Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften...

48
Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 Voor motorvoertuigen en trailers

Transcript of Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften...

Page 1: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48

Voor motorvoertuigen en trailers

Page 2: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

2 | 3

Page 3: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

2 | 3

Totaaloverzicht verlichtingsvoorschriften

Om een voertuig optimaal uit te rusten resp. aan te passen, moet rekening worden gehouden met de wettelijke voorschrif-ten. Op de volgende pagina’s willen we u graag kennis laten ma-ken met de wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 voor de montage van koplampen, zijlichten en achterlichten.

Het overzicht is in twee gebieden opgedeeld: ➔ Voorschriften voor motorvoertuigklassen (personenauto,

terreinvoertuig, camper, bus, vrachtwagen, gemeentelijke en speciale voertuigen)

➔ Voorschriften voor voertuigklassen (12 V aanhanger, caravan en 24 V aanhanger).

Er wordt precies aangegeven welke lichten bij wet vereist zijn en welke zijn toegestaan. De montagevoorschriften voor de afzon-derlijke lichten worden in detail toegelicht.

HELLA stelt zich niet aansprakelijk voor mogelijke afwijkingen van de hier gedocumenteerde voorschriften voor de uitrustings-stukken. De ervaring leert dat wettelijke voorschriften met onre-gelmatige tussenpozen worden gewijzigd.

Stand: eind 2013 (ECE-R48 serie 06 herziening 9, supplement 3)

Motorvoertuigklassen:

M1 Motorvoertuigen tot 3,5 t voor vervoer van max. 9 personen

M2 Motorvoertuigen tot 5 t voor vervoer van meer dan 9 personen

M3Motorvoertuigen boven de 5 t voor vervoer van meer dan 9 per-sonen

N1 Motorvoertuigen voor goederenvervoer tot 3,5 t

N2 Motorvoertuigen voor goederenvervoer vanaf 3,5 t tot 12 t

N3 Motorvoertuigen voor goederenvervoer boven de 12 t

N3G Terreinmotorvoertuigen

Voertuigklassen:

O1 Aanhangers tot 0,75 t

O2 Aanhangers vanaf 0,75 t tot 3,5 t

O3 Aanhangers vanaf 3,5 t tot 10 t

O4 Aanhangers boven de 10 t

Personenwagen Gemeentelijke en speciale voertuigen

Terreinvoertuig 12 V aanhanger

Camper Caravan

Bus 24 V aanhanger

Vrachtwagen Deze pictogrammen geven aan voor welke klassen de bepa-ling geldt.

Page 4: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

4 | 5

Motorvoertuigklassen(personenauto, terreinvoertuig, camper, bus, vrachtwagen, gemeentelijke en speciale voertuigen)

VoorverlichtingPagina’s 6– 11

ZijverlichtingPagina’s 12– 17

AchterverlichtingPagina’s 18– 27

Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48

Personenauto, terreinvoertuig, camper, bus, vrachtwagen, gemeentelijke en speciale voertuigen

Motorvoertuigklassen:

M1 Motorvoertuigen tot 3,5 t voor vervoer van max. 9 personen

M2 Motorvoertuigen tot 5 t voor vervoer van meer dan 9 personen

M3Motorvoertuigen boven de 5 t voor vervoer van meer dan 9 per-sonen

N1 Motorvoertuigen voor goederenvervoer tot 3,5 t

N2 Motorvoertuigen voor goederenvervoer vanaf 3,5 t tot 12 t

N3 Motorvoertuigen voor goederenvervoer boven de 12 t

N3G Terreinmotorvoertuigen

Wettelijke voorschriften lampen en koplampenVanwege de omvang van de wettelijke regelingen worden hier alleen de belangrijkste voorschriften toegelicht. In de volgen-de verordeningen vindt men echter alles wat relevant is voor waarschuwingslichten en koplampen; de eigenschappen en het gebruik ervan.

➔ ECE-R3Reflector

➔ ECE-R4Kentekenverlichting

➔ ECE-R6Richtingaanwijzers voor, achter en zijkant

➔ ECE-R7Breedte-, achter-, rem- en markeringslichten

➔ ECE-R19Mistvoorlichten

➔ ECE-R23Achteruitrijlichten

➔ ECE-R38Mistachterlichten

➔ ECE-R48Voor montage en gebruik

➔ ECE-R77Parkeerlichten voor en achter

➔ ECE-R87Dagrijlichten

➔ ECE-R91Zijmarkeringslichten

➔ ECE-R98Xenonkoplampen

➔ ECE-R104Contourmarkeringen

➔ ECE-R112Halogeenkoplampen

➔ ECE-R119Hoeklicht

➔ ECE-R123Adaptieve koplampsystemen (AFS)

OVERZiCHT VAN DE VOERTuiGEN

Page 5: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

4 | 5

Voertuigklassen12 V aanhanger, caravan en 24 V aanhanger

VoorverlichtingPagina’s 28– 31

ZijverlichtingPagina’s 32– 37

AchterverlichtingPagina’s 38– 47

Aanhanger-/caravanklassen

Voertuigklassen:

O1 Aanhangers tot 0,75 t

O2 Aanhangers vanaf 0,75 t tot 3,5 t

O3 Aanhangers vanaf 3,5 t tot 10 t

O4 Aanhangers boven de 10 t

Wettelijke voorschriften lampenVanwege de omvang van de wettelijke regelingen worden hier alleen de belangrijkste voorschriften toegelicht. In de volgende verordeningen vindt men echter alles wat relevant is voor sig-naallampen; hun eigenschappen en toepassingen.

➔ ECE-R3Reflector

➔ ECE-R4Kentekenverlichting

➔ ECE-R6Richtingaanwijzers achter en zijkant

➔ ECE-R7Breedte-, achter-, rem- en markeringslichten

➔ ECE-R23Achteruitrijlichten

➔ ECE-R38Mistachterlichten

➔ ECE-R48Voor montage en toepassing

➔ ECE-R77Parkeerlichten voor en achter

➔ ECE-R91Zijmarkeringslichten

➔ ECE-R104Contourmarkeringen

Page 6: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

6 | 7

Voorverlichting – motorvoertuig

Page 7: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

6 | 7

DimlichtkoplampECE-R48 § 6.2, ECE-R98 en ECE-R112 (ECE-R123 bevat nog meer specifieke bepalingen)

AanwezigheidECE-R48 § 6.2.1

Voorgeschreven voor alle motorvoertuigklassen.

AantalECE-R48 § 6.2.2

2 stuks

KleurECE-R48 § 5.15

Wit

MontagebreedteECE-R48 § 6.2.4.1

Max. 400 mm vanaf het uiterste punt van de voertuigbreedte. Min. 600 mm tussen beide dimlichtkoplampen. Min. 400 mm, wanneer de totale voertuigbreedte < 1.300 mm is (geldt niet voor M1- en N1-voer-tuigen).

MontagehoogteECE-R48 § 6.2.4.2

Min. 500 mm, max. 1.200 mm, max. 1.500 mm bij N3G-voertuigen.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.2.5

Horizontaal 10° naar binnen en 45° naar buiten. Verticaal 15° naar bo-ven en 10° naar beneden.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.2.7

Bij het inschakelen van het grootlicht mag het dimlicht aan blijven.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.2.8

Toegestaan

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.2.9

Bij LED-koplampen moet een automatische niveauregeling voor de koplampen zijn ingebouwd. Wanneer de koplampen zijn uitgerust met lichtbronnen > 2.000 lumen (doorgaans xenon), moeten een automa-tische niveauregeling en een reinigingsinstallatie voor koplampen zijn ingebouwd. 2 extra bochtlichten zijn toegestaan.

Min. 500 mm

Min. 600 mm

Max. 1.200 mm

GrootlichtkoplampenECE-R48 § 6.1, ECE-R98 en ECE-R112 (ECE-R123 bevat nog meer specifieke bepalingen)

AanwezigheidECE-R48 § 6.1.1

Voorgeschreven voor alle motorvoertuigklassen.

AantalECE-R48 § 6.1.2

2 of 4 stuks, bij N3-voertuigen max. 6 stuks

KleurECE-R48 § 5.15

Wit

MontagebreedteECE-R48 § 6.1.4.1

Geen speciale voorschriften, maar zodanig gemonteerd dat de bestuur-der geen hinder heeft van weerkaatsingen.

MontagehoogteECE-R48 § 6.1.4.2

Geen speciale voorschriften.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.1.5

5° in alle richtingen.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.1.7

De grootlichtkoplampen mogen alleen maar gelijktijdig of per paar in te schakelen zijn. Indien er twee extra grootlichtkoplampen zijn aange-bracht, mogen niet meer dan 2 paren tegelijkertijd branden. Bij de om-schakeling van dimlicht naar grootlicht moet min. 1 paar voor grootlicht worden ingeschakeld. Bij het dimmen moeten alle grootlichtkoplampen tegelijkertijd uitgaan.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.1.8

Voorgeschreven

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.1.9

De lichtsterkte van alle inschakelbare grootlichtkoplampen mag niet meer dan 430.000 cd zijn. De som van de referentiegetallen mag niet groter dan 100 zijn.

Max. 400 mm

Page 8: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

8 | 9VOORVERLiCHTiNG – MOTORVOERTuiG

Min. 250 mm

MistvoorlichtenECE-R48 § 6.3 en ECE-R19

AanwezigheidECE-R48 § 6.3.1

Toegestaan voor alle motorvoertuigklassen.

AantalECE-R48 § 6.3.2

2 stuks

KleurECE-R48 § 5.15

Wit of lichtgeel

MontagebreedteECE-R48 § 6.3.4.1

Max. 400 mm vanaf het uiterste punt van de voertuigbreedte.

MontagehoogteECE-R48 § 6.3.4.2

Niet hoger dan de dimlichtkoplampen. Min. 250 mm boven de grond. Bij M1-voertuigen en N1-voertuigen max. 800 mm boven de grond. Bij alle andere motorvoertuigklassen max. 1.200 mm, alleen bij N3G max. 1.500 mm toegestaan.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.3.5

Horizontaal 10° naar binnen en 45° naar buiten. Verticaal ± 5°.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.3.7

Deze moeten onafhankelijk van groot- en dimlicht kunnen worden geschakeld.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.3.8

Voorgeschreven. Een onafhankelijk niet-knipperend waarschuwings-licht.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.3.6.2.2

Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS)

Max. 800 mm

Max. 400 mm

Min. 350 mm

Min. 600 mm

Max. 1.500 mm

Voorste richtingaanwijzers (knipperlicht)ECE-R48 § 6.5 en ECE-R6

AanwezigheidECE-R48 § 6.5.1

Voorgeschreven voor alle motorvoertuigklassen. Categorie 1, 1a of 1b.

AantalECE-R48 § 6.5.2

2 stuks

KleurECE-R48 § 5.15

Geel

MontagebreedteECE-R48 § 6.5.4.1

Max. 400 mm vanaf het uiterste punt van de voertuigbreedte. Min. 600 mm tussen beide knipperlichten, maar min. 400 mm bij voertuigbreedten < 1.300 mm.

MontagehoogteECE-R48 § 6.5.4.2

Min. 350 mm, max. 1.500 mm (uitz.: 2.100 mm)*.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.5.5

Horizontaal 45° naar binnen tot 80° naar buiten, verticaal ±15°, maar bij montagehoogte < 750 mm ook 5° naar beneden (en 20° naar binnen bij M1-voertuigen en N1-voertuigen)

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.5.7

De lichten moeten onafhankelijk van andere lichten branden (behalve andere knipperlichten). Alle knipperlichten moeten aan dezelfde kant van het voertuig via dezelfde bedieningsinrichting tot branden en uit-schakelen worden gebracht. Ze moeten synchroon knipperen.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.5.8

Voorgeschreven

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.5.9

Een storing van de richtingaanwijzers moet in het voertuig worden aangegeven.

* Een uitzondering is alleen mogelijk wanneer de geometrie van het voertuig een reguliere montage niet toelaat.

ECE-R6 § 6.1Categorie 1 = afstand tot dimlicht /mistkoplamp > 40 mm, lichtsterkte min. 175 cd, enkele lamp max. 1.000 cd,

type “D”-lamp max. 500 cdCategorie 1a = afstand tot dimlicht /mistkoplamp > 20 mm, ≤ 40 mm, lichtsterkte min. 250 cd, enkele lamp max. 1.200 cd,

type “D”-lamp max. 600 cdCategorie 1b = afstand tot dimlicht /mistkoplamp ≤ 20 mm, lichtsterkte min. 400 cd, enkele lamp max. 1.200 cd,

type “D”-lamp max. 600 cd

Max. 400 mm

Page 9: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

8 | 9

BreedtelichtECE-R48 § 6.9 en ECE-R7

AanwezigheidECE-R48 § 6.9.1

Voorgeschreven voor alle motorvoertuigklassen.

AantalECE-R48 § 6.9.2

2 stuks

KleurECE-R48 § 5.15

Wit

MontagebreedteECE-R48 § 6.9.4.1

Max. 400 mm vanaf het uiterste punt van de voertuigbreedte. De afstand tussen de breedtelichten bij M1-voertuigen en N1-voertuigen is niet vast-gelegd. Bij alle andere motorvoertuigklassen min. 600 mm tussen beide breedtelichten, maar min. 400 mm bij voertuigbreedten < 1.300 mm.

MontagehoogteECE-R48 § 6.9.4.2

Min. 250 mm, max. 1.500 mm (uitz.: 2.100 mm)*.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.9.5

Horizontaal 45° naar binnen tot 80° naar buiten, verticaal ± 15°, maar bij montagehoogte < 750 mm ook 5° naar beneden. Beperking bij M1- en N1-voertuigen mogelijk (zie ECE-R48 § 6.9.5.2).

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.9.7

Moet zo zijn ontworpen dat de breedte-, achter- en zijmarkeringslichten en de kentekenverlichting alleen maar tegelijkertijd kunnen worden in- en uitgeschakeld. Kan in sommige gevallen ook worden uitgeschakeld wanneer het knipperlicht aan staat.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.9.8

Voorgeschreven. De verklikker mag niet knipperen. Niet vereist wan-neer de verlichting van het dashboard uitsluitend gelijktijdig met de breedtelichten kan worden ingeschakeld.

* Een uitzondering is alleen mogelijk wanneer de geometrie van het voertuig een reguliere montage niet toelaat.

Parkeerlichten vóórECE-R48 § 6.12 en ECE-R7

AanwezigheidECE-R48 § 6.12.1

Toegestaan voor motorvoertuigen ≤ 6 m lengte en ≤ 2 m breedte. Voor alle andere motorvoertuigen verboden.

AantalECE-R48 § 6.12.2

2 lichten vóór en 2 lichten achter of 1 licht aan elke zijkant.

KleurECE-R48 § 5.15

Wit

MontagebreedteECE-R48 § 6.12.4.1

Max. 400 mm vanaf het uiterste punt van de voertuigbreedte. Wanneer er slechts 2 lichten op het hele voertuig zijn, moeten ze aan de zijkanten van het voertuig zijn gemonteerd.

MontagehoogteECE-R48 § 6.12.4.2

Bij M1-voertuigen en N1-voertuigen geen speciale voorschriften. Bij alle andere motorvoertuigklassen: min. 350 mm, max. 1.500 mm (uitz.: 2.100 mm)*.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.12.5

Horizontaal ± 45°, verticaal ± 15°, maar bij montagehoogte < 750 mm ook 5° naar beneden.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.12.7

De parkeerlichten moeten onafhankelijk van alle andere functies kun-nen worden ingeschakeld.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.12.8

Toegestaan. Wanneer er één aanwezig is, mag deze niet met de verklik-ker voor de breedte- en achterlichten kunnen worden verwisseld.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.12.9

Doorgaans wordt de functie van de parkeerlichten vervuld door de ach-ter- en breedtelichten.

* Een uitzondering is alleen mogelijk wanneer de geometrie van het voertuig een reguliere montage niet toelaat.

Min. 250 mm

Min. 600 mmMax. 400 mm

Max. 1.500 mm

Min. 350 mm Max. 1.500 mm

Max. 400 mm

Page 10: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

10 | 11VOORVERLiCHTiNG – MOTORVOERTuiG

VoormarkeringslichtECE-R48 § 6.13 en ECE-R7

AanwezigheidECE-R48 § 6.13.1

Voorgeschreven voor motorvoertuigen > 2,1 m breedte. Toegestaan voor motorvoertuigen > 1,8 m tot ≤ 2,1 m breedte.Categorie A of AM.

AantalECE-R48 § 6.13.2

2 stuks, optioneel 2 extra mogelijk

KleurECE-R48 § 5.15

Wit

MontagebreedteECE-R48 § 6.13.4.1

Zo ver mogelijk naar buiten, max. 400 mm vanaf het uiterste punt van de voertuigbreedte.

MontagehoogteECE-R48 § 6.13.4.2

Boven het doorzichtige gedeelte van de voorruit.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.13.5

Horizontaal 80° naar buiten. Verticaal 5° boven en 20° onder het hori-zontale vlak.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.13.7

Moet zo zijn uitgevoerd dat de breedte-, achter-, markerings- en zijmar-keringslichten, en de kentekenverlichting alleen maar tegelijkertijd kunnen worden in- en uitgeschakeld.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.13.8

Toegestaan. Wanneer er een verklikker aanwezig is, moet de functie ervan worden vervuld door de voor de breedte- en achterlichten voorge-schreven verklikker.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.13.9

Het witte voormarkeringslicht en het rode achtermarkeringslicht mogen binnen één lamp zijn samengevoegd, indien de montagevoor-schriften en de velden van de zichtbaarheidshoek worden aangehouden. Afstand tot het breedtelicht min. 200 mm.

VoorreflectorECE-R48 § 6.16 en ECE-R3

AanwezigheidECE-R48 § 6.16.1

Voorgeschreven voor motorvoertuigen met intrekbare koplampen/ lichten. Toegestaan op alle andere motorvoertuigen.

AantalECE-R48 § 6.16.2

Min. 2 stuks

KleurECE-R48 § 5.15

Wit/kleurloos

VormECE-R48 § 6.16

Niet driehoekig

MontagebreedteECE-R48 § 6.16.4.1

Max. 400 mm vanaf het uiterste punt van de voertuigbreedte. De afstand tussen de reflectoren bij M1-voertuigen en N1-voertuigen is niet vastge-legd. Bij alle andere motorvoertuigklassen min. 600 mm tussen beide reflectoren, maar min. 400 mm bij voertuigbreedten < 1.300 mm.

MontagehoogteECE-R48 § 6.16.4.2

Min. 250 mm, max. 900 mm (uitz.: 1.500 mm)*.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.16.5

Horizontaal ± 30°. Verticaal ± 10°, maar bij montagehoogte < 750 mm 5° naar beneden.

* Een uitzondering is alleen mogelijk wanneer de geometrie van het voertuig een reguliere montage niet toelaat.

Max. 400 mm

Zo ver mogelijk naar buiten

Zo hoog mogelijk

Min. 250 mm Max. 900 mm

Min. 600 mmMax. 400 mm

Page 11: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

10 | 11

DagrijlichtenECE-R48 § 6.19 en ECE-R87

AanwezigheidECE-R48 § 6.19.1

Voorgeschreven voor alle motorvoertuigklassen.

AantalECE-R48 § 6.19.2

2 stuks

KleurECE-R48 § 5.15

Wit

MontagebreedteECE-R48 § 6.19.4.1

Min. 600 mm tussen beide dagrijlichten, maar min. 400 mm bij voer-tuigbreedten < 1.300 mm.

MontagehoogteECE-R48 § 6.19.4.2

Min. 250 mm, max. 1.500 mm.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.19.5

Horizontaal ± 20°. Verticaal ±10°.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.19.7

Automatische inschakeling bij het starten van de motor. De dagrijlichten moeten automatisch worden uitgeschakeld wanneer de koplampen of mistvoorlichten worden ingeschakeld.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.19.8

Toegestaan

HoeklichtECE-R48 § 6.20 en ECE-R119

AanwezigheidECE-R48 § 6.20.1

Toegestaan voor alle motorvoertuigklassen.

AantalECE-R48 § 6.20.2

2 stuks

KleurECE-R48 § 5.15

Wit

MontagehoogteECE-R48 § 6.20.4.3

Min. 250 mm, max. 900 mm, maar niet hoger dan het dimlicht.

in de lengteECE-R48 § 6.20.4.2

Max. 1.000 mm verwijderd van het voorste punt van het voertuig.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.20.5

Verticaal ±10°. Horizontaal 30° tot 60° naar buiten.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.20.7

Inschakeling zodanig, dat deze alleen kunnen worden ingeschakeld wanneer het groot- of dimlicht is ingeschakeld. Inschakeling alleen wanneer de richtingaanwijzers aan dezelfde kant van het voertuig zijn ingeschakeld en/of wanneer de stuuruitslag vanuit de rechtuit-stand verandert. Automatische uitschakeling bij het uitgaan van de rich-tingaanwijzers en/of wanneer de stuurinrichting terugkeert naar de rechtuit-stand. Met het inschakelen van het achteruitrijlicht kan ook het hoeklicht worden ingeschakeld. Met het uitschakelen van het achteruit-rijlicht moet dan ook het hoeklicht worden uitgeschakeld.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.20.8

Geen

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.20.9

De hoeklichten mogen bij snelheden van > 40 km/h niet worden inge-schakeld.

Min. 250 mm

Min. 600 mm

Max. 1.500 mm

Min. 250 mm Max. 900 mm

Page 12: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

12 | 13

Zijverlichting – motorvoertuig

Page 13: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

12 | 13

Richtingaanwijzers aan de zijkant (knipperlicht)ECE-R48 § 6.5 en ECE-R6

AanwezigheidECE-R48 § 6.5.1

Categorie 5: voorgeschreven voor M1voertuigen en N1-, M2-, M3-voertuigen ≤ 6 m lengte.Categorie 6: voorgeschreven voor N2-, N3-voertuigen en N1-, M2-, M3-voertuigen > 6 m lengte.

AantalECE-R48 § 6.5.2

1 per voertuigzijde

KleurECE-R48 § 5.15

Geel

MontagehoogteECE-R48 § 6.5.4.2

Min. 350 mm bij M1-voertuigen en N1-voertuigen. Min. 500 mm bij alle andere voertuigklassen. Max. 1.500 mm (uitz.: 2.300 mm)*.

Montage in de lengteECE-R48 § 6.5.4.3

Max. 1.800 mm vanaf de voorkant, gemeten vanaf het uiterste punt. 2.500 mm voor alle M1- und N1-voertuigen en altijd wanneer de geometrie van het voertuig geen montage < 1.800 mm toelaat.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.5.5

Horizontaal min. 5° tot 60° achter. Bij categorie 5 verticaal ±15°, maar bij montagehoogten < 750 mm ook 5° naar beneden. Bij categorie 6 echter 30° boven en 5° onder het horizontale vlak.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.5.7

Voorgeschreven. De lichten moeten samen met de richtingaanwijzers aan dezelfde kant van het voertuig en onafhankelijk van andere lichten branden. Deze moeten aan dezelfde kant van het voertuig via dezelfde bedieningsinrichting tot branden en uitschakelen worden gebracht. Ze moeten synchroon knipperen.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.5.8

Geen

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.5.9

Richtingaanwijzers aan de zijkant uit categorie 5 mogen te allen tijde door categorie 6 worden ver-vangen. Voor M2-, M3-, N2- en N3-voertuigen > 9 m lengte = max. 3 extra van categorie 5 of 1 extra van categorie 6 mogelijk.

* Een uitzondering is alleen mogelijk wanneer de geometrie van het voertuig een reguliere montage niet toelaat.

ECE-R6 § 6.1Categorie 5 = lichtsterkte min. 0,6 cd, enkele lamp max. 280 cd, type “D”-lamp max. 140 cdCategorie 6 = lichtsterkte min. 50 cd, enkele lamp max. 280 cd, type “D”-lamp max. 140 cd

Max. 1.500 mm Min. 350 / 500 mm

Max. 1.800 mm

Page 14: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

14 | 15ZijVERLiCHTiNG – MOTORVOERTuiG

ZijreflectorECE-R48 § 6.17 en ECE-R3

AanwezigheidECE-R48 § 6.17.1

Voorgeschreven voor alle motorvoertuigen > 6 m.Toegestaan voor alle motorvoertuigen ≤ 6 m.

AantalECE-R48 § 6.17.2

Zie montage in de lengte

KleurECE-R48 § 5.15

Voor geel, achter geel (in combinatie met het achterlicht ook rood mogelijk).

VormECE-R48 § 6.17

Niet driehoekig

MontagehoogteECE-R48 § 6.17.4.2

Min. 250 mm, max. 900 mm (uitz.: 1.500 mm)*. Max. 1.200 mm, wanneer deze met een andere licht-functie is samengebouwd.

Montage in de lengteECE-R48 § 6.17.4.3

De reflector meest vooraan moet max. 3 m van het voorste voertuigpunt vandaan zitten. Max. 3 m tussen de afzonderlijke reflectoren. Dit geldt niet voor M1-voertuigen en N1-voertuigen (uitz.: 4 m). Max. afstand van achteren 1 m. Min. 1 reflector in het middelste derde deel. Bij een voertuiglengte < 6 m is één in het eerste derde deel en/of één in het laatste derde deel voldoende. Voertuigen M1 > 6 m maar < 7 m één reflector binnen 3 m vanaf de voorkant en één in het laatste derde deel van de voertuiglengte.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.17.5

Horizontaal ± 45°. Verticaal ± 10°, maar bij montagehoogte < 750 mm 5° naar beneden.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.17.9

Het oplichtende vlak van de reflector mag in het achterlicht geïntegreerd zijn.

* Een uitzondering is alleen mogelijk wanneer de geometrie van het voertuig een reguliere montage niet toelaat.

Max. 900 mm Min. 250 mm

Max. 3.000 mmMax. 3.000 mmMax.

1.000 mm

Page 15: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

14 | 15

Parkeerlichten aan de zijkantECE-R48 § 6.12 en ECE-R77 of ECE-R7

AanwezigheidECE-R48 § 6.12.1

Toegestaan voor motorvoertuigen ≤ 6 m lengte en ≤ 2 m breedte. Voor alle andere voertuigen verboden.

AantalECE-R48 § 6.12.2

1 licht aan elke zijkant (of 2 lichten vóór en 2 lichten achter; zie parkeerlichten vóór /ac hter)

KleurECE-R48 § 5.15

Geel

MontagehoogteECE-R48 § 6.12.4.2

Bij M1-voertuigen en N1-voertuigen geen speciale voorschriften. Bij alle andere motorvoertuigklas-sen: min. 350 mm, max. 1.500 mm (uitz.: 2.100 mm)*.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.12.5

Horizontaal 45° naar voren en achteren. Verticaal ± 15°, bij montagehoogte < 750 mm 5° naar bene-den.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.12.7

De parkeerlichten moeten onafhankelijk van alle andere functies kunnen worden ingeschakeld. Een automatische uitschakeling na tijd x is verboden.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.12.8

Toegestaan. Wanneer er één aanwezig is, mag deze niet met de verklikker voor de breedte- en ach-terlichten worden verwisseld.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.12.9

Doorgaans wordt de functie van de parkeerlichten vervuld door de achter- en breedtelichten.

* Een uitzondering is alleen mogelijk wanneer de geometrie van het voertuig een reguliere montage niet toelaat.

Max. 1.500 mm Min. 350 mm

Page 16: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

16 | 17ZijVERLiCHTiNG – MOTORVOERTuiG

ZijmarkeringslichtECE-R48 § 6.18 en ECE-R91

AanwezigheidECE-R48 § 6.18.1

Voorgeschreven voor alle motorvoertuigen > 6 m behalve bij chassis met cabine. Toegestaan voor alle andere motorvoertuigklassen. Voorgeschreven voor M1-voertuigen en N1-voertuigen met voertuiglengten ≤ 6 m, wanneer de geometrische zichtbaarheid van breedte- en achterlichten moet worden aangevuld.

AantalECE-R48 § 6.18.2

Zie montage in de lengte

KleurECE-R48 § 5.15

Geel (in combinatie met het achterlicht ook rood mogelijk)

MontagehoogteECE-R48 § 6.18.4.2

Min. 250 mm, max. 1.500 mm (uitz.: 2.100 mm)*.

Montage in de lengteECE-R48 § 6.18.4.3

Voorste max. 3 m vanaf de voorkant, achterste max. 1 m vanaf de achterkant, max. 3 m tussen de afzonderlijke zijmarkeringslichten (uitz.: 4 m). Min. één in het voorste en/of in het achterste derde deel. Bij voertuiglengten ≤ 6 m als alternatief min. één in het middelste derde deel. Voertuigen M1 > 6 m maar < 7 m één zijmarkeringslicht binnen 3 m vanaf de voorkant en één in het laatste derde deel van de voertuiglengte.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.18.5

Horizontaal ± 45°. Bij voertuigen waarbij de montage optioneel is, echter ± 30°. Verticaal ± 10°, bij montagehoogte < 750 mm 5° naar beneden.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.18.7

Bij M1-voertuigen en N1-voertuigen die < 6 m lang zijn, mogen zijmarkeringslichten ook knipperend licht uitstralen. Ze moeten met dezelfde frequentie als de richtingaanwijzers aan dezelfde kant knip-peren.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.18.8

Toegestaan. Indien aanwezig, moet de functie ervan worden vervuld door de voor de breedte- en achterlichten voorgeschreven verklikker.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.18.9

Het lichtende vlak van de reflector mag in het zijmarkeringslicht geïntegreerd zijn. Hierbij moet de max. montagehoogte van de reflector in acht worden genomen. Het achterste zijmarkeringslicht moet geel zijn, wanneer dit samen met de achterste richtingaanwijzer knippert.

* Een uitzondering is alleen mogelijk wanneer de geometrie van het voertuig een reguliere montage niet toelaat.

ECE-R91 § 7.1Categorie SM1 (gebruikt bij alle voertuigklassen) = lichtsterkte min. 4 cd, max. 25 cdCategorie SM2 (alleen gebruikt bij alle M1-klasse) = lichtsterkte min. 0,6 cd, max. 25 cd

Max. 1.500 mm Min. 250 mm

Max. 3.000 mmMax. 3.000 mmMax.

1.000 mm

Page 17: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

16 | 17

Opvallende markeringenECE-R48 § 6.21 en ECE-R104

AanwezigheidECE-R48 § 6.21.1

Gedeeltelijke contourmarkering op voertuigen van de onderstaande klassen met een lengte > 6.000 mm voorgeschreven: N2 > 7,5 t en N3 (uitz.: chassis met cabine, onvolledige voertuigen en trekkereenheden voor opleggers). Wanneer het echter niet mogelijk is de voorgeschreven contour-markeringen te monteren, mag een lijnmarkering zijn aangebracht. Toegestaan op voertuigen van alle andere klassen, behalve M1-voertuigen. Er mag een volledige contourmarkering in plaats van een gedeeltelijke contourmarkering worden gebruikt. Een gedeelte-lijke of volledige contourmarkering in plaats van een lijnmarkering is toegestaan.

MontageschemaECE-R48 § 6.21.3

Horizontaal en verticaal zoals met vorm, opbouw en constructie verenigbaar is.

KleurECE-R48 § 5.15

Wit of oranje

Montage in de lengteECE-R48 § 6.21.4.2

Doorlopend tot zo dicht mogelijk bij de beide buitenste randen, max. 600 mm ervandaan. ➔ Bij motorvoertuigen aan elk uiteinde van het voertuig. ➔ Bij trekkereenheden voor opleggers aan elk uiteinde van de cabine.

De totale lengte van de horizontale markeringen moet min. 70% van de waarde van de volgende afmetingen bedragen:

➔ Bij motorvoertuigen: lengte van het voertuig (zonder cabine). ➔ Bij trekkereenheden voor opleggers: lengte van de cabine.

Indien technisch niet anders realiseerbaar, kan de waarde tot 60% / 40% worden verminderd.

MontagehoogteECE-R48 § 6.21.4.3

Onderste markering: zo laag mogelijk, maar min. 250 mm boven de grond, max. 1.500 mm boven de grond (uitz.: tot 2.500 mm). Bovenste markering: zo hoog mogelijk, max. 400 mm vanaf de boven-rand van het voertuig.

Geom. zichtbaarheidECE-R48 § 6.21.5

Min. 70% van de markering moet voor een waarnemer zichtbaar zijn.

Oriëntatie aan de zijkantECE-R48 § 6.21.6.1

Zo veel mogelijk evenwijdig aan de middenlangsvlak van het voertuig.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.21.7

1. Opvallende markeringen worden als doorlopend beschouwd als de afstand tussen de opeenvol-gende elementen zo klein mogelijk is en niet meer dan 50% van de lengte van het kortste naastgele-gen element bedraagt. (Als dit niet mogelijk is, is een waarde > 50 % maar < 1 m toegestaan.) 2. Bij een gedeeltelijke contourmarkering moet elke bovenhoek worden beschreven door twee lijnen op 90° ten opzichte van elkaar en elk ten minste 250 mm lang. 3. De plaatsen voor het aanbrengen van opvallende markeringen op het voertuig moeten zodanig worden gekozen dat markeringen van ten minste 60 mm breed kunnen worden aangebracht.

Opmerking: vanwege het grote aantal beperkingen en wijzigingen voor opvallende markeringen in het ECE-R48 adviseren wij u dringend altijd de onverkorte originele versie bij uw ontwerpen aan te houden.

Max. 1.500 mm Min. 250 mm

Zo ver mogelijk naar buiten

Min. 60 mm

Min. 60 mm

Max. 600 mm

Max. 600 mm Max. 600 mm

Max. 600 mm Zo hoog mogelijk

Max. 400 mm

Page 18: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

18 | 19

Achterverlichting – motorvoertuig

Page 19: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

18 | 19

Achterrichtingaanwijzers (knipperlicht)ECE-R48 § 6.5 en ECE-R6

AanwezigheidECE-R48 § 6.5.1

Voorgeschreven voor alle motorvoertuigklassen. Categorie 2a of 2b.

AantalECE-R48 § 6.5.3

2 stuks, 2 extra optioneel mogelijk voor M2-, M3-, N2- en N3-voertuigen.

KleurECE-R48 § 5.15

Geel

MontagebreedteECE-R48 § 6.5.4.1

Max. 400 mm vanaf het uiterste punt van de voertuigbreedte. Dit geldt niet voor de extra knipperlichten. Min. 600 mm tussen beide knipper-lichten, maar min. 400 mm bij voertuigbreedten < 1.300 mm.

MontagehoogteECE-R48 § 6.5.4.2

Min. 350 mm, max. 1.500 mm (uitz.: 2.100 mm alleen maar wanneer de geometrie van het voertuig een montage onder 1.500 mm niet toelaat en wanneer er geen extra knipperlichten zijn gemonteerd). Montage-hoogte van de extra knipperlichten: min. 600 mm boven de voorge-schreven knipperlichten.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.5.5

Horizontaal 45° naar binnen tot 80° naar buiten. 45° naar buiten bij M1- en N1-voertuigen, wanneer het zijmarkeringslicht ook knippert. Verti-caal ± 15°, maar bij montagehoogte < 750 mm ook 5° naar beneden. Optionele knipperlichten met een montagehoogte van 2.100 mm ook 5° naar boven.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.5.7

De lichten moeten onafhankelijk van andere lichten branden (behalve andere knipperlichten). Alle knipperlichten moeten aan dezelfde kant van het voertuig via dezelfde bedieningsinrichting tot branden en uit-schakelen worden gebracht. Ze moeten synchroon knipperen.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.5.8

Voorgeschreven

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.5.9

Het aanbrengen van 2 extra knipperlichten is toegestaan voor alle voer-tuigen van de klasse M2, M3, N2 en N3.

ECE-R6 § 6.1Categorie 2a (gelijkblijvend) = lichtsterkte min. 50 cd, enkele lamp max. 500 cd, type “D”-lamp max. 250 cdCategorie 2b (variabel) = lichtsterkte min. 50 cd, enkele lamp max. 1.000 cd, type “D”-lamp max. 500 cd

Max. 400 mm

Min. 350 mm

Min. 600 mm*

Min. 600 mm

Max. 1.500 mm

* Βoven de voorgeschreven knipperlichten

Page 20: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

20 | 21ACHTERVERLiCHTiNG – MOTORVOERTuiG

AchterlichtECE-R48 § 6.10 en ECE-R7

AanwezigheidECE-R48 § 6.10.1

Voorgeschreven voor alle motorvoertuigklassen. Categorieën R, R1 of R2.

AantalECE-R48 § 6.10.2

2 stuks, 2 extra optioneel mogelijk voor M2-, M3-, N2- en N3-voertuigen (niet wanneer markeringslichten zijn gemonteerd)

KleurECE-R48 § 5.15

Rood

MontagebreedteECE-R48 § 6.10.4.1

Max. 400 mm vanaf het uiterste punt van de voertuigbreedte. Dit geldt niet voor de extra achterlichten. De afstand tussen de achterlichten bij M1-voertuigen en N1-voertuigen is niet vastgelegd. Bij alle andere mo-torvoertuigklassen min. 600 mm tussen beide achterlichten, maar min. 400 mm bij voertuigbreedten < 1.300 mm.

MontagehoogteECE-R48 § 6.10.4.2

Min. 350 mm, max. 1.500 mm (uitz.: 2.100 mm alleen wanneer de ge-ometrie van het voertuig een montage onder 1.500 mm niet toelaat en wanneer er geen extra achterlichten zijn gemonteerd). Montagehoogte van de extra achterlichten: min. 600 mm boven de voorgeschreven achterlichten.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.10.5

Horizontaal 45° naar binnen tot 80° naar buiten. 45° bij M1- en N1-voer-tuigen, wanneer er een zijmarkeringslicht is aangebracht. Verticaal ± 15°, maar bij montagehoogte < 750 mm ook 5° naar beneden. Bij extra achterlichten met montagehoogte 2.100 mm ook 5° naar boven.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.10.7

Moet zo zijn ontworpen dat de breedte-, achter- en zijmarkeringslichten en de kentekenverlichting alleen tegelijkertijd kunnen worden in- en uitgeschakeld.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.10.8

Voorgeschreven. Deze moet met de verklikker voor de voorste breedte-lichten zijn gecombineerd.

ECE-R7 § 6.1Categorie R, R1 (gelijkblijvend) = lichtsterkte min. 4 cd, enkele lamp max. 17 cd, type “D”-lamp max. 8,5 cdCategorie R2 (variabel) = lichtsterkte min. 4 cd, enkele lamp max. 42 cd, type “D”-lamp max. 21 cd

Max. 400 mm

Min. 350 mm

Min. 600 mm*

Min. 600 mm

Max. 1.500 mm

* Βoven de voorgeschreven knipperlichten

Page 21: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

20 | 21

RemlichtECE-R48 § 6.7 en ECE-R7

AanwezigheidECE-R48 § 6.7.1

Voorgeschreven voor alle motorvoertuigklassen. Categorie S1 of S2.

AantalECE-R48 § 6.7.2

2 stuks Behalve wanneer er remlichten van de categorie S3 of S4 (hoog ge-plaatste remlichten) zijn aangebracht, kunnen twee extra remlichten van decategorie S1 of S2 bij de motorvoertuigklassen M2, M3, N2 en N3 zijn aangebracht.

KleurECE-R48 § 5.15

Rood

MontagebreedteECE-R48 § 6.7.4.1

Bij M1-voertuigen en N1-voertuigen max. 400 mm vanaf het uiterste punt van de voertuigbreedte. Geen voorschrift met betrekking tot de afstand tussen de remlichten. Bij alle andere motorvoertuigklassen min. 600 mm tussen beide remlichten, maar min. 400 mm bij voertuig-breedten < 1300 mm.

MontagehoogteECE-R48 § 6.7.4.2

Min. 350 mm, max. 1.500 mm (uitz.: 2.100 mm alleen wanneer de ge-ometrie van het voertuig een montage onder 1.500 mm niet toelaat en wanneer er geen 2 extra remlichten zijn gemonteerd). Montagehoogte van de extra remlichten: min. 600 mm boven de voorgeschreven rem-lichten.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.7.5

Horizontaal ± 45°. Verticaal ± 15°, bij montagehoogte < 750 mm ook 5° naar beneden. De verticale hoek boven de horizontale kan tot 5° zijn verkleind, wanneer de montagehoogte van de extra remlichten groter dan 2.100 mm is.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.7.7

Moet branden wanneer de rem wordt bediend.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.7.8

Toegestaan. Indien aanwezig, alleen als verklikker voor de werking in de vorm van een niet-knipperende waarschuwingslamp die bij storin-gen gaat branden.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.11.9

De afstand van het remlicht tot het mistachterlicht moet ≥ 100 mm zijn.

ECE-R7 § 6.1Categorie S1 (gelijkblijvend) = lichtsterkte min. 60 cd, enkele lamp max. 260 cd, type “D”-lamp max. 130 cdCategorie S2 (variabel) = lichtsterkte min. 60 cd, enkele lamp max. 730 cd, type “D”-lamp max. 365 cd

Max. 400 mm

Min. 350 mm

Min. 600 mm

Max. 1.500 mm

Page 22: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

22 | 23ACHTERVERLiCHTiNG – MOTORVOERTuiG

Hoog gemonteerd remlichtECE-R48 § 6.7 en ECE-R7

AanwezigheidECE-R48 § 6.7.1

Categorie S3 of S4. Voorgeschreven voor motorvoertuigklassen M1-Fz. en N1-Fz. Uitgezon-derd chassis met cabine en N1-voertuigen met open laadruimte. Voor andere motorvoertuigklassen toegestaan.

AantalECE-R48 § 6.7.2

1 stuk Wanneer het middenlangsvlak van het voertuig zich niet op een vaste carrosseriepaneel bevindt, maar bijv. door deuren is gescheiden en er geen plaats is voor een S3- of -S4-remlicht, mogen twee S3- of S4-remlichten van het type “D”-remlichten of één S3- of -S4-remlicht links of rechts van het middenlangsvlak zijn aangebracht.

KleurECE-R48 § 5.15

Rood

MontagebreedteECE-R48 § 6.7.4.1

Het centrale referentiepunt moet in het middenlangsvlak van het voer-tuig liggen. Indien er twee S3- of S4-remlichten zijn gemonteerd, moet elk daarvan zo dicht mogelijk bij het middenlangsvlak worden gemon-teerd. Wanneer er slechts één S3- of S4-remlicht naast het midden-langsvlak is gemonteerd, mag de afstand niet groter dan 150 mm zijn.

MontagehoogteECE-R48 § 6.7.4.2

Ofwel max. 150 mm onder de achterruit of min. 850 mm boven de grond. Boven de S1- en S2-remlichten.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.7.5

Horizontaal ±10°. Verticaal 10° boven en 5° onder het horizontale vlak.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.7.7

Moet branden, wanneer het remsysteem een overeenkomstig signaal geeft.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.7.8

Toegestaan. Indien aanwezig, alleen als verklikker voor de werking in de vorm van een niet-knipperende waarschuwingslamp die bij storin-gen gaat branden.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.7.9

Het of S3- of S4-remlicht kan aan de buiten- of binnenkant van het voertuig zijn aangebracht. Indien het aan de binnenkant is aangebracht, mag het de bestuurder niet verblinden. Een S3- of S4-remlicht mag niet met een andere lamp zijn samengebouwd.

ECE-R7 § 6.1Categorie S3 (gelijkblijvend) = lichtsterkte min. 25 cd, enkele lamp max. 110 cd, type “D”-lamp max. 55 cdCategorie S4 (variabel) = lichtsterkte min. 25 cd, enkele lamp max. 160 cd, type “D”-lamp max. 80 cd

Min. 850 mm

Min. 250 mm

Page 23: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

22 | 23

AchteruitrijlichtenECE-R48 § 6.4 en ECE-R23

AanwezigheidECE-R48 § 6.4.1

Voorgeschreven voor alle motorvoertuigklassen.

AantalECE-R48 § 6.4.2

1 stuk voorgeschreven en een 2e toegestaan op M1-voertuigen en alle andere voertuigen met lengten < 6 m. 2 stuks voorgeschreven en 2 extra toegestaan* op alle voertuigen met lengten > 6 m behalve M1-voertui-gen.

KleurECE-R48 § 5.15

Wit

MontagebreedteECE-R48 § 6.4.4.1

Geen voorschrift

MontagehoogteECE-R48 § 6.4.4.2

Min. 250 mm, max. 1.200 mm.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.4.5

1 lamp: horizontaal ± 45°. 2 lampen: horizontaal 30° binnen 45° buiten. Verticaal 15° boven, 5° naar beneden.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.4.7

Inschakeling alleen bij geactiveerde achteruitversnelling en rijklaar voertuig. Voor de optionele achteruitrijlichten gelden in § 6.4.7.2 speciale voorwaarden.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.4.8

Toegestaan

* Montage van twee optionele achteruitrijlichten ook aan de zijkant van het voertuig toegestaan.

MistachterlichtECE-R48 § 6.11 en ECE-R38

AanwezigheidECE-R48 § 6.11.1

Voorgeschreven voor alle motorvoertuigklassen. Categorie F, F1 of F2.

AantalECE-R48 § 6.11.2

1 of 2 stuks

KleurECE-R48 § 5.15

Rood

MontagebreedteECE-R48 § 6.11.4.1

Geen voorschrift

MontagehoogteECE-R48 § 6.11.4.2

Min. 250 mm, max. 1.000 mm. Bij N3G of indien samengebouwd met een ander achterlicht: max. 1.200 mm.

Montage algemeenECE-R48 § 6.11.4.1

Bij 1 mistachterlicht: links van het midden = rechtsrijdend verkeer, rechts van het midden = linksrijdend verkeer. Montage in het midden toegestaan.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.11.5

Horizontaal ± 25°. Verticaal ± 5°.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.11.7

Inschakeling alleen wanneer dimlicht, grootlicht of mistvoorlichten zijn ingeschakeld.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.11.8

Voorgeschreven. Een onafhankelijke, niet-knipperende verklikker.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.11.9

De afstand tot het remlicht moet > 100 mm zijn. Het mistachterlicht van het trekkende voertuig kan automatisch worden uitgeschakeld, wanneer er een aanhanger wordt aangekoppeld en daardoor het mist-achterlicht van de aanhanger wordt ingeschakeld.

ECE-R38 § 6.1Categorie F, F1 (gelijkblijvend) = lichtsterkte min. 150 cd, max. 300 cdCategorie F2 (variabel) = lichtsterkte min. 150 cd, max. 840 cd

Min. 250 mm

Min. 250 mm Max. 1.200 mm

Max. 1.000 mm

Page 24: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

24 | 25ACHTERVERLiCHTiNG – MOTORVOERTuiG

KentekenverlichtingECE-R48 § 6.8 en ECE-R4

AanwezigheidECE-R48 § 6.8.1

Voorgeschreven voor alle motorvoertuigklassen.

AantalECE-R48 § 6.8.2

1 of meer

KleurECE-R48 § 5.15

Wit

Montage van de kenteken-plaatECE-R48 § 6.8.3

Zodanig dat het kenteken wordt verlicht.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.8.7

Moet zo zijn ontworpen dat de breedtelichten, kentekenverlichting, ach-ter- en zijmarkeringslichten alleen maar tegelijkertijd kunnen worden in- en uitgeschakeld.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.8.8

Toegestaan. Wanneer er een verklikker aanwezig is, moet de functie ervan worden vervuld door de voor de breedte- en achterlichten voorge-schreven verklikker.

Parkeerlichten achterECE-R48 § 6.12 en ECE-R77 of ECE-R7

AanwezigheidECE-R48 § 6.12.1

Toegestaan voor motorvoertuigen ≤ 6 m lengte en ≤ 2 m breedte. Voor alle andere motorvoertuigen verboden.

AantalECE-R48 § 6.12.3

2 lichten vóór en 2 lichten achter of 1 licht aan elke zijkant.

KleurECE-R48 § 5.15

Rood

MontagebreedteECE-R48 § 6.12.4.1

Max. 400 mm vanaf het uiterste punt van de voertuigbreedte. Indien er slechts 2 lampen zijn aangebracht, dan aan de voertuigzijden monteren.

MontagehoogteECE-R48 § 6.12.4.2

Bij M1-voertuigen en N1-voertuigen geen speciale voorschriften. Bij alle andere motorvoertuigklassen: min. 350 mm, max. 1.500 mm (uitz.: 2.100 mm)*.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.12.5

Horizontaal 45°. Verticaal ± 15°, maar bij montagehoogte < 750 mm volstaat 5° naar beneden.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.12.7

De parkeerlichten moeten onafhankelijk van alle andere functies kun-nen worden in- en uitgeschakeld.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.12.8

Toegestaan. Wanneer er één aanwezig is, mag deze niet met de verklik-ker voor de breedte- en achterlichten kunnen worden verwisseld.

* Een uitzondering is alleen mogelijk wanneer de geometrie van het voertuig een reguliere montage niet toelaat.

Max. 400 mm

Min. 350 mm Max. 1.500 mm

Page 25: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

24 | 25

AchtermarkeringslichtECE-R48 § 6.13 en ECE-R7

AanwezigheidECE-R48 § 6.13.1

Voorgeschreven voor motorvoertuigen > 2,1 m breedte. Toegestaan voor motorvoertuigen > 1,8 m tot ≤ 2,1 m breedte. Toegestaan op chas-sis met cabine. Categorie R, R1, R2, RM1 of RM2.

AantalECE-R48 § 6.13.2

2 stuks, optioneel 2 extra

KleurECE-R48 § 5.15

Rood

MontagebreedteECE-R48 § 6.13.4.1

Max. 400 mm vanaf het uiterste punt van de voertuigbreedte.

MontagehoogteECE-R48 § 6.13.4.2

Zo hoog mogelijk. Optionele en voorgeschreven lichten met zo groot mogelijke afstand.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.13.5

Horizontaal 80° naar buiten, verticaal 5° boven en 20° onder het hori-zontale vlak.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.13.7

Moet zo zijn ontworpen dat de breedte-, achter- en zijmarkeringslichten en de kentekenverlichting alleen tegelijkertijd kunnen worden in- en uitgeschakeld.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.13.8

Toegestaan. Wanneer er een verklikker aanwezig is, moet de functie ervan worden vervuld door de voor de breedte- en achterlichten voorge-schreven verklikker.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.13.9

Het witte voormarkeringslicht en het rode achtermarkeringslicht mogen binnen één lamp zijn samengevoegd, indien de montagevoor-schriften en de velden van de zichtbaarheidshoek worden aangehouden. Afstand van het markeringslicht tot het achterlicht min. 200 mm.

ECE-R7 § 6.1Categorie R, R1, RM1 (gelijkblijvend) = lichtsterkte min. 4 cd, enkele lamp max. 17 cd, type “D”-lamp max. 8,5 cdCategorie R2, RM2 (variabel) = lichtsterkte min. 4 cd, enkele lamp max. 42 cd, type “D”-lamp max. 21 cd

Max. 400 mm

Zo hoog mogelijk

Page 26: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

26 | 27ACHTERVERLiCHTiNG – MOTORVOERTuiG

AchterreflectorECE-R48 § 6.14 en ECE-R3

AanwezigheidECE-R48 § 6.14.1

Voorgeschreven voor alle motorvoertuigklassen.

AantalECE-R48 § 6.14.2

2 stuks, extra zijn toegestaan

KleurECE-R48 § 5.15

Rood

VormECE-R48 § 6.14

Niet driehoekig

MontagebreedteECE-R48 § 6.14.4.1

Max. 400 mm vanaf het uiterste punt van de voertuigbreedte. De afstand tussen de reflectoren bij M1-voertuigen en N1-voertuigen is niet vastge-legd. Bij alle andere motorvoertuigklassen min. 600 mm tussen beide reflectoren, maar min. 400 mm bij voertuigbreedten < 1.300 mm.

MontagehoogteECE-R48 § 6.14.4.2

Min. 250 mm, max. 900 mm. Max. 1.200 mm wanneer deze met een andere lichtfunctie is samengebouwd (uitz.: 1.500 mm).

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.14.5

Horizontaal ± 30°. Verticaal ± 10°, bij montagehoogte < 750 mm 5° naar beneden.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.14.7

Het oplichtende vlak van de reflector mag met elke andere functie zijn samengebouwd. De max. montagehoogte van de reflector moet in acht worden genomen!

Max. 400 mm

Min. 250 mm

Min. 600 mm

Max. 900 mm

Page 27: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

26 | 27

Opvallende markeringenECE-R48 § 6.21 en ECE-R104

AanwezigheidECE-R48 § 6.21.1

Volledige contourmarkeringen op voertuigen van de onderstaande klassen met een breedte > 2100 mm voorgeschreven: N2 > 7,5 t en N3 (uitz.: chassis met cabine, onvolledige voertuigen en trekkereenheden voor opleggers). Indien het vanwege de vorm, opbouw, constructie of bedrijfsomstandigheden niet mogelijk is de voorgeschreven contour-markering te monteren, mag een lijnmarkering worden gemonteerd. Toegestaan op voertuigen van alle andere klassen, behalve M1-voertui-gen. Er mag een volledige contourmarkering in plaats van een gedeel-telijke contourmarkering worden gebruikt. Een gedeeltelijke of volledi-ge contourmarkering in plaats van een lijnmarkering is toegestaan.

MontageschemaECE-R48 § 6.21.3

Horizontaal en verticaal zoals met vorm, opbouw en constructie ver-enigbaar is.

KleurECE-R48 § 5.15

Rood of geel Landspecifiek kan wit toegestaan zijn.

MontagebreedteECE-R48 § 6.21.4.1

Zo ver mogelijk naar buiten. De effectieve totale breedte van de hori-zontale markering moet min. 80% van de voertuigbreedte uitmaken. Indien technisch niet realiseerbaar, kan de waarde worden verminderd tot 60% / 40%.

MontagehoogteECE-R48 § 6.21.4.3

Onderste markering: zo laag mogelijk, maar min. 250 mm boven de grond, max. 1.500 mm boven de grond (uitz.: tot 2.500 mm). Bovenste markering: zo hoog mogelijk, max. 400 mm vanaf de bovenrand van het voertuig.

Geom. zichtbaarheidECE-R48 § 6.21.5

Min. 80% van de markering moet voor een waarnemer zichtbaar zijn.

Oriëntatie naar achterenECE-R48 § 6.21.6.2

Zoveel mogelijk evenwijdig aan het dwarsvlak van het voertuig.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.21.7

1. Opvallende markeringen worden als doorlopend beschouwd als de afstand tussen de opeenvolgende elementen zo klein mogelijk is en niet meer dan 50% van de lengte van het kortste naastgelegen element bedraagt. (Als dit niet mogelijk is, is een waarde > 50 % maar < 1 m toegestaan.) 2. De afstand tussen de aan de achterkant van het voertuig aangebrach-te opvallende markering en elk voorgeschreven remlicht moet groter dan 200 mm zijn. 3. Indien er aan de achterkant kentekenplaten van het reglement ECE-R70 zijn gemonteerd, kunnen deze bij de berekening van de opval-lende markering en de afstand ervan tot aan de zijkant van het voertuig naar keuze van de fabrikant als onderdeel van de achterste opvallende markering gelden. 4. De plaatsen voor het aanbrengen van opvallende markeringen op het voertuig moeten zodanig worden gekozen dat markeringen van ten minste 60 mm breed kunnen worden aangebracht.

Opmerking: vanwege het grote aantal beperkingen en wijzigingen voor opvallende markeringen in het ECE-R48 adviseren wij u dringend altijd de onverkorte originele versie bij uw ontwerpen aan te houden.

Zo ver mogelijk naar buiten

Max. 1.500 mm Min. 250 mm

Zo hoog mogelijk

Min. 60 mm

Min. 60 mmMax. 400 mm

Page 28: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

28 | 29

Voorverlichting – aanhanger

Page 29: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

28 | 29

VoormarkeringslichtECE-R48 § 6.13 en ECE-R7

AanwezigheidECE-R48 § 6.13.1

Voorgeschreven voor aanhangers > 2,1 m breedte. Toegestaan voor aanhangers > 1,8 m tot ≤ 2,1 m breedte. Categorie A of AM.

AantalECE-R48 § 6.13.2

2 stuks, 2 extra zijn toegestaan

KleurECE-R48 § 5.15

Wit

MontagebreedteECE-R48 § 6.13.4.1

Max. 400 mm vanaf het uiterste punt van de voertuigbreedte.

MontagehoogteECE-R48 § 6.13.4.2

Zo hoog mogelijk.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.13.5

Horizontaal 80° naar buiten, verticaal 5° boven en 20° onder het hori-zontale vlak.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.13.7

Moet zo zijn ontworpen dat de breedte-, achter- en zijmarkeringslichten en de kentekenverlichting alleen tegelijkertijd kunnen worden in- en uitgeschakeld.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.13.8

Toegestaan. Wanneer er een verklikker aanwezig is, moet de functie ervan worden vervuld door de voor de breedte- en achterlichten voorge-schreven verklikker.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.13.9

Het witte voormarkeringslicht en het rode achtermarkeringslicht mogen binnen één lamp zijn samengevoegd, indien de montagevoor-schriften en de velden van de zichtbaarheidshoek worden aangehouden. Afstand van het markeringslicht tot het breedtelicht > 200 mm.

ECE-R7 § 6.1.1Categorie A, AM = lichtsterkte min. 4 cd, enkele lamp max. 140 cd, type “D”-lamp max. 70 cd

Max. 400 mm

Zo ver mogelijk naar buiten

Zo hoog mogelijk

Page 30: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

30 | 31VOORVERLiCHTiNG – AANHANGER

VoormarkeringslichtECE-R48 § 6.9 en ECE-R7

AanwezigheidECE-R48 § 6.9.1

Voorgeschreven voor aanhangers > 1,6 m breedte. Toegestaan voor aanhangers ≤ 1,6 m breedte.

AantalECE-R48 § 6.9.2

2 stuks

KleurECE-R48 § 5.15

Wit

MontagebreedteECE-R48 § 6.9.4.1

Max. 150 mm vanaf het uiterste punt van de voertuigbreedte. Min. 600 mm tussen beide breedtelichten, maar min. 400 mm bij voer-tuigbreedten < 1.300 mm.

MontagehoogteECE-R48 § 6.9.4.2

Min. 250 mm, max. 1.500 mm (uitz.: 2.100 mm alleen bij aanhan-gers van de klasse O1 en O2 of wanneer bij andere aanhangers max. 1.500 mm niet mogelijk is).

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.9.5

Horizontaal 5° naar binnen en 80° naar buiten. Verticaal ± 15°, bij mon-tagehoogte < 750 mm ook 5° naar beneden.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.9.7

Moet zodanig zijn uitgevoerd, dat de breedte-, achter- en zijmarkerings-lichten en de kentekenverlichting alleen tegelijkertijd kunnen worden in- en uitgeschakeld. Kan tijdens het knipperen uitgeschakeld zijn.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.9.8

Voorgeschreven. De verklikker mag niet knipperen. Niet vereist wan-neer de verlichting van het dashboard uitsluitend gelijktijdig met de breedtelichten kan worden ingeschakeld.

VoorreflectorECE-R48 § 6.16 en ECE-R3

AanwezigheidECE-R48 § 6.16.1

Voorgeschreven voor alle aanhangers.

AantalECE-R48 § 6.16.2

Min. 2 stuks, optioneel 2 extra

KleurECE-R48 § 5.15

Wit/kleurloos

VormECE-R48 § 6.16

Niet driehoekig

MontagebreedteECE-R48 § 6.16.4.1

Max. 150 mm, min. 600 mm tussen beide reflectoren, maar min. 400 mm bij voertuigbreedten < 1.300 mm.

MontagehoogteECE-R48 § 6.16.4.2

Min. 250 mm, max. 900 mm (uitz.: 1.500 mm).

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.16.5

Horizontaal 10° naar binnen en 30° naar buiten. Extra reflectors kunnen helpen bij de horizontale waarden. Verticaal ± 10°, maar bij montage-hoogte < 750 mm 5° naar beneden.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.16.9

Het oplichtende vlak van de reflector mag in elk ander voorlicht geïnte-greerd zijn.

Min. 250 mm

Min. 600 mmMax. 150 mm

Max. 1.500 mm

Min. 250 mm

Min. 600 mmMax. 150 mm

Max. 900 mm

Page 31: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

30 | 31

Page 32: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

32 | 33

Zijverlichting – aanhanger

Page 33: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

32 | 33

ZijreflectorECE-R48 § 6.17 en ECE-R3

AanwezigheidECE-R48 § 6.17.1

Voorgeschreven voor alle aanhangers.

AantalECE-R48 § 6.17.2

Zie montage in de lengte

KleurECE-R48 § 5.15

Geel

VormECE-R48 § 6.17

Niet driehoekig

MontagehoogteECE-R48 § 6.17.4.2

Min. 250 mm, max. 900 mm, max. 1.200 mm indien in een andere lamp geïntegreerd (uitz.: 1.500 mm).

Montage in de lengteECE-R48 § 6.17.4.3

De reflector meest vooraan mag max. 3 m van het voorste voertuigpunt vandaan zitten. Max. 3 m tussen de afzonderlijke reflectoren (uitz.: 4 m). Max. afstand van achteren 1 m. Min. 1 reflector in het middelste derde deel.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.17.5

Horizontaal ± 45°. Verticaal ± 10°, bij montagehoogte < 750 mm 5° naar beneden.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.17.9

Het oplichtende vlak van de reflector mag in elk ander zijlicht geïntegreerd zijn.

Max. 900 mm Min. 250 mm

Max. 3.000 mmMax. 3.000 mm Max. 1.000 mm

Page 34: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

34 | 35ZijVERLiCHTiNG – AANHANGER

Zijmarkeringslicht (SM1)ECE-R48 § 6.18 en ECE-R91

AanwezigheidECE-R48 § 6.18.1

Voorgeschreven voor aanhangers > 6 m lengte. Toegestaan voor aanhangers < 6 m lengte.

AantalECE-R48 § 6.18.2

Zie montage in de lengte

KleurECE-R48 § 5.15

Geel voor, geel achter (in combinatie met het achterlicht ook rood mogelijk).

MontagehoogteECE-R48 § 6.18.4.2

Min. 250 mm, max. 1.500 mm (uitz.: 2.100 mm)*.

Montage in de lengteECE-R48 § 6.18.4.3

Voorste zijmarkeringslicht max. 3 m vanaf de voorkant, achterste zijmarkeringslicht max. 1 m vanaf de achterkant, max. 3 m tussen de afzonderlijke zijmarkeringslichten (uitz.: 4 m). Min. 1 in het voorste en/of in het achterste derde deel. Bij voertuiglengten ≤ 6 m als alternatief min. 1 in het middelste derde deel.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.18.5

Horizontaal ± 45°, bij optionele zijmarkeringslichten ± 30°. Verticaal ± 10°, bij montagehoogte < 750 mm 5° naar beneden.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.18.7

Geen voorschrift

inschakelcontroleECE-R48 § 6.18.8

Toegestaan. Indien aanwezig, moet de functie ervan worden vervuld door de voor de breedte- en achterlichten voorgeschreven verklikker.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.18.9

Het lichtende vlak van de reflector mag in het zijmarkeringslicht geïntegreerd zijn. Hierbij moet de max. montagehoogte van de reflector in acht worden genomen. Het achterste zij-markeringslicht moet geel zijn, wanneer dit samen met de achterste richtingaanwijzer knippert.

* Een uitzondering is alleen mogelijk wanneer de geometrie van het voertuig een reguliere montage niet toelaat.

ECE-R91 (7.1)Categorie SM1 (gebruikt bij alle voertuigklassen) = lichtsterkte min. 4 cd, max. 25 cd

Max. 1.500 mm Min. 250 mm

Max. 3.000 mmMax. 3.000 mm Max. 1.000 mm

Page 35: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

34 | 35

Extra richtingaanwijzers aan de zijkant (knipperlicht)ECE-R48 § 6.5 en ECE-R6

AanwezigheidECE-R48 § 6.5.1

Toegestaan voor O2-, O3- en O4-voertuigen > 9 m lengte.

AantalECE-R48 § 6.5.2

Max. 3 lichten categorie 5 of 1 licht categorie 6 per voertuigzijde

KleurECE-R48 § 5.15

Geel

MontagehoogteECE-R48 § 6.5.4.2.1

> 500 mm tot max. 1.500 mm (in uitzonderingsgevallen tot 2.300 mm)*.

Montage in de lengteECE-R48 § 6.5.4.3

Categorie 5 = gelijkmatig over de lengte van de aanhanger verdeeld. Categorie 6 = tussen het eerste en het laatste kwart van de aanhanger.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.5.5

Horizontaal min. 5° tot 60° achter. Bij categorie 5 verticaal ±15°, maar bij montagehoogten < 750 mm ook 5° naar beneden. Bij categorie 6 bovendien echter 30° boven en 5° onder het horizontale vlak.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.5.7

De lichten moeten onafhankelijk van andere lampen branden. Deze moeten aan dezelfde kant van het voertuig via dezelfde bedieningsinrichting tot branden en uitschakelen worden gebracht.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.5.8

Niet voorgeschreven

* Een uitzondering is alleen mogelijk wanneer de geometrie van het voertuig een reguliere montage niet toelaat.

Page 36: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

36 | 37

Opvallende markeringenECE-R48 § 6.21 en ECE-R104

AanwezigheidECE-R48 § 6.21.1

Gedeeltelijke contourmarkering op O3- en O4-voertuigen met een lengte > 6.000 mm voorgeschreven (uitzondering onvolledige voertuigen). Wanneer het echter niet mogelijk is de voorgeschreven con-tourmarkering aan te brengen, mag een lijnmarkering zijn aangebracht. Toegestaan op voertuigen van alle andere klassen, behalve O1-voertuigen. Er mag een volledige contourmarkering in plaats van een gedeeltelijke contourmarkering worden gebruikt. Een gedeelte-lijke of volledige contourmarkering in plaats van een lijnmarkering is toegestaan.

MontageschemaECE-R48 § 6.21.3

Horizontaal en verticaal zoals met vorm, opbouw en constructie verenigbaar is.

KleurECE-R48 § 5.15

Wit of oranje

Montage in de lengteECE-R48 § 6.21.4.2

Doorlopend tot zo dicht mogelijk bij de beide buitenste randen, max. 600 mm ervandaan. ➔ Bij aanhangers aan elk uiteinde van het voertuig (zonder dissel).

De totale lengte van de horizontale markeringen moet min. 70% van de waarde van de volgende afmetingen bedragen.

➔ Bij aanhangers: lengte van het voertuig (zonder dissel). Indien technisch niet anders realiseerbaar, kan de waarde tot 60% / 40% worden verminderd.

MontagehoogteECE-R48 § 6.21.4.3

Onderste markering: zo laag mogelijk, maar min. 250 mm boven de grond, max. 1.500 mm boven de grond (uitz.: tot 2.500 mm). Bovenste markering: zo hoog mogelijk, max. 400 mm vanaf de boven-rand van het voertuig.

Geom. zichtbaarheidECE-R48 § 6.21.5

Min. 70% van de markering moet voor een waarnemer zichtbaar zijn.

Oriëntatie aan de zijkantECE-R48 § 6.21.6.1

Zo veel mogelijk evenwijdig aan de middenlangsvlak van het voertuig.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.21.7

1. Opvallende markeringen worden als doorlopend beschouwd als de afstand tussen de opeenvol-gende elementen zo klein mogelijk is en niet meer dan 50% van de lengte van het kortste naastgele-gen element bedraagt. (Als dit niet mogelijk is, is een waarde > 50 % maar < 1 m toegestaan.) 2. Bij een gedeeltelijke contourmarkering moet elke bovenhoek worden beschreven door twee lijnen op 90° ten opzichte van elkaar en elk ten minste 250 mm lang. 3. De plaatsen voor het aanbrengen van opvallende markeringen op het voertuig moeten zodanig worden gekozen dat markeringen van ten minste 60 mm breed kunnen worden aangebracht.

Opmerking: vanwege het grote aantal beperkingen en wijzigingen voor opvallende markeringen in het ECE-R48 adviseren wij u dringend altijd de onverkorte originele versie bij uw ontwerpen aan te houden.

ZijVERLiCHTiNG – AANHANGER

Max. 1.500 mm Min. 250 mm

Zo ver mogelijk naar buiten

Min. 60 mm

Min. 60 mm

Max. 600 mm

Max. 600 mm Max. 600 mm

Max. 600 mm Zo hoog mogelijk

Max. 400 mm

Page 37: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

36 | 37

Page 38: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

38 | 39

Achterverlichting – aanhanger

Page 39: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

38 | 39

AchterreflectorECE-R48 § 6.15 en ECE-R3

AanwezigheidECE-R48 § 6.15.1

Voorgeschreven voor alle aanhangers.

AantalECE-R48 § 6.15.2

Min. 2 stuks

KleurECE-R48 § 5.15

Rood

VormECE-R48 § 6.15

Driehoekig

MontageschemaECE-R48 § 6.15.3

De punt van de driehoek moet naar boven gericht zijn.

MontagebreedteECE-R48 § 6.15.4.1

Max. 400 mm vanaf het uiterste punt van de voertuigbreedte, min. 600 mm tussen beide reflectors, maar min. 400 mm bij voertuigbreedten < 1.300 mm.

MontagehoogteECE-R48 § 6.15.4.2

Min. 250 mm, max. 900 mm, max. 1.200 mm indien in een andere lamp geïntegreerd (uitz.: 1.500 mm)*.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.15.5

Horizontaal ± 30°. Verticaal ± 15°, bij montagehoogte < 750 mm 5° naar beneden.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.15.9

Het oplichtende vlak van de reflector mag in elk achterlicht geïntegreerd zijn.

* Een uitzondering is alleen mogelijk wanneer de geometrie van het voertuig een reguliere montage niet toelaat.

Max. 400 mm

Min. 250 mm

Min. 600 mm

Max. 900 mm

Page 40: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

40 | 41ACHTERVERLiCHTiNG – AANHANGER

Achterrichtingaanwijzers (knipperlicht)ECE-R48 § 6.5 en ECE-R6

AanwezigheidECE-R48 § 6.5.1

Voorgeschreven voor alle aanhangers. Categorie 2a of 2b.

AantalECE-R48 § 6.5.2

2 stuks, 2 extra optionele op O2-, O3- en O4-voertuigen.

KleurECE-R48 § 5.15

Geel

MontagebreedteECE-R48 § 6.5.4.1

Max. 400 mm vanaf het uiterste punt van de voertuigbreedte. Dit geldt niet voor de extra knipperlichten. Min. 600 mm tussen beide knipper-lichten, min. 400 mm bij voertuigbreedten < 1.300 mm.

MontagehoogteECE-R48 § 6.5.4.2

Min. 350 mm, max. 1.500 mm (uitz.: 2.100 mm alleen wanneer de geometrie van het voertuig een montage onder 1.500 mm niet toelaat en wanneer er geen 2 extra knipperlichten zijn gemonteerd). Monta-gehoogte van de extra knipperlichten: min. 600 mm boven de voorge-schreven knipperlichten.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.5.5

Horizontaal 45° naar binnen tot 80° naar buiten. Verticaal ±15°, bij mon-tagehoogte < 750 mm ook 5° naar beneden. Optioneel met een monta-gehoogte van 2.100 mm ook 5° naar boven.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.5.7

De lichten moeten onafhankelijk van andere lampen branden. Deze moeten aan dezelfde voertuigzijde door dezelfde bedieningsinrichtingen tot branden en uitschakelen worden gebracht. Ze moeten synchroon knipperen.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.5.8

Voorgeschreven. De functiecontrole is voor de voorste en achterste richtingaanwijzers voorgeschreven. Motorvoertuigen die zijn toegerust voor het trekken van een aanhanger, moeten zijn voorzien van een speciale functiecontrole voor de richtingaanwijzers van de aanhanger. Tenzij elk defect van één van de richtingaanwijzers van de zo ontstane voertuigcombinatie kan worden afgelezen aan de verklikker van het trekkende voertuig. Voor de beide extra richtingaanwijzers aan aanhan-gers is een functiecontrole niet vereist.

ECE-R6 (6.1)Categorie 2a (gelijkblijvend) = lichtsterkte min. 50 cd, enkele lamp max. 500 cd, type “D”-lamp max. 250 cdCategorie 2b (variabel) = lichtsterkte min. 50 cd, enkele lamp max. 1.000 cd, type “D”-lamp max. 500 cd

Max. 400 mm

Min. 350 mm

Min. 600 mm

Max. 1.500 mm

Page 41: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

40 | 41

AchterlichtECE-R48 § 6.10 en ECE-R7

AanwezigheidECE-R48 § 6.10.1

Voorgeschreven voor alle aanhangers. Categorie R, R1 of R2.

AantalECE-R48 § 6.10.2

2 stuks, 2 extra zijn mogelijk op O2-, O3- en O4-voertuigen, wanneer er geen markeringslichten zijn gemonteerd.

KleurECE-R48 § 5.15

Rood

MontagebreedteECE-R48 § 6.10.4.1

Max. 400 mm vanaf het uiterste punt van de voertuigbreedte. Dit geldt niet voor de extra achterlichten. Min. 600 mm tussen beide achterlich-ten, maar min. 400 mm bij voertuigbreedten < 1.300 mm.

MontagehoogteECE-R48 § 6.10.4.2

Min. 350 mm, max. 1.500 mm (uitz.: 2.100 mm alleen wanneer de ge-ometrie van het voertuig een montage onder 1.500 mm niet toelaat en wanneer er geen 2 extra achterlichten zijn gemonteerd). Montagehoog-te van de extra achterlichten: min. 600 mm boven de voorgeschreven achterlichten.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.10.5

Horizontaal 45° naar binnen tot 80° naar buiten. Verticaal ±15°, bij mon-tagehoogte < 750 mm ook 5° naar beneden. Optioneel met een monta-gehoogte van 2.100 mm ook 5° naar boven.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.10.7

Moet zo zijn ontworpen dat de breedte-, achter- en zijmarkeringslichten en de kentekenverlichting alleen tegelijkertijd kunnen worden in- en uitgeschakeld.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.10.8

Voorgeschreven. Deze moet met de verklikker voor de breedtelichten zijn gecombineerd.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.10.9

Behalve wanneer er contourlampen zijn aangebracht, kunnen 2 extra breedte- en achterlichten bij alle aanhangers van de klassen O2, O3 en O4 zijn aangebracht.

ECE-R7 § 6.1Categorie R, R1 (gelijkblijvend) = lichtsterkte min. 4 cd, enkele lamp max. 17 cd, type “D”-lamp max. 8,5 cdCategorie R2 (variabel) = lichtsterkte min. 4 cd, enkele lamp max. 42 cd, type “D”-lamp max. 21 cd

Min. 350 mm

Min. 600 mm

Max. 1.500 mm

Max. 400 mm

Page 42: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

42 | 43

RemlichtECE-R48 § 6.7 en ECE-R7

AanwezigheidECE-R48 § 6.7.1

Voorgeschreven voor alle aanhangers. Categorie S1 of S2.

AantalECE-R48 § 6.7.2

2 stuks Behalve wanneer er remlichten van de categorie S3 of S4 zijn aange-bracht, kunnen twee extra remlichten van de categorie S1 of S2 aan de motorvoertuigklassen O2, O3 en O4 zijn aangebracht.

KleurECE-R48 § 5.15

Rood

MontagebreedteECE-R48 § 6.7.4.1

Bij alle aanhangers min. 600 mm tussen beide remlichten, maar min. 400 mm bij voertuigbreedten < 1.300 mm.

MontagehoogteECE-R48 § 6.7.4.2

Min. 350 mm, max. 1.500 mm (uitz.: 2.100 mm alleen wanneer de ge-ometrie van het voertuig een montage onder 1.500 mm niet toelaat en wanneer er geen 2 extra remlichten zijn gemonteerd). Montagehoogte van de extra remlichten: min. 600 mm boven de voorgeschreven remlichten.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.7.5

Horizontaal ± 45°. Verticaal ±15°, bij montagehoogte < 750 mm ook 5° naar beneden. Optioneel met een montagehoogte van 2.100 mm ook 5° naar boven.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.7.7

Moet branden wanneer de rem wordt bediend.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.7.8

Toegestaan. Indien aanwezig, alleen als verklikker voor de werking in de vorm van een niet-knipperende waarschuwingslamp die bij storin-gen gaat branden.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.7.9

De afstand van het remlicht tot het mistachterlicht moet ≥ 100 mm zijn.

ECE-R7 § 6.1Categorie S1 (gelijkblijvend) = lichtsterkte min. 60 cd, enkele lamp max. 260 cd, type “D”-lamp max. 130 cdCategorie S2 (variabel) = lichtsterkte min. 60 cd, enkele lamp max. 730 cd, type “D”-lamp max. 365 cd

ACHTERVERLiCHTiNG – AANHANGER

Min. 350 mm

Min. 600 mm

Max. 1.500 mm

Page 43: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

42 | 43

Hoog gemonteerd remlichtECE-R48 § 6.7 en ECE-R7

AanwezigheidECE-R48 § 6.7.1

Toegestaan voor alle aanhangers, categorie S3 of S4, behalve wanneer er extra remlichten van de categorie S1 of S2 zijn aangebracht.

AantalECE-R48 § 6.7.2

1 stuk Wanneer het middenlangsvlak van het voertuig zich niet op een vaste carrosseriepaneel bevindt, maar bijv. door deuren is gescheiden en er geen plaats is voor een S3- of -S4-remlicht, mogen twee S3- of S4-remlichten van het type “D”-remlichten of één S3- of -S4-remlicht links of rechts van het middenlangsvlak zijn aangebracht.

KleurECE-R48 § 5.15

Rood

MontagebreedteECE-R48 § 6.7.4.1

Het referentiepunt moet in het middenlangsvlak van de aanhanger liggen. Indien er twee S3- of S4-remlichten zijn gemonteerd, moet elk daarvan zo dicht mogelijk bij het middenlangsvlak worden gemonteerd. Wanneer er slechts één S3- of S4-remlicht naast het middenlangsvlak is gemonteerd, mag de afstand niet groter dan 150 mm zijn.

MontagehoogteECE-R48 § 6.7.4.2

150 mm onder de achterruit of min. 850 mm boven de grond. Boven de S1- en S2-remlichten.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.7.5

Horizontaal ±10°. Verticaal 10° boven en 5° onder het horizontale vlak.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.7.7

Moet branden, wanneer het remsysteem een overeenkomstig signaal geeft.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.7.8

Toegestaan. Indien aanwezig, alleen als verklikker voor de werking in de vorm van een niet-knipperende waarschuwingslamp die bij storin-gen gaat branden.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.7.9

Het of S3- of S4-remlicht kan aan de buiten- of binnenkant van het voertuig zijn aangebracht. Indien het aan de binnenkant is aangebracht, mag het de bestuurder niet verblinden. Een S3- of S4-remlicht mag niet met een andere lamp zijn samengebouwd.

ECE-R7 § 6.1Categorie S3 (gelijkblijvend) = lichtsterkte min. 25 cd, enkele lamp max. 110 cd, type “D”-lamp max. 55 cdCategorie S4 (variabel) = lichtsterkte min. 25 cd, enkele lamp max. 160 cd, type “D”-lamp max. 80 cd

Min. 850 mm

Page 44: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

44 | 45ACHTERVERLiCHTiNG – AANHANGER

MistachterlichtECE-R48 § 6.11 en ECE-R38

AanwezigheidECE-R48 § 6.11.1

Voorgeschreven voor alle aanhangers. Categorie F, F1 of F2.

AantalECE-R48 § 6.11.2

1 of 2 stuks

KleurECE-R48 § 5.15

Rood

MontagebreedteECE-R48 § 6.11.4.1

Geen voorschrift

MontagehoogteECE-R48 § 6.11.4.2

Min. 250 mm, max. 1.000 mm of indien gemonteerd met een andere functie max. 1200 mm

Montage algemeenECE-R48 § 6.11.4.1

Bij 1 mistachterlicht: links van het midden = rechtsrijdend verkeer, rechts van het midden = linksrijdend verkeer. Montage in het midden toegestaan

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.11.5

Horizontaal ± 25°. Verticaal ± 5°.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.11.7

Inschakeling alleen wanneer dimlicht, grootlicht of mistvoorlichten zijn ingeschakeld.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.11.8

Voorgeschreven. Een onafhankelijke, niet-knipperende verklikker.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.11.9

De afstand tot het remlicht moet > 100 mm zijn. Het mistachterlicht van het trekkende voertuig kan automatisch worden uitgeschakeld, wanneer er een aanhanger wordt aangekoppeld en daardoor het mist-achterlicht van de aanhanger wordt ingeschakeld.

ECE-R38 § 6.1Categorie F, F1 (gelijkblijvend) = lichtsterkte min. 150 cd, max. 300 cdCategorie F2 (variabel) = lichtsterkte min. 150 cd, max. 840 cd

Min. 250 mm Max. 1.200 mm

Min. 250 mm Max. 1.000 mm

AchteruitrijlichtenECE-R48 § 6.4 en ECE-R23

AanwezigheidECE-R48 § 6.4.1

Voorgeschreven voor alle aanhangers van de voertuigklassen O2, O3 en O4. Toegestaan voor aanhangers van de voertuigklasse O1.

AantalECE-R48 § 6.4.2

1 stuk voorgeschreven, een tweede toegestaan bij aanhangers < 6 m. 2 stuks bij aanhangers > 6 m voorgeschreven en twee extra toege-staan*.

KleurECE-R48 § 5.15

Wit

MontagebreedteECE-R48 § 6.4.4.1

Geen voorschrift

MontagehoogteECE-R48 § 6.4.4.2

Min. 250 mm, max. 1.200 mm.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.4.5

1 lamp: horizontaal ± 45°. 2 lampen: horizontaal 30° binnen tot 45° bui-ten. Verticaal 15° boven, tot 5° naar beneden.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.4.7

Inschakeling alleen bij geactiveerde achteruitversnelling en rijklaar voertuig. Voor de optionele achteruitrijlichten gelden in § 6.4.7.2 speciale voorwaarden.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.4.8

Toegestaan

* Montage van twee optionele achteruitrijlichten ook aan de zijkant van het voertuig toegestaan.

Page 45: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

44 | 45

KentekenverlichtingECE-R48 § 6.8 en ECE-R4

AanwezigheidECE-R48 § 6.8.1

Voorgeschreven voor alle aanhangers.

AantalECE-R48 § 6.8.2

1 of meer

KleurECE-R48 § 5.15

Wit

Montage van de kenteken-plaatECE-R48 § 6.8.3

Zodanig dat het kenteken wordt verlicht.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.8.7

Moet zo zijn ontworpen dat de breedtelichten, kentekenverlichting, ach-ter- en zijmarkeringslichten alleen maar tegelijkertijd kunnen worden in- en uitgeschakeld.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.8.8

Toegestaan. Wanneer er een verklikker aanwezig is, moet de functie ervan worden vervuld door de voor de breedte- en achterlichten voorge-schreven verklikker.

Page 46: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

46 | 47ACHTERVERLiCHTiNG – AANHANGER

AchtermarkeringslichtECE-R48 § 6.13 en ECE-R7

AanwezigheidECE-R48 § 6.13.1

Voorgeschreven voor aanhangers > 2,1 m breedte. Toegestaan voor aanhangers > 1,8 m tot ≤ 2,1 m breedte. Categorie R, R1, R2, RM1 of RM2.

AantalECE-R48 § 6.13.2

2 stuks, optioneel 2 extra markeringslichten mogelijk.

KleurECE-R48 § 5.15

Rood

MontagebreedteECE-R48 § 6.13.4.1

Zo ver mogelijk naar buiten, max. 400 mm vanaf het uiterste punt van de voertuigbreedte.

MontagehoogteECE-R48 § 6.13.4.2

Zo hoog mogelijk. Optionele en voorgeschreven lichten met zo groot mogelijke afstand.

Geom. zichtbaarheidshoek ECE-R48 § 6.13.5

Horizontaal 80° naar buiten. Verticaal 5° boven en 20° onder het hori-zontale vlak.

Elektrische aansluitingenECE-R48 § 6.13.7

Moet zo zijn ontworpen dat de breedte-, achter- en zijmarkeringslichten en de kentekenverlichting alleen tegelijkertijd kunnen worden in- en uitgeschakeld.

inschakelcontroleECE-R48 § 6.13.8

Toegestaan. Wanneer er een verklikker aanwezig is, moet de functie ervan worden vervuld door de voor de breedte- en achterlichten voorge-schreven verklikker.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.13.9

Het rode achtermarkeringslicht en het witte voormarkeringslicht mogen binnen één lamp zijn samengevoegd, indien de montagevoor-schriften en de velden van de zichtbaarheidshoek worden aangehouden. Afstand van het markeringslicht tot het achterlicht min. 200 mm.

ECE-R7 § 6.1Categorie R, R1, RM1 (gelijkblijvend) = lichtsterkte min. 4 cd, enkele lamp max. 17 cd, type “D”-lamp max. 8,5 cdCategorie R2, RM2 (variabel) = lichtsterkte min. 4 cd, enkele lamp max. 42 cd, type “D”-lamp max. 21 cd

Max. 400 mm

Zo ver mogelijk naar buiten

Zo hoog mogelijk

Page 47: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

46 | 47

Opvallende markeringenECE-R48 § 6.21 en ECE-R104

AanwezigheidECE-R48 § 6.21.1

Volledige contourmarkeringen op voertuigen van de onderstaande klas-sen met een breedte > 2.100 mm voorgeschreven: O3- en O4-voertuigen (uitz.: onvolledige voertuigen). Indien het vanwege de vorm, opbouw, constructie of bedrijfsomstandigheden niet mogelijk is de voorgeschre-ven contourmarkering te monteren, mag een lijnmarkering worden gemonteerd. Toegestaan op voertuigen van alle andere klassen, behalve O1-voertui-gen. Er mag een volledige contourmarkering in plaats van een gedeel-telijke contourmarkering worden gebruikt. Een gedeeltelijke of volledi-ge contourmarkering in plaats van een lijnmarkering is toegestaan.

MontageschemaECE-R48 § 6.21.3

Horizontaal en verticaal zoals met vorm, opbouw en constructie ver-enigbaar is.

KleurECE-R48 § 5.15

Rood of geelLandspecifiek kan wit zijn toegestaan.

MontagebreedteECE-R48 § 6.21.4.1

Zo ver mogelijk naar buiten. De effectieve totale breedte van de hori-zontale markering moet min. 80% van de voertuigbreedte uitmaken. Indien technisch niet realiseerbaar, kan de waarde worden verminderd tot 60% / 40%.

MontagehoogteECE-R48 § 6.21.4.3

Onderste markering: zo laag mogelijk, min. 250 mm boven de grond, max. 1.500 mm boven de grond (uitz.: tot 2.500 mm). Bovenste mar-kering: zo hoog mogelijk, max. 400 mm vanaf de bovenrand van het voertuig.

Geom. zichtbaarheidECE-R48 § 6.21.5

Min. 70% van de markering moet voor een waarnemer zichtbaar zijn.

Oriëntatie naar achterenECE-R48 § 6.21.6.2

Zoveel mogelijk evenwijdig aan het dwarsvlak van het voertuig.

Andere voorschriftenECE-R48 § 6.21.7

1. Opvallende markeringen worden als doorlopend beschouwd als de afstand tussen de opeenvolgende elementen zo klein mogelijk is en niet meer dan 50% van de lengte van het kortste naastgelegen element bedraagt. (Als dit niet mogelijk is, is een waarde > 50 % maar < 1 m toegestaan.) 2. De afstand tussen de aan de achterkant van het voertuig aangebrach-te opvallende markering en elk voorgeschreven remlicht moet groter dan 200 mm zijn. 3. Indien er aan de achterkant kentekenplaten van het reglement ECE-R70 zijn gemonteerd, kunnen deze bij de berekening van de opval-lende markering en de afstand ervan tot aan de zijkant van het voertuig naar keuze van de fabrikant als onderdeel van de achterste opvallende markering gelden. 4. De plaatsen voor het aanbrengen van opvallende markeringen op het voertuig moeten zodanig worden gekozen dat markeringen van ten minste 60 mm breed kunnen worden aangebracht.

Opmerking: vanwege het grote aantal beperkingen en wijzigingen voor opvallende markeringen in het ECE-R48 adviseren wij u dringend altijd de onverkorte originele versie bij uw ontwerpen aan te houden.

Zo ver mogelijk naar buiten

Max. 1.500 mm Min. 250 mm

Zo hoog mogelijk

Min. 60 mm

Min. 60 mmMin. 400 mm

Page 48: Wettelijke voorschriften volgens ECE-reglement 48 · 2015-05-26 · licht. Andere voorschriften ECE-R48 § 6.3.6.2.2 Speciaal reglement in verband met koplampen: R123 (AFS) Max. 800

HELLA BVCelsiusbaan 2, Postbus 13983430 BJ NieuwegeinT 0306095611F 0306051677E [email protected] www.hella.nl

© HELLA KGaA Hueck & Co., Lippstadt 9Z2 999 534-223 J00673/KB/03.14/1.55 Printed in Germany

Voorbehouden aan wijzigingen in uitvoering en prijzen.

HELLA nv/saLanglaarsteenweg 1682630 AartselaarT 03-887 97 21F 03-887 56 18E [email protected] www.hella.be

Meer informatie:www.hella.com/truck www.hella.com/trailer