Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze...

261
Overzicht alle bewijzen Bewijsstuk 1 Enquête werknemers Beste werknemer van Cordesfysio, Ik (Maroesjka) neem deze enquête af om te kunnen zien waar verpeterpunten, sterke punten en belangrijke punten liggen bij jullie bedrijf. De resultaten van deze enquête zijn anoniem en zullen in mijn verdiepingsopdracht terecht komen. Dit is een adviesrapport waarin staat hoe Cordesfysio professioneler en sterker kan worden, waardoor het ledenaantal aan het eind van 2014 op 300 zal staan. De enquête bestaat uit negen vragen met aan het eind de mogelijkheid tot overige opmerkingen. Het beantwoorden zal ongeveer 10 minuten in beslag nemen. Geef zo eerlijk mogelijk antwoord, zodat ik het onderzoek zo goed mogelijk kan uitvoeren in de praktijk. Alvast bedankt voor het invullen van de enquête! Maroesjka van der Boog HBO Sport & Bewegen Hogeschool InHolland Haarlem Jaar 3, 2013-2014 Hieronder volgen de vragen met betrekking op het bedrijf over het algemeen. 1. Wat is een sterk punt/ kant van Cordesfysio? Het mogen er ook meerdere zijn. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 2. Wat maakt Cordesfysio een uniek bedrijf? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 3. Hoe kan het bedrijf nog beter uit de verf komen bij potentiële klanten? (Zoals bij mensen uit de Stevenshof die niet sporten en nog niet van Cordesfysio gehoord hebben?) ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… Hieronder volgen de vragen met betrekking op de organisatie (professionaliteit/ klantgerichtheid e.d.). 4. Wat is een sterk punt/ kant van Cordesfysio? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 5. Wat is een verbeterpunt?

Transcript of Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze...

Page 1: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Overzicht alle bewijzen

Bewijsstuk 1Enquête werknemers

Beste werknemer van Cordesfysio, Ik (Maroesjka) neem deze enquête af om te kunnen zien waar verpeterpunten, sterke punten en belangrijke punten liggen bij jullie bedrijf. De resultaten van deze enquête zijn anoniem en zullen in mijn verdiepingsopdracht terecht komen. Dit is een adviesrapport waarin staat hoe Cordesfysio professioneler en sterker kan worden, waardoor het ledenaantal aan het eind van 2014 op 300 zal staan.

De enquête bestaat uit negen vragen met aan het eind de mogelijkheid tot overige opmerkingen. Het beantwoorden zal ongeveer 10 minuten in beslag nemen. Geef zo eerlijk mogelijk antwoord, zodat ik het onderzoek zo goed mogelijk kan uitvoeren in de praktijk.

Alvast bedankt voor het invullen van de enquête!

Maroesjka van der Boog HBO Sport & Bewegen Hogeschool InHolland Haarlem Jaar 3, 2013-2014

Hieronder volgen de vragen met betrekking op het bedrijf over het algemeen. 1. Wat is een sterk punt/ kant van Cordesfysio? Het mogen er ook meerdere zijn.

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2. Wat maakt Cordesfysio een uniek bedrijf?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 3. Hoe kan het bedrijf nog beter uit de verf komen bij potentiële klanten? (Zoals bij mensen uit de Stevenshof die niet sporten en nog niet van Cordesfysio gehoord hebben?)

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Hieronder volgen de vragen met betrekking op de organisatie (professionaliteit/ klantgerichtheid e.d.). 4. Wat is een sterk punt/ kant van Cordesfysio?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 5. Wat is een verbeterpunt?

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Hieronder volgen de vragen met betrekking op de communicatie binnen het bedrijf (intern). 6. Wat is een sterk punt/ kant wat betreft de interne communicatie van Cordesfysio?

Page 2: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 7. Wat is een verbeterpunt wat betreft de interne communicatie van Cordesfysio?

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Hieronder volgen de vragen met betrekking op de communicatie gericht naar de klanten (extern). 8. Wat is een sterk punt/ kant wat betreft de externe communicatie van Cordesfysio?

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

9. Wat is een verbeterpunt wat betreft de externe communicatie van Cordesfysio?

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………

Heb je nog overige opmerkingen die je nog wilt vertellen? Dan kan dat op de regels hieronder.

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Heel erg bedankt voor het invullen van de enquête!

Bewijsstuk 2

Cordesfysio professionaliseertEen adviesrapport voor Cordesfysio

Page 3: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Maroesjka van der Boog

Hogeschool InhollandHBO Sport en BewegenJaar 3, 2013-2014

Stagebedrijf: Cordesfysio

Inleverdatum: 21 februari 2014

Page 4: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 5: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Voorwoord

Dit rapport is geschreven naar aanleiding van een verzoek van Jeroen Cordes (eigenaar Cordesfysio). Zijn verzoek was het in kaart brengen van de communicatie van het bedrijf, intern en extern. Door de communicatie in kaart te brengen, kan het bedrijf overzichtelijker krijgen hoe hier iets te verbeteren valt. Bijvoorbeeld: hoe kan de interne communicatie verbeterd worden, zodat Cordesfysio een professioneler bedrijf wordt? Dit soort vragen wilt Jeroen beantwoord krijgen. Ook is een doelstelling om over een jaar het dubbele aantal klanten in de fitness te hebben. Op dit moment (18 december 2013) staat het aantal klanten op 182. Dit heb ik in het programma ‘intramed’ opgeteld. Ook is het handig voor de werknemers van Cordesfysio om dit rapport te lezen. Het bevat informatie dat ook voor hen

belangrijk is, omdat zij een groot deel uitmaken van de professionaliteit en sfeer binnen het bedrijf. (Horti Bedrijfsschool, 2013)Ik wil Jeroen en de werknemers van Cordesfysio bedanken voor het toelaten van mij in haar bedrijf, het bekijken en aanpakken van aandachtspunten. Ook een speciale dank aan Vera Visscher, mijn stagebegeleidster. Zij heeft ervoor gezorgd dat ik mijzelf erg kan ontwikkelen binnen het bedrijf, wat betreft uitvoeringen/ begeleiden maar ook ontwikkelen van dit verslag.

Maroesjka van der BoogStudentnummer: 509797Hogeschool InhollandHBO Sport en BewegenJaar 3, 2013-2014

Stagebedrijf: CordesfysioStagebegeleidster: Vera Visscher

Stagedocent: Benno Velink

Inleverdatum: 21 februari 2014

Cordesfysio professionaliseertEen adviesrapport voor Cordesfysio

Page 6: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Inhoudsopgave

1. Samenvatting blz. 6

2. Inleiding blz. 72.1 Omschrijving opdrachtgever blz. 7

2.1.1 Aanleiding opdracht blz. 72.2 Probleemomschrijving blz. 72.3 Doelstelling verdiepingsopdracht blz. 82.4 Werkwijze blz. 82.5 Leeswijzer blz. 8

3. Kern algemeen blz. 93.1 Probleeminventarisatie blz. 9

3.1.1 Opgevallen door stagiaire blz. 93.1.2 Resultaten enquête blz. 93.1.3 Resultaten uitgeschreven leden blz. 93.1.4 Uitkomst vergaderingen blz. 10

3.2 Probleemanalyse, methoden van onderzoek blz. 10

4. Conclusie en aanbevelingen blz. 114.1 Conclusie blz. 114.2 Aanbevelingen blz. 11

5. Evaluatie blz. 145.1 Proces blz. 145.2 Product blz. 14

6. Literatuurlijst blz. 15

BijlagenBijlage 1. Enquête en resultatenoverzichtBijlage 2. Uitgeschreven ledenBijlage 3. WerknemersmapBijlage 4. Schoonmaakrooster fitnessapparatuur en kleedkamersBijlage 5. Beoordelingsformulier verdiepende opdracht

Page 7: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

1. Samenvatting

Dit is een adviesrapport, geschreven voor opdrachtgever: Cordesfysio. Cordesfysio is een bedrijf dat te weten staat voor drie bedrijfstakken: fysiotherapie, medische fitness en re-integratie (Cordesfysio.nl, z.d.). Wat betreft de communicatie binnen het bedrijf kan het een stuk beter. Om deze reden is er een doelstelling voor dit adviesrapport opgesteld. Deze doelstelling luidt: 'Aan het eind van de stageperiode van 22 weken (vóór 2 februari 2014) is er een verdiepingsopdracht op papier gezet, waarin nieuwe afspraken staan waar Cordesfysio zich aan moet houden, zodat minder klanten zich uitschrijven, en nieuwe klanten zich aanmelden, en daarmee een goed lopend bedrijf wordt met tevreden klanten die weinig tot niet zullen klagen over de organisatie/ professionaliteit of iets dergelijks van het bedrijf.'

Om deze doelstelling te kunnen bereiken, is een bepaalde werkwijze nodig. Ten eerste is er opgeschreven waar de student tegenaan liep tijdens het stagelopen. Zo is dat bijvoorbeeld de continuïteit van de werknemers. Zij moeten te allen tijde op dezelfde manier te werk gaan, bijvoorbeeld tijdens het behandelen van een klacht van een klant. Wat nog meer op is gevallen, is dat er niet veel aan klantenbinding gedaan wordt. Dit is een belangrijk aspect van een professioneel bedrijf (Ondernemen360, 2011). Ook het proces van ledenadministratie verloopt niet altijd even soepel.

Daarna is er in vergaderingen nagegaan wat er verbeterd zou moeten, om een professioneler bedrijf te worden. Hieruit is voortgekomen dat de openingstijden een groot punt zijn bij veel mensen. Dit is door de klanten zelf aangegeven. Ook uit uitschrijvingen is dit gebleken (mensen schrijven de reden op waarom zij zich willen uitschrijven). De uitschrijvingen van oud-leden zijn van de periode 17 januari 2013 tot en met 15 oktober 2013 onderzocht. Hieruit is gebleken dat 35% van de uitgeschreven leden zich hebben uitgeschreven vanwege het hebben van te weinig tijd om te komen sporten.

Ook is er aan werknemers gevraagd wat zij positieve- en verbeterpunten vinden van Cordesfysio. Dit is gedaan door middel van een enquête. Echter is het erg jammer dat maar één van de zes werknemers de enquête heeft ingevuld. Wel is het zo dat de persoon die het heeft ingevuld, serieus naar de vragen heeft gekeken en een eerlijk antwoord heeft gegeven. Uit de enquête kwam dat verbeterpunten zijn: de complete communicatie en het handelen daarnaar, plus de beleids- en organisatiezaken en de uniformiteit vanuit het team. Eigenlijk wat de student ook al is opgevallen, de continuïteit.

Vervolgens zijn over alle bovenstaande punten adviezen geschreven, die onder het kopje ‘conclusie en aanbevelingen’ uitgebreid te vinden zijn. Zo is er bijvoorbeeld geschreven dat de klantenbinding op veel verschillende manieren beter kan. Het geven van verjaardagskaarten bijvoorbeeld helpt hier al bij. Ook zijn kleine dingen, zoals het gedag zeggen tegen iedere klant van belang. Aan de openingstijden is ook wat te doen. Jeroen Cordes (eigenaar) heeft aangegeven, zolang er stagiair(e)s bij hem aanwezig zijn, de sportschool de gehele dag van 09.00u ’s ochtends tot en met 21.30u ’s avonds geopend kan zijn. Dit zodat de stagiairs tussen 12.00u en 17.00u aan hun schoolopdrachten kunnen zitten. Het is namelijk zo dat de middagen nog niet goed lopen met klanten. Het is dus zonde om hier betaald personeel op te zetten. Ook is er bijna elk uur een fysiotherapeut aanwezig, waardoor de stagiair niet alleen is.

Aan het eind van dit adviesrapport vindt u de literatuurlijst en de bijlagen.

Page 8: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

2. InleidingIn dit hoofdstuk komen de volgende aspecten aan bod: de probleemomschrijving, wat is het probleem waarvoor dit verslag geschreven is? De doelstelling van dit verslag, de werkwijze, dus de manier waarop onderzoek is gedaan om zo resultaat te bereiken en als laatste een omschrijving van de opdrachtgever Cordesfysio.

Hoofddoelstelling: 'Aan het eind van de stageperiode van 22 weken (vóór 2 februari 2014) is er een verdiepingsopdracht op papier gezet, waarin nieuwe afspraken staan waar Cordesfysio zich aan moet houden, zodat minder klanten zich uitschrijven, en nieuwe klanten zich aanmelden, en daarmee een goed lopend bedrijf wordt met tevreden klanten die weinig tot niet zullen klagen over de organisatie/ professionaliteit of iets dergelijks van het bedrijf.'

Subdoelstellingen:- Binnen een periode van 6 weken heb ik de interne verbeterpunten op een rijtje gezet, deze zijn aangegeven door het personeel van Fysio-MedSport, met betrekking tot de organisatie en wat verder ter tafel komt.- Binnen een periode van 6 weken heb ik de externe verbeterpunten op een rijtje gezet, aangegeven door het personeel en de klanten van Fysio-MedSport, met betrekking tot het personeel, de lessen, hygiëne, en alles wat verder naar boven komt.- Binnen een periode van 20 weken wil ik de verdiepende opdracht ook in praktische zin uitvoeren, zodat er een begin wordt gemaakt met het professionaliseren van het bedrijf, waardoor er minder mensen zich zullen uitschrijven.

2.1 Omschrijving opdrachtgeverDe opdrachtgever voor deze verdiepende opdracht is Jeroen Cordes, eigenaar van het bedrijf Cordesfysio. Er wordt gedaan aan fysiotherapie (behandelingen in een behandelkamer en sporten in de fitnesszaal), medische fitness, vrije fitness, groepslessen en re-integratie. Veel verschillende doelgroepen kunnen hier terecht om te komen sporten, zoals mensen met reumatische klachten, mensen met fibromyalgie, mensen met MS, mensen met overgewicht/ obesitas, mensen met diabetes, en ga zo maar door. Voor elk persoon is er een passend behandelschema/ trainingsschema, zodat het onderhouden, en het vooruitgaan van de gezondheid gewaarborgd wordt. Erg belangrijk wordt de persoonlijke begeleiding van de klanten gevonden (in de fitness). Ook een professionele uitstraling is van belang.

2.1.1 Aanleiding opdrachtHet is een feit dat elk bedrijf, en dus ook elke sportschool met in- en uitschrijvingen te maken heeft (Sluis, van der, 2013). Ook is dit het geval bij Fysio-MedSport. Hoe kan het nu dat er meer mensen zich uitschrijven dan dat zich inschrijven? Wat is de oorzaak van dit fenomeen en waarom heeft het bedrijf dit niet in de hand? Dit heeft te maken met het werven en behouden van klanten. (Jagersma, 2007)

Fysio-MedSport onderscheidt zich van andere sportscholen onder andere door het in huis hebben van een fysiotherapeut, die tijdens de openingstijden van de fitness, meestal ook aanwezig is. Een ander sterk punt van deze fitnessschool is de persoonlijke begeleiding. Deze informatie komt uit een eerder gedaan onderzoek. (Pot, van der, 2010)

2.2 ProbleemomschrijvingHet is een feit dat elk bedrijf, en dus ook elke sportschool met in- en uitschrijvingen te maken heeft (Sluis, van der, 2013). Ook is dit het geval bij Cordesfysio. Hoe is het nu mogelijk dat er meer mensen zich uitschrijven dan dat zich inschrijven? Wat is de oorzaak van dit fenomeen en waarom heeft het bedrijf dit niet in de hand? Dit heeft te maken met het werven en behouden van klanten. (Jagersma, 2007)

Page 9: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Cordesfysio onderscheidt zich van andere sportscholen onder andere door het in huis hebben van een fysiotherapeut, die tijdens de openingstijden van de fitness, meestal ook aanwezig is. Een ander sterk punt van deze fitnessschool is de persoonlijke begeleiding. Deze informatie komt uit een eerder uitgevoerd onderzoek. (Pot, van der, 2010)

2.3 Doelstelling verdiepingsopdrachtDit adviesrapport is geschreven naar aanleiding van een probleem dat zich voordoet bij Cordesfysio. Cordesfysio is een bedrijf waar verschillende aspecten van sporten en bewegen naar voren komen, zoals: fysiotherapie, medische fitness, vrije fitness, groepslessen en re-integratie. Het bedrijf bestaat op 17 oktober 2013 uit +/- 155 leden. De eigenaar van Cordesfysio (Jeroen Cordes) wilt dit aantal verdubbeld zien aan het eind van 2014. Het enige dat dit tegenhoudt, is dat er meer uitschrijvingen zich voordoen dan dat er mensen zich inschrijven. In dit adviesrapport wordt een advies gegeven aan Cordesfysio om het aantal uitschrijvingen te laten afnemen, en het aantal inschrijven te laten toenemen. Dit gebeurt door middel van promotie van het bedrijf, klantenbinding, en het aanpakken van de zwakke punten van het bedrijf.

2.4 Werkwijze Voor het schrijven van dit adviesrapport zijn verschillende werkwijzen gebruikt. Er is een enquête onder de werknemers afgenomen, waarna de resultaten met elkaar vergeleken zijn. Door deze resultaten met elkaar te vergelijken, is er een duidelijk beeld voor een advies dat neergezet kan worden voor Cordesfysio wat betreft de communicatie, de samenwerking, en de organisatie zelf. Er is vervolgens gekeken naar de redenen waarvoor mensen zich uitschreven. Deze gegevens zijn verkregen uit de mappen waar alle uitschrijvingen in worden bijgehouden (zie hoofdstuk 3). Nadat dit duidelijk is, kunnen de punten die hieruit naar voren zijn gekomen, aangepakt worden. In hoofdstuk 4 is te lezen hoe deze punten aangepakt moeten worden.Om Cordesfysio bekender te maken, en te zorgen dat het ledenaantal over een jaar (eind 2014) op 300 staat, is er een Facebook-, twitter-, en linkedInpagina aangemaakt. Hierop wordt alles bijgehouden wat betreft de lessen die gegeven worden, feesten die gehouden worden, eventuele vorderingen zoals de nieuwe borden met de nieuwe naam en het nieuwe logo et cetera. De bedoeling is dat bestaande en nieuwe klanten deze berichten kunnen zien, zodat ook de bekendheid van het bedrijf groeit.Verder is er onderzoek gedaan naar klantenbinding, hoe behoudt u uw klanten, hoe houdt u uw huidige klanten tevreden, en andere dingen die onder klantenbinding vallen.

2.5 LeeswijzerDit verslag is opgebouwd op logische volgorde. Eerst zal de algemene kern (blz. 8) aan bod komen, waarin verschillende aspecten naar voren komen, zoals de probleeminventarisatie (blz. 8), wat de stagiaire is opgevallen (blz. 8), de resultaten van de enquête (blz. 8), de resultaten van de uitgeschreven leden (blz. 8), de uitkomst van de vergaderingen (blz. 9), en de probleemanalyse (blz. 9).Hierna volgt de conclusie (blz. 11) en de aanbevelingen (blz. 11) die gegeven zijn aan Cordesfysio.Ook is op bladzijde 14 de literatuurlijst te vinden, waarna vanaf bladzijde 15 de bijlagen volgen.

Page 10: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

3. Kern algemeenIn dit hoofdstuk zullen de punten/ aspecten naar voren komen, waar Cordesfysio aan zou kunnen werken om een professioneler bedrijf te worden, om zo meer klanten te krijgen.

3.1 ProbleeminventarisatieEr is op verschillende manieren gezocht naar probleemgebieden. Hiermee wordt bedoeld, punten die uit de afgenomen enquêtes onder de werknemers naar boven zijn gekomen, punten die uit het onderzoek naar uitgeschreven leden naar boven zijn gekomen, punten die mij zijn opgevallen en waarvan ik denk dat het beter kan en eigenlijk moet en als laatste punten die uit de vergaderingen naar boven komen. Door al deze punten aan te pakken en te verbeteren, wordt Cordesfysio een professioneler en sterker bedrijf, die goed aangeschreven staat bij de bewoners van Leiden en omstreken, zodat het ledenaantal eind 2014 op (minstens) 300 staat.

3.1.1 Opgevallen door stagiairePunten die zijn opgevallen tijdens de stage bij Cordesfysio zijn klantenbinding, continuïteit, professionaliteit en hygiëne van de zaal en de apparaten. Verder is opgevallen dat de ledenadministratie niet altijd even soepel verloopt.

3.1.2 Resultaten enquêteOm erachter te komen wat de werknemers aankaarten als verbeterpunten en positieve punten, is er een enquête opgesteld. Deze enquête bestaat uit vragen zoals, ‘Wat is een sterk punt/ kant wat betreft de interne communicatie van Cordesfysio?’. Alle vragen zijn in deze vorm gesteld, namelijk open, zodat de werknemers bij wie de enquête is afgenomen, een eigen antwoord kunnen geven. Er is niets voorgekauwd en alle input is welkom.

Zo is er bijvoorbeeld aangegeven door een van de werknemers, dat de totale communicatie en het handelen daarnaar een verbeterpunt is wat betreft de interne communicatie. Ook is er aangegeven dat er op dit moment veel communicatiemiddelen zijn, en het nog zoeken is naar de beste manier. Misschien kunnen er wel bepaalde middelen geschrapt worden, zodat het een overzichtelijker geheel wordt.

Verder is er aangegeven dat de volgende punten, sterke punten zijn van het bedrijf: - Combinatie (sport)fysio en fitness;- De stagebegeleiding;- Het blijven zoeken naar snelle/ makkelijke overdrachten voor iedereen;- Klantvriendelijkheid en betrokkenheid;- Het gebruik van sociale media;- Toegankelijkheid van de locatie;- Deskundigheid van de werknemers.

Een lijstje met verbeterpunten van het bedrijf volgen hieronder:- Naamsbekendheid;- Communicatie is inconsequent/ onoverzichtelijk;- Het maken van afspraken en deze daadwerkelijk nakomen;- Uniformiteit van het team.

Zie bijlage 1 voor een de enquête met daarbij het overzicht van de resultaten.

3.1.3 Resultaten uitgeschreven ledenUit de uitschrijvingen van oud-leden is gebleken dat 35% van de uitschrijvingen (van de periode 17 januari 2013 tot en met 15 oktober 2013) zich heeft uitgeschreven vanwege het hebben van te weinig tijd. De tijd die eerst aan sporten besteed kon worden, moest nu besteed worden aan school of werkzaamheden en ook werd er ‘drukte’ aangegeven. Ook is gebleken dat 10% überhaupt niet meer

Page 11: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

is komen sporten vanwege het feit dat zij eerst in een groep kwamen. Deze groep komt niet meer en het in je eentje sporten werd niet fijn gevonden. 10% is verhuisd, hier kun je dus weinig aan veranderen en voorkomen. 10% heeft aangegeven ergens anders goedkoper te kunnen sporten, zoals op studie en op werk. 5% zegt dat sporten niks voor hen is en een andere 5% is gestopt vanwege financiële redenen. Van de laatste 25% is de reden van uitschrijving onbekend. In bijlage 2 kunt u een overzicht vinden van het hiervoor geschreven stuk tekst.

Punten die uit de uitschrijvingen meegenomen kunnen worden naar het klantenbehoud, is het niet meer komen van mensen. Er moet gezorgd worden dat mensen het leuk blijven vinden om elke keer weer te komen sporten, of dit nu in een groep is of alleen. Sporten is gezond en het is dus erg belangrijk dat mensen blijven sporten. (Wieschrijft, 2012)Wat erg jammer is, is dat het van 25% van de hierboven genoemde oud-leden niet duidelijk is waarom zij zich bij Cordesfysio hebben uitgeschreven. Dit is terug te koppelen naar de medewerkers, omdat een medewerker altijd het uitschrijfformulier moet tekenen. Om een beter beeld te krijgen van de redenen voor uitschrijving, is het essentieel om dit op de uitschrijving te laten schrijven door de klant.

3.1.4 Uitkomst vergaderingenUit verschillende vergaderingen is gebleken dat klanten niet tevreden zijn over de hygiëne, hiermee wordt bedoeld de hygiëne van de zaal, de apparaten en de kleedkamers. Ook is aangegeven door klanten dat de openingstijden niet optimaal zijn. Hier zijn de medewerkers achter gekomen door face-to-face gesprekken te houden met klanten.

3.2 Probleemanalyse, methoden van onderzoek In dit hoofdstuk zal de probleemanalyse duidelijk gemaakt worden. Dit wordt gedaan door de 4W-methode. Dit is en methode die term staat voor: Wat, wie, waar, wanneer, hoe én de gevolgen (Arts, z.d.).

Wat is het probleem? Het probleem is dat Cordesfysio te maken krijgt met meer uitschrijvingen dan inschrijvingen. Dit is te weiden aan de professionaliteit en de communicatie binnen het bedrijf.

Wie veroorzaakt het probleem? Het probleem wordt veroorzaakt door het niet optimaal communiceren en het hebben van verschillende werkwijzen van de werknemers.

Waar vindt het probleem plaats? Intern ligt het grootste probleem, dus tussen de werknemers.

Wanneer doet het probleem zich voort? Het probleem is continue aanwezig, doordat er niet tot weinig aan gedaan wordt.

Hoe vaak vindt het probleem plaats? Dit is een lastige vraag in vergelijking met het probleem. Echter is het wel zo dat het probleem van het ontvangen van meer uitschrijvingen dan inschrijvingen ook continue plaatsvindt.

In het volgende hoofdstuk kunt u lezen hoe de aandachtspunten van Cordesfysio het beste aangepakt kunnen worden. Dit is geschreven in de vorm van een advies.

Page 12: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

4. Conclusie en aanbevelingenIn dit hoofdstuk komen de oplossingen aan bod. Deze oplossingen zullen moeten worden toegepast binnen Cordesfysio, om zo professioneler te worden, en hierdoor meer klanten te trekken.

4.1 Conclusie De conclusie die uit het verslag kan worden gehaald, is dat Cordesfysio op verschillende manieren, met verschillende hulpmiddelen haar bedrijf professioneler kan maken. Vervolgens kan er gedacht worden aan het werven van meer klanten. Wel moet er dan eerst meer aan klantenbinding gedaan worden. Met de juiste handvatten en hulpmiddelen kan Cordesfysio zich ontwikkelen tot een erg professioneel en bekend bedrijf in de omgeving van Leiden.

4.2 Aanbevelingen Er zijn verschillende dingen uit het onderzoek (naar Cordesfysio in voorgaande hoofdstukken) naar voren gekomen. Zo is het de student opgevallen dat er verbeterpunten zijn binnen de volgende aspecten: klantenbinding, uniformiteit (en daarna continuïteit), professionaliteit en hygiëne van de zaal en de apparaten.

Hoe vallen voorgaande punten het best te verbeteren?Ten eerste is klantenbinding erg belangrijk binnen een bedrijf. Dit is vooral bij Cordesfysio een belangrijk aspect, vanwege het feit dat de eigenaar (Jeroen Cordes) aan het eind van 2014 minstens 300 (ongeveer het dubbele van eind 2013) leden wilt hebben. Deze leden moeten allemaal een abonnement voor de fitness hebben, hier vallen dus geen fysiotherapiepatiënten onder. Vaak is het wel zo dat de fysiotherapiepatiënten ook wordt aangeraden om hun te zorgen dat bestaande klachten niet erger worden, en nieuwe klachten worden voorkomen, door te gaan fitnessen. Dit is een van de manieren om nieuwe klanten te krijgen.

Terugkomend op het aspect klantenbinding. Dit is erg belangrijk volgens ‘MDUS’. De schrijfster van MDUS geeft vijf tips voor het antwoord op de vraag: ‘Hoe voorkom je dat klanten die via de voordeur binnenkomen, na een eerste bezoek of aankoop via de achterdeur weer verdwijnen?’ De vijf tips zijn: 1. Vergeet bestaande klanten niet; 2. Zorg voor een klantgerichte organisatie; 3. Blijf de organisatie ontwikkelen; 4. Zorg dat je weet wie de klant is en blijf communiceren, 5. Ontwikkel een loyaliteitsprogramma. (MDUS, 2013)

Een goede tip voor Cordesfysio zou zijn: besteed eerst veel aandacht aan je bestaande leden, voordat je duikt op nieuwe leden. Wanneer bestaande leden het naar hun zin hebben, de sfeer prettig vinden en resultaat bereiken, zullen zij dit ook voortzeggen. Dit is zelf al een goede reclame voor het bedrijf. (Loyalty Facts, z.d.)

Een voorbeeld van extra klantenbinding ontwikkelen is bijvoorbeeld het versturen van verjaardagskaarten. Dit wordt op dit moment nog niet gedaan, maar het geeft de leden wel blijk van aandacht en sympathie voor de klant. Ook via de sociale media kun je leden feliciteren met hun verjaardag. Het feit dat hier aandacht aan wordt besteed, geeft al een goed gevoel. Ook is het zo dat wanneer je de klanten een cadeautje geeft, je gevangen zit in een onzichtbaar vangnet. Hierdoor voelen mensen zich verplicht iets terug te doen, in dit geval vaker naar de sportschool komen. (Pluimen, 2013)

Hieronder volgt een opsomming van verschillende verbeterpunten binnen Cordesfysio. Onder elk kopje vindt u een passend advies per punt.

UniformiteitWat er onder het kopje uniformiteit valt, waar iets van verbetering mogelijk is, gaat het bij Cordesfysio vooral om de werkwijze/ protocollen. Niet altijd wordt er hetzelfde protocol gehandhaafd. Om professioneler te worden, is het van belang om te allen tijde op dezelfde manier te handelen, als de situaties gelijkwaardig zijn. Bijvoorbeeld bij het behandelen van een klacht van een klant. Er is al een werknemersmap, waarin allerlei protocollen staan. Zo staan er bijvoorbeeld protocollen in voor het

Page 13: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

afnemen van een fittest. Als elke werknemer de protocollen uit zijn/haar hoofd kent, kan het niet zo zijn dat er niet altijd op dezelfde manier (in dit geval) een fittest wordt afgenomen.Echter is het ook zo, bij de werknemersmap, dat de inhoudsopgave niet klopt met de daadwerkelijke inhoud van de map. Zo staat er bijvoorbeeld in de inhoudsopgave dat er bij het grijze tabblad een handleiding voor intramed te vinden is. Wanneer je naar de daadwerkelijke inhoud van het grijze tabblad kijkt, zie je dat hier informatie over voeding (een bestand van het NOC*NSF) te vinden is. Ook bij andere tabbladen is dit het geval. Hierdoor wordt de map niet gebruikt waarvoor hij gebruikt zou moeten worden, en is het logisch dat er niet altijd hetzelfde gehandeld wordt. Het is dus belangrijk om deze map op orde te krijgen, en eventueel nieuwe tabbladen aan toevoegen zodat alle benodigde informatie op een logische manier in de map komt te zitten. Dit is geen klus dat op één middag gedaan kan worden, maar als één persoon de verantwoordelijkheid op zich neemt voor het verbeteren en organiseren van deze map, komt er al een stuk meer duidelijkheid en continuïteit bij de werknemers. Als deze persoon één middag in de week kiest om aan de map te werken, zal binnen In bijlage 3 zijn afbeeldingen te vinden van de werknemersmap zoals het nu is.

Als de uniformiteit van het bedrijf gehandhaafd wordt, kan hierna gestreefd worden naar continuïteit. Dus het blijven handhaven van dezelfde protocollen en werkwijzen.

HygiëneDe hygiëne van de zaal (vloer, randen, ramen, deuren), van de kleedkamers én van de apparaten is erg belangrijk om te onderhouden. Het beste is om elke dag minstens overal te vegen, al dan niet te dweilen. Dit omdat er per dag veel mensen lopen. De sportzaal wordt dagelijks geveegd, dit staat in het protocol. Ook moet er afgetekend worden als dit gedaan is, en door wie dit gedaan is. Dit is al een erg goede methode. Echter is het zo dat in het protocol niets staat over verdere schoonmaak van de kleedkamers. Ook hier moet regelmatig geveegd of gestofzuigd worden, aangezien hier ook tennissers zich omkleden. Zij dragen veel zand mee naar binnen, wat niet op de grond mag blijven liggen als er een sporter in de kleedkamer wilt douchen. Een handig middel zou zijn, om ook hiervoor, én voor alle apparaten, een schoonmaakrooster/schema te maken en deze te gebruiken. Zorg ervoor dat dit elke dag minimaal gecontroleerd wordt (op zand, stof, en dergelijke). Alles wat de medewerkers zien aan vuil, zien de klanten ook. Dit staat niet professioneel. (De vlag, z.d.) In bijlage 4 vindt u een voorbeeld van een schoonmaakrooster die gemaakt is voor de fitnessapparatuur en de kleedkamers.

OpeningstijdenDe officiële openingstijden van Cordesfysio vindt u hieronder in een tabel.

Maandag 09.00-12.00 en van 17.00-21.30Dinsdag 09.00-12.00 en van 17.00-21.30Woensdag 09.00-12.00 en van 17.00-21.30Donderdag 09.00-12.00 en van 17.00-21.30Vrijdag 09.00-12.00 en van 17.00-21.30Zaterdag 09.00-12.00 Zondag 09.00-12.00Tabel 4.2 Officiële openingstijden Cordesfysio

Uit de vergaderingen is voortgekomen dat er mensen zijn geweest die zich hebben uitgeschreven vanwege de openingstijden. Deze waren niet ruim genoeg. Dat is te begrijpen, aangezien alle sportscholen in de buurt (Fit for Free, Vlietlijn, Basic Fit) allemaal de gehele dag geopend zijn (Fit for Free Leiden, z.d.). Nu is het wel zo dat er bijna elk uur een fysiotherapeut aanwezig is bij Cordesfysio, maar hier kan de klant niet vanuit gaan. Het is een aanrader om ruimere openingstijden te gaan hanteren, en zo ook tussen 12.00 uur en 17.00 uur open te zijn. Zo kunnen mensen gedurende de gehele dag komen sporten, zonder dat zij zich zorgen moeten maken over het feit of de sportschool wel open is ja of nee.Een handige oplossing is - en wat al regelmatig gehandhaafd wordt – het inzetten van stagiair(e)s. Wanneer er weinig mensen tussen 12.00u en 17.00u komen sporten, kan de stagiair(e) aan zijn/ haar schoolopdrachten, of eventuele informatie opzoeken wat nodig is voor de stage. Zo komen er namelijk weinig inkomsten binnen, maar gaan er ook geen inkomsten verloren aan personeel dat op dat moment als het ware toch niets te doen zou hebben.Blijf vooral stagiair(e)s aannemen, en deze inzetten tussen de middagen. Zo kan het bedrijf open blijven zonder dat de klanten in de onzekerheid zitten of zij wel kunnen komen sporten. Kondig dit

Page 14: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

vervolgens ook goed aan bij de klanten, met flyers in de sportschool, via facebook en face-to-face reclame.Wanneer de middagen wel goed gaan lopen, en veel klanten trekken, kan er wel nagedacht gaan worden om hier betaald personeel op te zetten. Betaalde medewerkers hebben vaak meer kennis van zaken, en komen professioneler over (Kiebert, 2013).

LedenadministratieOnder de ledenadministratie valt in dit geval: alle inkomende inschrijvingen, uitschrijvingen en omzettingen van de klanten. Het is handig om voor de ledenadministratie een plan te bedenken. Er is al een protocol, met daarin hoe je te werk moet gaan als je bijvoorbeeld een inschrijving binnen krijgt. Dit is een stappenplan dat iedereen zou moeten kunnen volgen als zij geen idee hebben wat er zou moeten gebeuren. Er is op dit moment (15 januari 2014) één persoon aangewezen om deze administratie te doen. Het is handig om nog een back-up persoon te hebben, die dit werk kan overnemen als Vera Visscher (aangewezen persoon) bijvoorbeeld ziek is. Ook is het een aanrader om elke dag de administratie langs te lopen. Wanneer dit te veel werk is, is er een ander plan: Zet alle administratie die per dag gedaan moet worden als een notitie in intramed (het programma waarmee Cordesfysio werkt). Zo kun je in één oogopslag zien wat er op die dag aan administratie gedaan moet worden. Dit scheelt ook papier. Zo kun je bijvoorbeeld op 31 januari een notitie maken: ‘675 mevr. Klink, eventueel omzetten abonnement’, of ‘370 dhr. Veenman, abonnement stopzetten’. Wat er namelijk gebeurd wanneer de administratie niet goed bijgehouden wordt: abonnementen kunnen verkeerd verlengt gaan worden, abonnementen worden te laat stopgezet, abonnementen worden niet omgezet, en ga zo maar door. Dit is iets wat je wilt voorkomen.

PromotenEen van de doelen voor 2014 is volgens Jeroen Cordes, het krijgen van meer leden. Een van de manieren om meer leden te kunnen krijgen, is het promoten van het bedrijf. Mensen denken al gauw bij de naam ‘Cordesfysio’ aan een fysiotherapiepraktijk, terwijl het voor een groot deel ook een ‘normale’ sportschool is. Om dit aan de mensen duidelijk te kunnen maken, moet er gepromoot worden. Dit kan op verschillende manieren: via sociale media, face-to-face reclame, flyers uitdelen, posters ophangen, of via de televisie. (Jason35, 2013) Deze laatste optie is niet van toepassing voor Cordesfysio, omdat het een lokaal bedrijf is, en geen nationaal bedrijf. Er zijn twee locaties die beide in Leiden liggen. Het heeft weinig nut om via een televisie reclame te maken. Dit zal ook meer kosten gaan geven dan inkomsten, dit is iets wat Jeroen niet wilt. Wat wel opties voor Cordesfysio zijn, is reclame via folders/ flyers, via sociale media, en face-to-face reclame. In de Stevenshof (de wijk waarin het bedrijf gevestigd is) kennen veel mensen elkaar. Wanneer je jezelf goed aan de mensen voorstelt, en interessant overkomt, zullen zij er met anderen over gaan praten. Zo spreid het zich snel de ronde. Wat al gedaan wordt zijn folders/ flyers bij winkeliers plaatsen. Echter zijn dit vaak alleen folders over evenementen die eenmalig plaatsvinden, zoals een bepaald feest. Het zou ook slim zijn om standaard folders bij de winkeliers te plaatsen, zodat klanten van deze winkels de folders mee kunnen nemen en zo ook geïnteresseerd raken in het bedrijf zelf, in plaats van alleen in het evenement.Ook via sociale media (Facebook, LinkedIn, Twitter) kun je veel mensen bereiken. Wanneer een status gedeeld wordt door vrienden, zullen ook vrienden van vrienden deze status zien en misschien ook delen. Zo wordt het bereik steeds groter en groter. Wanneer er nu ook nog interessante weetjes, aankondigingen van feesten en dergelijke op deze media wordt geplaatst, zullen mensen sneller getriggerd worden om op de pagina te klikken. Via de pagina kunnen zij doorklikken naar de website, en raken zij steeds meer geïnteresseerd (Blom, 2013, p. 39-48).

Wat belangrijk voor de (potentiële) klanten is om te weten, is wat maakt Cordesfysio beter dan een andere sportschool of een andere fysiotherapiepraktijk? Dat is natuurlijk het aspect fysiotherapie in combinatie met fitness. Ook de persoonlijke begeleiding is beter bij Cordesfysio dan bij een gemiddelde sportschool. Dit komt door de kennis en de tijd die genomen wordt door de begeleiders om bijvoorbeeld een oefening uit te leggen en voor te doen. Maak dit dan ook duidelijk aan de klanten. Het hebben van een ‘unique selling point’ is erg belangrijk in het promoten van je bedrijf, gebruik dit dus!

Page 15: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

5. EvaluatieIn dit hoofdstuk zal er ingegaan worden op het proces en het product van de stageperiode bij Cordesfysio.

5.1 ProcesHoe is het proces verlopen? Vond ik mijn manier van werken geslaagd? Heb ik mijn beoogde doel behaald? Dit zijn allemaal vragen waar ik zelf over na heb gedacht, met betrekking tot het maken van de verdiepende opdracht.Ik ben over het algemeen niet tevreden met hoe mijn proces is verlopen. Ik ben te laat begonnen en heb mij niet aan een planning gehouden. Dit komt doordat ik de praktische stage een stuk aantrekkelijker vond dan het daadwerkelijk maken van verslagen. Dit is echter geen excuus om geen goed product neer te zetten. Wanneer ik een goede planning had gemaakt voor aanvang van dit project, had ik naar mijn mening een stuk beter product neer kunnen zetten. Nu kwamen er veel dingen op het laatste moment aan zetten waar ik nog aan moest denken. Ook heb ik vaak de neiging, om tijdens projecten veel zelfstandig te werken en zelf dingen te doen/ ontdekken, dus ook tijdens dit project. Echter helpt dit mij niet, en heb ik tussentijds geen feedback gekregen, omdat ik hier simpelweg niet om heb gevraagd. Ook wilde ik graag dat mijn collega’s enquêtes invulden voor mijn onderzoek. Hiervoor heb ik in eerste instantie een mail gestuurd met de enquête daarin. Ik heb verteld dat de enquête anoniem was, niet over nadenkend dat wanneer iemand de ingevulde enquête terugmailt, ik kan zien wie hem heeft ingevuld. Hier had ik van te voren niet over nagedacht. Ook ben ik niet streng genoeg voor mijzelf en mijn collega’s geweest. Ik heb, bijvoorbeeld bij het invullen van de enquêtes, het er een beetje bij laten zitten. Ik ben niet hard genoeg erachter aan gegaan, wat tot een negatief resultaat heeft geleid (namelijk: maar één collega heeft de enquête ingevuld). Op dit moment, 4 weken na mijn eerste inlevermoment, heb ik persoonlijk gevraagd of mijn collega’s de enquête wilden invullen. Hier heb ik meer respons op gekregen en deze resultaten heb ik ook verwerkt in mijn verslag. Nu kan ik mijn adviezen meer op daadwerkelijke resultaten baseren.

Ik heb wel veel geleerd van deze periode, heb mijzelf erg ontwikkeld en heb veel leren reflecteren. Ik wil dit graag doorzetten in mijn carrière als sport en bewegen professional.

5.2 Product Wat heeft het proces opgeleverd? Hoe ziet het eindresultaat eruit? Dit zijn vragen waar ik over na heb gedacht aan het eind van mijn procesperiode. Ik ben redelijk tevreden met het adviesrapport, echter vind ik wel dat ik meer wetenschappelijkheden erin had kunnen verwerken. Op dit moment is het verslag vooral gericht op wat medewerkers van Cordesfysio vinden/ opgevallen is, en wat mijzelf opgevallen is. Aan de andere kant, het zegt ook wel wat als een stagiair iets opvalt wat verbeterd zou moeten kunnen. Dit vind ik dus belangrijk dat het gebeurd. Dat heb ik dus ook verwerkt in het verslag. Ik vind over het algemeen dat het eindresultaat er goed verzorgt uitziet, ik heb overal dezelfde lettertype, dezelfde grootte, dezelfde kleuren gebruikt, niet overmatig gebruik met kleuren en plaatjes. Het verslag oogt professioneel. Inhoudelijk had het dus wel sterker gemogen, en op meer aspecten gebaseerd kunnen zijn.

Page 16: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

6. Literatuurlijst

Arts, N. (z.d.) Carrièretijger, probleemanalyse, geraadpleegd op 15 januari 2014, van de site: http://www.carrieretijger.nl/functioneren/professionele-vaardigheden/besluiten/probleemanalyse

Blom, van der R. (2013) De zaak: kennisnetwerk voor ondernemers, Social Media Management, Utrecht: DMG, p. 39-48.

Cordesfysio.nl (z.d.) Fysiotherapie, medsport, re-integratie, geraadpleegd op 14 januari 2014, van de site: http://cordesfysio.nl/

De vlag (z.d.) Horeca Food Handel, Hygiëne for life! Geraadpleegd op 15 januari 2014, van de site: http://www.devlag.nl/hygieneforlife.html

Fit for Free Leiden (z.d.) Onbeperkt fitnessen in Leiden! Geraadpleegd op 15 januari 2014, van de site: http://www.fitforfree.nl/vestigingen/leiden/

Horti Bedrijfsschool (2013) Waarom mijn personeel ontwikkelen? Geraadpleegd op 18-12-2013, van de site: http://hortibedrijfsschool.nl/leven-lang-leren/voor-werkgevers/waarom-mijn-personeel-ontwikkelen

Jagersma, KJ. (26 juli 2007) ManagementSite, Behoud van klanten belangrijker dan nieuwe klanten, geraadpleegd op 27 september 2013, van de site: http://www.managementsite.nl/2463/kwaliteit-klant/behoud-klanten-belangrijker-dan-nieuwe-klanten.html

Jason35 (26 februari 2013) Plazilla, Hoe kan je als(beginnend)bedrijf of ondernemer het beste reclame maken en je bedrijf winstgevend. Geraadpleegd op 17 januari 2014, van de site: http://plazilla.com/hoe-kan-je-alsbeginnendbedrijf-of-ondernemer-het-beste-reclame-maken-en-je-bedrijf-winstgevend

Kiebert, L. (30 september 2013) Van Benthum & Keulen, Stagiair of toch werknemer? Geraadpleegd op 15 januari 2014, van de site: http://www.vbk.nl/kennis-delen/actualiteiten/stagiair-of-toch-werknemer/

Loyalty Facts (z.d.) Hoe krachtig is mond-tot-mond reclame, geraadpleegd op 19-12-2013, van de site: http://loyaltyfacts.nl/algemeen-onderzoek/330-hoe-krachtig-is-mond-tot-mondreclame

MDUS (2013) Over klantenbinding: hoe je zorgt dat de achterdeur op slot blijft, geraadpleegd op 18-12-2013, van de site: http://www.mdus.nl/_blog/over-klantenbinding-hoe-je-zorgt-dat-de-achterdeur-op-slot-blijft/

Ondernemen360 (2011) Klantenbinding, geraadpleegd op 14 januari 2014, van de site: http://www.ondernemen360.nl/marketing-and-sales/sales/klantenbinding.html

Pluimen (2013) Klantenbinding, Verleid en bind prospects voor meer omzet, geraadpleegd op 19/12/2013, van de site: http://www.pluimen.nl/klantenbinding/

Pot van der, E. (17 december 2010) Afstudeervoorstel, Retentiemanagement bij Fysio-MedSport, blz. 4-5, alinea 4-7, geraadpleegd op 26 september 2013

Sluis van der, Y. (22 juli 2013) Aquisitie.org, Zo win jij die klant terug, geraadpleegd op 27 september 2013, van de site: http://www.acquisitie.org/acquisitie-tips/zo-win-jij-die-klant-terug/

Wieschrijft (25 januari 2012) InfoNu.nl, Gezondheid: sporten is gezond, geraadpleegd op 5 november 2013, van de site: http://sport.infonu.nl/diversen/2884-gezondheid-sporten-is-gezond.html

Page 17: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlagen

Bijlage 1. Enquête en resultatenoverzicht

Enquête werknemers

Beste werknemer van Cordesfysio,

Ik (Maroesjka) neem deze enquête af om te kunnen zien waar verpeterpunten, sterke punten en belangrijke punten liggen bij jullie bedrijf. De resultaten van deze enquête zijn anoniem en zullen in mijn verdiepingsopdracht terecht komen. Dit is een adviesrapport waarin staat hoe Cordesfysio professioneler en sterker kan worden, waardoor het ledenaantal aan het eind van 2014 op 300 zal staan.De enquête bestaat uit negen vragen met aan het eind de mogelijkheid tot overige opmerkingen. Het beantwoorden zal ongeveer 10 minuten in beslag nemen. Geef zo eerlijk mogelijk antwoord, zodat ik het onderzoek zo goed mogelijk kan uitvoeren in de praktijk.

Alvast bedankt voor het invullen van de enquête!

Maroesjka van der BoogHBO Sport & BewegenHogeschool InHolland HaarlemJaar 3, 2013-2014

Hieronder volgen de vragen met betrekking op het bedrijf over het algemeen.1. Wat is een sterk punt/ kant van Cordesfysio? Het mogen er ook meerdere zijn.

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

2. Wat maakt Cordesfysio een uniek bedrijf?………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

3. Hoe kan het bedrijf nog beter uit de verf komen bij potentiële klanten? (Zoals bij mensen uit de Stevenshof die niet sporten en nog niet van Cordesfysio gehoord hebben?)………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Hieronder volgen de vragen met betrekking op de organisatie (professionaliteit/ klantgerichtheid e.d.).4. Wat is een sterk punt/ kant van Cordesfysio?

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

5. Wat is een verbeterpunt?………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Hieronder volgen de vragen met betrekking op de communicatie binnen het bedrijf (intern).6. Wat is een sterk punt/ kant wat betreft de interne communicatie van Cordesfysio?

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

7. Wat is een verbeterpunt wat betreft de interne communicatie van Cordesfysio?………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Page 18: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Hieronder volgen de vragen met betrekking op de communicatie gericht naar de klanten (extern).8. Wat is een sterk punt/ kant wat betreft de externe communicatie van Cordesfysio?

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

9. Wat is een verbeterpunt wat betreft de externe communicatie van Cordesfysio?………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Heb je nog overige opmerkingen die je nog wilt vertellen? Dan kan dat op de regels hieronder.………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Heel erg bedankt voor het invullen van de enquête!

Page 19: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Enquêteresultaten

Ingevulde enquête 1.1.        Wat is een sterk punt/ kant van Cordesfysio? Het mogen er ook meerdere zijn.Het sterkste punt is de toegankelijkheid, ook in engere zin. De locatie is goed bereikbaar, er is parkeerruimte en  het bereikt precies de Stevenshof en een gedeelte van de Mors en evt. Zuid-West. Daarnaast maakt de combi van Fysio en fitness zowel een fysioafspraak als het sporten (in een sportschool) toegankelijker.

2.        Wat maakt Cordesfysio een uniek bedrijf?Mijn persoonlijke mening: niet zo veel. Er zijn best veel van dit soort bedrijven, fysiofitness is booming. Wel is de vraag er ook (of creëer je je eigen markt ? er is in elk geval animo voor) en werkt er een toegewijd team.Mijn professionele mening: de combinatie van fysiotherapie en fitness, waarbij je goed begeleid kunt sporten. Dat maakt het ook heel persoonlijk, wat zeker voordelen heeft voor onze doelgroep.

3.        Hoe kan het bedrijf nog beter uit de verf komen bij potentiële klanten? (Zoals bij mensen uit de Stevenshof die niet sporten en nog niet van Cordesfysio gehoord hebben?)Goede, constante kwaliteit leveren. Mond-tot-mond-reclame is de beste promotie die er is. Je groei is dan misschien niet zo explosief (maar dat heeft ook zo zijn voordelen) maar je klanten zijn wel trouw. Daarnaast kan er gedacht worden aan activiteiten om te promoten, maar ik denk zelf niet dat dit noodzakelijk is.

4.        Wat is een sterk punt/ kant van Cordesfysio?De aanwezige kennis bij het personeel en de veelzijdigheid van de personen die hier werken.

5.        Wat is een verbeterpunt?Beleids- en organisatiezaken en de uniformiteit vanuit het team.

6.        Wat is een sterk punt/ kant wat betreft de interne communicatie van Cordesfysio?Korte lijntjes, goede overlegmogelijkheden door het kleine team.

7.        Wat is een verbeterpunt wat betreft de interne communicatie van Cordesfysio?Algehele communicatie en het handelen daarnaar.

Ingevulde enquête 2.Hieronder volgen de vragen met betrekking op het bedrijf over het algemeen.

1. Wat is een sterk punt/ kant van Cordesfysio? Het mogen er ook meerdere zijn.De samenwerking tussen Cordesfysio en Medsport/ fitness, waabrij mensen een goede een op een begeleiding krijgen.

2. Wat maakt Cordesfysio een uniek bedrijf?Zie punt 1.

3. Hoe kan het bedrijf nog beter uit de verf komen bij potentiële klanten? (Zoals bij mensen uit de Stevenshof die niet sporten en nog niet van Cordesfysio gehoord hebben?)Reclame door middel van folders.

Hieronder volgen de vragen met betrekking op de organisatie (professionaliteit/ klantgerichtheid e.d.).4. Wat is een sterk punt/ kant van Cordesfysio?

Goede individuele betrokkenheid bij patiënt/ klant.

5. Wat is een verbeterpunt?-

Hieronder volgen de vragen met betrekking op de communicatie binnen het bedrijf (intern).6. Wat is een sterk punt/ kant wat betreft de interne communicatie van Cordesfysio?

-

Page 20: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

7. Wat is een verbeterpunt wat betreft de interne communicatie van Cordesfysio?Er zijn meerdere communicatiemiddelen, waardoor het soms onoverzichtelijk wordt.

Hieronder volgen de vragen met betrekking op de communicatie gericht naar de klanten (extern).8. Wat is een sterk punt/ kant wat betreft de externe communicatie van Cordesfysio?

Facebook, veel een op een contact met klanten.

9. Wat is een verbeterpunt wat betreft de externe communicatie van Cordesfysio?-

Heb je nog overige opmerkingen die je nog wilt vertellen? Dan kan dat op de regels hieronder.-

Heel erg bedankt voor het invullen van de enquête!

Ingevulde enquête 3.Hieronder volgen de vragen met betrekking op het bedrijf over het algemeen.

1. Wat is een sterk punt/ kant van Cordesfysio? Het mogen er ook meerdere zijn.De combinatie tussen fysio. sportfysio en fitness.

2. Wat maakt Cordesfysio een uniek bedrijf?Het doelgericht sporten op eigen niveau en kunnen.

3. Hoe kan het bedrijf nog beter uit de verf komen bij potentiële klanten? (Zoals bij mensen uit de Stevenshof die niet sporten en nog niet van Cordesfysio gehoord hebben?)Werving van klanten bij andere therapeuten en op scholen.

Hieronder volgen de vragen met betrekking op de organisatie (professionaliteit/ klantgerichtheid e.d.).4. Wat is een sterk punt/ kant van Cordesfysio?

Begeleiding door combinatie fysio in opleiding en sportbegeleiders.

5. Wat is een verbeterpunt?Betere afspraken onderling (fysio/fitnessbegeleider)ovt klanten, begeleidende instructreur houdt eindverantwoordelijkheid.

Hieronder volgen de vragen met betrekking op de communicatie binnen het bedrijf (intern).6. Wat is een sterk punt/ kant wat betreft de interne communicatie van Cordesfysio?

We blijven zoeken naar snelle makkelijke overdrachten voor iedereen. De bereidheid.

7. Wat is een verbeterpunt wat betreft de interne communicatie van Cordesfysio?Iedereen moet dezelfde communicatiemiddelen gebruiken en “het doen”.

Hieronder volgen de vragen met betrekking op de communicatie gericht naar de klanten (extern).8. Wat is een sterk punt/ kant wat betreft de externe communicatie van Cordesfysio?

Klantvriendelijkheid, bereidheid tot uitleg geven ook al is het 12.00u geweest (dit is na officiële sluitingstijd).

9. Wat is een verbeterpunt wat betreft de externe communicatie van Cordesfysio?Consensus over uitleg protocol intake screening testen.

Heb je nog overige opmerkingen die je nog wilt vertellen? Dan kan dat op de regels hieronder.-

Heel erg bedankt voor het invullen van de enquête!

Ingevulde enquête 4.Hieronder volgen de vragen met betrekking op het bedrijf over het algemeen.

1. Wat is een sterk punt/ kant van Cordesfysio? Het mogen er ook meerdere zijn.De combinatie van fysiotherapie en sporten.

Page 21: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

2. Wat maakt Cordesfysio een uniek bedrijf?De combinatie van traditionele fysiotherapie met salsa en latin dansen. Ook de ruimte die personeel krijgt om eigen initiatieven te bedenken/ontplooien.

3. Hoe kan het bedrijf nog beter uit de verf komen bij potentiële klanten? (Zoals bij mensen uit de Stevenshof die niet sporten en nog niet van Cordesfysio gehoord hebben?)Meer naamsbekendheid, een eenduidiger lijn en duidelijke doelstellingen.

Hieronder volgen de vragen met betrekking op de organisatie (professionaliteit/ klantgerichtheid e.d.).4. Wat is een sterk punt/ kant van Cordesfysio?

Korte communicatielijnen en mogelijkheid tot maatwerk.

5. Wat is een verbeterpunt?Dit maakt het gelijk ook onoverzichtelijker en soms inconsequenter.

Hieronder volgen de vragen met betrekking op de communicatie binnen het bedrijf (intern).6. Wat is een sterk punt/ kant wat betreft de interne communicatie van Cordesfysio?

Er wordt gewerkt aan betere communicatielijnen

7. Wat is een verbeterpunt wat betreft de interne communicatie van Cordesfysio?Er wordt gewerkt aan betere communicatielijnen. Nu is nog niet altijd duidelijk wie welke informatie nodig heeft/niet nodig heeft en hoe dit het snelst kan worden gerealisseerd.

Hieronder volgen de vragen met betrekking op de communicatie gericht naar de klanten (extern).8. Wat is een sterk punt/ kant wat betreft de externe communicatie van Cordesfysio?

-

9. Wat is een verbeterpunt wat betreft de externe communicatie van Cordesfysio?Door consequentere en duidelijke/eenduidige informatie kan veel onduidelijkheid bij de klanten worden weggenomen. Ook wie, waarover aangesproken kan worden.

Heb je nog overige opmerkingen die je nog wilt vertellen? Dan kan dat op de regels hieronder.Er wordt op dit moment hard gewerkt aan protocollen voor communicatie, zowel intern als extern. Tijdens dit proces is helaas nog niet altijd voor iedereen duidelijk wie je waarover aan kunt spreken en wie welke bevoegdheden heeft (ook bij betreffende personen zelf).

Heel erg bedankt voor het invullen van de enquête!

Page 22: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 2. Uitgeschreven leden

Hieronder volgt een tabel, met daarin de redenen voor oud-leden om zich uit te schrijven, in de periode van 17 januari 2013 tot en met 15 oktober 2013. In deze periode hebben 20 personen zich uitgeschreven.

Reden uitschrijving Hoeveel leden Percentage

Te weinig tijd 7 35%

Niet meer gekomen, eerst in een groep gesport, groep is gestopt, niet fijn om in je eentje te komen sporten

2 10%

Verhuisd 2 10%

Ergens anders goedkoper 2 10%

Sporten is niks voor mij 1 5%

Gestopt vanwege financiële redenen

1 5%

Reden onbekend 5 25%

Wat erg jammer is, is dat het van 25% van de hierboven genoemde oud-leden niet duidelijk is waarom zij zich bij Cordesfysio hebben uitgeschreven. Dit is terug te koppelen naar de medewerkers, omdat een medewerker altijd het uitschrijfformulier moet tekenen. Om een beter beeld te krijgen van de redenen voor uitschrijving, is het essentieel om dit op de uitschrijving te laten schrijven door de klant.

Page 23: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 3. Werknemersmap

Afbeelding 1. Buitenkant werknemersmap

Afbeelding 2. Inhoudsopgave werknemersmap

Page 24: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 4. Schoonmaakrooster fitnessapparatuur en kleedkamers

Datum Medewerker Fitnessapparatuur Gedaan? Kleedkamers Gedaan?

*zelf invullen* *zelf invullen* Crosstrainers 4xSpinningbikes 4xFietsen 2xKrachtapp. 7xLosse gewichtenRoeiapp. 2x

*naam invullen*

Vegen

Dweilen

Putjes

*naam invullen*

*zelf invullen* *zelf invullen* Crosstrainers 4xSpinningbikes 4xFietsen 2xKrachtapp. 7xLosse gewichtenRoeiapp. 2x

*naam invullen*

Vegen

Dweilen

Putjes

*naam invullen*

*zelf invullen* *zelf invullen* Crosstrainers 4xSpinningbikes 4xFietsen 2xKrachtapp. 7xLosse gewichtenRoeiapp. 2x

*naam invullen*

Vegen

Dweilen

Putjes

*naam invullen*

*zelf invullen* *zelf invullen* Crosstrainers 4xSpinningbikes 4xFietsen 2xKrachtapp. 7xLosse gewichtenRoeiapp. 2x

*naam invullen*

Vegen

Dweilen

Putjes

*naam invullen*

Page 25: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 5. Beoordelingsformulier verdiepende opdracht

Page 26: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 27: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 28: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bewijsstuk 3 ELZHA

Bewegen en LeefstijlEen interventie voor diabetici

Klas 3C, projectgroep 2:Alwin van Alphen 515867Maroesjka van der Boog 509797Adam van Buuren 512436Killian Schouten 510995

Projectbegeleidster: Kiem Thé

Inleverdatum: 3 april 2014

Page 29: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

ELZHA

Bewegen en LeefstijlEen interventie voor diabetici

Sport en Bewegen jaar 32014-2015

Klas 3C, projectgroep 2:Alwin van Alphen 515867Maroesjka van der Boog 509797Adam van Buuren 512436Killian Schouten 510995

Projectbegeleidster: Kiem Thé

Inleverdatum: 3 april 2014

Page 30: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Inhoudsopgave

Literatuur blz. 3Aard, omvang en ernst van het probleem blz. 3Spreiding van het probleem blz. 3Sociale analyse blz. 5Theoretisch model blz. 6Bijdrage determinanten aan problematiek, gedrag- of omgevingsfactor blz. 6Beïnvloedbaarheid determinanten blz. 7Prioriteit en keuze blz. 7

Methode nulmeting blz. 8Metingen/ testen blz. 8Procedure blz. 8Data-analyse blz. 8

Resultaten nulmeting/ doelgroeponderzoek blz. 9Hoe zien de verschillende betrokkenen het probleem blz. 9Algemene en demografische kenmerken van de doelgroep blz. 9Cijfers blz. 9Motivatie en mogelijkheden van de doelgroep blz. 9Bereikbaarheid doelgroep blz. 10Korte omschrijving resultaten blz. 10

Doelen blz. 11Doelomschrijving blz. 11Haalbaarheid doelen blz. 11

Literatuurlijst

BijlagenBijlage 1. Problem Areas in Diabetes Questionnaire (PAIDBijlage 2. NNGB vragenlijstBijlage 3. ParQ vragenlijstBijlage 4. Beoordelingsformulier onderzoek project BEL periode 11

Page 31: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Literatuur

Aard, omvang en ernst van het probleemDiabetes mellitusDiabetes is een chronische stofwisselingsziekte en wordt in de volksmond ook wel suikerziekte genoemd. Mensen met diabetes hebben een te hoog glucosegehalte in hun bloed, omdat het lichaam niet meer in staat is om glucose goed te verwerken. De oorzaak hiervan is dat het lichaam weinig of geen insuline meer aanmaakt of doordat het lichaam ongevoelig is geworden voor insuline. Normaal zorgt insuline er voor dat glucose vanuit het bloed naar de lichaamsweefsels wordt getransporteerd. Bij te weinig of geen insuline kan het lichaam moeilijk glucose opnemen uit het bloed en daardoor stijgen de bloedglucosewaarden. Het gevolg hiervan zijn allerlei klachten en uiteindelijk complicaties van hart en vaten, ogen, nieren en zenuwen.

Diabetes mellitus type 2Type 2 van diabetes ontstaat als gevolg van stoornissen in de afscheiding van insuline en/of het niet goed benutten van de aanwezige insuline. Er is daarom een relatief tekort aan insuline, waardoor dus het hoge bloedglucosegehalte ontstaat. Diabetes mellitus type 2 ontstaat geleidelijk aan en de eerste klachten zijn daarom ook moeilijk waarneembaar. Hierdoor wordt de diagnose vaak pas jaren later gesteld. De klachten die deze ziekte met zich meebrengt zijn moeheid, duizeligheid, veel drinken, veel eten en vaak urineren.

Door schade aan bloedvaten en zenuwweefsel treden op den duur vaak verschillende complicaties op. Voorbeelden hiervan zijn: hart en vaatziekten, diabetische retinopathie, nierziekten, blindheid en pijn of gevoelloosheid aan ledematen. In veel gevallen hebben mensen deze complicaties al voordat er diabetes mellitus type 2 wordt gediagnosticeerd. Dit komt doordat de ziekte geleidelijk ontstaat.

Spreiding van het probleem PrevalentieDiabetes is de meest voorkomende chronische ziekte in Nederland(Diabetesfonds). Op 1 januari 2011 waren er 834.100 mensen met diabetes in Nederland. Dit aantal was gediagnosticeerd bij de huisarts (puntprevalentie). De prevalentie bij mannen en vrouwen is nagenoeg gelijk. Van beide geslachten heeft ongeveer 5% diabetes. Ongeveer 750.000 van de mensen met diabetes heeft diabetes mellitus type 2(90%). Het aantal mensen waarbij de diagnose diabetes nog niet is vastgesteld is volgens het diabetesfonds minstens 200.000. Het aantal gevallen van diabetes neemt sinds 2000 flink toe. Volgens het RIVM is bij mannen het aantal verdubbeld en bij vrouwen is er een toename van 65%. Diabetes type 2 komt vooral voor bij ouderen. Hoe hoger de leeftijd hoe hoger de prevalentie is, met als top de leeftijdsklasse 75-85 jaar. In deze leeftijdsklasse heeft ongeveer 1 op de 5 mensen diabetes type 2. Tot de jaren 90 kwam diabetes type 2 maar zelden voor bij kinderen en adolescenten, maar sinds die jaren worden er steeds meer kinderen en adolescenten met diabetes type 2 gerapporteerd.

EtniciteitDiverse Nederlandse studies tonen aan dat de prevalentie van diabetes hoger is bij allochtonen dan bij autochtonen. De prevalentie is het hoogst onder Hindoestaanse-Surinaamse mensen en vooral bij personen ouder dan 60 jaar (37%). De prevalentie van diabetes type 2 is bij Turken, Marokkanen en Surinamers twee tot drie keer hoger dan onder de autochtone bevolking. De prevalentie onder allochtonen is hoger bij vrouwen dan bij mannen en de diabetes ontstaat op jongere leeftijd dan bij autochtonen.

Sociaaleconomische status Diabetes komt vaker voor bij lager opgeleiden. Het percentage van mensen boven de 25 jaar

Page 32: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

die alleen de lagere school hebben afgemaakt en diabetes hebben is 17,7% en van mensen met een HBO of Universitaire opleiding is dit maar 3,1%. Diabetes komt vaker voor onder alle leeftijdscategorieën van de lager opgeleiden. Uit onderzoek blijkt ook het aantal niet gediagnosticeerde diabetesgevallen onder lager opgeleiden hoger.

Regionale verschillenIn Utrecht en Den Haag zijn de percentages wat betreft diabetespatiënten het hoogst van Nederland. In Utrecht is dit 8,6% en in Den Haag 5,1%. Beide regio’s scoren significant hoger dan de rest van Nederland. De groep die voor deze leefstijlpreventie wordt gebruikt komt uit de regio Den Haag en daarom zijn deze regionale verschillen van belang voor dit onderzoek.

Landelijke verschillenIn Europa is de gemiddelde prevalentie van diabetes per land 6,8%. Nederland zit hier dus iets onder met haar 5%. Turkije is met haar 14,8% het land met de grootste prevalentie in Europa. Azerbeidzjan heeft met ,4% de laagste prevalentie. In West Europa hebben de landen Duitsland, Italië, Spanje, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk het hoogste aantal mensen met diabetes. De gemiddelde prevalentie wereldwijd ligt hoger dan in Europa, namelijk 8,3%. Ongeveer 80% van de mensen met diabetes leven in landen met lage tot middellage inkomens.(International Diabetes Federation, 2013)

SterfteIn Nederland stierven in 2011 2756 mensen met als primaire doodsoorzaak diabetes. Naast dit aantal zijn er nog vele andere mensen gestorven door de complicaties van diabetes, maar vaak wordt diabetes dan niet als doodsoorzaak gerapporteerd. Hierdoor is er een onderrapportage wat betreft de sterftecijfers.

Kwaliteit van levenVolgens het Nationaal kompas ervaren mensen met diabetes de kwaliteit van het leven lager dan mensen zonder chronische aandoening. Wel is de kwaliteit van leven beter met diabetes dan met een leven met longziekten, epilepsie en multiple sclerose (Rubin & Peyrot, 1999). Uit onderzoek van Landman et al. (2010) blijkt dat de kwaliteit van leven een belangrijke voorspeller van vroegtijdige sterfte bij patiënten met diabetes type 2 is.Wat verder belangrijk is ten opzichte van de kwaliteit van leven voor diabetespatiënten, is de invloed van de complicaties van diabetes en andere chronische aandoeningen op de kwaliteit van leven. Het aantal en de ernst hiervan heeft een grote invloed op de kwaliteit van het leven. Hart en vaatziekten, depressie en overgewicht komen vaak voor bij mensen met diabetes. Depressie komt bijna twee keer zoveel voor bij mensen met diabetes dan bij mensen zonder deze chronische aandoening (Nationaalkompas, 2013).De lagere kwaliteit van leven bij diabetespatiënten met hart en vaatziekten, overgewicht en depressie wordt gekenmerkt door:

- Mindere mentale en fysieke kwaliteit van leven(Landman et al., 2010)- Verminderde mobiliteit, gewrichtsklachten en uithoudingsvermogen zijn gevolgen van

overgewicht die veel voorkomen.- Depressie heeft een grote invloed op de kwaliteit van leven bij mensen met diabetes.

Mensen met diabetes en depressie hebben vergeleken met mensen met alleen diabetes een lagere kwaliteit van leven.

Daly en Qaly diabetesDe Daly bij mensen met diabetes is 3,6 procent. De Qaly waarde bij mensen met diabetes is 0,198.

Sociale analyseIn dit hoofdstuk zal een samenvatting gegeven worden van verschillende aspecten in de sociale analyse, en hoe deze betrekking hebben tot mensen met diabetes type 2.

Page 33: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Dagelijks leven Het krijgen van diabetes vergt een grote aanpassing van de leefgewoontes van het individu. Het begint met de diagnose, meestal komt het als een schok en moet het te boven komen hiervan wordt door elk individu anders gedaan. Behalve het aanpassen van de leefstijl door het individu moeten ook familieleden en naasten zich aanpassen, vooral kort na de diagnose is dit cruciaal. De patiënt zal in eerste instantie vaak vergeten bloed te prikken en zal zelf niet genoeg letten op wat er gegeten wordt.Na gewenning door de patiënt zal het dagelijkse leven vrijwel gelijk zijn aan een individu zonder diabetes. Het individu mag eten wat hij of zij wil, en moet hier alleen rekening mee houden bij het zogenaamde ‘Bolussen’, dit is het toedienen van Insuline in het lichaam, en het meten van de bloedsuikerwaarde. Wordt er bijvoorbeeld meer gegeten dan normaal, dan zal de bloedsuikerspiegel hoger zijn waardoor extra insuline ingebracht moet worden.Hoewel het leven met diabetes niet veel moeite kost wordt er vaak door buitenstaanders raar opgekeken als er insuline geprikt wordt of de bloedwaarde wordt opgemeten. Meestal toont men bij uitleg begrip en zal er niet raar meer gekeken worden als er bijvoorbeeld geprikt wordt. Ook is het mogelijk om een zogenaamde insulinepomp te gebruiken, dit is een pomp die automatisch insuline het lichaam in pompt. Het meten van de bloedsuikerspiegel is dan alleen nog nodig om de pomp bij te stellen of bijvoorbeeld een extra lading insuline te geven.Zolang de waarde van de bloedsuikerspiegel in balans blijft merkt men niks van diabetes, zodra de suikerspiegel echter boven of onder de aanbevolen waardes komt zal het individu klachten krijgen welke per individu verschillend kunnen zijn. (VUmc, z.d.) (Seidell, 2004)

WerkUit meerdere onderzoeken is gebleken dat een goede baan hebben met diabetes goed mogelijk is en het hebben van diabetes geeft vaak weinig tot geen problemen. Belangrijk bij het solliciteren voor een baan is dat er tijdig aangegeven wordt wat diabetes is en dat je deze ziekte hebt. Naast het laten weten wat het is, is het ook handig om uit te leggen wat er gedaan dient te worden bij hypo’s en hypers en hoe deze voorkomen kunnen worden.Naast zelfkennis en het inlichten van de bovengeschikte is het ook handig om diabetes bespreekbaar te maken onder alle collega’s. Het kan voor deze mensen in het begin toch raar. Door te praten over de ziekte leren de collega’s er mee omgaan en zal er minder moeite mee zijn. (Horst, 2007)

Hobby en sportenHobby’s en sporten zijn zoals het dagelijkse leven gewoon normaal te doen. Zolang er bij intensief bewegen maar op de bloedsuikerspiegel gelet wordt zijn er geen problemen bij het hebben van diabetes. Als de bloedsuikerwaardes echter onder de grens komen zal een hypo optreden, dit gebeurd als er te weinig suiker in het bloed zit, de patiënt kan hier duizelig en licht in zijn hoofd van worden en uiteindelijk zelfs buiten bewustzijn of in coma raken. Daarom is het belangrijk dat er bij het sporten of uitvoeren van intensieve hobby’s altijd suikerrijke producten zoals cola of druivensuiker worden meegenomen. Zolang er genoeg gegeten wordt zullen er dus geen problemen ontstaan, bij een te grote inspanning kan dit echter nodig zijn.

Sociale contactenZoals eerder vermeld is er goed te leven met diabetes. Zolang er duidelijk uitgelegd wordt wat de ziekte precies inhoud, er ook vragen vanaf de andere kant gesteld mogen worden en er genoeg over gepraat wordt is het hebben van sociale contacten helemaal niet moeilijk. Het bloedsuikerspiegel meten en het prikken van insuline zullen in het begin even wennen zijn maar zal naderhand als de normaalste zaak van de wereld ervaren worden.

Natuurlijk verloop van de ziekte/aandoening?Diabetes type 1 is een ziekte die je voor de rest van je leven zult meedragen, terwijl diabetes type 2 zeer goed te behandelen valt.

Page 34: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Zolang de bloedsuikerwaardes altijd in balans gehouden zijn zal diabetes weinig klachten veroorzaken. Dit is echter vaak niet het geval waardoor diabetes op de duur vervelende complicaties kan veroorzaken.De meest voorkomende complicaties bij suikerziekte zijn:

Oogcomplicaties (netvliesbeschadiging: diabetische retinopathie) Nierziekten (nefropathie) Complicaties aan de zenuwbanen: door beschadiging van zenuwbanen worden

wondjes die kunnen leiden tot ontstekingen minder goed gevoeld. Het is daarom verstandig goed te letten op wondjes, vooral aan de voeten. Daarnaast kunnen beschadigde zenuwen leiden tot urine-incontinentie en bij mannen tot erectiestoornissen

Hart- en vaatziektenNaast deze complicaties kunnen er ook klachten ontstaan bij de zwangerschap. Tijdens en voor het zwanger worden is het voor de patiënt belangrijk om zo veel mogelijk binnen de bloedsuikerwaardes te zitten. Als dit te vaak afwijkt van de normale waarden kan dit consequenties hebben voor het kind. De kans wordt dan groter op aangeboren afwijkingen en vergroot de problemen die tijdens de zwangerschap kunnen optreden. (Nationaal Kompas, 2014) (Bergmans, 2004)

Theoretisch model Om te verklaren waar het probleem bij de doelgroep zit is er besloten om het ASE-Model te gebruiken, dit is gedaan omdat er in het verleden al is gewerkt met het model en er dus ervaring is opgedaan. Daarnaast wordt dit model gezien als het model om problematisch gedrag te verklaren.Veel Diabetes Mellitus type 2 patiënten krijgen de aandoening door een bepaalde houding richting leefstijl, ook wel attitude van in het ASE-Model genoemd, waarna door de leefstijl te verbeteren de aandoening nauwelijks nog aanwezig hoeft te zijn. Om het verbeteren van de leefstijl voor elkaar te krijgen moet er eerst gewerkt worden aan het problematische gedrag. De patiënt moet het problematische gedrag omzetten in een gezonde leefstijl, wat begint met het aanpassen van de attitude richting het probleem.Naast het werken aan de attitude, dient er ook aan de eigen effectiviteit gewerkt te worden, dit houdt in dat er vertrouwen ontstaat dat het mogelijk is om de leefstijl te veranderen en dus minder afhankelijk te worden van medicijnen. Daarnaast moeten de problemen die de huidige leefstijl met zich meebrengen ook duidelijk worden voor de patiënt zodat er ingezien wordt dat er verandering in leefstijl gemaakt moet worden.Als laatste factor is er de sociale invloed, de patiënt kan nog zo positief tegenover verandering staan, maar zonder steun van de omgeving zal hij of zij niet ver komen. Vooral bij mensen met Diabetes Mellitus type 2 ligt het leefstijlprobleem vaak diep geworteld in het gezin, waardoor verandering in leefstijl door het hele gezin gemaakt moet worden. Wordt hier namelijk geen ondersteuning in geboden, dan zal de patiënt snel denken dat het toch geen nut heeft om een gezondere leefstijl aan te nemen.

Bijdrage determinanten aan problematiek, gedrag- of omgevingsfactorEr zijn verschillende redenen waarom mensen wel of niet meer gaan bewegen of gezonder gaan eten.

Chronisch zieken bewegen over het algemeen minder. Onder chronisch zieken valt dus ook de doelgroep diabetes. Veel voorkomende redenen om niet te bewegen zijn: geen tijd, gezondheidsreden en men zegt dat zij al genoeg bewegen. Zo is er bij de PAID vragenlijst specifiek gevraagd naar de angst om te sporten met diabetes. Wel geeft 92 procent van de Nederlandse bevolking aan dat 30 minuten of meer bewegen goed is voor de gezondheid, terwijl de doelgroep hier niet aan voldoet. De omgeving speelt ook een rol op het beweeggedrag van onze doelgroep. Zo zijn sociale veiligheid, beweeggedrag van vrienden, kennissen en als laatste beweeggedrag van voorbeeld personen. Als laatste speelt de

Page 35: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

verkeersveiligheid en een ruim aanbod van sport- en groenvoorzieningen een rol in het beweeggedrag. (Wendel-Vos, 2013) Er spelen een hoop determinanten een rol op het eetgedrag van de mensen. Men weet niet precies wat gezonde voeding inhoudt. De economische toestand van mensen speelt een rol, ongezonde producten zijn namelijk goedkoper dan gezonde producten. Ook vinden mensen het moeilijk om nee te zeggen. Daarnaast speelt etniciteit een rol op het voedingsgedrag. (van Raaij & van Bakel, 2013)

Beïnvloedbaarheid determinantenDe determinanten die hierboven staan beschreven zijn niet allemaal beïnvloedbaar. Zo kan er niks gedaan worden aan het feit dat mensen een bepaalde etniciteit hebben. Er kan niks gedaan worden aan de prijzen van (gezonde) voeding. Er wordt bij deze interventie vooral gericht op het overbrengen van kennis en het durven te bewegen. (Michie, Ashford, Sniehotta, Dombrowski, Bishop & French, 2011)

Prioriteit en keuzeMw. Prof. Dr. E.M.H. Mathus-Vliegen (1998) zegt dat “Hoogrisicogroepen voor het krijgen van overgewicht zijn allochtonen, mensen met een laag educatieniveau en lage socio-economische status, zwangeren, mensen die stoppen met roken, die abrupt hun lichamelijke activiteiten verminderen of een sterke verandering in leefstijl of leefsituatie ondergaan en tenslotte personen met een positieve familieanamnese voor obesitas of diabetes mellitus.”Wanneer deze informatie vergeleken wordt met de doelgroep, die bestaat uit 11 buitenlandse personen, kan geconcludeerd worden dat er gekeken moet worden naar de volgende determinanten: sociaal-economische status en een laag educatieniveau. Dit zijn echter factoren waar de interventie niets aan kan veranderen. Waar wel iets aan gedaan kan worden, zijn de gedragsdeterminanten eigen effectiviteit. Ook qua bewegen en voeding kan iets veranderd worden, hiervoor wordt dus een interventie ontwikkeld.

Bewegen is de beste manier om diabetes type 2 te voorkomen en te behandelen. Het verbetert de bloedsuikerspiegel en de vethuishouding in het bloed, de lever en de spieren. Deze verbeteringen leiden ook tot een kleinere kans op problemen met hart en bloedvaten (Kalkhoven, Kersten & Schrauwen, 2009). De kwaliteit van leven zal hierdoor omhoog gaan (QALY zal stijgen).

Gezonde voeding helpt bij diabetes om gewicht te verliezen, en kan bijdragen aan het voorkomen van diabetes type 2. Wanneer een persoon al lijdt aan diabetes type 2 is het belangrijk om een gezond gewicht te bereiken en te behouden. Als dit niet gedaan wordt, kunnen er verschillende gezondheidseffecten zich gaan uiten: moeheid, dorst, hongergevoel, veel plassen, uitdrogingsverschijnselen, jeuk en gewichtsverlies. Echter met de juiste voeding kan dit gemakkelijk voorkomen of genezen worden. (Diabetes type 2, z.d.)

De groep waarop de interventie gericht is, zijn mensen met diabetes type 2. In het volgende hoofdstuk: ‘Doelgroeponderzoek’ is meer informatie te lezen over de doelgroep.

Page 36: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Methode nulmetingIn dit hoofdstuk zullen de metingen/ testen naar voren komen, die zijn afgenomen bij de doelgroep. Ook wordt er beschreven wat de procedure is van deze testen, zodat een derde dezelfde testen op dezelfde manier zou kunnen afnemen in een soortgelijke situatie.

Metingen/ testenOm een duidelijk beeld te krijgen van de doelgroep zijn er een aantal beginmetingen uitgevoerd. De metingen die zijn uitgevoerd bestaan uit een aantal vragenlijsten die in de bijlagen staan. De vragenlijsten die zijn afgenomen zijn bestaande en valide vragenlijsten die veel in het werkveld worden gebruikt. Om die reden is er gekozen voor die vragenlijsten. Deze zelfde vragenlijsten zullen aan het eind van de interventie opnieuw worden afgenomen op hetzelfde dag en tijdstip, zodat de betrouwbaarheid gewaarborgd blijft. De volgende vragenlijsten zijn afgenomen:

Problem Areas in Diabetes Questionnaire (Paid): In deze vragenlijst worden vragen gesteld over hoe de ondervraagden een leven met diabetes ervaren en wat voor gevoelens hierbij optreden. Door deze vragenlijst af te nemen kan er een beeld geschetst worden over de levenssituatie van de diabetespatiënten en kunnen er doelen worden opgesteld om deze situatie te verbeteren tijdens de interventie (bijlage 1).

NNGB vragenlijst: Deze vragenlijst is afgenomen om een duidelijk beeld te krijgen van het beweeggedrag van de doelgroep. Dit is belangrijk omdat deze interventie vooral is gericht op het meer gaan bewegen van de doelgroep. Uit de NNGB vragenlijst komt naar voren hoeveel de ondervraagden bewegen en of ze denken aan de Nederlandse Norm voor Gezond bewegen te voldoen. Aan de hand van de uitkomsten van het beweeggedrag van deze vragenlijst zal er één of meerdere doelen worden opgesteld, zodat er bij de eindmeting de zelfde vragenlijst weer opnieuw kan worden afgenomen om de verschillen te kunnen ondervinden (bijlage 2).

ParQ vragenlijst: Deze vragenlijst is afgenomen om te kijken of de ondervraagden in staat zijn om zonder te klachten te kunnen sporten en of er rekening gehouden moet worden met bepaalde medische klachten. De ParQ vragenlijst is niet afgenomen om bepaalde waardes te meten die aan het eind van de interventie veranderd zijn (bijlage 3).Met behulp van deze beginmetingen kunnen later de doelen voor de interventie worden opgesteld.

ProcedureVoor de interventie wordt een nulmeting en een eind meting gedaan door middel van vragenlijsten die hierboven staan beschreven. De vragenlijsten worden op dezelfde tijd en dag afgenomen. Eerst wordt er aan iedereen een nummer en een pen gegeven. Bij de tweede meting vullen ze weer hetzelfde nummer in, zodat daadwerkelijk een effect kan worden gemeten onder de deelnemers. Door het geven van het nummer blijft de vragenlijst anoniem, waardoor men de vragenlijst eerlijk invult. Zorg ervoor dat de setting waarin de doelgroep de vragenlijsten afnemen, in de beginsituatie en de eindsituatie gelijk zijn.

Data-analyseDe resultaten van de nulmeting worden ten eerste weergegeven in Microsoft Excell. Dit programma wordt gebruikt, omdat het een duidelijk overzicht geeft over alle resultaten. De beginresultaten en de eindresultaten worden met elkaar vergeleken in het programma SPSS. Dit programma is gekozen, omdat in dit programma gemakkelijk en eenvoudig grafieken e.d. gemaakt kunnen worden. De testen die worden opgenomen in de data-analyse staan hierboven beschreven.

Page 37: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Resultaten nulmeting/ doelgroeponderzoek

Hoe zien de verschillende betrokkenen het probleemDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem maar weten wel dat het heeft geleidt tot diabetes mellitus type 2, indirect zien ze het probleemgedrag dus ook als probleem. Het merendeel van de patiënten geeft aan dat ze zich de laatste tijd minder actief, minder uitgerust en minder fris voelt dan voorheen. Ze zijn zich ervan bewust dat dit te maken heeft met de leefstijl. De huisartsengroep welke onder ELZHA vallen zijn betrokken bij het oplossen van het probleem, ze willen de patiënten graag een gedragsveranderingsprogramma aanbieden zodat ze zelf ook echt aan de aandoening kunnen werken. Naast de huisartsen zijn ook de familieleden betrokken bij het oplossen of instant houden van het probleem. Zonder de steun of door de druk van gezinsleden zal het veranderen van de leefstijl wel of niet lukken.

Algemene en demografische kenmerken van de doelgroepDe doelgroep die voor deze interventie wordt gebruikt bestaat uit veertien personen. Tien hiervan zijn vrouw en vier zijn man. De groep bestaat compleet uit ouderen. Uit het literatuuronderzoek komt ook naar voren dat diabetes vaker voorkomt bij ouderen. De gemiddelde leeftijd is 63 jaar, de jongste is 57 en de oudste is 71.

EtniciteitMaar liefst elf van de vijftien personen zijn allochtoon. Aan de hand van het literatuuronderzoek is dit niet heel opvallend te noemen, omdat daaruit blijkt dat allochtonen vaker diabetes hebben dan autochtonen. De elf allochtonen bestaan uit vier Turkse vrouwen, twee Turkse mannen, vier Marokkaanse vrouwen en één Surinaamse vrouw.

Sociaaleconomische statusAlle personen van de groep zijn lager opgeleid. Twee van de veertien hebben een MBO opleiding afgerond en de rest heeft alleen de lagere of middelbare school afgemaakt. Uit de literatuuronderzoek bleek ook dat lager opgeleiden vaker lijden aan diabetes mellitus.

Culturele en religieuze achtergrondAlle Turkse en Marokkaanse personen van de doelgroep zijn Moslim. In deze culturen wordt veel en lekker gegeten, wat volgens de groep zelf een oorzaak kan zijn van hun diabetes. Ook met het Suikerfeest wordt elk jaar veel gesnoept.

CijfersZoals uit bovenstaand literatuuronderzoek is gebleken, is de prevalentie van diabetes type 2 is bij Turken, Marokkanen en Surinamers twee tot drie keer hoger dan onder de autochtone bevolking. Deze cijfers laten zien dat het niet vreemd is dat de doelgroep uit veel allochtonen bestaat. Verder is het percentage van mensen boven de 25 jaar die alleen de lagere school hebben afgemaakt en diabetes hebben is 17,7%. Dit blijkt ook samen te gaan met de doelgroepscijfers. In Den Haag is het percentage met diabetes patiënten één van de hoogste van Nederland: 5,1%. Alle personen uit de doelgroep komen uit Den Haag.

Motivatie en mogelijkheden van de doelgroepDe doelgroep is zeer gemotiveerd om tot verandering van de huidige leefstijl te komen. Ze hebben aangegeven het zat te zijn om alsmaar als patiënt gezien te worden en willen het heft in eigen handen nemen.Het vooral het gevoel dat diabetes het leven beheerst en het constant op de hoede moeten zijn voor hypo’s en hypers is een groot probleem onder de doelgroep. Deze factoren zorgen ervoor dat de attitude (ASE-Model) richting het probleem veranderd en ze daadwerkelijk hun gedrag willen veranderen.

Page 38: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

De behoeften en wensen van de doelgroep zijn vooral gebaseerd op het bewegen, de voeding zal voor het grote deel geadviseerd worden door de artsen en hier zal de patiënt zelf mee aan de slag moeten. De beperkingen bij de doelgroep is dat het vooral om ouderen gaat, een stuk hardlopen met de doelgroep zal er niet in zitten, het zal dus om bewegen op lage intensiteit gaan. Dit zijn ook gelijk de barrières, het bewegen is nieuw en eng.

Bereikbaarheid doelgroepDe doelgroep, mensen met diabetes mellitus type 2, betreft vooral ouderen, de ziekte wordt ook wel een ouderdoms- of welvaartsziekte genoemd. Deze ouderen hebben veelal overgewicht en zullen voor hun patiënt zijn bij een dokter. Deze huisarts is dan ook een manier om de doelgroep te bereiken, de huisarts geeft advies en legt zaken betreffende de aandoening uit maar gaat niet aan de slag met de leefstijl van de patiënt, er wordt hooguit advies gegeven. Dit is waar de student Sport en Bewegen in actie kan komen, het aanbieden van een leefstijlinterventieprogramma is een taak die zeer goed past binnen het competentieprofiel van deze student. Om deze reden is er gekozen om huisartsen als kanaal te gebruiken om de doelgroep te bereiken. Naast individuele huisartsen kan er ook gekeken worden naar groepen huisartsen of samenwerkende artsen. (elzha, 2013)

De reden dat er voor de huisarts gekozen wordt is dat een diabetes mellitus type 2 patiënt zich op zijn gemakt voelt bij de huisarts omdat hij of zij hem of haar altijd helpt en heeft geholpen. De patiënt is dus bekend met de arts wat het aanbieden van een nieuw programma om de gezondheid en leefstijl te verbeteren makkelijker en minder eng maakt. De patiënt zal eerder neigen om ja te zeggen tegen het meedoen aan het programma als het door de vaste huisarts wordt gevraagd dan als dit door de studenten zelf gevraagd wordt. (elzha, 2013)

De doelgroep, veertien ouderen met diabetes mellitus type 2, is woonachtig in Den Haag in de regio Scheveningen. Het eerste contact is gelegd via een brief naar de betrokkenen huisartsen welke aangesloten zijn bij ELZHA (Eerstelijns Zorggroep Haaglanden). Deze Huisartsen hebben vervolgens de brief, inclusief uitnodiging, meegegeven aan patiënten waarvan zij dachten dat er interesse zou zijn naar het meedoen aan een leefstijlinterventie.Veertien patiënten hebben zich aangemeld om mee te doen met het interventieprogramma, dit hebben ze gedaan via de e-mail. De patiënten hebben hierna de enquête ingevuld, waarna overige gegevens verzameld zijn. Er is voor gekozen om na de eerste mailronde contact met de doelgroep telefonisch te houden, dit omdat het persoonlijker, sneller en accurater is dan e-mailen. Afspraken en vragen kunnen zo persoonlijk behandeld worden. (elzha, 2013)

Korte omschrijving resultatenUit de vragenlijsten zijn verschillende resultaten gekomen, zo is er al een stuk van de resultaten in bovenstaand hoofdstuk beschreven. Hieronder volgen de resultaten van de NNGB vragenlijst. Uit de eerste vraag blijkt dat de ondervraagden alleen aan lichte belastingen doen. Dit houdt in dat ze geen zwaardere beweegactiviteiten  doen dan rustig wandelen en fietsen. Verder is het opvallend dat de ondervraagden deze activiteiten gemiddeld minder dan 10 minuten doen en gemiddeld 1-2x per week. Hieruit blijkt dat de gemiddeld gezien de respondenten niet voldoen aan de NNGB. Ook geven dertien van de veertien respondenten aan dat ze niet weten wat de NNGB is. De respondenten geven gemiddeld een 4 voor hun fitheid op een schaal van 1 tot 10.  Hier valt dus nog het nodige aan te verbeteren.

Page 39: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Doelen

Doelomschrijving Om te kunnen controleren of de interventie gewerkt heeft, zijn er een aantal doelen opgesteld naar aanleiding van de enquêteresultaten. De doelen hebben betrekking op onder andere de gezondheid van de cliënt, de kwaliteit van leven en het gedrag/ determinanten van gedrag.

1. Aan het eind van de leefstijlinterventie van 10 weken - gegeven door HBO Sport en Bewegen studenten aan mensen met diabetes type 2 - voelen de cliënten zich fitter, waardoor het uitvoeren van algemene dagelijkse activiteiten vergemakkelijkt worden, te controleren door het vergelijken van het cijfer dat de cliënt aan het begin- en de eindmeting geeft, waarbij een stijging van minstens één punt te zien is.

2. Aan het eind van de leefstijlinterventie van 10 weken – gegeven door HBO Sport en Bewegen studenten aan mensen met diabetes type 2 – bewegen de cliënten minstens 30 minuten per dag, minstens vijf dagen per week, waarbij de cliënten duidelijk weten waarvoor zij bewegen, zodat hun gedrag na de interventie veranderd is.

3. Aan het eind van de leefstijlinterventie van 10 weken – gegeven door HBO Sport en Bewegen studenten aan mensen met diabetes type 2 – weten de cliënten wat voor hen gezonde voeding is, waarbij ze hun voedingspatroon zelfstandig kunnen aanpassen naar een gezond voedingspatroon, zodat zij geen negatieve effecten ondergaan vanwege een verkeerd voedselinname, te controleren door het vergelijken van het cijfer dat de cliënt aan het begin- en de eindmeting (wat betreft de huidige kennis over voeding) geeft, waarbij een stijging van minstens één punt te zien is.

Haalbaarheid doelenOm de doelen te bewerkstelligen, is personeel en tijd nodig. Verder kost het bereiken van de doelen geen (extra) geld, behalve wat de proefpersonen al moeten betalen aan ELZHA voor de reguliere bezoeken. Zoals in de doelen is beschreven, duurt de daadwerkelijke interventie tien weken. Na deze tien weken zullen de doelen behaald zijn. Er zijn, voor het behalen van de doelen, vier Sport en Bewegen studenten nodig, plus de huisartsen van de patiënten en de contactpersoon van ELZHA. Verder kosten deze personen geen extra geld.De samenstelling van de uiteindelijke ‘projectorganisatie’ beschikt over voldoende kennis/ deskundigheid, wat betreft de onderwerpen bewegen en voeding. Ook hebben huisartsen redelijk veel gezag, wat bij de HBO studenten minder is.

Page 40: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Literatuurlijst

Baan CA, Poos MJJC, Uiters E (2014). Hoe vaak komt diabetes mellitus voor en hoeveel mensen sterven eraan?, geraadpleegd op 3 maart 2014, van de site: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-en-aandoeningen/endocriene-voedings-en-stofwisselingsziekten-en-immuniteitsstoornissen/diabetes-mellitus/omvang/

Bergmans MGM (2004) Patiëntenvoorlichting: Diabetes en zwangerschap, Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie, geraadpleegd op 27 maart 2014, van de site: http://www.nvog.nl/F5F60092-82CF-4A36-A953-2F363A7E923E/ForceRequestingFullContent/F5F60092-82CF-4A36-A953-2F363A7E923E/Sites/Files/0000000081_Diabetes_en_Zwangerschap.pdf

Diabetes type 2 (z.d.) Eerlijk over eten, Voedingscentrum, geraadpleegd op 26 maart 2014, van de site: http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/diabetes-type-2.aspx

Diabetesfonds (z.d.) Diabetes in cijfers, geraadpleegd op 4 maart 2014, van de site: http://www.diabetesfonds.nl/artikel/diabetes-cijfers

Elzha (2013) Welkom bij Elzha, geraadpleegd op 25 maart 2014, van de site: http://www.elzha.nl/

Fysiotherapie (z.d.) het ASE-model, geraadpleegd op 25 maart 2014, van de site: http://www.fysiotherapieadvies.nl/ase-model/

International Diabetes Federation (2013) IDF Diabetes Atlas (6th edition), geraadpleegd op 4 maart 2014 van: http://www.idf.org/sites/default/files/EN_6E_Ch3_Regional_Overviews.pdf

Horst (2007) Diabetes en werk, Diabetes Fonds, geraadpleegd op 27 maart 2014, van de site: http://www.diabetesfonds.nl/onderzoek/diabetes-en-werk

Kalkhoven E, Kersten S & Schrauwen P (2009) Wat doet beweging met de lever? Diabetes fonds, geraadpleegd op 26 maart 2014, van de site: http://www.diabetesfonds.nl/onderzoek/wat-doet-beweging-met-de-lever?gclid=CIubtP_6r70CFXMPtAodVysA6w

Landman GW, Hateren KJ van, Kleefstra N, Groenier KH, Gans RO, Bilo HJ. (2010) Health-related quality of life and mortality in a general and elderly population of patients with type 2 diabetes, Diabetes Care, geraadpleegd op 3 maart 2014, van de site: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/20805257

Mathus-Vliegen EMH (1998) Overgewicht II. Determinanten van overgewicht en strategieën voor preventie, Nederlands tijdschrift voor Geneeskunde, Volume 142, blz. 1989-1995, geraadpleegd op 26 maart 2014, van de site: http://www.ntvg.nl/publicatie/overgewicht-ii-determinanten-van-overgewicht-en-strategie%C3%ABn-voor-preventie/volledig/print

Michie S, Ashford S, Sniehotta FF, Dombrowski SU, Bishop A & French DP (2011) A refined taxonomy of behavior change techniques to help people change their physical activity and healthy eating behaviours: the CALO-RE taxonomy, Psychology and Health, volume 26, nu. 11, blz. 1479-1498, geraadpleegd op 1 april 2014, van de site: https://blackboard.inholland.nl/bbcswebdav/pid-2367094-dt-content-rid-3371213_1/courses/GSW-SL_2013-07-002/Michie%20et%20al.%20%282011%29.%20Behaviour%20change%20techniques%20to%20help%20people%20change%20PA%20and%20eating%20%28BB%29.pdf

Page 41: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Nationaal Kompas Volksgezondheid (2014) Diabetes Mellitus, geraadpleegd op 27 maart 2014, van de site: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-en-aandoeningen/endocriene-voedings-en-stofwisselingsziekten-en-immuniteitsstoornissen/diabetes-mellitus/

Raaij van JMA & Bakel van AM (2013) Welke factoren beïnvloeden de voeding en het voedingsgedrag? Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid, geraadpleegd op 1 april 2014, van de site: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/leefstijl/voeding/welke-factoren-beinvloeden-de-voeding-en-het-voedingsgedrag/

RIVM (2013) Meer dan 800.000 mensen met diabetes in Nederland; toename fors, geraadpleegd op 3 maart 2014, van de site: http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Algemeen_Actueel/Nieuwsberichten/2013/Meer_dan_800_000_mensen_met_diabetes_in_Nederland_toename_fors

Rubin RR, Peyrot M (1999) Quality of life and diabetes. Diabetes Metab Res Rev, geraadpleegd op 3 maart 2014, van de site: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/10441043

Seidell J (2004) Richtlijn voor gezond eten met diabetes, Diabetes Fonds, geraadpleegd op 27 maart 2014, van de site: http://www.diabetesfonds.nl/onderzoek/richtlijn-voor-gezond-eten-met-diabetes

VUmc (z.d.) Leren leven met diabetes, Diabetescentrum, geraadpleegd op 27 maart 2014, van de site: https://www.vumc.nl/afdelingen/diabetescentrum/InfoDM/InvloedDagelijks/leren-leven-met-diabetes/

Wendel-Vos (2013) Wat zijn redenen om veel, weinig of niet te bewegen? Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid, geraadpleegd op 1 april 2014, van de site: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/leefstijl/lichamelijke-activiteit/wat-zijn-de-mogelijke-oorzaken-van-onvoldoende-lichamelijke-activiteit/

Page 42: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlagen

Bijlage 1. Problem Areas in Diabetes Questionnaire (PAID)Algemene Vragen

1. Nummer:___________________________________________________________________________Geboortedatum:_____________________________________________________________________Geslacht:___________________________________________________________________________Afkomst___________________________________________________________________________

2. Hoeveel jaar dagonderwijs heeft u genoten (incl. basisschool)? . 0 – 6 jaar . 7 – 10 jaar . 11 – 14 jaar . 15 jaar of meer

3. Welke opleiding heeft u afgemaakt?. Geen school afgemaakt. Basisschool. Middelbare school. MBO. HBO. Universiteit

4. Welke situatie is (het meest) op u van toepassing? . ik werk full-time . ik werk part-time . ik ben werkloos (WW) . ik ben (deels) arbeidsongeschikt (WAO / WIA) . ik ben huisvrouw / huisman . ik studeer

5. Wat is uw burgerlijke staat? . getrouwd of samenwonend . partner woont elders . alleenwonend

Vragen over uw diabetes

1. Weet u welk type diabetes u heeft? . ik weet het niet . type 1 . type 2

2. Hoeveel jaar geleden werd de diagnose bij u gesteld? . 0 – 1 jaar geleden . 2 - 5 jaar geleden . 6 – 10 jaar geleden

Page 43: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

. 11 jaar of meer

3. Hoe wordt u behandeld voor uw diabetes? . alleen dieet . alleen tabletten . tabletten en insuline . alleen insuline

4. Hoeveel ernstige hypoglycaemiën heeft u het afgelopen jaar gehad? (ernstig: noodzaak van hulp door anderen) . geen . een ernstige hypo . twee of meer ernstige hypo’s

5. Heeft u naast diabetes een andere chronische aandoening of ziekte? (bijv. astma/COPD, hart- en vaatziekten, kanker) . geen . 1 andere chronische ziekte / aandoening . 2 of meer chronische ziekte / aandoening

Gedurende de laatste 2 weken voelde ik mij

1. Ik voelde me vrolijk en in een opperbeste stemming 5 : constant 4 : meestal 3 : meer dan de helft van de tijd 2 : minder dan de helft van de tijd 1 : soms 0 : helemaal niet

2. Ik voelde me rustig en ontspannen 5 : constant 4 : meestal 3 : meer dan de helft van de tijd 2 : minder dan de helft van de tijd 1 : soms 0 : helemaal niet

3. Ik voelde me actief en doelbewust 5 : constant 4 : meestal 3 : meer dan de helft van de tijd 2 : minder dan de helft van de tijd 1 : soms 0 : helemaal niet

Page 44: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

4. Ik voel me fris en uitgerust wanneer ik wakker werd 5 : constant 4 : meestal 3 : meer dan de helft van de tijd 2 : minder dan de helft van de tijd 1 : soms 0 : helemaal niet

5. Mijn dagelijks leven was gevuld met dingen die me interesseren 5 : constant 4 : meestal 3 : meer dan de helft van de tijd 2 : minder dan de helft van de tijd 1 : soms 0 : helemaal niet

Lijdensdruk en stressvolle gebeurtenissen

1. In hoeverre lijdt u onder uw diabetes? . niet . een beetje . enigszins . behoorlijk veel . heel erg veel

2. Heeft u stressvolle gebeurtenissen meegemaakt in de afgelopen 6 maanden? (meerdere antwoorden mogelijk) . geen . verlies van een dierbare . verlies van werk of inkomen . echtscheiding of familie-conflicten . financiële problemen . ernstige ziekte van uzelf of dierbare . andere schokkende gebeurtenissen (bijv. beroving)

Welke diabetesonderwerpen zijn op dit moment een probleem voor u?

1. U ontmoedigd voelen over uw behandeling? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem

2. Geen concrete en heldere doelen hebben voor uw diabetesbehandeling? 0 : geen probleem

Page 45: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem

3. U angstig voelen als u denkt aan uw diabetes? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem

4. Onaangename sociale situaties rond uw diabetes (bijv. dat anderen u vertellen wat u moet eten)? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem

5. Het gevoel dat uzelf voedsel en maaltijden moet ontzeggen? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem

6. U somber voelen bij de gedachte aan uw diabetes? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem

7. Niet weten of uw stemming samenhangt met de hoogte van uw bloedglucose? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem

8. Het gevoel dat diabetes uw leven beheerst? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem

Page 46: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem

9. U zorgen maken over lage bloedglucose (hypo’s)? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem

10. U boos voelen bij de gedachte aan uw diabetes? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem

11. Steeds zorgen hebben over voeding en eten? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem

12. U zorgen maken over de toekomst en de kans op ernstige complicaties? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem

13. U schuldig of ongerust voelen wanneer uw diabetes ontregeld raakt? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem

14. Uw diabetes niet ”accepteren”? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem

15.

Page 47: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Een ontevreden gevoel hebben over het contact met uw behandelend arts? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem

16. Het gevoel dat uw diabetes dagelijks lichamelijk en geestelijk teveel energie vraagt? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem

17. U alleen voelen met uw diabetes? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem

18. Het gevoel dat uw vrienden en familie u niet steunen bij uw diabetes zelfzorg? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem

19. Kunnen omgaan met complicaties van de diabetes? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem

20. U ”opgebrand’’ voelen door de voortdurende inspanning die nodig is om uw diabetes te reguleren? 0 : geen probleem 1 : een klein probleem 2 : enigszins een probleem 3 : een behoorlijk probleem 4 : een groot probleem

Uw persoonlijke agenda

1. Over welk onderwerp zou het graag willen hebben met uw

Page 48: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

verpleegkundige? (meerdere antwoorden mogelijk) 0 : geen bepaald onderwerp 1 : mijn behandeling of medicatie 2 : mijn symptomen / klachten 3 : mijn leefstijl (bijv. dieet, alcohol, roken) 4 : mijn stemming of stress 5 : seksuele problemen 6 : ander onderwerp Overige vragen/opmerkingen:

Bedankt voor het invullen van deze vragenlijst!

Dit boekje kunt u terugsturen met bijgevoegde envelop. (MCH Antoniushove, t.a.v. diabetesverpleegkundigen, Antwoordnummer 2191, 2501VK Den Haag)

Page 49: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 2. NNGB vragenlijst

Page 50: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 3. ParQ vragenlijstVragenlijst (PARQ).Gebruik.Wanneer u één of meer vragen met ‘ja’ beantwoordt, moet de lichamelijke inspanning of de test uitgesteld worden. Medische controle of afstemming is dan nodig.

Vraag: Ja NeeIs er ooit door een arts geconstateerd dat u last van hart- en vaatziekten heeft en dat u alleen lichamelijke activiteit op advies van een arts moet uitvoeren?Heeft u pijn op de borst tijdens lichamelijke activiteit?Heeft u in de afgelopen maand last gehad van pijn op de borst in rust?Verliest u uw balans als gevolg van duizeligheid of verliest u het bewustzijn wel eens?Heeft u bot- of gewrichtsaandoeningen zoals artrose, artritis of reuma die verergeren door inspanning?Gebruikt u momenteel medicijnen die door een arts zijn voorgeschreven (bijvoorbeeld plaspillen) in verband met uw bloeddruk of voor uw hart?Is er een goede reden die nog niet is genoemd waardoor u niet mee zou kunnen doen aan een activiteiten programma?Bron: ACSM.*

Ondanks het invullen van deze vragenlijst is deelname aan het beweegprogramma geheel voor eigen risico! Bij twijfel kunt u terecht bij degene die het beweegprogramma begeleidt. Veel succes en plezier gewenst tijdens het bewegen!

Naam: Geslacht: M / V

Leeftijd: Handtekening:

Medicatie: Datum:

Page 51: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 4. Beoordelingsformulier onderzoek project BEL periode 11

Naam studenten:Naam docent:Datum:Projectgroep::

Beoordelingscriteria schriftelijke rapportage

Voorwaardelijke criteria Indicator V/NV

Omslag Het product bevat een omslag en een titelpagina. De omslag bevat de titel en auteurs. De titelpagina bevat minimaal de volgende onderdelen:

Titel Naam, studentnummer Naam opdrachtgevende organisatie/instantie Naam opleiding

Opbouw De rapportage is logisch opgebouwd Literatuuronderzoek Methode 0-meting Resultaten 0-meting Doelen interventie Bijlage

Stijl De schrijfstijl is objectief en zakelijk De stijl is afgestemd op de lezer, het onderwerp en het doel.

Goed Nederlands De voortgangsrapportage voldoet aan de criteria m.b.t. goed Nederlands:o Weinig typ-, spel- en taalfouten.o De zinsbouw is zorgvuldig.

Verzorging Het onderzoeksverslag en het beroepsproduct zien er verzorgd uit. De lay-out is consistent toegepast. De alinea-indeling bevordert de leesbaarheid.

De omvang van het rapport voldoet aan de richtlijnen (10 pagina’s exclusief bijlages)

Criterium Indicator Punten0/1/2/3

Normering: 0 = onvoldoende, 1 = voldoet (net) niet aan de norm, 2 = voldoet aan de norm, 3 = voldoet ruimschoots aan de norm.

AlgemeenLiteratuurkeuze Er wordt gebruik gemaakt van relevante literatuur en bronnen.

De literatuurkeuze is zodanig dat dezeo de actuele stand van de wetenschap / het vakgebied

weerspiegelto bijdraagt aan een beter begrip van de thematiek en de

probleemstelling. Referenties Referenties zijn in overeenstemming met de bedoeling van de

auteur. Literatuurverwijzingen, citaten en de literatuurlijst zijn volgens de

APA-norm weergegeven.Argumentatie voor de puntentoekenning

Literatuuronderzoek Op basis van bronnen en wetenschappelijke literatuur…Aard, omvang en ernst Is duidelijk wat het probleem is

Page 52: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

van het probleem. Is bekend of het probleem of thema veel voorkomt Is bekend of sociale problemen samengaan met het

gezondheidsprobleemSpreiding van het probleem

Is inzicht in de spreiding van het probleem over: leeftijd, geslacht, SES, etnische afkomst, etc.

Is inzicht in geografische spreiding van het probleem Zijn gegevens van het specifieke gebied beschikbaar

Theoretisch model Aangegeven is welk model men heeft gebruikt voor de verklaring van de problematiek (IM, ASE, HBM etc)

Is aannemelijk gemaakt (m.b.v. literatuur) dat het gekozen model geschikt is voor het probleem, gedrag of de omgevingsfactor.

Is duidelijk hoe de factoren elkaar en het gedrag, de omgevingsfactor en/of het probleem positief of negatief beïnvloeden?

Bijdrage determinanten aan problematiek, gedrag- of omgevingsfactor

Is bekend welke determinant(en) van invloed zijn op het gewenste gedrag, de omgevingsfactor of het probleem

Is duidelijk hoe hard de bewijslast voor de determinanten is. Is duidelijk welke determinant het belangrijkst is Is duidelijk in hoeverre de determinanten geldig zijn voor relevante

subgroepen?Beïnvloedbaarheid determinanten

Is inschatting gemaakt van de beïnvloedbaarheid van de determinanten in de gegeven situatie.

Prioritering en keuze Is specifiek omschreven op welk gedrags- of omgevingsfactoren men zich gaat richten

Is beschreven met welk probleem op het gebied van gezondheid of kwaliteit van leven deze factor samenhangt

Is specifiek omschreven op welke determinanten van gedrag- of omgevingsfactoren of problematiek men zich gaat richten

Is omschreven op welke groep men zich gaat richten

Argumentatie voor de puntentoekenning

Methode 0-meting Is beargumenteerd op basis van validiteit en betrouwbaarheid

waarom voor welke meetinstrumenten is gekozen Is de beschrijving van de procedure zo nauwkeurig dat iemand

anders de metingen exact na zou kunnen doen Is in de procedure opgenomen hoe de na-meting gekoppeld kan

worden aan de 0-meting Is in de data-analyse opgenomen hoe de resultaten van de 0-meting

zullen worden weergegeven Is in de data-analyse opgenomen met welke testen het effect van de

interventie zal worden geëvalueerd Resultaten 0-meting / doelgroep onderzoekAlgemene en demografische kenmerken van de doelgroep

Zijn de demografische kenmerken van de doelgroep beschreven; denk aan: omvang doelgroep, leeftijd, geslacht, SES, etnische achtergrond, culturele achtergrond, religieuze achtergrond, burgerlijke staat, taal, analfabetisme.

Zijn er concrete cijfers gegeven (door onderzoek) over de relevante kenmerken bij de doelgroep in dit project.

Hoe zien de verschillende betrokkenen het

Is bekend in hoeverre de doelgroep het probleem zelf ook als probleem ervaart

Is nagegaan welke personen, groepen, instanties betrokken zijn bij

Page 53: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

probleem het in stand houden of oplossen van het probleem.Motivatie en mogelijkheden van de doelgroep

Is bekend hoe zeer de doelgroepen zijn gemotiveerd tot verandering

Is bekend welke factoren invloed hebben op de motivatie tot verandering bij de doelgroep (ASE, HBM etc.)

Is voor dit specifieke project bekend welke wensen, behoefte, beperkingen en barrières de doelgroep de doelgroep zelf heeft t.a.v. verandering?

Bereikbaarheid doelgroep

Is duidelijk via welke kanalen men de doelgroep kan bereiken? Is de keuze voor het kanaal onderbouwd?

Argumentatie voor de puntentoekenning

Doelen interventieDoelen sluiten aan op de analyse

Worden in de doelomschrijving diverse niveaus van doelen onderscheiden? Denk aan doelen op het niveau van gezondheid/kwaliteit van leven, gedrag/omgeving/problematiek, determinanten en aan voorwaardenscheppende doelen.

Sluiten de doelen aan op de gemaakte analyse in voorgaande clusters.

Doelen zijn specifiek, tijdgebonden en meetbaar

Omvatten de doelen een specificatie van de factoren die men wenst te veranderen

Omvatten de doelen een specificatie van de doelgroep, bij wies het beoogde doel moet worden bereikt

Omvatten de doelen een specificatie van de beoogde omvang van effecten

Omvatten de doelen een specificatie van de termijn waarbinnen doelen bereikt moeten zijn?

Doelen zijn aanvaardbaar

Passen thema en doelen in de taakstelling van de eigen organisatie Zijn de doelen van de interventie aanvaardbaar (te maken) voor de

financier/opdrachtgever en eventueel de medisch-ethische commissie

Zijn de doelen van de interventie aanvaardbaar (te maken) voor eventuele samenwerkingspartners en uitvoerenden.

Zijn de doelen van de interventie aanvaardbaar (te maken) voor de doelgroep

Doelen zijn haalbaar Is doorgerekend hoeveel personeel, geld en tijd nodig is om de doelen te realiseren

Kan men beschikken over voldoende deskundigheid, gezag en samenwerkingspartners om de doelen te realiseren?

Argumentatie voor de puntentoekenning

Totaal aantal punten

Cijferbepaling schriftelijke rapportage

Punten 0-5 6-9 10-13 14-16 17-20 21-24 25-29 30-34 35-37

Cijfer 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 4,5 5

Page 54: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

38 39-40 41-42 43-44 45-46 47-48 49-50 51-53 54-56 57

5,5 6 6,5 7 7,5 8 8,5 9 9,5 10

Page 55: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bewijsstuk 4

Page 56: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 57: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 58: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 59: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 60: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 61: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 62: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 63: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 64: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 65: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 66: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bewijsstuk 5

Meer kinderen kans op sport

Student: M.J.A. van der BoogStudentnummer: 509797Studie: HBO Sport en BewegenCohort: 2015-2016

Afstudeerbegeleidster: Anne de Schutter

Organisatie: JeugdsportfondsContactpersoon: Vera Dekkers / Marije Baart de la Faille – Deutekom

Page 67: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 68: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Student: M.J.A. van der BoogStudentnummer: 509797E-mail: [email protected]: +31615001913

School: Hogeschool Inholland HaarlemOpleiding: HBO Sport en BewegenCohort: 2015-2016SLB-er: Benno Velink

Afstudeerbegeleidster: Anne de SchutterE-mail: [email protected]

Organisatie: JeugdsportfondsAfdeling: Lectoraat Kracht van SportAdres: Dokter Meurerlaan 7, 1067 SMPlaats: AmsterdamContactpersoon: Vera Dekkers / Marije Baart de la Faille – DeutekomE-mail: [email protected] / [email protected]

Inleverdatum: 30 mei 2016

Page 69: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 70: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Voorwoord

U heeft de afstudeerscriptie in opdracht van het Jeugdsportfonds voor u, waarin onderzoek wordt gedaan naar ervaringen van intermediairs en ouders met betrekking tot het Jeugdsportfonds. Deze opdracht is uitgevoerd ter afronding van de HBO opleiding Sport & Bewegen aan Hogeschool Inholland Haarlem. De vraag vanuit het Jeugdsportfonds trok mijn aandacht en interesse, omdat ik het belangrijk vind dat iedereen, en vooral kinderen in armoede, een kans moeten hebben om een sport te beoefenen.

Bij het tot stand brengen van deze scriptie zijn een aantal mensen belangrijk geweest. Ik wil graag van de gelegenheid gebruik maken om hen te bedanken. Ten eerste wil ik het Jeugdsportfonds en haar contactpersonen (met name Marije Baart de la Faille – Deutekom en Vera Dekkers) bedanken voor de mogelijkheid om hier mijn afstudeeronderzoek uit te voeren. Ook een bedankje voor het delen van kennis en het geven van feedback gedurende het onderzoek. Daarnaast wil ik mijn afstudeerbegeleidster Anne de Schutter bedanken voor de begeleiding gedurende het onderzoek en het aandragen van relevante literatuur wat betreft kinderen in armoede en sport. Ik bedank de intermediairs en ouders die hebben meegewerkt aan het onderzoek en hun ervaringen wilden delen door middel van interviews. Ook wil ik mijn medestudenten Nathan van Veen en Mike Stam bedanken voor de goede samenwerking en het geven van feedback gedurende de periode.

Wassenaar,Mei 2016

Maroesjka van der Boog

Page 71: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Samenvatting

Kinderen in armoede zijn minder vaak lid van een sportvereniging dan kinderen in welvarender gezinnen (Reijgersberg & van der Poel, 2014), omdat ouders niet genoeg financiële middelen hebben om hun kinderen regulier te laten sporten (Roest, 2011). Voor deze kinderen bestaat het Jeugdsportfonds; een fonds dat sportkansen biedt aan kinderen vanaf vier tot 18 jaar, die leven in gezinnen waar niet genoeg geld aanwezig is om lid te worden van een sportvereniging.

In Amsterdam Zuid-Oost ligt het aantal kinderen dat onder de armoedegrens leeft op 1 januari 2014 op circa 10 duizend, waarvan iets meer dan 700 kinderen steun krijgen vanuit het Jeugdsportfonds. Pim Storm (voorzitter Jeugdsportfonds Amsterdam) ziet dit getal graag groeien. Op welke manier kunnen de rest van de kinderen in Amsterdam Zuid-Oost het beste bereikt worden, zodat het aantal kinderen dat steun krijgt vanuit het fonds vergroot wordt? Dat is het vraagstuk dat in dit kwalitatieve onderzoek centraal staat. De hoofdvraag hierbij is: "Op welke manier zijn de ervaringen van intermediairs en ouders met kinderen binnen het Jeugdsportfonds in te zetten om de huidige werkwijze van doorverwijzen te optimaliseren?”

Om antwoord te krijgen op deze hoofdvraag worden negen intermediairs en een ouder – wiens kind steun krijgt vanuit het Jeugdsportfonds - geïnterviewd, zodat hun ervaringen gebruikt kunnen worden bij het verhogen van het aantal kinderen dat steun krijgt vanuit het Jeugdsportfonds.

De belangrijkste resultaten uit het onderzoek zijn dat het Jeugdsportfonds meer en op de juiste manier moet promoten: op basisscholen, in de media en op evenementen door middel van posters, flyers, tv-reclame en mond-tot-mondreclame. Ook moet de communicatie vanuit het fonds richting de intermediairs duidelijker en in specifieke gevallen sneller gebeuren. Vooral een actieve benadering van intermediairs richting ouders en kinderen zal bijdragen aan een groter bereik van het Jeugdsportfonds.

De conclusie is het op de juiste manier aansturen van de intermediairs door het Jeugdsportfonds, zodat zij gestimuleerd worden om meer kinderen en ouders actief te benaderen om zich aan te laten melden bij het Jeugdsportfonds. Het gaat dus niet zo zeer om het optimaliseren van de werkwijze van een doorverwijzing, omdat deze werkwijze al als goed en snel wordt ervaren. De intermediairs kunnen aangestuurd worden door tijdens bijeenkomsten een resultatenoverzicht van voorgaand jaar weer te geven, en om doelen voor het komende jaar te benoemen. Ook het belang van sporten voor een kind moet genoemd worden. Het bewuster maken van dit belang bij intermediairs, is de eerste stap richting meer aanmeldingen bij het Jeugdsportfonds Amsterdam.

Page 72: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Inhoudsopgave

1. Inleiding p. 8

2. Methode p. 102.1 Type onderzoek p. 10

2.1.1 Onderzoekspopulatie p. 102.2 Procedure p. 112.3 Meetinstrumenten p. 12

2.3.1 Interview intermediair(s) p. 122.3.2 Interview ouder(s) p. 12

2.4 Data-analyse en interpretatie p. 12

3. Kinderen in armoede p. 143.1 Effecten van sport p. 143.2 Motivaties voor sport p. 143.3 Bevorderingen/ belemmeringen sportparticipatie p. 15

4. Resultaten p. 164.1 Doorverwijzingen p. 16

4.1.1 Bereik Jeugdsportfonds p. 164.2 Ervaringen van intermediairs p. 164.3 Ervaringen van ouders p. 194.4 Actieve benadering en doorverwijzing p. 204.5 Inzetten intermediairs p. 21

5. Discussie p. 235.1 Beperkingen/ bias p. 235.2 Vergelijkingen p. 23

6. Conclusie p. 25

7. Aanbevelingen p. 26

Literatuurlijst

BijlagenBijlage 1. Aankondigingsbrief onderzoek JSFBijlage 2. E-mail intermediairsBijlage 3. Interview intermediair(s)Bijlage 4. Interview ouder(s)Bijlage 5. Overzicht data interviewsBijlage 6. Gegevensoverzicht geïnterviewdenBijlage 7. CodesystemenBijlage 8. Aanvraagformulier JeugdsportfondsBijlage 9. Planning afstudeerperiode

Page 73: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

1. Inleiding

Ieder kind verdient een kans om te kunnen sporten (Reijgersberg & van der Poel, 2014), ook de kinderen die opgroeien in armoede (Jehoel-Gijsbers, 2009). Voor kinderen die leven in armoede is het beoefenen van een sport echter niet zo vanzelfsprekend als voor kinderen in welvarender gezinnen (Reijgersberg & van der Poel, 2014). Hoewel sport kan helpen om de fysieke gezondheid te verbeteren en de psychologische en sociale gezondheid te verhogen (vooral bij kinderen) (Eime, Young, Harvey, Charity & Payne, 2013), hebben maar 44% van alle kinderen in arme gezinnen een lidmaatschap voor een sportvereniging, terwijl dit in welvarender gezinnen maarliefst 77% bedraagt (Reijgersberg & van der Poel, 2014). Het lage percentage kinderen dat aangesloten is bij een sportvereniging (44%) kan komen doordat deze kinderen in armoede leven (Roest, 2011). Deze ouders hebben niet genoeg financiële middelen om hun kind(eren) regulier te laten sporten (Roest, 2011).

Op 1 januari 2014 leeft 40% van het totaal aantal kinderen tot 19 jaar in Amsterdam (CBS, 2014) in gezinnen met een laag inkomen. Dit komt neer op 64.844 kinderen in armoede (Bureau Onderzoek en Statistiek, 2014). Voor deze kinderen is er een mogelijkheid om toch deel te nemen aan een sportvereniging, omdat er een fonds bestaat dat zich in zet voor kinderen in gezinnen met een laag inkomen, waarvan de ouders/verzorgers niet genoeg financiële middelen hebben om hun kind(eren) te laten sporten bij een sportvereniging waar een lidmaatschap nodig is, het Jeugdsportfonds (Jeugdsportfonds, z.d). Het Jeugdsportfonds Nederland is een landelijk fonds, met 21 stedelijke en 11 provinciale fondsen, waaronder het Jeugdsportfonds Amsterdam (Jeugdsportfonds, z.d.). In dit onderzoek draait het om het Jeugdsportfonds Amsterdam.

Van de ruim 64 duizend kinderen die in Amsterdam onder de armoedegrens leven, krijgen op 1 januari 2014 maar zo’n 4 duizend kinderen steun vanuit het Jeugdsportfonds (Bureau Onderzoek en Statistiek, 2014; Basisdata JSF Excell, 2015). In Amsterdam Zuid-Oost ligt het totaal aantal kinderen dat onder de armoedegrens leeft op 1 januari 2014 op iets meer dan 10 duizend (Bureau Onderzoek en Statistiek, 2014), waarvan 717 kinderen (6,8%) steun krijgen vanuit het Jeugdsportfonds Amsterdam (Basisdata JSF Excell, 2015).

Hoe kan het zijn dat er veel kinderen in Amsterdam onder de armoedegrens wonen, maar geen steun krijgen vanuit het Jeugdsportfonds? Vooral nu het totale budget van het fonds aanzienlijk verhoogd is in de jaren 2013 en 2014 (van 280k naar 780k per jaar) (P. Storm, voorzitter Jeugdsportfonds Amsterdam, persoonlijke communicatie, 17 oktober 2014). Ook krijgt het fonds steeds meer structurele middelen om kinderen in de omgeving te kunnen laten sporten, zoals contributie, aanschaf van sportkleding en attributen. Ondanks het steeds groter wordende budget van het fonds, valt het aantal aanmeldingen van kinderen mee. Er is meer budget dan wat er nu gebruikt wordt. Dit is een reden voor het Jeugdsportfonds Amsterdam om meer inzicht in de effectiviteit van de activiteiten van het fonds te krijgen, aldus Storm. Om de middelen te verantwoorden en uiteindelijk zo efficiënt mogelijk in te zetten heeft het Jeugdsportfonds Amsterdam behoefte aan onderzoeksgegevens. Gegevens die het mede mogelijk maken om te sturen op structurele sportparticipatie van deze kwetsbare doelgroep, ook na beëindiging van steun uit het Jeugdsportfonds (P. Storm, persoonlijke communicatie, 17 oktober 2014). Een andere vraag vanuit het Jeugdsportfonds is het onderzoeken van kinderen met een ‘rugzakje’ (leerling-gebonden financiering voor kinderen met een indicatie).

Storm denkt dat er een probleem ligt bij het proces van doorverwijzen, waardoor het Jeugdsportfonds Amsterdam niet genoeg kinderen bereikt. Om meer kinderen te bereiken is het van belang om de schakels tussen scholen, sportverenigingen en dergelijke en het Jeugdsportfonds (de intermediairs) zo optimaal mogelijk in te zetten (P. Storm, persoonlijke communicatie, 17 oktober 2014). Als de problemen binnen de doorverwijzingen verbeterd

Page 74: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

kunnen worden, denkt de heer Storm dat het bereik van het fonds vergroot zal worden. Daarnaast ziet het Jeugdsportfonds (z.d.) graag dat ouders zich meer geprikkeld gaan voelen om hun kind(eren) te laten sporten door middel van het aanmelden bij het fonds door een intermediair, zodat het teveel aan budget ingezet wordt.

De doelstelling van dit onderzoek is het achterhalen van positieve/ te verbeteren aspecten bij doorverwijzing van kinderen naar het fonds door intermediairs, zodat de doorverwijzing op de gemakkelijkste en optimale manier kan plaatsvinden. Daarnaast wordt gekeken naar verschillende redenen voor ouders om hun kind(eren) wel of niet aan te laten melden bij het Jeugdsportfonds. Uiteindelijk kunnen intermediairs zo efficiënt mogelijk ingezet worden bij het doorverwijzen van de kinderen naar het Jeugdsportfonds. Een gevolg van dit onderzoek kan zijn dat meer ouders hun kind(eren) zullen laten aanmelden bij het fonds, waardoor de naamsbekendheid van het fonds vergroot wordt en er optimaal gebruik van de middelen van het fonds gemaakt wordt. Daarom staat de volgende vraag centraal in dit onderzoek: "Op welke manier zijn de ervaringen van intermediairs en ouders met kinderen binnen het Jeugdsportfonds, in te zetten om de huidige werkwijze van doorverwijzen te optimaliseren?”

Om een zo compleet mogelijk antwoord op de hoofdvraag te krijgen, zijn een aantal deelvragen opgesteld, namelijk:

1. Welke invloeden kunnen bij kinderen in armoede een rol spelen bij het wel of niet beoefenen van een sport?

2. Tegen welke positieve en/of minder goede aspecten lopen intermediairs van het Jeugdsportfonds in Amsterdam Zuid-Oost aan, bij de doorverwijzing van kinderen?

3. Welke positieve en/of minder goede aspecten hebben de ouders ervaren bij het proces van de doorverwijzing door een intermediair van het Jeugdsportfonds?

4. Op welke manier kunnen intermediairs het meest efficiënt ingezet worden om het aantal doorverwijzingen naar het Jeugdsportfonds zo optimaal mogelijk te maken?

Page 75: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

2. Methode

In dit hoofdstuk wordt overzichtelijk weergegeven op welke wijze de resultaten van dit onderzoek zijn verkregen. Van uitleg van het type onderzoek tot het verwerken van de data-analyse.

2.1 Type onderzoekDit kwalitatieve onderzoek bestaat uit twee fases. Fase 1 is het literatuuronderzoek in hoofdstuk 3, waar invloeden worden onderzocht, die kunnen bijdragen aan het wel of niet beoefenen van een sport door een kind in armoede. Hierna volgt fase 2: het uitvoeren en analyseren van interviews in hoofdstuk 4. De interviews zijn half gestructureerd (er wordt gebruik gemaakt van vooraf vastgestelde vragen, maar er is ook mogelijkheid voor de interviewer om een toelichting te vragen of voor de geïnterviewde om extra informatie te geven) (Glabbeek, 2009). Ook kan er van de volgorde worden afgeweken en kunnen er eventueel vragen worden toegevoegd (Glabbeek, 2009). Hier is voor gekozen, omdat interviews het meest effectief blijken te zijn bij complexe vragen waar veel antwoorden mogelijk zijn (Emans, 2003). Het afnemen van interviews wordt gebruikt om meningen, belevingen en betekenissen die mensen hechten aan gebeurtenissen, te inventariseren en beschrijven (Wouters, 2010). Deze vorm van onderzoeken is gekozen om te kunnen achterhalen waar knelpunten in het doorverwijzingsproces zitten. Interviews geven de mogelijkheid om veel informatie te verkrijgen over de daadwerkelijke meningen en ervaringen van de intermediairs (Wouters, 2010). Het gaat immers om de ervaringen van de te onderzoeken personen. De te onderzoeken personen zijn zogeheten ‘insiders’ (de intermediairs binnen het Jeugdsportfonds: docenten, trainers, jeugdzorgmedewerkers, en dergelijke, die kinderen doorverwijzen naar het fonds) en ouders wiens kinderen steun krijgen vanuit het fonds.

De onderzoeksopzet is cross-sectioneel: interviews zijn eenmalig, op een afgesproken moment, afgenomen (Aartman & van Loveren, 2007).

2.1.1 OnderzoekspopulatieDe interviews zijn gehouden onder negen intermediairs en één ouder in het Amsterdamse stadsdeel Zuid-Oost. De belangrijkste reden om het onderzoek in deze wijk plaats te laten vinden is, dat in deze wijk de bestuurscommissie bezig is met het aanpakken van zo geheten ‘focuswijken’ (zoals Amsterdamse Poort), om zowel de leefbaarheid van de buurt als de sociaaleconomische positie van bewoners te verbeteren. Ook is in de afgelopen jaren in Amsterdam Zuid-Oost veel stimulans geweest om bewoners meer deel te laten nemen in de samenleving (Directie Strategie en Beleid, 2013). Zo is er een verkiezing van de ‘Sportiefste Voortgezet Onderwijs School van Amsterdam’, waarbij scholen laten zien hoe zij als school de samenwerking tussen het onderwijs en sport weten te realiseren. Door het aanbieden van een aantrekkelijk en kwalitatief aanbod van sport en bewegen, worden jongeren gestimuleerd tot een gezonde en actieve leefstijl (Gemeente Amsterdam, 2014). Ook is bekend dat in Amsterdam Zuid-Oost gemiddeld het minst besteedbaar inkomen in de huishoudens is (Bureau Onderzoek en Statistiek, 2014). Dit zijn goede redenen voor het Jeugdsportfonds om juist in dit stadsdeel onderzoek te doen.

De intermediairs zijn op grond van functie geselecteerd, om zo veel mogelijk omgevingen waarin een doorverwijzing kan plaatsvinden, te onderzoeken. Intermediairs zijn bijvoorbeeld werkzaam als (medisch) maatschappelijk werker, (sport)docent en jeugdzorgwerker. Tijdens het benaderen van intermediairs bleek dat niet in alle functies waarin intermediairs actief zijn, mensen bereid of beschikbaar waren om mee te werken. Huisartsen bleken bijvoorbeeld moeilijk te benaderen.In de procedure (2.3) wordt omschreven hoe de intermediairs gecontacteerd zijn. Ook zijn de intermediairs geselecteerd op het aantal doorverwezen kinderen in 2015. Het is voor te

Page 76: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

stellen dat intermediairs die veel kinderen hebben doorgestuurd minder knelpunten ervaren dan intermediairs die niet veel kinderen hebben doorgestuurd. Ook is deze spreiding handig voor het vraagstuk naar verbeterpunten uit het verleden. In bijlage 6 zijn de gegevens van de intermediairs weergegeven.

Intermediairs die geen kinderen hebben doorverwezen, of die niet werkzaam zijn in Amsterdam Zuid-Oost, zijn niet geïnterviewd.

Ook is een ouder – wiens kind steun krijgt vanuit het Jeugdsportfonds – geïnterviewd, om zo een beeld te krijgen over de positieve en/of negatieve ervaringen van ouders met betrekking tot het aanmelden van hun kind bij het fonds. Onder het kopje ‘procedure’ (2.3) staat beschreven hoe de ouder gevonden is.

Er zijn in totaal tien personen geïnterviewd. Het uitgangspunt hierbij was het doorgaan met interviewen tot verzadiging bereikt werd; tot er geen nieuwe informatie meer binnenkwam (Wouters, 2010). Het aantal geïnterviewde ouders (een) is een opvallend punt, omdat voorafgaand aan het onderzoek verwacht werd dat zes tot tien ouders geïnterviewd zouden worden. Er werd er vanuit gegaan dat elk kind dat aangemeld is bij het Jeugdsportfonds in Amsterdam Zuid-Oost, (717) een of twee ouders heeft (717 tot 1.434) en dat daar wel ongeveer tien tot twaalf van bereid zouden zijn mee te werken aan een interview. Dit bleek niet het geval. Redenen voor ouders om niet mee te werken aan het onderzoek, kunnen volgens de intermediairs zijn dat ouders het te druk hebben met andere (zorgwekkende) dingen, en niet zitten te wachten op een interview voor een afstudeeronderzoek.

2.2 ProcedureTijdens dit onderzoek heeft de onderzoeker samengewerkt met Vera Dekkers (contactpersoon/ begeleider Jeugdsportfonds). Dekkers heeft alle gemaakte stukken (zoals de interviewvragen) gecontroleerd voordat deze officieel gebruikt werden. Dekkers was niet aanwezig bij het afnemen van de interviews.

De intermediairs in Amsterdam zijn op 7 december 2015 op de hoogte gebracht van het onderzoek door middel van een mailing (bijlage 1). Op 19 februari 2016 is de lijst (met namen, e-mailadressen, instanties en aantal doorverwezen kinderen) van intermediairs die mee wilden werken, opgestuurd naar de onderzoeker en uit die lijst heeft de onderzoeker een nieuwe lijst gemaakt voor Amsterdam Zuid-Oost. Vervolgens zijn er in de loop van de periode per mail en telefoon in totaal 30 intermediairs en twee ouders gecontacteerd (inclusief de non-respons).

In de e-mail aan de intermediairs is ook gevraagd of zij ouders weten voor het onderzoek, zodat daar alvast over nagedacht kon worden. Uiteindelijk is één ouder geïnterviewd, die gecontacteerd is door een collega van een geïnterviewde intermediair. Niet alle 30 intermediairs zijn geïnterviewd, omdat een aantal niet te bereiken waren of het te druk hadden (zie ook onderzoekspopulatie, 2.1.1). De respondenten zijn eenmalig face-to-face, een op een, in een privé ruimte of telefonisch geïnterviewd. Dit is gebeurd in de maanden maart en april van 2016. De exacte data staan in bijlage 5. De onderwerpen met bijbehorende vraagstellingen van de interviews zijn weergegeven in bijlage 3 en 4.

Er is aan de intermediairs en ouder verteld dat deelname aan het onderzoek op geheel vrijwillige basis is. Wanneer zij het hier niet mee eens waren, konden zij niet als respondent dienen voor dit onderzoek. Ook is gemeld dat het onderzoek anoniem is. De intermediairs hebben in dit verslag geen naam gekregen, maar worden bij eventuele citaten de functie van de desbetreffende intermediair genoemd, zodat het anoniem blijft. In bijlage 6 is een overzicht te vinden van alle gegevens van de geïnterviewde intermediairs.

Drie van de interviews hebben telefonisch plaatsgevonden en er heeft één interview via de e-mail plaatsgevonden. De rest van de interviews hebben face-to-face plaatsgevonden. De

Page 77: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

gemiddelde duur van een interview was circa 30 minuten. Een uitzondering duurde circa 50 minuten. Alle interviews zijn opgenomen met een audiorecorder. Door het opnemen van de interviews had de onderzoeker de mogelijkheid deze op een later tijdstip nog eens beluisteren, transcriberen en coderen. Na het interview heeft de respondent een dank e-mail ontvangen van de onderzoeker zelf.

Om tijdens de interviews sociaal wenselijke antwoorden te voorkomen, heeft de onderzoeker duidelijk uitgelegd aan de intermediair dat zij niet werkzaam is voor het Jeugdsportfonds, maar de studie HBO Sport & Bewegen volgt. Ook is er doorgevraagd om achter de daadwerkelijke mening van de intermediair te komen. Bij het interview dat af is genomen via de e-mail, is opgepast met het interpreteren van de resultaten. Er is gezorgd dat een antwoord niet anders is opgenomen dan dat het door de respondent bedoeld is. Dit is in de rest van de interviews voorkomen, omdat de onderzoeker hier lang genoeg kon doorvragen totdat een antwoord helder was.

Resultaten van de interviews zijn in eerste instantie gecontroleerd door de onderzoeker, waarna de gegevens gecodeerd zijn (bijlage 7). De verbatims zijn achteraf niet naar de geïnterviewden gestuurd, omdat er geen onduidelijkheden naar voren zijn gekomen.

2.3 MeetinstrumentenIn het semigestructureerde interview is gebruik gemaakt van vooraf opgestelde vragen, die onderverdeeld zijn in topics. Deze topics zijn opgesteld aan de hand van vorig onderzoek binnen het Jeugdsportfonds (door J. Weel, 2015) en vragen vanuit het fonds door Vera Dekkers (bijvoorbeeld het vraagstuk over kinderen met een ‘rugzakje’).

2.3.1 Interview intermediair(s)In de interviews met de intermediairs kwamen onder andere de volgende onderwerpen aan bod: werkwijze van doorverwijzen en de ambitie van de intermediair. In bijlage 3 zijn alle topics met de daarbij behorende vragen weergegeven.

2.3.2 Interview ouder(s)In de interviews met de ouders kwamen onder andere de volgende onderwerpen aan bod: ervaring met en tevredenheid over het Jeugdsportfonds en te verbeteren aspecten wat betreft promotie. In bijlage 4 zijn alle topics met de daarbij behorende vragen weergegeven.

2.4 Data-analyse en interpretatieDe onderzoeker interviewde de respondenten zelfstandig. De interviews werden opgenomen en letterlijk uitgewerkt. De bevindingen zijn door middel van peer-review (met Dekkers en medestudenten) tussentijds gecontroleerd. Dit is gedaan om de betrouwbaarheid en validiteit en daarmee de kwaliteit van het onderzoek, te verhogen (Wouters, 2010). Tijdens het onderzoek is gebruik gemaakt van member-checking, het laten controleren van uitgewerkte tekst door de geïnterviewde (Wouters, 2010).

Om iets te kunnen zeggen over de gevonden resultaten zijn deze na het uitwerken getranscribeerd door middel van het programma ‘Express Scribe Transcription Software’. Hierna zijn de gegevens gecategoriseerd, gecodeerd en vervolgens in de computer ingevoerd via het programma ‘MaxQDA’. Bij coderen gaat het er om een link te leggen tussen de gegevens en de theorie (Boeije, 2005). De verbatims zijn gecodeerd aan de hand van de volgende drie stappen: open coderen, axiaal coderen en selectief coderen.

Open-coderen: De verschillende fragmenten met betekenisvolle informatie uit de verbatims worden gemarkeerd/genoteerd. Alle fragmenten worden gelezen, gelabeld en onderling met elkaar vergeleken (Boeije, 2005).

Axiaal coderen: Hierbij ligt de focus op het rangschikken van de open-codering. De fragmenten met relevante informatie zijn in verschillende categorieën opgedeeld, dus

Page 78: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

fragmenten die over hetzelfde gaan, worden in dezelfde categorie geplaatst. Ook wordt de betekenis van verschillende begrippen achterhaald (Boeije, 2005).

Selectief coderen: Hierbij zijn selectieve codes gemaakt waaronder de axiale codering valt. Dit om te kijken wat relevant is voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen (Boeije, 2005).

Beide uitkomsten werden naast elkaar gelegd nadat alle gegevens gecodeerd waren. De onderzoeker heeft verbanden vastgelegd, waarna deze via peer-review gecontroleerd zijn door medestudenten. Hiermee is voldoende informatie vergaard om de deelvragen, en uiteindelijk de hoofdvraag uit de inleiding te beantwoorden.

Page 79: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

3. Kinderen in armoede

In dit literaire hoofdstuk wordt besproken hoe het mogelijk is dat veel kinderen die leven in armoede (nog) niet bekend zijn bij verschillende instanties, zoals het Jeugdsportfonds. Kinderen van vijf tot zestien jaar zijn leerplichtig (Rijksoverheid, z.d.) en zullen allemaal op school zitten. School is de plek waar alle kinderen bereikt kunnen worden, echter moeten intermediairs goed op de signalen van kinderen in armoede letten. Kinderen die leven in armoede kunnen opvallen (Jehoel-Gijsbers, 2009) door bijvoorbeeld cijfers te halen die onder het gemiddelde vallen (Luby e.a., 2013).

De kinderombudsman heeft op 12 februari 2013 het Meldpunt Kinderen in Armoede geopend (Steketee, Nederland, Mak, van der Gaag, van Bommel, Roebroek, van der Eerden, van den Toorn & van Waesberghe, 2013). Hier kunnen zij melden wat hun ervaringen zijn met armoede in de thuissituatie en wat zij als oplossing zien (Steketee, e.a., 2013). Er hebben zich nu al meer dan 680 kinderen gemeld, waarvan er zo’n 540 vallen onder de armoedegrens. Bij dit Meldpunt bevinden zich veel kinderen die onder de armoedegrens leven en (nog) geen steun krijgen vanuit het Jeugdsportfonds (Steketee, e.a., 2013).

3.1 Effecten van sportVolgens Roest, Lokhorst & Vrooman (2010) kunnen kinderen in armoede een verhoogde kans hebben op sociale uitsluiting. Met sociale uitsluiting wordt bedoeld: ‘een toestand die voortvloeit uit tekorten op het economische, politieke, sociale en culturele vlak. Individuen en groepen die deze tekorten ervaren, worden belemmerd in hun deelname aan de maatschappij.’ (Roest, e.a.; 2010). Vooral voor kinderen die leven in armoede is het belangrijk om te sporten/ bewegen, omdat zes tot negentien procent van deze kinderen leven in risicovolle gezondheidssituaties als gevolg van de financiële situatie van het gezin, zoals overgewicht (Rots – de Vries, Kroesbergen & van de Goor, 2009). Het kan zijn dat deze kinderen sneller last hebben van hun gezondheid dan kinderen die niet in armoede leven. Hierdoor moeten deze kinderen misschien eerder naar de huisarts en/ of de GGD dan kinderen in welvarender gezinnen (Rots-de Vries, e.a., 2009). Vooral voor kinderen in armoede is het belangrijk om een sport te beoefenen, waar het Jeugdsportfonds voor kan zorgen (Jeugdsportfonds, z.d.). Echter beoefenen veel kinderen niet regelmatig een sport, dus verzinnen zij andere mogelijkheden om hun tijd door te brengen. Sommige kinderen hangen buiten rond waar zij alleen spelen met hun eigen broer(s) en/of zus(sen) of een vertrouwde volwassene (van Gils & Willekens, 2010). Hierdoor komen zij weinig in contact met kinderen in welvarender gezinnen en/of sportverenigingen (Jehoel-Gijsbers, 2009). Verder blijkt uit onderzoek dat kinderen die in armoede leven op school sneller regels overtreden. Rovers denkt dat dat komt doordat het opvolgen van regels in de opvoeding van deze kinderen niet op nummer een staat (1998). Het kan zijn dat deze kinderen vaker ‘op het matje moeten komen’ op school, dan kinderen waarbij dit wel een belangrijk aspect van de opvoeding is (Rovers, 1998). Armoede wordt geassocieerd met stress, wat resulteert in kleinere witte en corticale grijze stof en de hippocampus- en amygdala volumes (Luby, Belden, Botteron, Marrus, Harms, Babb, Nishino & Barch, 2013). Kinderen die leven onder de armoedegrens kunnen een mindere ontwikkeling van de hersenen hebben, waardoor zij minder goede cijfers halen op school (Ludy e.a.; 2013).

3.2 Motivaties voor sportOnderzoek van het Mulier instituut (2008) toont aan dat er verschillende redenen zijn voor kinderen om een sport te beoefenen. Namelijk voor de gezondheid, voor de opbouw van conditie, kracht en/of lenigheid, voor de competitie, voor de prestatie, voor het leren van nieuwe vaardigheden, voor het plezier/ gezelligheid, als uitlaatklep/ ontspanning, om lekker buiten te zijn, en dergelijke (Mulier Instituut, 2008).

Page 80: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

3.3 Bevorderingen/ belemmeringen sportparticipatieIn de inleiding is weergegeven dat 44% van de kinderen die leven in armoede een lidmaatschap bij een sportvereniging heeft (Reijgersberg & van der Poel, 2014). Wel spelen zij buiten (van Gils & Willekens, 2010). Financiële redenen zijn een belangrijke verklaring voor de verschillen in sportdeelname van kinderen in arme en rijke gezinnen (Steketee, 2013). Een laag inkomen van de ouder(s) leidt er echter niet altijd toe dat een kind niet sport (Reijgersberg & van der Poel, 2014), omdat ouders zelf kiezen hoe zij hun inkomen besteden. Het kan zijn dat een ouder gek is van sport, en daardoor het sporten van het kind voor andere aspecten binnen de opvoeding zet (Reijgersberg & van der Poel, 2014).

Niet alleen de financiële situatie speelt een rol bij het wel of niet beoefenen van een sport door een kind in armoede, ook de gezinssamenstelling, de leeftijd van de kinderen, afkomst, opleiding en sociale participatie van de ouders zijn van invloed (Reijgersberg & van der Poel, 2014). Wanneer er meerdere kinderen in een (arm) gezin zijn, beïnvloedt dit waarschijnlijk ook negatief de kans dat de kinderen lid zijn van een sportvereniging (Reijgersberg & van der Poel, 2014). Uit Deens onderzoek blijkt dat andere materiële factoren ook bijdragen of kinderen al dan niet lid zijn van een sportvereniging. Bijvoorbeeld autobezit: een auto kan een logistieke voorwaarde zijn om kinderen naar de sportvereniging te brengen (Nielsen e.a., 2013).

Page 81: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

4. Resultaten

In dit hoofdstuk worden de resultaten besproken die uit de interviews met intermediairs en ouder(s) verkregen zijn. De resultaten zijn zo ingedeeld, dat elk tussenkopje een deelvraag beantwoordt. Onder elk kopje vallen verschillende topics uit de codeboom (weergegeven in bijlage 7).

De geïnterviewde intermediairs hadden verschillende functies, namelijk jeugdzorgwerkster, medisch maatschappelijk werkster/ ouderbegeleidster, maatschappelijk werkster (twee), gymleraar (drie), docent en maatschappelijk werkster in opleiding (studente). Zij zijn allemaal werkzaam in Amsterdam Zuid-Oost.

4.1 DoorverwijzingenOm de eerste deelvraag te kunnen beantwoorden (‘Op welke manier werkt de doorverwijzing van kinderen naar het Jeugdsportfonds?’), zijn een aantal vragen gesteld over de manier van doorverwijzen naar het Jeugdsportfonds.

Alle intermediairs geven aan dat zij het aanvraagformulier (bijlage 8) gebruiken, die te vinden is op de website van het Jeugdsportfonds. Dit formulier werkt goed en is duidelijk.

‘Het formulier vond ik wel handig, het was wel makkelijk. Het was niet heel ingewikkeld om dat allemaal in te vullen.’

(Maatschappelijk werkster in opleiding)

Een intermediair gaf aan de mogelijkheid om een telefoonnummer op het aanvraagformulier in te vullen, te missen. Dit zou het contact tussen de intermediair en de ouder/ kinderen kunnen versnellen.

Alle intermediairs geven aan dat het Jeugdsportfonds een controle uitvoert op het sporten van het kind. Dat werkt via een mailing naar de intermediair, vier maanden na het aanmelden van het kind. Hierin wordt de vraag gesteld of het kind nog sport. Niet alle intermediairs reageren direct op deze mail, omdat zij hier geen tijd voor hebben of het minder belangrijk vinden om dit door te geven.

‘Ja, dat krijg ik. Daar zit bij mij niet zo’n hoge prioriteit aan, ik heb zoiets van dat doe ik ook wel na zes maanden of na zeven maanden. Dus, ja dat uh.. antwoord ik niet altijd gelijk nee.’

(Gymleraar)

De meeste intermediairs controleren bij de ouder(s) of het kind nog sport en een enkeling vraagt het na bij het kind of de sportvereniging. Wanneer een kind niet meer sport, stopt het Jeugdsportfonds de steun.

4.1.1 Bereik JeugdsportfondsEen van de geïnterviewden heeft geen mening over het totale bereik van het Jeugdsportfonds, omdat zij zich hier niet mee bezig houdt. Door de rest van de intermediairs wordt aangegeven dat zij vinden dat er niet genoeg kinderen worden bereikt.

‘Het liefst zou ik alle kinderen willen laten sporten, omdat naast lichamelijke beweging, zij ook veel sociale vaardigheden leren. Dat helpt hun in hun toekomst.’

(Medisch maatschappelijk werkster/ ouderbegeleidster)

‘Natuurlijk mogen er meer kinderen bereikt worden! Bewegend ontdek je de wereld, en als je goed kunt bewegen, kun je de wereld goed ontdekken!’

(Gymleraar)

Page 82: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

4.2 Ervaringen van intermediairsOm de tweede deelvraag (‘Tegen welke positieve en/of negatieve aspecten lopen intermediairs van het Jeugdsportfonds in Amsterdam Zuid-Oost aan, bij de doorverwijzing van kinderen?’) te kunnen beantwoorden, zijn een aantal vragen over de werkwijze van het doorverwijzen door de intermediair gesteld. Ook zijn er vragen gesteld over de ambitie van de intermediair.

De intermediairs zijn tevreden wat betreft het aanvraagformulier en over het vinden en opsturen hiervan. Een enkeling neemt in specifieke gevallen telefonisch contact op met Eugenie Landburg, contactpersoon Jeugdsportfonds Amsterdam, om informatie op te vragen. Elke intermediair geeft aan dat de meeste communicatie vanuit het fonds gebeurt via de e-mail. Deze manier van communiceren bevalt erg goed. De snelle reactie vanuit het fonds bevalt ook goed.

‘Ik kan er op rekenen dat ik binnen een week een reactie krijg, dus dat is heel prettig!’(Gymleraar)

De terugkoppeling na ongeveer vier maanden vanuit het fonds vinden de intermediairs een goede controle op de vraag of het kind nog sport. Een enkeling heeft de mail nog niet beantwoordt. Echter vragen sommige intermediairs zich af waarom er überhaupt een intermediair aan te pas moet komen als mensen een Stadspas hebben (omdat deze mensen naar alle waarschijnlijkheid recht hebben op steun vanuit het Jeugdsportfonds). Zij vinden het bijvoorbeeld een goed idee als ouders die in bezit zijn van een Stadspas, zelf een aanvraag moeten kunnen doen via de website.

‘Het is alleen lastig dat je als intermediair er altijd tussen zit. Soms denk ik wel is van, voor ouders is het makkelijker als ze het gewoon zelf kunnen aanvragen.’

(Gezinsmaatschappelijk werkster/ pmto therapeut)

Ook denken de intermediairs dat ouders een minder hoge drempel ervaren als zij rechtstreeks een aanvraag kunnen doen via de website van het Jeugdsportfonds. Op deze manier wordt door de intermediairs verwacht dat meer mensen bereikt zullen worden.‘Ik denk dat er een heleboel ouders zijn die niet durven zeggen dat ze een Stadspas hebben voor hun kind. Of dat ze.. want dan is het ineens bij mij bekend, en zeker in deze cultuur is

het best wel van, je hangt je vuile was niet buiten.’(Gymleraar)

In de interviews zijn ook een aantal minder goede aspecten naar voren gekomen. Zo vinden meerdere intermediairs dat de informatieverstrekking vanuit het fonds richting de intermediairs over bijvoorbeeld de steun vanuit het fonds (attributen/ kleding/ contributie) onduidelijk is.

‘Ik dacht dat je en kleding en contributie kon krijgen. Dat gedeelte van de informatie is voor mij niet helemaal duidelijk.’

(Medisch maatschappelijk werkster)

Andere aspecten die intermediairs als minder goed hebben ervaren zijn onder andere de communicatie richting sportverenigingen. Soms komt een doorverwijzing niet goed door bij de sportclub, of wordt er geen rekening gehouden met schaamte binnen een gezin.

‘Nee volgens mij is er wel is een keer een miscommunicatie met de verenigingen. Dat zou verbeterd kunnen worden.’

(medisch maatschappelijk werkster)

Verder vindt een intermediair de duur van de steun vanuit het fonds te kort, of valt een sport buiten de steun vanuit het fonds waardoor een kind niet in die sport ondersteunt kan worden. Ook wordt volgens een intermediair een sport soms als te duur ervaren door de ouder(s). Dit komt vooral door de bijkomende kosten van een sport.

Page 83: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

‘Sommige sporten zijn te duur voor de kinderen waar ik mee werk (bijv. paardrijden of cricket) ouders hebben vaak bijna geen geld. Ik had laatst een jongere opgegeven voor cricket, maar toen was er geen geld om de spullen die ervoor nodig zijn te bekostigen.’

(Jeugdzorgwerkster)

Er is door een intermediair aangegeven dat zij niet heeft gemerkt dat er wordt gecontroleerd of zij de kwaliteiten heeft om intermediair te worden. Dit wordt als verbeterpunt gezien. Aanmelden als intermediair is alleen mogelijk via de website van het Jeugdsportfonds. Iedereen die denkt professioneel betrokken te zijn bij de opvoeding of begeleiding van een kind, kan een schakel zijn tussen ouders en het fonds. ‘Ik vond het wel opvallend dat ik ook gewoon intermediair kon worden. Intermediair klinkt zo

heel speciaal of zo maar ik ben gewoon in opleiding. Ik vraag me af hoe ze hebben gecontroleerd dat ik hier werk.’

(Maatschappelijk werkster in opleiding)

Een andere intermediair geeft aan dat zij het soms als verwarrend ervaart dat er een landelijk en een Amsterdams fonds bestaat. Zij haalt dit soms door elkaar, waardoor de aanvraag verkeerd gaat.

‘Ik vind het goed, het is ook wel eens verwarrend, want Amsterdam heeft een eigen Sportfonds en je hebt een landelijk Sportfonds, en dan heb ik wel eens gehad dat ik dan

verkeerd aanvroeg.’(Medisch maatschappelijk werkster)

Het laatste minder goede aspect vanuit het oogpunt van een intermediair is dat de website te veel informatie bevat, en wat chaotisch overkomt. Ook is het voor ouders niet duidelijk, wanneer zij naar de website gaan, hoe zij hun kind kunnen laten aanmelden. Dit soort informatie wordt gemist. Wel vind deze intermediair de informatie op de website voor de intermediairs duidelijk.‘De website is, vind ik, heel druk. Vind ik niet zo’n hele fijne website om te bezoeken. Dat is

echt te veel informatie in een keer, een beetje chaotisch.’(Gymleraar)

Een intermediair mist het persoonlijke contact met sportconsulenten (werknemer van Jeugdsportfonds die doorverwijzingen/ aanmeldingen van intermediairs beoordeeld) die ‘aan de andere kant van de lijn’ werken, waar voorheen wel sprake van was. Dit zorgt er voor hem voor dat hij eerder contact zoekt met Eugenie, dan een e-mail stuurt naar een onbekend sportconsulent. Deze intermediair stelt een bijeenkomst aan het begin van het jaar voor, waarin elke intermediair kennis met elkaar maakt, maar ook met de sportconsulenten van het Jeugdsportfonds. Tijdens deze bijeenkomst kunnen resultaten van het afgelopen jaar en doelen voor het komend jaar besproken worden. Hij denkt dat meer intermediairs gestimuleerd zullen worden om aanvragen te doen.

‘Ja het is wel fijn om ook aan het begin van een jaar, een kalenderjaar of een schooljaar, even met alle intermediairs misschien en de sportconsulenten bij elkaar te komen, niet alleen

maar per mail maar ook gewoon even persoonlijk contact. Van dit is de wisseling van de wacht. Resultaten bespreken, weet je ook van dat en dat kunnen we beter doen en zo.’

(Gymleraar)

Ook wordt door een aantal intermediairs aangegeven dat er geen concrete terugkoppeling is in expliciete casussen. Een voorbeeld van een expliciete casus is een kind dat vrijwillig in een pleeggezin geplaatst is, waarvan de biologische moeder al het gezag over het kind heeft. Hierbij is het zo dat de pleegouders weldegelijk over de financiële middelen beschikken om het kind te laten sporten, echter moet gekeken worden naar de financiële situatie van de biologische moeder. Dit vanwege de vrijwillige plaatsing. De intermediair wordt in deze situaties niet genoeg op de hoogte gehouden van de huidige stand van zaken. In het voorbeeld zou een consulent informeren binnen het fonds. De intermediair hoorde

Page 84: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

verder niks meer, en moest zelf meerdere malen contact opnemen met het fonds om erachter te komen of de aanvraag al geregeld was. Graag willen de intermediairs op de hoogte gehouden worden. Dit wordt als verbeterpunt ervaren.‘Ja ze moeten mij in die zin op de hoogte houden ook als er nieuws is, maar ook als het nog

steeds open ligt.’(Gymleraar)

Alle intermediairs hebben veel positieve aspecten met betrekking tot het Jeugdsportfonds ervaren. Een voorbeeld hiervan is dat zwemmen weer in het pakket zit. Over de website en het ‘stappenplan’ van het Jeugdsportfonds is iedereen tevreden. Een aanvraag doen wordt door de meeste intermediairs als gemakkelijk ervaren. Ook vinden de intermediairs het fijn dat er regelmatig vanuit het fonds gemaild wordt om de intermediairs op de hoogte te houden‘Wat wel heel fijn is, is dat Eugenie Landburg van het Jeugdsportfonds.. die mailt regelmatig

natuurlijk sowieso elk jaar met dat je weer kan aanmelden en wat de voorwaardes zijn en dus die stuurt wel de meest recente informatie wat betreft aanmelden door, en wat de eisen zijn voor het komende jaar. En dat is heel fijn, dat je dat gewoon weet, want dan bewaar je

die informatie en dan kan je de juiste informatie heb je gewoon snel te pakken dan.’(Gezinsmaatschappelijk werkster/ pmto therapeut)

4.3 Ervaringen van oudersOm de derde deelvraag te kunnen beantwoorden (‘Welke positieve en/of minder goede aspecten hebben de ouders ervaren bij het proces van de doorverwijzing door een intermediair van het Jeugdsportfonds?’) zijn een aantal vragen gesteld, die onder andere te maken hebben met de ervaringen met het Jeugdsportfonds en met de verwachtingen die ouder voorafgaand aan de doorverwijzing had.

De geïnterviewde moeder is woonachtig in Amsterdam Zuid. Zij heeft één kind en dit kind krijgt steun vanuit het Jeugdsportfonds voor zwemles. Dit kind is ‘medisch’, wat betekent dat zij al haar hele leven ziekenhuisbezoeken heeft, omdat zij onder andere last heeft van astma. Dit kind krijgt al een jaar steun vanuit het fonds en er loopt nu een tweede aanvraag om nog een jaar zwemles te krijgen. Per aanvraag wordt één jaar vergoed, tot een bedrag van €225,-. Een groot positief aspect dat genoemd werd door de ouder, was dat zij blij is en het ook belangrijk vindt dat het Jeugdsportfonds er is. Als iemand de sport voor een kind niet kan betalen, of als mensen te bang zijn om te lenen, is het Jeugdsportfonds er om ondersteuning te bieden.

‘Ik denk van de ene heeft gewoon een dikke portemonnee en ja wat moet je ermee? Als je zoveel geld hebt, op den duur weet je het wel en ja ik vind het gewoon belangrijk dat het

bestaat!’

De ouder is erg blij met de werkwijze van de doorverwijzingen. De doorverwijzing van haar dochter loopt via een intermediair in het AMC Emma Kinderziekenhuis. Zij geeft aan dat deze intermediair haar hulp en geheugensteun is, waar zij erg blij mee is. De communicatie tussen deze ouder en intermediair verloopt soepel; de intermediair is gemakkelijk te bereiken en denkt graag mee over beslissingen die de ouder moet nemen.‘Nee, ik ben tevreden. Ik heb wat ik heb en daar ben ik heel erg tevreden mee. Ik weet waar

ik moet wezen als ik iets nodig heb.’

Echter geeft de ouder aan dat het wel bekend moet zijn bij wie andere ouders moeten zijn om een doorverwijzing plaats te kunnen laten vinden. Als dat bekend is, kan het balletje pas gaan rollen.

‘Je moet wel de juiste ingangen weten, of de juiste gangen, de juiste mensen waar je moet wezen.’

Page 85: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Een verbeterpunt daarbij is dat er volgens de ouder niet genoeg promotie is vanuit het Jeugdsportfonds. Hierdoor zou het kunnen zijn dat (te) weinig ouders en kinderen weten dat het fonds bestaat en wat het fonds kan doen voor mensen in armoede.‘Maar ik denk wel dat ze wat meer misschien vooral in de zomerperiodes wat meer reclame

moeten maken van joh, hè stel dat je niet op vakantie gaat, laat die kinderen lekker een sport doen.’

Deze ouder is in het bezit van een Stadspas, die zij zelf heeft aangevraagd bij de gemeente. Een koppeling tussen het Jeugdsportfonds en de Stadspas ziet zij wel zitten. Hiermee wordt bedoeld dat het Jeugdsportfonds zichzelf kenbaar kan maken via de Stadspas (bijvoorbeeld via het informatieboekje dat mensen thuisgestuurd krijgen wanneer zij een Stadspas bezitten). Ook dit is een tip om meer mensen te bereiken en daarmee de naamsbekendheid van het fonds te vergroten.‘Alleen wat ik zou veranderen is gewoon dat ze meer ermee doen in de Stadspas. Dat als je

twee of drie keer per jaar een goede envelop krijgt, bijvoorbeeld in de meivakantie en zomervakantie, om daar bijvoorbeeld iets in te doen, een kaartje of een extra bladzijde over het Jeugdsportfonds. En wat hun doen, wat ze zijn, als je denkt dat je er recht op hebt, waar

je dan moet wezen.’

Deze ouder heeft veel positieve aspecten ervaren bij het gebruik van het Jeugdsportfonds. Ondanks dat zij voorafgaand aan de doorverwijzing geen verwachtingen van het Jeugdsportfonds had, merkt zij dat haar dochter het zwemmen heerlijk vindt, en daar haar energie in kwijt kan. Ook is het voor de ouder zelf een goede stap geweest, omdat zij nu meer in contact komt met andere ouders.

‘Maar het is wel heel lekker. Het is ook voor mij leuk, want je komt ook weer in contact met andere ouders, zij weer met andere kinderen.’

Verder zou deze moeder het Jeugdsportfonds aanraden bij andere ouders. Zij is erg tevreden met het fonds, en is blij dat zij er gebruik van kan maken.

‘Nee ja natuurlijk, als je een kind hebt die gewoon de hele dag zich dood verveelt en als je als ouder niet weet.. of je hebt er het geld niet voor, dan zou ik het zeker aanraden.’

4.4 Actieve benadering en doorverwijzingIn dit kopje worden resultaten van vragen vanuit het Jeugdsportfonds weergegeven. Deze vragen zijn: ‘Zijn er kinderen die u meer actief zou willen benaderen dan andere kinderen?’ en ‘Op welke manier denkt u dat u dit (bepaalde kinderen actiever benaderen) het beste zou kunnen doen?’ Ook werd de vraag: ’Er lopen kinderen ‘met een rugzakje’ rond. Verwijst u deze kinderen sneller/ eerder dan kinderen zonder rugzakje? Wat is de reden hiervoor?’ aan intermediairs gesteld.

Over de nog te bereiken kinderen lopen de resultaten uiteen. Van kinderen die te veel binnen zitten en weinig sociale contacten hebben tot zigeunerkinderen. Ook willen intermediairs kinderen bereiken die graag willen sporten en waarvan bekend is dat zij een succesbeleving tegemoet zullen gaan. Een enkele intermediair wil graag gehandicapte kinderen en kinderen met een verstandelijke beperking bereiken. Uit bijna alle interviews komt naar voren dat de intermediairs elk kind willen laten sporten.

Op de vraag of een kind met een rugzakje eerder doorverwezen wordt dan een kind zonder rugzakje, geven de meeste intermediairs het antwoord ‘nee’. Zij vinden dat het rugzakje los staat van de financiële situatie van het gezin. Ook is aangegeven dat het zogeheten ‘rugzakje’ niet meer bestaat, en dat het sinds 2014 niet meer mogelijk is om het rugzakje aan te vragen. Dat geld gaat tegenwoordig naar de samenwerkingsverbanden waarin de scholen samenwerken.

Page 86: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

‘Nee, ik maak daar geen onderscheid in. Nee dat is.. sport staat daar los van. Elk kind heeft gewoon recht op een leuk sportleven of een lidmaatschap bij een club. Ongeacht of je

cognitief wat slimmer bent of wat minder slim bent.’(Gymleraar)

Een enkele intermediair geeft aan een kind met een rugzakje wel eerder door te willen verwijzen dan een kind zonder rugzakje, omdat zij vindt dat deze kinderen extra aandacht nodig hebben. Ook vind zij het zielig, omdat zij al meer hebben meegemaakt dan kinderen zonder rugzakje.

4.5 Inzetten intermediairsOm de vierde en eveneens laatste deelvraag te kunnen beantwoorden (‘Op welke manier kunnen intermediairs het meest efficiënt ingezet worden om de doorverwijzing van kinderen naar het Jeugdsportfonds zo optimaal mogelijk te maken?’), zijn tijdens het interview vragen over de ambitie van de intermediair gesteld, maar ook over het bereik van het Jeugdsportfonds, dus hoeveel kinderen worden er bereikt? Ook is gevraagd welke manier de intermediairs een goede vinden om meer kinderen te bereiken, en welke middelen zij denken hier voor nodig te hebben.

Uit alle voorgaande resultaten is gebleken dat intermediairs een aantal minder goede, maar ook veel positieve aspecten bij de doorverwijzing van kinderen naar het Jeugdsportfonds ervaren. De intermediairs geven verschillende tips om het bereik te vergroten. De grootste tip is meer promotie op scholen/ activiteiten of via de media, waardoor intermediairs en ouders bewuster worden van het bestaan van het Jeugdsportfonds. Het gaat hier met name om het vergroten van de naamsbekendheid. Vooral persoonlijke communicatie wordt aangegeven een goede manier te zijn van promoten en zorgen dat ouders en hun kinderen geïnteresseerd worden in het Jeugdsportfonds.

‘Dus je gaat een beetje op hun gevoel inspelen en dan merk je dat ze al na een week een papiertje komen inleveren van ik wil wel mijn kind op zwemles hebben. Op die manier, dus

dat persoonlijk benaderen kost heel veel tijd, maar dat werpt wel z’n vruchten af.’(Gymleraar)

Een actievere benadering door sportbuurtclubs (gemeente) wordt geadviseerd, maar ook het activeren van ouders en hulpverlening door de intermediairs zelf. Daarnaast is het volgens de gezinsmaatschappelijk werkster een idee om een aantal gratis proeflessen aan kinderen te bieden, zodat zij kunnen kennismaken met de sport. De intermediairs zijn ook fan van een combinatie tussen de Stadspas en het Jeugdsportfonds. De mensen die recht hebben op een Stadspas, hebben ook recht op steun vanuit het Jeugdsportfonds, omdat deze mensen bijvoorbeeld in de bijstand zitten. ‘Het zou denk ik, nou ja als de ouders al de informatie krijgen zeg maar als ze een stadspas aanvragen, dan waarschijnlijk een grote kans hebben, nou ja ze hebben gewoon alle recht

op het Jeugdsportfonds, als ze ook in aanmerking komen voor de stadspas. Dus dat ze daar ook aanspraak op kunnen maken en waarom zou je dat dan niet combineren?’

(Maatschappelijk werkster)

Een tip van een intermediair om de doorverwijzingen te versnellen in bijzondere gevallen, is het informeren van alle medewerkers van het Jeugdsportfonds over specifieke casussen. Het opstellen van protocollen waarbij gemakkelijk per situatie opgezocht kan worden of een kind recht heeft op steun vanuit het fonds is ook een idee.‘Maar het duurde wel lang en het was een hele bijzondere casus en ik kreeg ook heel vaak een antwoord van ‘ja ik moet het intern overleggen, we weten niet of het kan’. Ik kreeg het gevoel dat degene met wie ik sprak voor het eerst te maken kreeg met een ingewikkelde

casus zoals pleeggezin, gezag, voogdij, en al die andere zaken. En ja misschien kunnen ze zich daarin specialiseren of verdiepen of zo.’

(Maatschappelijk werkster in opleiding)

Page 87: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

De Voedselbank wordt ook genoemd als het gaat om plekken waar mensen in armoede te vinden zijn en waar promotie voor het Jeugdsportfonds goed van pas zou komen.

‘Zoiets, want dan weet je dat zijn gezinnen die echt geen geld hebben en die hun voedsel daar halen. En ja dat zijn ook gezinnen met kinderen. Daar kun je bijna wel vanuit gaan dat

er ook geen geld voor sporten is.’(Gezinsmaatschappelijk werkster)

Page 88: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

5. Discussie

In dit hoofdstuk wordt weergegeven welke beperkingen zijn opgetreden tijdens de uitvoering van het onderzoek en welke vergelijkingen gemaakt kunnen worden met de literaire studie.

5.1 Beperkingen/ biasEen beperking van dit onderzoek is het feit dat alleen een ouder wiens kind steun krijgt vanuit het Jeugdsportfonds onderzocht is. Om erachter te komen waarom veel ouders geen steun willen krijgen vanuit het Jeugdsportfonds, is het van belang om deze doelgroep te interviewen. Dit zal een beter beeld geven van de redenen voor ouders om hun kind niet aan te laten melden bij het fonds, terwijl zij hier wel recht op hebben. Vervolg onderzoek zou meer diepgang in deze vraag kunnen bieden.

Uit de literatuur is naar voren gekomen dat er veel kinderen zich melden bij het Meldpunt Kinderen in Armoede, maar dat deze kinderen geen steun krijgen vanuit het Jeugdsportfonds (Steketee, e.a. (2013). Dit komt doordat er binnen dit Meldpunt geen intermediairs werken. Vervolgonderzoek zou uit moeten wijzen of er binnen dit Meldpunt een groter bereik bewerkstelligt kan worden.

5.2 VergelijkingenDe intermediairs hebben aangegeven dat school een goede plek is om kinderen te bereiken, want (bijna) ieder kind gaat naar school. Uit de literatuur in hoofdstuk 3 is gekomen dat kinderen die leven in armoede lagere cijfers (kunnen) halen, doordat hun hersenen minder goed ontwikkeld zijn (Steketee, e.a., 2013). Een van de geïnterviewde intermediairs geeft aan dat dit – op de school waar hij werkzaam is – niet het geval is. Kinderen kunnen wat dat betreft niet in een hokje geplaatst worden. Wel kan deze intermediair veel ouders, en dus kinderen, bereiken, door aan de ouders te vragen of zij een stadspas hebben. Hierna kan hij de ouders informeren over het Jeugdsportfonds, wanneer hun kind graag wilt sporten.

Pim Storm denkt dat er problemen zijn bij het doorverwijzen. Uit de interviews is gebleken dat de intermediairs dit niet ervaren. Het ligt volgens hen niet aan de manier van doorverwijzen, maar aan de onwetendheid bij ouders van het bestaan van het fonds. Meer promotie op scholen wordt veel geadviseerd, om een grotere naamsbekendheid aan het Jeugdsportfonds te geven.

Het is interessant te zien dat intermediairs die in het maatschappelijk werk zitten, aangeven dat promotie meer op scholen moet gebeuren, omdat daar alle kinderen te vinden zijn. Op deze manier kan het bereik van het Jeugdsportfonds, en dus ook de naamsbekendheid, vergroot worden. Echter geven de intermediairs die werkzaam zijn op scholen aan dat er op de school veel gepromoot wordt voor het fonds en dat iedereen er vanaf zou moeten weten. Dit is in dit onderzoek niet uitgediept. Vervolg onderzoek zou meer in moeten gaan op deze vraag.

Rots-de Vries, e.a. (2009) geven aan dat kinderen in armoede sneller last kunnen hebben van hun gezondheid (bijvoorbeeld overgewicht) waardoor zij eerder naar de huisarts en/ of de GGD moeten. De dochter van de geïnterviewde ouder heeft geen overgewicht maar is wel bekend in de medische wereld (het kind heeft onder andere astma), echter staat dit los van het feit dat zij in armoede leeft. In dit geval heeft armoede niks met de gezondheid van het kind te maken.

Voorafgaand aan de doorverwijzing had de geïnterviewde ouder geen verwachtingen. Wel merkte zij dat de aanmelding bij het Jeugdsportfonds een positief effect heeft gehad op haar dochter. Het is nu mogelijk haar energie te uiten op een goede manier: in het zwembad. Daarnaast maakt het meisje vriendjes en vriendinnetjes. Dit wordt ondersteunt door literatuur (Jehoel-Gijsbers, 2009) waarin gezegd wordt dat kinderen in armoede die niet op een

Page 89: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

sportvereniging zitten weinig met andere kinderen spelen en minder vaak vriendjes en vriendinnetjes maken dan wanneer zij wel op een sportvereniging zitten.

Page 90: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

6. Conclusie

Het vraagstuk dat centraal staat in dit onderzoek, luidt: "Op welke manier zijn de ervaringen van intermediairs en ouders met kinderen binnen het Jeugdsportfonds, in te zetten om de huidige werkwijze van doorverwijzen te optimaliseren?” Deze vraag wordt beantwoord naar aanleiding van resultaten van de deelvragen.

‘Welke invloeden kunnen bij kinderen in armoede een rol spelen bij het wel of niet beoefenen van een sport?’ Onder andere de gezondheid van het kind, keuzes van ouders (Reijgersberg & van der Poel, 2014), een mindere ontwikkeling van de hersenen (Luby e.a., 2013), woonlocatie van een kind (Nielsen e.a., 2013), lenigheid of kracht, ontspanning of uitlaatklep (Mulier Instituut, 2008) zijn redenen voor kinderen om wel of geen sport te beoefenen.

‘Tegen welke positieve en/of minder goede aspecten lopen intermediairs van het Jeugdsportfonds in Amsterdam Zuid-Oost aan, bij de doorverwijzing van kinderen?’ De werkwijze (doorverwijzing) is een positief aspect. Een minder goed aspect is in specifieke gevallen de communicatie richting intermediairs vanuit het fonds. Een aantal verbeterpunten zijn onder andere het overzichtelijker maken van de website en meer promotie voor het Jeugdsportfonds. Een tip om het bereik te vergroten is het koppelen van het Jeugdsportfonds aan de Stadspas.

‘Welke positieve en/of minder goede aspecten hebben de ouders ervaren bij het proces van de doorverwijzing door een intermediair van het Jeugdsportfonds?’ Positieve ervaringen van de ouder met betrekking tot het Jeugdsportfonds zijn de werkwijze van de doorverwijzing naar het Jeugdsportfonds door een intermediair en de communicatie tussen hen. Een sociaal aspect is ook positief. Een verbeterpunt vanuit de ouder om meer kinderen te bereiken is meer promotie voor het fonds via verschillende media.

‘Op welke manier kunnen intermediairs het meest efficiënt ingezet worden om het aantal doorverwijzingen naar het Jeugdsportfonds zo optimaal mogelijk te maken?’Voor ouders moet het duidelijker zijn welke personen intermediair zijn. Ook is meer promotie van belang. Verder moeten intermediairs vanuit het Jeugdsportfonds meer aangestuurd worden op een actieve benadering richting kinderen.

Alle ervaringen van intermediairs en de ouder kunnen worden gebruikt om de intermediairs op de beste manier in te zetten, zodat de huidige werkwijze van het doorverwijzen geoptimaliseerd wordt. Dit kan gebeuren door ouders die in het bezit zijn van een Stadspas, zelfstandig via de website een aanvraag te laten doen. Wel moeten zij hier zelf bewijs voor kunnen leveren. Ook een snellere en concretere reactie vanuit het Jeugdsportfonds wat betreft expliciete casussen zal voor een snellere doorverwijzing zorgen. Het informeren van sportconsulenten die de aanvragen behandelen over verschillende bijzondere casussen zal de doorverwijzing van zo’n casus versnellen. Meer promotie via verschillende media bevordert de naamsbekendheid van het fonds. Intermediairs zullen meer promotie moeten maken en actief kinderen en ouders benaderen over het Jeugdsportfonds.

Eigenlijk gaat het niet zo zeer om het optimaliseren van de werkwijze van een doorverwijzing, omdat deze al als goed wordt ervaren, maar om het op de juiste manier stimuleren van de intermediairs, die op hun beurt weer ouders en kinderen stimuleren om zich aan te laten melden bij het Jeugdsportfonds. In het hoofdstuk dat hierna volgt, worden aanbevelingen gedaan om een groter bereik te bewerkstelligen en de naamsbekendheid van het Jeugdsportfonds te vergroten.

Page 91: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

7. Aanbevelingen

In dit hoofdstuk worden de aanbevelingen aan het Jeugdsportfonds weergegeven. Deze aanbevelingen kunnen bijdragen aan een groter bereik en een grotere naamsbekendheid van het fonds.

PromotieEen van de belangrijkste aanbevelingen is het promoten van het Jeugdsportfonds. Doe dit via media waarbij het ook echt bij de ouders en de kinderen terecht komt, zoals reclame op Nederland 3 of Nickelodeon (zenders waar kinderen naar kijken). Wees ook actief op activiteiten/ evenementen aanwezig met een kraam waar informatie te vinden is over het Jeugdsportfonds. Ook een enthousiaste medewerker/ intermediair van het fonds bij de kraam zal een positief effect hebben op de mensen die hierlangs komen.

WebsitePas de website zodanig aan, dat het ook duidelijk voor ouders is waar of bij wie zij moeten zijn als zij hun kind willen laten aanmelden bij het fonds. Dit kan de drempel van het zoeken naar een intermediair verlagen, en zullen er meer kinderen aangemeld gaan worden bij het Jeugdsportfonds.

Aanvraag doenMaak een pagina op de website waar ouders direct zelf een aanvraag kunnen doen. Dit geldt voor ouders die in bezit zijn van een Stadspas, of die zelf kunnen bewijzen dat zij recht hebben op steun vanuit het Jeugdsportfonds. Dit zal een drempelverlagende werking hebben, waardoor meer kinderen aangemeld gaan worden bij het Jeugdsportfonds.

StadspasKoppel het Jeugdsportfonds (of in ieder geval reclame hiervoor) aan de Stadspas. Zo krijgen mensen die een stadspas aanvragen of al hebben, meteen informatie over het Jeugdsportfonds. Op deze manier wordt de naamsbekendheid van het fonds vergroot.

CommunicatieHoud ook goed de intermediairs op de hoogte van de stand van zaken in specifieke gevallen. Dit kan door middel van het sturen van een update via de mail. Zo weet de intermediair waar hij/zij of de ouder op dat moment aan toe is.

ProtocollenStel een protocol op voor specifieke casussen, waarin een sportconsulenten gemakkelijk kan vinden hoe te handelen bij zo’n specifieke casus. Dit zal zorgen voor een snellere communicatie tussen sportconsulent en intermediair, en dus een snellere doorverwijzing van een kind naar het fonds.

DoelgroepStart een onderzoek naar ouders wiens kinderen wel recht hebben op steun vanuit het Jeugdsportfonds, maar dit niet willen. Zo wordt het nog duidelijker wat redenen voor ouders zijn om hun kind(eren) niet aan te laten melden bij het Jeugdsportfonds. De resultaten van dit onderzoek kunnen gebruikt worden om knelpunten vanuit het oogpunt van deze ouders te verbeteren, waardoor meer ouders gebruik willen maken van het Jeugdsportfonds.

Page 92: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Literatuurlijst

Aartman, I.H.A. & Loveren van, C. (april 2007) Onderzoeksontwerpen en de ladder van evidence. Nederlands Tijdschrift Tandheelkunde,nr. 114, blz.161-165, geraadpleegd op 11 februari 2016

Basisdata JSF Excell (januari 2015) Stichting Jeugdsportfonds, geraadpleegd op 4 juni 2015

Bureau Onderzoek en Statistiek (november 2014) Gemeente Amsterdam: Amsterdam in cijfers 2014, De Groot Drukkerij, Goudriaan, geraadpleegd op 4 juni 2015, van de site: http://www.ois.amsterdam.nl/assets/pdfs/2014%20jaarboek%20amsterdam%20in%20cijfers.pdf

Centraal Bureau voor de Statistiek (december 2014) Laag en langdurig laag inkomen; huishoudenskenmerken en regio, Statline, Den-Haag/Heerlen, geraadpleegd op 5 september 2015, van de site: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=80861NED&D1=0,3&D2=2&D3=l&D4=0-18&D5=120,126,241,244,267,299,378,431,435,492&D6=l&HD=110421-2206&HDR=G5,G2,G1,T,G4&STB=G3

Directie Strategie en Beleid (mei 2013) Persbericht: Zuidoost investeert 12,5 miljoen in wijken en bewoners, Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuidoost, geraadpleegd op 5 september 2015

Eime, R., Young, J., Harvey, J., Charity, M. & Payne, W. (2013) A systematic review of the psychological and social benefits of participation in sport for children and adolescents: informing development of a conceptual model of health through sport. International Journal of behavioural Nutrition and Physical Activity, 10:98, geraadpeegd op 5 september 2015

Emans, B. (2003) Interviewen. Theorie, techniek en training. Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V., geraadpleegd op 5 september 2015

Gemeente Amsterdam (24 februari 2014) Nieuwsarchief, OSB sportiefste VO school van Amsterdam, geraadpleegd op 24 mei 2016

Gils, van J. & Willekens, T. (juni 2010) Belevingsonderzoek bij kinderen en jongeren die in armoede leven. Deel 2: De beleving van kinderen die leven in armoede in Vlaanderen, Onderzoekscentrum Kind en Samenleving vzw, geraadpleegd op 17 maart 2016

Glabbeek, van N. (2009) Succesvol studeren, communiceren en onderzoeken: Alfabetisch naslagwerk voor het hoger onderwijs, Pearson Education Benelux, blz. 123-124, geraadpleegd op 5 september 2015

Jehoel-Gijsbers, G. (2009) Kunnen alle kinderen meedoen? Onderzoek naar de maatschappelijke participatie van arme kinderen. Nulmeting. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, geraadpleegd op 17 maart 2016

Jeugdsportfonds (z.d.) Dit doen we: Sportkansen voor kinderen, geraadpleegd op 26 januari 2016, van de site: http://www.jeugdsportfonds.nl/dit_doen_we

Luby, J., Belden, A., Botteron, K., Marrus, N., Harms, M., Babb, C., Nishino, T., Barch, D. (december 2013) The effects of poverty on childhood brain development: the mediating

Page 93: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

effect of caregiving and stressful life events, Jama Pediatrics, nummer 167, volume 12, blz. 1135-1142, geraadpleegd op 17 maart 2016

Mulier Instituut (2008) Sportersmonitor 2008, Redenen voor wel/niet sporten, module F, geraadpleegd op 14 april 2016Nielsen, G., Grønfelt, V., ToftegaardStøckel, J. & Andersen, L.B. (2013) Predisposed to partcipate? The influence of family socioeconomic background on children’s sports participation and daily amount of physical activity, Sport in Society. Volume 15, nummer 1, geraadpleegd op 14 april 2016

Reijgersberg, N. & Poel, van der H. (februari 2014) Mulier Instituut, Sportdeelname van kinderen in armoede, Utrecht, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, geraadpleegd op 4 juni 2015

Rijksoverheid (z.d.) Alle onderwerpen, Leerplicht, geraadpleegd op 14 april 2016, van de site: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/leerplicht

Roest, A. (oktober 2011) Sociaal en Cultureel Planbureau, Kunnen meer kinderen meedoen? Veranderingen in de maatschappelijke deelname van kinderen, 2008-2010, Den-Haag, geraadpleegd op 5 januari 2016

Roest, A., Lokhorst, A.M. & Vrooman, C. (april 2010) Sociaal en Cultureel Planbureau, Sociale uitsluiting bij kinderen: omvang en achtergronden, Den-Haag, geraadpleegd op 17 maart 2016

Rots-de Vries, C., Kroesbergen, I. & Goor, van de I. (2009) GGD West-Brabant, Armoede en gezondheid van kinderen: praktische handleiding voor interventie, HDtt Communicatieadvies, Nijmegen, Jac. van Hardeveld drukkers, Veenendaal, geraadpleegd op 17 maart 2016

Rovers, B. (1998) Effecten van armoede; derde jaarrapport armoede en sociale uitsluiting. “Armoede en regelovertreding door kinderen” blz. 81-100, G.E.A. Engbersen, Amsterdam: Amsterdam University Press, geraadpleegd op 17 maart 2016

Steketee, M.; Nederland, T.; Mak, J.; Gaag, van der R.; Bommel, van M; Roebroek, L.; Eerden, van der S.; Toorn, van der J. & Smits van Waesberghe, E. (25 juni 2013) De kinderombudsman, wij laten van je horen: Kinderen in armoede in Nederland, rapportnummer KOM4/2013, geraadpleegd op 17 maart 2016

Weel, J. (juni 2015) Jeugdsportfonds Amsterdam, Een onderzoek naar de doorverwijzing van kinderen naar het Jeugdsportfonds, HBO Sport & Bewegen, eindscriptie

Wouters (2010) Draaiboek methode onderzoek naar aanleiding van ervaringen opgedaan in het onderzoek ‘vroegsignalering dementie en ICT’, geraadpleegd op 5 september 2015

Page 94: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlagen

Bijlage 1. Aankondigingsbrief onderzoek JSF

Page 95: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 2. E-mail intermediairs

Beste mevrouw/ heer …(naam intermediair)…,

Op 7 december 2015 heeft u een mail ontvangen (zie bijlage) met daarin een aankondiging van het onderzoek dat wordt uitgevoerd in opdracht van het Jeugdsportfonds. Mijn naam is Maroesjka van der Boog en ik ben momenteel bezig met een afstudeeronderzoek dat hier deel van uitmaakt. Om het proces van doorverwijzen te optimaliseren wil het Jeugdsportfonds de ervaringen van ouders en intermediairs in kaart brengen. Daartoe zou ik u graag willen interviewen. 

Daarnaast wil ik u vragen of u ouders kent die geïnteresseerd kunnen zijn om mee te werken aan mijn onderzoek. U bent zeker niet verplicht om informatie over ouders te verstrekken, maar het zou mij wel helpen in het onderzoek ten behoeve van het Jeugdsportfonds. Het gaat voor de ouders alleen om hun ervaring met het proces van de doorverwijzing door de intermediair en hun algemene ervaring met het Jeugdsportfonds. Er is geen goed of fout (dit geldt natuurlijk ook voor u zelf!).

Indien mogelijk geef ik u hierover telefonisch graag meer informatie. Graag zou ik u op maandag 29 februari tussen 13.00 en 15.00 uur willen bellen, om u nog wat meer informatie te geven en eventueel meteen een afspraak te maken voor het interview. Echter in de gegevens die ik van u heb, staat geen telefoonnummer genoteerd (alleen naam en e-mail adres). Zou u in een e-mail uw telefoonnummer willen noteren en deze naar mij toesturen?

Met vriendelijke groet,

Maroesjka van der BoogHogeschool Inholland Haarlem06-15001913

Page 96: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 3. Interview intermediair(s)

Voorafgaand aan het interview is een korte introductie gegeven over de onderzoeker, het Jeugdsportfonds en het doel van het onderzoek. Daarna zijn de procedure en de onderwerpen van het interview toegelicht, zodat de respondent een duidelijk beeld heeft van de opbouw van het interview. Alle interviews worden op deze manier geïntroduceerd en afgenomen, zodat hier geen misverstanden over kunnen ontstaan en alle resultaten op de juiste manier met elkaar vergeleken kunnen worden.

I. Informatie Respondent1. Mag ik beginnen met vragen wat uw leeftijd is? (Ook geslacht noteren)2. Waar/bij welke instantie bent u werkzaam?3. Wat is uw functie?4. Kunt u kort vertellen wat uw functie inhoudt? 5. Hoelang bent u al intermediair voor het Jeugdsportfonds?

II. Werkwijze voor doorverwijzen naar het Jeugdsportfonds6. Kunt u mij vertellen op welke manier het doorverwijzen van de kinderen naar het fonds

normaliter gebeurt?7. Hoe denkt ú over deze manier van doorverwijzen?8. Zijn er in de afgelopen jaren aspecten verbeterd, zo ja: kunt u mij vertellen welke aspecten

dit zijn?9. Welke aspecten moeten volgens u nu het snelst verbeterd worden als het gaat over de

effectiviteit van het doorverwijzen?10. Wat is momenteel uw persoonlijke werkwijze voor het doorverwijzen van kinderen naar het

Jeugdsportfonds? (Denk aan: actief kinderen benaderen of passief: kinderen komen naar de intermediair toe).

11. Waarom werkt u op deze manier?12. Ondervindt u problemen/obstakels bij het doorverwijzen van kinderen naar het

Jeugdsportfonds?13. Welke problemen of obstakels zijn dit?14. Hoe denkt u dat het komt dat u met deze obstakels te maken hebt?

III. Ambitie intermediair15. Hoeveel kinderen bereikt u momenteel per jaar? 16. Bereikt u voor uw gevoel momenteel genoeg kinderen met uw huidige manier van

doorverwijzen naar het Jeugdsportfonds; past dit bij uw ambitie en waarom?17. Denkt u dat het doorverwijzen op een meer effectieve manier kan; op welke manier is dat?18. Welke middelen denkt u nodig te hebben voor een betere doorverwijzing naar het

Jeugdsportfonds? (Als hier sprake van is).

IV. Bereik Jeugdsportfonds19. Hoe vindt u dat het Jeugdsportfonds zich momenteel inzet voor de sportdeelname in

Amsterdam Zuid-Oost; wordt er genoeg aan gedaan om ieder kind te kunnen laten sporten? (Denk aan promotie JSF door intermediairs, evt via sportdagen e.d.)

20. Vindt u dat er door het gehele fonds op dit moment genoeg kinderen worden bereikt? 21. Waarom wel/niet?

Page 97: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

22. Hoe denkt u dat de kinderen die op dit moment nog niet bereikt worden, het beste benaderd kunnen worden, zodat de naamsbekendheid in Amsterdam Zuid-Oost vergroot kan worden? (Eventueel ook zodat de sportdeelname vergroot kan worden?)

V. Betrokkenheid Jeugdsportfonds23. U bent intermediair voor het Jeugdsportfonds. Hoe vaak hebt u contact met het

Jeugdsportfonds? (per week/ maand/ jaar) 24. Via welk medium heeft u contact met het Jeugdsportfonds? (Denk aan telefonisch, e-mail,

face-to-face) 25. Voor welke onderwerpen heeft u contact met het Jeugdsportfonds? (Denk aan doorverwijzen

van kinderen, informatie opvragen, e.d.)26. Welke afspraken zijn er tussen u en het fonds met betrekking tot terugkoppeling naar het

fonds wanneer u een kind heeft aangemeld?27. Zijn er nog andere specifieke afspraken tussen u en het fonds?

VI. Overige vragen28. Zijn er kinderen die u meer actief zou willen benaderen dan andere kinderen?29. Op welke manier denkt u dat u dit (bepaalde kinderen actiever benaderen) het beste zou

kunnen doen?30. Er lopen kinderen ‘met een rugzakje’ rond. Verwijst u deze kinderen sneller/ eerder dan

kinderen zonder rugzakje? 31. Wat is de reden hiervoor?32. Ziet u iets in een koppeling tussen de stadspas en het Jeugdsportfonds?33. Hebt u nog andere JSF gerelateerde opmerkingen of aanvullingen?34. Voor mijn afstudeeropdracht zou ik ook graag in contact komen met ouders wiens kind(eren)

steun krijgen vanuit het Jeugdsportfonds, zodat ik hun ervaringen ook mee kan nemen in mijn onderzoek. Kent u ouders die bereid zullen zijn om mee te werken aan dit onderzoek?

35. Zo ja, kunnen wij iets afspreken wat betreft het contact zoeken met deze ouders? (meteen iets afspreken, wie contact zoekt, binnen welke periode, hoe controle)

Page 98: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 4. Interview ouder(s)

Voorafgaand aan het interview is een korte introductie gegeven over de onderzoeker, het Jeugdsportfonds en het doel van het onderzoek. Daarna zijn de procedure en de onderwerpen van het interview toegelicht, zodat de respondent een duidelijk beeld heeft van de opbouw van het interview. Alle interviews worden op deze manier geïntroduceerd en afgenomen, zodat hier geen misverstanden over kunnen ontstaan en alle resultaten op de juiste manier met elkaar vergeleken kunnen worden.

I. Screeningvragen1. Woont u hier in Amsterdam Zuid-Oost?2. Hoeveel kinderen heeft u?3. Doen zij allemaal aan sport?4. Krijgen zij steun vanuit het Jeugdsportfonds?

II. Tijdspanne5. Wanneer heeft u voor het eerst van het Jeugdsportfonds gehoord?6. Op welke manier kwam u te weten over het Jeugdsportfonds? (Denk aan posters, gehoord

van anderen, e.d.)7. Hoeveel tijd heeft er gezeten tussen de eerste keer dat u van het Jeugdsportfonds heeft

gehoord en wanneer uw kind bij het fonds is aangemeld?8. Kunt u mij vertellen waarom dit zo snel/ zo lang heeft geduurd?9. Als u tegen struikelblokken aan bent gelopen, kunt u mij vertellen welke deze zijn?

III. Ervaring met Jeugdsportfonds10. Hoe bent u bij het Jeugdsportfonds terecht gekomen?11. Kunt u mij vertellen hoe het proces in zijn werk ging, van het aanmelden van uw kind bij het

Jeugdsportfonds?12. In het proces van het aanmelden van uw kind bij het Jeugdsportfonds, zijn er dingen geweest

die u positief heeft ervaren?13. Zijn er ook dingen geweest die volgens u wel beter zouden kunnen?

IV. Tevredenheid14. Op welke manier steunt het Jeugdsportfonds uw kind(eren)? (Contributie, kleding of

attributen).15. Hoe tevreden bent u met de steun van het Jeugdsportfonds?16. Toen u te maken kreeg met het Jeugdsportfonds, welke verwachtingen had u op dat moment

van het fonds?17. Doet het Jeugdsportfonds ook wat u van haar verwacht had?18. Welke dingen vond u goed van het Jeugdsportfonds?19. Welke dingen zou u graag anders willen zien vanuit het Jeugdsportfonds?

V. Overige vragen20. Zou u het Jeugdsportfonds aanraden bij andere ouders?21. Waarom wel/ niet?22. Heeft u nog aanvullende opmerkingen/ vragen?

Page 99: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 5. Overzicht data interviews

Data interview intermediair(s)Intermediair + organisatie Datum afspraak interview1: William Schrikker Stichting Via e-mail*2: AMC Emma Kinderziekenhuis 11 maart 2016, 9.30u3: Een nul voor 18 maart 2016, 15.00u4: Basisschool de Schakel 18 maart 2016, 12.00u5: OBS Reigersbos 10 maart 2016, telefonisch** 6: De Bascule 22 maart 2016, 13.00u, telefonisch***7: Sentinelzorg 12 april 2016, 14.30u8: Basisschool de Achtsprong 21 april 2016, 14.00u9: Basisschool de Rozemarn 15 april 2016, 11.00u

* Deze intermediair wilde graag meewerken aan het onderzoek, echter had niet genoeg tijd om daadwerkelijk een interview af te laten nemen. Deze intermediair de vragenlijst opgestuurd via de e-mail, en deze heeft zij geretourneerd. ** Deze intermediair heeft alleen het beginstadium van het doorverwijzen gedaan. Hierna werd het overgenomen door de begeleider van het kind. Dus het enige wat deze intermediair heeft gedaan is aangegeven bij de begeleider dat het kind steun kan krijgen vanuit het JSF.*** Deze intermediair wilde graag meewerken aan het onderzoek, maar had echter niet genoeg tijd om daadwerkelijk een interview af te nemen. Deze intermediair is telefonisch vragen gesteld, waarbij de onderzoeker de antwoorden meteen heeft genoteerd.

Data interview ouder(s)Ouder(s) Datum afspraak interview1 5 april 2016, 13.00u (telefonisch)

Page 100: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 6. Gegevensoverzicht geïnterviewden

IntermediairsGeslacht Leeftijd Instantie Functie Functieomschrijving Aantal

jaar inter-mediair

Totaal aantal keer door- verwezen naar JSF

1 Vrouw 49 William Schrikker Stichting

Jeugdzorgwerker Het uitvoeren van beschermingsmaatregelen (ondertoezichtstellingen, voogdij en jeugdreclassering)

+/- 4 3

2 Vrouw 62 AMC – Emma Kinderzkh

Medisch maatschappelijk werk ouderbegeleider

Het begeleiden van ouders die een chronisch of anderszins ziek kind hebben

+/- 10 20-25 per jaar

3 Vrouw 37 Een nul voor Eigenaar (maatschappelijk werkster)

Ouders begeleiden, activiteiten organiseren en doen met kinderen

12 -

4 Man 38 De Schakel Gymdocent Gymlessen geven, ARBO-beleid, BHV-coördinatie, breedteschool coördinatie

2 +/- 30

5 Man - OBS Reigersbos

Docent Lessen geven - -

6 Vrouw 41 De Bascule Gezins maatschappelijk werk, eigenlijk PMTO therapeut

Ouders via het kind behandelen, ouders sterker maken in hun opvoedingsvaardigheden om met gedragsproblemen van hun kind om te gaan

3 3

7 Vrouw 22 Sentinelzorg Maatschappelijk werkster in opleiding

Ambulante zorg bieden 0.5 1

8 Man 33 De Achtsprong

Gymleraar Gymles geven, coördinerende taken en management taken

7 +/- 40 per jaar

9 Man 50 OBS de Rozemarn

Gymleraar Lessen geven, coördineren buitenschoolse activiteiten

+/- 6 30 per jaar

Ouder(s)/ verzorger(s)Woonachtig Amsterdam ZO? Aantal kinderen Alle kinderen

sporten?Steun vanuit JSF ja/nee?

1 Nee, Amsterdam Zuid 1 Ja, zwemles Ja

Page 101: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 7. Codesystemen

Codeboom intermediairsGegevens intermediair

LeeftijdInstantieFunctieInhoud functieHoelang intermediair

DoorverwijzingenWerkwijze JSF doorverwijzingWerkwijze intermediairMinder goed aspect JSFPositief aspect JSFVerbeterpunten afgelopen jarenVerbeterpunt websiteTe verbeteren aspectMinder administratie intermediairMinder persoonlijk contact

Ambitie intermediairTotaal aantal kinderen bereiktSporten is belangrijkNog te bereiken kinderenDankbare taak

Communicatie/ contactMediumHoe vaakOnderwerpenTerugkoppelingBijeenkomstenAfspraken tussen intermediair en JSF

Totale bereik kinderen door JSFGeen meningTe klein

Tips effectievere doorverwijzing Promotie (naamsbekendheid vergroten)Ouders bereikenOuders zelf laten aanvragenBenodigde middelenBijeenkomst alle intermediairs en sportconsulenten

OverigenDrempels voor ouders vanuit intermediairOnwetendheid oudersSchaamte oudersStadspasIllegalen aanvragenRugzakjeExpliciete casussen

Page 102: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Codeboom ouder(s)Gegevens ouder

Wijk woonachtigAantal kinderenSport kind

Contact JSFEerste kennismaking met JSFTijdsintervalDe juiste ingangen wetenGeen contact met personen JSF

De doorverwijzingAanvraag in werking zettenAanvraag is makkelijkProces doorverwijzing Proces nieuwe aanvraag

Steun vanuit JSFTotale duur steunGebruik van maken als je er recht op hebtVorm van steun

TevredenheidBlij dat het fonds er is Belangrijk dat het fonds bestaatTevreden over intermediairIntermediair makkelijk bereikbaarSteun vanuit ziekenhuisTevreden over fondsPositief aspect zwembadPositieve ervaring aanvraagPositief aspect StadspasPositief aspect doorverwijzingPositief aspect sporten kind

StadspasStadspas zelf aangevraagd

Meer promotieReclame fondsFonds actiever promoten in media en evenementenMensen triggeren om te sportenSpecifiekere info op website voor oudersOuders zelf aanvraag doenPromotie in zomervakantieKoppeling JSF en StadspasTip promotie JSF en Stadspas

OverigenDrempels andere oudersGeen verwachtingen voorafZwemmen is duurJSF aanraden bij andere ouders

Page 103: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 8. Aanvraagformulier Jeugdsportfonds

Page 104: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 9. Planning afstudeerperiode

Datum Week afstudeer-periode

Afspraak Contactpersoon

4 jan – 10 jan 1 Contact JSF over opdracht; Vera Dekkers/ Marije Baart de la Faille

11 jan – 17 jan 2 Interviews opstellen + feedback18 jan – 24 jan 3 Interviews bijwerken;

e-mail opstellen intermediairs25 jan – 31 jan 4 Interviews bijwerken + laten checken; Vera Dekkers1 feb – 7 feb 5 Onderzoeksplan bijwerken8 feb – 14 feb 6 Onderzoeksplan bijwerken15 feb – 21 feb 7 Lijst intermediairs onderzoeken;

Eigen lijst intermediairs Zuid-Oost maken22 feb – 28 feb 8 Intermediairs contacteren e-mail;

Literatuur zoeken;Inleiding uitwerken

29 feb – 6 mrt 9 Intermediairs contacteren telefonisch, afspraken maken;Methode bewerken

7 mrt – 13 mrt 10 Interviews afnemen;Coderen;Voorlopige resultaten invoeren;Voorlopige discussie schrijven

14 mrt – 20 mrt 11 Interviews afnemen;Coderen;Voorlopige resultaten invoeren;Voorlopige discussie schrijven

21 mrt – 27 mrt 12 Interviews afnemen;Coderen;Peer-review;Voorlopige resultaten invoeren

Vera Dekkers, medestudenten JSF

28 mrt – 3 apr 13 Interviews afnemen;Coderen;Peer-review;Voorlopige resultaten invoeren

Vera Dekkers, medestudenten JSF

4 apr – 10 apr 14 Interviews afnemen;Coderen;Peer-review;Resultaten invoeren

Vera Dekkers, medestudenten JSF

11 apr – 17 apr 15 Voorlopige discussie schrijven;Evt voortgangsrapportage aanpassen

18 apr – 24 apr 16 Resultaten + discussie schrijven; Evt voortgangsrapportage aanpassen

Check Vera DekkersCheck Anne de Schutter

25 apr – 1 mei 17 Contact JSF houden;Discussie + conclusie

Vera Dekkers

2 mei – 8 mei 18 Conclusie + aanbevelingen9 mei – 15 mei 19 9e: conceptversie eindproduct Anne de Schutter16 mei – 22 mei 20 Feedback verwerken23 mei – 29 mei 21 Alles controleren, puntjes op de ï30 mei – 5 juni 22 30ste inleveren scriptie

Page 105: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bewijsstuk 6

Page 106: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bewijsstuk 7

Page 107: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 108: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bewijsstuk 8ASE-Model bij uitvoering van een trainingsschemaCasus: een man van 50 wilt bij mij komen trainen, en wilt buikvet kwijtraken. Deze persoon moet nog een abonnementsvorm kiezen (heeft keuze uit één keer per week, twee keer per week of een onbeperkt abonnement). Ook wilt deze persoon veel buikspieroefeningen in zijn schema, omdat hij denkt dat dit goed zal werken om zijn buikvet te verminderen.

Attitude:De man zijn attitude tegenover sporten is positief, omdat hij denkt dat sporten hem zal helpen bij het bereiken van zijn doel (vet verminderen rond de middel).

Sociale norm:Het is niet bekend waarom de man zijn buikvet wilt kwijtraken, maar door vragen te stellen zoals ‘waarom wilt u per se op die plek vet kwijt raken?’ of ‘Komt het door anderen dat u hier komt sporten?’ kom je erachter of de man het daadwerkelijk voor zichzelf doet of voor anderen (wat hij denkt dat anderen mooi vinden).

Eigen effectiviteitswaarde:Uit de casus wordt niet duidelijk of de man een hoge of lage eigen effectiviteitswaarde heeft. Hierdoor kun je vragen stellen over voorgaande pogingen tot het verminderen van buikvet. Wanneer de man vaker geprobeerd heeft om af te vallen, maar het lukt hem telkens niet, dan kan er sprake zijn van een lage eigen effectiviteitswaarde.

Alle bovengenoemde aspecten zorgen voor de man dat hij de intentie heeft om te komen sporten. Hierbij heeft de heer al mogelijke barrières/ drempels overwonnen, omdat hij al in de sportschool staat en echt een abonnement wilt om te fitnessen. Een stimulans voor de heer kan zijn, dat hij zijn broeken steeds wijder moet doen, en wilt dat deze weer zoals voorheen passen. De man heeft kennis over de sportschool, maar nog niet over welk trainingsschema voor hem de juiste is. Het is belangrijk voor mij om goed uit te leggen wat hij zou moeten doen in (en rond) de sportschool om zijn vet te kunnen verminderen. Bijvoorbeeld ik wil dat hij minstens twee, maar het liefst drie keer per week gaat komen sporten, waarbij hij grote spiergroepen gaat trainen. Vooral zijn quadriceps zijn belangrijk om te trainen, omdat dit de grootste spiergroep in het lichaam is. Wanneer deze goed getraind is, zal meneer ook in rust calorieën gaan verbranden. Hiermee zal uiteindelijk zijn vet verminderen. Na dit uitgelegd te hebben, plus uitleg over het beste abonnement, zal meneer uiteindelijk zelf moeten komen sporten en zelf zich aan zijn schema moeten houden (behaviour).

Page 109: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Maroesjka van der BoogDocent: Jasmijn HollaHogeschool InHolland HaarlemHBO Sport en BewegenJaar 3, klas 3C

Inleverdatum: 12 juni 2014

Bewijsstuk 9

Leefstijlverandering en gedragsaanpassing

Page 110: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Individuele begeleidingLeefstijlverandering en gedragsaanpassing

Maroesjka van der BoogStudentnummer: 509797

Individueel begeleiden (project)

Docent: Jasmijn HollaHogeschool Inholland Haarlem

HBO Sport en BewegenJaar 3, klas 3C

2013- 2014

Inleverdatum: 12 juni 2014

Page 111: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Inhoudsopgave

Inleiding blz. 3Doelstelling blz. 3Onderzoeksvraag blz. 3

Onderzoeksverslag blz. 4Intakegesprek/ tussentijds evaluatiegesprek/ eindgesprek blz. 4Leefstijlprogramma eerste 10 weken blz. 5

- Eventueel bijstellen programma na tussenmetingen blz. 5Resultatenoverzicht blz. 6

- Nulmeting blz. 6- Tussenmeting blz. 6- Eindmeting blz. 7

Discussie blz. 7- Methode van de metingen blz. 7- Doelstellingen blz. 8- Resultaten blz. 8

Conclusie blz. 9- Productevaluatie blz. 9- Procesevaluatie blz. 10

Advies blz. 11Advies aan het begin van het project blz. 11Advies na tussentijdse meting blz. 11Advies na eindmeting blz. 11

Implementatieplan blz. 12

Literatuurlijst

BijlagenBijlage 1. Intakegesprek + formulierBijlage 2. Leefstijlprogramma eerste paar wekenBijlage 3. Leefstijlprogramma laatste wekenBijlage 4. Resultatenoverzicht fittestenBijlage 5. Protocollen fittestenBijlage 5. Beoordelingscriteria eindrapport leefstijl individuele begeleiding

Page 112: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

InleidingVeel mensen weten dat zij hun gedrag moeten veranderen, maar zij weten alleen niet hoe zij dit het beste kunnen doen (Knuiman, 2014). Dit is waar een Sport en Bewegen professional aan bod komt. In dit verslag staat leefstijlverandering en gedragsaanpassing van mevrouw Conradi centraal. De veranderingen vinden plaats op beweeg- en voedingspatronen. Dit is nodig omdat mevrouw lichamelijke klachten ondervindt, en zelf aangeeft deze aspecten te willen veranderen. Hieronder volgt de doelstelling van het project, waarna ook de onderzoeksvraag duidelijk gemaakt wordt.

DoelstellingDe doelstelling van dit project is het gedrag van de cliënte te veranderen, zodat zij in het vervolg een gezondere leefstijl kan hanteren. De nadruk ligt vooral op het bewegen en het voedingsgedrag. Voor aanvang van dit project, bewoog de cliënte niet, tenminste niet op een intensief genoeg niveau, dat het daadwerkelijk iets deed voor haar lichaam. Ook wist zij niet wat gezonde voeding was, hoe ze het best kan kiezen voor gezonde voeding, etc. Dit zijn vragen die opgelost moeten worden, zodat zij zich bewust wordt van het belang van bewegen en van gezonde voeding voor haar gezondheid.

OnderzoeksvraagDe onderzoeksvraag die voor dit project geldt, luidt als volgt: ‘Wat is de beste manier van het implementeren van een sport/beweegprogramma, waarbij ook aandacht wordt besteedt aan voedingspatronen, zodat de cliënte na afloop van de periode zelfstandig door kan gaan met zich gezonder gedragen met betrekking tot bewegen en voeding?’. Deze vraag is gesteld als hoofdvraag, omdat het erg belangrijk is dat de cliënte uiteindelijk ook zonder hulp van Sport en Bewegen professionals, dus zelfstandig, gezond gedrag kan vertonen.

Om te meten of het gedrag daadwerkelijk veranderd is, en hiermee de leefstijl verbeterd is, zijn verschillende fittesten gedaan (hoofdstuk ‘Onderzoeksverslag’, blz 4), zoals de zes minuten wandeltest (conditietest). De resultaten van alle fittesten komen ook terug in dit hoofdstuk. Verder is er een advies meegegeven aan de cliënte (hoofdstuk ‘Advies’, blz 11), en is het implementatieplan duidelijk op papier gezet (hoofdstuk ‘Implementatieplan’, blz 12).

Er is gebruik gemaakt van literatuur uit boeken, uit wetenschappelijke engelstalige artikelen en van powerpoints uit de lessen die gegeven zijn op het HBO Sport en Bewegen op InHolland Haarlem (jaar 3).

Page 113: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

OnderzoeksverslagIntakegesprek/ tussentijds evaluatiegesprek/ eindgesprekGedurende het intakegesprek, was de vragenlijst uit bijlage 1 leidend. Naar aanleiding van deze vragen is veel achtergrondinformatie, doelen, en vaardigheden van de cliënte naar voren gekomen. Er is gebruik gemaakt van een al reeds bestaande vragenlijst, omdat deze betrouwbaar en valide is verklaard. Ook zijn de vragen gemakkelijk te begrijpen en te beantwoorden. Dit is een voordeel van deze vragenlijst. Een nadeel is, dat er veel vragen in zaten die niet van toeppassing zijn op de cliënte. In bijlage 1 is de gehele vragenlijst terug te vinden, met daarbij de gegeven antwoorden door de cliënte.

Uit het intakegesprek is bijvoorbeeld gebleken dat de cliënt niet aan sporten of bewegen doet, niet rookt, een redelijk ongezond voedingspatroon heeft (naar haar eigen zeggen), en zeer gemotiveerd is om haar leefstijl te gaan veranderen (zie bijlage 1). Wat ook duidelijk werd uit het intakegesprek, is dat de cliënte nog redelijke moeite heeft met het verlies van haar vader. Hierdoor is ze veel gaan snacken, en in een bepaalde flow gaan leven. Verder is ook naar voren gekomen dat zij graag haar gedrag zou willen veranderen, maar niet weet hoe zij dit het beste zou kunnen doen.

Er is ervoor gekozen om tijdens het intakegesprek meteen een beginmeting uit te voeren, dit vanwege de beschikbare tijd en de aanwezige materialen. De testen die bij begin- (en eindmeting) zijn uitgevoerd, volgen: lengtemeting, gewichtsmeting, BMI, vetpercentage, middelomtrek, gemiddelde rusthartslag, de zes minuten wandeltest en een voedingsdagboek. Er is voor deze testen gekozen, omdat deze testen een duidelijk beeld geven van de gezondheid van de cliënte met betrekking tot lichaamssamenstelling, conditie en het voedingspatroon. Dit zijn de BRAVO-aspecten die de cliënte aan heeft gegeven te willen verbeteren. Onder het kopje ‘resultaten’ in dit hoofdstuk komen de resultaten van de fittesten naar voren. Ook een korte uitleg over de testen zal hier verteld worden.

Tijdens het tussentijds evaluatiegesprek is niet de complete vragenlijst vanuit het intakegesprek opnieuw gevraagd, omdat sommige vragen op dat moment niet relevant waren (zoals: Rookt u? Omdat de cliënte bij het intakegesprek al duidelijk heeft gemaakt dat zij niet rookt, niet van plan is om te gaan roken, en dit ook nooit gaat doen). Ook werden niet alle vragen over de gehele leefstijl gevraagd tijdens het evaluatiegesprek, omdat niet alle leefstijlaspecten van belang zijn voor het project. Vragen die wel gesteld zijn, staan in de bijlage (bijlage 1) met een rood antwoord aangegeven. Uit het tussentijds evaluatiegesprek is gekomen dat de cliënte meer aan sporten/ bewegen doet, namelijk twee à drie keer per week. Dit was voorafgaand aan het project nul keer per week. Ook is er naar voren gekomen dat zij eigenlijk niet meer energie o.i.d. heeft gekregen door het sporten, dit vond zij erg opvallend. Wel geeft zij haar stressniveau tijdens de tussentijdse meting een 5 (op een schaal van 1-10), terwijl dit aan het begin van het project een 6 was. Dit is dus al met één punt verbeterd. Qua voeding geeft zij zichzelf ook een hoger cijfer, namelijk een 5 in plaats van een 4, op de vraag: ‘Op een schaal van 1 tot 10, wat geeft u uzelf voor voeding die u tot zich neemt? (1= laag, 10=hoog)?’ Ook is de cliënte iets reëler geworden wat betreft hoe goed ze in haar vel wil zitten. Tijdens het begingesprek gaf zij aan dat zij, als ze een cijfer tussen de 1 en de 10 moest geven, voor de vraag: ‘Hoe lekker wil je in je vel zitten?’ een 10, terwijl dit niet te bereiken is. Er spelen altijd dingen mee waardoor iemand nooit 100% lekker in zijn/ haar vel zit. Tijdens de tussentijdse meting gaf zij al aan dat dit inderdaad iets te optimistisch is geweest, en is gezakt naar een 8.

Tijdens de tussentijdse meting zijn wel alle fittesten afgenomen, maar niet het voedingsdagboek opnieuw. Deze zal alleen op het begin en aan het eind afgenomen worden, zodat er een beter verschil weergegeven kan worden. Er is ervoor gekozen om alle fittesten wel af te nemen tijdens de tussentijdse meting, omdat de testen (behalve de zes minuten wandeltest) niet veel tijd in beslag nemen, en omdat alle materialen ook op dit moment beschikbaar waren. De resultaten van de tussentijdse meting worden nader uitgelegd onder het kopje ‘resultaten’ verder in dit hoofdstuk.

Page 114: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Tijdens het eindgesprek zijn ook niet alle vragen van het intakeformulier gesteld, omdat ook op dit moment niet alle vragen relevant waren. Kortom: alle vragen uit het tussentijdse evaluatiegesprek zijn weer gesteld tijdens het eindgesprek. Op deze manier kunnen alle antwoorden goed met elkaar vergeleken worden. In bijlage 1 zijn de blauwe antwoorden de antwoorden die gegeven zijn tijdens het eindgesprek.

Er is bijvoorbeeld gebleken dat de cliënte op het moment van het eindgesprek meer stress ervoer dan in de eerdere gesprekken. De reden hiervoor was met name stress van school/ stage regelen. Ook geeft zij zichzelf nog steeds het cijfer 5 wat betreft haar voeding, deze is dus niet verbeterd of verslechterd. Zij sport nog steeds drie keer per week, en vindt het ook nog steeds leuk om te sporten. Echter is het wel lastiger om zichzelf ertoe te zetten wanneer zij in haar eentje moet sporten. Ze zit lekkerder in haar vel (een 6 in plaats van een 5), en zou graag het cijfer 9 willen geven aan hoe goed ze in haar vel wilt zitten. Dit is dus weer hoger dan tijdens de tussentijdse meting. Verder rookt de cliënte nog steeds niet, en slaapt zij genoeg uren per nacht. Ze vindt sporten nog steeds erg leuk en kan er nu ook haar energie in kwijt. Kortom: zij heeft het project als positief ervaren, en wilt graag zo doorgaan. Leefstijl programma eerste 10 weken Om de leefstijl van de cliënte te veranderen, is er gekozen om een trainingsprogramma uit te voeren en een voedingsadvies te geven. Er is in eerste instantie gekozen voor het geven van advies over voeding in plaats van een voedingsschema, om te zorgen dat de cliënte zelf meer aan de slag ging met haar voeding. Waar bestaat haar huidige voedingspatroon uit? Welke voedingsmiddelen krijgt zij veel/ weinig binnen, en wat doet dat met haar lichaam? Ook is een belangrijke vraag, hoeveel kilocalorieën krijgt zij binnen, en hoeveel zou zij er ongeveer verbranden op een dag? Gedacht werd dat dit meer bewustzijn gaf over voeding, meer dan wanneer er simpelweg een voedingsschema voorgeschreven werd waar zij zich aan moest houden. Nu zal zij meer kennis vergaren, en er meer mee bezig zijn. Op deze manier wordt er ook gehoopt dat zij – nadat dit project is afgelopen – zelfstandig bezig blijft met haar voeding.

Om haar conditie meer op peil te krijgen, om wat gespierdere spieren te krijgen (met name grote spiergroepen), om wat calorieën te verliezen en eventueel wat gewicht, is er gekozen om de cliënte drie keer per week te laten sporten. Twee keer hiervan zijn in de lokale sportschool, waar zij beschikking heeft tot een grote variatie apparaten (voor cardio en kracht) en losse gewichten. Sporten bij deze sportschool is dus een goede manier om haar spieren en conditie op te bouwen. De trainingen bij de sportschool vinden op dinsdag- en donderdagavond plaats, onder begeleiding van de fitnessinstructeur van de sportschool. Voor het project betekenen deze trainingen dus als individuele trainingen. Oefeningen die tijdens deze trainingen gedaan worden, zijn gebaseerd op het aanspreken van de grote spiergroepen plus het trainen van corestability. Er is gekozen voor het trainen van grote spiergroepen, omdat dit zorgt voor een grotere verbranding in het gehele lichaam van calorieën/ vet (ANWB, 2005). De derde training, de begeleide training, wordt op zondagavond buiten gehouden. Er is gekozen om de begeleide training buiten te doen, omdat de cliënte aangegeven heeft zichzelf niet heel goed te kunnen motiveren wat betreft hardlopen. Zij geeft al snel op, terwijl zij weet dat wanneer er iemand met haar mee rent, zij het een stuk langer vol kan houden. De buitentrainingen zijn erg gebaseerd op hardlopen en het aanspreken van haar conditie (training op hoge hartslag). Zie bijlage 2 voor het leefstijlprogramma gedurende de eerste paar weken. In het eerste schema is uitgewerkt hoe het eruit ziet. Verder volgen lege schema’s waarin wel de oefeningen duidelijk genoemd zijn.

Eventueel bijstellen leefstijlprogramma na tussenmetingenAan de hand van tussenmeting en de tussenevaluatie is er gekozen om geen veranderingen toe te passen in het trainingsprogramma. Elke training zijn de oefeningen zwaarder gemaakt, of is de uitvoering net iets anders (bijvoorbeeld: beginnen met de squatlunge, in een volgende training wordt de lunge als uitvalspas gedaan, en nog een training verder komt de lungewalk aan bod). De trainingen in de sportschool worden elke week zwaarder, zodat de spieren niet kunnen wennen aan een oefening. Zie bijlage 3 voor het leefstijlprogramma van de laatste weken.

Page 115: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

ResultatenHieronder zullen alle resultaten op chronologische volgorde verteld worden. Voor een schematisch overzicht van alle resultaten, zie bijlage 4.

NulmetingDe testen die gedaan zijn tijdens de nulmeting, zijn:

- Lengtemeting;- Gewichtsmeting;- BMI;- Vetpercentage via bio-impedantie;- Middelomtrek;- Gemiddelde rusthartslag;- Zes minuten wandeltest;- Voedingsdagboek.

Voor de protocollen die gebruikt zijn bij de uitvoering van de testen, zie bijlage 5.

De resultaten van de test staan in de tabel hieronder:Test Resultaat 0-metingLengte 162 cmGewicht 78 kgGemiddelde rusthartslag 69 s/mVetpercentage 42.1%BMI 29.7Middelomtrek 101 cmZes minuten wandeltest 440m = 55%Tabel 2.3.1: Resultaten nulmeting

Ook heeft de cliënte een week lang een voedingsdagboek bijgehouden aan het begin van de periode. Hieruit is gebleken dat de cliënte te weinig kilocalorieën binnenkrijgt op een dag. Ook krijgt zij te veel vetten en koolhydraten binnen, en te weinig eiwitten.

De globale doelen die gesteld zijn naar aanleiding van de resultaten uit de nulmeting, zijn het verminderen van het gewicht, het verlagen van het vetpercentage en de middelomtrek, en het verbeteren van de conditie (resultaat zes minuten wandeltest). Er is niet gesproken over concrete doelstellingen. Ook dit komt terug in de discussie.

TussenmetingDe tussenmeting bestaat uit alle fittesten die ook aan het begin van de periode zijn uitgevoerd, met uitzondering van het voedingsdagboek. De resultaten staan in de tabel hieronder:

Test Resultaat tussentijdse metingLengte 162.5 cmGewicht 76 kgGemiddelde rusthartslag 61 s/mVetpercentage 38.6%BMI 28.8Middelomtrek 99 cmZes minuten wandeltest 489.5m = 60%Tabel 2.4.1: Resultaten tussentijdse meting

Hieronder volgen de gestelde doelen naar aanleiding van de behaalde resultaten, en de te behalen resultaten bij de eindmeting:

Page 116: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Vetpercentage meer dan 4% naar beneden in 10 weken; Middelomtrek meer dan 5cm verminderd, dus onder de 94cm; Tijdens 6min wandeltest graag volgende keer meer dan 510 meter lopen.

Deze doelen zijn gesteld door de cliënte, in samenspraak met de leefstijlprofessional (om te controleren of de doelen wel reëel zijn in de periode die er beschikbaar voor is). De gestelde doelen zijn concreter dan de doelen aan het begin van de periode. Het schijnt zo te zijn dat het houden aan concrete doelstellingen beter gaat dan wanneer iemand zich aan globale doelstellingen moet houden (Pijlman, 2004).

EindmetingBij de eindmetingen worden alle fittesten en het voedingsdagboek nog een keer afgenomen. De resultaten hiervan (zonder het voedingsdagboek) volgen in onderstaand tabel:

Test Resultaat eindmetingLengte 162.5cmGewicht 73 kgGemiddelde rusthartslag 63 s/mVetpercentage 35%BMI 27.8Middelomtrek 95 cmZes minuten wandeltest 515m = 69%Tabel 2.5.1: Resultaten eindmeting

Hoewel de resultaten bij de eindmeting van de fittesten die betrekking hebben op de lichaamssamenstelling nog steeds aan de hoge kant zijn, is er wel een verschil tussen begin- en eindmeting. Het gewicht is gedaald, de rusthartslag is gedaald, het vetpercentage en automatisch het BMI zijn gedaald en de uitslag van de conditietest is verbeterd. Een groot verschil is het niet, maar dat is ook lastig waar te maken in 20 weken tijd.

Het resultaat van het voedingsdagboek is als volgt: de cliënte eet nu meer (bruikbare) calorieën op een dag, die zij ook weer nodig heeft tijdens het sporten. Ze eet gezondere tussendoortjes, en eet meer eiwitten dan koolhydraten en vetten.

DiscussieIn dit kopje wordt uitleg en toelichting gegeven op: de methode van de metingen, op gestelde doelstellingen en op behaalde resultaten. Goede en zwakke punten komen aan bod. Ook wordt er meteen een relatie gelegd met de literatuur (referentiewaarden e.d.). Ook si er gekeken of het behaalde resultaat komt door de interventie zelf, of misschien door andere externe factoren.

Methode van de metingenEr zijn een aantal punten die aangekaart moeten worden als het gaat om de manier van het afnemen van de testen. Sommige testen (denk aan het meten van de middelomtrek en het vetpercentage) zijn minder betrouwbaar dan wanneer deze wel via het protocol gedaan werden.Bij de middelomvang vond de cliënte het te confronterend/ beschamend om haar hele bovenlijf te ontbloten (met name de buik), waardoor de meting gedaan werd met een shirtje nog aan. Hierdoor zal het resultaat beïnvloed worden, namelijk het resultaat zal hoger zijn dan wanneer de meting op de blote huid gedaan werd. Het verschil (met shirt en zonder shirt) zal in dit geval echter niet heel relevant zijn, en is verwaarloosbaar. Om de betrouwbaarheid en validiteit toch hoog te houden, zijn de tweede en derde meting op dezelfde manier uitgevoerd: met shirt aan. Hierdoor is er dus wel een verschil te meten (als deze er is), tussen de metingen.

Er is echter nog een discussiepunt bij het meten van de middelomvang, want om er zeker van te zijn dat elke drie metingen op dezelfde plek worden uitgevoerd, is er voor gekozen om de navel als uitgangspunt te nemen in plaats van het smalste deel van de taille (wat gebruikelijk is,

Page 117: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

HiraSing, Bulk-Bunschoten, Dijke, Renders, Boomsma, Poolman-Mazel, Wagenaar & Hofsteenge, 2009). Voor het meten van het vetpercentage van een persoon is dit betrouwbaarder en meer valide door middel van een huidplooimeting (Durnin & Womersley; Siri, 1974; 1956). Echter doordat de cliënte zich niet gemakkelijk voelde bij het optillen/ uittrekken van haar shirt, is hier niet voor gekozen. Ook is het lastig de supra-illiacaplooi te pakken bij de cliënte, omdat vooral daar het vet gevestigd is. Om deze twee redenen is er gekozen om het vetpercentage te meten via de bio-impedantiemeter. Deze meting blijkt minder betrouwbaar dan de huidplooimeting (Everink, Maaskant, Knijff-Reaven, Schrojenstrein Lantman-de van Valk & Buntinx, 2010), maar hier is niks aan te doen.

DoelstellingenBij het opstellen van de doelstellingen aan het begin van het traject is er nog niet over concrete (SMART) doelstellingen nagedacht, echter alleen over globale doelen over de periode. Dit is erg onhandig geweest, want het schijnt zo te zijn dat het houden aan concrete doelstellingen beter gaat dan wanneer iemand zich aan globale doelstellingen moet houden (Pijlman, 2004). Het was dus beter geweest als in het begin ook al SMART doelstellingen opgesteld zouden zijn.

ResultatenUit de beginresultaten (bijlage 3) mag geconcludeerd worden dat de cliënte te zwaar is voor haar lichaamslengte. Ook heeft zij een te hoog vetpercentage (42.1%). Het vetpercentage en haar BMI liggen hoog boven het optimale gemiddelde (voor vetpercentage is dit 25% voor vrouwen, en het optimale BMI voor vrouwen ligt tussen de 23 en 25). Er kan gezegd worden dat deze vrouw erg overgewicht heeft, en net op het randje van obesitas zit (Greef; Reuser, 2009; 2007). Ook haar middelomtrek is te hoog, het gezonde voor vrouwen is het hebben van een middelomtrek dat lager is dan 88 cm. Boven de 88cm is er namelijk een verhoogd risico op het krijgen van aandoeningen (Results 4 Care B.V., z.d.). Het is dus erg belangrijk voor haarzelf om in gewicht en vetpercentage te dalen, als zij geen verdere lichamelijke, emotionele of psychische klachten wilt komen te ondervinden. Verder is de gemiddelde rusthartslag goed (69, en optimaal is tussen 60-70 s/m (Hartstichting, z.d.), en kan de uitslag van de zes minuten wandeltest beter.Verder is het resultaat van haar voedingsdagboek redelijk slecht: weinig kcal per dag, veel vet + koolhydraten (die zij niet verbruikt en dus niet nodig heeft, maar wel binnen krijgt), weinig eiwitten (dit terwijl eiwitten belangrijk zijn voor spieropbouw (Spiergroei met krachtsport, z.d.).), weinig variatie, weinig vis, en ga zo maar door.

Ook bij de resultaten van de tussenmetingen is te zien dat alle resultaten met betrekking tot lichaamssamenstelling aan de hoge kant zijn (bijlage 3). Er is nog steeds sprake van overgewicht en een te hoog vetpercentage (Greef; Reuser, 2009; 2007). Er is wel te zien dat er een verbetering is bij alle resultaten: het gewicht, de gemiddelde rusthartslag, het vetpercentage, de BMI en de middelomtrek zijn gedaald. Dit komt hoogstwaarschijnlijk door het bewegen en de krachttraining die de cliënte in afgelopen 10 weken heeft gedaan. Het resultaat van de zes minuten wandeltest is gestegen, wat betekent dat de conditie beter is geworden in de tijd dat er getraind is. Echter is het wel zo bij de zes minuten wandeltest, dat het lastig te controleren is of iemand op dat moment wel alles geeft. Het zou kunnen zijn dat iemand toch nog harder kan lopen dan hij/zij op dat moment doet. Over het algemeen is er zeker een verbetering te zien in alle resultaten tijdens de tussentijdse meting.

Alle resultaten bij de eindmeting zijn nog lager (behalve de zes minuten wandeltest) dan voorgaande metingen (bijlage 3). Alle resultaten met betrekking tot de lichaamssamenstelling (vetpercentage, lichaamsgewicht et cetera) zijn beter uit de testen gekomen. Dit betekent dat de cliënte is afgevallen, wat vet is kwijtgeraakt, waarschijnlijk ook meer spieren heeft gekregen, en ietwat gezonder is geworden (Haerens, 2007). Het resultaat van het voedingsdagboek is als volgt: de cliënte eet nu meer (bruikbare) calorieën op een dag, die zij ook weer nodig heeft tijdens het

Page 118: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

sporten. Ze eet gezondere tussendoortjes, en eet meer eiwitten dan koolhydraten en vetten. De cliënte krijgt meer bruikbare/ nuttige voedingsstoffen binnen, die haar lichaam gebruikt tijdens de inspanningen en het herstel hiervan (Loon, 1998). Dit betekent dat haar voedingspatroon beter is geworden in de 20 weken van het traject van gezondheidsverbetering.

Tijdens de interventie heeft de cliënte aangegeven geen andere dingen te hebben gedaan dan wat de bedoeling was: trainen in de sportschool, trainen met begeleiding buiten en op haar voeding letten. Een factor wat een positief effect zou kunnen beïnvloeden is stress, hier heeft de cliënte namelijk wel mee te maken gehad. Echter heeft zij zich hier niet door laten afleiden, en geeft zelf aan dat deze stress weinig tot geen (verwaarloosbare) invloed heeft gehad op haar gedrag. Er mag dus gezegd worden dat de veranderingen die hebben plaatsgevonden in de factoren die veranderd moesten worden, daadwerkelijk door deze interventie zijn gekomen.

ConclusieNu volgt de evaluatie (product en proces), gericht op de resultaten zelf en op de manier waarop de resultaten zijn bereikt. Kortom: de conclusie van het verslag.

ProductevaluatieDe vooraf opgestelde doelen waren nogal algemeen. Er was geen sprake van SMART doelstellingen, waardoor er gezegd kan worden dat deze doelen over het algemeen behaald zijn. De doelen waren: het verminderen van het gewicht, het verlagen van het vetpercentage en de middelomtrek, en het verbeteren van de conditie (resultaat zes minuten wandeltest).

Uit het resultatenoverzicht (bijlage 3) is goed te zien dat bij elke fittest een positief resultaat is bereikt. Het totale lichaamsgewicht is met 5 kg is verminderd, het vetpercentage is met 7.1% verminderd, en het resultaat van de zes minuten wandeltest is met 14% gestegen. In de tabel hieronder staat het nog eens overzichtelijk:

Test Resultaat 0-meting Resultaat eindmeting

Vergelijking begin en eindresultaat

Lengte 162 cm 162.5cm + 0.5 cmGewicht 78 kg 73 kg -5kgGemiddelde rusthartslag

69 s/m 63 s/m -6 s/m

Vetpercentage 42.1% 35% -7.1%BMI 29.7 27.8 -1.9Middelomtrek 101 cm 95 cm -6cmZes minuten wandeltest

440m = 55% 515m = 69% +14%

Tabel 2.7.1: Testresultaten vergelijking

Na de tussenmeting zijn concretere doelen opgesteld:1. Vetpercentage meer dan 4% naar beneden in 10 weken; 2. Middelomtrek meer dan 5cm

verminderd, dus onder de 94cm; 3. Tijdens 6min wandeltest graag volgende keer meer dan 510 meter lopen.

Wanneer gekeken wordt naar het resultatentabel, kan gezegd worden dat doel nummer 1 is behaald, doel nummer 2 ook is behaald en ten slotte doel nummer 3 ook net is behaald. Het zijn geen geweldige cijfers, maar dat mag ook niet verwacht worden van een interventie die maar 18-20 weken duurt (Stanwick, z.d.). Over het algemeen is de cliënte uiteindelijk erg blij met de resultaten, en met de interventie zelf (wat zij hiervoor heeft moeten doen).Procesevaluatie Er mag gezegd worden dat er positieve resultaten zijn bereikt, zie bovenstaand kopje ‘productevaluatie’. Voor aanvang van het traject, is afgesproken met de cliënte dat er drie

Page 119: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

meetmomenten en twee evaluatiemomenten gingen plaatsvinden. Voor de start van het traject zou een beginmeting gedaan worden, tussentijds zouden een evaluatie plus een meting gedaan worden, en aan het eind van het traject dit nog eens. Uiteindelijk is het zo daadwerkelijk gelopen. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt tussen cliënte en leefstijlcoach. Contact verliep telefonisch of face-to-face tijdens een training. De metingen zijn niet geheel volgens protocol uitgevoerd (zie kopje ‘discussie’ – ‘methode van de metingen’), maar zijn uiteindelijk op dezelfde manier uitgevoerd, waardoor er toch iets gezegd kan worden over de resultaten. Er is af en toe op een minder professionele manier met elkaar omgegaan, omdat cliënt én professional wel van een grapje houden tussendoor. Het hoeft allemaal niet geheel serieus. Wel waren ze het er beide over eens dat er serieus gewerkt moest worden, maar het liefst met een lach en zweet op het rode gezicht. Over het algemeen kan er gezegd worden dat het proces van dit project goed en systematisch is verlopen. Afspraken zijn nagekomen, hulp is gevraagd en aangeboden, feedback (van beide partijen) is gevraagd en gegeven, en de samenwerking ging erg vlot.

Page 120: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

AdviesAdvies begin van het projectHet advies dat aan het begin van de periode aan de cliënte is meegegeven, volgt hieronder:

Doe minstens twee keer per week aan hoog intensieve beweging (sportschool/ buiten), gedurende minstens 60 minuten;

Doe minstens 5 dagen, maar het liefst alle dagen van de week, aan minstens 30 minuten matig intensieve beweging (wandelen, fietsen) (Jongert, 2012);

Eet minder koolhydraten en meer eiwitrijke voeding; Afvallen zal niet heel snel gaan, wanneer gesproken wordt over de verandering van

leefstijl; Neem ook eens een momentje voor jezelf, bijvoorbeeld elke avond een half uurtje

ontspannen.

Toelichting: dit advies is gegeven, omdat het niet te strenge regels zijn waaraan de cliënte zich moet houden, en dus redelijk gemakkelijk op te volgen zijn. Het bewustzijn van gedragsverandering is er, alleen nu moet zij het nog waarmaken. Deze beginadviezen geven een goede start voor gedragsverandering.

Advies na tussentijdse metingHet volgende advies is gegeven aan de cliënte naar aanleiding van het tussentijdse gesprek en de tussentijdse metingen:

Focus je nog meer op je gezonde voeding (eiwitrijk i.p.v. koolhydraatrijk); Blijf je richten op het trainen van grote spiergroepen; Blijf ook hardlopen (loopband of buiten); Hou voor jezelf bij wanneer je een snack/ snoepje pakt, en wat de reden hierachter is; Blijf verder zo doorgaan!

Toelichting: dit advies is gegeven, omdat de resultaten nog niet denderend waren, en de cliënte aan heeft gegeven dat zij toch iets meer veranderd zou willen zien.

Advies na eindmetingHet onderstaand advies is meegegeven aan de cliënte, zodat zij thuis nog steeds op deze manier door zou kunnen gaan:

Blijf doorgaan met het voldoen aan de NNGB; De kleinste aanpassingen in je voedingspatroon kunnen op langere termijn grote

positieve gevolgen hebben; Neem niet zomaar alle informatie aan die je gegeven wordt (bijvoorbeeld via vrienden); Als je later nog ergens vragen over hebt, of ergens hulp bij nodig hebt, dan weet je

Maroesjka te vinden!

Toelichting: dit advies is gegeven, omdat het de bedoeling is dat de cliënte hetzelfde gedrag kan blijven volhouden wanneer het traject is afgelopen. Dit omdat zij anders misschien terugvalt in haar oude gedrag, wat ongezond gedrag is. Door het geven van dit advies, kan dat voorkomen worden.

Page 121: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

ImplementatieplanHet Nederlands Jeugd Instituut heeft een heel mooie Deming-cirkel in een afbeelding gezet, die ook van toepassing is op dit traject. Het is een Plan-To-Do-Check-Act cyclus (NJI, z.d.). De implementatiewijzer helpt met gerichte vragen door bij de inrichting van de implementatieproces al stilt e staan bij de vraag hoe verandering gewaarborgd kan worden. Dit geeft meer kans op succes (NJI, z.d.).

Afbeelding 4.1: Implementatiewijzer NJI

De huidige en gewenste situatie is in kaart gebracht tijdens het begingesprek (intakegesprek: door middel van het intakeformulier (bijlage 1)). Hiermee is de eerste analyse gedaan. Vervolgens zijn er (niet concrete, niet SMART) doelstellingen opgesteld. Ook is er meteen draagvlak gecreëerd, door het verkrijgen van meer informatie van de cliënte. De leefstijlcoach is meteen met de cliënte aan de slag gegaan in de praktijk, door het trainingsschema meteen klaar te hebben en deze mee te geven aan de cliënte. Door persoonlijke communicatie, face-to-face communicatie en WhatsApp is er altijd een controle gebleven over de situatie. Door de cliënte gedurende de gehele periode adviezen en aanwijzingen te geven, werd er gedacht dat de cliënte uiteindelijk dezelfde visie over gezondheid (met name het belang van bewegen en goede voeding) kreeg. Dit moet blijken aan de periode die volgt na de interventie. Wat gedaan gaat worden is als volgt: de cliënte heeft de mogelijkheid om altijd vragen en feedback te stellen aan de leefstijlcoach. De leefstijlcoach gelooft dat de cliënte na afloop van de interventie genoeg kennis heeft opgedaan om zelfstandig door te kunnen gaan met het uitvoeren van gezond gedrag. Om dit nog te kunnen controleren, stelt de leefstijlprofessional onverwachts vragen aan de cliënt via telefonisch contact: vragen zoals hoe vaak de cliënt in de laatste week is gaan sporten. Ook zullen vragen over stress en voeding gesteld worden. Wanneer de cliënt weet dat de coach haar af en toe onverwachts kan bereiken, zal zij meer geneigd zijn gezond gedrag te blijven volhouden, dan wanneer dit niet het geval is. Dit is geen wetenschap, maar hoop.

Page 122: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Literatuurlijst

ANWB (2005) Het grote fitheid boek: In 7 stappen naar een strak lijf, Den haag, ANWB B.V., blz. 9-51, geraadpleegd op 15 februari 2014

Durnin J.V.G.A., Womersley J. (2007) Body fat assessed from total body density and its estimation from skinfold thickness: measurements on 481 men and women aged from 16 to 72 years, British Journal Nutrition, volume 32, issue 1, blz. 77-97, geraadpleegd op 12 juni 2014, van de site: http://journals.cambridge.org/action/displayAbstract?fromPage=online&aid=837284&fileId=S0007114574000614

Everink I., Maaskant M.A., van Knijff-Raeven A.G.M, Schrojenstrein Lantman-de van Valk H.M.J & Buntinx W.H.E. (2010) Overeenstemming tussen antropometrische methoden voor de bepaling van de gewichtsstatus, Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen, volume 88, issue 4, blz. 190-195, geraadpleegd op 12 juni 2014, van de site: http://link.springer.com/article/10.1007/BF03089595

Greef, M. (2009) Het belang van bewegen voor onze gezondheid, Centrum Bewegingswetenschappen Rijksuniversiteit Groningen, Partnership Huisartsenzorg in Beweging, blz. 5-6, geraadpleegd op 1 juni 2014 (van de site: http://www.markantkantoor.eu/transfer/2009-Het_belang_van_bewegen_voor_onze_gezondheid.pdf)

Haerens, L. (2007) Promoting healthy eating and physical activity among adolescents, Gent University Academic Bibliography, geraadpleegd op 12 juni 2014, van de site: https://biblio.ugent.be/publication/467943

Hartstichting (z.d.) Hartritme: Bouw en werking van het hart, geraadpleegd op 1 juni 2014, van de site: https://www.hartstichting.nl/hartritme

HiraSing R.A., Bulk-Bunschoten A.M.W., van Dijke J., Renders C.M., Boomsma L.J., Poolman-Mazel T., Wagenaar K. & Hofsteenge G.H. (2009) Kinderen en overgewicht, Jaarboek huisartsgeneeskunde, blz. 35-63, geraadpleegd op 12 juni 2014

Jongert, M.W.A. (2012) Beweegadvies op maat (1) Feiten over beweging, Tijdschrift voor praktijkondersteuning, volume 7, issue 5, blz. 133-136, geraadpleegd op 12 juni 2014, van de site: http://link.springer.com/article/10.1007/s12503-012-0083-0

Knuiman, P. (2014) Introduction Lecture Nutrition and Chronic Diseases, Blackboard Inholland: Powerpoint, dia 13, geraadpleegd op 12 juni 2014, van de site: https://blackboard.inholland.nl/webapps/portal/frameset.jsp?tab_tab_group_id=_2_1&url=%2Fwebapps%2Fblackboard%2Fexecute%2Flauncher%3Ftype%3DCourse%26id%3D_28720_1%26url%3D

Loon van, L. (1998) Sportvoeding en herstel: de rol van eiwit [2004], Food and Agriculture Organization of the United Nations, geraadpleegd op 12 juni 2014, van de site: http://agris.fao.org/agris-search/search.do?recordID=NL2004732912

NJI (z.d.) Kennis over jeugd en zorg: Fasen van implementatie, geraadpleegd op 12 juni 2014, van de site: http://www.nji.nl/nl/Kennis/Databanken/Implementatiewijzer/Leren-over-implementeren/Fasen-van-implementatie

Page 123: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Pijlman, R. (2004) SMART doelen stellen, Carrièretijger, geraadpleegd op 1 juni 2014, van de site: http://www.carrieretijger.nl/functioneren/management/leidinggeven/doelen-stellen/smart

Quinn, E. (2014) Par-Q – The physical activity readiness questionnaire, Sports Medicine, geraadpleegd op 6 februari 2014, van de site: http://sportsmedicine.about.com/od/fitnessevalandassessment/qt/PAR-Q.htm

Results 4 Care B.V. (z.d.) Middelomtrek: Observatie: het meten van de middelomtrek, versie 0.91, geraadpleegd op 1 juni 2014, van de site: http://www.detailedclinicalmodels.nl/wp-content/uploads/2009/10/DCMMIddelomtrek_V_0.91NL.pdf

Reuser, M. (2007) Maak je niet dik! Het effect van overgewicht op sterfte nader onderzocht, Nidi, demos jaargang 23, nummer 10, blz. 5-6, geraadpleegd op 1 juni 2014 (van de site: http://www.nidi.nl/shared/content/demos/2007/demos-23-10-reuser.pdf)

Siri WE. (1956) The gross composition of the body, Advances in Biological and Medical Physics, volume 4, blz. 239-280, geraadpleegd op 12 juni 2014, van de site: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/13354513

Spiergroei met krachtsport (z.d.) Voedingscentrum: de schijf van vijf, geraadpleegd op 1 juni 2014, van de site: http://www.voedingscentrum.nl/nl/schijf-van-vijf/eet-niet-teveel-en-beweeg/sport-en-voeding/spiergroei-met-krachtsport.aspx

Stanwick (z.d.) People in transformation (PIT), geraadpleegd op 12 juni 2014, van de site: http://www.stanwick.be/nl/oplossingen/organisational-development/people-in-transformation

Waninge A, Ligthart KA, Kramer J, Hoeve S, Van der Schans CP, Haisma HH. (2010) Measuring waist circumference in disabled adults. Research in Developmental Disabilities 31(3):839-47.

Page 124: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

BijlagenBijlage 1. Intakegesprek + formulier

Algemene informatieNaam: Stephanie Conradi Geboortedatum: 02-10-1991 Leeftijd: 22

Adres: Maalsteenkreek 53 Plaats: Wassenaar Postcode: 2241 MX

Tel.: 0615246545 e-mail: [email protected]

Contactpersoon in geval van nood: Elly ConradiTel. contactpersoon: 070-5118870

Par-Q TestDe Par-Q test wordt door de cliënt van tevoren ingevuld. Aan de hand van deze test wordt duidelijk of er gesport kan worden. Als er op één van de volgende 7 vragen met ‘Ja’ geantwoord wordt dient er eerst contact gezocht te worden met de huisarts. (Quinn, 2014)

1. nee2. nee3. ja, steek in je borst, geen idee of het links of rechts is.4. ja, bij menstruatie, is langs huisarts geweest.5. nee6. nee7. nee

Leefstijl1. Rookt u? Zo ja, hoeveel sigaretten rookt u per dag? Nee, 0

Page 125: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

2. Drinkt u alcohol? Zo ja, hoeveel glazen drinkt u per week? 3 per week

3. Hoeveel uur slaapt u gemiddeld per nacht? 8 uur

4. Beschrijf uw werk/studie: Veel stilzitten, actief of fysiek zwaar: veel stilzitten, maar 2dagen in de week voor de klas staan

5. Vereist uw werk/studie dat u moet reizen? Zo ja, hoe reist u? School (leiden) = bus, stage = fiets, als het buiten wassenaar is pak ik de auto.

6. Op een schaal van 1 tot 10, hoeveel stress heeft u (1= laag, 10=hoog)? Schrijf uw drie grootste stressfactoren op.Begin: 6, - School, - familie, opa en oma, - dingen regelen voor school/stage etc. er zit veel druk achter.Tussentijds: 5, school, oma overleden. Eind: 8, heel druk met school (stage Suriname regelen, 60punten willen halen, enorm druk de laatste periode = grootste stressfactor)

7. Zijn er in uw familie gezinsleden met overgewicht? Keuze uit: Moeder, vader, broertjes en zussen of grootouders. moeder

8. Had u overgewicht als kind? Zo ja, op welke leeftijd was dit? Vanaf 13e levensjaar.

Sport historie1. Op welke leeftijd was u het fitst en zat u het lekkerst in uw vel? 8-10 jaar

2. Heeft u afgelopen drie maanden aan sporten en/of bewegen gedaan? nee

3. Wanneer begon u voor het eerst na te denken over het weer terug in vorm komen? Sinds 13e levensjaar

4. Wat heeft u in het verleden tegen gehouden om weer in vorm te komen? Luiheid, geen sport waarvan je denkt ja dat is leuk.

5. Op een schaal van 1 tot 10, hoe fit vind u uzelf op dit moment (1= laag, 10=hoog)? 3

Page 126: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Voeding1. Op een schaal van 1 tot 10, wat geeft u uzelf voor voeding die u tot zich neemt? (1=

laag, 10=hoog)? Begin: 4, te vaak gemakkelijke maaltijd, redelijk ongezonde voeding.Tussentijds: 5, snoepen minder. Eind: 5, probeert gezond dieet te houden, maar lastig door stress: meer geneigd om te snoepen.

2. Hoe vaak eet u per dag (inclusief snacks)? 6 keer

3. Slaat u wel eens maaltijden over? Ja, maar alleen op zondag als er uitgeslapen kan worden.

4. Ontbijt u? Ja

5. Eet u laat in de avond? 8uur, klein koekje

6. Doet u nog andere dingen tijdens het eten (denk aan: TV kijken, computeren, lezen, etc.)? TV kijken tijdens het eten.

7. Hoeveel glazen water drinkt u op een dag? > 2 liter op een dag incl thee

8. Hoeveel glazen frisdrank drinkt u op een dag? 0

9. Voelt u pieken en dalen in energie levels op een dag? Zo ja, wanneer komt dit voor? Nee

10. Weet u hoeveel calorieën u eet per dag? Zo ja, Hoeveel? Nee

11. Neemt u op dit moment of heeft u in het verleden vitamine of andere voedingssupplementen tot u genomen? Zo ja, wat voor? Ja, vitaminen, gewoon voor extra vitaminen.

12. Neemt u normaal gesproken op uw werk/studie eten mee van huis? Ja.

13. Hoe vaak per week eet u buiten de deur? 1x per week.

14. Doet u uw eigen boodschappen? Nee.

15. Kookt u uw eigen maaltijden? Soms.

16. Naast honger/trek, wat zijn voor u andere redenen om te eten? (denk aan: Verveling, sociaal, stress, vermoeidheid, depressief, vrolijk, etc.) Stress.

17. Gaat u wel is door met eten nadat u al vol zit? Zo ja, hoe vaak per week? Nooit.

18. Noem drie punten die u aan uw voeding of manier van eten wilt verbeteren: - gezonder in ieder geval, - structuur

Huidige sport- en beweegsituatie1. Hoeveel keer per week gaat u gemiddeld sporten?

Begin: 0Tussentijds: 3 keer per week. 2x Fitness, 1x les, soms 4 keer per week.Eind: 2, probeert wel 3 keer per week.

Page 127: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

2. Hoelang duurt een gemiddelde sportsessie bij u?Begin: 0Tussentijds: 1 uur.Eind: 50 minuten.

3. Als uw sportgedrag lager is dat u op dit moment zou willen dat het is, wat zou daarvan dan de reden zijn? (denk aan: Geen interesse, blessure, geen tijd, etc.)Begin: Geen motivatie, ik wil wel maar de drempel is te hoog.Tussentijds: Tijd en school, huiswerk. Eind: Te druk met school bezig.

4. Welke sporten of manieren van bewegen beoefend u op dit moment? Begin: NietFitness, groepsles en soms hardlopen.Eind: Fitness, groepslessen en hardlopen.

5. Hoelang bent u al bezig met deze sporten of manier van bewegen? Begin: Niet10 weken lang.Eind: Sinds maart, 19 weken

Uw preferenties1. Welke sport zou u graag willen doen? Hardlopen.

2. Waar zou u het liefst sporten? (denk aan: Buiten, Binnen, combinatie, etc.) Sportschool maar dat is duur, buiten.

3. Zou u het liefst individueel sporten of in groepsverband? Maakt niks uit.

4. Op welk moment van de dag zou u het liefst sporten? ’s Avonds.

5. Hoe vaak per week zou u willen sporten? Willen = 3, in het begin 2 keer iig.

6. Hoeveel tijd zou u per sportsessie willen spenderen? Opbouwen naar 0.5/1 uur per keer

7. Op welke dag(en) van de week zou u het liefst willen sporten? Dinsdagavond en donderdag.

Page 128: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

DoelenDe doelen van de cliënt vormen de basis van de begeleiding, naast de vragen die hier gesteld worden over uw doel(en) zal er tijdens het intakegesprek hier op verder gegaan worden.

1. Wat is uw hoofddoel? (denk aan: Afvallen, meer spiermassa krijgen, conditie verbeteren, sport specifiek beter worden, etc.)

- Afvallen;- Conditie verbeteren, 3 maanden naar Suriname lopen in de jungle;

2. Wat zijn eventuele subdoelen?Begin: Meer energie krijgen; Tussentijds gemerkt Nog niet echt meer energie van sporten.

3. Wat is uw motivatie om ook daadwerkelijk voor deze doelen te gaan werken?- Stage buitenland, voor mezelf wat kilo’s kwijt, lekker in je vel zitten.

4. Op een schaal van 1 tot 10, hoe gemotiveerd bent u om deze doelen ook daadwerkelijk te gaan behalen (1= laag, 10=hoog)? 7, wel nog wat spanning.

5. Wat denkt u dat het belangrijkste punt is waarmee een personal trainer u kunt helpen? Voeding, gezonde en ongezonde voeding uit elkaar halen, tips over sporten/oefeningen doen.

6. Zijn er obstakels die het behalen van uw doel in de weg kunnen zitten? Zo ja, wat zijn deze obstakels en hoe kunt u ervoor zorgen dat u hier overheen komt? Last van knieën en rug, extra last? Dan is dat een obstakel.

7. Hoe lekker zit je in je vel van een 1-10; Begin: 6Tussentijds: 5, vanwege oma, stress met school; afvallen valt tegen. Eind: 6

8. Wat zou je willen: Begin: 10Tussentijds: 8, is prima getal. Eind: 9

Page 129: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 2. Leefstijlprogramma eerste paar weken

Dag in de week Duur Soort training Begeleidt of individueel

Dinsdag 1.5u Kracht + cardio IndividueelDonderdag 1.5u Kracht IndividueelZondag 1u Cardio Begeleidt

Dinsdag, individuele training, gehele lichaam kracht + cardioOefening Uitleg Sets Hh Gewicht BijzonderhedenWU: Loopband Stel de

machine in.Week 1: 3 2Week 3:22Week 5:42Week 7:6Week 9:10

Week 1:30s35sWeek 3:50s60sWeek 5:45s30sWeek 7:60sWeek 9:50s

Na elke herhaling evenveel seconden rust als dat je hardgelopen hebt.

Leg press Ga zitten, duw rug in de leuning, duw het gewicht weg, knieën niet overstrekken!

Week 1: 3Week 3:3Week 5:4Week 7:4Week 9:3

Week 1: 10Week 3:15Week 5:10Week 7:15Week 9:15

Week 1: 20kgWeek 3:30kgWeek 5:40kgWeek 7:45kgWeek 9:50kg

Tweebenig

Chest press Ga met je rug op een bankje liggen, span buik goed aan, laat de gewichten tot 90gr komen.

Week 1: 2Week 3:3Week 5:3Week 7:4Week 9:4

Week 1: 10Week 3:10Week 5:12Week 7:10Week 9:15

Week 1: 2kgWeek 3:3kgWeek 5:4kgWeek 7:4kgWeek 9:4kg

Shoulder press Staand, armen niet lager dan schouders brengen, omhoog duwen, hou laag de 90 graden.

Week 1: 2Week 3:2Week 5:3Week 7:3Week 9:4

Week 1: 10Week 3:15Week 5:12Week 7:15Week 9:10

Week 1: 2kgWeek 3:2kgWeek 5:3kgWeek 7:3kgWeek 9:4kg

Hou de buik goed aangespannen.

Page 130: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Squat Zak zo ver mogelijk door, hou buik goed aangespannen, knieën schouderbreedte

Week 1: 3Week 3:3Week 5:4Week 7:4Week 9:3

Week 1: 10Week 3:12Week 5:10Week 7:12Week 9:15

Week 1: 10kgWeek 3:15kgWeek 5:20kgWeek 7:25kgWeek 9:25kg

Roeien Stel de machine in.

Week 1: 1Week 3:1Week 5:1Week 7:1Week 9:1

Week 1: 5minWeek 3:5minWeek 5:5minWeek 7:5minWeek 9:5min

Week 1: Lvl 3Week 3:Lvl 3Week 5:Lvl 5Week 7:Lvl 6Week 9:Lvl 6

Buikspierbal Trek je knieën naar je borst.

Week 1: 3Week 3:3Week 5:4Week 7:4Week 9:2

Week 1: 10Week 3:15Week 5:10Week 7:15Week 9:Zo veel mogelijk

Druk rug goed in de bal.

Lunges Maak de uitvalspas, laat knie niet voorbij voet komen, span buik aan, blijf rechtop met boven-lichaam

Week 1: 3Week 3:3Week 5:4Week 7:4Week 9:3

Week 1: 10Week 3:12Week 5:10Week 7:12Week 9:15

Week 1: 2x3kgWeek 3:2x5kgWeek 5:2x5kgWeek 7:2x6kgWeek 9:2x7kg

Buikspierkwartier Les meedoenCD: Crosstrainer Stel de

machine in.Week 1: 1Week 3:1Week 5:1Week 7:1Week 9:1

Week 1: 5minWeek 3:6minWeek 5:8minWeek 7:10minWeek 9:12min

Week 1: 2Week 3:4Week 5:5Week 7:5Week 9:5

Span buik aan! Ga niet in de onderrug hangen.

Page 131: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Donderdag, individuele training, grote spiergroepenOefening Uitleg Sets Hh Gewicht BijzonderhedenWU: roeienLow rowBuikspierbalLungesSit-upsSquatsFlyPlankenChest pressBuikspierkwartierCD: Loopband

Zondag, begeleide training, conditie (cardiovasculaire training)Oefening Uitleg Sets Hh Gewicht BijzonderhedenHardlopenTouwtjespringenHardlopenStoep op en afHardlopenOver de brugHardlopenTouwtjespringenlungewalkSquatHardlopen

Page 132: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 3. Leefstijlprogramma laatste weken

Dag in de week Duur Soort training Begeleidt of individueel

Dinsdag 1.5u Kracht + cardio IndividueelDonderdag 1.5u Kracht IndividueelZondag 1u Cardio Begeleidt

Dinsdag, individuele training, gehele lichaam kracht + cardioOefening Uitleg Sets Hh Gewicht BijzonderhedenWU: LoopbandLeg pressChest pressShoulder pressSquatRoeienBuikspierbalLungesBuikspierkwartierCD: Crosstrainer

Donderdag, individuele training, grote spiergroepenOefening Uitleg Sets Hh Gewicht BijzonderhedenWU: roeienLow rowBuikspierbalLungesSit-upsSquatsFlyPlankenChest pressBuikspierkwartierCD: Loopband

Zondag, begeleide training, conditie (cardiovasculaire training)Oefening Uitleg Sets Hh Gewicht BijzonderhedenHardlopenTouwtjespringenHardlopenStoep op en afHardlopenOver de brugHardlopenTouwtjespringenlungewalkSquatHardlopen

Page 133: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 4: Resultatenoverzicht fittesten

Test Resultaat 0-meting Resultaat tussentijdse meting

Resultaat eindmeting

Vergelijking begin en eindresultaat

Lengte 162 cm 162.5 cm 162.5cm + 0.5 cmGewicht 78 kg 76 kg 73 kg -5kgGemiddelde rusthartslag

69 s/m 61 s/m 63 s/m -6 s/m

Vetpercentage 42.1% 38.6% 35% -7.1%BMI 29.7 28.8 27.8 -1.9Middelomtrek 101 cm 99 cm 95 cm -6cmZes minuten wandeltest

440m = 55% 489.5m = 60% 515m = 69% +14%

Page 134: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 5: Protocollen fittesten

LengtemetingBenodigd materiaal - meetlat - zo nodig registratieformulier (curve) - notitieblok - een pen.

Werkwijze Voorbereiding - informeer de zorgvrager dat hij gemeten wordt en waarom de lengte belangrijk is om het gewicht te kunnen bepalen.- neem alles mee naar de plaats waar de meting zal plaatsvinden - begeleid de zorgvrager daar naartoe - vraag de zorgvrager indien nodig om plaats te nemen op een stoel, de zorgvrager is snel vermoeid of kan moeilijk staan - vraag en/of help de zorgvrager met het uittrekken van zijn schoenen - leg de zorgvrager uit hoe hij moet gaan staan/liggen.

Uitvoering - help de zorgvrager bij het innemen van de juiste positie - schuif de meetlat tot op het hoofd van de zorgvrager - zorg dat de meetlat niet verschuift - herhaal de meting zo nodig.- lees de lengte af.

Nazorg- informeer de zorgvrager over de gemeten lengte, noteer de lengte op het notitieblok

- laat de zorgvrager weer plaatsnemen op de stoel

- vraag en/of help de zorgvrager zijn schoenen weer aan te doen

- schuif de meetlat zo ver mogelijk omhoog, men kan zich stoten aan de meetlat, tevens staat de meetlat weer gebruiksklaar

- maak de ruimte waar de meting heeft plaatsgevonden weer in orde.

GewichtsmetingBenodigd materiaal - een schuifgewichten weegschaal - notitieblok en registratieformulier - een pen

Werkwijze Voorbereiding - informeer de zorgvrager - neem alles mee naar de plaats waar het wegen zal plaatsvinden - begeleid de zorgvrager er naartoe - vraag de zorgvrager indien nodig om plaats te nemen op een stoel - ijk de weegschaal - blokkeer de weegschaal door de hendel weer naar beneden te zetten - leg een stuk papier op de weegschaal - vraag de zorgvrager zijn schoenen en zijn kamerjas uit te doen.

Page 135: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Uitvoering - vraag de zorgvrager naar zijn gewicht - vraag de zorgvrager op de weegschaal te gaan staan- ondersteun hem zo nodig - deblokkeer de weegschaal- zet het schuifgewicht dat de kilogrammen aangeeft op het geschatte aantal- schuif het ene gewicht net zolang tot de weegschaal in evenwicht is- lees het gewicht af Blokkeer de weegschaal

Nazorg- vraag de zorgvrager van de weegschaal af te stappen en laat de zorgvrager weer

plaatsnemen in de stoel\- informeer de zorgvrager over het gemeten gewicht, belangrijk is bij het wegen steeds

dezelfde kleding te dragen- vertel dat hij de schoenen en de kamerjas weer aan kan trekken- maak de ruimte waar het wegen heeft plaatsgevonden weer in orde.

BMI

BMI = gewicht (kg) / [lichaamslengte x lichaamslengte (m2 )] MiddelomtrekWaninge , Ligthart, Kramer, Hoeve, Van der Schans & Haisma (2010)

Introductie De tailleomvang is een maat voor de hoeveelheid vet in de buikholte. Deze geeft aanvullende informatie over de kans op het krijgen van bepaalde ziektebeelden, zoals hart- en vaatziekten. Uit onderzoek is gebleken dat de tailleomvang betrouwbaar gemeten kan worden bij mensen met een (zeer) ernstige verstandelijke en zintuiglijke beperking, zowel in staande als in liggende houding. Als de tailleomvang liggend gemeten is, dient de gevonden waarde omgerekend te worden naar de waarde die gevonden zou zijn wanneer staand gemeten was (Waninge et al, 2010*). Op deze manier kan de gevonden waarde betrouwbaar vergeleken worden met de normwaarden.

Materiaal - Meetlint (cm.)- Huidpotlood - Scoreformulier- Behandel- of aankleedbank

Voorwaarden - De taille wordt gemeten met een ontbloot bovenlichaam (een bh mag wel aanblijven) of over een dun hemd/shirt.

Procedure meting - Lokaliseer de 10e rib door te voelen in de zij (tweede laatste rib van onder). Markeer dit punt eventueel.

- Lokaliseer de crista iliaca, de heupkam, het bovenste deel van het bekkenbot. Markeer dit punt eventueel.

- Bepaal het middenpunt tussen de 10e rib en de crista iliaca. - Schuif het meetlint recht onder de rug door (liggend) of leg

het meetlint om de taille (staand) op de aangegeven plek (middenpunt).

Page 136: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

- Leg de twee uiteinden van het meetlint over elkaar en meet de omtrek. Het meetlint moet goed horizontaal gespannen worden!

- Rond de waarden af op 0,5 cm.- Gecorrigeerde staand gemeten tailleomvang:

Mannen= 1.016 x liggend gemeten tailleomvang + 1.017Vrouwen= 1.016 x liggend gemeten tailleomvang – 0.944

Aanvullende informatie Voor instructie in beeld is het raadzaam de dvd “Instructie antropometrie” te bekijken.

Vetpercentage (bio-impedantiemeting)Laat de cliënt met twee voeten op schouderbreedte rechtop staan; geef de bio-impedantiemeter aan de cliënt; zeg dat hij/zij zijn/haar armen moet strekken op schouderhoogte; (je hebt alles al ingesteld); druk op start en lees waarden af.

Gemiddelde rusthartslagLaat de cliënt rechtop op een stoel zitten, met de linkerarm rustend op een tafel in 90 graden.Doe de band om de bovenarm, en zorg dat er 2cm ruimte zit tussen de elleboogplooi en de band.Het is een automatisch apparaat, dus druk op de startknop, en lees de waarden af. Doe de test drie keer zodat er een goed gemiddelde afgelezen kan worden.

Zes minuten wandeltestUitvoering en instructie:De onderzoeker doet de patiënt de borstband om (de patiënt mag dit ook zelf doen).De onderzoeker noteert de rustpols.De patiënt start vanuit stilstand op het gemarkeerde startpunt.De onderzoeker zegt:Na het startsein loopt u in een voor U comfortabel tempo zo lang mogelijk door de zaal tot de tijd omis. Ik loop met u mee. Na 3 minuten geef ik aan hoeveel tijd verstreken is en nog rest. Ik tel tot 3, bijdrie mag u gaan lopen. Eén, twee,…..drie.De onderzoeker loopt schuin achter de patiënt om niet het tempo te bepalen.Na 3 minuten zegt de onderzoeker:U heeft nu 3 minuten gelopen en nog 3 minuten te gaan.Ongeveer 15 seconden voor het einde van de test geeft de onderzoeker de resterende tijd aan enzegt:Nog 15 seconden; wilt u over 15 seconden direct stoppen als ik dat zeg?Direct na het stopteken noteert de onderzoeker de hartfrequentie en meet vanaf de dichtstbijzijndemarkering met de rolmaat de totaal afgelegde loopafstand en noteert deze op het scoreformulier.Eventuele opmerkingen worden op het testformulier vermeld.(Butland et al, 1989)

Page 137: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 6: Beoordelingscriteria eindrapport leefstijl individuele begeleiding

Beoordelingsformulier individueel begeleidingsplan

Student: …..……………………………… 1e kans / 2e kans

Datum: …………………………………

Criteria met betrekking tot de inhoud van het thema Weging maximaal

Score Opmerkingen

1 Bijstellen leefstijlprogramma Aan de hand van tussenmeting en evaluatie

is er een adequate aanpassing gemaakt.

15 punten

2 Resultaten Nulmeting Tussenmeting Eindmeting Gebruikt voor alle bovenstaande metingen

relevante grafieken en/of tabellen ter ondersteuning.

35 punten

3 Discussie Geeft uitleg en toelichting op resultaten Vergelijkt behaalde resultaten met

resultaten vanuit de literatuur Is het gemeten resultaat afkomstig van jouw

interventie? Zo ja, verklaar. Zo nee, beschrijf de factoren die mogelijk het resultaat beïnvloedt hebben.

35 punten

4 Conclusie Schrijf een conclusie over je interventie en

gebruik hierbij zowel proces- als productevaluatie (gebruik literatuur bij je evaluatie).

15 punten

Vormcriteria voorwaardelijk V/NV

5 Alle onderdelen van het rapport hebben direct of indirect betrekking op de probleemstelling en/of doelstelling.Opbouw:

Titelblad met naam en projectnummer Inleiding waarin het de doelstelling van het

project staat Onderzoeksverslag Advies Beweegprogramma Implementatieplan Literatuurlijst (gebruik gemaakt van

tenminste 8 artikelen waarvan minimaal 2

Page 138: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Engelstalig, 2 boeken en ander bronnen) Bijlage nuttig en functioneel

6 Het geheel is in foutloos Nederlands Spreektaal is vermeden Literatuur verwijzing juist gedaan Juiste literatuurlijst bijgevoegd

7 Het product ziet er professioneel , verzorgd en aantrekkelijk uit.

Er is gebruik gemaakt van 1 lettertype Er is zinvol gebruik gemaakt van kleuren en

tabellen Het rapport bevat niet meer dan 15 pagina’s

(exclusief referenties en inleiding)

Score ……. Cijfer ……..

Bij een score van minder dan 55 punten is het resultaat onvoldoende.

Bij 1 of meer NV voor de voorwaardelijke criteria volgt een onvoldoende beoordeling, het product wordt dan niet verder beoordeeld.

Er is 1 mogelijkheid tot herkansing.

Beoordelaar: …………………………………

Handtekening: ………………………………

Page 139: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bewijsstuk 10Notulen Movemental vergadering 4 Maart 2015

Aanwezig: Sven, Maroesjka, Pim, Jesper, Yacintha, Maarten, Demi, Merel, Bram, Marijn, Koen, Niels, Lynn, Lisa, Ylaila, Marieke, Lisanne en EdwinAfwezig: Esmée en Chantal

1. Jail verlaat het bestuur na deze vergadering. Vanwege het afstuderen en het beëindigen van de opleiding. Marieke en Chantal zullen zich nu bij het bestuur voegen (bij Lisanne en Esmée).2. Movemental was eerst verdeeld in sport en feestcommissie. In de toekomst alles samen voegen Wintersport, gala, sport, feest en intro.Wanneer je het wat drukker hebt kan je dus ook makkelijker zeggen dat je iets minder doet voor Movemental max 2 á 3 keer per jaar.3. Voor de nieuwe MoveMental leden; half jaar proef periode. Vorig jaar inschattingsfout hiermee gemaakt dus dit jaar eerst kijken hoe half jaar gaat en dan beslissen wie mee gaat op intro. Berichtje op BB gezet Mensen van movemental hebben hier wel voorrang op. 4. Naamsbekendheid vergroten binnen de eigen opleiding. Pim gaat facebook etc aanmaken en up to date houden. Even in overleg met Jail omdat zij nog beheerder is! Ook worden er docenten bij betrokken Bestuur mail sturen5. Nadenken over activiteiten, thema feesten volgende vergadering met ideeën komen. - Eindfeest patronaat Mm doet mee? Max 600 man. Sven contact doorsturen naar Lisanne- Nieuwjaarsduik Lisa- Jaarplanning doorsturen Lisanne6. Volleyglobal Sportdag- fitchallange- voor hele opleiding verplicht- deze week: bestuur + docenten + bram vergadering- Lisanne mailt bram voor datum van vergadering- iedereen ideetjes bedenken voor feest savonds7. Intro - laatste week van augustus- begint eind van deze maand met de voorbereidingen- ijsbaan is alweer geregeld!- nieuwkomers met verbeteringen komen!8. Jaarboek 10 jarig bestaan in September Pim, Lynn, Demi, MerelIdeeën voor 15 maart in mailbox van Edwin. Jubileum uitgave?9. Sponsoring- Sponsors zoeken voor intro aan hand van jaarrooster- Mm sponsoren Vooral intro, maar ook voor wintersport en feest etc

- op shirt en jaarboek10. Bestuur stelt sponsorplan op en mailt die rond zodat iedereen kan kijken in zijn/haar eigen netwerk. 11. 28 mei sportdag 2e jaars

13-17 april week 1 of na de sportdag een feest. Dan hebben we tijd genoeg om te promoten!

Lisanne gaat een nieuwe vergadering inplannen!

Page 140: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bewijsstuk 11

RI&E Studio de VesteInnovatie op de werkvloer

Klas 4AMaroesjka van der Boog 509797Max Kaptein 469333

Docent: Kiem Thé

Inleverdatum: 27 januari 2015

Page 141: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

RI&E Studio de VesteInnovatie op de werkvloer

Klas 4AMaroesjka van der Boog 509797Max Kaptein 469333

2014-2015, jaar 4HBO Sport en BewegenInholland Haarlem

Docent: Kiem Thé

Inleverdatum: 27 januari 2015

Page 142: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 143: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Samenvatting

Binnen elk bedrijf is het verplicht om een risico inventarisatie en evaluatie uitgevoerd te hebben (Steunpunt RI&E, z.d.). Hieruit volgen mogelijke risico’s binnen dat bedrijf, waar eventueel maatregelen voor getroffen moeten worden. Een voordeel van het in kaart brengen van risico’s in een evaluatie is het terugdringen van ziekteverzuim binnen een bedrijf (van den Ende, Eysink & Roelen, 2012).

Studio de Veste is een horecabedrijf in Leiden waarbij nog geen RI&E is uitgevoerd. Er worden verschillende werkzaamheden uitgevoerd: zo is het een live muziekcafé waar personeel achter de bar werkt. Daarnaast is er in de weekenden beveiliging aanwezig die zorgen voor goede orde. Er zijn geen verzuimcijfers bekend van de studio.

Om de risico’s in kaart te kunnen brengen in de vorm van een RI&E is geobserveerd in het café op een reguliere avond. Ook is op deze avond het aantal decibellen gemeten. Verder is er een checklist met gezondheidsrisico’s afgenomen (zie bijlage 1.). Uit deze observaties zijn de volgende resultaten gevonden, die met behulp van de methode van Fine en Kinney (2013) gerangschikt zijn van risico’s met een hoge prioriteit naar risico’s met een lage prioriteit. Onderdelen waar maatregelen vereist zijn:

- Lawaai & geluid;- Slechte weersomstandigheden (beveiliging);- Langdurig staan (barpersoneel).

Onderdelen waar aandacht voor vereist is:- Meeroken van tabaksrook;- Geweld van klanten (beveiliging).

Er zijn verschillende verbeterpunten/ implementatiepunten bedacht, zodat de risico’s verminderd zullen worden. De verantwoordelijkheid over deze verbeterpunten, en of zij daadwerkelijk toegepast zullen worden, ligt bij de eigenaar (en deels bij de medewerkers zelf). Het lawaai/ geluid kan verbeterd worden door de speakers op maximaal 95dB in te stellen. Daarnaast moet de eigenaar zorgen voor persoonlijke beschermingsmiddelen zoals oordopjes voor de werknemers die op een avond werken. De medewerkers zijn zelf verantwoordelijk voor het dragen van de oordopjes.Wanneer er slechte weersomstandigheden zijn, moet de eigenaar thermokleding beschikbaar stellen voor zijn uitsmijters. De uitsmijters zijn zelf verantwoordelijk voor het dragen van de kleding.Het langdurige staan kan onderbroken worden door een barkruk achter de bar te zetten, zodat medewerkers even kunnen zitten wanneer het rustiger is in de kroeg. Ook kunnen taken gewisseld worden, waardoor lopen met staan afgewisseld wordt.Het meeroken van tabaksrook kan 100% worden verminderd door een rookverbod in te stellen. Wanneer de eigenaar ervoor kiest om geen rookverbod in te stellen, is het verstandig om een rookruimte te implementeren, zodat zowel medewerkers als niet-rokende klanten geen last hebben van meeroken.Het geweld van klanten tegen de beveiliging kan niet gemakkelijk gereduceerd worden. Wel kan de eigenaar een cursus aan de beveiligers aanbieden, voor het omgaan met geweld. Of de beveiligers daadwerkelijk deze cursus gaan doen ligt aan hen zelf.

Page 144: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Inhoudsopgave

1. Inleiding p. 51.1 Aanleiding p. 51.2 Doelstelling p. 51.3 Hoofdvraag p. 5

2. Studio de Veste p. 62.1 Organogram p. 62.2 Werkzaamheden p. 62.3 Verzuim in de horeca p. 6

2.3.1 Ziekteverzuim in de horeca p. 62.3.2 Arbeidsrisico’s in de horeca p. 7

2.4 Verzuim in Studio de Veste p. 82.5 Arbobeleid Studio de Veste p. 8

3. RI&E p. 93.1 Uitvoering RI&E p. 93.2 Resultaten p. 93.3 Conclusie(s) p. 13

4. Beleidsadvies/ plan van aanpak p. 144.1 Prioriteiten p. 144.2 Tijdsfasering p. 154.3 Verwachte resultaten p. 154.4 Verantwoordelijke(n) p. 164.5 Kosten p. 16

Literatuurlijst

BijlagenBijlage 1. Ziekteverzuimpercentage bedrijfssectorenBijlage 2. Checklist gezondheidsrisico’s horecaBijlage 3. Ingevulde checklist studio de Veste

Page 145: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

1. Inleiding

1.1 AanleidingBinnen elk bedrijf bevinden zich (onvoorziene) risico’s. Het is belangrijk om deze risico’s in kaart te brengen, zodat de juiste maatregelen getroffen kunnen worden, om bijvoorbeeld ziekteverzuim te verminderen. Het hebben van een Risico Inventarisatie en Evaluatie is zelfs verplicht voor iedere ondernemer met personeel (Steunpunt RI&E, z.d.).

Ook bedrijven in de horecabranche moeten een RI&E uitgevoerd hebben. Dit is echter nog niet gebeurd bij Studio de Veste te Leiden. En dit terwijl er bekende risico’s zijn in de horecabranche, zoals agressie en geweld en werkdruk (Arbeidsinspectie, 2008). Het is dus van belang om een Risico Inventarisatie en Evaluatie uit te voeren bij dit bedrijf, zodat het eventuele ziekteverzuim wordt verminderd/ voorkomen.

1.2 DoelstellingHet ontwikkelen van een Risico Inventarisatie en Evaluatie gebeurt niet zonder reden. De doelstelling voor het ontwikkelen van de RI&E voor Studio de Veste, is als volgt: ‘Binnen een tijdsbestek van 9 weken worden de arbeidsrisico’s binnen het bedrijf: Studio de Veste, onderzocht en daarop advies geformuleerd waarmee de risico’s kunnen worden verminderd, samengevat in een RI&E.’

1.3 HoofdvraagWanneer een RI&E uitgevoerd wordt, komen er een aantal vragen naar boven die beantwoord zullen moeten worden. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk om te weten wat de belangrijkste arbeidsrisico’s binnen het desbetreffende bedrijf zijn, die (kunnen) zorgen voor veel arbeidsverzuim. Daarnaast moet duidelijk zijn op welke manier deze arbeidsrisico’s het beste onderzocht kunnen worden, en moet er te weten komen welke risico’s daadwerkelijk de gezondheid van de werknemers negatief beïnvloeden; met andere woorden, welke risico’s zorgen daadwerkelijk voor arbeidsverzuim bij de werknemers?Samengevat staat één hoofdvraag centraal in dit verslag: ‘Welke arbeidsrisico’s zijn er in Studio de Veste, die de gezondheid van haar werknemers negatief kunnen beïnvloeden waardoor arbeidsverzuim ontstaat, welke in een RI&E naar voren komen en door middel van een advies aangepakt kunnen worden?’

Page 146: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

2. Studio de Veste

Studio de Veste noemt zichzelf hét live muziekcafé van Leiden. Dit zegt een hoop over wat er gaande is. Studio de Veste is een café in het hartje van Leiden (Binnenvestgracht 2a), waar zich elke avond iets afspeelt. Zo is het maandag ‘Quiznight’ vanaf 20.30u, dinsdag ‘Live Blues’ vanaf 21.30u, woensdag is een reguliere avond waarbij de bar open is vanaf 20.00u, donderdag ‘Jamsessie’ vanaf 22.30u, vrijdag en zaterdag ‘Live muziek’ vanaf 22.30u en zondag is de bar van de studio open vanaf 19.00u. Specialiteiten van Studio de Veste is koffie en dranken, met een prijsindicatie tussen de €0.- en €10.- (Studio de Veste, 2014).

2.1 Organogram

2.2 WerkzaamhedenHet café biedt verschillende diensten aan. Zo is het café geschikt voor groepen, is er een terras, kunnen klanten reserveren (dit is niet verplicht), wordt er live muziek gemaakt waar iedere bezoeker gratis van kan genieten, worden er quizzen gehouden, en ga zo maar door. Het café bevat aan de linkerzijde een bar, en aan het eind van de bar is een podium. Op dit podium kunnen amateurs hun kunnen laten zien tijdens de jamsessies op donderdagavond, maar ook worden er bands ingehuurd om in de Veste te komen spelen. Dit gebeurt op dinsdag-, vrijdag- en zaterdagavonden (Studio de Veste, 2014).

2.3 Verzuim in de horecaIn dit kopje zal het verzuim in de horeca besproken worden. Het gaat hierbij om de gehele horecabranche, niet om het verzuim in Studio de Veste zelf. Wat valt er onder het begrip ‘horeca’? Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (2014) vallen onder meer hotels, pensions, restaurants, cafetaria’s en cafés onder de horeca. Zij vormen de traditionele horeca. Ook vallen kampeerterreinen, bungalowparken, kantines en catering onder horeca (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2014).

2.3.1 Ziekteverzuim in de horecaHet ziekteverzuimpercentage in de horeca (in 2011) ligt aanzienlijk lager ten opzichte van andere bedrijfssectoren. De horeca omvat namelijk 2,4% ziekteverzuim, terwijl het Openbaar Bestuur en Overheidsdiensten zeker 5,5% omvat (van den Ende, Eysink & Roelen, 2012). Een reden voor het lage verzuimpercentage in de horeca kan zijn dat deze sector een relatief jonge beroepsbevolking heeft vergeleken met andere sectoren (van den ende, Eysink

Horeca ondernemer

Studio de Veste

Bedrijfsleider

Barpersoneel Beveiling

Café de Uyl van Hoogland

Barpersoneel

Page 147: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

& Roelen, 2012). In bijlage 1. ‘Ziekteverzuimpercentages bedrijfssectoren’ is een overzicht te vinden waarin alle bedrijfssectoren tegen elkaar afgestemd zijn in een tabel.

2.3.2 Arbeidsrisico’s in de horecaIn de horecabranche zijn al een zevental belangrijke arbeidsrisico’s bekend, meldt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2008). De arbeidsrisico’s die als belangrijk worden bestempeld, zijn: fysieke belasting, werkdruk, agressie en geweld, geluid, gevaarlijke stoffen, drukapparatuur en arbeid door jongeren (ministerie van SZW, 2008). Deze belangrijkste risico’s zijn bepaald aan de hand van: de ongevallencijfers binnen de horecabranche, het Arboconvenant Horeca, cijfers van aandoeningen die door het werk worden veroorzaakt, instroomcijfers op het WAO en WIA, risicoanalyse door de Arbeidsinspectie en in overleg met de werkgevers- en werknemersorganisaties (ministerie van SZW, 2008).

Hieronder zullen de arbeidsrisico’s nader toegelicht worden, omdat het belangrijk is te begrijpen wat de risico’s inhouden voordat ze aangepakt kunnen worden. Onderstaande informatie komt uit de brochure van de Arbeidsinspectie, 2008.

- Fysieke belasting: Het risico dat onder fysieke belasting valt, is niet de fysieke belasting zelf, maar fysieke overbelasting. Dit kan zorgen voor rug-, arm-, nek- en schouderklachten, die ziekteverzuim en langdurige uitval veroorzaken. Deze overbelasting kan optreden bij tillen, duwen, trekken, bij repeterende bewegingen en bij het innemen van een ongunstige werkhouding.

- Werkdruk: Werkdruk is een psychosociale belasting, wat op den duur kan leiden tot psychosociale overbelasting. Een te hoge werkdruk kan komen door een aanhoudend werknemerstekort. In de horeca is een hoge werkdruk één van de belangrijkste ziekmakers. Het veroorzaakt stress (vermoeidheid, slaapproblemen, lusteloosheid of onzekerheid). Op lange termijn kan dit zorgen voor een burn-out of overspannen raken van werknemers.

- Agressie en geweld: Agressief gedrag van klanten komt steeds vaker voor, vooral in cafés en discotheken. Agressie en geweld veroorzaken een negatieve, onveilige werksfeer en kunnen leiden tot ziekteverzuim. Ook langdurige uitval kan een gevolg zijn.

- Geluid: Langdurige blootstelling aan geluid boven de 80 decibel kan lawaaidoofheid tot gevolg hebben. Dit is blijvend en heeft grote sociale gevolgen. Gesprekken zijn moeilijker te volgen. Ook kan een verhoogde bloeddruk, vermoeidheid en concentratieverlies voorkomen.

- Gevaarlijke stoffen: Blootstelling aan irriterende, schadelijke of bijtende stoffen tijdens gebruik kan schadelijk voor de gezondheid zijn. Het kan namelijk blijvende schade aan huid en ogen veroorzaken. Schoonmaakmiddelen kunnen de huid irriteren en de luchtwegen aantasten.

- Drukapparatuur: Het gaat hier om kelderbierinstallaties om bier op voorraad te houden. Bij deze installaties kan het drukapparaat bezwijken, waardoor de druk en de eventuele aanwezige gevaarlijke stoffen in het apparaat vrijkomen en schade, letsel of verstikking veroorzaken. Ook is materiële schade vaak een gevolg.

Page 148: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

- Arbeid door jongeren: Jonge werknemers lopen méér veiligheids- en gezondheidsrisico’s door een gebrek aan werkervaring, onbekendheid met de risico’s, speelsheid en naïviteit. Ook is een lichaam in groei gevoeliger voor fysieke belasting en blootstelling gaan gevaarlijke stoffen.

2.4 Verzuim in Studio de VesteEr is op dit moment geen concreet verzuimbeleid bij Studio de Veste. Aangezien het personeel op uurbasis wordt betaald worden er geen extra kosten gemaakt door de werkgever wanneer een van de personeelsleden vervangen moet worden bij ziekte. Wel kost het tijd en moeite om vervangend personeel te regelen.

2.5 Arbobeleid Studio de VesteDe Veste heeft aangegeven nog geen gezondheidsbeleid of RI&E te hebben. Het is belangrijk voor hen om wel hiermee aan de slag te gaan, zodat hun ziekteverzuim onder de werknemers zo klein mogelijk blijft. Ook is het belangrijk in dit café dat de werknemers altijd kunnen blijven werken, en niet door hun werk uitvallen door bijvoorbeeld blijvende gehoorschade of doordat zij iets op een verkeerde manier hebben getild. Ook is het belangrijk dat de werknemers weten hoe om te moeten gaan met geweld, omdat gebleken is dat dit een groot risicofactor is binnen de horeca (Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk, z.d.).

Page 149: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

3. RI&E

In dit hoofdstuk zal het RI&E (Risico Inventarisatie en Evaluatie), die uitgevoerd is bij Studio de Veste in Leiden, centraal staan. Studio de Veste valt onder de horecabranche, waarvoor is gekomen voor een RI&E die gevonden is via de Horeca Stichting Nederland (z.d.). Op de website van de Horeca Stichting Nederland kunnen verschillende documenten gedownload worden, waaronder een checklist voor gezondheidsrisico’s. Het RI&E voor Studio de Veste is op deze checklist gebaseerd. In bijlage 2. ‘Checklist gezondheidsrisico’s horeca’ is deze checklist te vinden.

3.1 Uitvoering RI&EDe risico inventarisatie en evaluatie is afgenomen door Max Kaptein, in januari 2015. De checklist voor gezondheidsrisico’s in de horeca is bij de eigenaar afgenomen (bijlage 3. ‘Ingevulde checklist studio de Veste’). Er is gekeken naar het pand, naar de ruimte binnen, naar de bar, en in de magazijnruimte. Ook is het aantal decibellen gemeten op een reguliere avond.

3.2 ResultatenHieronder zijn de verschillende factoren binnen de uitgevoerde risico inventarisatie en evaluatie uitgewerkt. Bij elke factor is gekeken naar de methode van Fine and Kinney (2013), om de grootte van het risico te bepalen (risico = waarschijnlijkheid x blootstelling x ernst). Hierdoor kunnen prioriteiten beter gesteld worden, zodat het plan van aanpak op de juiste manier/ volgorde uitgevoerd kan worden.

Werkdruk, werksfeer en werktijdenKrappe tijdsplanningUit de checklist voor gezondheidsrisico’s is gebleken dat medewerkers vaak te maken krijgen met een krappe tijdsplanning. Zo is het werkrooster zo nu en dan op het laatste moment pas beschikbaar of blijkt dat er te weinig personeel is ingepland. Dit kan zorgen voor stress bij de werknemers.Risico = waarschijnlijkheid x blootstelling x ernstWaarschijnlijkheid: 0,1 (bijna ondenkbaar)Blootstelling: 2 (soms)Ernst: 3 (letsel met verzuim)Risico = 0,1 x 2 x 3Risico = 0,6Het risico is beperkt en aanvaardbaar volgens de methode van Fine en Kinney (2013).

Hoog werktempoUit de checklist bleek ook dat de werknemers te maken krijgen met een hoog werktempo. Ook dit kan stress veroorzaken bij werknemers.Risico = waarschijnlijkheid x blootstelling x ernstWaarschijnlijkheid: 0,1 (bijna ondenkbaar)Blootstelling: 6 (regelmatig)Ernst: 3 (letsel met verzuim)Risico = 0,1 x 6 x 3Risico = 1,8Het risico is beperkt en aanvaardbaar volgens de methode van Fine en Kinney (2013).

OverwerkenUit de checklist bleek dat er zo nu en dan wordt overgewerkt door de medewerkers. Volgens de arbeidstijden wet mag er bij een nachtdienst maximaal 10 uur worden gewerkt (ATW,

Page 150: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

2014). Met name bij evenementen is de kans aanwezig dat deze maximale duur van een dienst wordt overschreden.Risico = waarschijnlijkheid x blootstelling x ernstWaarschijnlijkheid: 0,5 (denkbaar)Blootstelling: 2 (soms)Ernst: 1 (letsel zonder verzuim)Risico = 0,5 x 2 x 1Risico = 1Het risico is beperkt en aanvaardbaar volgens de methode van Fine en Kinney (2013).

Lastige klantenDe eigenaar gaf aan dat het personeel zo nu en dan te maken heeft met lastige klanten. Door in het weekend gebruik te maken van beveiliging is het risico beperkt.Risico = waarschijnlijkheid x blootstelling x ernstWaarschijnlijkheid: 0,5 (denkbaar)Blootstelling: 3 (af en toe)Ernst: 1 (letsel zonder verzuim)Risico = 0,5 x 3 x 1Risico = 1,5Het risico is beperkt en aanvaardbaar volgens de methode van Fine en Kinney (2013).

PauzeBij een dienst vanaf 5,5 uur is een pauze van 30 minuten verplicht waarbij de dienst moet worden onderbroken. (ATW, 2014) De eigenaar gaf aan dat de pauzes er regelmatig bij inschieten. Risico = waarschijnlijkheid x blootstelling x ernstWaarschijnlijkheid: 0,5 (denkbaar)Blootstelling: 6 (regelmatig)Ernst: 1 (letsel zonder verzuim)Risico = 0,5 x 6 x 1Risico = 3Het risico is beperkt en aanvaardbaar volgens de methode van Fine en Kinney (2013).

Tillen, houding en herhaalde bewegingenIn de checklist voor gezondheidsrisico’s geeft de eigenaar aan dat de barmedewerkers gedurende de hele dienst moeten staan. Risico’s van langdurig staan zijn onder andere voetklachten, rugklachten, pijnlijke gewrichten en spataderen. De norm voor staand werk die is opgesteld door FNV Bondgenoten, laat zien dat er niet langer dan één uur achter elkaar gestaan mag worden en maximaal 4 uur per dag (FNV Bondgenoten, 2011).Risico = waarschijnlijkheid x blootstelling x ernstWaarschijnlijkheid: 10 (te verwachten)Blootstelling: 10 (voortdurend)Ernst: 1Risico = 10 x 10 x 1Risico = 100Het risico vereist maatregelen volgens de methode van Fine en Kinney (2013).

Gevaarlijke stoffen en biologische agentiaIn de checklist voor gezondheidsrisico’s komt naar voren dat de eigenaar weinig inzicht heeft over de gebruikte schoonmaakmiddelen binnen het bedrijf. Gevaren van schoonmaakmiddelen kunnen zijn: licht ontvlambaar, corrosief, giftig, irriterend, lange termijn gezondheidsgevaarlijk, gevaarlijk voor het milieu, explosief, oxiderend en gassen onder druk.Risico = waarschijnlijkheid x blootstelling x ernstWaarschijnlijkheid: 0,2 (bijna onmogelijk)Blootstelling: 6 (regelmatig)

Page 151: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Ernst: 3 (letsel met verzuim)Risico = 0,2 x 6 x 3Risico = 3,6Het risico is beperkt en aanvaardbaar volgens de methode van Fine en Kinney (2013).

Lawaai en geluidUit de checklist voor gezondheidsrisico’s bleek dat de barmedewerkers dagelijks te maken kregen met hard geluid. Ook uit de metingen op een weekendavond bleek dat er sprake was van een hoog aantal decibel. Zo lag het gemiddelde aantal decibel rond de 95 met een piek van 101db. Op dit moment dragen de medewerkers hiertegen geen gehoorprotectie. Uit onderzoek is gebleken dat geluid hoger dan 80db schadelijk is voor het gehoor. Bij 80db is de maximale tijd waarin het veilig is 8 uur. Per 3db extra is de toegestane tijd gehalveerd. 83db is dus maximaal 4 uur (Euronorm, 2014). Volgens deze norm zou er bij dit bedrijf al na een kwartier gehoorschade optreden.Risico = waarschijnlijkheid x blootstelling x ernstWaarschijnlijkheid: 6 (zeer goed mogelijk)Blootstelling: 10 (regelmatig)Ernst: 3 (letsel met verzuim)Risico = 6 x 10 x 3Risico = 180Voor dit risico zijn maatregelen vereist volgens de methode van Fine en Kinney (2013).

Temperatuur, vocht en lichtIn de checklist voor gezondheidsrisico’s geeft de eigenaar aan dat er geen sprake is van hitte of tocht binnen het bedrijf en dat er voldoende licht is om de werkzaamheden goed te kunnen doen. Deze factor is daarom niet van toepassing in deze RI&E.

Veiligheid van machines en trillingenIn de checklist voor gezondheidsrisico’s heeft de eigenaar aangegeven dat er niet gewerkt wordt met machines, en dat de werknemers niet te maken krijgen met trillingen. Deze factor is niet van toepassing in deze RI&E.

Gevaar voor vallen, uitglijden en verstikken In de checklist voor gezondheidsrisico’s wat betreft het gevaar voor vallen, uitglijden en verstikken is aangegeven dat er alleen te maken is met veilig werken (wat gebeurd) en dat er in situaties wordt gewerkt waar gevaar voor vallen van hoogte bestaat. Dit laatste punt is een risico. Hoe groot het risico is dat iemand zal vallen van een hoogte, wordt nu berekend:Risico = waarschijnlijkheid x blootstelling x ernstWaarschijnlijkheid: 0.5 (denkbaar)Blootstelling: 6 (regelmatig)Ernst: 3 (letsel met verzuim)Risico = 0.5 x 6 x 3Risico = 9Het risico is beperkt en aanvaardbaar volgens de methode van Fine en Kinney (2013).

Brand, EHBO en een opgeruimde werkplek In de checklist voor gezondheidsrisico’s wat betreft brand, EHBO en een opgeruimde werkplek heeft de eigenaar bij de volgende vraag aangegeven dat er wel een risico is:

- Weten we hoe we levensreddend moeten handelen?Er is aangegeven dat er geen BHV’er in het bedrijf werkt, waardoor niemand een levensreddende situatie uit zou kunnen voeren. Volgens het NIBHV (2010) is het in een bedrijf belangrijk dat iedereen weet hoe te handelen bij een ongeval, brand of een ontruiming. Hiervoor is een BHV-plan nodig, die besproken moet worden met het personeel. Op alle andere vragen is geantwoord dat er geen risico aanwezig is (bijvoorbeeld er ligt geen rommel op de werkvloer).

Page 152: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Risico = waarschijnlijkheid x blootstelling x ernstWaarschijnlijkheid: 0.5 (denkbaar)Blootstelling: 0.5 (zelden)Ernst: 3 (letsel met verzuim)Risico = 0.5 x 0.5 x 3Risico = 0.75Het risico is beperkt en aanvaardbaar volgens de methode van Fine en Kinney (2013).

Kwetsbare groepenIn de checklist voor gezondheidsrisico’s heeft de eigenaar aangegeven dat er geen kwetsbare groepen werken bij studio de Veste. Hier is dus geen sprake van, en zorgt dat deze factor niet van toepassing is in deze RI&E.

Overige risico’s RokenIn de studio mag gerookt worden, waardoor werknemers – als zij aan het werk zijn – een grote kans hebben om deze rook ook in te ademen. Volgens het Trimbos Instituut (z.d.) is meeroken ook slecht voor de mens, omdat iemand alsnog de circa 4000 verschillende chemicaliën en meer dan 40 kankerverwekkende stoffen inademt. Dit vergroot ook voor de meeroker de kans op het krijgen van longkanker en hart- en vaatziekten. Ook kunnen meerokers last krijgen van hoofdpijn, prikkende ogen, hoesten, pijn aan neus en keel. Deze laatste factoren zijn directer van toepassing op de medewerkers in studio de Veste, omdat dit een direct gevolg is van meeroken. Hierdoor zouden de werknemers hun werk minder goed kunnen uitvoeren (als zij bijvoorbeeld last hebben van hun ogen of longen).Risico = waarschijnlijkheid x blootstelling x ernstWaarschijnlijkheid: 10 (te verwachten)Blootstelling: 6 (regelmatig)Ernst: 1 (letsel zonder verzuim)Risico = 10 x 6 x 1Risico = 60Het risico vereist aandacht volgens de methode van Fine en Kinney (2013).

UitsmijtersDe uitsmijters werken twee dagen per week, en staan hierbij buiten voor de deur. Zij krijgen te maken met lastige klanten en eventueel slechte weersomstandigheden. Verder staan zij de gehele werktijd (dus van sedentair gedrag is geen sprake).

Geweld van klantenRisico = waarschijnlijkheid x blootstelling x ernstWaarschijnlijkheid: 6 (zeer goed mogelijk)Blootstelling: 6 (regelmatig)Ernst: 1 (letsel zonder verzuim)Risico = 6 x 6 x 1Risico = 36Het risico vereist aandacht volgens de methode van Fine en Kinney (2013).

Slechte weersomstandigheden (koude temperaturen en harde winden)Risico = waarschijnlijkheid x blootstelling x ernstWaarschijnlijkheid: 6 (zeer goed mogelijk)Blootstelling: 6 (regelmatig)Ernst: 3 (letsel met verzuim)Risico = 6 x 6 x 3Risico = 108Het risico vereist maatregelen volgens de methode van Fine en Kinney (2013).

Page 153: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

3.3 Conclusie(s)

Risico score

Onderdeel Actie

180 Lawaai & geluid Maatregelen vereist108 Slechte weersomstandigheden beveiliging Maatregelen vereist100 Langdurig staan Maatregelen vereist60 Meeroken tabaksrook Aandacht vereist36 Geweld van klanten voor beveiliging Aandacht vereist9 Vallen van hoogte Beperkt en aanvaardbaar risico3,6 Gevaarlijke stoffen (schoonmaakmiddelen) Beperkt en aanvaardbaar risico3 Het ontbreken van pauzes Beperkt en aanvaardbaar risico1,8 Hoog werktempo Beperkt en aanvaardbaar risico1,5 Lastige klanten voor barmedewerkers Beperkt en aanvaardbaar risico1 Overwerken Beperkt en aanvaardbaar risico0,75 BHV Beperkt en aanvaardbaar risico0,6 Krappe tijdsplanning Beperkt en aanvaardbaar risico

Zoals te zien is in het overzicht hierboven is er een verdeling gemaakt van de risico’s van hoog naar laag. De meeste onderdelen hebben een beperkt en aanvaardbaar risico en vereisen geen maatregelen. Een aantal van de onderdelen vereist wel aandacht of maatregelen om de risico’s terug te dringen. Het plan van aanpak voor deze risico’s zijn te vinden in hoofdstuk 4: Plan van aanpak (blz. 14).

Page 154: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

4. Beleidsadvies/ plan van aanpak

In dit hoofdstuk worden het plan van aanpak besproken en wordt er advies gegeven aan Studio de Veste om de arbeidsrisico’s die bij dit bedrijf voorkomen, zo veel mogelijk te verminderen. Hieronder volgt eerst een korte tabel met daarin per risico/ werkplek een mogelijke verbetering, wie hiervoor verantwoordelijk is en voor welke datum dit veranderd moet zijn. Na de tabel volgen paragrafen met uitleg over de inhoud van de tabel.

Risico/ werkplek Verbetering Verantwoordelijke Vóór (datum)

Lawaai en geluid Geluidsapparatuur afstellen op maximaal 95db. Persoonlijke beschermingsmiddelen aanbieden zoals oordopjes (- 10/15db)

Eigenaar en medewerkers

Februari 2015

Slechte weersomstandigheden beveiliging

Thermokleding beschikbaar stellen/ verplichten om aan te hebben.Een afdak/ scherm bouwen waar de beveiliging minder last heeft van verschillende weersomstandigheden.

Eigenaar en medewerkers

Thermokleding:7 Februari 2015 Afdak: September 2015

Langdurig staan Barkruk achter de bar.Afwisselen van taken.

Eigenaar en medewerkers

Per direct

Meeroken tabaksrook Het binnen roken verbieden/ rokershok aanschaffen.

Eigenaar Februari 2015

Geweld klanten beveiliging

Trainingen voor omgaan met geweld.

Eigenaar en medewerkers

Januari 2016

Tabel 4.1. Maatregelen risico’s Studio de Veste

4.1 PrioriteitenZoals in hoofdstuk 3.3: conclusie (blz. 13) is aangegeven, zijn er drie grote risico’s die maatregelen vereisen volgens de methode van Fine en Kinney (2013). Deze risico’s zijn ‘lawaai en geluid’ met een score van 180, ‘slechte weersomstandigheden van de beveiliging’ met een score van 108 en ‘langdurig staan’ met een score van 100. Deze drie factoren hebben het grootste risico en moeten als eerst aangepakt worden. Hierna volgen twee factoren die aandacht vereisen: ‘meeroken van tabaksrook’ met een score van 60 en ‘geweld van klanten bij de beveiliging’ met een score van 36. Dit zijn aandachtspunten volgens Fine en Kinney (2013) en vereisen niet meteen maatregelen. Wel is het belangrijk dat er aandacht geschonken wordt aan deze risico’s, en dat zij niet erger worden.

Page 155: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

4.2 TijdsfaseringLawaai en geluidEr is gekozen voor de deadline van februari 2015, omdat het weinig tot geen geld kost om deze aanpassingen te doen, en het kost weinig tijd om toe te passen. Het afstellen van het geluid op 95dB is zo gebeurd, en het aanschaffen van de oordopjes zal minder dan een dag duren, omdat de studio midden in de stad ligt.

Slechte weersomstandigheden beveiligingEr is gekozen voor de deadline voor het aanschaffen van thermokleding voor de beveiliging op uiterlijk 7 februari 2015, omdat het in februari nog erg koud kan gaan worden (KNMI, 2015). Het afdak heeft de uiterlijke deadline van september 2015, omdat het vanaf september kouder gaat worden in Nederland (KNMI, 2014).

Langdurig staanEr is gekozen voor het implementeren van een barkruk achter de bar zetten en het afwisselen van taken. Deze veranderingen kunnen per direct toegepast worden, waardoor er voor gekozen is om het vanaf de avond dat deze RI&E aangeleverd gaat worden aan studio de Veste in te laten gaan.

Meeroken tabaksrookHet verbieden van roken in het café is in horecagelegenheden sinds 10 oktober 2014 verplicht, daarom is het van belang voor de eigenaar, maar ook voor de gezondheid van de werknemers om zo snel mogelijk het rookverbod in te stellen. Om dit ook duidelijk aan de klanten weer te geven is gekozen voor de deadline van februari 2015.

Geweld klanten beveiligingDe trainingen voor het omgaan met geweld heeft niet al te veel haast, omdat dit risico niet de hoogste prioriteit heeft. Echter is het ook al zo dat de uitsmijters geen kort lontje hebben, en dus al wel tegen geweld kunnen. Om toch te voorkomen dat het risico erger zal worden, is het belangrijk alsnog trainingen met hen te doen zodat zij weten wat zij in verschillende situaties moeten doen/ reageren (Stichting Horeca Onderwijs, 2015).

4.3 Verwachte resultatenLawaai en geluidVerwacht wordt dat het geluidsapparatuur afgesteld wordt op maximaal 95dB, en dat er oordopjes uitgedeeld worden aan de medewerkers. Echter kan er ook verwacht worden dat niet alle medewerkers deze oordopjes zullen gaan dragen (misschien omdat het er niet ‘mooi’ uit zal zien).

Slechte weersomstandigheden beveiligingAan de verschillende weersomstandigheden is natuurlijk weinig te veranderen, maar dat betekent niet dat de hoeveelheid blootstelling aan deze weersomstandigheden niet te veranderen zijn. Verwacht wordt, dat wanneer het slecht weer is (denk hierbij aan temperaturen onder het vriespunt, harde wind, regen of hagel), onderdak wordt geboden aan de uitsmijters.

Langdurig staanVerwacht wordt dat er niet continue een barkruk achter de bar zal gaan staan, ook vanwege het feit dat deze misschien in de weg zal staan. Wanneer deze er wel staat en het rustig is in de kroeg, wordt verwacht dat de kruk wel gebruikt gaat worden. Het afwisselen van taken zal wel toegepast worden.

Meeroken tabaksrook

Page 156: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Het inademen van de rook van anderen wordt door de medewerkers die aanwezig zijn op een avond gedurende de halve avond gedaan (er mag namelijk vanaf 02.00u gerookt worden), wat kan zorgen voor geïrriteerde ogen e.d. (Trimbos Instituut, z.d.). Er wordt verwacht dat er een rookverbod zal komen, waardoor het risico op het meeroken op de werkvloer 100% verminderd wordt.

Geweld klanten beveiligingTrainingen om met agressie en geweld om te gaan zijn niet heel reëel bij studio de Veste, omdat de uitsmijters aangeven dit zelf in de hand te hebben. Echter is het voor henzelf niet onverstandig om toch zo’n cursus te doen. Verwacht wordt dat dit niet gaat gebeuren, en het risico hetzelfde blijft. Je kan echter niks veranderen aan het gedrag van de klanten.

4.4 Verantwoordelijke(n)De eigenaar is uiteindelijk verantwoordelijk voor alle taken. Hij moet zorgen voor persoonlijke beschermingsmiddelen, maar het is aan de werknemers om deze ook daadwerkelijk te gebruiken. Ook moet de eigenaar zorgen dat bijvoorbeeld de geluidsapparatuur minder hard gezet kan worden (max. 95dB). Voor alle veranderingen en verantwoordelijkheden, zie tabel 4.1. Maatregelen risico’s Studio de Veste.

4.5 KostenLawaai en geluidHet afstellen van het geluid tot maximaal 95dB kost niets. Oordopjes zullen maximaal €10,- kosten (Oordopjes kopen, 2010), voor 40 paar. Dit betekent dat elke werknemer zo’n 3 paar oordopjes kan krijgen.

Slechte weersomstandigheden beveiligingHet aanschaffen van thermokleding zal gemiddeld zo’n €140,- per persoon kosten (Heren thermokleding, 2015). Hierbij wordt gerekend op een thermoshirt (€30,-), thermobroek (€43,-), thermosokken (€27,-) en thermohandschoenen (€40).

Langdurig staanHet neerzetten van een kruk achter de bar kost geen geld. Ook kost het afwisselen van taken geen geld. Hier zitten dus geen kosten aan verbonden.

Meeroken tabaksrookHet instellen van het rookverbod door de eigenaar in zijn café kost geen geld. Echter wanneer de overheid erachter komt dat er toch gerookt wordt, kost de eerste boete €600.-, de tweede is €1200.- en bij verdere overtredingen wordt de boete steeds verdubbeld tot een maximum van €4500.-.

Geweld klanten beveiligingWanneer er gekozen wordt voor een cursus omgaan met agressie via de Stichting Horeca Onderwijs (2015), kost dit €245,- cursusgeld en €25,- voor het certificaat wanneer de cursus behaald wordt.

Page 157: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Literatuurlijst

Arbeidstijdenwet (2014) Regelgeving arbeidstijdenwet, geraadpleegd op 24 januari 2015, van de site: http://www.arbeidstijdenwet.nl/arbeidstijdenwet/

Arbeidsinspectie (januari 2008) Arbeidsrisico’s in de horeca: Gerichte inspecties in uw branche, Voedsel en waren autoriteit, geraadpleegd op 23 november 2014

Centraal Bureau voor de Statistiek (2014) Wat valt onder horeca? Geraadpleegd op 23 november 2014, van de site: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/handel-horeca/faq/specifiek/wat-valt-onder-horeca.htm

Ende van den I., Eysink P.E.D. & Roelen C.A.M. (december 2012) Verschillen ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid per bedrijfssector? Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid, RIVM, geraadpleegd op 23 november 2014, van de site: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/functioneren-en-kwaliteit-van-leven/ziekteverzuim-en-arbeidsongeschiktheid/verschillen-ziekteverzuim-en-arbeidsongeschiktheid-per-bedrijfssector/

Euronorm (2015) De gevaren van geluid op de werkplek, geraadpleegd op 24 januari 2015, van de site: http://www.euronorm.net/content/template2.php?itemID=1882

Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (z.d.) Horeca, Ongevallenprecentie in de horecasector, geraadpleegd op 12 januari 2015, van de site:https://osha.europa.eu/nl/sector/horeca/accident_prevention_html

Fine en Kinney (september 2013) XJ3 Engeneering, Fine en Kinney, geraadpleegd op 24 januari 2015, van de site: https://www.xj3.nl/dokuwiki/doku.php?id=finekinney

FNV Bondgenoten (2011) Dossier zittend en staand werk, geraadpleegd op 24 januari 2015, van de site: https://www.fnv.nl/site/dossiers/veilig_en_gezond_werken/lichamelijke_belasting/downloadblokken/arbokaart_staand_zittend

Heren thermokleding (2015) thermokledingcenter.nl geraadpleegd op 27 januari 2015, van de site: http://www.thermokledingcenter.nl/category/220787/heren-thermokleding.html?96874=84241,84238

Horeca Stichting Nederland (z.d.) Downloads Arbowet, geraadpleegd op 23 november 2014, van de site: http://www.hsn.nl/klantenservice/downloads

KNMI (januari 2015) Weer: verwachting, geraadpleegd op 26 januari 2015, van de site: http://www.knmi.nl/waarschuwingen_en_verwachtingen/

KNMI (december 2014) Nader verklaard: winter, geraadpleegd op 26 januari 2015, van de site: http://www.knmi.nl/cms/content/21674/winter

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (januari 2008) Arbeidsrisico’s in de horeca, Rijksoverheid, geraadpleegd op 23 november 2014, van de site: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/brochures/2011/07/08/arbeidsrisico-amp-apos-s-in-de-horeca.html

NIBHV (2010) BHV-plan, geraadpleegd op 24 januari 2015, van de site: http://www.nibhv.nl/files/HandleidingBHV/BHV-plan.pdf

Page 158: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Oordopjes kopen (2010) De oordoppen- en oorkappen specialist! Geraadpleegd op 27 januari 2015, van de site: http://www.oordopjes-kopen.nl/?gclid=CjwKEAiAi52mBRDkq5bX0vq1-RQSJAAq_7IGqDB3gmpyn4QXkLbeiiF3OU8lrGty7KlLie6j20OBFhoCMd7w_wcB

Steunpunt RI&E (z.d.) Informatie voor bedrijven, Een RI&E? geraadpleegd op 23 november 2014, van de site: http://www.rie.nl/informatie-voor-bedrijven

Stichting Horeca Onderwijs (2015) Masterclass omgaan met agressie, geraadpleegd op 26 januari 2015, van de site: http://www.sho-horeca.nl/cursussen/omgaan-met-agressie

Studio de Veste (2014) Algemene info, geraadpleegd op 23 november 2014, van de site: http://www.studiodeveste.nl/about

Trimbos Instituut (z.d.) Rokeninfo, Meeroken, geraadpleegd op 24 januari 2015, van de site: http://www.rokeninfo.nl/publiek/werking-risicos/meeroken

Page 159: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlagen

Bijlage 1. Ziekteverzuimpercentage bedrijfssectoren

Tabel 1.1 Ziekteverzuimpercentages per sector

Page 160: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 2. Checklist gezondheidsrisico’s horecahttp://www.hsn.nl/UserFiles/File/Checklist_Gezondheidsrisico's.pdf Voor werkgevers met personeel voor maximaal 40 uur per weekInhoudArbeidsomstandigheden zijn ook van belang voor uw bedrijf! 4Hoe werkt deze checklist? 5Een risico-inventarisatie is verplicht 6Werkdruk, werksfeer en werktijden 7Tillen, houding en herhaalde bewegingen 8Gevaarlijke stoffen en biologische agentia 10Lawaai en geluid 12Temperatuur, vocht en licht 13Veiligheid van machines en trillingen 14Gevaar voor vallen, uitglijden en verstikken 16Brand, EHBO en een opgeruimde werkplek 18Kwetsbare groepen 20Overige risico’s 21Speelt het bij ons? 22Wat heeft prioriteit? 23Plan van aanpak 24Meer informatie 25

Arbeidsomstandigheden zijn ook van belang voor uw bedrijf!Als ondernemer bent u iedere dag bezig met uw bedrijf. Uzelf of uw medewerker mag niet ziek worden want dan ligt het werk stil. Uitval van u of uw medewerker door slechte werkomstandigheden of onveilige situaties heeft voor u meer gevolgen dan voor grote bedrijven.

Hoe werkt deze checklist?Deze checklist is voor ondernemers die voor ten hoogste 40 uur per week personeel in dienst hebben. Door deze checklist in te vullen, ziet u uw arbo-risico’s en wat u kunt verbeteren. Vragen die voor u niet van toepassing zijn, kunt u overslaan. In de checklist zijn alleen de meest voor de hand liggende risico’s opgenomen. Het kan dus zijn dat een belangrijk risico in uw bedrijf er niet in voorkomt. Ook kan er voor uw branche een specifieke checklist bestaan. Uw branche-organisatie of uw arbodienst kan daarover meer vertellen. Als er zo’n branche-specifieke checklist is, kunt u die beter gebruiken. Informatie hierover vindt u op www.rie.nl.

Een risico-inventarisatie is verplichtHet inventariseren van arbo-risico’s is een wettelijke verplichting, ook voor u als klein bedrijf. De Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) van arbeidsomstandigheden moet op schrift. Ook moet de RI&E bekend zijn bij uw medewerker(s). Bij het ontbreken van de RI&E kan de Arbeidsinspectie direct een boete (minimaal 1800 euro) opleggen. Werkgevers die ten hoogste 40 uur per week laten werken (door één of meer werknemers gezamenlijk; ook onbetaalde arbeid) zijn uitgezonderd van de plicht om de RI&E te laten toetsen. Wanneer u als werkgever niet deskundig genoeg bent om de eventuele risico’s zelf op te lossen, raadpleeg dan een arbodeskundige of -dienst. Om u bij de uitvoering van de RI&E en het bedenken van oplossingen te ondersteunen, is deze checklist ontwikkeld, in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Bekijk eerst de situatie zoals die is voordat u met maatregelen gaat beginnen. Voor meer info zie www.szw.nl of www.arboportaal.nl.

Page 161: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Werkdruk, werksfeer en werktijdenWat is de situatie?

Vul het resultaat in op pagina 22.

Feiten en tipsDe helft van alle werknemers heeft klachten over werkdruk, tijdsdruk of spanning. Bij ruim een kwart van alle werknemers die arbeidsongeschikt werden, zijn psychische problemen de oorzaak.• Plan het werk zo goed mogelijk;• Probeer een rustige werkomgeving te maken;• Bespreek problemen voor ze uit de hand lopen;• Maak omgaan met lastige klanten bespreekbaar;• Zorg voor voldoende afleiding naast het werk;• Neem voldoende pauzes tijdens een werkdag.

Tillen, houding en herhaalde bewegingenWat is de situatie?

Page 162: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Vul het resultaat in op pagina 22.

Feiten en tips1,3 miljoen Nederlanders moeten bij hun werk regelmatig zwaar tillen of op een andere manier veel kracht zetten. Daarnaast hebben circa 2,5 miljoen mensen kans op aandoeningen als gevolg van eenzijdige en alsmaar herhaalde bewegingen, zoals het werken aan een beeldscherm.• Werk niet langer dan zes uur per dag aan een beeldscherm;• Wissel het werk af en neem regelmatig korte pauzes;• Zorg voor goed afgesteld meubilair;• Voorkom tillen. Gebruik waar mogelijk tilhulpmiddelen;• Duwen van een last is beter dan trekken. Probeer met rechte rug te werken;• Lang in dezelfde houding staan of zitten is niet goed. Ook steeds dezelfde beweging maken is af te raden. Zorg voor afwisseling;• Staand werk moet rechtop kunnen gebeuren. Zorg er ook voor dat u niet te veel met uw nek hoeft te buigen.

Gevaarlijke stoffen en biologische agentiaWat is de situatie?

Page 163: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Vul het resultaat in op pagina 22.

Feiten en tipsIn totaal worden miljoenen mensen blootgesteld aan gevaarlijke stoffen. Voorbeelden hiervan zijn oplos- en bestrijdingsmiddelen die het zenuwstelsel kunnen aantasten (OPS). Gevaarlijke stoffen kunnen ook eczeem, longaandoeningen, beroepskanker, aantasting van het zenuwstelsel en allergie veroorzaken. Ook kunnen ze gevolgen hebben voor zwangere werknemers of werknemers met een kinderwens. Geschat wordt dat jaarlijks meer dan 1850 mensen voortijdig overlijden door blootstelling aan gevaarlijke stoffen op het werk. Daarnaast kunnen sommige stoffen explosiegevaar veroorzaken. Voor de risico’s van gevaarlijke stoffen en maatregelen daartegen kunt u www.stoffenmanager.nl raadplegen.• Probeer het gebruik van gevaarlijke stoffen zoveel mogelijk te beperken;• Wees er alert op dat elke stof (chemisch of biologisch) gevaarlijk kan zijn, bijvoorbeeld ook bepaalde schoonmaakmiddelen. Vraag uw leverancier om informatie;• Veel gevaarlijke stoffen hebben een oranje pictogram op de verpakking. Veel stoffen moeten geleverd worden met een Veiligheidsinformatieblad waarin gegevens staan over de gevaren en de risico’s van de stoffen;• Het www.arboportaal.nl bevat een apart hoofdstuk over gevaarlijke stoffen en biologische agentia en hoe ermee om te gaan.• Biologische agentia zijn moeilijker te herkennen. Zij komen vaak ‘onbedoeld’ voor. Bacteriën en schimmels zullen groeien waar ze kunnen. Goede schoonmaak is vaak een doeltreffende maatregel.Zieke mensen of dieren kunnen u besmetten, goede hygiëne is hier een eerste maatregel.• Voorkom inademing of inslikken (bijvoorbeeld via het eten) en huidcontact met alle stoffen;• Het is belangrijk dat u weet waar u mee werkt, zodat u de juiste voorzorgsmaatregelen kunt nemen. Bij twijfel de stof niet gebruiken;• Zie erop toe dat gevaarlijke stoffen voorzien zijn en blijven van een juist etiket en berg ze op in een aparte (chemicaliën)kast;• Pas in ieder geval de maatregelen toe die de branche-organisatie van uw sector afspreekt met de vakbonden (cao) of aanbeveelt.

Lawaai en geluidWat is de situatie?

Page 164: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Vul het resultaat in op pagina 22.

Feiten en tipsOngeveer 700.000 werknemers staan regelmatig bloot aan schadelijk geluid op de werkplek. Gehoorschade kan optreden als werknemers op een dag acht uur blootstaan aan een geluidsniveau van gemiddeld meer dan 80 decibel (dB(A)). Hiervan is waarschijnlijk sprake als u elkaar moeilijk kunt verstaan op een afstand van één meter. Naast schadelijk, kan geluid ook hinderlijk zijn en daarmee het werk negatief beïnvloeden.• Gebruik zoveel mogelijk geluidsarme apparatuur;• Sluit de werkruimte zoveel mogelijk af van geluid;• Zet geluidsproducerende apparatuur (bijvoorbeeld compressoren, kopieerapparaten) zoveel mogelijk buiten de werkruimte;• Is beperking van schadelijk geluid niet mogelijk, maak dan gebruikvan gehoorbescherming.

Temperatuur, vocht en lichtWat is de situatie?

Vul het resultaat in op pagina 22.

Feiten en tipsWarmte, tocht en kou kunnen leiden tot hinder en ziekte.• Zorg dat temperaturen op de werkplek binnen gezonde grenzen worden gehouden. Dit kan door onder andere ventilatie, koeling, isolatie en zonwering;

Page 165: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

• Probeer extreme luchtvochtigheid te voorkomen;• Zorg voor beschermende kleding als de temperatuur onvoldoende te beïnvloeden is (buitenwerk, koelcellen, ovens);• Goede verlichting voorkomt vermoeidheid aan de ogen en draagt bij aan de kwaliteit van het werk;• Daglicht draagt bij aan het welbevinden van mensen.

Veiligheid van machines en trillingenWat is de situatie?

Vul het resultaat in op pagina 22.Feiten en tipsRuim een half miljoen mensen staan op hun werk regelmatig bloot aan schadelijke lichaamstrillingen en eveneens een half miljoen aan hand-arm trillingen. Meer dan 50.000 mensen lopen jaarlijks verwondingen op doordat voorwerpen hun lichaam binnendringen.• Apparaten, machines en installaties moeten beveiligd zijn tegen knellen en snijden en afgeschermd tegen wegschietende vonken, spatten en splinters;• Zet machines uit als ze niet in gebruik zijn;• Machinebeveiligingen mogen nooit onklaar worden gemaakt;• Blootstelling aan trillingen dient zoveel mogelijk te worden voorkomen, liefst door ander gereedschap te gebruiken of de machines aan te passen;• Zo is persen beter dan werken met slagwerktuigen of kan een machine worden geïsoleerd tegen trillingen;• Is dat niet mogelijk, maak dan gebruik van beschermingsmiddelen zoals trillingsisolerende handschoenen of een goede trillingisolerende stoel.

Gevaar voor vallen, uitglijden en verstikken

Page 166: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Wat is de situatie?

Vul het resultaat in op pagina 22.

Feiten en tipsPer jaar vinden rond de 200.000 ongevallen plaats op het werk. Circa 10% hiervan wordt veroorzaakt door vallen van hoogten.• Indien valgevaar bestaat, zoals bij het werken op hoogte (hoger dan 2,5 meter) moet gebruik worden gemaakt van veiligheidsmaatregelen zoals hoogwerkers, steigers en leeflijnen;• Het is belangrijk dat trappen, bordessen, transportroutes en dergelijke zodanig zijn geconstrueerd dat gevaar voor vallen en uitglijden wordt vermeden;• Vermijd altijd personenvervoer met hijs- en hefwerktuigen, tenzij het werktuig er uitdrukkelijk voor is aangepast;• Bij werken in besloten ruimten (kruipruimten, tanks), bestaat altijd het gevaar voor bedwelming en verstikking. Ga vooraf na hoe groot het risico is, wat de regels zijn en neem adequate maatregelen,bijvoorbeeld gebruik van perslucht;• Zorg altijd voor toezicht van buitenaf bij het betreden van een besloten ruimte;• Wees bij het graven en betreden van putten en sleuven alert op instortingsgevaar.

Brand, EHBO en een opgeruimde werkplekWat is de situatie?

Vul het resultaat in op pagina 22.

Page 167: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Feiten en tipsJaarlijks lopen tienduizenden werknemers brandwonden op. Daarnaast krijgen evenzoveel werknemers een ongeval door struikelen en uitglijden.• Een goed ingerichte en opgeruimde werkplek is belangrijk om veilig en met plezier te kunnen werken. Losliggende snoeren en tegels en een rommelige werkvloer kunnen ongelukkenveroorzaken;• Ook in het geval van bijvoorbeeld brand is het belangrijk dat u snel weg kunt komen via de (nood)uitgang en gemakkelijk kunt zien waar de brandblusser hangt;• Het is van (levens)belang om afspraken te maken over wat te doen bij een calamiteit;• Ook een EHBO-trommel mag niet ontbreken nabij de werkplek;• Maak gezamenlijke afspraken over bedrijfshulpverlening met andere bedrijven, zoals in een winkelcentrum.

Kwetsbare groepenWat is de situatie?

Vul het resultaat in op pagina 22.

Feiten en tipsBepaalde groepen zijn kwetsbaarder dan andere als we het hebben over arbo-risico’s. Dit geldt bijvoorbeeld voor jongeren, zwangere vrouwen, ouderen, allochtonen, tijdelijke werknemers (uitzendkrachten en stagiaires) en gehandicapten.• Belangrijk is dat u weet waar mogelijke beperkingen liggen en deze kunt benoemen;• Het kan daarbij nodig zijn het werk of de werkomgeving aan te passen aan persoonlijke eigenschappen van uw medewerker.

Overige risico’sOp de checklist die u heeft doorgenomen ontbreken wellicht risico’s waar u mee te maken heeft, bijvoorbeeld agressie en geweld, seksuele intimidatie, asbest of straling. Dat bepaalde risico’s niet in de checklist zijn opgenomen, wil niet zeggen dat ze niet belangrijk zijn of dat u ze niet hoeft aan te pakken. Ook overige risico’s kunt u in het schema op de volgende pagina benoemen en vervolgens van een score voorzien.

Speelt het bij ons?Als bij het beantwoorden van de vragen is gebleken dat er risico’s zijn in uw bedrijf, dan kunt u dat hieronder aangeven. Zet een kruisje bij de onderwerpen waar u eerder in de checklist één of meer vierkante vakjes heeft aangekruist. Op die manier krijgt u een

Page 168: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

overzicht van de gezondheidsrisico’s in uw bedrijf. Ga daarna verder op de volgende pagina.

Wat heeft prioriteit?Als u op de vorige pagina bij ‘Speelt het bij ons?’ één of meerdere malen ‘risico’ heeft aangekruist, dan kunnen verbeteringen nodig zijn. Soms is een verbetering eenvoudig en kan deze direct wordenuitgevoerd. Het kan een kwestie zijn van op een andere manier het werk doen. Bijvoorbeeld een zware doos niet sjouwen, maar gebruik maken van een karretje. Maar zo eenvoudig zal het niet altijd zijn. Vaak zult u het risico nauwkeuriger moeten bepalen en aan moeten geven wat gedaan moetworden om het risico weg te nemen. U moet aangeven wie actie onderneemt, wat gedaan moet worden en wanneer dat gedaan moet zijn. Het kan zijn dat u niet alles in één keer kunt verbeteren.Om een keuze te kunnen maken, kunt u zich de volgende vragen stellen:• Hoe groot is het risico dat u, uw medewerker(s) of uw klanten lopen als u niets doet: met andere woorden hoe groot is de kans op een ongeval of ziekte en wat zal dan het gevolg zijn?• Kunt u snel maatregelen nemen om het risico te verminderen? Zo kan bijvoorbeeld met de aankoop van een nieuw hulpmiddel het knelpunt worden opgelost. Kunt u eventueel tijdelijke maatregelennemen?Het is dus belangrijk om prioriteiten te stellen bij het verbeteren. Daartoe kunt u de actiepunten die het belangrijkst zijn hieronder overzichtelijk bij elkaar zetten in het ‘Plan van aanpak’.

Plan van aanpakU kunt hieronder invullen welke mogelijke verbeteringen u ziet en waaraan u wilt werken. Het wegnemen van het risico door het nemen van persoonlijke beschermingsmaatregelen

Page 169: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

mag alleen als er geen andere manier is om het risico weg te nemen. Dus geluidsarme apparatuur in plaats van oordopjes en oplosvrije verf in plaats van adembescherming.Risico/ werkplek Verbetering Uitvoeren door Vóór

Wilt u advies over uw risico’s en over mogelijke oplossingen, dan kunt u contact opnemen met uw arbodienst of -deskundige. Doe dit in ieder geval als u twijfelt.

Meer informatieHebt u naar aanleiding van deze brochure nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de afdeling Publieksinformatie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Postbus 90801, 2509 LV Den Haag, telefoon 0800-9051 (gratis).Voor meer informatie kunt u ook onze website raadplegen: www.szw.nl.Voor algemene vragen aan de rijksoverheid en het bestellen van brochures kunt u terecht bij Postbus 51. Telefoon 0800-8051 (gratis) www.postbus51.nlDeze checklist is in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ontwikkeld om u bij de uitvoering van de RI&E en het bedenken van oplossingen te ondersteunen.Postbus 908012509 LV Den HaagBestelnummer 147Juni 2008Gratis uitgave

Page 170: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 3. Ingevulde checklist studio de Veste

Page 171: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 172: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 173: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 174: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 175: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 176: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 177: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem
Page 178: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bewijsstuk 12Cijfers managen en ondernemen

Jaar 1

Jaar 2

Page 179: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bewijsstuk 13Feedback

Boog, Maroesjka van der11-2-2016Schutter, Anne deHoi Anne,

In de bijlagen heb ik je mijn interviews voor de intermediairs van het JSF en voor de ouders gestuurd (1 bestand).Kun jij hier naar kijken en eventueel feedback op geven? Dan zou ik daarna kunnen beginnen met het afnemen van de interviews.

Groetjes,

Maroesjka

Boog, Maroesjka van der 17-3-2016Ah super, dank je wel voor die informatie!!

Ik hoop dat ik een beetje op de juiste weg zit qua codes en codeboom. Ik heb in de bijlagen een foto meegestuurd van hoe het er nu uit ziet. Zou je me kunnen zeggen of dit dus de goede weg is, of dat ik heel anders moet denken?

Groetjes,Maroesjka

Boog, Maroesjka van der 18-4-2016Dekkers, Vera <[email protected]>Goedemorgen Vera, Ik heb nu bijna al mijn afgenomen interviews gecodeerd en verwerkt in mijn verslag. Zou je, voordat ik het moet inleveren op 9 mei, nog iets van het verslag willen checken? Misschien heb jij nog tips of feedback wat ik erin zou kunnen verwerken. Zo niet, dan stuur ik je alleen het eindversie van het verslag op (dit moeten wij op maandag 30 mei inleveren. Groetjes en werkse, Maroesjka

Boog, Maroesjka van der

Page 180: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

 19-4-2016Hé Vera,

Ik heb mijn scriptie verslag tot nu toe in de bijlage meegestuurd. Je hoeft niet het hele verslag na te kijken, maar misschien kun je me dus wel vertellen of ik zo op de goede manier aan de slag ben gegaan wat betreft jullie vraag vanuit het JSF. Zou je met zo'n verslag iets kunnen?

Groetjes en een fijne avond,

Maroesjka

Boog, Maroesjka van der [email protected];Stam, MikeHé jongens,

Kunnen jullie kijken of er nog dingen opvallen of dingen die ik mis oid. Andere feedback is natuurlijk ook welkom!

Groetjes en succes nog even!

Maroesjka

Page 181: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bewijsstuk 14

Page 182: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Hogeschool Inholland Haarlem

2014-2015

Werkplan projectgroep 8, klas 4AMensen in een rolstoelRolstoelbasketball: Rijnlands Revalidatiecentrum Leiden

Klas 4A, projectgroep 8:Maroesjka van der BoogMax KapteinTibor LieftingLars Zonneveld

Inleverdatum: 29 oktober 2014

InstellingRijnlands Revalidatiecentrum LeidenMove2LiveBS-Leiden The Rollers - Rolstoelbasketbal

ContactpersoonRichard Kusters 06-29336380 Trainer/[email protected] [email protected] www.bsleiden.nl

DoelgroepMensen met allerlei beperkingen aan de onderste extremiteit, waardoor zij in een rolstoel een sport kunnen beoefenen. Er kan gedacht worden aan verlammingen, amputaties, e.d.

Afspraken met de instelling- Contact gaat via Richard en Max;- Contact via de e-mail;- Er wordt in totaal drie keer geobserveerd;- Er worden twee spelers geïnterviewd;- Sportbegeleider wordt geïnterviewd;- Alle verstrekte informatie wordt voor niets anders gebruikt dan het praktijkvak;- Er mag een keer meegetraind worden door de studenten.

Vragen uit het werkboek1. Je onderzoekt het aanbod van sport voor deze doelgroep in de provincie Noord-

Holland.Via Sportservice Noord-Holland is gezocht naar verschillende sporten die beoefend worden door mensen in een rolstoel. Hier kwamen de volgende sporten naar voren: rolstoelbasketball, rolstoelbadminton, rolstoeldansen, rolstoelhockey, schietsport, en tafeltennis. (Website: http://www.sportservicenoordholland.nl/as_sports_clubs.php?zipcode=2015+CE&range=50&sportId=&handicapId=1&chronicId=) Het Fonds gehandicaptensport (Wheels2sport) geeft aan dat zij ook rolstoelen voor de volgende sporten kunnen verzorgen: de algemene sport, court, quad rugby, handbiken en hockey. (Website: http://www.fondsgehandicaptensport.nl/wheels2sport)

2. Welke beweegprogramma’s en activiteiten worden er aan deze doelgroep gegeven?In alle bovengenoemde sporten worden trainingen gegeven, zoals iedereen dat kent van de eigen sport. Ook worden er open dagen en evenementen gehouden, door bijvoorbeeld het Johan Cruyff Foundation. Ook organiseert Sportservice Noord-Holland het (twee)jaarlijkse evenement: De Maand van het Aangepast Sporten (http://sportservicenoordholland.nl/as_page_sub.php?id=115).

3. Welke organisaties houden zich bezig met deze doelgroep in Nederland (of Internationaal)?

Sportservice Noord-Holland houdt zich bezig met aangepast sporters, onder andere de rolstoelsport. Ook het Fonds gehandicaptensport houdt zich bezig met rolstoelsport. Verder doet de organisatie Fitkids aan rolstoelsport (voor kinderen), en nog veel meer sportverenigingen (Groningen Beweegt, Aktivas Rivierenland, Maastrichtse Gehandicapten Sportvereniging, Rodeoss, S.A.S.V. Schagen en Zeemacht. Bron: http://rolstoelsport.besteoverzicht.nl/) Ook zijn er in Nederland, maar ook in het buitenland, veel bedrijven die rolstoelen verkopen/verhuren aan mensen die dit nodig hebben (zoals Top End uit de Verenigde Staten: http://www.topendwheelchair.com/).

Page 183: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

4. Je interviewt twee klanten en een sportbegeleider.Het belangrijkste dat uit de interviews van de sporters kwam, was dat zij voorafgaand aan hun aandoening al affiniteit hebben gehad met sport. Dit maakte het voor hen makkelijker denken ze, om opnieuw te beginnen met een sport. Zij zijn bij The Rollers gekomen via het Rijnlands Revalidatiecentrum in Leiden. Op deze locatie trainen zij ook. Een andere belangrijke reden voor beide sporters was sporten voor het plezier. Ook vonden zij sporten voor hun gezondheid erg belangrijk. Verder ervaren zij het sporten als een uitlaatklep. Zij kunnen even hun energie en vaardigheden kwijt/ laten zien, en voelen zich daardoor weer iets beter (mentaal). Naast de hierboven genoemde factoren, geven beide sporters aan dat het sociale aspect wat bij een teamsport komt kijken, ook erg fijn is. Ze krijgen meer contact met mensen die ‘in hetzelfde schuitje zitten’ en waarmee ze ervaringen kunnen delen.

Er is ook gevraagd naar andere interesses qua sport behalve rolstoelbasketball. De ene sporter zei ‘voetbal’. Alleen hij mist beide benen dus dat ging hem niet lukken. Hij kan zich nu goed uiten in het rolstoelbasketball. De tweede geïnterviewde sporter gaf aan dat zij vroeger al aan basketball deed, en nu dus in het rolstoelbasketball wereldje terecht is gekomen door het RRC Leiden: ‘Het is gewoon mijn ding.’, werd er gezegd.

Het idee van botsball leken de sporters erg grappig. Ze dachten ook met hun ervaringen en vaardigheden dat het spel goed te doen was.

In het interview met Richard Kusters, trainer en zelf ook rolstoelbasketballer, is naar voren gekomen dat hij zichzelf niet als gehandicapt of beperkt ziet, maar als kapot. Hij vind dat er niks met hem aan de hand is, alleen hij mist een lichaamsdeel (een onderbeen + knie). Hij heeft altijd positief in het leven gestaan, en dat is alleen maar versterkt nadat hij zijn ongeluk heeft gehad. Hij is terecht gekomen tussen een paard en wagen, waarbij zijn been verbrijzeld is. Artsen hebben hem heel vaak geopereerd, maar niks mocht baten. Het bot was niet meer te redden.

Na zijn ongeluk is Richard begonnen met rolstoelbasketballen. Uiteindelijk heeft hij zijn eigen vereniging: The Rollers, opgericht. The Rollers bestaat nu uit twee teams van ongeveer 12 personen. Hij is erg trots op wat hij tot nu toe al heeft mogen bereiken. Zelf heeft hij nog steeds veel plezier in het spel, en vind dit ook een erg belangrijk aspect. Plezier hebben in wat je doet. Voor hem komt gezondheid op de tweede plek, ook omdat hij vindt dat hij niet ongezond is.

Er is ook aan Richard gevraagd wat hij van het idee ‘botsbal’ vond. Richard gaf aan het een erg origineel idee te vinden, wat hij nog niet eerder heeft gehoord of gezien. Het leek hem ook erg leuk om een keer te doen, en les te krijgen van de S&B studenten. Hij denkt dat zijn deelnemers vaardig genoeg zijn om ook een andere vorm van sporten in een rolstoel aan te kunnen en hier ook plezier in te beleven.

5. Je brengt in kaart welke testen er worden gebruikt om de beginsituatie van de klant in kaart te brengen evenals de testen die worden gebruikt om de klanten te monitoren.

Er wordt geen toelatingstest gedaan om de beginsituatie van de sporters in kaart te brengen. Echter geeft Richard aan dat alle nieuwe leden in het C-team (het ‘laagste’ team) starten. Er wordt vervolgens gekeken of iemand talent heeft en goed genoeg is voor het B-team. Richard zegt ook al vaak in te kunnen schatten hoe iemand is, lettend op de handicap van de persoon. Hij is wel voorstander van dat iedereen moet kunnen basketballen. Hij heeft ook wel is een negatief advies gegeven aan een sporter, maar dit was puur voor de veiligheid van die persoon zelf.

6. Welke activiteiten worden er voor deze doelgroep aangeboden door de desbetreffende instelling?

Page 184: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Er worden verschillende trainingen aangeboden aan de rolstoelbasketballers, zo kunnen ze in een A, B en C team zitten. A is het hoogste/ beste team, deze mensen doen het al wat langer en hebben meer ervaring in rolstoelbasketbal. Tijdens de trainingen zijn de oefeningen voor het A team meer gericht op het echte spel, zoals wedstrijdvormen en tactiek wordt gedaan. Oefeningen die het B team moet doen zijn meer gericht op techniek, zoals het gooien van de bal, het wegrijden maar wel kijken naar de bal, etc. Ook hier wordt als afsluiting een wedstrijdvorm gespeeld.

7. Wat is het doel van deze activiteiten?Het doel van de activiteiten is ten eerste om te kunnen zorgen dat de deelnemers plezier in een teamsport hebben. Ook is het belangrijkste gedeelte van de specifieke oefeningen om de rolstoelbasketballers te verbeteren in hun techniek, tactiek, inzicht en spelvaardigheden. Dit hebben zij namelijk nodig in de wedstrijden die ze spelen.

8. Met welke intensiteit worden deze activiteiten uitgevoerd?De activiteiten van het A team liggen duidelijk op een hogere intensiteit dan die van het B team, doordat het A team al verder in de sport (technieken e.d.) is dan het B team. Er wordt door het A team 1.5 uur lang getraind, en door het B team één uur. Ook dit is een verschil. Het A team begint de training al op een redelijk hoge intensiteit, waarbij de ademhaling al sneller gaat net zoals de hartslag. Het B team begint iets lager qua intensiteit en eindigt in verhouding met het begin van de training op een hogere intensiteit (wedstrijdvorm), maar in verhouding met de intensiteit waarmee het A team eindigt ligt dit lager bij het B team.

9. Welke wetenschappelijke evidence ligt aan de activiteit ten grondslag?Voor het ondersteunen van rolstoelbasketbal, en daarbij de aanpassingen die gedaan zijn om Botsbal tot stand te laten komen, zijn een aantal wetenschappelijke artikelen opgezocht via de zoekmachine Pubmed. Hieronder volgen de artikelen.

Wetenschappelijk artikel 1: Physiological response of wheelchair basketball athletes before and after eight weeks of regular trainingIn deze studie wordt een groep rolstoelbasketballers onderzocht voor, tijdens en na een training van acht weken lang. De studie is gedaan onder 10 rolstoelbasketballers. Er kan gezegd worden dat de maximale zuurstofopname van de Griekse nationale basketballers lager ligt dan die van rolstoelgebruikers uit andere landen. Het acht weken durende programma bleek effectief voor het verbeteren van de aerobe capaciteit, maar niet effectief in het verbeteren van de anaërobe capaciteit van de rolstoelbasketballers van de huidige studie. Een reden hiervoor kan zijn, dat de training niet voldoende hoge intensiteit had, en dat de oefeningen niet zwaar genoeg waren.

Wetenschappelijk artikel 2: Quantification of Activity During Wheelchair Basketball and Rugby at the National Veterans Wheelchair Games: A Pilot StudyHet doel van deze studie is om kwantitatieve informatie van de geselecteerde kenmerken van rolstoelbasketbal en rolstoelrugby te verstrekken. Uit het onderzoek kwam, dat de rugby atleten gemiddeld minder afstand aflegden, en minder lang over bewegen deden dan de rolstoelbasketballers. Geconcludeerd kan worden dat wanneer er fitheid verbeterd moet worden, een persoon beter rolstoelbasketball kan uitvoeren dan rolstoelrugby.

Wetenschappelijk artikel 3: Mental health and social participation skills of wheelchair basketball players: a controlled studyHet doel van deze studie is om de verschillen in psychologisch welzijn, symptomatische psychische stoornissen en sociale participatie tussen concurrerende rolstoelbasketbalspelers, en de niet-spelers, te beoordelen. 46 Rolstoeldeelnemers, waarvan 24 basketballspelers (gemiddelde leeftijd van 35.60) en 22 niet-spelers (gemiddelde leeftijd 36.20), voltooiden drie gevalideerde zelfreportage vragenlijsten: Participation Scale,

Page 185: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Psychological Well-Being Scale en de Symptom Checklist 90R. Er werden significante verschillen gevonden tussen de twee groepen. De sociale beperking was hoger bij de niet-spelers dan bij de rolstoelbasketballers. Er mag over het algemeen geconcludeerd worden dat concurrerende rolstoelbasketballspelers een beter psychisch welbevinden en sociale vaardigheden hebben dan de niet-rolstoelbasketballers.

Wetenschappelijk artikel 4: Effects of wheelchair sports on respiratory muscle strength and thoracic mobility of individuals with spinal cord injuryHet doel van deze studie is om de effecten van de rolstoelsport op respiratoire spierkracht en de thoracale mobiliteit van personen met een dwarslaesie te evalueren. 30 Mannelijke proefpersonen met chronische dwarslaesie namen deel aan het onderzoek en werden verdeeld in vier groepen: sedentaire personen met quadriplegie (S-QUAD, n=7), rolstoelrugby atleten met quadriplegie (A-QUAD, n=8), sedentaire personen met een dwarslaesie (S-PARA, n=6) en rolstoel basketbal atleten met een dwarslaesie (A-PARA, n=9). De belangrijkste uitkomstmaten zijn de maximale respiratoire en expiratoire druk en de luchtwegen coëfficiënten bij de oksel en zwaardvormig niveau. De A-QUAD groep presteerde significant hoger voor alle variabelen van de luchtwegen in vergelijking met de S-QUAD groep. Er zijn geen significante verschillen gevonden in een van de respiratoire variabelen tussen S-PARA en A-PARA. Er werd een negatieve correlatie tussen het ruggenmerg letselniveau en respiratoire variabelen voor de S-QUAD en S-PARA groepen. Er werd een positieve correlatie gevonden in de A-QUAD tussen tijd van de opleiding en de maximale inspiratoire druk. Conclusie: fysieke training lijkt een positieve invloed te hebben op de spierkracht en thoracale mobiliteit, met name bij patiënten met een quadriplegie.

10. Hoe en op welke vlakken zou je de activiteit kunnen verbeteren?De activiteiten die gedaan zijn tijdens de trainingen die geobserveerd zijn, zouden persoonlijke tips iets meer naar voren mogen komen. Dit is echter lastig omdat er maar één trainer is en hij kan niet continue iedereen in de gaten houden. Zelfs de meest simpele oefeningen, zoals het correct overpassen van de bal (naar de borst van de ander), kunnen leuker gemaakt worden door er bijvoorbeeld een wedstrijd van te maken. Degenen die het eerst 15 of 20 keer correct heeft overgespeeld zonder de bal te laten vallen, heeft gewonnen. Aan dit winnen zou je een consequentie kunnen stellen, maar voor deze leeftijdsgroep (>20 jaar) is dat niet heel belonend.

11. Welke innoverende activiteit zouden jullie willen implementeren?De activiteit die klaarligt om geïmplementeerd te worden is het spel ‘botsbal’. Botsbal is een spel waarbij alle rolstoelspelers in het veld zijn, waar niemand een vaste keeper of vaste plek heeft, er twee goals (banken) zijn waar punten gescoord kunnen worden, dat gespeeld wordt met een fysiobal, en waar er geen lichamelijk contact mag zijn. Het is de bedoeling dat de bal via de rolstoelen geduwd en gestoten kan worden, zonder dat het lichaam de bal raakt. Er moet gescoord worden in de tegenstanders goal. Iedere speler mag zich door het gehele veld verplaatsen. Wanneer het spel niet loopt zoals gepland, zijn er een aantal regels die toegepast kunnen worden. Zo wordt er afgesproken dat er maar één persoon van de verdedigende partij in de bucket mag zijn (een keeper), of dat er ook maar één aanvaller vijf seconden in de bucket mag zijn. In ‘bijlage 1: LVF botsbal’ vind je het lesvoorbereidingsformulier voor het spel botsbal.

Taakverdeling binnen de groep per weekWeek 1 TaakMaroesjka Instelling zoeken + contact opnemenMax Instelling zoeken + starten werkplanTibor Instelling zoeken + starten werkplanLars Instelling zoeken + starten werkplanWeek 2

Page 186: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Maroesjka Contact onderhouden met contactpersoon + inleveren werkplan + brainstormen over innovatieve activiteit + zoeken wetenschappelijke artikelen

Max Afmaken werkplan + brainstormen over innovatieve activiteit + zoeken wetenschappelijke artikelen

Tibor Afmaken werkplan + brainstormen over innovatieve activiteit + zoeken wetenschappelijke artikelen

Lars Afmaken werkplan + brainstormen over innovatieve activiteit + zoeken wetenschappelijke artikelen

Week 3Maroesjka Deelnemen aan de les en informatie verschaffen van andere

groepen, contact onderhouden met contactpersoon + zoeken wetenschappelijke artikelen

Max Deelnemen aan de les en informatie verschaffen + noteren + zoeken wetenschappelijke artikelen

Tibor Deelnemen aan de les en informatie verschaffen van andere groepen + training doelgroep observeren (1) en sporter 1 interviewen + zoeken wetenschappelijke artikelen

Lars Neemt onze informatie mee en deelnemen aan de les en informatie verschaffen van andere groepen + training doelgroep observeren (1) en sporter 2 interviewen + zoeken wetenschappelijke artikelen

Week 4Maroesjka Uitwerken activiteit in LVF+ uitvoeren in sporthal + training

doelgroep observeren (2) en contactpersoon interviewen + zoeken wetenschappelijke artikelen

Max Uitwerken activiteit in LVF + uitvoeren in sporthal + training doelgroep observeren (2) + zoeken wetenschappelijke artikelen

Tibor Uitwerken activiteit in LVF + uitvoeren in sporthal + zoeken wetenschappelijke artikelen + interview uitschrijven

Lars Uitwerken activiteit in LVF + uitvoeren in sporthal + zoeken wetenschappelijke artikelen + interview uitschrijven

Week 5Maroesjka Puntjes op de i in LVF (bronnen toevoegen) + laatste keer oefenen

in sporthal + interview uitschrijvenMax Puntjes op de i in LVF + laatste keer oefenen in sporthalTibor Puntjes op de i in LVF + laatste keer oefenen in sporthal + training

doelgroep observeren (3)Lars Puntjes op de i in LVF + laatste keer oefenen in sporthal + training

doelgroep observeren (3)Week 6Maroesjka Toetsing innovatieve activiteit lesgeven aan 4AMax Toetsing innovatieve activiteit lesgeven aan 4ATibor Toetsing innovatieve activiteit lesgeven aan 4ALars Toetsing innovatieve activiteit lesgeven aan 4AWeek 7Maroesjka Deelnemen toetsing andere projectgroepenMax Deelnemen toetsing andere projectgroepenTibor Deelnemen toetsing andere projectgroepenLars Deelnemen toetsing andere projectgroepen

Page 187: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Literatuurlijst

Aguino G., Battaglia C., Cagno A., Calcagno G., Giombini A., Fiorilli G. & Luliano E. (2013) Mental health and social participation skills of wheelchair basketball players: a controlled study, Research in developmental disabilities, volume 34, issue 11, blz. 3579-3685, geraadpleegd op 8 Oktober 2014, van de site: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24012595

Barros R.M., Moreno M.A., Paris J.V., Teodori R.M. & Zamunér A.R. (2012) Effects of wheelchair sports on respiratory muscle strength and thoracic mobility of individuals with spinal cord injury, American journal of physical medicine & rehabilitation / Association of Academix Physiatrists, volume 91, issue 6, blz. 470-477, geraadpleegd op 8 oktober 2014, van de site: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/22596073

Giorgos N., Manolis Z., Michalis A., Nickos G. & Stelios K. (2002) Physiological response of wheelchair basketball athletes before and after eight weeks of regular training, Sports Medicine, volume 32, blz. 23-51, geraadpleegd op 4 oktober 2014, van de site: http://www.smas.org/2-kongres/papers/392.pdf

Sporner M.L., Grindle G.G., Kelleher A., Teodorski E.E., Cooper R. & Cooper R.A. (2009) Quantification of Activity During Wheelchair Basketball and Rugby at the National Veterans Wheelchair Games: A Pilot Study, Prosthetics and Orthothics International, volume 33, issue 3, blz. 210-217, geraadpleegd op 4 Oktober 2014, van de site: http://poi.sagepub.com/content/33/3/210

Page 188: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 1: LVF botsbal

Naam studenten: Maroesjka van der Boog, Max Kaptein, Lars Zonneveld, Tibor Liefting

Naam mentor/docent: Arjanna Sloof

Klas: 4ALesonderwerp/ Doelgroep: Botsbal, rolstoelsporters

Datum: 07-10-2014 Tijd: 11:00 – 12:30

Aantal personen: 10 mannen/vrouwen 4/6

Lesopdracht: korte casusomschrijving + GVO aandoening + doelgroepVoor aanvang van deze botsballes is er geobserveerd bij een rolstoelbasketballvereniging in Leiden: de Rollers. De Rollers bestaan uit deelnemers met verschillende aandoeningen, zoals dwarslaesie, amputaties, MS en autisme. Per sporter verschilt het niveau, omdat de een al langer aan rolstoelbasketball doet dan de ander. Het niveau van de groep is gemiddeld, zij trainen één keer per week en hebben vaak wedstrijden in het weekend. Deze groep bestaat gemiddeld uit 10 sporters. De ene training komen er meer dan op de andere training, dit heeft te maken met persoonlijke factoren zoals stress en gezondheid. Verder staat plezier bij de sporters voorop, net zoals het hebben van een uitlaatklep. Ook het sociale aspect is belangrijk.

Aan de deelnemers van de botsballes zal verteld worden dat zij hun onderste extremiteiten niet kunnen gebruiken, maar dat het niet uitmaakt welke aandoening zij precies hebben. Hun bovenlichaam is wel stabiel en sterk genoeg om rechtop in de stoel te kunnen blijven zitten. Ook hebben zij voorkennis van de sport rolstoelbasketball, maar is botsbal nieuw voor hen.

Hulpvraag: doelstelling/vraag van de deelnemers (fictief of uit casus geformuleerd)Wat zijn mogelijke aanpassingen aan rolstoelbasketball, om een innovatieve activiteit te organiseren dat aantrekkelijk is voor mensen in een rolstoel, waarbij plezier voorop staat, maar ook de mogelijkheden van het lichaam optimaal gebruikt worden?

Beginsituatie: Voor de relevante dimensies concreet ingevuld (huidig functioneren van deelnemer mag fictieve omschrijving zijn)Sensomotorisch: Aan het begin van de les zijn de deelnemers in staat om zich in een rolstoel voort te bewegen.Conditioneel/structureel: Aan het begin van de les zijn de deelnemers conditioneel in staat om zich de gehele les in een rolstoel voort te bewegen.Cognitief: Aan het begin van de les weten de deelnemers wat de normale variant van rolstoelbasketball inhoud en hoe je dit dient te spelen.Sociaal emotioneel: Aan het begin van de les hebben de deelnemers respect voor elkaar, en kunnen zij op een vriendelijke manier met elkaar omgaan.

Doelstelling: Voor de relevante dimensies – in relatie tot de beginsituatie – zo concreet mogelijk ingevuld in toetsbaar gedragSensomotorisch: Aan het eind van de les zijn de deelnemers in staat om zich mobiel met een rolstoel voort te bewegen, waarbij zij snel bochten kunnen maken en van richting kunnen veranderen om de snelheid in het spel te houden.Conditioneel/structureel: Aan het eind de les zijn de deelnemers conditioneel in staat om zich gedurende een potje botsbal met een matige intensiteit voort te bewegen. Cognitief: Aan het eind van de les weten de deelnemers wat het spel botsbal inhoud en hoe je dit spel dient te spelen.

Page 189: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Sociaal emotioneel: Aan het eind van de les zijn de deelnemers respectvol met elkaar omgegaan waardoor er geen onveilige situaties zijn ontstaan.

Persoonlijke leerdoelen: (voor student aspirant lesgever)Maroesjka: Tijdens de les botsbal let ik op de veiligheid van de deelnemers, zodat zij geen lichamelijk contact hebben, en het spel zonder blessures kunnen uitvoeren, waarbij aan hun gezichten te zien is dat zij het naar hun zin hebben (door middel van een glimlach).Max: Tijdens de les wil ik er voor zorgen dat de deelnemers minstens 70% van de tijd in beweging zijn waarbij plezier hebben in de activiteit centraal staat.Lars: Tijdens de les wil ik goed de veiligheid van het spel waarborgen waardoor er geen conflicten ontstaan tijdens de les, dit wil ik meetbaar maken door minimaal 2x optijd in te grijpen wanneer iets onveilig lijkt te raken.Tibor: Tijdens de les wil ik experimenteren of de gekozen spelvorm geschikt is voor mensen die een rolstoel sport beoefenen, de belangrijkste indicator hiervoor is plezier in het spel. Veiligheid speelt ook een belangrijke rol, we zullen dit tijdens het spel bekijken en eventuele aanpassingen invoeren indien wenselijk.

Fasering in tijd:- inleiding- kern- afsluiting

Onderwijsleerstof: inhoudelijk beschreven en methodisch opgebouwd:Functionele oefenstof/activiteiten (sporthal)Belaste oefeningen/onbelaste oefeningen (fitnessruimte & sporthal)

InleidingPraatje: Maroesjka2 minOefeningen: Tibor8 min

KernSpelleider: MaxOndersteuning: Lars, Tibor en Maroesjka25 min

SlotPenalty’s: Lars8 minPraatje: Maroesjka

InleidingDe deelnemers zullen als eerst worden ingelicht over de beperking die ze hebben en wat dit voor hen betekend gedurende de activiteit.

Vervolgens zullen er verschillende oefeningen plaatsvinden om het uiteindelijke spel te kunnen spelen:Om te wennen aan het rijden in een rolstoel wordt er eerst zonder bal geoefend. Dit wordt gedaan door middel van:Slalom tussen pionnen door zodat de deelnemers leren sturen.Suïcides van pion naar pion waarbij er snel gedraaid moet worden.Om te wennen aan het spelen van de bal zullen 2 teams op eigen helft naar elkaar overspelen.

KernDe deelnemers worden ingedeeld in 2 teams en krijgen de taak bij de tegenstander te scoren. Het spelen van de bal mag alleen gebeuren door het “botsen” met de rolstoel tegen de bal. Er zijn geen vaste aanvallers of verdedigers en er wordt gespeeld met een vliegende keep. Wanneer de bal het goal (de bank) raakt is er gescoord.

Het spel kan worden aangepast indien het niet goed loopt. Zo kan er een regel worden ingevoerd waardoor de verdedigende partij maximaal met 1 persoon tegelijk in de goalzone mag komen. Ook kan er een extra regel worden ingevoerd waarbij de aanvallende partij maximaal 5 seconden in de goalzone mag zijn. Hierdoor blijft het tempo hoog binnen het spel.

Tenslotte zal er worden begonnen met een verzwaarde bal en kan er worden overgestapt naar een lichte bal om het tempo op te voeren.

SlotHet slotgedeelte van de les zal bestaan uit penalty schieten waarbij

Page 190: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

2 min alle deelnemers 1 poging krijgen om een extra doelpunt te scoren.

Daarna zal de les worden besproken en zal er worden gevraagd welke aanpassingen er nog gedaan zouden kunnen worden om het spel nog leuker en actiever te maken.

Te verwachten fouten in het onderwijsleerproces: concreet benoemen naar wezenlijke kenmerken

Didactische werkvormen: duidelijk aangeven hoe te handelen m.b.t.de aanpak van de organisatiehet in beweging zetten,de controle, correctie methodische hulp

Een mogelijk probleem dat kan ontstaan is dat het spel vast zal lopen doordat de rolstoelen als muur gebruikt kunnen worden voor het doel, waardoor scoren niet mogelijk is. Dit is te verhelpen door een regel in te voeren waardoor de hoeveelheid verdedigers bij het doel beperkt word.

Een andere mogelijkheid is dat de spelers te wild omgaan met hun rolstoel en om zullen vallen, ter preventie hiervan zijn de inleidende oefeningen gericht op het oefenen met het sturen van de rolstoel en doseren van krachten.

Tijdens de inleiding gebruiken de spelleiders de opdrachtvorm om verschillende oefeningen uit te voeren ter voorbereiding van het spel.Tijdens de kern passen de spelleiders eerste de instructievorm toe om het spel uit te leggen, waarna er overgestapt word op een begeleidende vorm om het spel aan te sturen.Tijdens de afsluiting gebruiken de spelleiders de opdrachtvorm om op een ontspannen manier af te ronden.

Organisatie: de gekozen werkorganisaties tekenen voor onderwijsleermiddelen, leerlingen en leerkracht

Materiaallijst:per lesonderdeel aangeven aard en aantal van de onderwijsleermiddelen2x bank 2x bosubal10x rolstoel5x lintje1x fluit

Page 191: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Evaluatie door lesgever: kritisch terugblikken op de gegeven les naar:doelstellingen – vastgestelde beginsituatie Wat ging wel/niet goed en waarom?inhoud van de les Hoe te handelen volgende keer?

De les zelf ging goed, wij hadden minder regels hoeven toepassen dan we vooraf aan het spel bedacht hadden. Echter hebben we wel een aantal regels toegepast waardoor het spel minder werd. We hadden meer kunnen variëren in: aantal ballen, grootte van het veld, grootte van het doel, e.d.

Evaluatie door mentor/docent: rekening houdend met de beoordelingspunten en leerdoelen voor de student

Erg leuk spel. Vraagt zich af of we het spel wel stil hadden moeten leggen om nieuwe regels toe te passen. Plezier was goed te zien en de deelnemers deden actief mee. Wel mag er meer gecoacht worden op stilstaande deelnemers.

Advies aan de student: waaraan aandacht besteden de volgende keer-

Eindoordeel HandtekeningGoed : Voldoende : Twijfelachtig : Onvoldoende :

Page 192: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bijlage 2. Foto-impressieTrainingsfoto’s

Wedstrijdfoto

Page 193: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bewijsstuk 15Notulen overleg 6 april ’16Locatie: Morschwijck LeidenAanwezig: Roel Beck (voorzitter), Susan van Egmond, Peter Waalboer, Enzo Spadon, Saskia Hazelhorst, Jeroen Cordes, Maroesjka van der Boog, Rik Wouters, Cees Zwanenburg, Kitty van Schie (notulen).

1. Opening door Roel Beck. Afgesproken dat Roel deze vergadering voorzit en zorgt dat we om 13:00u klaar zijn. Speciaal welkom aan Rik (voorzitter oogvereniging Leiden), Peter en Susan (leden oogvereniging) die er voor de eerste keer bij zijn.

2. Vaststellen agenda.

3. Mededelingen. Kitty notuleert deze vergadering.

4. 17 september

ProgrammaEr is een concept projectplan gemaakt. Over de indeling van het programma wordt gediscussieerd. Besloten wordt dat de indeling van het programma wordt omgegooid: vanaf 9:30u inloop, om 10:00u starten met een spreker en algemeen praatje over het belang van sport/bewegen. Hierna actief aan de slag, met de mogelijkheid om meerdere rondes een activiteit te kunnen uitproberen en een informatiemarkt.

Roel past het projectvoorstel aan voor de volgende vergadering.

Saskia geeft aan dat ook strandbalvolleybal opgenomen moet worden in het projectplan en begroting.

Het krijgt een eigen programma, maar kan parallel meelopen met o.a. de begroting en PR voor deze dag.

Peter en Susan geven aan dat zij vanuit hun roei- en zeilexpertise bij het projectteam zijn aangesloten. Deze activiteit wordt na onderling overleg geparkeerd voor eventueel een volgende editie. Dit jaar richten we ons op activiteiten in/om/nabij Stevenshof en bowlingbaan.

Voorlopige ideeën bij de locaties:

- Bowlingbaan Menken- Tennispark Stevenshof, ook te gebruiken voor fitness en sprinten op de tennisbaan- Buurtcentrum Morschwijck voor strandbalvolleybal

Aandachtspunt: de bereikbaarheid van de locaties waar we gebruik van maken. Denk aan vervoer van en naar startlocatie vanaf bijvoorbeeld Centraal Station Leiden en vervoer tussen de locaties waar de activiteiten georganiseerd gaan worden.

Enzo gaat contact opnemen met busvervoer om te horen wat zij eventueel kunnen betekenen.

SprekersEr wordt nu gedacht aan John Verhoef en Vincent Bijlo als sprekers op deze dag. Rik gaat proberen een eerste contact te leggen met John.

Page 194: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

ProjectteamHet team zoals nu aan tafel zat blijft betrokken bij het project. Peter en Susan geven aan “meedenker” te willen zijn. Roel is de voorzitter en trekker van het project. Saskia geeft aan de volgende keer ook een aantal mensen vanuit haar kring mee te nemen, om ook het strandbalvolleybal een duidelijke plek te geven in het projectplan.

Voor de organisatie van de dag zullen ook anderen betrokken worden, bijvoorbeeld de Leiden Road Runners (Running Blind, hebben buddy’s voor het hardlopen/wandelen). Dit komt de volgende keer terug, tezamen met de taakverdeling.

Budget / begrotingHenk Koster heeft een opzet gemaakt voor de begroting. Enzo heeft ook een idee bij de begroting. Dit komt de volgende vergadering terug. Om de begroting rond te krijgen moeten we ook denken aan Cruyff Foundation (Enzo) en Dirk Kuyt Foundation (Kitty). Begroting wordt tezamen met het projectvoorstel aangepast.

PR-media en communicatieEnzo meldt dat Unity mee wil werken aan de promotie van deze dag. Ook Zorg&Zekerheid wil hun steentje bijdragen en hun klantenbestand informeren (450.000personen). Wij moeten t.z.t. informatie aanleveren zodat zij het verder kunnen verspreiden. Rik zegt dat we alle communicatie via de mail van de oogvereniging moeten laten verlopen, naar hun leden. Bereiken van de doelgroep die nu nog geen lid is of nog niet sport, blijft een aandachtspunt.

In een later stadium kunnen we twitter, persberichten en andere media inschakelen. Een pakkende naam voor de dag moeten we nog bedenken, er werd nu als optie genoemd: “kennismaken met sport”

5. Volgende vergadering Op woensdag 20 april om 11.30u in Morschwijck. (nieuwe projectvoorstel en taakverdeling

bespreken) Op vrijdag 13 mei om 11.30u in Morschwijck.

6. W.v.t.t.k. Kitty vraagt of iedereen er akkoord mee is dat we elkaar telefoonnummers ook hebben. De

lijst wordt aangevuld en meegestuurd als bijlage met de notulen.

7. Rondvraag. Geen vragen.

Page 195: Weebly€¦ · Web viewDe patiënten zijn op de hoogte van hun eigen leefstijl en dat deze verbeterd moet worden. De patiënten ervaren het ongezond leven niet direct als probleem

Bewijsstuk 16