iets van onze tijd is, maar dat is niet zo.

2.1 Graffiti een aantal eeuwen terug

Door de eeuwen heen en in verschillende culturen hebben

mensen hun boodschappen op deze manier vormgegeven.

De oude Egyptenaren krasten tekeningen, politieke teksten

en dichtregels in de stenen van de piramides. Maar ook de

muren van pompeï zijn voorzien van graffiti. Ze hebben ar-

cheologen geholpen meer inzicht te krijgen in het dagelijks

leven in de stad, aan het begin van onze jaartelling.

Ook de adel heeft zich schuldig gemaakt aan dit fenomeen.

De Tower in London, waar vorsten, staatslieden en geeste-

lijken, die het kennelijk niet eens waren geweest met de poli-

tiek, zijn tal van ‘vorstelijke’ inscripties te vinden in de kerk-

ers, waar zij menige tijd in hebben doorgemaakt. Ook de cat-

acomben van het Vaticaan bleven niet vrij van graffiti. Het

hoge kader (onder anderen, cardinalen en bisschoppen)

van de kerk uitten hun onvrede en gevoelens van wrok.

De Berlijnse muur was ook een geliefd object, en werd al

na verloop van korte tijd een kleurig historisch monument.

Zeker onze voorvaderen gaan niet vrij uit en bouwden een

zekere reputatie op. In 1831 verscheen in Amsterdam zelfs

een boekwerk in twee delen: “Koddige en Ernstige Opschrif-

ten op Luifels, Wagens, Glazen, Uithangborden en andere

Taferelen. Vooral die andere taferelen blijken interessant:

deuren, muren, kratten, balken, klokken, kippehokken en kak-

huysdeuren. Vier eeuwen graffiti zijn er in dit boek behan-

deld. Waarvan het merendeel ervan zeer ‘zedenkwetsend’ is.”

(Roggeveen, 1995)

Door verschillende Europese sociologen werden aan het

einde van de negentiende eeuw, studies verricht naar muur-

inscripties in de ‘moderne’ Westerse maatschappij. Deze au-

teurs richtten zich volledig op het bestuderen van gevange-

nismuren. Men kan stellen dat graffiti met deze studies voor

het eerst in verband gebracht werd met crimineel gedrag. De

vreemde, vaak seksueel getinte teksten en tekeningen wer-

den geïnterpreteerd als bevestigingen van een ‘gestoord

karakter’ van de criminelen. ‘Graffiteurs’ werden in deze tijd

vaak geassocieerd met anti-autoritaire eenlingen, die zich

niets van de wereld aantrokken. Mede hierdoor bleef graffiti

een bezigheid van mensen die zich in de marges van de

samenleving bevonden.

“Graffiti is dus zo oud als de mensheid zelf, want wat zijn de

prehistorische rotstekeningen in het Franse Lascaux anders

dan de bespoten rolluiken van winkels nu?”

(Roggeveen, 1995)

2.2 Killroy

Het begrip graffiti is dus van alle tijden, maar iets minder

van alle leeftijden. School- en kerkbanken werden vooral

door jongeren ‘opgesierd’. Jongens en meisjes maakten

zich hier schuldig aan. “Er werden vooral teksten als, ‘Wie

dit leest is gek’ en ‘I was here’ (gevolgd door naam, plaats

en datum) neergekalkt.” (Roggeveen, 1995)

Deze teksten kwamen typisch uit een jeugdig brein. Evenals

de wel heel bekende en nog steeds voorkomende hartjes

‘Wilde Typografen’ 13

Page 18: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

met een pijltje erdoor, waar dan twee namen bij stonden.

De ‘I was here’- verklaring is afgeleid van de meest beroem-

de van alle uitingen van graffiti: ’Killroy was here’, een snelle

krabbel die altijd vergezeld ging van een mannetje dat over

een muurtje keek opgezet in een lijnvoering. In de tweede

wereldoorlog verscheen Killroy veelvuldig aan het front en

steeds als de Amerikanen een nieuw gebied hadden

veroverd bleek Killroy er al te zijn geweest.

2.3 Dolle Mina

De komst van de spuitbus heeft een nieuwe dimensie gege-

ven aan het verschijnsel. De vorm werd belangrijker dan de

boodschap en kwantiteit won het van kwaliteit. Het hanteren

van de spuitbus werd het alleenrecht van de jeugd: levens-

uitingen uit de subcultuur van deze jongeren. Men zou bijna

uit het oog verliezen dat jaren ervoor de volwassenen de lij-

nen al hadden uitgezet. Voor en na de tweede wereldoorlog

kende men al de politieke kalkploegen, die letterlijk met de

kalkkwast, midden in de nacht politieke leuzen kalkten op

muren en zuilen. In de jaren zestig kende men vooral een

sterke toename van dit verschijnsel. “Provo-teksten en de

leuzen van de Dolle Mina’s, zoals ‘baas in eigen buik,’ typeer-

den de nieuwe lijn in de Nederlandse cultuur. Toen stond de

inhoud nog centraal van wat er aan graffiti verscheen.

(Roggeveen, 1995)

14 ‘Wilde Typografen’

De veelvuldige tekening van Killroy

Page 19: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

3 Betekenis

Het eerste wat ik deed met het woord graffiti, was het op-

zoeken van dit toch wel veelzijdige woord. Er is eigenlijk

geen vaste definitie aan te geven. Behalve als je de wetten

van het woordenboek nastreefd. Het woord graffiti betekent

volgens de van Dale:

• graffiti (grefiti, ook met Italiaanse klemtoon: graffiti)

(mv.), met spuitbus of viltstift op muren, monmenten

e.d. aangebrachte opschriften en tekeningen.

• graffiteur (m), graffiteuse (v), iem. die graffiti aan

brengt.

• graffiteren (overg.; graffiteerde, h. graffiteerd),

graffiti aanbrengen op-.

(van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, 1992,

Twaalfde, Herziende Druk)

3.1 Graffiti

Er zijn veel bronnen te raadplegen over dit fenomene woord,

maar ik heb het beperkt gehouden en ben hier naar op zoek

gegaan. Een aantal voorbeelden van de meest uiteenlopende

antwoorden heb ik hieronder weergegeven.

In mijn woonplaats te Etten-Leur heb ik aan een aantal wille-

keurige mensen gevraagd, wat zij onder graffiti verstaan. Zo

vroeg ik aan een meisje van 9 jaar oud, wat zij hieronder ver-

stond. Zij antwoorde met: “Graffiti is met een spuitbus op de

muren spuiten.” Een jongen van 16 antwoorde met: “Dat is

een ondergespoten muur met allemaal rare letters. ”Een an-

dere variant kwam van een meisje van 22 jaar oud, deze ant-

woorde alleen met: “wildspuiten.” Een man van rond de 50

jaar oud antwoorde met: “Dat is een muurschildering”, wat

wel de meest voorkomende benaming is in de volksmond.

Een vrouw van rond de ‘80 jaar, vond als je het goed doet,

dan is het kunst. “Niet iedereen kan het en het zijn heel an-

dere tekeningen als normaal, een beetje zoals Herman

Brood”, zegt ze.

Andere bronnen gaven het volgende resultaat:

Graffiti is: “eigenlijk gewoon een muurschildering.”

(antwoord graffiti.nl)

Graffiti is: “Letters.” (Bekkers, 1995)

Graffiti is: “Je naam gewoon op zoveel mogelijk verschil

lende manieren verspreiden, door een zo groot

mogelijk gebied. Dat kan zijn met stickers, verf,

spuitbus, of met een steentje in een raam kras-

sen. De letters, de naam of een beeld wat overal

wordt verspreid. Graffiti is gewoon een vervelend

woord. Je moet het gewoon schrijven noemen.”

(Intervieuw met J, graffitispuiter)

Graffiti is: “Een groep jongeren die bezig zijn met het

neerzetten van namen, waar de meeste mensen

langskomen.” (Interview met M, graffitispuiter)

De meeste mensen beschouwen graffiti echter op een andere

manier. Zij vinden het vies en associëren de tekens met cri-

minaliteit, onveiligheid, verloedering en vernieling.

Je hebt dus een verscheidenheid aan betekenissen voor dit

woord. Het is maar net, hoe er tegen aangekeken wordt en

wie er tegen aankijkt. Wat is graffiti eigenlijk? Wanneer is iets

graffiti? Een Nederlandse vertaling die een beetje bij ons in

de buurt komt is er eigenlijk niet.

Wel is het bij ons een bekend verschijnsel. Vooral in steden

zie je dat er op veel objecten teksten en tekeningen zijn te

vinden. Onder anderen op gebouwen, monumenten, tele-

fooncellen, bruggen, garages, wegwijzers, schuttingen, ver-

keersborden enzovoorts, kom je graffiti tegen.

‘Wilde Typografen’ 15

Page 20: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

Allemaal plaatsen waar het officieel verboden is. De term

graffiti is waarschijnlijk afgeleid van het Italiaanse werkwo-

ord ‘graffiare’, wat zoveel betekent als ‘krabben’ of ‘krassen’.

In graffiti is ook het Griekse werkwoord ‘grafo’ (schrijven) te

herkennen. Omdat het bij graffiti draait om het gestileerd

aanbrengen van letters, spreken ‘graffiteurs’ zelf van

schrijven. Iemand die bezig is met graffiti wordt een schrijver

genoemd. Uit een interview die ik heb gehouden met een

tweetal ‘graffiteurs’ uit Nederland kwam er duidelijk naar

voren:

“pas als je illegaal te werk gaat,

jezelf pas kan benoemen tot schrijver.”

Meer hierover in hoofdstuk 5. Het woord schrijver zal het

woord ‘graffiteur’ gaan vervangen, omdat de ‘graffiteurs’

zichzelf schrijvers noemen. Een nauwkeurige omschrijving

van het begrip graffiti is niet te geven.

Uit de wetenschap, waar het verschijnsel al vanuit diverse

invalshoeken is geanalyseerd, verstaat men onder graffiti:

“de persoonlijke uitingen in teksten en tekeningen,

op plaatsen waar dat officieel niet is toegestaan.”

(Roggeveen, 1995).

Deze ruime afbakening biedt vele ingangen die ik later vooral

in hoofdstuk 5 behandel in een gesprek met twee schrijvers,

zoals ze zich ook wel noemen.

3.2 Legaal en illegaal

Voor legale graffiti kun je eigenlijk twee soorten graffiti aan-

kaarten. Namelijk ‘graffiti in opdracht’, zoals het in opdracht

spuiten op een rolluik van een winkel, waar de winkelier met

voorbedachte rade een schrijver in dienst neemt. Dit doet de

winkelier omdat de rolluik meestal al onder staat met tags en

gekrabbel. Dan kun je het beter in één keer goed doen en er

een mooie piece op laten zetten.

Ten tweede kun je ‘legale graffiti’ voor de ‘illegale schrijver’

plaatsen bij de ‘wall of fames’. Een ‘wall of fame’ is een vrij-

plaats voor schrijvers, waar zij ongestraft hun werk kunnen

doen. Dit zijn vaak bepaalde soorten groepen die naar een

‘wall of fame’ gaan. Later meer hierover in hoofdstuk 5.

Naast ‘legale graffiti’ is er ook ‘illegale graffiti’. Er bestaan di-

verse soorten illegaal aangebrachte graffiti. Ten eerste ‘graffi-

ti als incident’. Het gaat hier om het bekladden uit verveling

en uitsloverij. Vervolgens kan graffiti ook verschijnen in de

vorm van een politiek signaal. Hieronder vallen politieke

leuzen die door individuen of groeperingen worden aange-

bracht om de publieke opinie te beïnvloeden. Graffiti func-

tioneert hier als communicatiemiddel. Ten derde kan ‘graffiti

als subculturele uiting’ worden aangetroffen. Hiermee wordt

de graffiti bedoeld, die het meest voorkomt in de steden,

bijvoorbeeld langs het spoor. Hier fungeert graffiti hoofdza-

kelijk als middel dat een kick oplevert, maar ook kan het de

functie hebben om als communicatiemiddel te dienen. Ook

wel ‘hiphop-graffiti’ genoemd, omdat in de jaren ‘60 de trei-

nen en de metro’s vol werden gezet met pieces (grote com-

plexe muurtekeningen, die zowel individueel als in groeps-

verband worden aangebracht), en de hiphop zijn intreden

deed.

Binnen de hiphop-graffiti, is de stijl van het schrijven heel

belangrijk. Het gaat er hier om zoveel mogelijk tags (een tag

is een gestileerde handtekening of paraaf, die snel kan wor-

den aangebracht met een viltstift of spuitbus) te plaatsen,

om zo naamsbekendheid en respect te verkrijgen. Naast het

taggen maakt men ook pieces. De subculturele vorm van

graffiti is vanuit de Verenigde Staten overgewaaid naar an-

dere landen en vooral naar Europa. De termen legaal en ille-

gaal worden nog uitvoerig behandeld in hoofdstuk 5. De vol-

gende paragraaf is geheel gewijd aan deze subcultuur en

vooral waar deze door werd beïnvloed.

16 ‘Wilde Typografen’

Page 21: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

4 Graffiti in Amerika

De opkomst van graffiti in Amerika brengt een aantal fac-

toren met zich mee. Onder andere de invloed op de subcul-

tuur. Eind jaren ‘60, begin jaren ‘70 bestond New York uit

zo’n 50 tot 60 verschillende nationaliteiten. Het was een wel-

varend land aan de ene kant en aan de andere kant was er

veel armoede, werkeloosheid, discriminatie en onvoldoende

sociale voorzieningen.

Het verschil tussen arm en rijk was groot en de moord op

Dr. Martin Luther King en de oorlog in Viëtnam trokken de

maatschappij alleen maar verder uit elkaar. Ook de dood op

Kennedy was een schok die het Amerikaanse volk lange tijd

bleef achtervolgen. Dit betekende het einde van een tijdperk

van onschuld en optimisme, en het begin van een periode

van woede.

4.1 Invloed op de subcultuur

Mensen in vooral de ‘sociale onderlaag’ hadden het idee dat

er in Washington niet naar hen werd geluisterd, en werden

dus brutaal en gingen in opstand. Naast Kennedy was ook

Martin Luther King fel tegen de oorlog in Viëtnam. Kennedy

was de verpersoonlijking van de blanke bevolking. Martin L.

King was dat van het zwarte volk en stond voor de gelijkheid

tussen zwart en blank en tegen een einde aan het racisme.

Begin jaren ‘60 trokken honderden voorvechters van de bur-

gerrechten naar de zuidelijke staten van Amerika. Zij hielpen

daar de zwarte bevolking met het opzetten van een groots en

succesvolle beweging tegen het racisme. Eind jaren ‘60, be-

gin jaren ‘70 kwamen zij terug naar het noorden om ook daar

hun werk te doen. In die steden was het inmiddels een bijna

onleefbare situatie geworden door de hevige spanningen die

heerstten tussen het blanke -en zwarte volk. Dit werd onder

anderen veroorzaakt door de ghettovorming en het hard-

handig (blank) optreden van de politie. Ook de stadsbesturen

waren het meest blank en hadden banden met de georgani-

seerde misdaad. In deze periode komt dus ook de zwarte

bevolking in opstand tegen de maatschappij die in hun ogen

toch wel onrechtvaardig (vaak hardhandig), discriminerend

en kapitalistisch te werk ging. Deze bevolkings groep had het

al niet makkelijk in het begin dat zij in Amerika aan kwamen.

Hun ontwikkeling was van slaaf tot tweede rangs burger.

De grote klap kwam dan ook op 4 april 1968 toen de enige

zwarte Amerikaan werd vermoord, die mogelijk invloed kon

uit oefenen op deze slechte omstandigheden. De moord op

Dr. Martin Luther King veroorzaakte een golf van ergenis en

geweld in de zwarte gemeenschap. In de vele ghetto’s, waar-

onder de beruchte New Yorkse wijken Harlem, watts en

Newark braken er rellen en plunderingen uit. Dit was duide-

lijk een soort van indentiteitscrisis wat Amerika in de jaren

‘60 door maakten. Deze omstandigheden waren van zeer

duidelijke invloed op de jongeren in die tijd, dat graffiti

eind jaren ’60 begon op te komen.

‘Wilde Typografen’ 17

Eén van de eerste tags, eind jaren ‘60

Page 22: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

4.2 Subcultuur vanuit de Verenigde Staten

Philadelphia was eigenlijk de eerste grote Noord Amerikaan-

se stad waar graffiti zijn intreden deed. Alleen had deze graf-

fiti een andere functie dan die het kreeg in New York.

Ze diende als ‘afbakening’ van de vele etnische buurten in de

stad. Hier had het een ‘territoriale functie’ voor de bevolking.

“Net of ze wilde zeggen: Stop, kijk en luister, wij wonen hier

ook. Wij zijn ook een stukje van de maatschappij.”

(Reindersma, 1999)

4.2.1 Territorium

Al snel waaide de ‘territoriale graffiti’ over naar New York. In

New York markeerden ‘gangs’ hun gebied door middel van

tags. Deze diende als instrument om zo het gebied van de

bendes af te bakenen. Zo gaf men de heersende machtsver-

houdingen weer. Daarnaast konden deze tags ook een indi-

catie geven van de grote van de bende. Graffiti was hier een

uiting van macht voor individuele, en groepen schrijvers.

Men had macht over de muren waar men op schreef. Als je

het zo bekijkt, is het schrijven van graffiti een territoriaal

fenomeen. “Hoe meer men schrijft, des te meer men een

gebied domineert en bezit.” (Cooper en Chalfant, 1984)

Deze wet gaat nog steeds op. Straatbendes namen soms

een tagger in dienst, om een tag voor de bende te ontwer-

pen. Deze tag was een logo dat werd gebruikt om op kleding

te drukken en om een ‘territorium af te bakenen’. Dit gebied

kon een buurt zijn, een school of een metrolijn. De ‘gangtag-

ger’ kreeg spuitbussen van de bende en ontving als vergoed-

ing geld, drugs en/of bescherming. Men kon bij dit werk ge-

assisteerd worden door ‘leerlingen’ die voor deze gelegen-

heid werden opgeleid. Alhoewel de gangtagger geen deel

uitmaakten van de bende-activiteiten, genoot hij wel het

bijbehorende aanzien.

De functie van de tag als ‘territorium afbakening’ verdween

naar de achtergrond toen het schrijven van de tag werd

overgenomen door andere jongeren in New York. Deze had-

den niets met straatbendes te maken. Zij schreven hun tag,

hun ‘bijnaam’ en ‘straatnaam’ op muren in hun buurt. Deze

tags bestonden oorspronkelijk uit de naam, voorzien van een

nummer. Een goed en meest voorkomend voorbeeld is de

tag ‘Taki 183’, dit betekent dat de schrijver Taki uit de honder-

dendrieëntachtigste straat (Manhattan) kwam.

Hoe hoger het nummer, des te dichter kwam men bij de

Bronx. Deze Taki was de eerste onder de jongere die zijn tag

overal in de stad neerzette, en heeft hier veel leeftijdsgeno-

ten in die tijd mee beïnvloed. Men realiseerde zich dat het

trotse gevoel dat het taggen in de buurt opleverden, zou

toenemen door in grotere gebieden te gaan schrijven.

Zo ontstond een ware competitiestrijd. Jongeren zetten met

behulp van een stift en spuitbus overal hun tags neer. De

bekendheid en het respect dat hiermee werd verkregen was

afhankelijk van de hoeveelheid tags die in een bepaald ge-

bied te vinden waren. Een moeilijk te bereiken of een ge-

vaarlijke plek maakten de roem nog groter.

Eind jaren ‘60, waren zoveel mensen bezig met taggen, dat

het belangrijk was om zich te kunnen onderscheiden van

andere schrijvers. Een ontwikkeling die volgde, was dat men

het openbaar vervoer in Philadelphia als eerste ten prooi

nam. Net toen men daar alles al had onder gezet met graffiti

stak het de kop op in de ‘Subway van New York’. Daar begon

het met het schrijven van je naam met stift, waaronder Taki

183 niet ontbrak. Deze naam zag je echter overal. Hij ver-

scheen op muren, en in de Subway tot ver buiten de stad.

Volgens de vroege schrijvers was Julio 204 de eerste die zijn

straatnummer achter zijn naam zette. “Yaki en zijn companen

behoorden niet tot de hoofdstroom binnen de graffitibeweg-

ing. Ze leverden geen bijdrage aan het leerlingensysteem,

18 ‘Wilde Typografen’

Page 23: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

die zo’n belangrijke rol speelden in de ontwikkeling van

esthetische ideeën in de Subway-graffiti.”

(Stewart, 1989).

4.2.2 Ontwikkeling van tags en pieces

Andere jongeren begonnen in de zomer van 1969, uit het

deel van de Upper Westside van Manhattan dat Washington

Heights heet, hun tags op muren te schrijven. Hun aantal

groeiden en breidden zich uit langs de openbaarvervoers-

verbindingen naar de Bronx en vervolgens naar Brooklyn.

Deze generatie, ook wel ‘eerste generatie’ schrijvers ge-

noemd, zijn beroemd gebleven bij hun opvolgers. Naast

Julio 204, Taki183 en zijn companen, bestond deze selecte

groep schrijvers onder anderen uit S.J.K 171, Che 159, Cay

161, Junior 161, Baby Face 86, Rican 619, Franky 135, Dutch

135, Jesus 137, Rat 1 en nog vele ander schrijvers.

In de zomer van 1971 was de tijd rijp voor een mooie bloei

van graffiti in de Subway. Deze verschilden enorm van de

eerdere graffiti die men tegen kwam. De schaal van de tags

in viltstift werd als maar groter en groter, en veel jongeren

breidden hun tags uit met de spuitbus. Deze virus breidden

zich uit over het hele netwerk van de Subway.

Op 21 juli kreeg deze nieuwe generatie jongeren een verras-

sing die hun houding in het schrijven veranderde en hun een

toekomstperspectief bood dat inspirerend werkten. De ‘New

York Times’ stuurde een verslaggever erop uit omdat graffiti

was uitgegroeid tot ‘nieuwswaardige kwaliteit’. Deze verslag-

gever zocht Taki 183 op, om een artikel over hem te schrijven.

Het stuk heette “Taki 183 Spawns Pen Pals” (Taki 183 brengt

penvrienden voort). Welk effect het artikel had op de ontwik-

keling van de graffiti in New York zal wel nooit achterhaald

kunnen worden, maar er werd wel geconstateerd dat het van

doorslaggevende betekenis was voor de tempoversnelling

ervan. Niet alleen het aantal

schrijvers groeide, maar ook

hun houding ten aanzien

van het schrijven op muren

veranderde. Ze concureerde

meer met elkaar om de

meeste publiciteit te krijgen.

Tegen de herfst van dat jaar

was het interieur van de

treinwagons helemaal be-

dekt met tags. Om uit te

blinken gingen zij ook

steeds groter met de spuit-

bus te werk, en pakten hele

zeikanten van de wagons

aan. Er waren ongeveer

6000 treinstellen te doen.

De enige beperking was dat

de treinen niet lang genoeg

in de stations bleven staan.

Meer dan een snelle tag zat

er dus niet in. Veel schrijvers verlieten de perrons en bega-

ven zich op de stroken van de onderhoudsmonteurs, die tus-

sen de stations langs de rails liepen. Hier konden ze onge-

stoord hun werk doen. Toen ze eenmaal de moed hadden

gevonden, zagen ze ook ma-

nieren om zich op de ran-

geerterreinen toegang te

verschaffen, om hier vooral

‘s nachts aan het werk te

gaan. Na veel oefeningen

kwamen er hele kunstwerk-

en naar voren. Omdat er zo-

veel jongeren aan het tag-

gen waren en de meesten

zich wilden onderscheiden

van de rest, verdwenen hal-

‘Wilde Typografen’ 19

De yard (rangeerterrein) op

Page 24: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

verwegen de jaren ‘70 bij de meeste tags de ‘nummers’ ach-

ter hun naam. Geleidelijk verdwenen de ‘nummers’ uit het

straatbeeld. Er werd steeds meer geëxperimenteerd met stijl

en kleur. “Brewer en Miller (1990) definiëren de ‘nieuwe tags’

als gestileerde handtekeningen die door de schrijver gekozen

straatnaam voorstelt. Voorbeelden van deze namen zijn

Seen, Quik, Blade, Lee en Dondi.” (Ermers en Duijs, 1998)

Deze schrijvers zijn één van de weinigen die later nog door

zijn gegaan met schrijven in de jaren ‘90, en hebben onder

meer hun werk geëxposeerd in menig musea (later meer

hierover).

De naam als Seen kan gekozen zijn om de betekenis, of om

een voorkeur voor bepaalde letters. Zo zijn sommige letters,

zoals de ‘S’ en de ‘E’, erg populair, omdat hiermee meer stijl-

en mogelijk zijn dan met andere letters (hierover meer in een

interview met J en M).

In de loop der jaren zijn er variaties op het taggen onstaan.

Een variatie op het taggen is de tag te voorzien van allerlei

tekens als kruisjes, sterretjes, pijlen, dollartekens, streepjes

en copyright-symbolen. Tevens staan er bij de tags, vaak de

namen van de crew waarin een schrijver zit.

Om op te vallen binnen de groep schrijvers, probeerden men

een eigen stijl te creëeren, waarbij werd geëxperimenteerd

met grote en kleur. Zo ontstonden er throw-ups (grote twee-

dimensionale weergaven van tags, die vaak in tientallen sec-

ondes met weinig verf op de muur worden gezet), en (mas-

ter) pieces. De vorm die na de throw-up ontstond was de

(master) piece (een grote complexe muurtekening

die schrijvers zowel individueel als met anderen aanbren-

gen). Zowel de throw-up als de piece geeft meestal de ‘tag-

naam’ of de ‘crewnaam’ weer. Met deze nieuwe vorm van

graffiti, verdween de tag niet. Taggen bleef altijd een onder-

deel ervan, en bleef een belangrijke rol spelen in het ver-

groten van je naamsbekendheid.

Om zich te onderscheiden van andere schrijvers, werden ook

steeds andere stijlen ontwikkeld. Een bepaalde stijl kan ont-

staan door de letters op een nieuwe manier vorm te geven

of om deze anders met elkaar te verbinden. De stijlen wild-

styl en 3-D zijn zowel om te maken als om te lezen, het

meest complex ( Hier wordt nog dieper op ingegaan).

Dit wordt geïllustreerd door de volgende uitspraak:

“A writer will [...] often make a piece deliberately

hard to read. There is a pressure on him to make his

style more complex, partly to enhance his reputation

as a virtuoso and partly to discourage other writers

from ‘biting’ or stealing it, “I throw ‘em off with the

camouflage. That way they can’t bite my style”, says

Kase 2, widely acknowledged ‘king of style’.”

(Cooper en Chalfant, 1984)

Orginaliteit en stijl zijn dus van groot belang binnen de

schrijversgroep. Het is dan ook niet gepast om een stijl

van iemand te ‘biten’ (kopiëren), en helemaal niet dat men

20 ‘Wilde Typografen’

Throw-up van Quik in zilverkleur, met daaronder een tag van Quik, 1982

Page 25: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

iemand ‘crosst’ (over iemand anders zijn werk heen gaan).

Soms staat alles zo vol dat het niet te vermijden is. Het kan

voorkomen dat een schrijver expres over het werk, van een

andere schrijver heen gaat, om degene te beledigen of uit te

dagen, voor bijvoorbeeld een ‘battle’ (onderlinge strijd op

een afgesproken plek, om te kijken wie de beste is).

“The first rule of graffiti is that it is disrespectful to

‘go over’ another writer’s work. However, the compe

tition is very intense, since there are so many writers

and limited space on the trains. There have always

been conventions for dealing with ‘going over’, inclu-

ding discussion, payment in kind ( where the offend

ed goes over the offender’s name) and payment ex-

acted in cans of paint or a punch on the jaw.”

(Cooper en Chalfant, 1984)

Een piece kon uitgebreid wor-

den met een ‘character’ of

‘cartoon’ (poppetje). Deze ‘car-

toons’ werden vaak zelf ver-

zonnen, maar de inspiratie

kon vaak gehaald worden uit

diverse stripbladen of uit te-

kenfilms.

Wat heel erg opkwam in de

jaren ‘70 waren de ‘Bodé car-

toons’. Vaughn Bodé was een

cartoonist die vooral bekend

was geworden met de cartoon

Cheech Wizard die tussen

1971 en 1975, tot aan zijn tra-

gische dood, in de National

Lampoon verscheen. De car-

toonfiguren op een serie Top-

To-Bottom-Whole-Cars van

‘Wilde Typografen’ 21

Cartoons die in de jaren ‘70, en begin jaren ‘80 op de treinen verschenenDrie voorbeelden van crossing-over

Page 26: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

Dondi (Children of the grave, part 1,2 & 3) waren duidelijk

geïnspireerd op een door Bodé getekende cartoon. Typerend

voor Dondi was de tekst “dead end kid mysticism” (jong en

zonder toekomst), slachtoffer van het harteloze systeem.

Naast een ‘cartoon’ kon ook

een groet aan iemand bij een

piece worden geplaatst. Zo

werden wel eens beveiligings-

beambten gegroet: “To the

boys in blue: catch me if you

can.” (Cooper en Chalfant,

1984) Ook kan een piece wor-

den opgedragen aan een ge-

liefde, een moeder of een

(overleden) held of vriend.

Een ander voorbeeld van een

bijschrift is een verontschuldi-

ging. Wanneer er bijvoorbeeld

fouten zijn gemaakt bij het spuiten van een piece. Bijvoor-

beeld als de verf gaat druipen, kan de schrijver zijn reputatie

redden door een exuus te maken aan andere schrijvers. Voor-

beelden van zijn verontschuldigingen zijn: “Fucked up, my

hands were cold” en “Too fucking dark in them tunnelz”

(Cooper en Chalfant, 1984). Ook werden pieces soms verge-

zeld van filosofische of politieke ‘statements’.

22 ‘Wilde Typografen’

Een Bodé-cartoon die Dondi heeft

gebruikt voor een trein-piece

Invloed van Bodé was duidelijk zichtbaar. Hier zie je twee Bodé-cartoons

(Children of the Grave Again, Part 3) die Dondi bij zijn piece heeft gezet, 1980

Groet: “To the boys in blue:

catch me if you can”

Lee met zijn moeder

Beveiligingsbeambten, ookwel

de “The boys in blue” genoemd

Drie Mom-pieces opgedragen aan zijn

moeder

Page 27: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

4.2.3 Stijlen

De jongeren die in de zomers van 1971 en 1972 begonnen

met schrijven in de Subway, worden de ‘tweede generatie’

genoemd. Deze generatie schrijvers bracht het grootste aan-

tal ‘beroemde’ schrijvers voort. De meeste van hen waren

net dertien jaar oud, terwijl de eerste generatie pas op hun

zestien begon met schrijven. De nieuwe ideeën over stijl en

esthetiek van deze jongeren waren van invloed op de graffiti.

De fantasierijksten van de tweede generatie speelden een

doorslaggevende rol in de breuk van de traditionele graffiti.

Topcat 126 was een jongen die pas was verhuisd van

Philadelphia naar Harlem. Hij bracht als één van de eerste,

alle elementen bij elkaar die herkenbaar was als een stijl,

de ‘Philadelphia stijl’. Door zowel de media als de schrijvers

komt hem de eer toe de ‘Philadelphia stijl’ te hebben geïntro-

duceerd in New York. Zijn vroegste werk onderscheide zich

van de rest door de brede basis die alle letters hadden, en

deze consequent uitvoerden. Ze werden al snel ‘plateaulet-

ters’ genoemd en door veel schrijvers overgenomen.

De bubble-styl (bobbel-letter), die leek op de organische vor-

men van strip-letters werd door Phase 2 geïntroduceerd in

1971. Hij koos vooral de treinen in de Bronx als doelwit, zoals

Topcat dat deed in Manhattan. De eerste masterpiece kwam

begin ‘72 tot stand en bestond uit lange, dunne, in vierkante,

of in de plateauletters van Topcat uitgevoerde letters. Vooral

onder de ramen en tussen de deuren werden deze pieces

neergezet. Het masterpiece onderscheidde ‘New York

Subway graffiti’ van alles wat daar aan vooraf ging. Vanaf de

eerste masterpiece werd de schaal steeds groter, zodat er na

een tijdje hele wagons onderstonden met pieces, ‘top-to-bot-

tom’ of ‘T-to-B’ (van boven tot onder) en ‘end-to-end’ of ‘E-to-

E’ (van voor tot achter). In de herfst ondstonden er een aan-

tal ruwe ‘T-to-B’s’ op een enkele wagon. Dit was het startsein

voor een nieuwe competitie wie de grootste en de beste

pieces kon maken.

‘Wilde Typografen’ 23

Hier zie je een aantal verontschuldigingen, die de schrijvers hebben gemaakt

Een ode aan Martin Luther King, door Lac, Cel en Led (Manhattan), 1984

Page 28: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

Het absolute hoogtepunt was wel de ‘married-couple’. Een

‘married-couple’ bestond uit twee permanent aan elkaar be-

vestigde wagons (dit kon men opmaken uit de opeenvolgen-

de wagonnummers), en was de grootst mogelijke oppervlak-

te denkbaar voor een treinpiece. Deze waren dan ook zeer

zeldzaam en werden dan ook alleen maar door de echte

Kings (echte grootheden) gemaakt, zoals onder anderen

Lee, Dondi, Blade en Seen dat waren.

De opvallendste stijlen ontstonden tussen 1972 en 1974.

De ‘wolk’ deed zijn intreden. Het bestond uit een veld van

verf in de vorm van een wolk. Een praktische reden hiervan

was, dat als je over een ander zijn werk ging heen ging, je

niks meer zag van wat eronder had gezeten. Heel de wagon

was bedekt. Niet helemaal bekend was wie de wolk had uit-

gevonden. De wolk als achtergrond nam vele vormen aan,

van schelpvormige tot vlamachtige contouren. Onder ande-

ren Tracy 168 en RC-162 benutten deze achtergrond.

Priest 167 introduceerde de 3-D letter in het late voorjaar van

1973, toen hij samen met Christ 167 aan het schrijven was.

Deze stijl maakten veel indruk op de schrijvers dan het platte

werk. Zo leek het net of de letters geheel van de treinen af-

sprongen en groeiden uit tot een favoriete letterstijl, die tot

eind jaren ‘80 stand hield.

Gedurende de herfst van 1973 maakten de ruwe experimen-

ten van de vroege periode plaats voor de meer uitgewerktere

pieces. Ze werden niet alleen steeds beter en technischer

uitgewerkt, maar de pieces werden ook steeds groter. Begin

‘74 werden er geen ‘nieuwe stijlen’ meer geïntroduceerd,

maar er waren alleen eindeloze variaties te zien, op de diver-

se duidelijk verschillende stijlen die in ‘72 en ‘73 snel na el-

kaar waren ontwikkeld. In de zomer van ‘74 verschenen de

eerste ‘whole car pieces’ (pieces die een hele wagon in be-

slag namen). Deze pieces namen vaak zo’n drie tot vier uur

in beslag, waarvan een master-piece vaak in een kwartier

gedaan werd, en een tag in een paar seconden. Het einde

van de ontwikkeling van de letterstijl is wel de meest inge-

wikkelde stijl ooit. De wildstyle deed zijn intreden. Wildstyle

was begin jaren ‘80 verreweg de populairste stijl en word nu

nog veel gebruikt. Deze stijl kenmerkten zichzelf door alle

mogelijk denkbare verbindingen tussen letters te maken in

combinatie van ‘pijlen’, 3-D en een ‘ingewikkelde achtergrond

van kleur’.

Op het eerste gezicht was het niet bestemd voor de gewone

burger omdat het een onleesbaar web van kleurige letters

was. Maar ook voor de schrijvers onder elkaar werd het als

een soort camouflage gezien, om hun stijl bestand te maken

tegen ‘biten’ (letterlijk overnemen van de stijl).

Een bijkomend aspect was dat als een schrijver eenmaal

was opgepakt door de ‘metro-politie’, zijn naam bekend was.

In een goed uitgevoerde wildstyle kon de metro-politie er

geen touw aan vast knopen. Daar was een geoefend oog

voor nodig. Verder had je nog de blockbusterstyl, die vaak in

zilver goed te lezen letters met een dikke ‘outline’ (lijn om de

letter heen, om zo de letter te verduidelijken) eromheen

gezet werd. “Deze werden vaak gezet door schrijvers die

ook wel minimalisten werden genoemd.” (Reindersma, 1998)

24 ‘Wilde Typografen’

Hier zie je een voorbeeld van een bite. Het linker werk is van Kid Panama,

en het rechter werk van Seen

Page 29: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

‘Wilde Typografen’ 25

Deze piece van Spin won de Taki Award, en was één van de eerste

trein-pieces in 1973

Plateauletters, met 3-D-styl, van Phase 2, 1982

Bubble-styl, met 3-D-schaduw en wolk, van Seen, 1981

3-D-styl, bubble-styl met wolk op de achtergrond, van Blade, 1975

Blockbuster-styl, met 3-D-styl, van Mitch, 1981

Wild-styl met 3-D-styl, van Case 2, 1981

Page 30: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

26 ‘Wilde Typografen’

Top-To-Bottom Whole Car, combinatie wild-style, 3-D styl, door Seen en Mitch, 1980

Top-To-Bottom Whole Car with Characters, 3-D styl, door Seen en Mitch, 1980

Top-To-Bottom-Married-Couple door Lee (zilver-piece), en Dondi (3-D-styl), 1980

Page 31: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

4.2.4 Onstaan van crews

Halverwegen de jaren ‘70 werden de metro’s ‘T-to-B’ (van

boven naar beneden) en ‘E-to-E’ (van voor naar achter) aan-

gepakt. Dit leverde steeds meer respect op, meden doordat

er zoveel risico’s waren die de schrijvers opliepen. De kans

om gewond te raken was vrij groot, mede door de passeren-

de metro’s, of door de spanning die op de derde rail stond.

Een ander risico was het beveiligingspersoneel, dat een eind

kon maken aan het nachtelijk avontuur, met alle gevolgen

van dien. De metrotreinen die door de stad rijden maken het

werk en de stijl van de schrijvers door de hele stad bekend.

Hiermee kunnen ook andere schrijvers getuige zijn van het

werk van hun collega’s. Op deze manier ontstonden ‘writers’

corners’ langs de metrolijn. Dit waren plaatsen waar de

schrijvers het werk van een andere schrijver zagen en waar

men elkaar kon ontmoeten. Schrijvers uit verschillende wij-

ken spraken hier met elkaar over hun werk, stijl en het mate-

riaalgebruik. Dit waren over het algemeen jongens en man-

nen. Vrouwen en meisjes maakten meestal deel uit van deze

scene als men met één van de schrijvers een relatie kreeg.

Naast het ontwikkelen van een eigen stijl werd dus ook het

groepsaspect belangrijk. De schrijvers ontmoette elkaar op

de eerder genoemde ‘writers’ corners’ en leverden critiek op

elkaars werk. Door deze geleverde kritiek werd men scherper

en beter in het creëeren van hun werk en besloten ook om

samen op pad te gaan. Langzamerhand werden er crews

gevormd om gezamenlijk pieces te gaan ontwerpen en te

schrijven. Men leerden van elkaars werk. Zo ontstonden er

steeds betere crews. Het belangrijkste binnen zo’n crew was

dat men elkaar niet ging verlinken.

Wat ook belangrijk was bij het bespreken van elkaars werk,

was het bekijken van elkaars ‘black book’. Dit zijn schets-

boeken met een goede kwaliteit papier (soort fotoboeken

met een harde kaft, zwart van kleur). Hierin staan ontwerpen,

maar ook foto’s van pieces die men heeft gezet. Deze ‘black

books’ bevestigen tevens de indentiteit van de schrijver. Hij

kan zich namenlijk onderscheiden van de rest van de schrij-

vers. Naast het tonen van de stijl, dienden de boeken ook

als vorm om zich rond te laten gaan binnen de scene.

In de ‘black books’ die onderling werden uitgewisseld, ver-

schenen tags en ontwerpen voor pieces van andere schrij-

vers. Soms werden ook tags verzameld van de ‘kings’. Net

of ze fan waren van een beroemde zanger.

Binnen een crew betaan er verschillen in kwaliteit tussen de

schrijvers. Zo kunnen er binnen een crew meerdere ‘kings’

zijn. Maar ook toys (de nieuwelingen) binnen een groep, die

het vak nog moeten leren, kunnen deel uitmaken van een

crew. Tracy 168, een oude King over het leren van graffiti

aan een toy: “Ik was de mentor van T-kid. Dat was makkelijk

omdat de ‘T’ al in mijn naam zat. Ik gaf hem wat letters en

‘Wilde Typografen’ 27

Hier kijken schrijvers naar elkaars werk, en maken schetsen

voor de pieces die zij gaan zetten

Page 32: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

leerde hem wat trucjes enzo. De rest moest hij zelf leren. Hij

ging op pad en deed wat ik hem leerde, en wat hij verder op

de treinen zag. Zo werd hij een hele goeie, terwijl ik thuis op

mijn luie krent kon zitten en toch nog ‘king van de lijn’ kon

zijn.” (Reindersma, 1998).

Toys worden dus vaak opgeleid binnen een crew door ande-

re schrijvers, meestal door de Kings van een crew, om hem

de technieken te leren, maar ook om uit de handen van de

politie te blijven. De toys beginnen meestal met het invullen

van grote vlakken om zo de techniek van het spuiten van ver-

schillende kleuren, 3-D werken en de noodzakelijke ontwik-

keling van een stijl onder de knie te krijgen. Veel schrijvers

waren lid van meerdere crews, wat ook onderlinge strijd le-

verden over het ‘territorium’ die de verschillende crews had-

den. Dit ging meestal over de metrolijnen. Als er door een

crew of een schrijver een poging werd gedaan om de ‘lijn’

over te nemen kon dat gedaan worden op twee manieren:

Ten eerste moest je beter

zijn, of ten tweede kon je

harde strijd voeren. Met

harde strijd voeren werd

verstaan dat er over elkaars

werk heen werd gegaan.

Toch is het grondbeginsel

van graffiti dat er niet over

elkaars werk heen wordt

gespoten. De competitie

was echter zo groot tussen

de schrijvers dat deze regel

niet altijd na gestreefd kon

worden. Als deze regel toch

werd overschreden werd dit

met woorden, of met daden

opgelost. Een ander oploss-

ing was het terugbetalen

van de spuitbussen aan de

gedupeerde schrijver. Ook

is bekend dat crews, die

zeer hoog in aanzien ston-

den bij toys, nep tags door-

streepten. Deze tags werden

door de toys vervalst in de

hoop dat ze werden aangenomen bij de favoriete crew. Het

was duidelijk dat er niet te spotten viel met deze crews.

Crews hadden vaak veelzeggende namen zoal: (TFF) The

Fabulous Five, (TMT) The Magnificent Team, (TPA) The Public

Animals, (TSA) The Soul Artists, (MC) Mafia Crew, (TDS) The

Dead Squad, (UA) United Artists, (OTB) Out Tha Bomb, (CIA)

Crazy Inside Artists en (TNT) The Nation’s Top. De naam van

28 ‘Wilde Typografen’

Twee pieces van T-kid, de bovendste is uit 1980, de onderste is uit 1982 Schrijvers van de TNT (The Nation’s

Top), die zich wapenen met knuppel

Page 33: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

een crew gaf vaak een spiegelbeeld weer over de gedachte-

gang van de schrijver en hoe ze tegen zichzelf aankeken, en

wat hun pretenties waren.

4.2.5 Maatschappelijke kijk

De schrijvers hadden het straatbeeld in New York al helemaal

veranderd. Eind 1972 waren bijna alle nieuwe metro’s al door

de schrijvers onderhanden genomen.

De media gaf steeds meer aandacht voor het probleem, en

de rijke blanke gemeenschap begon zich ook te verzetten te-

gen deze scene. In 1972 startte de MTA (Metropolitan Trans-

portation Authority), een grote actie om de ondergespoten

metrotreinen helemaal schoon te maken. Deze werden hand-

matig geschrobt met chemicaliën. Dit was gewoonweg onbe-

gonnen werk, omdat de schrijvers de tags er weer evensnel

op zette. De MTA wilde de reizigers niet in een ondergespo-

ten trein mee laten rijden, omdat dit het gevoel van onbeha-

gen met zich mee zou dragen. En een slechte imago van de

metrotrein alleen maar zou bevestigen.

Men was op zoek naar een alternatieve oplossing. Halverwe-

gen de jaren ’70 werd besloten om een ‘buffer’ (treinwas-

straat) te bouwen. Deze wasstraat spoot een grote hoeveel-

heid petroleum hydroxide (een sterke verfoplosser) op de

treinen om deze schoon te maken. Het succes was maar van

korte duur. Na het schoonmaken van duizenden treinen liep-

en de chemicaliën in de grond onder de wasstraat. Medewer-

kers van het MTA klaagden over misselijkheid, en kinderen

in de buurt kregen last van de luchtwegen. Ook de metro’s

zagen er na loop van tijd smerig uit. Dus deze oplossing leek

ook geen toekomst te hebben. De politie kondigden elk jaar

weer aan, dat de strijd met de schrijvers gewonnen zou wor-

den. Maar zelfs de politie had te weinig macht om graffiti in

de greep te krijgen.

Burgemeester Koch zat gewoon in een lastige situatie. Aan

de ene kant was er sinds de rellen van eind jaren’60 een ver-

beterde relatie ontstaan met de ghetto’s, en aan de andere

kant wist ‘Koch’ dat met de vernieling aan de openbare ruim-

te de bevolking niet blij was. De MTA en het stadsbestuur

‘Wilde Typografen’ 29

Crew: “The Fabulous Five”

Crew: “The Magnificent Team”

Crew: “Public Animals”

Page 34: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

teerden met platen en synthesizers. Als je goed kijkt naar

de tekst, zijn er verschillende elementen in de rapmuziek

te herkennen. Invloeden uit de Afrikaanse cultuur komen

vooral terug in het taalgebruik, maar ook in de zwarte,

politieke getinte poëzie uit de jaren ‘60. In veel raptek-

sten worden overdreven beledigende woorden (dissin’)

en humoristische karikaturen gebruikt. Maar ook is de po-

litieke tekst niet weg te denken. Deze teksten gaan vooral

in op discriminatie en onderdrukking van de zwarte bevolk-

ing in de Verenigde Staten. Daarnaast spelen de problemen

en het leven in de ghetto’s een belangrijke rol in de rapmu-

ziek. Muzikaal gezien is de rap beïnvloed door de soulmuziek

uit eind jaren ‘60. Ook Jamaicaanse reggae en Latijns Ame-

rikaanse muziek had zijn invloed op de rapmuziek. Men

maakt dan vaak gebruik van sampling (het mixen van be-

staande platen waarbij men één ritme aanhoudt).

Door middel van sampels worden herkenbare deuntjes in

een nieuw jasje gestoken door er een andere beat onder te

zetten. Over deze muziek worden eigen teksten heen gerapt.

Dit rappen houdt in dat de eigen tekst ritmisch wordt gespro-

ken op de maat van een bass -en/of drumbeat. De rapper

wordt ook wel MC (MC Mike is hier een voorbeeld van) ge-

noemd: Master of Ceremony. Doordat rapmuziek zo belan-

grijk is geworden voor de hiphop-cultuur, gebruikt men

de termen rap en hiphop veelal door elkaar.

In 1979 werd de rapmuziek pas echt onder de aandacht

gebracht van een groter publiek. Daarvoor was hiphop

een echt ‘underground-verschijnsel’. De eerste echte raphit

‘Rappers Delight’ was van de Sugar Hill Gang, deze was ge-

deeltelijk gebaseerd op Chic’s oude discohit ‘Good Times’.

Zo halverwege de jaren ‘’80 was de rapmuziek niet meer

uit de hitlijs-ten weg te slaan. Rap werd nu ook gebruikt

in reclamespotjes voor Coca-Cola en sportschoenen. In

1988 was het zover, MTV startte de rapshow ‘Yo MTV

Raps’, dat gepresenteerd werd door bekende zwarte

vonden het een schande voor de stad en de bewoners, maar

de doorsnee New Yorker keek daar heel anders tegen aan.

Ze keken liever tegen hun volkskunst aan, dan tegen de ver-

rotte treinen die in de stad reden. Toen kleurde de stad ten-

minste nog op.

4.3 graffiti en de hiphop-cultuur

Tegelijkertijd met het populair worden van het schrijven

van tags, werd een nieuwe muziekstroming geliefd onder de

zwarte jeugd van New York. De rapmuziek deed zijn intreden.

De bijbehorende manier van ‘breakdance’ (dansen en bewe-

gen), sprak de jeugd aan. Ook de kleding die de hiphoppers

(degene die rapmuziek maakten) droegen, viel in de smaak.

De kleding bestaat vanaf de jaren ‘90 uit wijde broeken,

shirts hangend over de broek, gympies niet vastgestrikt en

achterstevoren gedragen ‘caps’ (ook wel petten genoemd),

gecombineerd met veel goudkleurige sieraden. De houding

van de hiphoppers is cool, trots en afstandelijk tegenover de

rest van de maatschappij. Het is hun ding. Een ander opval-

lend kenmerk is de taalgebruik. Dit is net als de kleding en

de houding gebaseerd op het leven in de straten van New

York.

Ook maakt graffiti, net als de muziek en de kleding, deel uit

van de ‘hiphop-cultuur’. Hierdoor is de term ‘hiphop-graffiti’

ontstaan. Hiphop en graffiti zijn zeker in het begin van de

jaren ‘60 en ‘70 nauw met elkaar verbonden geweest. Eerder

werd al genoemd het gebruik van de spreektaal, namelijk de

taal van de straat. Deze wordt dus in de rap-wereld gespro-

ken en in de graffiti-wereld geschreven. Men schrijft bijvoor-

beeld ‘da’ voor ‘the’. Ook bestaan er rapteksten over graffiti,

waarin rappers zoals KRS-one en Cypress Hill, hun ervarin-

gen met het schrijven van graffiti beschrijven.

Midden jaren ‘70 onstond de rapmuziek in de South Bronx.

De rap kwam tot stand op straat, waar rappers experimen-

30 ‘Wilde Typografen’

Page 35: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

rapmuziek over de hele wereld verspreid. Met het bekend

maken van deze muziek vanaf begin jaren ‘80, werd ook het

schrijven van graffiti in diverse landen helemaal in. Maar niet

alleen de invloed van deze muziekstroming had invloed op

graffiti in andere landen. Ook de vele exposities die de Kings

van New York hadden gegeven in verschillende landen, zoals

onder anderen in Nederland, gaven velen de doorslag om

zich hierin te gaan verdiepen. In de volgende paragraaf zie

je hoe de Subway-graffiti terecht kwam in de kunst.

4.4 Van Subway naar galerie

Het was nu eenmaal zo dat graffiti in Amerika tot een subcul-

tuur aan het uitgroeien was. Dit kon worden vastgesteld aan

de hand van de aandacht die het al rond de jaren ‘70 kreeg.

Op de eerste plaats kregen de graffiti-schrijvers de kritiek te

verduren van de gevestigde orde (de rijke blanke bovenlaag).

Ten tweede werd er van alle kanten geprobeerd om maatre-

gelen te nemen om deze nieuwe kunstvorm van de straat te

verdrijven. De straffen werden daardoor ook hoger en er

werden hekken geplaatst rond de metroterreinen. Ook de

‘buff’ (metrowasstraat) ontbrak er niet aan. Toch kon men

het niet verkomen dat de graffiti-beweging volop in opkomst

was, en zou blijven. Alle aandacht was welkom, of het nu po-

sitief of negatief was.

4.4.1 Het collectief

In 1972 raakte ene Hugo Martinez door het zien van de kleu-

rige metrotreinen in de ban van de schrijvers. Hij was een

groot bewonderaar van enkele schrijvers en ging naar hen

op zoek. Hij was van plan om enkele Kings binnen de graffiti

beweging bij elkaar te brengen, om een soort van collectief

op te richten. Martinez was er van overtuigd, dat wat hij op

de treinen zag ook op doek gemaakt kon worden, en dus ook

verkocht kon worden aan galeriehouders en kunstverzame-

laars.

Om tot dit doel te komen richtte Martinez samen met enkele

Kings de UGA op (United Graffiti Artists). Vanaf dat moment

vond er nieuwe ontwikkeling plaats binnen de graffiti-kunst.

In eerste instantie was het exposeren en verkopen helemaal

niet het doel van de schrijvers. De meeste galeriehouders

dachten wel dat er misschien geld te verdienen was aan deze

nieuwe kunststroming. Hugo Martinez was zelf geen galerie-

houder, maar een pas afgestudeerde socioloog. Zijn motie-

ven voor het opzoeken van deze schrijvers lagen echter niet

bij de commerciele doeleinden. Het enige wat hij wilde was

dat het talent en de energie die de schrijvers naar buiten

brachten in goede banen werd geleid, om zo misschien wel

tot een nieuwe kunststroming te komen. De schrijvers zagen

het werk wat ze maakten niet als kunst en zichzelf helemaal

niet als kunstenaars. De eerste expositie was een haastig in

elkaar gezette tentoonstelling van op papier gespoten werk,

wat weinig goeds voorspelde. De inzet van Hugo Martinez

was niet voor niets geweest. De UGA was mede opgericht

uit esthetische overwegingen en streefde dus uiteindelijk

‘Wilde Typografen’ 31

Hip Hop door Zaki (London), 1984, zelfs in Londen deed de hip hop-graffiti

zijn intreden

Page 36: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

naar verbetering van het werk (op trein en/of doek). De UGA

richtte zich steeds meer op het perfectioneren van techniek

en stijl door middel van het opzetten van een idee en om

planmatig te werk te gaan. Ze gingen steeds meer te werk

vanuit het ontwerp. Dit had een professionelere aanpak, en

mede hierdoor begonnen ze zichzelf steeds meer te zien als

kunstenaars).

4.4.2 kritiek

Door al deze ontwikkelingen haakten de media stevig in op

de steeds groter groeiende subcultuur. De eerste exposities

stelden maar weinig voor. Maar dit maakte eigenlijk niks uit,

omdat de pieces op straat steeds beter werden. Op 26 maart

1973 kwam het “NewYork Magazine” met een een ‘graffiti-

hitparade’, hier stonden kleurenfoto’s in van de vele pieces

die her en der gemaakt waren.

Ook was er een prijs te winnen voor de vetste piece die ge-

maakt was, namenlijk de ‘Taki-award’. Daarna kwamen er

grotere bladen als Newsweek, Time en de Wallstreet Journal.

Maar het verguisde boek van John Naar, Norman Mailer en

Mervyn Kurlanski: “Watching my name go by”, sloeg de spijk-

er op de kop. Dit boek werd in 1973 door vele schrijvers ver-

guisd omdat het niet compleet was. Er ontbraken enkele

grote namen en dat werd dus niet met dank afgenomen.

Nu er steeds meer aandacht was voor graffiti als kunstvorm,

werden er steeds meer exposities gehouden. In 1973 expo-

seerde de UGA in de Razor gallery in de NewYorkse wijk

Soho. Door de organisatie van de schrijvers werd al duide-

lijk dat graffiti een andere weg aan het inslaan was. Er be-

gon langzaam een soort druk op de schrijvers te ontstaan.

De organisatie van de schrijvers werd namelijk gezien als

een teken van serieuze, verderstrekkende bedoelingen. Het

zou niet meer gaan om een groep jongeren die rondhingen

en hun dingetje deden, maar om ambitieuze jonge kunste-

naars die gingen exposeren in het commerciële wereldje.

Er verschenen recensies in de krant naar aanleiding van de-

ze exposities, en er werd steeds meer op hen gelet. Naar ver-

scheidenen exposities werd duidelijk dat er iets ontbrak aan

deze exposities, en er kwam dus kritiek uit de kunstwereld.

Het was de ‘kwaliteit’ die ontbrak aan het werk. De werwijze

in het atelier bracht een ‘andere spanning’ met zich mee als

het werken in de illegale scene als het ‘s nachts spuiten op

de treinen. De schrijvers misten angst en opwinding die men

vooral ‘s nachts kreeg om zo tot een dergelijk hoge kwaliteit

te komen. Dit gemis bleek later ook kenmerkend te zijn voor

de graffiti-kunst. Na enkele exposities in New York ging de

UGA op toernee. Tot 1975 exposeerde ze op verschillende

plaatsen in het land, maar in dat zelfde jaar hield de UGA,

na een expositie in de Artist Space Gallery, op te bestaan.

Net voor de opheffing van de UGA had Jack Pelsinger het

idee van Hugo Martinez over genomen om de NOGA (Nation

Of Graffiti Artists) op te richten. Deze streefde hetzelfde doel

na, maar overleefde de UGA maar kort. De kritiek was nu

echt aan alle kanten van de graffiti-beweging losgebarsten.

Zo ook door de kunstwereld (musea, galeries, critici). Dit

was in de jaren ‘70 een instituut wat voornamelijk werd ge-

leid door de rijke blanke meerderheid, die hun voortbestaan

te danken heeft aan de verkoopbaarheid van kunst. Het be-

langrijkste produkt was, en is nog steeds het schildrij. Het

schilderij is een zeer tastbaar en handzaam produkt dat goed

verkoopbaar is, en het bewijs mag er zijn zo door de jaren

heen. De schrijvers hadden hun eigen medium omdat ze

een ander motief hadden dan de kunstwereld. De schrijvers

wilden geen winst maken, het ging hun alleen maar om bek-

endheid en roem. Daarom konden ze een medium kiezen zo-

als de metro. De belangen die de twee werelden hadden la-

gen op twee verschillende niveau’s. Daarom was het bijna

logisch dat de graffiti-kunst in de galeries over het algemeen

32 ‘Wilde Typografen’

Page 37: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

mislukten. Een bijkomende factor wat betreft de verkoop-

baarheid van kunst was de stijl. In de jaren ‘70 was de in-

vloed van pop-art, conceptual-art, futurisme en expression-

isme groot. Kunstenaars die niet in deze stijl werkten werden

niet beschouwd als belangrijke figuren voor de kunstwereld.

4.4.3 Fashion Moda

Om de strakke vaste regels en de voorwaarden te kunnen

breken binnen de kunstwereld opende Stefan Eins in 1978

Galerie Fashion Moda (F.M.) in de New Yorkse volksbuurt

The Bronx. Deze galerie had als uitgangspunt dat creativi-

teit en/of kunst overal kon plaatsvinden, en dat kunst door

iedereen kon worden gemaakt. Of je nu rijk, arm, geschoold

of ongeschoold was. Fashion Moda wilde een plaats zijn

waar jongeren gewoon hun ding konden doen, zonder dat

ze het verwijt zouden krijgen dat hun werk (on) verkoopbaar

zou zijn.

De plaats waar F.M. zich vestigde was ook een belangrijke

factor om de regels binnen de kunstwereld te breken. De

South-Bronx stond bekend als een verpauperde volksbuurt.

Het doel van F.M. om op die plek zich te vestigen, was dat de

galerie daardoor voor iedereen een toegankelijke plek zou

worden. Het had een open karakter waardoor men direct

contact had met het anonieme publiek op straat. Het was

‘drempelverlagend’ zoals dat bij vele galeries in het elitaire

Soho niet het geval was. Door het handhaven van de lage

drempel, bouwde men een traditie op van het exposeren van

straatkunst die rechtstreeks het publiek op zocht. Dit was een

overeenkomst met de vele schrijvers, die d.m.v. het gebruik-

en van de metro’s als medium op hun manier het publiek op

zochten.

Twee jaar na de opening van Fashion Moda vond er de eer-

ste graffiti-expositie plaats. Men hield zich niet met de ver-

koop bezig van het graffiti-werk, maar concentreerde zich

volledig op de mogelijkheid tot het exposeren ervan. Zo kon

men het uitgangspunt (volkskunst direkt toegang voor iede-

reen) waarmaken. Men kon een zuiver en onschuldig imago

opbouwen door de schijnbare desinteresse die men had

voor de verkoop van het tentoongestelde werk. Echter zat

er ook een keerzijde aan deze houding. Het financiële aspect

kwam de hoek om. De galerie had toch wel enige moeite om

financieel rond te komen.

Na de eerste expositie in 1980 begonnen de schrijvers

Fashion Moda mede te zien als een soort ontmoetingsplek.

Eerst voor lokale schrijvers, en later voor bijna elke schrijver.

Het was niet zo dat F.M. er alleen maar was voor de graffiti-

schrijvers en hun werk. Graffiti was een onderdeel van het

programma van F.M. Het ging F.M. dan ook om de diverse

uiterste bij elkaar te brengen, zonder de regels die binnen

de kunstwereld gehandhaafd werden. Fashion Moda was

een verzamelplaats voor volkskunst, in welke vorm dan ook.

Aangezien de graffiti-kunst na 1974 vooral bestond uit het

‘Wilde Typografen’ 33

Fashion Moda werd in de loop der jaren, een ontmoetingsplaats voor

jongeren, en een verzamelplaats voor volkskunst

Page 38: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

groter en technisch beter uitvoeren van de pieces, hadden

de schrijvers daarin aanzienlijke verbeteringen doorgemaakt.

In het begin van 1981 werd de kwaliteit van het op doek ge-

maakte werk zo goed gevonden dat het tijd werd een expo-

sitie te houden bij de elite in Soho.

4.4.4 Keith Haring

Waarschijnlijk de meest succesvolle erkende kunstenaar

die de graffiti-beweging voortgebracht zou hebben was Keith

Haring. Waarschijnlijk, want eigenlijk was Haring meer een

voortvloeisel uit de graffiti-wereld. Hij is de schakel geweest

tussen het illegale werk en het kunstcircuit.

“Het was niet zo zeer een graffiti-schrijver maar een graffiti-

kunstenaar die werkte met bepaalde vaste symbolen en met

een bepaalde lijnvoering die kenmerkend was binnen de

graffiti-wereld. Hij gebruikte hetzelfde idioom, karaktiristiek-

en net als de vele schrijvers die in die tijd actief waren. Het is

wel graffitikunst. Maar ik vind het niet graffiti-writing, zoals

o.a. Blade, Seen en Quik dat wel deden. Hij staat in de boek-

en als één van de Kings, waar ik mijn twijfels over heb. Hij is

wel de overgang van de illegaliteit naar de kunstwereld.”

(Hoekstra, 2002)

“Jean Micheal Basquit en Andy Wharholl zijn echte voor-

beelden van geen graffiti-kunstenaars, dit zijn echte kunste-

naars op commerciële toer. Het zijn echte éénlingen met een

ander soort graffiti. Haring deed wel dingen in de metro en

iets met een dikke lijn eromheen. Daaron lijkt het op graffiti.”

(Interview J&M, 2002).

Keith Haring werd op 4 mei 1958 geboren in Reading,

Pennsylvania. Hij had zijn opleiding genoten aan de Ivy

school of proffesional art in Pittsburg. Na deze opleiding ver-

huisde Haring in 1978 naar New York en studeerde daar aan

de school of Visual Arts (VSA). New York had een bloeiende

kunstscéne, waarvan het middelpunt zich in de manhattan-

wijk Soho bevond. Het eerste contact tussen de schrijvers en

kunstacademiestudenten ontstond dan ook in de galeries en

clubs in Soho. De schrijvers kwamen uit de downtown

Brooklyn of The Bronx. Zij begaven zich in de kunstkringen

van Soho. Dit had te maken met met hun exposities in gale-

ries. In het uitgaansleven kwam Haring al regelmatig in con-

tact met graffiti-schrijvers die hij al enige tijd bewonderde.

Hij voelde zich al langer aangetrokken tot het werken in het

openbaar, vanwege de directe interactie tussen kunstenaar

en publiek. Wat hem zo aantrok aan de graffiti op de treinen

was de beeldtaal die frisheid uitstraalde, en het gebruik van

de openbare ruimte. Het feit dat de kunst via de metrotrien

naar de mensen toekwam en de besloten kunstscene die de

schrijvers onderling hadden sprak hem erg aan. Haring be-

keek geregeld samen met zijn medestudent Kenny Scharf de

vele treinen die door de schrijvers gedaan waren. Het duurde

niet lang of Haring liet zijn eigen beeldtaal achter in de met-

rostations.

Hij tekende nooit op of in de treinen. Hij maakte in het begin

vooral krijttekeningen op zwarte billboards in de metrostati-

ons. Deze billboards waren tijdelijk zwart omdat er op dat

moment even geen adverteerders waren. Dit was dus voor

Keith Haring in 1982 het openbare medium.

Het illegaal werken wat dit toch wel was voegde volgens

Haring iets toe aan de kwaliteit van het werk en de interactie

met het publiek. Op de verscheidende billboards ontstonden

langzamerhand zijn wereldberoemde cartoons. Haring was al

voor 1980 bekend bij een klein publiek. Zijn eerste soloten-

toonstelling was na zijn opleiding in Pittsburg. In 1980 ver-

keerde Haring al veelvuldig in het New Yorkse uitgaansleven

waar hij in Club57 zijn tweede tentoonstelling had, dit was

een groepstentoonstelling. daarna volgden tentoonstellingen

34 ‘Wilde Typografen’

Page 39: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

in o.a. Fashion Moda, The Mudd Club, Galerie Tony Shafrazi

en The Fun Gallery. De echte grote doorbraak van Haring

kwam echter door de enorme publiciteit toen hij gearresteerd

werd voor het maken van zijn krijttekeningen in de New York-

se metro. Vanaf dat moment was hij een wereldster. Het suc-

ces van Haring kwam door een combinatie van de juiste fac-

toren en de juiste tijd.

“De vele New Yorkse kunsthandelaren waren voorheen al op

zoek naar een kunstenaar die de frisheid en het lef bezat van

de graffiti-schrijvers. De eerste graffiti-exposities gaven de

kunstcritici het idee dat graffiti niet veel bij te dragen had

aan de gevestigde kunstorde. Men had precies op de werk-

wijze van Haring zitten wachten. Zijn orginele toepassing

van werken in de publieke ruimte was precies wat men

wilden zien.” (Reindersma, 1998).

“Net als Jean Michel Basguiat werd Keith Haring in zijn vroe-

ge periode, op een slimme manier aan de man (verzamelaar)

gebracht. Basguiat was een gewone zwarte New Yorkse jon-

gen die eigenlijk helemaal buiten de graffiti-scene viel. Hij

tekende wel dingen op straat en kwam al heel snel in het

kunstenaarscirquit terecht. Maar maakte heel ander werk,

niet zoals de vele andere graffiti-schrijvers dat deden.”

(Hoekstra, 2002).

Kunsthandelaren uit de hele wereld kwamen naar New York

om kunst te kopen van gevestigde namen. Men wilde er ze-

ker van zijn dat het gekochte werk zich zich in de toekomst

zou terug betalen. Het werk van Haring wat men verkocht,

was meer iets van, koop een Warhol voor $25.000 waar je

dan een Haring erbij krijgt voor maar liefst $2000. “Dit kun

je niet laten liggen”, zeiden ze dan. Het was dus mogelijk dat

het werk van Haring in privéverzamelingen te vinden was

tussen de beroemdere Rauschenbergs of Lichtensteins, wat

natuurlijk een goede reclame was voor Haring. Op het mo-

ment dat Haring echt doorbrak maakte zijn werk al deel uit

van de verzamelingen van echte grote en belangrijke kunst-

handelaren. Zoals ik al eerder heb vermeld was Haring de

schakel geweest tussen het illegale werk en het kunstcircuit.

Het verlengstuk van de subway-graffiti. Hij was bij de hele

subcultuur betrokken en kon op zijn eigen wijze de directe

communicatie met het publiek invullen. Zijn toch wel sim-

pele beeldtaal werd in de jaren ‘’80 wereldberoemd doordat

het veel gevraagd werd voor onderwerpen uit de cultuur

waar Haring zelf ook deel uitmaakte.

Na een een snel leven in de jetset van de hele wereld nam

op 12 februari 1990 de toestand van Haring een kwalijke

wending. Hij kreeg de ongenezelijke ziekte Aids. Hij werd

in het ziekenhuis opgenomen en in zijn laatste dagen pro-

beerde hij nog wat te tekenen en dat leidde tot één van zijn

beroemdste symbool: “de Stralende Baby”. Keith Haring was

ten dode opgeschreven door Aids, en overleed op 16 februari

1990.

‘Wilde Typografen’ 35

De wereldberoemdste symbool van Keith Haring: “de Stralende Baby”

Page 40: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

4.4.5 Kings als graffitikunstenaars

De onderscheid in kwaliteit, kwantiteit en de grootte van de

gemaakte pieces kon je goed terug zien in de jaren ‘70 en

‘80. Aan de ene kant had je de toys die doorgroeide tot een

grote spuiter, en aan de andere kant groeide sommige schrij-

vers uit tot één van de grote meesters die hun werk steeds

beter onder de knie kregen. Dat resulteerde in hele trein-

stellen die technischer en groter werden uitgevoerd. Waar-

onder de bijzondere ‘married-couples’, die nu nog zijn terug

te vinden in de bijbels van de graffiti, zoals in onder anderen

“Subway-art” en “Coming from the Subway”. Zij werden la-

ter ontdekt door o.a. Martinez en Yakie Kornblit (Amsterdam-

se galeriehouder), waar onder andere Blade in 1983 in con-

tact kwam met Yaki Kornblit in SoHo, en hem vroeg of hij op

doek kon spuiten. Zij werden in het kunstcirquit opgenomen

als de grondleggers van een nieuwe kunststroming.

In de graffitibeweging zijn drie stijlgroepen te onderscheiden:

werk met de tag als basis, werk met figuratie, en werk met

een conceptuele of abstraherende tendens. Alle graffitikun-

stenaars zijn begonnen met de tag, maar slechts enkelen ge-

bruiken deze nog consequent als hoofdthema. De meesten

hanteren elementen uit de verschillende stijlgroepen. Tot de

kunstenaars die de tag als een hoofdelement in hun werk

gebruiken behoren onder anderen Blade en Quik.

De meeste Kings hebben tijdens hun carriere als graffitikun-

stenaar in veel landen geëxposeerd. Ook in Nederland ont-

braken zij niet met hun exposities in onder andere het Gro-

nings Museum die mede onder leiding van Froukje Hoekstra

en Henk Pijnenburg tot stand was gekomen.

In de volgende paragrafen behandel ik in het kort de meest

doorgestroomde graffiti-schrijvers van Amerika die wereld-

wijd bekend zijn geraakt, en vooral in NederIand van door-

slaggevende betekenis zijn geweest. De graffiti-kunstenaars

die ik behandel zijn: Blade, Quik, Lady Pink, Lee, Dondi

White, rammellzee en Futura 200. In hun werk zijn aspecten

terug te vinden die overeenkomen met de hierboven ge-

noemde stijlgroepen.

Henk Pijnenburg geeft een persoonlijke visie op de stijl en

inhoud van deze grootheden. Deze waren een voorbeeld

voor de vele schrijvers die o.a. in Nederland zouden gaan

volgen.

Blade is geboren in 1957 in de Bronx, New York en is na

Futura die 2 jaar ouder was de oudste graffitikunstenaar.

Hij was en is nog steeds beroemd bij iedere schrijver. Hij

was een echte King en bespoot zo’n 5000 treinen in verschil-

lende stijlen. De ‘Bubble-letter, ‘Wild-style’, ‘Blockbuster-let-

ter’ en ‘3-D-letter’ zijn bij hem in zijn werk allemaal terug te

vinden. Blade heeft zich ontwikkeld van een losse en vrije

benadering van lijnvoering ( Party Time, 1983), waarin veel

figuratie-ve elementen uit de stripwereld en science fiction

(Galaxy Gangster, 1983) een rol spelen, naar een harde lijn.

In 1985 raakte hij geïnspireerd door de rood-blauwe Rietveld-

stoel. Hij ontwikkelde zijn stijl in meer scherp gesneden ab-

stracte vlakken die hij verkreeg door het uit de vrije hand

hanteren van de viltstift. Het hoofdthema van zijn werk is al-

tijd zijn naam geweest en gebleven, ‘Blade’. Blade is ‘the best

of everyone’ en zijn vormen zijn zo scherp als zijn naam. Zijn

naam betekent onder meer scheermesje.

In zijn latere werken maken figuren uit de stripwereld steeds

meer plaats voor beeldelementen, zoals onder anderen mu-

zieknoten die een rol spelen in een door het universum geïn-

spireerde achtergrond die soms doet denken aan het werk

van Kadinsky na 1920.

36 ‘Wilde Typografen’

Tag: Blade

Page 41: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

Quik is in 1958 geboren in de New Yorkse wijk Queens. Hij

studeerde aan het Pratt Institute in Brooklyn. Het werk van

Quik is vergeleken met dat van Blade veel barokker en veel

grilliger. Hij refereert in zijn werken aan zijn privéleven, de

maatschappij waarin hij leeft en de kunstwereld.

Typerend is zijn kritische visie die altijd gepaard gaat met

een zekere humor. Quik wil in zijn werk hetzelfde overdragen

als wat de blues in de muziek vertolkt. Zoals onder anderen

Billy Holiday en Sonny Boy dat deden, maar vooral Jimi

Hendrikx was van invloed op het werk van Quik.

De naam Quik, zijn tag, komt in allerlei variaties voor in zijn

werken, die vaak voorzien zijn van hele teksten of tekstfrag-

menten en bevolkt met typische Quik stripfiguren; zo heeft

hij bijvoorbeeld het bekende Michelin-mannetje verwerkt tot

een eigen beeld. Deze stripfiguren hebben als doel een hu-

moristische boodschap over te brengen. De vaak abstracte

schilderijen die Quik soms maakt, weerspiegelen naar eigen

zeggen de innerlijke onrust en de chaos in zijn leven. Tot de

grote groep graffitikunstenaars waarbij de figuratie een gro-

te rol speelt, behoren onder anderen Dondi White, Lady Pink

en Lee.

Een belangrijk element in de schilderijen van het merendeel

van deze graffitikunstenaars is de verwerking van wat men

typisch Amerikaanse ‘iconen’ zou kunnen noemen. Stripfi-

guren zoals bijvoorbeeld (Lee’s ‘Howard the Duck’), de auto,

de vlag, het Vrijheidsbeeld, het silhouet van Manhattan, het

$-teken als symbool van macht, geld, verderf en erkenning

duiken regelmatig op in hun werk.

‘Wilde Typografen’ 37

Galaxy Gangster, blade, 1983

Party Time, Blade, 1983

Tag: Quik

Page 42: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

Er waren maar twee meisjes die regelmatig treinen beschil-

derden, Lady Pink en Lady Heart die tevens haar beste vrien-

din was. Lady Pink was de enige graffitikunstenares die was

doorgebroken. Zij is geboren in Ambato, Ecuador in 1964 en

kwam op zevenjarige leeftijd met haar familie naar New York.

Zij studeerde aan de HIgh School of Art and Design in Brook-

lyn en speelde de vrouwelijke hoofdrol in Charlie Ahearns

Wild Style (1982). Zij maakte in de jaren 1983-1984 in samen-

werking met de bekende kunstenares Jenny Holzer sterk ge-

ëngageerde werken en heeft deze lijn in haar werk voort-

gezet.

38 ‘Wilde Typografen’

Sometimes We’re So Full of Shame...,

Quik, 1991, hier zie je het omge-

bouwde Michelin-mannetje

Untitled, Quik, 2000, hier speelt

onder andere de vlag van Amerika

een duidelijke rol

Ook in het huis van Quik zie je de

typische Quik-figuren terug

Untitled, Quik, 2000, hier zie je een

typische Quik-figuur

Tag: Lady Pink

Collaboration with Jenny Holzer: The Breakdown

Comes, Lady Pink, 1983

Page 43: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

Lee is geboren in Ponce de Leon (Porto Rico). Toen hij nog

heel jong was, verhuisde het gezin naar New York, waar Lee

nog steeds woont. Hij speelt de mannelijke hoofdrol in

Charlie Aheans Wild Style (1982).

Hij toont zich in veel van zijn werken zeer maatschappelijk

bewogen. “Stop the Bomb”, “Earth is Hell”, “Heaven is life”,

“The Bearer”, “The Long Prayer” en “Society’s Child” zijn

werken die beschouwd kunnen worden als een aanklacht

tegen de Amerikaanse samenleving. In verschillende werken

vallen de meer dan normale grootte, de smartelijke hoofden

en de kolossale handen op, die de boodschap benadrukken.

Een goed voorbeeld hiervan is ’Society’s Child’. Op dit schil-

derij zien we op de voorgrond een jongeman die zichzelf he-

roïne inspuit. De Amerikaanse vlag slingert zich onrustig om

zijn lichaam. Onontkoombaar is de intens trieste, beschuldig-

ende blik. Op de achtergrond doemt donker, met een ‘licht-

end’ randje rondom het hoofd, het Vrijheidsbeeld op...

Lee was de eerste die in 1981 op muren spoot. Zijn bijzonder

uitgewerkte meesterwerken kon men terug vinden op onder

anderen basket -en handbalveldjes. De meeste schrijvers

gebruikten de muren meestal alleen maar om hun tag op

te zetten. Nog andere schrijvers die de muren in de jaren ‘80

gebruikten waren onder anderen Bill Blast, Chico, Vulcan en

Jean 13. Na deze trendzetters volgden steeds meer graffitis-

chrijvers die ook de muren als medium gingen gebruiken.

‘Wilde Typografen’ 39

Tag: Lee

Society’s Child, Lee, 1983

Page 44: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

Dondi White refereert in zijn zacht gesprayde werken

vaak aan de geschiedenis van de graffiti: “Bishop of Battle”,

“Modern Prophets” en “Pre” verwijzen hiernaar. Dondi was

de eerste graffitikunstenaar die via zijn werk grote proble-

men voorspelde met betrekking tot de acceptatie van de

graffitikunst. In 1983 maakte hij hier in een uit twee losse

delen bestaand werk melding van.

Het ene deel bestaat uit een envelop waarop het adres

staat van een belangrijke plek waar graffitischrijvers bij elk-

aar kwamen, de Grand Concourse bij de 149ste straat op de

grens tussen de Bronx en Manhattan. De brief is gericht aan

de kunstenaar zelf: “Dondi Blanco”. Het andere deel is de

brief die als volgt luidt: “Dear,- Dark Continent of Kings

continue the battle above ground... Yours Truly”.

40 ‘Wilde Typografen’

Tag: Dondi

Dondi Blanco, Dondi White, 1983 Yours Truly, Dondi White, 1983

Page 45: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

Futura is in 1955 geboren in New York, woonde tot zijn acht-

tiende in de Upper West Side van Manhattan. Hij ging in 1974

voor vier jaar bij de marine. Hij is in zijn werk het verst ver-

wijderd van de oorspronkelijke graffitibeweging. Naar het

pure beeld en naar idee kan zijn werk beschouwd worden als

het meest abstract. Opvallend is de ruimtelijkheid. Oneindige

ruimtes, uitwaaierende vlaktes van voorbije explosies, ge-

combineerd met ronddraaiende projectielen, tandwielen, cir-

kels, ellipsen, kompassen, planeten en sterk gestileerde rob-

otachtige figuren vormen de ingrediënten van zijn werk.

Futura sprayt met het doek op de grond, zodat de sprayverf

zacht en wijd uiteen vloeit om zich laag over laag tot een

etherische kleurenpracht te verbinden.

De oorzaak dat bij diverse graffitikunstenaars de ontwikkelin-

gen van de laatste jaren ontbreken, is dat verschillende on-

der hen psychisch totaal ‘kapot’ zitten. Na de euforie van de

eerste helft van de jaren ‘80 volgt de neergaande spiraal. De

meeste van hen konden maar moeilijk in hun levensonder-

houd voorzien. Bovendien is de overgang van de Subway

naar de kunstwereld voor een aantal van hen te groot ge-

weest, omdat er te weinig begeleiding was. Verder werden

zij in New York vrijwel totaal genegeerd. Overwegend was

het de blanke kunstenaar die voorang kreeg bij de galerie-

houders. De kunstenaar Pindell heeft onderzocht dat tussen

1980 en 1987 in de belangrijkste New Yorkse musea meer

dan 90 procent van de tentoonstelling van zwarte of uit Azië

afkomstige kunstenaar in het Guggen-heim Museum. In de

overige musea in New York is het niet veel beter.

Zoals eerder al aangegeven was de metrotrein het begin-

nend medium voor de graffitischrijvers. Later in de jaren ‘80

begon men ook op muren te spuiten en reisde men met de

trein van stad naar stad om de pieces van elkaar te bewon-

deren. De trein bleef altijd wel een favoriet medium, maar

ook de muren kwamen in trek. Zo ook in de rest van de

wereld.

‘Wilde Typografen’ 41

Tag: Futura 2000

Untitled, Futura 2000, 1980 Pep Boys, Futura 2000, 1985

Page 46: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

42 ‘Wilde Typografen’

Page 47: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

5 Graffiti in Nederland

Over het woord graffiti zijn in hoofdstuk 3 al veel betekenis-

sen naar voren gekomen. Er is niet een vaste betekenis voor

te vinden.

De Nederlandse ‘graffiteurs’ hanteren vaak een andere

woord voor graffiti. Zij hanteren meestal het woord schrij-

ven. In Amerika noemen ze dit dan writen. Zoals ik al eerder

had vermeld, heb ik een interview met twee schrijvers uit

Eindhoven gehouden. Deze noem ik “J&M”, wat als schut-

naam fungeert. Zij zijn in de leeftijd van 23 jaar, en willen

dus verder anoniem blijven, in verband met hun eigen vei-

ligheid. Omdat zij midden in de scene zitten zullen zij in

hoofdstuk 5 veelvulldig hun mening naar buiten brengen.

Eén van de beroemdste Amsterdamse schrijvers, genaamd

Set, citeerd graffitti als volgt:

“Graffiti is letters. Daarom noemen we onzelf schrij-

vers. Het gaat erom dat je naam een logo wordt. Het

is een totale egotrip. Set Set Set Set Set Set Set. Je

naam wordt een stempel dat in ieders geheugen ge-

grift is. Op het laatst kent de hele stad , het hele land

je naam. Dan ben je geslaagd. Graffiti is opscheppen,

anoniem opvallen.” (Bekkers, 1995)

Je ziet niet alleen bij deze schrijvers dat ze het woord graffiti

vervangen door het woord schrijven, ook bij andere schrij-

vers in het land komt dit naar voren. Het is gewoon schrij-

ven, en het woord graffiti komt bijna niet meer voor onder

de schrijvers. Ook in verschillende bladen, kranten en boeken

wordt het woord schrijven en schrijvers veel genoemd.

5.1 Graffiti, graffiteurs en schrijvers

Er zijn een aantal verschillen te noemen tussen graffiti, graffi-

teurs en schrijvers. “Graffiti is meer de benaming van het

normale publiek. Net als de rotstekeningen, de eerste graffiti.

Graffiti is gewoon het ding wat ontstaan is. Maar het schrij-

ven is een hele levensstijl.” (Interview J&M, 2002).

“M: Echte graffiti gaat om het illegaal schrijven. De stijl van

letters. Hardcore bezig zijn. Alles wat daarbuiten valt is eig-

enlijk geen graffiti meer. Het is een breed begrip. Je zit eig-

enlijk met de afbakening. De echte graffiti-writing, de orgi-

nele vorm, die komt uit New York. Dat is het echte schrijven.

Alles wat daarbuiten valt kun je ook graffiti noemen, maar

het is een andere vorm. Je gaat dan buiten die afbakening.

Het is wel leuk, en het wordt wel aangepast, maar het kan

nooit meer aan die voorwaarden voldoen.”

Een ‘graffiteur’ is de benaming voor iemand die graffiti spuit.

Het woord ‘graffiteur’ wordt helemaal nooit gebruikt binnen

de scene. Dit is meer iets voor de nette, officiële benaming

die vanuit de van Dale naar buiten treedt. Dit woord, wordt

trouwens in veel boeken en scripties gebruikt, maar dus he-

lemaal niet onder de schrijvers. De graffiteurs noemen zich

dan ook schrijvers.

“J: Schrijven is het gene wat je motiveerd, en wat je bezig

houdt. Het is iets waar je mee bezig bent naast de momen-

ten dat je een piece zet. Het in de gaten houden van plekken,

en muren die gebouwd worden naast het spoor.”

“M: Het is niet de actie op zich, maar het hele leven die er-

achter zit. Voor dat er uiteindelijk een lijn op de muur wordt

gezet, zit er soms heel veel voorbereidend werk in, en zijn er

hele plannen en schetsen gemaakt.”

‘Wilde Typografen’ 43

Page 48: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

Het zijn van een schrijver is binnen deze scene niet voor ie-

dereen weggelegd. Als je een schrijver wilt zijn moet je toch

wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Ten eerste moet je

veel illegaal gespoten hebben, voordat je jezelf als schrijver

kan benoemen. De erkenning binnen de schrijvers-scene is

heel belangrijk voor een schrijver. Als men binnen de kern

van de scene, niet van iemands naam afweet en er niet over

gesproken wordt, dan hoor je niet echt tot de schrijvers die

Nederland kent. Een aantal voorbeelden van echte schrijvers

zijn onder anderen J&M (Eindhoven), Set, Delta, Pone, Oase,

en Sprite. Deze zijn dan ook zeer illegaal bezig geweest.

Sommigen daarvan zijn nog steeds bezig. In Amerika had

je in de jaren ‘70 en ‘80 onder anderen Blade, Seen en Quik.

5.1.1 Regels

Binnen de graffiti-scene gelden een aantal regels. Regel één

is dat een schrijver nooit andermans werk mag bekladden.

Dat heet een ‘dis’. Een dis is een teken van afkeuring van het

werk van een collega-schrijver. Of het moet zo zijn dat een

schrijver bij gebrek aan ruimte over het werk van iemand an-

ders is heengegaan. Zoals dat vaak in Amsterdam gebeurt,

waar de binnenstad letterlijk vol staat met tags en pieces.

Een andere regel is dat de toys binnen een crew, hun oudere

kameraden helpen bij het schrijven, tot dat ze genoeg aan-

zien hebben verworven om zelf een grote piece te ontwerp-

en. Zodra de toys hun ondersteunende werk hebben gedaan,

geeft de geroutineerde leider zijn bijdrage aan het werkstuk

door middel van een fijnzinnige afwerking.

5.1.2 Toys

In het begin van de jaren ‘70 waren er al toys, iedere schrij-

ver begon als toy, en sommige daarvan zijn echt uitgegroeid

tot waardige schrijvers. Het aantal toys neemt echter wel toe

in de loop der jaren.

“Rampzalig, die toys,” verzucht graffiti-bestrijder Deijst die

zich nu al zo lang in deze wereld verdiept dat hij het taalge-

bruik van de schrijvers moeiteloos overneent. Deijst:

“In Amsterdam heb je veel van die jochies van een

jaar of twaalf, dertien die gewoon even ergens een

tag willen zetten. Daarmee maken ze zich bekend bin-

nen de scene. Maar het is voor die pubers ook ge-

woon een kick om te zien dat het echt kan; je naam

op een muur schrijven. Er komen steeds meer toys

bij. Je ziet nu zelfs op chique villa’s in Amsterdam

Zuid overal van die kleine kladdertoestanden. En die

toys, ze kunnen er ook echt geen hout van, al zeg ik

dat als buitenstaander.”

Een veel kleinere groep gaat er na z’n vijftiende mee door.

“Waarvan sommigen trouwens een hele leuke techniek ont-

wikkelen,” vindt Deijst. “In de twee bekendste Nederlandse

graffiti-magazines, als True Colors en de Bombers, staan

soms schitterende foto’s van graffiti’s, werkelijk schitterend.

Niet vreemd dat een heleboel schrijvers uiteindelijk in de

grafische vormgeving belanden.”

(Haas, 1996)

5.1.3 Legaal en illegaal

In het graffiti-wereldje draait het over het algemeen om het

‘illegaal’ te werk gaan, om zo respect te krijgen binnen de

scene. Het gaat erom, jezelf omhoog te werken, om uitein-

delijk tot één van de Kings te behoren. Je hebt nadrukkelijk

twee stromingen binnen de graffiti-scene. Schrijvers die

‘legaal’, en ‘illegaal’ te werk gaan. Al je legaal te werk gaat,

heb je meestal toestemming gevraagd bij des betreffende

instantie, zoals bij de gemeente of winkeliersvereniging.

44 ‘Wilde Typografen’

Page 49: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

Een schrijver vraagt toestemming, of hij doet het gewoon. Er

zijn ook schrijvers die alleen maar mooie dingen maken en

het bomben achterwegen laten. Deze schrijvers staan dan de

hele dag bij een ‘wall of fame’ (vrijplaats voor grafftispuit-

ers). Meestal voor de gezelligheid, met een radio erbij voor

de sfeer, om zo de dag door te komen.

Hoewel er twijfels bestaan over het feit dat schrijvers die le-

gaal te werk gaan, wel schrijvers genoemd mogen worden,

hebben J&M hier hun mening over en wijken hier dan ook

niet van af.

“M: Het zijn wel schrijvers, maar alleen ‘wall of fames’ doen,

daar draait het niet om, dat is echt bull-shit. Of er moeten

echt namen staan die iets te brengen hebben, qua stijl of

bekendheid binnen de kern van de scene. Natuurlijk zijn er

ook echte schrijvers die wel eens een legale muur pakken.

Maar er is gewoon een ‘aparte scene’ voor legale muren.

Dan kun je het net zo goed voor jezelf doen. Als je een echte

schrijver bent, dan heb je gewoon meer de behoefte om

plekken buiten die ‘wall of fame’ te doen. Dan zie ik liever

een paar tags, dan dat ik naar een ‘wall of fame’ toe ga.

Graffiti moet je gewoon zien in de openbare orde, als je in

de bus of trein zit. Niet zo’n volgespoten muur, waar de pie-

ces netjes langs elkaar staan. In Den Bosch staan er ook al-

tijd van die ‘legale’ schrijvers. Echt een vast kliekje.”

Af en toe hebben J&M wel de behoefte om ergens relaxed te

staan om geen gezeik van de politie te krijgen, Maar de actie

en de spanning hoort er gewoon bij. Dat hebben ze gewoon

nodig. Ze willen ook iets laten zien aan de rest van Neder-

land. Als je alleen maar ‘wall of fames’ doet, is de naamsbe-

kendheid die je opbouwd natuurlijker kleiner, dan als je over-

al je werk laat zien. Het is ook niet de bedoeling van de ‘le-

gale spuiters’ om bekend te worden binnen de echte scene,

het zijn dan ook meer hobbyisten. Het is natuurlijk niet zo,

dat er binnen de hardcore-scene niet over de legale jongens

gesproken wordt.

“J: Er zitten altijd wel fenomenen tussen, die vroeger toch

wel begonnen zijn met het hardcore bomben, en het later

wat rustiger aan hebben gedaan. Die doen nu alleen nog

maar ‘wall of fames’.”

“M: Ik kan het wel begrijpen dat ze iedere maand ergens wil-

len staan. Als het toffe pieces zijn vind ik het wel vet! Niet ie-

dereen hoeft het zelfde te zijn.”

‘Wilde Typografen’ 45

Hier zie je een illegale piece van Buda, die in een paar nachtelijke uren is

neergezet. Onder andere deze piece is de aanleiding geweest, dat één jaar

later deze fietserstunnel, een vrijplaats is geworden voor graffitispuiters.

Etten-Leur, 1998

Page 50: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

Werner Zwakhalen maakt als Nash al spuittekeningen vanaf

het begin van de jaren tachtig. Eind jaren ‘90 is hij professio-

neel interieurverzorger. Dat betekent dat hij kledingzaken en

coffeeshops voorziet van een passende graffitidecoratie. Bij

tijd en wijle gaat hij nog wel eens de straat op, en maakt nog

steeds deel uit van een crew. De WHO-crew, waarvan de

meeste leden in Rotterdam wonen. Als de groep bij elkaar

komt, kiezen zij bij voorkeur een legale muur. Zwakhalen:

“Het gaat ons erom gezien te worden. Ik ben gespe

cialiseerd in leuke gezichten en poppetjes. Ik verwerf

wel eens wat van de kunstenaar Dali in mijn pieces.

Als ik nu nog een strafbaar feit pleeg, dan kom ik

ongelooflijk in de problemen met mijn job. Ik kies

liever een plek waar ik veilig ben.”

(Haas, 1996)

Het legaal en illegaal spuiten brengen dus twee totaal ver-

schillende drijfveren met zich mee. Het spuiten op legaal ter-

rein brengt geen spanning met zich mee, die de echte schrij-

vers wel hebben. Het legaal te werk gaan biedt wel enige

veiligheid voor de schrijver. De echte schrijvers krijgen meer

respect voor hun werk, omdat zij vaak op onmogelijke plek-

ken te werk gaan, zijn de risico’s om gepakt te worden na-

drukkelijk groter. Daar draait het toch allemaal om. Hoe

gekker hoe beter.

46 ‘Wilde Typografen’

Legale piece van Buda, 1999, in dezelde fietserstunnel in Etten-Leur, die een ‘wall of fame’ was geworden. Hier heeft hij twee dagen over gedaan, en de piece is technisch veel

uitgewerkter. Veel schrijvers uit Europa hebben hier hun piece gezet. Omdat er in Etten-Leur verbouwingen plaats hebben gevonden, is de tunnel sinds 2002 gesloopt.

Page 51: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

5.1.4 Materiaalgebruik

Het assortiment aan materiaal soort die J&M hebben ge-

bruikt, bevat bijna alle merken die je maar kan kopen. Zij be-

gonnen met Hema, Tintra, Motip en Quantum bussen. Bij de

Quantum konden zij de bussen goed jatten. Zoals de meeste

hardcore-schrijvers in Nederland dat doen. Daarna begonnen

ze met Flexa, Trendy en Sparvar. De Sparvar bussen haal je

nu nog bij het Waterlooplein in Amsterdam. Hier kwamen en

komen veel schrijvers uit Nederland om hun bussen te ha-

len. Ook uit andere landen komen ze hier naar toe om hun

materiaal aan te vullen. Op dit moment zijn de Belton en

Montana bussen erg in trek. Dit is van Duitse makelei.

Het gemeenste spul wat er te krijgen is, is tectiel. Deze verf

gebruikt men voor de onderkant van auto’s, ter bescherming,

en krijg je moeilijk van de muur af. Het is een zeer giftige

substantie. Je blijft altijd wat van een tag of piece zien als

je tectiel hebt gebruikt.

“M: De Duitse bussen zijn het beste.”

“J: Bij de Quantum en de behangwinkel kon je de bussen

goed jatten. Nu haal ik mijn bussen gewoon bii de groot-

handel. Dan betaal je de helft van de prijs en heb je goede

bussen. Voor een paar euro heb je een goede bus. Als je een

trein gaat doen wil je gewoon goede verf hebben. Dan is het

zeker wel de moeite waard om bussen te kopen. Ook wordt

de risico om gepakt te worden voor het jatten van bussen

steeds groter. Dan maar kopen.”

In Duitsland komen sinds het jaar 2000 steeds meer nieuwe

atikelen op de markt om een piece of een tag neer te zetten.

Een tag-lijn van maar liefst 50mm dik is dan ook niet uitge-

sloten.

5.2 Graffiti in de brede zin van het woord

We hebben al eerder gezien dat graffiti een breed begrip is.

Een nauwkeurige omschrijving van het begrip graffiti is niet

te geven. Roggeveen heeft al eerder zijn bevinding over graf-

fiti naar voren gebracht, hij zegt: “dat het de persoonlijke

uitingen in teksten en tekeningen is, op plaatsen waar dat

officieel niet is toegestaan.” Je kan het begrip graffiti dus

afbakenen. Daarnaast heb je de ‘legale’ en ‘illegale’ graffiti.

Maar je kan het ook wat breder zien. “J: Je naam gewoon op

zoveel mogelijk verschillende manieren verspreiden door

een zo groot mogelijk gebied. Dat kan zijn met stickers, verf,

spuitbus, of met een steentje in een raam krassen.”

“M: Zo heb je op straat de commerciële logo’s van bedrijven.

Dit kan ook een vorm zijn van graffiti, maar dan is het meer

corpered-graffiti. Dit zijn bedrijven met opgedrongen beeld-

merken en namen, die net als bij de schrijvers, een territori-

um willen overwinnen.”

Graffiti in de brede zin van het woord, kan volgens J&M wel

alles zijn. Graffiti heel breed gezien, is alles wat aan beeld

niet officieel, dus illegaal tot stand komt in het openbare

leven.

“M: Als iemand een ‘lading sexboekjes’ in de sloot dumpt,

is dat misschien al graffiti. Als kleine kids dat zien werkt het

schokkerend. Het is een beeld illegaal wegzetten. Het is miss-

chien wel een raar voorbeeld, maar je kunt het gewoon heel

breed bekijken.”

De stickers waar J het over had ziet hij ook als een vorm van

graffiti. Hij zegt “dat het een nieuwere vorm is, die steeds

meer in komt.” Het is een makkelijkere manier om je naam te

verspreiden, en het is overdag te doen.

‘Wilde Typografen’ 47

Page 52: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

“J: Je maakt gewoon thuis een ontwerp van je naam, en je

print het in veelvoud uit. Je naam wordt weer verspreid in

een andere vorm en op plekken waar je met een spuitbus

niet terecht kan. Je plakt ze op lantaarnpalen, etc, en je wordt

weer gezien. Het is een soort wildplakken. Het is tegen de

gevestigde orde ingaan met je eigen reclame, beeldmerk.”

Het begrip graffiti is dus veel omvattend, zo ook het wild-

plakken die veel voorkomt in grote steden.

5.2.1 Wildplakken

In het centrum

van grote steden

duiken steeds va-

ker bestickerde

plekken op. Een

portiek, lantaarn-

paal of muurtje

wordt langzaam

ingekapseld door

lagen zelfgemaak-

te stickers. In een

interview met

Johan de Boer in

de Rails (maga-

zine voor treinrei-

zigers), de peet-

vader van het Ne-

derlandse sticker-

en komt naar vo-

ren dat er voor

hem geen ‘kleine

priegelstickertjes’

zijn, maar enor-

me lappen met

barokke vormen in felle kleuren. In de jaren ‘90 is hij begon-

nen de openbare ruimte te verrijken met stickers. Hij maakte

ontwerpen die er uitzagen of ze er altijd al hadden gezeten.

Tegenwoordig hebben zijn stickers juist geen betrekking

meer op de ruimte waar hij ze plakt.

Zijn stickers zijn zo groot, dat hij voor elk project moet spa-

ren. “Het is echt een luxeproduct dat ik plak.” (Natter, 2002)

De Boer’s bedoeling is wel dat ze ook weer snel verdwijnen,

“want het proces van vernietiging hoort erbij, want alles is

tijdelijk en dat geldt ook voor zogenaamde kunst”, zegt hij.

Of het een kust is, blijft een vraag. Het is niet aan hem om

te bepalen of het kunst is. Het gaat er bij hem om, het plezier

dat hij er aan beleefd. Dan levert het volgens hem ook goede

48 ‘Wilde Typografen’

Witte de Withstraat, Rotterdam, 2002

Fanclub, NZ Voorburgwal, Amsterdam, Johan de Boer, 2002

Page 53: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

dingen op. Hij heeft wel enige kritiek op het huidige gekleef.

Het doet hem denken aan de tijd dat commerciële instellin-

gen overal stickerden. Hij noemt het een soort “wildplakken”.

“Het gaat vaak ten kosten van wat eronder zit en daar ben ik

tegen.” Al heeft hij het zelf ook gedaan. Hij heeft zelf een keer

een sticker op een politieauto geplakt, en de volgende dag

kwamen ze bij hem aan de deur. Op de sticker stond “I need

an enemy”. “Rare jongens die politieagenten, het was niet

eens provocerend bedoeld.” Hij bedoelde dat je een uitdag-

ing nodig hebt in het leven.

Tegenwoordig vindt hij het plakken niet echt interessant. Al

kunnen er volgens hem best wel mooie dingen ontstaan. Hij

zal in de toekomst altijd nog blijven plakken, zelfs op feestjes

betrapt hij zichzelf wel eens.

Bij het stickerplakken is de kans om gepakt te worden kleiner

als het zetten van een tag met een spuitbus of stift. Als je ge-

pakt wordt is de boete niet zo hoog als bij een andere vorm

van graffiti. De laatste tijd houdt de politie het wel meer in

de gaten, omdat het vrij nieuw is. In het begin hadden de

plakkers vrijspel. Niet dat ze er nu speciale teams voor heb-

ben. Stickerplakken heeft meer een link naar de commerciële

wereld, en is meer geaccepteerd, net als het aanplakken van

affiches voor films. Een sticker kan net zo goed voor een re-

clamedoeleinde zijn, om een bepaald produkt te promoten.

“J: In iedere stad moet er ook een bepaald aantal vierkante

meters aan plek zijn voor wildplakkers. Als dit niet het geval

is, mag je gewoon je gang gaan. Wel hebben ze in Eindhoven

openbare aanplakborden geplaatst, maar niet genoeg. Dus

hebben we nog vrijspel.”

5.3 Millieu

Het millieu waar de schrijvers in verkeren, wordt over het

algemeen in de ogen van het volk gezien, als baldadig en

onopgeleide pubers in achterstandswijken. Er zijn wel schrij-

vers die baldadig en onopgeleid zijn. Maar je hebt ook schrij-

vers die afkomstig zijn van de middenklasse, die goed op-

geleid zijn en zelfs in villawijken wonen.

“J: Ik denk qua mensen die graffiti schrijven, dat het hele-

maal niet uit maakt, uit wat voor gezin je komt. Ik ken ook

mensen uit villawijken die winkels ‘vol-bomben’. Het is meer

met welke dingen je dagelijks bezig bent, zoals je opleiding,

de muziek die je luisterd, de mensen met wie je om gaat, etc.

Er zijn ook criminele die schrijven, dat zijn gewoon andere

type schrijvers. Daar gaat het om de archressie en de verniel-

ing. Al is het maar een kras in een raam of een streep op de

muur.”

In Amerika had je vroeger straatbendes die aan graffiti deel-

namen om zo hun territorium af te bakenen. Deze bendes

huurde toen een tagger in om op een creatieve manier hun

naam te vertegenwoordigen. In deze tijd heb je daar niet veel

mee te maken. “In Helmond had je zo’n groep, de MTB”, zegt

J. Volgens hem waren dat jongens die aan de drugs zaten en

incidenteel iets neerkrabbelden, dat waren meer bendes. Zo

had je ook een groep in Best (gemeente Eindhoven), die zich

Best Maffia, Best Mob noemde. “M: Een groep criminelen

die met stiften aan de slag gingen.” Deze huurde geen tagger

in dienst om hun ‘gang’ te vertegenwoordigen. Verder had je

‘Wilde Typografen’ 49

Sticker op politieauto, Johan de Boer

Page 54: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

in de jaren ‘90 de OG (Opel Gang). Deze zette elk jaar OG ‘90,

OG ‘91, etc. neer, en reden in hun auto’s (Opel Manta’s) door

Brabant heen, en verspreidden zo hun bendenaam. “Het is

niet bekend dat er bendes in Nederland een tagger in dienst

nemen”, zegt J.

“M: Toen ik nog op de basisschool zat, was het wel zo dat je

tags kon kopen. Er waren een paar gasten in ons dorp, die in

die tijd al veel tags hadden neergezet. Dan kon je voor een

paar gulden zo’n tag kopen, en was jij degene, die dan al die

tags had neergezet. Voor 5 gulden was je dan bijvoorbeeld

‘Spider’, wat verder niks met ‘gangs’ te maken heeft.”

Voor wat betreft de leeftijd van de Nederlandse schrijver

bestaat onduidelijkheid. Uit een onderzoek wordt er gecon-

cludeert dat het om schoolgaande jongeren gaat tussen de

14 en 15 jaar. Deze mening wordt niet door iedereen ge-

deeld. In het kader van het ‘Racism beat it’ festival in 1994,

was er een graffiti-wedstrijd georganiseerd. Daar waren er

protesten over de leeftijdsgrens van 20 jaar die aan de wed-

strijd was verbonden. Volgens het magazine ‘Bomber’ waren

er veel goede Nederlandse schrijvers die toen niet mee

mochten doen. Ook in andere tijschriften komen schrijvers

aan het woord die de twintig al zijn gepasseerd. Uit onder-

zoek is wel gebleken dat jongeren tot de leeftijd van 25 jaar

aan graffiti doen. Hoeveel schrijvers er in in Nederland zijn is

niet bekend. Waarschijnlijk loopt dit aantal in de duizenden.

Hierbij dient te worden opgemerkt dat er steeds nieuwe aan-

was is, zodat de groep schrijvers geen constante samen-

stelling heeft.

Tom ter Bogt, universitair hoofddocent jeugdstudies en cul-

tuurpsycholoog te Utrecht zegt:

“Het behoort tot hun zogenaamde jeugdgroep

sleven. Als de een uit een groep het doet, gaat de

ander het ook doen. Daarmee verwerven de groep

sleden hun identiteit. Jongens maken zich er twee-

maal zo vaak schuldig aan als meisjes. Twintig pro-

cent van alle jongens tot 25 jaar heeft wel eens aan

graffiti gedaan. Het is spannend en illegaal. Toch is

de kans om gepakt te worden klein. Graffiti heeft

geen prioriteit bij de politie. Het aanbrengen van

graffiti is een kleine overtreding. En veel mensen

storen zich er niet aan. Het heeft verder weinig met

jeugdbendes te maken. Wel zijn het vooral lager op-

geleiden die het doen. Dat betekent niet automatisch

dat ze crimineel zijn. Graffiti en vandalisme gaan lang

niet altijd samen. Voor voetbalsupporters is het na-

tuurlijk een mooie manier om de naam van hun club

bekend te maken.” (Bronger, 1996)

Wat ter Bogt zegt over dat het vooral lager opgeleiden zijn

die aan graffiti doen klopt over het algemeen wel. Toch zijn er

veel schrijvers die door het graffiti spuiten, in de loop der

jaren zich hebben gespecialiseerd in het grafisch vormgeven.

Er zijn natuurlijk ook veel schrijvers met een hoger geschool-

de opleiding. Er zijn in vergelijking met vroeger meer schrij-

vers die op een kunstacademie zitten, en die het vak grafisch

vormgeven zijn ingegaan.

5.3.1 Stereotype

Is er sprake van een stereotype graffiti-spuiter. De gewone

burger is wel bekend hoe een schrijver eruit kan zien. Het

zijn meestal jongens met een petje op, en een rugzak op hun

rug die met een aantal personen stoer doen op het station.

Dit was het beeld in de jaren ‘70 en ‘80, die vooral overge-

waaid was uit de hiphop-cultuur.

De hiphop-oorsprong binnen de graffiti-cultuur heeft volgens

sommigen aan betekenis ingeboet. Tegenwoordig zouden

uiteenlopende groepen jongeren zich met het verschijnsel

50 ‘Wilde Typografen’

Page 55: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

bezig houden.

“M: Laatst zat ik in de trein, en er zaten twee ventjes naast

mij, helemaal onder de verfspatten. Daar staat een piece , en

daar, en dat is een rot plek om te spuiten, zeiden ze. Dan is

het wel duidelijk. Dat zijn toys, die gaan veel te herbaar als

schrijver door het dagelijkse leven, wat dus veel te riskant is.

Toys herken je, die hebben meestal zo’n 300 bussen in hun

rugzak zitten, en hun broeken zitten helemaal onder de verf.

Net of ze willen zeggen: “Ik ben een schrijver, en ik wil ge-

zien worden door andere schrijvers.” Als je de yard opgaat

kun je beter in een driedelig pak gaan, dan in zulke kleren.”

Echte schrijvers gaan zo onopvallend mogelijk te werk om zo

het risico te vermijden, dat ze in de gaten gehouden worden.

Iemand die eerste klas reist, in een driedelig pak kan net zo

goed een stift in zijn koffer of jas hebben zitten. Een ‘stereo-

type’ schrijver bestaat tegenwoordig dus niet meer zo als

vroeger. Wel zullen er altijd toys zijn, die in hiphop-kleding

rondlopen met een rugzak vol spuitbussen. Maar net zo goed

‘gabbers’, ‘punkers’, ‘skaters’, ‘grungers’ (stroming binnen de

gitaarrock, zoals Pearl Jam en Nirvana) en ‘mensen in een

driedelig pak’ kunnen schrijvers zijn.

5.4 Opkomst in Nederland

De eerste graffitigolf trof Nederland om en nabij 1978, toen

de punkmuziek ook haar entree maakte. De eerste tags die

in ons land verschenen waren onder leiding van Dr.Rat. De

tweede golf begon omstreeks 1982, toen de schrijvers

Walking Joint, Ego en Dr. Air hun opwachting maakten. Net

als in de Verenigde Staten worden throw-ups en pieces ook

in ons land pas later in de steden aangetroffen. Niet alleen

de invloed van de rapmuziek had invloed op graffiti in de

meeste Westerse landen. Ook de vele exposities die de Kings

uit New York hadden gegeven in verschillende landen zoals

o.a. in België, Duitsland en Nederland, gaven velen de door-

slag om zich hierin te gaan verdiepen. Yakie Kornblit (een

Amsterdamse galeriehouder) had de beroemdste schrijvers

uit New York naar Nederland gehaald. Tijdens het exposeren

in 1983/84 van onder anderen Blade, Lady Pink, Quik en Seen

kwamen een aantal jongens uit Amsterdam al in contact met

de New Yorkse Kings. Dondi White was de eerste graffitikun-

stenaar die in Nederland zijn solo-expositie had.

5.4.1 Inspiratiebron

In 1983 werd in onze hoofdstad een ten-

toonstelling gehouden van het werk van

onze Amerikaanse helden op doek. Dit

werkte zeer inspirerend voor de Neder-

landse schrijvers. De derde golf ontstond

hierdoor, die volgens veel schrijvers bepa-

lend is geweest, eerst had je alleen maar

tags. Toen ontstonden de grotere pieces

en throw-ups in het Amsterdamse straat-

beeld. De jongens uit New York konden

het niet laten om het Amsterdamse straat-

beeld te veranderen in een kleurrijke om-

geving. Het vond onmiddelijk navolging.

In deze tijd werd de Amsterdamse crew

‘United Street Artists’ (USA) opgericht.

Deze groep bestond uit ondermeer Shoe,

Delta, Jaz, Jezis en Joker. Deze crew was

de eerste en beroemdste van Nederland.

De USA maakten in het begin van hun be-

staan al kwalitief goede graffiti. De USA,

die nu zo’n beetje tot de Old School be-

hoort, is nog steeds een begrip voor veel

jonge schrijvers. Een andere inspi-

ratiebron uit de Verenigde Staten was de

hiphop-cultuur die zijn intrede deed in

‘Wilde Typografen’ 51

Tag: Stay High

De halo boven het

hoofd en de rook

van de joint (letter

H), zijn de meest

gebruikte stijlele-

menten in tegen-

woordige tags.

Page 56: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

Nederland. Hiphop was zeer populair in Nederland en het

heeft er toe geleid dat steeds meer mensen zich met graffiti

gingen bezig houden. Er zijn veel Amerikaanse invloeden te

vinden in de Nederlandse graffiti-wereld. Het meest opval-

lend is de taalgebruik dat vrijwel letterlijk is overgenomen.

Maar ook de orginaliteit en respect voor andermans werk

gelden hier. Er wordt veel waarde gehecht aan de roots van

graffiti door

de Nederlandse schrijvers. Velen dromen ervan om in New

York een piece te zetten.

“Drie maanden geleden heb ik in New York mijn naam op

een metro gezet. Die metro is uitgereden, hoewel ze daar

nog strenger zijn dan hier. Ik zag mijn naam door New York

rijden en ik dacht: “Nu kan ik dood, het is goed zo.”

(Bekkers, 1995)

52 ‘Wilde Typografen’

Shoe is zijn kamer Usa door United Street Artists, 1985 Tom door Joker, 1984

Shoe, 1985 Jaz, 1985 Delta, 1984

Page 57: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

In een gesprek met de eerdergenoemde graffitischrijvers uit

Eindhoven heb ik ook gesproken waar zij hun inspiratiebron-

nenvandaan haalden.

“J: Het interessante graffiti komt gewoon vanuit de hiphop-

cultuur. Het gaat om de gedachtegoed die vanuit deze cul-

tuur naar buiten treed. Het echte schrijven, letters. In de jaren

‘90 gingen we veel skateboarden, dan kom je als snel met

die bepaalde scene, subcultuur in aanraking. Onze inspira-

tiebronnen (idolen) waren Phet en Jungl uit Eindhoven. Twee

legendarische schrijvers. In de jaren ‘90 deed onder andere

Phonkey veel. Verder had je toen veel taggers als Prince,

Sker en Eker. Wij keken niet op tegen de pieces die deze

schrijvers maakten, maar meer naar de hoeveelheid hard-

core tags die men maakten. Er werd toen veel getagt. Veel

‘gerost’.”

Met de New Yorkse schrijvers als Seen en Quik hadden zij

niet zoveel. Wel tekende ze uit de boeken waar de Kings in

staan, veel pieces na. Maar dat is ook weer verleden tijd. Nu

kunnen ze zelf hun eigen piece maken. Die boeken zagen ze

pas later in de bibliotheek. De eerste graffiti zagen ze toch in

hun eigen buurt, en daar keken ze dan ook tegen op.

“J: Je ziet gewoon dat die boeken ouder zijn en het is aan

de andere kant van de wereld. Met de schrijvers uit je eigen

stad kun je ook gewoon praten en die kunnen je ook dingen

leren. Dan heb je meer voorbeelden van pieces.”

Waar (J) nou echt tegen op kijkt is de MSN (Maniakken

Stoppen Nooit).

“M: Dit is gewoon de ‘bruutste’ crew van Nederland. Vooral

Reas, Error, Zedz en Ces kennen ze van hier tot aan Australië.

Deze jongens hebben echt alles gedaan: muren, treinen, etc.

Een andere inspiratiebron was de muziek en kunst. Daar kon-

den J&M gewoon veel inspiratie uit halen. Onder anderen

‘Craftwerk’ en het ontwerpersbureau als ‘Destruct’. Nuchter

spuiten zij het best, maar met een beetje bier op, durven ze

wel sneller iets te doen.

5.4.2 Controle en risico’s

De vierde en laatste graffiti-golf begon in 1989. Nu werden

naast muren ook metro’s, trams en treinen het favoriete me-

dium. Door een piece op een trein te zetten, krijgt een schrij-

ver meer respect binnen de scene dan door het schrijven op

een muur. Dit heeft als oorzaak dat het risico om opgepakt te

worden groter is, wanneer men zich op NS-terrein bevindt.

Daarnaast zijn ook de straffen strenger als de schrijver bij

het bespuiten van een trein wordt betrapt. Beruchte crews

die regelmatig verantwoordelijk zijn voor graffiti op treinen,

zijn de beroemde en beruchte ‘Maniakken Stoppen Nooit’

(MSN) en de ‘Waffen NS’ (WNS). Maar ook de NS- en de

GVB-periode begon toen, waar Pone, Gasp, Sprite, Delta en

Set bij zaten. Tegenwoordig heeft de NS-spoorwegpolitie een

‘vandal squad’ ingezet om het schrijven op treinen te bestrij-

den. Dit is een speciaal team dat graffiti bestrijdt met behulp

van een computersysteem, videobeelden, fotomateriaal en

verzamelde kennis omtrent schrijvers en hun crews.

“Die maatregelen werken alleen maar als een rode lap op

een stier. Het wordt een nog grotere kick. Schrijven zit ons in

het bloed.” (Bekkers, 1995)

Het beleid dat in New York is gevoerd, heeft succes gekend.

Dit onder leiding van het MTA (Metropolitan Transportation

Authority). Om de risico’s opgepakt te worden verder te be-

perken, gaat men vaak met anderen op pad om een piece te

zetten. Van te voren moeten er enkele dingen geregeld zijn.

Zo komt het voor dat men thuis al een ontwerp maakt van

‘Wilde Typografen’ 53

Page 58: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

de piece die men gaat zetten. Ook wordt vooraf al de plaats

bepaald, waarbij eventuele vluchtroutes worden bestudeerd.

Men wacht dan dat het donker wordt, voordat men tot actie

overgaat. Ook de aanpassing van de kleding behoort even-

eens tot de risicobeperkende factoren. Door bijvoorbeeld

zwarte kleding te dragen, valt men ‘s nachts minder op.

Vanaf 1989 worden er veelvuldig treinen, trams en metro’s

onder gespoten. Treinen zijn zoals eerder vermeld niet weg

te denken binnen de scene, wat heeft geleid tot een kat en

muisspel met de spoorwegpolitie. Wanneer dit spel voor de

schrijver verkeerd afloopt, kan dat vanwege geregistreerd

belastend materiaal, verstrekkende gevolgen hebben. De

ergste golf ontstond in 1990, toen dus de overstap werd ge-

maakt naar de metro en de tram. Het was de ergste golf, de

wave. Eigenlijk was het meer een spreiding van het pakket.

“Set: Het was verschrikkelijk, een neurotische nachtmerrie.

Dag en nacht slopen we rond in de yards. Die metro’s moest-

en vol! Marokkaanse schoonmakers kochten we om voor een

tientje, zodat ze hun mond zouden houden. Terwijl zij schoon-

maakten, waren wij als bezetenen aan het spuiten. Ergere

invasies heb ik niet meegemaakt. Metro’s en trams werden

helemaal verkankerd, vooral door Gasp en mij. Tegenwoor-

dig moet je extra voorzichtig zijn. Ik geef geen telefoonnum-

mer en adres aan leden die in dezelfde crew zitten als ik zit.

Zelfs vertel ik niet altijd waar ik ga spuiten of waar ik mijn

verfbussen jat. Dat is gewoon te link geworden. Het is hier

niet zo gek als in Amerika, waar in 1995 een vijftien-jarige

schrijver tot acht jaar jeugdgevangenis werd veroordeeld en

anderen tot jarenlange psychiatrische behandeling of het in-

trekken van hun rijbewijs. Maar het gaat wel die kant op vol-

gens sommigen” (Bekkers, 1995).

J is drie keer gepakt geweest door de politie. Hij heeft samen

met M één keer Halt (alternatieve straf) gehad, toen ze 17

jaar waren. Ze moesten toen de muren oververven, en een

boete betalen van ongeveer 25 gulden. De tweede keer had

J een boete van 2000 gulden, en bij de derde keer dat hij

opgepakt was, wat pas geleden was gebeurt, moet hij mis-

schien voorkomen. Voor de laatste boete had hij met nog

vier andere collega’s langs de snelweg bij Rijkswaterstaat

een piece gespoten. Die avond zijn er drie ontkomen. Maar

daar draaide J en zijn maat, die opgepakt waren ook voor

op. Hij wist toen niet dat hij hoofdelijk aansprakelijk was,

en voor iedereen op moest draaien.

“J: Je maakt dan onderlinge afspraken, hoe de verdeling van

de boete zal verlopen. Als er nu iets gebeurd, dan betaalt ie-

der zijn deel. Je verlinkt elkaar niet”

Hij gaat ook niet meer met iedereen op pad. Vroeger ging J

met zijn maten van de middelbare school op pad om te tag-

gen. Daar doet hij niks meer mee. Hun interesses zijn ver-

vaagd, en doen nu andere dingen. In de jaren ‘90 deed hij

het meer gegroepeerd. Tegenwoordig gaat hij steeds meer

alleen op pad. Hij denkt dat de risico die je loopt om opge-

pakt te worden groter is, dan dat je met een groep gaat.

Ondanks dat er dan mensen op de uitkijk kunnen staan.

5.4.3 Taalgebruik

Binnen de Nederlandse graffiti-scene zijn veel Amerikaanse

invloeden te vinden. Zowel het ‘taalgebruik’ als diverse ‘om-

gangsnormen’ zijn overgenomen. Verschillende auteurs stel-

len dat de schrijvers zich een specifiek taalgebruik eigen heb-

ben gemaakt. Daarnaast nemen zij, omdat het schrijven van

graffiti strafbaar is, een wantrouwende houding tegenover

buitenstaanders aan. Het is van groot belang dat er geen

informatie over tagnamen en adressen uitlekt naar mensen

die niet te vertrouwen zijn. Op deze wijze lopen de schrijvers

de minste kans opgepakt en beboet te worden. Zelfs de

schrijvers uit de eigen crew worden met voorzichtigheid

54 ‘Wilde Typografen’

Page 59: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

benaderd. Soms kent men elkaars adres en telefoonnummer

niet. Ook de omgang met toys brengt risico met zich mee.

Deze ‘minder ervaren’ schrijvers kunnen immers onder druk

van de spoorwegpolitie uit de ‘school klappen’.

De taal die binnen een crew wordt gesproken, verschilt van

crew tot crew. Het is maar net hoe de afspraken zijn binnen

zo’n groep. Bij J&M in Eindhoven noemen ze het spuiten van

graffiti, ookwel ‘spritsen’ of ‘sprinken.’

“J: Meestal hoef ik maar een paar woorden te zeggen en dan

begrijpd de ander al wat ik bedoel, of wat het plannetje is. Je

moet heel goed uitkijken wat je aan de telefoon zegt. Je tele-

foon kan afgetapt worden, als ze een vermoeden hebben dat

je iets met graffiti te maken hebt. Daar hou je dan toch reke-

ning mee. Als we afspreken via de telefoon voeren we soms

hele gekke telefoongesprekken. Zoals: “We gaan naar een

feest. Dat en dat feest. Neem je nog bierblikken mee. Ik doe

een zilveren jas aan, zwarte schoenen en mijn hawaibloes.

En jij? Ik doe mijn witte pet op. Mag ik dan jouw witte pet

lenen? Nee, die is bijna versleten. Neem zelf maar een witte

pet mee. Doe je sokken aan, etc.”

Het spreken van een codetaal is dus bij elke crew verschil-

lend. En ook onderling binnen een crew worden er verschil-

lende code’s afgesproken. Dit doet men, omdat niet iedereen

te vertrouwen is.

5.4.4 Beweegredenen

De ‘spanning’ die een grote rol speelt bij het wildspuiten,

en de kans dat men gepakt kan worden, weerhoudt echter

de graffiti-scene er niet van, een trein of een muur te doen.

De ‘spanning’ en de ‘status’ die dit oplevert zijn, naast de

‘naamsbekendheid’, de grootste drijfveren van graffitischrij-

vers. De schrijvers over het algemeen genomen, doen juist

dingen die niet mogen. Dat is de kick ervan. Het beroemde

kat-en-muis-spelletje dat graffitischrijvers zo leuk vinden is

de essentie daarvan. Volgens veel schrijver werkt het zeer

verslavend en maakt het bezig zijn met graffiti het leven van

de schrijvers zeer beïnvloedbaar. De volgende uitspraken

illustreren de betekenis van graffiti voor het dagelijks leven:

“It’s almost ompossible, you miss daily social con

tacts, you lose some but then again you win a lot.

I am in it for real so I don’t give a fuck.”

“It’s on your mind 24 hours a day, it affects your

whole life!”

(Ermers & Duijs, 1998)

Het vergt dus veel van de schrijvers. Het is een soort uitslo-

verij die zij met zich meebrengen. Dag in dag uit, 24 uur per

dag, zijn de echte Kings hier mee bezig. En het lijkt of hier

geen einde aan te komen is. J&M dragen hier ook hun steen-

tje aan bij.

J woonde vlak bij de Berekuil (wall of fame) in Eindhoven,

waar zijn oma woonde. Toen hij negen jaar was liep hij met

zijn oma altijd via de Berekuil naar de stad. Hier zag hij altijd

die mooi gekleurde pieces staan, en dacht, “die wil ik later

ook kunnen zetten.”

“J: Je ziet die dingen staan en je wilt dat zelf ook kunnen.

Je vindt het gewoon mooi. Dan kom je bij dat soort plekken,

viaducten en bij het spoor terecht, waar de sfeer je heel erg

aanspreekt. Heel erg verlaten, jouw eigen wereldje.”

Hij dacht toen nog niet aan het geen wat hij er mee wilde

bereiken. Hij deed het meer voor zichzelf. Het ging er bij hem

om, dat zijn pieces steeds vetter, en uitgewerkter werden. La-

ter wilde hij steeds meer met zijn stijl doen om zo een eigen

herkenbare stijl te krijgen. Iedere schrijver moest in een oog

‘Wilde Typografen’ 55

Page 60: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

opslag kunnen zien welke piece van hem was. Een duidelijk

handschrift kweken was onder andere zijn drijfveer om hier

mee door te gaan.

Volgens M ben je als jonge gast bezig om te bepalen hoe de

omgeving eruit komt te zien.

“M: Je past gewoon het beeld aan van de openbare orde. Je

bent als eenling en nikszeg-gende puber bezig om een grijze

saaie muur helemaal vet groen te maken. Bijvoorbeeld: als je

‘s nachts een vette vlek (piece) neerzet, en de volgende dag

zie je die vlek, geeft dat toch wel een kick. Vooral als er ande-

re schrijvers zijn die dat zien en zeggen, “ik zag die groene

vlek van jouw.””

“M: Op een gegeven moment kom je in aanraking met

andere jongens die dat ook doen. Dan heb je na een tijdje

een beter overzicht en weet je waar het allemaal om draait.

Het wordt wel een verslaving. Je bent steeds bezig met het

oppakken waar je bent geëindigd.”

J&M zijn in 1995 pas echt begonnen met schrijven. Toen M

een jaar of 10 was had hij altijd wel een tag. Hij fietste toen

een beetje rond en zette af en toe zijn tag weg met een stift.

Maar zijn eerste echte piece waar hij zelf tevreden over was,

was in 1995.

“M: Het duurde echt heel lang voordat ik een piece had

gezet, waarbij ik kon zeggen, die is acceptabel. Bij mijn eer-

ste piece die ik zette, zag ik ook wel dat die er niet uit zag.”

Volgens M moet je in het begin gewoon veel schetsen op

papier, en ben je het niet waard om dan al de straat op te

gaan, om je tag overal te zetten. Pas na twee jaar kon M pas

zeggen dat hij een leuke tag en piece kon zetten. En de jaren

daarvoor was één op de tien pieces die hij zette een geslaag-

de toevalstreffer.

“J: Het is gewoon egotripperij. Het is nu een deel van je

leven geworden, je kan niet meer zonder. Je moet gewoon

iedere week wat doen, anders zie je dat andere mensen wat

hebben gedaan. Dan denk ik dat ik heb lopen slapen. Ik had

dat, en dat, en dat ook kunnen doen. Je moet wel scherp blij-

ven opletten. Het kan verslavend werken en het kan een dag-

taak gaan worden. Dan ben je pas een echte schrijver.”

Volgens J stoppen echte Kings wel een keer en zijn er toch

altijd wel grotere gekken op de wereld die meer gaan doen

als hij zelf heeft gedaan. Volgens hem stopt hij er wel een

keer mee, maar dat neemt niet weg, dat als hij de leeftijd

van 40 heeft bereikt, niet een keer een tag langs de weg zal

zetten. Hij blijft voorlopig nog wel actief in de graffiti-scene.

Bij M is de motivatie wel een beetje gezakt. Wat hij eerst

voelde, dat competitiegevoel, dat is er bij hem niet meer.

Hij richt zich nu meer op andere dingen, die met zijn opleid-

ing hebben te maken. Hij heeft gekozen voor een ander me-

dium, namelijk het doek. Hij is afgestudeerd in de richting

autonoom schilderen, en is verder nog geïnteresserd geraakt

in de audiovisuele vormgeving. Hij gebruikt hierin wel ele-

menten uit zijn graffiti-verleden.

Uit een onderzoek voor het beginnen met schrijven is

gebleken dat er op de eerste plaats een passie moet zijn

voor het tekenen. Dit is slechts een voorwaarde en dus geen

garantie dat iemand een schrijver wordt. Ten tweede is de

omgeving van belang, dus de aanwezigheid van tags, throw-

ups en pieces. Maar ook kennissen en schoolvrienden kun-

nen van invloed zijn.

Wanneer hij in aanraking is gekomen met graffiti, gaat hij

opzoek naar een alias. Hieraan gaan vele schetsen aan voor-

af, voor het bepalen van de uiteindelijke naam. Dan wordt

duidelijk welke letters tot de favorieten behoren om zo tot

een tagnaam te komen. Ook de ‘betekenis’ of de ‘achterlig-

56 ‘Wilde Typografen’

Page 61: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

gende’ gedachten van een woord kan een reden zijn om deze

als tagnaam te gaan gebruiken. Deze moet wel zo orgineel

mogelijk zijn, omdat hij hier een hele lange tijd mee moet

leven. Hij krijgt hier als het ware een speciale band mee, net

zoals zijn roepnaam. Het kan dus wel zo zijn dat de schrijver

na een tijd een mooiere naam neemt. Hij zit er dus niet aan

vast. Het nemen van een andere naam heeft nog meerdere

oorzaken.

Als een schrijver op het punt belandt dat hij zich qua stijl dui-

delijk onderscheidt van andere schrijvers en hiermee bekend

is geworden, is hij voor het verwerven van respect niet meer

aan zijn tagnaam gebonden. Het gebruik van andere letters

is dan een welkome afwisseling. Hij wordt dan door een

groot deel van de scene toch herkend aan zijn stijl. Hij kan

ook dezelfde letters houden of een deel daarvan, maar dan

in een andere volgorde, zodat hij een andere naam krijgt. Het

voordeel van het gebruiken van een andere naam, is dat de-

ze onbekend is bij de (spoorweg)politie. Voor de overige,

minder bekende schrijvers betekent het wisselen van tag-

naam vaak het opnieuw opbouwen van hun reputatie.

Na het bekend zijn geworden aan de hand van zijn stijl groeit

de interesse voor de schrijvers-wereld en houdt hij zich actie-

ver bezig met graffiti. Hij leert andere schrijvers kennen en al

snel worden er onderling black-books uitgewisseld. Hij richt

zijn eerste crew op of sluit zich aan bij een bestaande crew.

Hier raakt hij bekend met de gedragscodes binnen de scene.

Hij had vooraf nooit kunnen denken dat zijn hobby een uit de

handgelopen passie zou kunnen worden, die veel tijd, geld

en moeite zou gaan kosten. En over de risico’s maar niet te

spreken. Na het vele bomben (schrijven) van tags en pieces

wordt de interesse in het taggen wat minder en gaat hij zich

meer specialiseren in zijn eigengemaakte stijl door het ma-

ken van vette pieces. Vaak worden ook de eerste spuitop-

drachten van particulieren aangenomen. Hier begint het

schrijven een echte levenswijze te worden en vervaagd de

hobby. In het begin werden de veilig afgelegen plekjes uit-

gekozen, nu hebben de beter zichtbare lokaties zoals winkel-

straten in de binnenstad de voorkeur gekregen en het doen

van treinen die het meeste respect verkrijgt binnen de scene.

Als de schrijver genoeg aan treinen en winkelpanden heeft

gedaan, verplaatst hij zich op nationaal niveau. Hij is nu ac-

tiever dan ooit. Hij moet minimaal een keer per week een

bombings-actie plegen en is ook regelmatig in het buiten-

land bezig. Vooral New York staat bovenaan het verlanglijstje.

Degene die dit bereikt is de crème de la crème van de graffi-

ti-scene. Zij worden vaak uitgenodigd door buitenlandse

schrijvers, verschijnen in graffiti-magazines en genieten

internationale fame.

De eventuele angst voor een strafblad, de intensivering van

interesse, het toekomstperspectief en de mening van ande-

ren, spelen een belangrijke rol bij de keuze om deze levens-

stijl al dan niet voort te zetten.

5.4.5 Boodschap

Is graffiti het spuiten van alleen maar letters of ligt er een

diepere betekenis achter. J&M dachten hier vroeger niet echt

over na. Ze wilden alleen maar een stijl ontwikkelen, maar

een boodschap overbrengen, nee hoor! Sinds J op de kun-

stacademie zit denkt hij toch wel vaker na over het overbren-

gen van een boodschap. Het is en blijft volgens hem toch

een grote egotrip. “J: Je eigen naam of logo toch zoveel mo-

gelijk verspreiden.”

Toen zijn oma laatst was overleden zette hij bij een piece wel

groot oma neer. Niet zoals in Amerika het geval is, waar ze

echt een hele grote memorial muur (speciale graffitiwand

voor een overleden held, vriend of familielid) maken.

‘Wilde Typografen’ 57

Page 62: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

“J: Ik vind het wel tof als iemand een piece zet met een

diepere betekenis. Je ziet het ook steeds meer terug bij het

wildplakken en het stickeren. Maar de meeste schrijvers zijn

nog best jong, zo tussen de 16 en 26 jaar, die denken niet

echt na over een diepere betekenis bij een piece.”

Dus een ‘politieke boodschap’ neerzetten zit er bij deze schrij-

ver niet echt in. Er zijn natuurlijk wel schrijvers die dit wel

eens doen. Deze maken dan een echt mooie illustratie op de

muur van bijvoorbeeld twee oud presidenten die aan het

schaken zijn met kernwapens.

Dit is dan wel een ‘zwaar bela-den politieke boodschap’, wat

tevens wel is gedaan in een graffiti-stijl. Het komt dus wel

eens voor. Dit ligt namelijk aan de ‘politieke ontwikkelingen’

binnen een land. In vergelijking met New York waar in de

jaren ‘60 de ‘politieke boodschap’ veelvuldig aanbod kwam,

komt het nu wel veel minder voor.

5.5 Graffiti hoort bij een stad

Er zijn mensen die zeggen dat graffiti nu eenmaal bij de stad

hoort. Volgens Tom ter Bogt, universitair hoofddocent jeugd-

studies en cultuurpsycholoog te Utrecht, hoort het ook bij de

stad. “Het is er altijd al geweest. Het kwam al voor in het

oude Pompeï, waar de Romeinen al ‘schunnige teksten’ op

de muren kalkten. Deze teksten doen niet onder voor de taal

die je tegenwoordig op de muren aantreft.” (Bronger, 1996)

Volgens J&M zijn er wel grenzen voor het spuiten in een

stad. In Dortmund (Duitsland) hebben J&M een kerk gezien

die helemaal onder de graffiti stond. “J: Er staat daar ge-

woon een vette piece op.” Voor J hoeft dit ook weer niet,

hij vindt het een beetje overdreven. “M: In sommige steden

staat gewoon heel de stad vol, en dan ze ook nog gewoon

de kerk.” Hij vindt het gewoon een ‘spot’ drijven, en het heeft

totaal niks te maken met de roots die de graffiti-scene kent.

Hij vindt het dan ook erg zinloos om een kerk te doen. Vooral

58 ‘Wilde Typografen’

In Memory of Niels, door Buda, 1998

Bush Senior en Sadam, door Hex, 1992

Page 63: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

in Nederland, want hier heb je genoeg ruimte om bijvoor-

beeld een muur te doen. “M: Als je iets onderspuit wat waar-

de heeft, zoals een kunstobject of een politiek iets, moet het

wel ergens zin hebben. Je gaat ook niet zomaar op auto’s

taggen. Er zijn toch wel grenzen.”

5.5.1 Steden onderling

Het lijkt dat graffiti het meest in Nederland voorkomt. Is dat

wel zo het geval? Is het misschien omdat er hier minder re-

spect is voor het gezag? Het tegendeel is waar. Grote Duitse

steden als Berlijn kennen ook graffiti. Zeker bepaalde buur-

ten. Volgens Set en Pone, die behoren tot één van de beste

van Europa, is het zelfs in Zwitserland helemaal hot. Het is

niet typisch Nederlands. De Engelse steden kennen het nam-

elijk ook. Zeker moeten we de Amerikaanse steden niet ver-

geten, want daar is graffiti toch begonnen. Je kan geen ver-

band leggen tussen autoriteit en graffiti.

In Nederland zijn er ook verschillen te vinden tussen steden

onderling. Volgens J&M heeft brabant in vergelijking met

Rotterdam en Amsterdam niet zo’n hele grote crews, het zijn

allemaal kleine groepjes waar er twee van elke crew het echt

helemaal doen. Elk jaar is er dan weer een andere King die

het overneemt, waar ze weer twee jaar op kunnen teren. In

Den Bosch wordt de binnenstad dagelijks schoongemaakt.

Tilburg en Eindhoven zijn volgen J het meest gebombd van

Brabant. “M: In Oss rossen ze er ook wel op los.”

Rotterdam is op het ogenblik helemaal hot, en Amsterdam

kan er ook wel mee door. Volgens J kan je jezelf meer bewij-

zen in de grote steden. Er zijn daar meer plekken om te

doen.

“M: Als je in Amsterdam geboren bent en je gaat dan schrij-

ven, ben je een Amsterdamse schrijver. Amsterdam op zich

zegt al veel. Het heeft al een soort meerwaarde. Als je uit

Brabant komt, wordt je later ontdekt.”

Als je uit Brabant komt ben je volgens J dan ook “de boer

met de zachte G”.

“M: Wij hebben zeg maar Armand, en Rotterdam heeft Jules

Dilder. In Brabant is het allemaal tweede klas.”

Maar op zich zijn de Brabantse schrijvers er wel trots op. In

Amsterdam heb je natuurlijk metro’s, die je in Brabant niet

hebt. Boven de rivieren heb je dan ook veel meer, en toffere

plekken om te schrijven. Einhoven is dan ook een stuk klein-

er als Amsterdam.

“J: Het heeft ook wel zijn voordelen. Je gaat één avond bom-

ben en iedereen kent je. Maar in Amsterdam zijn ze altijd al

los gegaan.”

Wie nou echt het meest doen in Nederland willen J&M niet

zeggen, omdat ze niet overal in Nederland komen. Maar een

kleine indicatie gaat toch wel uit naar de jongens boven de

rivieren.

5.5.2 Stijlen

Zoals we al eerder hebben gezien in hoofdstuk 4 zijn er ver-

schillende stijlen te benoemen. Deze zijn al in een rap tempo

ontwikkeld in Amerika en wij hebben deze overgenomen.

Volgens J&M heb je ‘vette stijlen’, wat een ‘vette stijl’ is, is

ook maar abstract. Er is wel een soort algemene toets over

wat dan een ‘vette stijl’ is of niet. De schrijvers onderling

bepalen wat een ‘vette stijl’ is. Hier wordt in de harde kern

over gesproken en zo krijgen veel schrijvers een bepaalde

stempel opgedrukt. Een schrijver die een beetje afwijkt in

stijl, wordt door een groot deel van de scene toch herkend

‘Wilde Typografen’ 59

Page 64: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

aan zijn stijl. Een bepaalde stijl hebben is belangrijk voor on-

der andere: ‘herkenning’, ‘meerwaarde’ en het ‘respect’ die

een schrijver met zich meebrengt. Vaak zie je aan iemand zijn

stijl, ook zijn persoonlijkheid terug.

“J: Als je iemand buiten de scene persoonlijk kent, dan komt

het best wel vaak voor dat zijn stijl en persoonlijkheid over-

eenkomen. ‘Rauwe gasten’ hebben vaak een ‘rauwe stijl’.

‘Gelikte gasten’ hebben vaak een ‘geliktere stijl’.”

“M: Het kan ook zijn dat een stijl van iemand is om hele

lelijke pieces op een gelikte manier te zetten. Dit is dan wel

een stijl die niet vaak voorkomt. Zo val je dus op, en verkrijg

je respect, ondanks dat de letters er knullig uitzien, maar wel

vet afgewerkt zijn.”

Eindhoven en Tilbug hebben volgens J&M een bepaalde stijl

in vergelijking met de rest van Nederland. Hier zijn ze vooral

bezig met ‘latex-pieces’ en ‘stickers’. Die latex-pieces in Eind-

hoven zijn meer ‘klassieke pieces’, zoals tientallen jaren te-

rug, echte oldschool. Latex-pieces zijn pieces die zijn opgezet

met de kwast of roller, om zo in een kortere tijd een zo groot

mogelijk oppervlakte te doen. Deze vaak witte letters wordt

dan met een dikke zwarte outline benadrukt. De voordelen

van een latex-piece zijn onder andere: ‘minder kostbaar’, ‘be-

ter leesbaar’ en ‘opvallender’ dan gekleurde wildstyle-pieces.

Wat eerder al te spraken kwam is de lettervoorkeur. Voor het

ontwikkelen van een bepaalde stijl is de letterkeuze voor een

tagnaam zeer belangrijk, omdat het een lekker gevoel moet

geven als je een piece, throw-up of een tag zet.

In Amerika dacht onder andere Seen hier al over na. Seen

vond de ‘S’ en de ‘E’ toffe letters. J&M vinden onder andere

ook de ‘S’ en de ‘E’ toffe letters. Er zijn maar een paar verve-

lende letters volgen hen. Dat zijn de ‘L’, ‘U’, ‘V’, ‘O’ en de ‘I.’

Maar de ‘E’ springt er wel boven uit.

“M: Het is altijd wel fijn om een afwisseling te hebben van

kapitaal en onderkast. Zowel de onderkast ‘e’ als de kapitaal

‘E’ is tof om te gebruiken. Er is zelfs iemand op de letter ‘E’

afgestudeerd.”

De ontwikkeling van het schrijven is nogwel in beweging.

Maar de ‘progressie’ die de schrijvers in de afgelopen jaren

hebben gemaakt, is niet meer zo groot als tien jaar geleden.

Het zijn over het algemeen toch vaak copieën met een afwijk-

end tintje.

De laatste echt grote innovatie binnen de graffiti-scene vormt

de 3-D stijl, zo’n jaar of tien geleden ontworpen door één van

de voorlopers binnen de Nederlandse Graffiti-scene; Delta,

alias Mess. Hij is al sinds het begin van de ja-ren tachtig bek-

end als lid van één van de bekendste graffitigroep USA,

waarvan destijds ook Shoe en ‘de zoon van’ Jasper Krabbé,

alias Jazz, deel uitmaakten.

Delta begon eind jaren tachtig als grafisch vormgever. Na

een aantal jaren in die branche werkzaam te zijn geweest,

maakte Delta zijn comeback binnen de graffiti-scene met een

nog niet eerder vertoonde 3-D stijl. Een techniek die diepte

suggereert, die nog nooit eerder was vertoont.

Tot op de dag van vandaag komen graffiti-toeristen uit de

hele wereld naar Nederland om op de Amsterdamse muren

de 3-D stijl van Delta in levende lijve te aanschouwen.

Over het algemeen is er vandaag de dag, buiten de 3-D stijl

van Delta maar weinig vernieuwing qua stijl in de Neder-

landse graffiti-scene. Het is steeds meer gericht op de ‘kwa-

liteit’ van de schrijvers. Wel in andere landen zie je steeds

meer flink uitgewerktere stijlen opkomen, die het oog het

aanzien waard is.

60 ‘Wilde Typografen’

Page 65: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

‘Wilde Typografen’ 61

Delta, 2000 Delta, 2000

Page 66: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

62 ‘Wilde Typografen’

Hanem, Drim, Valencia, 2002

Rusl, Suma HWS, Neckarsulm, 2002

Swet, Kesy, Done, Sweden, 2001

Page 67: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

‘Wilde Typografen’ 63

De stijlen die je

tegenwoordig te-

genkomt in ver-

schillende landen

worden steeds

technischer uitge-

werkt, met enorm

fatasierijke achter-

gronden, in een

steeds wildere

stijl, die het oog

niet meer kan vol-

gen. Je zou niet

zeggen dat de pie-

ces van tegenwo-

ordig afstammen

uit Amerika.

Dyset, Post, België, 2001

Syer WB, Antik door Tee, Bremen, 2002

Page 68: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

5.6 Maatschappelijke kijk

Er werd tientallen jaren geleden toch wel kritisch tegen graf-

fiti aangekeken. Ook tegenwoordig zijn de meningen ver-

deeld. Is het nu vandalisme of kunst. Voor veel bedrijven en

instanties is het jaarlijks toch wel een flinke schadepost voor

het verwijderen van illegale graffiti. Ook in de politiek willen

ze hun steentje bijdragen aan deze overlast. Maar of graffiti

hoge prioriteiten heeft is nog maar de vraag.

5.6.1 Politieke beleidsvoering

In februari 1995 heeft artikel 140 van het Wetboek van Straf-

recht zijn intreden gemaakt. Dit kwam tot stand na het pro-

ces Assen versus de Fucking Rocking Lunatics (crew). Deze

mag toegepast worden op graffiticrews. Ooit werd dit artikel

in het leven geroepen tegen grote drugssyndicaten en orga-

nisaties als de Rote Armee Fraktion. Een schrijver kon voor

dit wetsartikel wegens vandalisme hooguit maar zes uur

worden vastgehouden, in 1995 was dat twee keer 48 uur

wegens ‘lidmaatschap van een criminele organisatie met als

doel het plegen van misdrijven’.

Ook volgens de APV (Algemene Plaatselijke Verordening) is

graffiti in alle Nederlandse gemeentes verboden. Een ander

voorbeeld, is artikel 64, hoofdstuk 4 van de APV van

Zaanstad:

“Het is verboden op een aan een ander toebehorend

roerend of onroerend goed dat vanaf de openbare

weg, of de spoorbaan zichtbaar is, zonder toestem

ming van de rechthebbende, bekendmakingen, af-

beeldingen of tekens aan te brengen, deze goederen

te bekrassen of te bekladden.”

(Roggeveen, 1995)

De juridische problemen kunnen dus voor de graffiti-schrijver

groot blijken. Er zijn tal van wetsartikelen waar een rechter

een vonnis op kan gronden dat veel strenger uitpakt dan een

APV-artikel toelaat, zoals het artikel 140 van het Wetboek van

Strafrecht. “Er moet dan sprake zijn van wederrechtelijke

handelingen zoals vernieling en dergelijke. De overtreding

moet dan een misdrijf zijn geworden. Het wetboek houdt zich

niet bezig met de vraag of het gaat om straatschennerij of

kunst.” (Roggeveen, 1995)

De politie in Zaanstad heeft in 1994 het verschijnsel graffiti

nogal drastisch aangepakt. Men hoopten ermee de territori-

umdrift of de behoefte aan erkenning wat in te kunnen dam-

men. Er werd een foto-inventarisatie gemaakt van alle graffiti

in de stad en aan de hand van dat fotobestand werd een in-

dentificatiemethode ontwikkeld. Zo kwam er een eind aan de

activiteiten van een crew, die zich UFB (Untouchable Fres-

hing Bombers) noemde, een groep jongelui van omstreeks

17 jaar. Zo onaantastbaar waren ze dus ook weer niet. Ze

konden de overheid helpen bij het verwijderen van 200

kunstwerkjes in de stad. Dat verwijderen van het spuitwerk

is intussen uitgegroeid tot een bedrijfstak waarin miljoenen

omgaan. Amsterdam telt alleen al ongeveer 40 bedrijven die

zich bezighouden met het verwijderen van graffiti.

Tot eind jaren ‘90 waren de wetten zeer aangescherpt, de

boetes werden steeds hoger en men registreerden alles zéér

nauwkeurig. Maar het leek wel of het echt aan het inburge-

ren was. Als er eenmaal wat minder aan graffiti gedaan

wordt door de schrijvers, kakken ze in bij de politiek, en ligt

de prioriteit ergens anders. In november 2002 verscheen een

artikel in de De Stem:

“CDA: ‘Lik op stuk bij kleine overtredingen’. Kleine

overtredingen (graffiti, zwerfvuil, geluidsoverlast)

moeten op dezelfde manier bestraft worden als fout

parkeren: meteen een boete. Het CDA eist in novem

64 ‘Wilde Typografen’

Page 69: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

ber van 2002, dat gemeenten de bevoegdheid krijgen

deze ergenissen via het uitdelen van bestuurlijke san-

cties te bestraffen. Volgens het CDA hoeft het extra

toezicht de gemeenten niets te kosten.”

(De Stem, november 2002)

Froukje Hoekstra is hier helemaal op tegen. “Echt op zijn

Amerikaans”, zegt ze.“ Hoe meer je de dingen verbied en

onderdrukt hoe spannender het wordt. Dat was in Amerika

ook zo. Het zijn toch allemaal jongens vanaf 12, 13 jaar. Er is

niks spannender dan voor de politie weg te rennen.”

5.6.2 Bedrijven en instanties

Veel bedrijven en instanties zoals openbaarvervoersbedrijven

als de RET (Rotterdamse Electrische Tram) en de NS (Neder-

landse Spoorwegen) hebben de afgelopen tientallen jaren te

kampen met graffitioverlast. Het meest is dit het geval bij de

metrolijnen.

In 2001 is de veiligheid en verloedering als gevolg van van-

dalisme en graffiti, in het openbaar vervoer verslechterd. De

RET heeft hier maatregelen voor getroffen. In samenwerking

met de politie, justitie en gemeente probeert de RET de inci-

denten te verminderen. Ook is er meer cameratoezicht ge-

komen.

In een persbericht van 2002 komt naar voren dat de RET zich

meer focust op het graffitiprobleem in de metro. In alle me-

trovoertuigen wordt scherp gelet op graffitioverlast en wordt

een ‘lik-op-stuk-beleid’ ingezet. Een enkel maatregel werd al

in januari van dat jaar met succes uitgevoerd.

De RET is de overlast van graffiti meer dan zat en neemt

daarom een reeks van maatregelen. Niet allemaal nieuw,

maar wel volledig op elkaar afgestemd. De RET richt zich

op toezicht en controle, schoonmaken en schoonhouden,

registreren, vervolgen en vooral verhalen van de geleden

schade, die alleen al bij de voertuigen bijna 1.000.000 euro

per jaar bedraagt.

In het weekend van dertien en veertien april werden in alle

metrovoertuigen achterstallige graffitibevuiling verwijderd.

Op vijftien april van dat jaar startte de RET dus met schone

metro’s en om dat zo te houden werd dus die lik-op-stuk-

beleid uitgevoerd. Een mobiel schoonmaakteam reinigden

direct na melding alle kleine graffiti. Bij grote bevuiling werd

de bekladde metro op het station Kralingse Zoom uit de

dienst gehaald en omgewisseld voor een schone metro.

Dit om schade aan kleding en dergelijke te beperken. De

bekladde metro werd door deskundigen schoongemaakt in

de remise. De Ret streeft er naar de overlast voor reizigers zo

veel mogelijk te beperken.

Ook de kaartcontrole op de metrolijnen is drastisch ver-

scherpt. De kaartcontroleurs van de RET voeren in samen-

werking met de politie dagelijks op verschillende metrolijnen

controle uit. Dit heeft geresulteerd dat er veel graffitispuiters

op heterdaad zijn betrapt. Ook de geplaatste, op afstand be-

weegbare camera’s, die dag en nacht door professionele ca-

merateams worden bekeken, dragen hun steentje bij in de

strijd tegen graffiti.

Als een schrijver op heterdaad wordt betrapt, wordt deze

aangehouden. Dit op heterdaad betrappen kan/mag iede-

reen, dus ook de reizigers. Alle RET-medewerkers krijgen

instructies over hoe ze dit het beste kunnen doen, en hoe ze

de dader(s) over kunnen dragen aan de politie. Maar dus ook

de reizigers worden geïnformeerd over hun mogelijkheden.

Als een reiziger een schrijver op heterdaad betrapt kan de

reiziger via de SOS-paal in een metrostation of via de tele-

foon een melding geven. Om te zorgen dat deze inspannin-

gen ook een vruchtbaar vervolg krijgen, heeft de RET afspra-

‘Wilde Typografen’ 65

Page 70: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

ken gemaakt met de politie, justitie en de gemeente in het

‘Regionale Handhavingsarrangement Openbaar Vervoer.’ De

aangehouden daders worden dus ook daadwerkelijk ver-

volgd en de RET zal de geleden schade verhalen op de

dader(s).

Alle graffitimeldingen worden door de RET geregistreerd in

een speciaal daarvoor ontwikkeld computersysteem. Niet

alleen de melding, maar ook het schadebedrag en een foto

van de graffiti worden geregistreerd. Met deze gegevens

kunnen analyses gemaakt worden van graffiti-bewegingen,

waardoor de politie steeds gerichter kan opsporen. Ook

wordt op basis van deze gegevens aangifte gedaan bij de

politie, zodat, als de politie een dader aanhoudt, er een dos-

sier is opgebouwd met vergelijkbare verrichtingen. Daarmee

kan de schrijver zijn werk ten laste worden gelegd en niet

alleen hetgeen waarvoor hij op heterdaad is betrapt, dit

alleen bij bewezen schuld.

De maatregelingen die de RET in samenwerking met justitie

en politie voert is best tot een succes te noemen. Het schrij-

ven in de metrotunnels en op de metro’s wordt dus zodanig

vermoeilijkt voor de schrijvers dat dit resulteerd in schonere

metro’s. Dat wil niet zeggen dat het is opgelost. De spanning

en de uitdaging om een metro te doen wordt nu alleen maar

vergroot. En dat is toch wel één van de grootste ‘drijfveren’

van een schrijver. Wat men er mee kan bereiken is dat een

schrijver even twee keer nadenkt voordat hij een metro wil

doen.

5.6.3 Critici

Het zal altijd wel zo blijven, dat er kritisch gekeken wordt

tegen graffiti. Het heeft nu eenmaal een naam opgbouwd in

de loop der jaren. Of het nu mooi of lelijk is, goed of kwaad,

het zal er altijd wel zijn en blijven.

Tom ter Bogt zegt:

“Mooie graffiti is mooi, en lelijke is lelijk, en het kan

heel kunstzinnig zijn. Waar ik wel een hekel aan heb,

is dat mooie gebouwen worden volgekalkt met vage

letters. Het afgebrande conservatorium in Utrecht bij-

voorbeeld, onlangs geheel gerestaureerd, zit nu al

weer onder de graffiti. Doodzonde. Maar op lege

stukken muur kan het heel aardig zijn.”

(Bronger, 1996)

Deze uitspraak kan hij delen met Froukje Hoekstra. “Als het

mooie pieces zijn heb ik daar geen bezwaar tegen. Alle ge-

meentes zouden een plaats ter beschikking moeten stellen.

Dan denk ik dat je heel veel zou kunnen vermijden. Het wild-

taggen zal altijd een probleem blijven. Dat moet opgeruimd

worden. Waar ik echt op tegen ben, is het taggen op kunst:

beelden, openbare standbeelden. Echt vandalisme. Oppak-

ken en laten schoonmaken. Dan zien ze zelf ook hoe verve-

lend het is om het schoon te maken. Op muren die zich er

voor lenen, oké, daar kan ik wel mee leven.”

Of graffiti nu kunst is zal altijd wel een dilemma blijven.

Graffiti is volgens J&M geen kunst maar een cultuur. Een

piece op een doek of een sticker vinden zij wat minder. Een

doek heeft meerdere mogelijkheden. Een doek is een object

wat je ophangt en waar je helemaal vrij in bent om te doen

wat je wilt maken.

“J: Een muur is vanuit het oogpunt van een schrijver iets

waar je je naam op gaat zetten. Je krijgt ook geen respect

om op een doek een piece te gaan zetten.”

Tom ter Bogt vindt een rare handtekening geen kunst. Wel is

er een uitzondering te noemen. “Keith Haring is het grootste

voorbeeld van een graffiti-kunstenaar. Graffiti is op zijn best

een versiering van de stad, en op zijn slechtst lelijk, storend

66 ‘Wilde Typografen’

Page 71: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

en onesthetisch.”

Het blijft, volgens Froukje Hoekstra, toch een moeilijk punt

om de illegaliteit eruit te halen. Het heeft een stempel gekre-

gen in de loop van de tijd en die stempel zal er toch wel

even in blijven zitten. Daarom hanteren ze in de kunstwereld

heel nadrukkelijk ‘graffiti-art’ in plaats van graffiti.

“Ze moeten wel een duidelijk onderscheidt kunnen maken”,

zegt ze. Al die jongens die ik heb geïnterviewd en die in

Nederland hebben geëxposeerd zijn toch allemaal illegaal

begonnen, maar zijn wel doorgegaan met hun kunst. Graffiti

blijft bij veel mensen toch een beetje besmet vanwege dat

woord graffiti. Als het in een museum hangt wordt er toch

anders tegenaan gekeken.”

5.7 Graffiti als modebeeld

Het modebeeld waar graffiti-elementen in voorkomen, is al

terug te vinden in de hiphop-cultuur. In paragraaf 4.3 werd

graffiti en de hiphop-cultuur behandeld. Waar graffiti een

graffische kunstuiting is van de straat, geldt dit qua pop-

muziek voor rap. “Rapmuziek is een communicatiemiddel

voor de jongeren die vanwege hun sociaal-economische

positie geen toegang hebben tot de reguliere mediua”, dit

volgens de rapper Ice-T.

Volgens M is het zo aan het inburgeren dat het een soort

modeverschijnsel aan het worden is. Vroeger moesten J&M

nog zelf op zoek naar hun bussen en magazines. Ze hadden

toen één winkel waar ze terecht konden voor hun bussen.

“J: Die moet je dan ook maar zien te vinden. Dat was toen

de markt op het Waterlooplein. Daar kon je bij wijze van

spreken maar drie keer in de week terecht.”

Tegenwoordig zijn de mogelijkheden om graffiti te spuiten

steeds makkelijker aan het worden. Je ziet steeds meer bij de

trendy-schoenenwinkels een rekje met spuitbussen met daar-

naast verschillende graffiti-magazines, die elke beginnende

spuiter kan kopen. Ook bij de vele skate-winkels kan men

het benodigde materiaal kopen. Het verkoopt nu gewoon!

“J: Hier wordt je dan verteld waar je een piece kan spuiten,

en waar je de ‘wall of fames’ kan vinden. Er wordt dan een

magazine voor je neergelegd. “Dit is een magazine”, zeggen

ze dan. Dan ga je naar huis en trek je een paar letters over

van iemand, en binnen een week ben je een schrijver.” Dit

tot ergernis van de echte schrijver.

“M: Daarom zie je overal steeds meer van die lelijke tags

staan. Dat zijn ventjes die niet door de roots geïnspireerd

zijn, maar door de hiphop-muziek, en gaan dan naar die win-

kels toe, zoals ik al zei. Die leggen dan een magazine neer en

die ventjes van een jaar of 14 gaan dan maar wat aankloten.

Ze kunnen misschien wel een graffiti op papier tekenen,

maar een leuke tag of piece zetten, ho maar!”

“M:Je ziet het ook bij die goedkope kledingwinkels. Dan

staan er op truien van die toy-tags. Als ik buiten loop zie ik

wel eens kinderen rondlopen met zo’n trui aan. Dan weet ik

al dat het zo’n B-merk is.”

Ook de bekendere fabrikanten, waaronder Nike en Fanta krij-

gen hier steeds meer interesse in. Dit bleek uit een nieuw-

suitzending van RTL 4, 7 januari 2003.

5.8 Toekomstbeeld

Om tien of vijftig jaar verder te kijken, is best wel lastig. Over

de aanpak van graffiti en zijn voortbestaan valt natuurlijk wel

te twisten. Ook hoe er dan tegen aangekeken wordt is na-

tuurlijk onzeker, maar een enig idee hebben we wel.

‘Wilde Typografen’ 67

Page 72: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

5.8.1 Aanpak en voortbestaan

Graffiti is moeilijk aan te pakken. Tom ter Bogt verwacht niet

dat het veel zal helpen om acties te houden tegen graffiti.

Het geven van voorlichting over graffiti op scholen, dat de

daders flinke straffen oplopen en dat er stadswachten zijn

kan hoogstens een iets hogere drempel ontstaan om iets op

de muur te spuiten.

Ook als de hele binnenstad schoongemaakt is, kan het inder-

daad zijn dat men niet zo gauw iets op de muren neerzet. Er

wordt volgens ter Bogt namelijk meer gespoten op muren

waar al iets staat. Maar de graffiti kan zich ook verplaatsen

naar andere delen van de stad. In New York is de graffiti wel

met succes aangepakt, in de metro. Men voelden zich daar

onveilig door al die teksten op de muur. Graffiti wordt snel

geassocieerd met vandalisme.

Alles is daar in de metro schoongemaakt, en het is redelijk

gelukt om het daar ook schoon te houden, wat hier in Neder-

land toch een probleem schijnt te zijn. Maar in de buitenwijk-

en van New York kom je graffiti nog veel tegen. Daar blijft het

bestaan. Ook in in Nederland zal het blijven bestaan

(Bronger, 1996).

In 1995, heeft onder andere Pone zijn twijfels over de graffiti-

hype in Nederland. Zal het nog wel voortbestaan in Neder-

land? Zullen de spetters er weer af gaan vliegen? “Pone: Op

het ogenblik zitten we in een uiterst trieste periode. Er ge-

beurt niet veel. Je krijgt nu gastjes die denken dat ze meteen

Old School en King zijn. Ze bouwen om niks een ego op. Ze

hebben twee drie busjes thuis staan en dat is alles. Ze weten

niks, ze hebben geen roots en geen respect. De pieces van

nu, ik moet er van kotsen. Graffiti is niet dood, zo ver wil niet

gaan, maar wij zijn wel de laatsten der Mohikanen. Wij zullen

de wet blijven jennen.” (Bekkers, 1995)

Zal graffiti nu gaan toenemen in de toekomst, of zal het de-

finitief in elkaar storten? Dit is een vraag die wel te beant-

woorden is, maar niemand zal het echt weten. Het zal de tijd

uit moeten wijzen.

“J: Ik denk dat het wel hetzelfde zal blijven, maar de tactiek-

en van de schrijvers moeten aangepast worden. Je ziet over-

al in de grote steden steeds meer camera’s hangen. Je kan

dan niet zomaar meer overal een tag of een piece neerzetten.

Of je moet echt gek zijn. Op alles wordt wel een oplossing

gevonden. Vroeger liep je gewoon nog op de yard (rangeert-

errein) rond, daarna kwamen er hekken omheen die steeds

hoger werden gemaakt, met prikkeldraad en dergelijken. We

namen toen wel een tang mee, om het hek door te knippen.

Je hebt nu ook lui die er braaf uit zien in de trein. Net zaken-

lui, maar die ondertussen alles volbomben. En ik denk dat

dat soort tactieken wel misschien veel meer gebruikt gaan

worden in de toekomst.

De stap om tegenwoordig een piece te spuiten wordt wel

steeds groter. Soms denk ik dat de overheid er wel enige

controle over heeft, maar dan moeten ze het wel harder aan

gaan pakken. En niet steeds gaan verslappen, en denken dat

ze het opgelost hebben. Net als in Amsterdam dachten ze dat

het niet schoon te krijgen was, nu ben je blij als een paar be-

kende namen ziet staan. Als ze echt willen dat alles schoon

wordt krijgen ze dat wel voor elkaar, maar zoals ik al zei,

wanneer ze gaan verslappen, duikt de graffiti meteen twee

keer zo snel weer op. Een goed voorbeeld is, als de gemeen-

te de tunnels twee jaar lang intensief gaat schoonmaken,

en ze laten de tunnels na twee jaar weer met rust, dan staan

binnen een half jaar die tunnels weer helemaal onder. De ge-

meente denkt na twee jaar schoonmaken, “ze zijn schoon, en

ze zullen wel schoonblijven, we kunnen weer een ander be-

leid gaan voeren”. Het is sneller ondergespoten dan dat ze

het schoon hebben gemaakt. Het probleem ligt bij de rege-

ring, als je in Nederland opgepakt wordt, en je bekend niet

68 ‘Wilde Typografen’

Page 73: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

voor het gepleegde feit, kunnen ze je bijna niet vervolgen

voor een straf.”

Volgens M zal graffiti wel steeds meer in gaan burgeren,

en het zal steeds meer geaccepteerd worden. De schok was

vroeger natuurlijk groter als tegenwoordig. Omdat er toen

ineens graffiti was. Men zag het als vandalisme. Terwijl je er

nu mee opgroeid. Het is tegenwoordig niks nieuws meer.

“J: Hetzelfde zie je bij de Euro. Degene die er mee geboren

wordt, weet niet beter. Zo is dat ook met graffiti.”

Over tien jaar ziet M nog steeds de dingen met de spuitbus

gemaakt worden. Maar ook de ‘politiek gerichte’ dingen zul-

len volgens M steeds meer aan de orde komen. Net als

vroeger in New York, toen graffiti na de politieke opstand tot

stand kwam. Dan zit je volgens M wel weer in een cyclus.

Hij noemt het een ‘soort conjuctuur met pieken en dalen.

Ook de hiphop van tegenwoordig schijnt volgens J&M

nog van invloed te zijn bij de jongeren die aan graffiti deel

nemen. Rap is gewoon nog populair. Het brengt volgens hun

wel een negatieve gedachten over. Zo van “fuck the world,

ik doe toch gewoon waar ik zin in heb”. Dat zal dan nog wel

enige tijd van invloed zijn.

Het zal dus nooit gaan verdwijnen volgens de Eindhovense

boys.

“M: Je kan hooguit een maatschappij krijgen waar de men-

sen die behoefte helemaal niet hebben. Er zijn natuurlijk wel

plekken op de aarde waar het schoon is, en toch zie je daar

dan opeens een hartje met een pijltje er door heen. Als er

geen graffiti is gaan de jongeren zich wel op een andere

manier uiten. Een grote stad heeft gewoon graffiti nodig.

Als ik in een grote stad komt is er altijd wel graffiti.”

Je ziet nu steeds meer de oude dingen van vroeger terug-

komen, zoals bij kleding en muziek. Zo zal dat ook gaan ge-

beuren bij graffiti. De Old School stijl van vroeger zal steeds

meer terug gaan komen, maar dan veel technischer en beter

uitgewerkt. Volgens J zal er altijd wel een spuitbus, stift,

muur, en een bepaald handschrift zijn. Hij denkt hoe het er

nu aan toe gaat dat het nog wel even zo zal blijven. Echte

veranderingen zie je alleen maar in de kwaliteit van de schrij-

vers.

“J: Neem als voorbeeld de bodé poppetjes die vroeger hele-

maal in waren, in Zweden gaan ze nu helemaal terug naar

vroeger. Old School stijl in een nieuw jasje. In Zweden kom-

en er nu andere ontwikkelingen voor. Ze gebruiken de old

school stijl die men heel technisch uitwerkt. Super strakke lij-

nen met hele felle kleurvlakken met simpele vormen en cir-

keltjes. Heel erg 2D in plaats van 3D die in de jaren ‘80 en ‘90

heel in waren. Nu trouwens nog steeds, maar in Zweden

denken ze daar dus heel anders over.”

“Hoekstra: Je ziet nog steeds de klassieke letters, maar dat

wordt ook steeds meer een commercieel stramien. Ik zie

steeds meer een kopie van een kopie. Veel nieuws zie je

niet.”

Het nieuwe zit volgens Hoekstra meer in de dingen die niet

echt puur graffiti zijn. Dus niet puur de letters. Zij geeft als

voorbeeld, Keith Haring weer. “Het was toen iets nieuws. Het

is het idee van het constant werken met vaste elementen.”

Volgens Hoekstra kan de invloed van bijvoorbeeld Chinese,

Japanse en Arabische typografie een rol gaan spelen in het

vernieuwen van tags en pieces. “Zoals ongetwijfeld bij de

Marokaanse en Turkse gemeenschap kan ik mij voorstellen

dat je tags kan krijgen die heel arabisch zijn. Het kan ook een

inspiratiebron zijn voor de Nederlandse schrijvers, omdat het

schrift zich heel mooi leent voor een mooie tag. We leven de

afgelopen 20 jaar toch in een tijd dat we dingen van elkaar

‘Wilde Typografen’ 69

Page 74: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

overnemen en het verwerken tot een eigen beeld.”

Volgens Hoekstra zullen er uit duizenden schrijvers maar een

handjevol echt goede schrijvers overblijven, die een bijdrage

kunnen leveren in de ontwikkeling van de graffiti-beweging.

In ieder land heb je er wel een paar die uitgesproken goed

zijn.

“Froukje: Je hebt ook een aantal schrijvers die in de grafi-

sche vormgeving terechtkomen. Het is veel meer geïnte-

greerd in de officiële grafisch vormgeving. Dat is wel een

groot verschil met tien, twintig jaar geleden.”

Verder zal graffiti steeds minder als vandalisme worden ge-

zien. Het komt ook steeds meer voor in de reclame wereld,

en bij het grafisch vormgeven. Onder andere Fanta en Nike

hebben hier steeds meer interesse in. In Amsterdam is er dit

jaar (2003) zelfs weer een nieuwe graffiti-tentoonstelling ge-

houden met het werk van onder andere Futura 2000 die in

1992 al in Nederland en België had geëxposeerd. De organ-

isatoren doen zij onder het motto, dat graffiti niet meer moet

gezien worden als vandalisme, maar als kunst.

70 ‘Wilde Typografen’

Page 75: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

6 Conclusies

In dit afsluitende hoofdstuk worden de conclusies die voort-

komen uit de bovenstaande hoofdstukken beschreven. Hier-

bij worden de geformuleerde onderzoeksvragen aan het be-

gin van mijn onderzoek beantwoord.

6.1 Betekenis en ontstaan van graffiti

Dat er geen vaste betekenis is te vinden is wel duidelijk

geworden. Omdat het bij graffiti draait om het gestileerd

aanbrengen van letters, spreken ‘graffiteurs’ zelf van schrij-

ven en noemen zichzelf dan ook schrijvers. Graffiti is meer

de benaming van het normale publiek. Voor de schrijvers

zelf, is het een hele levensstijl en je bent pas een echte schrij-

ver als je illegaal te werk gaat. Deze ‘illegale uiting’ is al van-

af de prehistorische rotstekeningen tot stand gekomen. Zoals

we gezien hebben kan graffiti veelomvattend zijn. Graffiti

heel breed gezien, is alles wat aan beeld niet officieel, dus

illegaal tot stand komt in het openbare leven.

6.2 Ontwikkeling in Amerika

Onder andere door de moord op Dr. Martin Luther King brak

er een soort van indentiteitscrisis uit in Amerika. Dit had een

zeer duidelijke invloed op de jongeren in die tijd. Mede hier-

door begon eind jaren ‘60 graffiti op te komen. In Philadel-

phia deed graffiti als eerste zijn intreden. Hier had het een

‘territoriale functie’, en diende het als ‘afbakening’ van de

vele ethnische buurten. Daarna waaide het over naar New

York waar het een ‘uiting werd van macht’ voor individuele,

en groepen schrijvers. De functie van de tag (gestileerde

handtekening) als territoriale afbakening verdween naar de

achtergrond, en de tag werd overgenomen door andere jon-

geren uit New York. Zij schreven hun tags voorzien van een

nummer. Deze stonden in relatie met de straat waar zij

woonden. Daarna was het in 1969 de beurt aan de jongens

van Manhattan, die zich uitbreidden langs de openbaarver-

voersverbindingen naar de Bronx en Brooklyn. In 1971 werd

de schaal van de tags in viltstift als maar groter en groter, en

vele jongeren breidden hun tags uit met de spuitbus. Zij gin-

gen steeds groter te werk. Omdat er zoveel jongeren aan het

taggen waren, en de meesten zich wilden onderscheiden van

de rest, verdwenen halverwegen de jaren ‘70, de nummers

achter de tagnamen. Er werd steeds meer geëxperimenteerd

met stijl en kleur. Men begon de tag in dubbele lijnen te zet-

ten en al snel ontstonden de eerste throw-ups (snel gezette

pieces, die uit twee letters en twee kleuren bestaad) en wer-

den er verschillende stijlen ontwikkeld. Waaronder de bubble

letter en de 3-D (driedimensionaal) letter. Vanaf 1973 werden

de experimenten al steeds technischer en groter uitgewerkt,

en ontstonden de eerste masterpieces (grote graffiti) die zich

onderscheidden van alles wat daar aan vooraf ging. Begin

1974 werden er geen nieuwe stijlen meer geïntroduceerd,

maar werden er eindeloze variaties ontwikkeld. Het einde

van de ontwikkeling van de letterstijl, bracht de populairste

stijl van de jaren ‘80 met zich mee. De wildstyl (ingewikkelde

letters) deed zijn intreden, die nu nog steeds wordt gebruikt.

Van de vele schrijvers zijn er maar een handjevol overgeble-

ven die internationale faam hebben gekent, en nog kennen.

Onder andere in het kunstcircuit.

6.3 Legale en illegale graffiti

Legale graffiti wordt in eerste instantie gezien als ‘graffiti in

opdracht.’ Zoals het in opdracht spuiten op een rolluik van

een winkel, waar de winkelier met voorbedachte rade een

graffiteur in dienst neemt. Ten tweede kun je legale graffiti

voor de illegale schrijver plaatsen bij de ‘wall of fames’,

waar men zonder spanning te werk kan gaan.

‘Wilde Typografen’ 71

Page 76: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

Daarentegen wordt illegale graffiti onder andere gezien als

‘graffiti als incident.’ Hier gaat het om het bekladden uit ‘ver-

veling’ en ‘uitsloverij’. Vervolgens kan graffiti ook verschijnen

in de vorm van een ‘politiek signaal’. Hieronder vallen poli-

tieke leuzen die door individuen of groeperingen worden

aangebracht om de publieke opinie te beïnvloeden. Graffiti

functioneert hier als communicatiemiddel. Ten derde kan

‘graffiti als subculturele uiting’ worden aangetroffen. Hier-

mee wordt de graffiti bedoeld die het meest voorkomt in de

steden, bijvoorbeeld langs het spoor. Hier fungeert graffiti

hoofdzakelijk als middel dat een kick oplevert, maar ook kan

het de functie hebben om als communicatiemiddel te dien-

en. Dit werd hiphop-graffiti genoemd, omdat in de jaren ‘60

de treinen en de metro’s vol werden gezet met pieces en de

hiphop zijn intreden deed.

6.4 Graffiti individueel en groepsverband

In het begin van de jaren ‘60 gingen de schrijvers vaak alleen

op pad. Men ontwikkelde een eigen stijl. Naast het ontwikke-

len van een eigen stijl werd ook het groepsaspect belangrijk.

De schrijvers ontmoetten elkaar op de ‘writers’ corners’ en

leverden critiek op elkaars werk. Door deze geleverde kritiek

werden zij scherper en beter in het creëeren van hun werk.

Zij besloten ook om samen op pad te gaan. Langzamerhand

werden er crews (groepen schrijvers) gevormd om gezamen-

lijk pieces te gaan ontwerpen en te schrijven. De schrijvers

leerden van elkaars werk. Zo ontstonden er steeds betere

crews. Orginaliteit en stijl zijn van groot belang binnen een

schrijversgroep.

Het belangrijkste binnen een crew is dat zij elkaar niet ver-

linken. Omdat er steeds meer risico’s zijn om gepakt te wor-

den gaan sommige schrijvers tegenwoordig liever alleen op

pad. Ondanks dat er dan mensen op de uitkijk kunnen staan.

Vooral toys (beginnende schrijvers) brengen een gevaar met

zich mee, omdat zij zich kunnen verspreken. Ook wordt er

een bepaalde codetaal gebruikt in een crew, ter verdediging

van de gevestigde orde. Het werken in groepsverband bren-

gen tegenwoordig meer risico’s met zich mee, in vergelijking

met vroeger. Het vertrouwen binnen een crew onderling is

dus minder geworden.

6.5 Maatschappelijke kijk

De schrijvers hadden het straatbeeld in New York al helemaal

veranderd. Eind 1972 waren bijna alle nieuwe metro’s al door

de schrijvers onderhanden genomen. De media gaf steeds

meer aandacht voor het probleem, en de rijke blanke ge-

meenschap begon zich ook te verzetten tegen deze scene. In

1972 startte de MTA (Metropolitan Transportation Authority),

een grote actie om de ondergespoten metrotreinen helemaal

schoon te maken. De MTA wilde de reizigers niet in een on-

dergespoten trein mee laten rijden, omdat dit het gevoel van

onbehagen met zich mee zou dragen. Maar de doorsnee

New Yorker keek daar heel anders tegen aan. Ze keken liever

tegen hun volkskunst aan, toen kleurde de stad tenminste

nog op.

De meeste mensen vonden graffiti, vooral in het begin van

de jaren ‘70 en ‘80, vies en associeerden de tekens met crim-

inaliteit, onveiligheid, verloedering en vernieling. Maar het

hoort bij de stad. Het is er altijd al geweest..

Er werd tientallen jaren geleden nog kritisch tegen graffiti

aangekeken. Ook tegenwoordig zijn de meningen verdeeld.

Voor veel bedrijven en instanties is het vandalisme en is er

jaarlijks toch wel een flinke schadepost voor het verwijderen

van illegale graffiti. Ook de politiek draagt haar steentje bij

aan deze overlast. Voor de musea is het kunst.

Graffiti heeft in de afgelopen 40 jaar een naam opgebouwd,

en er zal altijd wel kritiek blijven bestaan.

72 ‘Wilde Typografen’

Page 77: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

6.6 Levensstijl

Tegelijkertijd met het populair worden van het schrijven

van tags, werd een nieuwe muziekstroming geliefd onder de

zwarte jeugd van New York. De rapmuziek deed zijn intreden

en dit sprak de jeugd erg aan. Ook vandaag de dag is hiphop

nog erg in trek onder de jeugd. Binnen de Nederlandse graf-

fiti-scene zijn dus veel Amerikaanse invloeden te vinden. Zo-

wel het taalgebruik als diverse omgangsnormen zijn overge-

nomen. De schrijvers hebben zich een specifiek taalgebruik

eigen gemaakt. Daarnaast nemen zij, omdat het schrijven

van graffiti strafbaar is, een wantrouwende houding tegen-

over buitenstaanders aan. De leeftijd van de schrijver varieert

over het algemeen tussen de 12 en 25 jaar, en het schrijven

behoort tot hun zogenaamde jeugdgroepsleven.

Het millieu waar de schrijvers in verkeren, wordt over het al-

gemeen in de ogen van het volk gezien, als baldadig en on-

opgeleide pubers in achterstandswijken. Er zijn wel schrij-

vers die baldadig en onopgeleid zijn. Maar je hebt ook schrij-

vers die afkomstig zijn van de middenklasse, die goed opge-

leid zijn en zelfs in villawijken wonen.

Natuurlijk zijn er veel schrijvers met een hoger geschoolde

opleiding. Er zijn veel schrijvers die door het graffiti spuiten,

in de loop der jaren zich hebben gespecialiseerd in het

grafisch vormgeven. Er zijn in vergelijking met vroeger meer

schrijvers die op een kunstacademie zitten, en die het vak

grafisch vormgeven zijn ingegaan.

De schrijvers van tegenwoordig gaan in tegenstelling tot

vroeger, zo onopvallend mogelijk te werk om zo het risico te

vermijden, dat ze in de gaten gehouden worden. Iemand die

eerste klas reist, in een driedelig pak wordt meestal niet ver-

dacht, maar kan net zo goed een stift in zijn koffer of jas heb-

ben zitten. Een stereotype schrijver bestaat tegenwoordig

dus niet meer, zo als dat vroeger het geval was. Wel zullen

er altijd beginnelingen (toys) zijn, die in hiphop-kleding rond-

lopen met een rugzak vol spuitbussen. Maar net zo goed

gabbers, punkers en mensen in een driedelig pak kunnen

schrijvers zijn.

6.7 Is graffiti ‘kunst’?

In de jaren ‘70 werden er veel exposities gehouden door de

Amerikaanse schrijvers, onder leiding van Hugo Martinez. In

eerste instantie zagen de schrijvers zich niet als kunstenaars.

Ook het werk wat zij maakten zagen zij niet als kunst. Maar

na het perfectioneren van techniek en stijl, en om planmatig

te werken, wat een professionelere aanpak had, begonnen

de schrijver zichzelf wel als kunstenaars te zien. Na loop van

tijd werd al duidelijk dat er iets essentieels ontbrak. Namelijk

de spanning, angst en opwinding die in het werk niet terug

te vinden was. Dit was wel in het illegale circuit terug te vin-

den was. Dit gemis bleek dus kenmerkend te zijn voor de

graffiti-kunst.

Wat wel tot een succes kwam, was Fashion Moda. Deze had

het doel, dat creativiteit en/of kunst overal kon plaatsvinden,

en door iedereen gemaakt kon worden. Zij wilde de regels

binnen de kunstwereld doorbreken, en het had een open ka-

rakter, waardoor men direct contact had met het anonieme

publiek op straat. Dit was een overeenkomst met de schrij-

vers, die door het gebruik van het medium, de metro, ook

direct contact zochten met het anonieme publiek. Fashion

Moda was een verzamelplaats voor volkskunst, in welke

vorm dan ook.

Keith Haring is de schakel geweest tussen het illegale circuit

en de kunstcircuit, die ook na Fashion Moda actief is ge-

weest in menig galerie. Mede door zijn arrestatie van het

maken van krijttekeningen in de New Yorkse metro werd hij

een wereldster. De vele New Yorkse kunsthandelaren waren

‘Wilde Typografen’ 73

Page 78: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

voorheen al op zoek naar een kunstenaar die de frisheid en

het lef bezat van de graffiti-schrijvers. De eerste graffiti-expo-

sities gaven de kunstcritici het idee dat graffiti niet veel bij te

dragen had aan de gevestigde kunstorde. Maar zijn orginele

toepassing van werken in de publieke ruimte was precies

wat men wilde zien. Haring was een graffiti-kunstenaar, maar

geen schrijver, zoals Seen, Blade, Quik en de vele schrijvers

die Nederland kent wel zijn.

Graffiti blijft bij veel mensen toch een beetje besmet vanwe-

gen dat woord graffiti. Het heeft een stempel gekregen in de

loop der jaren, en die stempel zal er toch wel even in blijven

zitten. Daarom hanteren ze in de kunstwereld heel nadrukke-

lijk graffiti-art in plaats van graffiti. Als het in een museum

hangt wordt er toch anders tegenaan gekeken. Graffiti is

voor de schrijver, geen kunst, maar een cultuur.

6.8 Ontwikkeling in Nederland

In Nederland kreeg je de Provo-teksten en de leuzen van de

Dolle Mina’s. Deze typeerden de nieuwe lijn in de Nederland-

se cultuur. De vorm werd in de loop van tijd belangrijker dan

de boodschap en kwantiteit won het van kwaliteit.

De eerste graffitigolf trof Nederland om en nabij 1978, toen

de punkmuziek haar entree maakte. De tweede golf begon

omstreeks 1982, toen de schrijvers Walking Joint, Ego en Dr.

Air hun opwachting maakten. De invloed van de rapmuziek

en de exposities van de Amerikaanse schrijvers waren van

invloed op graffiti in de meeste Westerse landen. In 1983

ontstond hierdoor de derde golf die zeer bepalend is ge-

weest. Net als in Amerika had je alleen maar tags. Toen

ontstonden de grotere pieces en throw-ups in het Amster-

damse straatbeeld. Eerst begonnen de Amerikaans schrij-

vers het Amsterdamse straatbeeld meer kleur te geven, en

dit vond onmiddelijk navolging door de Amsterdamse schrij-

vers. Er zijn veel Amerikaanse invloeden te vinden in de

Nederlandse graffiti-wereld. Het meest opvallend zijn de taal-

gebruik en de verschillende stijlen die vrijwel letterlijk zijn

overgenomen. Maar ook de orginaliteit, respect voor ander-

mans werk en de waarde aan de roots van graffiti zijn belan-

grijk voor de schrijvers.

In de jaren ’80 kladde men vrolijk op muurtjes. De jaren ‘90

stond vooral voor visueel geweld. De afbeeldingen waren

smeriger, ruwer en ongepolijster en de kwantiteit is belan-

grijker geworden. Ook doken er in de jaren ‘90 steeds vaker

bestickerde plekken op, wat nu nog het geval is. De progres-

sie die de schrijvers in de afgelopen jaren hebben gemaakt is

niet meer zo groot als tien jaar geleden. Het is vaak een ko-

pie van een kopie met een afwijkend tintje. De laatste echt

grote innovatie binnen de graffiti-scene vormt de 3-D stijl

van Delta. Een techniek die diepte suggereert. Over het alge-

meen is er vandaag de dag, buiten de 3-D stijl maar weinig

vernieuwing qua stijl in de Nederlandse graffiti-scene. Het is

in tegenstelling met de jaren ‘90 steeds meer gericht op de

kwaliteit van de schrijvers.

6.9 Beweegredenen wildspuiten

Bij de conclusie van de ontwikkeling in Amerika kwam al

naar voren dat onder andere de moord op Dr. Martin Luther

King een zeer duidelijke invloed op de jongeren in die tijd

had. Mede hierdoor begon eind jaren ‘60 graffiti op te ko-

men. In Philadelphia deed graffiti als eerste zijn intreden.

Hier had het een territoriale functie, en diende het als afbak-

ening van de vele ethnische buurten. Men wilde duidelijk

maken, dat ook zij hier woonde. Daarna waaide het over

naar New York waar het een uiting werd van macht voor indi-

viduele, en groepen schrijvers. De functie van de tag als ter-

ritorium afbakening verdween naar de achtergrond, en de

tag werd overgenomen door andere jongeren in New York,

74 ‘Wilde Typografen’

Page 79: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

die hun tags schreven voorzien van een nummer. Deze ston-

den in relatie met de straat waar men woonde en wilde laten

zien waar men vandaan kwam.

Bij het intrede van de hiphop-graffiti was de stijl van het

schrijven heel belangrijk. Het ging er hier om zoveel mogelijk

tags te plaatsen om zo naamsbekendheid en respect te ver-

krijgen. De bekendheid en het respect dat hiermee werd ver-

kregen was afhankelijk van de hoeveelheid tags die in een

bepaald gebied te vinden waren. Een moeilijk te bereiken of

een gevaarlijke plek maakten de roem nog groter. Wat nog

steeds het geval is.

Bij de schrijvers die later terrecht kwamen in het kunstcircuit,

werd al duidelijk dat ze een ander motief hadden dan de

kunstwereld. De schrijvers hadden een ander medium, na-

melijk de metro. En het ging hen niet om het maken van

winst, maar om naamsbekendheid en roem.

In het graffiti-wereldje draait het over het algemeen om, dat

men illegaal te werk gaat, om zo respect te krijgen binnen de

scene. Het legaal en illegaal spuiten brengen twee totaal ver-

schillende drijfveren met zich mee. Het spuiten op legaal ter-

rein brengt geen spanning met zich mee, die de echte schrij-

vers wel hebben. Het legaal te werk gaan biedt wel enige

veiligheid voor de schrijver. Het schrijven op een metro en

een trein brengt meer respect met zich mee dan een piece te

zetten op een muur. Dit heeft als oorzaak dat het risico om

gepakt te worden groter is, wanneer men zich op NS-terrein

bevindt. Daar draait het toch allemaal om. Hoe gekker hoe

beter. Hoe meer de dingen verboden worden en onderdrukt,

hoe spannender het wordt.

De spanning en de status die dit oplevert zijn, naast de

naamsbekendheid, de grootste drijfveren van graffitischrij-

vers. De schrijvers over het algemeen genomen, doen juist

dingen die niet mogen. Dat is de kick ervan. De eventuele

angst voor een strafblad, de intensivering van interesse, het

toekomstperspectief en de mening van anderen, spelen een

belangrijke rol bij de keuze om deze levensstijl al dan niet

voort te zetten.

6.10 Controle op wildspuiters

Voor de wet is graffiti in alle Nederlandse gemeentes verbo-

den. De juridische problemen kunnen dus voor de graffiti-

schrijver groot blijken. Het wetboek houdt zich niet bezig met

de vraag of het gaat om straatschennerij of kunst. Velen ge-

meentes hebben het verschijnsel graffiti nogal drastisch aan-

gepakt, en hopen ermee de territoriumdrift of de behoeften

aan erkenning wat in te kunnen dammen. Er word een foto-

inventarisatie gemaakt van alle graffiti in de stad en aan de

hand van dat fotobestand word een indentificatiemethode

ontwikkeld. Het verwijderen van het spuitwerk is intussen

uitgegroeid tot een bedrijfstak waarin miljoenen omgaan.

Amsterdam telt alleen al ongeveer 40 bedrijven die zich

bezighouden met het verwijderen van graffiti.

Tot eind jaren ‘90 waren de wetten zeer aangescherpt, de

boetes werden steeds hoger en men registreerde alles zéér

nauwkeurig. Maar het leek wel of het echt aan het inburg-

eren was. Als er eenmaal wat minder aan graffiti gedaan

wordt door de schrijvers, kakken ze in bij de politiek, en ligt

de prioriteit ergens anders.

In november 2002 verscheen een artikel in de De Stem

waarin stond dat graffiti behoort bij kleine overtredingen net

als, zwerfvuil en geluidsoverlast. Deze moeten op dezelfde

manier bestraft worden als foutparkeren: meteen een boete.

Het CDA eiste in november van 2002, dat gemeenten de

bevoegdheid krijgen deze ergenissen via het uitdelen van

bestuurlijke sancties te bestraffen. Volgens het CDA hoeft het

extra toezicht de gemeenten niets te kosten. Hier waren de

meningen toch over verdeeld.

‘Wilde Typografen’ 75

Page 80: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

In 1972 startte de MTA (Metropolitan Transportation Autho-

rity), een grote actie om de ondergespoten metrotreinen

helemaal schoon te maken. Het beleid dat onder leiding van

de M.T.A in New York is gevoerd, heeft succes gekend.

Ook de RET (Rotterdamse Electrische Tram) en de NS (Neder-

landse Spoorwegen) hebben de afgelopen tientallen jaren te

kampen met graffitioverlast. Het meest is dit het geval bij de

metrolijnen.

De RET heeft hier maatregelen voor getroffen, in samenwerk-

ing met de politie, justitie en gemeente. Er wordt scherp ge-

let op graffitioverlast en er wordt een lik-op-stuk-beleid inge-

zet. De RET richt zich op toezicht en controle, schoonmaken

en schoonhouden, registreren, vervolgen en vooral verhalen

van de geleden schaden, die alleen al bij de voertuigen bijna

1.000.000 euro per jaar bedraagt.

Ook de kaartcontrole op de metrolijnen is drastisch ver-

scherpt. Dit heeft geresulteerd dat er veel graffitispuiters

op heterdaad zijn betrapt. Ook de geplaatste, op afstand

beweegbare camera’s, die dag en nacht door professionele

camerateams worden bekeken, dragen hun steentje bij in de

strijd tegen graffiti.

Niet alleen de melding, maar ook het schadebedrag en een

foto van de graffiti worden geregistreerd. Met deze gegevens

kunnen analyses gemaakt worden van daderbewegingen,

waardoor de politie steeds gerichter kan opsporen. Ook

wordt op basis van deze gegevens aangifte gedaan bij de

politie, zodat, als de politie een dader aanhoudt, er een dos-

sier is opgebouwd met vergelijkbare verrichtingen. Daarmee

kan de schrijver zijn werk ten laste worden gelegd, bij bewe-

zen schuld, en niet alleen hetgeen waarvoor hij op heterdaad

is betrapt.

De maatregelingen die de RET in samenwerking met justitie

en politie voert is best tot een succes te noemen. Het schrij-

ven in de metrotunnels en op de metro’s wordt dus zodanig

vermoeilijkt voor de schrijvers dat dit resulteerd in schonere

metro’s. Dat wil niet zeggen dat het is opgelost. De spanning

en de uitdaging om een metro te doen wordt nu alleen maar

vergroot. En dat is toch wel één van de grootste drijfveren

van een schrijver. Wat men er mee kan bereiken is dat een

schrijver even twee keer nadenkt voordat hij een metro

bespuit.

Ook de NS heeft te kampen met graffiti overlast, wel in min-

dere maten. Tegenwoordig heeft de NS-spoorwegpolitie een

vandal squad ingezet om het schrijven op treinen te bestrij-

den. Dit is een speciaal team dat graffiti bestrijdt met behulp

van een computersysteem, videobeelden, fotomateriaal en

verzamelde kennis omtrent schrijvers en hun crews. Over

het algemeen is er genoeg controle op de schrijvers, maar

om het helemaal uit te bannen, kan nu eenmaal niet.

6.11 Bepaalde boodschap

Vervolgens kan graffiti ook verschijnen in de vorm van een

politiek signaal. Hieronder vallen politieke leuzen die door

individuen of groeperingen worden aangebracht om de pub-

lieke opinie te beïnvloeden. Graffiti functioneert hier als com-

municatiemiddel. Ook werden pieces soms vergezeld van

filosofische of politieke statements. Dit was al het geval bij

de moord op Martin Luther King. Veel schrijvers leverde ook

een bijdrage aan het leerlingensysteem dat zo’n belangrijke

rol speelde in de ontwikkeling van esthetische ideeën in de

Subway-graffiti.

Tegenwoordig is dat veel minder geworden, men denkt hier

niet meer zo veel over na. Men wil nu alleen maar een stijl

ontwikkelen. De boodschap die de schrijvers tegenwoordig

hebben, is meer onderling geworden. Namelijk, wie is de

76 ‘Wilde Typografen’

Page 81: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

grootste. De meeste schrijvers die op een kunstacademie zit-

ten denken toch wel vaker na over het zetten van een bood-

schap. Maar het blijft volgens veel schrijvers toch een grote

egotrip, om je naam zoveel mogelijk te verspreiden.

Het ligt er vooral aan, hoe de politieke positie binnen een

land is. In vergelijking met de jaren ‘60 heeft men er nu toch

een andere kijk op gekregen. Het was vroeger toch over het

algemeen de zwarte jeugd die aan graffiti deed. Tegenwoor-

dig is het toch wel de blanke jeugd die hier mee begint. De

boodschap is dus niet meer zo, dat men zich wil uiten in een

maatschappelijke en politieke positie.

Wel zie je een bepaalde boodschap steeds vaker terug bij

het wildplakken en het stickeren. In de toekomst, zal volgens

vele schrijvers de politieke boodschap aan de orde gaan ko-

men, omdat we toch het gevoel krijgen dat de maatschappij

achteruit aan het gaan is.

6.12 toekomstmogelijkheden

Tegenwoordig moeten de schrijvers extra voorzichtig zijn, en

geven niet zo gauw meer hun telefoonnummer en adres aan

leden die in dezelfde crew zitten. Zelfs vertellen ze niet meer

waar ze gaan spuiten of waar ze hun materialen halen. Dat is

gewoon te link geworden. Het is hier niet zo gek als in Ame-

rika, waar een vijftien-jarige schrijver tot acht jaar jeugdge-

vangenis werd veroordeeld, en anderen tot jarenlange psy-

chiatrische behandeling of het intrekken van hun rijbewijs.

Maar het gaat wel die kant op volgens sommigen.

Ook zitten we in een periode waar er niet veel meer gebeurt,

of dit zo blijft is nog maar de vraag. Volgens vele schrijvers is

graffit niet dood, en is het in de toekomst ook niet dood te

krijgen. Maar net hoe het er in de jaren ‘80 en ‘90 aan toe

ging, is dat op dit moment niet het geval meer. Volgens

velen gaat het met pieken en dalen. Dus wie weet!

Ook de vernieuwing van de pieces is gestagneerd. Er moeten

andere inspiratiebronnen komen, zoals de Arabische en Ja-

panse typografie. In vergelijking met vroeger zie je op dit

moment alleen maar verandering in de kwaliteit van het

spuiten. Verder zal de Old School terug gaan komen, die

steeds technischer en beter zal worden uitgewerkt.

Het is op dit moment aan het inburgeren, en het is een soort

modeverschijnsel aan het worden. Tegenwoordig zijn de mo-

gelijkheden om graffiti te spuiten steeds makkelijker aan het

worden in vergelijking met vroeger. Veel winkels hebben in

hun zaak een rekje met spuitbussen staan, met daarnaast

verschillende graffiti-magazines, die elke beginnende spuiter

kan kopen. Daarom zie je overal steeds meer van die lelijke

tags staan. Die zijn gezet door ventjes die niet door de roots

zijn geïnspireerd, maar door de vele winkels aangezet wor-

den om graffiti te gaan spuiten.

Voor de echte schrijvers moeten de taktieken van de schrij-

vers aangepast worden, omdat er steeds meer controle

wordt uitgeoefend. Dus iemand in een driedeligepak heeft

minder kans om gepakt te worden.

Ook de bekendere fabrikanten, waaronder Nike en Fanta

krijgen steeds meer interesses in de graffiti-invloeden. Dus

wordt het steeds meer geaccepteerd in de reclamewereld en

in het grafisch vormgeven. Ook in de kunstwereld is het

weer actief geworden, en men probeert via deze weg het

negatieve imago, die het in de loop der jaren heeft opge-

bouwd, weg te poetsen.

Men kan in de toekomst hooguit een maatschappij krijgen

die geen behoefte meer heeft in graffiti, en die zich op een

andere manier willen uiten.

‘Wilde Typografen’ 77

Page 82: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

78 ‘Wilde Typografen’

Page 83: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

7 Aanbevelingen

Daarnaast zijn in dit hoofdstuk aanbevelingen gedaan op

basis van de conclusies van dit onderzoek. De aanbevelingen

worden gedaan aan de regionale, provinciale en/of landelijke

overheid omtrent het ‘wild spuiten’.

Om de illegale graffiti te verminderen, kunnen onderstaande

beleidsvoorstellen in de verschillende regio’s, provincies en/

of de landelijke overheid aan de orde komen:

Bij de regio’s kunnen onder anderen de volgende beleids-

voorstellen aan de orde komen:

• Meer graffiti in opdracht laten uitvoeren:

De winkeliers en bedrijven zouden minder overlast

hebben van graffiti als ze een eenmalige uitgaven

zouden doen, om graffiti door gespecialiseerde schrij-

vers te laten aanbrengen. De gemeentes kunnen hier

subsidies aan verlenen. Hier wordt de kans dat ille-

gale graffiti, na herhaaldelijk schoonmaken van de

winkelpanden en bedrijven, steeds terug komt, klein-

er gemaakt. Hierdoor zullen de schadeposten van de

verschillende gemeentes kunnen dalen. Het aanbren-

gen van legale graffiti kan het beste gedaan worden,

waar de meeste illegale graffiti is gespoten. Dat heeft

als eerste de prioriteit.

• De link criminaliteit met graffiti uitbannen:

Meer subsidies voor culturele evenementen en/of

exposities van graffiti, om de stempel die graffiti in

de loop der jaren heeft opgebouwd weg te poetsen.

• Imagocampagnes houden:

Het beeld van een schrijver door bekende schrijvers

(die veel betekent hebben in menig musea), in work-

shops laten verwoorden. En mensen er bij betrekken,

om zelf deel te nemen bij het spuiten van graffiti in

workshops. De workshops kunnen ook gesubsidieerd

worden door de verschillende gemeentes.

• Uitdelen van brochures:

Huis aan huis brochures uitdelen, en hier uitleg

geven over graffiti. Eventule aankondigingen van

workshops kunnen hierin staan.

• Meer muren legaal laten spuiten:

Een dergelijk resultaat heb ik zelf meegemaakt in

mijn woonplaats te Etten-Leur. Hier waren twee grote

fietstunnels legaal verklaart. Het wildspuiten daalden

en er werd tegelijkertijd steeds positiever aangekeken

tegen graffiti. Het neerzetten van legale muren biedt

geen oplossing voor het verbannen van illegale graf-

fiti, maar het kan wel de overlast en de kostenpost te-

rugdringen. De schrijver blijft toch in de meeste ge-

vallen op zoek gaan naar spanning, dus gaat hij over

het algemeen illegaal te werk. Verder heeft het aan-

vragen van een vergunning voor het spuiten op le-

gaal terrein, tot een succes geleid en zou meer toege-

past kunnen worden. Hierdoor heeft men tevens

meer controle over degene die legaal spuiten, zodat

men misschien vergelijkingen kan trekken met ille-

gaal werk.

• Alternatieve spanning zoeken:

De spanning en de status, zijn naast de naamsbek-

endheid, de grootste drijfveren van graffitischrijvers.

De schrijvers over het algemeen genomen, doen juist

dingen die niet mogen. Dat is de kick ervan. Om de

status en naamsbekendheid van de schrijvers te ver-

groten, zouden de schrijvers bij het legaal spuiten

meer aandacht moeten krijgen van de media. Dit is

overigens wel een andere status en naamsbekend-

heid die men verkrijgt binnen de graffiti-scene. Maar

‘Wilde Typografen’ 79

Page 84: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

het is wel een vorm van aandacht. Of dit het vermin-

deren van illegaal spuiten verminderd moet de tijd

uitwijzen.

• Hogere prioriteiten:

De controle op het illegaal spuiten zou regionaal wat

beter kunnen zijn. Hier wordt over het algemeen toch

laks tegen aangekeken, integenstelling tot verschil-

lende provinciale overheden. Een samenwerkingsver-

band met de provinciale en landelijke overheid zou

vruchten af kunnen werpen.

De provincies kunnen samenwerken met de verschillende

regio’s, hiermee kun je illegale graffiti beter controleren en

legale graffiti in stand houden.

De landelijke overheid kan bepaalde wetten in werking laten

dreden, op de hierboven genoemde aanbevelingen, die lan-

delijk van dienst kunnen zijn. Men kan hierdoor voorkomen

dat het in bepaalde gebieden, waar graffiti nog geen kwanti-

tatieve verschijning heeft, op komt. Ook het aanpakken van

jongeren die in een vroeg stadium zijn van het spuiten van

graffiti zijn nog goed te vormen.

• Politieke wetgeving moet niet gaan verslappen in het

beleid, dan kan je weer van voor af aan beginnen.

• Wetgeving (strafvervolging), zou beter kunnen zijn.

Het lik-op-stuk-beleid van de CDA zal niet gaan wer-

ken. Het is geen alternatieve oplossing voor het ver

minderen van illegale graffiti. De schrijvers moeten

zien wat ze verkeerd doen. Als ze een boete betalen

zien ze niet wat ze aanrichten.

80 ‘Wilde Typografen’

Page 85: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

‘Wilde Typografen’

Page 86: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

‘Wilde Typografen’

Page 87: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

Bronvermelding:

Literatuurlijst

• Cooper, M., H. Chalfant, Subway Art,

Thames en Hudson, London, 1984

• Chalfant, H., J. Prigoff, Spraycan Art,

Thames en Hudson, London, 1987

• Gruen, J., Keith Haring : de biografie,

Thames en Hudson, London, 1991

• Haks, F., Pijnenburg, H., Hofstede, ter, P., F. Hoekstra,

Coming from the subway : New York graffiti art,

Benjamin & Partners, Groningen, 1992

• Hulsof, M., Leren interviewen,

Wolters-Noordhof, Groningen, 1997

• Geerts, Prof.Dr.G, Dr.H.Heestermans

van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal,

Twaalfde, Herziende Druk, Utrecht / Antwerpen, 1992

Scripties

• Reindersma, R., Erfenis van subway-art, Breda, 1999

• Ermers, J., I. Duijs, ‘Terwijl u slaapt...’: een stad

setnografische studie naar het schrijven van graffiti,

Utrecht, 1998

Internet

• www.graffiti.nl

• www.ret.rotterdam.nl

Magazines

• graffiti-magazine, Nowskool, Rotterdam, 1993

• hiphop-magazine, Backspin, Duitsland, december 2002

• Natter, B., J. Boer, rails, nr.10, oktober 2002, jaargang

51, maandblad voor reizigers,

Krantenartikels

• CDA: ‘Lik op stuk bij kleine overtredingen’, De Stem,

editie Etten-Leur, november 2002

• Roggeveen, P., Haas, M., Bronger, R., P. Bekkers,

Thematische knipselkrant Actuele TOP Documentatie:

graffiti, 22e jaargang, 1997

Gesprekspartners

• Hoekstra, F., Auteur, Groningen, 2002

• J&M, Graffiti-spuiters, Eindhoven, 2002

‘Wilde Typografen’

Page 88: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

‘Wilde Typografen’

Page 89: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto

‘Wilde Typografen’

Page 90: ‘Wilde Typografen’ Mario R.E. Pasetto