communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde...

151
Onderwijsverslag Globale beleidslijn voor het universitair onderwijs 1. Beleidsdocumenten en -organen 1.1. De missieverklaring Uiteraard omvat de missieverklaring meer dan alleen het onderwijsbeleid. Ze schetst de brede contouren van de universitaire opdracht en definieert wat de Universiteit Gent wil zijn in de regio en de wereld. Het valt op hoe in een grote meerderheid van de opgesomde profileringspunten een belangrijke rol is toebedeeld aan onderwijs en hoe de missie zich op vele manieren toespitst op de ontplooiingsmogelijkheden van creatief gevormde studenten. Op die manier onderstreept de missieverklaring het belang van onderwijs als een kerntaak van de instelling. 1.2. Onderwijsconcept Het onderwijsconcept van de UGent is Creatieve Kennisontwikkeling. Dit concept is de onderwijskundige vertaling van de succesvolle ‘Durf Denken’- campagne. Het sluit dus nauw aan bij de missie van de UGent en de genomen initiatieven voor onderwijsinnovatie. Het onderwijsconcept van de UGent schuift geen universiteitsbrede geprefereerde didactische werkvorm naar voren en kan worden ingepast in de eigen onderwijsontwikkeling van de faculteiten. Het heeft niet de intentie dwingend te werken, maar eerder als een inspiratiebron. De kernnoties betreffen het verwerven van kennis, het ontwikkelen van competenties en het aanscherpen van het (zelf-)kritisch vermogen. Het concept schetst de ambitie van de Universiteit Gent als onderwijsinstelling: het vormen van studenten die expert zijn, die innovatief omgaan met kennis, die onbevangen in de wereld staan en die een grondhouding aannemen van nooit 13

Transcript of communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde...

Page 1: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Onderwijsverslag

Globale beleidslijn voor het universitair onderwijs

1. Beleidsdocumenten en -organen

1.1. De missieverklaringUiteraard omvat de missieverklaring meer dan alleen het onderwijsbeleid. Ze schetst de brede contouren van de universitaire opdracht en definieert wat de Universiteit Gent wil zijn in de regio en de wereld. Het valt op hoe in een grote meerderheid van de opgesomde profileringspunten een belangrijke rol is toebedeeld aan onderwijs en hoe de missie zich op vele manieren toespitst op de ontplooiingsmogelijkheden van creatief gevormde studenten. Op die manier onderstreept de missieverklaring het belang van onderwijs als een kerntaak van de instelling.

1.2. OnderwijsconceptHet onderwijsconcept van de UGent is Creatieve Kennisontwikkeling. Dit concept is de onderwijskundige vertaling van de succesvolle ‘Durf Denken’-campagne. Het sluit dus nauw aan bij de missie van de UGent en de genomen initiatieven voor onderwijsinnovatie.

Het onderwijsconcept van de UGent schuift geen universiteitsbrede geprefereerde didactische werkvorm naar voren en kan worden ingepast in de eigen onderwijsontwikkeling van de faculteiten. Het heeft niet de intentie dwingend te werken, maar eerder als een inspiratiebron.

De kernnoties betreffen het verwerven van kennis, het ontwikkelen van competenties en het aanscherpen van het (zelf-)kritisch vermogen. Het concept schetst de ambitie van de Universiteit Gent als onderwijsinstelling: het vormen van studenten die expert zijn, die innovatief omgaan met kennis, die onbevangen in de wereld staan en die een grondhouding aannemen van nooit aflatende wetenschappelijke nieuwsgierigheid. De UGent kiest daarmee voor een combinatie van kennen en kunnen, van algemene kundigheid en gespecialiseerde deskundigheid, een gebalanceerde mix van wijsheid en wetenschap.

1.3. Onderwijsvisie: MultiperspectivismeIn de aanloop naar de instellingsreview werd de nood gevoeld om een derde basisdocument te ontwikkelen, dat, voortbouwend op de twee vorige (missie UGent en onderwijsconcept), peilt naar de onderliggende waarden van het UGent onderwijsbestel. In die tekst worden de vorige documenten gecapteerd op een hoger metaniveau.

13

Page 2: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

De onderwijsvisie en –strategie van de UGent refereert in haar beginzin aan de kernspreuk van de UGent, die ondertussen bekend is over heel Vlaanderen: Durf Denken. De kernspreuk sluit perfect aan bij zowel de ingesteldheid van de UGent (pluralistisch, onafhankelijk, kritisch) als bij de dwarsheid en nuchterheid waarvoor Gent als stad bekend staat.

In de onderwijsvisie wordt de kernspreuk - Durf Denken - uitgediept tot het kernwoord: “multiperspectivisme”.

Verder wordt onderwijs in de visietekst gesitueerd binnen het brede veld van de universitaire activiteiten. Daarbij wordt aangetoond dat onderzoek, maar ook zaken zoals sociale voorzieningen, de verhouding tot de buitenwereld en de interne bestuursvorm niet losstaan van het onderwijsproces en zijn onderliggende waarden maar er net een versterking en uitbreiding van vormen.

1.4. Multiperspectivisme in de onderwijspraktijk: de ZES strategische onderwijsdoelstellingen

Multiperspectivisme heeft een bijzondere relevantie voor het onderwijsbeleid. Dat wordt duidelijk gemaakt in een vierde en laatste principetekst: “Archimedische platformen voor kwaliteitsverbetering.”

Deze tekst beschrijft hoe multiperspectivisme de basisfilosofie vormt en nauw aansluit bij Durf Denken. Concreet voor de onderwijspraktijk betekent dit dat kritische zin, perspectiefwisseling, openheid, pluralisme en tolerantie tegenover afwijkende gezichtspunten centraal staan in het onderwijs. Multiperspectivisme en durf denken is dan ook meteen de eerste strategische doelstelling van de UGent. Vanuit het concept multiperspectivisme kunnen de overige 5 strategische onderwijsdoelstellingen ontwikkeld en gedefinieerd worden, namelijk onderwijs gebaseerd op excellent onderzoek, talentontwikkeling van studenten en personeel, participatie van stakeholders, internationalisering en kwaliteitszorg van opleidingen. Deze 6 strategische onderwijsdoelstellingen bepalen samen wat “kwaliteit van onderwijs aan de UGent” betekent.

1. Durf denken & MultiperspectivismeKritische zin, perspectiefwisseling, openheid, pluralisme en tolerantie naar afwijkende gezichtspunten staan centraal in het onderwijs

2. Onderwijs gebaseerd op excellent onderzoekHet onderwijs is gebaseerd op excellent onderzoek en de meest betrouwbare wetenschappelijke inzichten in het vakgebied.

3. Talentontwikkeling van studenten en lesgeversHet onderwijs geeft studenten en lesgevers de kans hun talenten maximaal te ontwikkelen en voorziet hiervoor optimale voorlichting, begeleiding en uitdaging.

4. Betrokkenheid van stakeholdersStudenten, lesgevers, alumni, en het werkveld zijn actief betrokken bij het onderwijs, en nemen deel aan beleid en evaluatie.

5. InternationaliseringHet onderwijs geeft studenten maximale kansen om internationale/interculturele competenties te verwerven. Daartoe wordt sterk ingezet op internationaliseringsprojecten, optimale studenten- en personeelsmobiliteit, Internationalisation@Home en virtuele mobiliteit.

6. OpleidingskwaliteitDe opleiding heeft een duidelijke visie, opleidingscompetenties die nationaal en internationaal relevant en afgetoetst zijn, en voldoen qua niveau, inhoud en oriëntatie. De opleiding heeft een logisch opgebouwd programma, en een goede afstemming tussen leerresultaten, programma en werkvormen. De opleiding heeft een toetsvisie en toetsbeleid afgestemd op de leerresultaten en het leerproces. Er is een cultuur van permanente kwaliteitszorg en kwaliteitsverbetering in de opleiding. De opleiding deelt optimaal informatie en communiceert met alle betrokkenen

14

Page 3: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

15

Page 4: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

1.5. Onderwijsraad De Onderwijsraad is een permanent adviesorgaan van het universiteitsbestuur inzake de onderwijspolitiek van de instelling.

De raad is een denktank en overlegforum inzake onderwijsbeleid, onderwijspraktijk, onderwijskwaliteit en onderwijsvernieuwing. In die functie verleent de Onderwijsraad tevens ondersteuning aan de faculteiten, de facultaire diensten onderwijsondersteuning en de opleidingscommissies inzake de uitvoering van de onderwijspolitiek aan de basis.

De Onderwijsraad is genderevenwichtig samengesteld en bestaat uit minimum 50% ZAP-leden, 10% AAP-leden, 30% studenten en 1 ATP-vertegenwoordiger. De raad wordt om de twee jaar opnieuw samengesteld.

1) Samenstelling:

De Onderwijsraad bestaat uit de volgende leden, onderstaande lijst geeft de invulling sinds 1 oktober 2015:Voorzitter

Freddy Mortier, vicerector Kristiaan Versluys, directeur Onderwijsaangelegenheden, waarnemend voorzitter

Leden Koen Goethals, academisch beheerder De vertegenwoordigers van het zelfstandig academisch personeel:

Jürgen Pieters opgevolgd door Jean Bourgeois - faculteit Letteren en Wijsbegeerte

Yves Jorens, faculteit Rechtsgeleerdheid Annemie Adriaens, faculteit Wetenschappen Lieven Danneels, faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Gert De Cooman, faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Ignace De Beelde, faculteit Economie en Bedrijfskunde Piet Deprez, faculteit Diergeneeskunde Ann Buysse, faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Luc Tirry, faculteit Bio-ingenieurswetenschappen Serge Van Calenbergh, faculteit Farmaceutische Wetenschappen Hendrik Vos, faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen Patricia Everaert, α-wetenschappen Sofie Van Bauwel, α-wetenschappen Mia Eeckhout, β-wetenschappen Bernadette Van Ryssen, γ-wetenschappen

De vertegenwoordigers van het assisterend academisch personeel: Fien De Smedt, α-wetenschappen (plv. Pieter Cannoot) Rob De Staelen, β-wetenschappen (plv. Femke De Backere) Karolien Aelbrecht, γ-wetenschappen (plv. Jella Wauters) Jens Detollenaere, vertegenwoordiger assisterend academisch personeel (plv.

Jana Asselman) De vertegenwoordigers van de studenten:

Marcel Vandamme, vertegenwoordiger Raad van Bestuur Alex Peetermans, α-wetenschappen Michiel Van Damme, α-wetenschappen Tanya Vanbesien, α-wetenschappen Yasmin Nyeste, α-wetenschappen Robbert Claeys, β-wetenschappen Michiel Haegeman, β-wetenschappen Inès Phlypo, γ-wetenschappen Michelle Hermans, γ-wetenschappen Roxanne Figueroa Arriagada, bestuurslid Gentse Studentenraad

16

Page 5: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

De vertegenwoordiger van het administratief en technisch personeel Nele Maes

Leden met raadgevende stem Yannick De Clercq, regeringscommissaris Guido Van Huylenbroeck, academisch directeur Internationalisering Eddy Omey, faculteit Economie en Bedrijfskunde, expert Ilse De Bourdeaudhuij, faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen,

expert Piet Ruyssinck, directie Onderwijsaangelegenheden, afdelingshoofd

Studentenadministratie en studieprogramma's Isabelle Lanszweert, directie Onderwijsaangelegenheden, afdelingshoofd

Studieadvies Luc Van de Poele, directie Onderwijsaangelegenheden, afdelingshoofd

Onderwijskwaliteitszorg Bieke Morlion, directie Onderwijsaangelegenheden, expert Katrien De Bruyn, cel Diversiteit en Gender, expert

Secretaris Maya Caen, directie Onderwijsaangelegenheden

2) Procedure samenstelling Onderwijsraad:

Op 12/09 /2014 keurde de Raad van Bestuur de nieuwe procedure voor de samenstelling van de Onderwijsraad goed. Het doel is een Onderwijsraad te hebben met een genderevenwicht per geleding en in totaliteit Daarnaast omvat de procedure drie uitgangsprincipes:

1. Het evenwicht tussen de geledingen in de samenstelling in academiejaar 2013-2014 (basissamenstelling) wordt behouden. Dit houdt in:

a. minimum 50% ZAP b. minimum 10% AAP c. minimum 30% studenten d. minimum 1 ATP

2. De onderwijsdirecteurs vertegenwoordigen zelf rechtstreeks hun faculteit binnen de ZAP-geleding, aangezien zij de meest rechtstreeks betrokkenen zijn bij alle facultaire onderwijsmaterie.

3. De onderwijsraad wordt zo minimaal mogelijk uitgebreid, om tot een zo werkbare en slagkrachtig mogelijke vergadering te komen.

De exacte procedure, die nog werd goedgekeurd in academiejaar 2013-2014, werd in detail toegelicht in het jaarverslag 2015.

3) Overzicht van de voornaamste agendapunten op de Onderwijsraad in 2014-2015:

- (terugkerend) Flexibilisering aan de UGent: vermijden ongewenste neveneffecten: uitwerking principes en vertaling naar aanpassingen in het Onderwijs- en Examenreglement

- (terugkerend) Voorbereiding instellingsreview met o.a.o Voorbereiding Kritische Zelfreflectieo Uitwerking kwaliteitszorg in eigen regieo Bespreking onderwijsfilosofieo Bespreking visie Gentse StudentenRaad op kwaliteitszorg

- Beleidstekst wetenschappelijke integriteit- Kwaliteitskader doctoreren- Communicatiebeleid toekomstige studenten- Competentiemodel- Toetsprincipes- Toetsconcept

17

Page 6: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

- Masterproeforganisatie en -beheer- Planning en rapportering opleidingsevaluaties- Planning kwaliteitsoverleg- Facultaire en centrale onderwijsinnovatieprojecten- Onderwijs- en examenreglement 2015-2016- Academische kalender 2015-2016- Advies alternatieve indeling academiejaar

2.Beleidsdoelen

2.1. Realisatie van de beleidsdoelen: voornaamste resultaten en prestaties van de afgelopen beleidsperiode

- Verdere uitwerking en opvolging van de processen voor een onderwijskwaliteitszorg in eigen regie, onder ander ook met het oog op de instellingsreview.

De raad van bestuur van 12 juni 2015 besliste over de nieuwe processen voor interne kwaliteitszorg ERGO (Eigen regie Gents Onderwijskwaliteitszorg en –beleid) dat een geloofwaardig alternatief moet bieden voor de opgeschorte externe opleidingsvisitaties. Naast het reeds bestaande jaarlijks kwaliteitsoverleg tussen de directie onderwijsaangelegenheden en de faculteiten, worden er peerleerbezoeken georganiseerd waarbij voorzitters opleidingscommissies in teams elkaars opleidingen bezoeken en er feedback op geven. Elke opleiding en faculteit houdt een opleidingsportfolio bij met informatie over de kwaliteitsprocessen. Het eerder geplande kwaliteitsforum wordt gerealiseerd in de vorm van het kwaliteitsbureau dat zich op basis van alle beschikbare informatie een beeld vormt van de kwaliteit van elke opleiding en erover rapporteert aan het bestuur. De eerste pilots van de peerleerbezoeken werden opgestart vanaf september 2015.

In 2015 werd gewerkt aan de voorbereiding van de instellingsreview 2016. Daartoe werd eind april 2015 ook een proefreview georganiseerd samen met de VUB. O.a. naar aanleiding van de resultaten van deze proefreview werd UGI (het UGent geïntegreerd beleidsinformatiesysteem) in een versneld tempo georiënteerd naar het onderwijsbeleid en de kwaliteit van de opleidingen, werden de opleidings- en facultaire portfolio’s versneld ingevoerd en werd intensief overleg gepleegd met de opleidingen over de nieuwe onderwijsfilosofie rond het begrip ‘multiperspectivisme’.

- Uitwerken van een beoordelingskader voor (facultaire) onderwijsinnovatieprojecten.

In 2015 werd een nieuw competitief kader voor facultaire innovatieprojecten goedgekeurd door het Bestuurscollege. Dit nieuw kader houdt een eerste universiteitsbrede ronde in, waarbij projecten worden beoordeeld op de mate waarin er interfacultaire samenwerking is en op de mate waarin er wordt ingespeeld op door het onderwijskwaliteitsbureau vastgelegde thema’s. In een tweede fase kunnen de faculteiten als vanouds projecten voorstellen, met ook hier echter de vraag om zich maximaal binnen de door het onderwijskwaliteitsbureau vastgelegde thema’s te plaatsen en samenwerking met andere faculteiten te realiseren. Het onderwijskwaliteitsbureau legt de thema’s vast (in 2016 zijn dit “interdisciplinariteit” en “activerend leren”), geeft advies aan het Bestuurscollege over de eerste ronde van competitieve projecten en beslist over de facultaire voorstellen in de tweede ronde.

- Uitwerken en implementeren van maatregelen die ongewenste neveneffecten van de flexibilisering in het hoger onderwijs moeten tegengaan.

18

Page 7: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Vanaf academiejaar 2015-2016 versterkt de UGent haar inzet op een juiste studiekeuze (oriëntering), op de begeleiding van studenten en op een snelle studievoortgang. Op elk van die punten werden voorstellen uitgewerkt op basis van vier principes.

1. Betere oriëntering voor toekomstige studenten en snellere remediëring voor beginnende studenten;

2. Maximale inzet op het eerste bachelorjaar;3. Een tweede kans, maar onder strengere voorwaarden;4. Studieduurverlenging vermijden.

Meer informatie op: http://www.UGent.be/nl/univgent/waarvoor-staat-gent/onderwijsbeleid/doelstellingen/talentontwikkeling/flexibilisering.htm

- Uitrollen van SIMON als universiteitsbreed oriënteringsinstrument voor toekomstige studenten.

Op de SID-in beurzen (januari-februari 2015) werd SIMON (www.vraaghetaansimon.be) voor het eerst breed gecommuniceerd naar de doelgroep toekomstige studenten. SIMON is een online zelfevaluatie-instrument dat studiekiezers helpt bij het maken van een studiekeuze die aansluit bij hun persoonlijke interesses en vaardigheden. In die zin beoogt het instrument vooral een gedegen oriëntering vóór de poort teneinde de instroom in het hoger onderwijs kwalitatief te verbeteren. De studiekiezers worden gesensibiliseerd over noodzakelijke instapcompetenties in het hoger onderwijs en worden indien nodig doorverwezen naar remediëringsactiviteiten.

SIMON helpt een studiekiezer twee vragen beantwoorden: "welke opleidingen interesseren mij?" (interesses) en "kan ik de opleiding die mij interesseert aan?” (slaagkansen). Interesses worden nagegaan via een interessevragenlijst. Na het invullen ervan krijgen de studiekiezers een persoonlijk profiel en een overzicht van de opleidingen die bij hun interesses passen. Ze vinden er de bacheloropleidingen van de UGent, HoGent, Arteveldehogeschool en HoWest. Het doel van het onderdeel 'bereken je slaagkansen' in SIMON is het weergeven van de voorspelde slaagkansen van generatiestudenten in verschillende opleidingen. Studiekiezers kunnen bij ‘slaagkansen’ een aantal vaardigheden toetsen en krijgen hun persoonlijke score op deze vaardigheden en hun positie ten aanzien van de referentiegroep. Het gaat om testen die peilen naar wiskundige vaardigheden, woordenschatkennis, begrijpend lezen, studeervaardigheden, testangst, motivatie en zelfvertrouwen. Voor een aantal opleidingen worden de scores op de verschillende testen vertaald naar een persoonlijke slaagkans. Deze slaagkansen worden gegenereerd op basis van statistische modellen die werden en worden gevalideerd aan de hand van historische data van studenten.

SIMON wordt aan de UGent ingezet als onderdeel van een studiekeuzeproces, een manier om interesses en vaardigheden in kaart te brengen en van daaruit het studiekeuzetraject op te starten en verder te verfijnen. We blijven de nadruk leggen op: studiekeuze als een actief proces informatie verzamelen over de opleidingen via websites en brochures en op de SID-

ins komen proeven van wat de UGent te bieden heeft, ervaringen opdoen via Open

Lessen, Try-outs en infodagen.

- Uitwerken van SIMON als remediëringsinstrument voor instromende studenten.

Om de slaagkansen en testen op www.vraaghetaansimon.be te valideren enerzijds en om instromende studenten zicht te geven op hun instapcompetenties anderzijds wordt elke student die voor het eerst ingeschreven is in een bacheloropleiding aan de UGent sinds academiejaar 2015-2016 aangemoedigd om SIMON in te vullen. De studenten

19

Page 8: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

krijgen hun resultaten in een persoonlijk feedbackrapport. Voor opleidingen waar de berekeningen beschikbaar en accuraat zijn, krijgen ze ook hun persoonlijke slaagkans. Bovendien krijgen zij een overzicht van het remediëringsaanbod in de opleiding, gekoppeld aan hun persoonlijke scores op de verschillende testen uit SIMON. Het doel van deze feedback is om studenten met lage slaagkansen zo vroeg mogelijk een signaal te geven opdat zij kunnen evalueren of de opleiding iets voor hen is en of zij bepaalde lacunes in vaardigheden hebben die zij kunnen bijsturen. Scoren studenten ergens minder goed, dan zien ze meteen hoe ze dit kunnen aanpakken. Er wordt in het feedbackrapport namelijk een koppeling gemaakt met alle begeleidingsinitiatieven die de UGent voorziet (aanbod facultaire studiebegeleiding, workshops afdeling Studieadvies, begeleiding voor studenten met een functiebeperking, taalondersteuning …)

- Verder ontwikkelen en implementeren van de studievoortgangsmonitor.

In 2015 werd in het kader van het project ‘Visie en beleid rond oriëntering instroom’ de studievoortgangsmonitor in gebruik genomen. De monitor biedt alle belanghebbenden van de UGent de kans om op een objectieve en methodologisch correcte manier actuele in- en doorstroomgegevens van studenten te analyseren. Deze gegevens zijn tevens richtinggevend voor leerlingen uit de derde graad van het secundair onderwijs (die een studiekeuzeproces doormaken) en hun respectieve studiekeuzebegeleiders, zoals leraren en medewerkers van Centra voor Leerlingenbegeleiding. Daarnaast schenkt de monitor alle belanghebbenden (i.c. faculteiten en centrale diensten) de mogelijkheid om de effectiviteit van genomen maatregelen in kaart te brengen. Dit werkt een ‘evidence based’ benadering van de oriëntering van toekomstige studenten in de hand en zet tevens aan tot de validering van bestaande oriënteringsinstrumenten.

- Verder automatiseren van de onderwijsadministratieve processen in OASIS:o Aanpassing van OASIS aan de nieuwe DHO 2.0, waarmee het moet mogelijk

worden om gegevens m.b.t. de naleving van de taalregelgeving en de internationale mobiliteit van onze studenten door te sturen naar de databank hoger onderwijs ;

De aanpassingen die aan OASIS dienen te gebeuren om de compatibiliteit met de nieuwe versie 2.0 van DHO te verzekeren, zijn in volle ontwikkeling en zullen afgerond zijn tegen de start van de inschrijvingen voor 2016-2017. Het OASIS-team heeft twee medewerkers (een analyst en een programmeur) aan deze taak toegewezen.

o Implementatie van het vernieuwd proces rond de aanmaak en de uitreiking van diploma's, getuigschriften en -supplementen ;

Dit project werd afgerond. In intense samenwerking met het OASIS-team en de FDO’s werd binnen de afdeling Studentenadministratie en Studieprogramma’s een nieuw proces uitgewerkt voor de aanmaak en de uitreiking van diploma’s, getuigschriften en de bijhorende supplementen vanaf academiejaar 2015-2016.

De voornaamste kenmerken van het vernieuwd proces zijn :o aanpassingen aan diploma’s, getuigschriften en hun supplementeno conform het nieuw Besluit van de Vlaamse Regeringo worden niet meer handmatig ondertekend ; de handtekening van de rector

wordt voorgedrukto bevatten een authenticiteitscode die een 3de partij toelaat de echtheid

online te controlereno worden niet langer opgestuurd maar uitgedeeld op de plechtige

proclamatie

20

Page 9: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

o worden ook elektronisch (als PDF-bestand) aan de studenten bezorgdo supplementen

moeten niet meer afgedrukt en opgestuurd worden door de faculteit moeten niet meer ondertekend worden door de

examencommissievoorzitters worden elektronisch (als PDF-bestand) ter beschikking gesteld van

de studenten

In een ronde van de faculteiten werd afgestemd met elke FDO met het oog op het beantwoorden van vragen, het concreet uitstippelen van het proces van uitdelen van de diploma’s bij de proclamaties, en het opstellen van de kalender voor de aanmaak van de diploma’s.

o Analyse en automatisering van de workflow rond Bijzonder Statuut ;

Dit project zit momenteel in de analysefase.

o Aanpassingen ten gevolge van wijzigingen in OER 2015-2016 ;

In nauw overleg tussen DOWA en het OASIS ontwikkelteam werden in OASIS aanpassingen aangebracht ter ondersteuning van nieuwe bepalingen in OER 2015-2016 :

o Gewijzigde studievoortgangsmaatregeleno Vermelding van niet-bindend studieadvies op puntenlijsteno Gewijzigde tolerantieregelingo Maatregelen met betrekking tot minimale omvang curricula

- Internationalisering De aanpak van internationalisering binnen de afdeling Internationalisering is de afgelopen jaren drastisch veranderd. Een volledig International Student Support Team werd uitgebouwd waar alle inkomende internationale en uitgaande UGent-studenten terecht kunnen voor onthaal en begeleiding. De bestaande project- en studentendatabases werden op elkaar afgestemd en geïntegreerd in één softwarepakket dat gelinkt werd aan OASIS. Er wordt nu gewerkt aan de integratie van de volledige functionaliteit in OASIS via het Desert-project. Daardoor zal de UGent niet langer afhankelijk zijn van externe software. Een belangrijke verwezenlijking van de laatste jaren blijft het organiseren van Internationale Joint Masters. Het aantal Erasmus Mundus-opleidingen aan onze instelling is groot. Van de meerderheid van de programma's waarbij de UGent betrokken is, neemt de UGent ook de coördinerende rol op zich binnen het consortium. Vanaf 2009 werd het programma ook uitgebreid met de zogenaamde Joint Doctoral Programmes. Ook hier coördineert de UGent een paar projecten. De beurzen die het EM-programma ter beschikking stelde zorgden voor een verhoogde instroom van internationale topstudenten. Daarnaast vormt de uitbouw van de gezamenlijke opleidingen met partners in het buitenland ook voor een impuls in 'diepgaande' internationalisering op opleidingsniveau. De UGent is sinds 2008 ook een actieve speler binnen het Erasmus Mundus Actie 2-programma (EMA2), dat mobiliteit financiert tussen de EU en Derde Landen. EMA2-projecten bieden mobiliteitsbeurzen aan voor alle academische niveaus van Bachelor tot PhD, alsook voor personeel, zowel voor uitwisseling als voor volledige opleidingen. Tot op heden coördineerde de UGent 11 EMECW/Erasmus Mundus Actie 2 projecten met de Westelijke Balkan, China, Zuidoost-Azië en India. Bovendien heeft de UGent in de tussentijd heel wat expertise opgebouwd: consortia werden opgericht, de database E-Consort ontwikkeld en procedures gestroomlijnd. Naast deze eigen projecten, heeft de UGent ervaring als partner in 8 EMECW projecten met Brazilië, Chili, Paraguay, Uruguay, Venezuela, Cuba, Ecuador, Columbia, Costa Rica, Panama, India en

21

Page 10: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

China; en 13 EM Actie 2 projecten met Argentinië, ACP, Latijns-Amerika, USA/Canada, Egypte/Libanon, Zuid-Afrika, Oost-Europa en Zuidoost-Azië.

In 2014-2015 is het nieuwe Erasmus+ programma van start gegaan. In het nieuwe Erasmus+-programma blijft de klassieke Erasmusmobiliteit binnen de programmalanden bestaan. Er is meer aandacht voor kwaliteit van de uitwisselingen. Nieuw is de mobiliteit met niet-Europese partnerlanden via inter-institutionele akkoorden (vanaf 2015) en niet langer in de vorm van grootschalige projecten. In 2014 werden echter nog een aantal nieuwe EMA2-projecten geselecteerd die in de loop van 2015 werden geïmplementeerd: het vijfde Lotus vervolgproject, Lotus+ genaamd, dit keer gecoördineerd door Uppsala University in Zweden; en 2 andere partnerprojecten IMPAKT (Zuidoost-Azië) en INSPIRE (Zuid-Afrika).

Sinds 2009 heeft het beleid van de internationale strategische allianties en preferentiële partnerschappen een nieuwe impuls gekregen door de uitbouw van het U4-netwerk met Groningen (NL), Uppsala (SE) en Göttingen (DE), de Gent-Lille (FR) alliantie en de preferentiële relatie met de University of Kent (VK). Het van 2013 daterende trilateraal partnerschap tussen de UGent, de University of the Western Cape (Zuid-Afrika) en de University of Missouri (VS) kreeg in de loop van 2015 een eerste concrete invulling. In 2011 werd de kiem gelegd van het EUniverCities netwerk voor Europese universiteitssteden een netwerk dat stelselmatig actiever wordt. UGent blijft ook actief in het kader van de SGroup of Universities. Naast een meer intensieve onderlinge samenwerking (met bijv. gezamenlijke trainingsprogramma’s, joint-PhD's, Winter/Summer Schools, conferenties en workshops in meerdere disciplines) zorgen deze strategische allianties ook voor een duurzaam partnerschap doorheen diverse internationale projecten. Dit omvat een aanzienlijke lijst projecten in het kader van diverse financieringsprogramma's: Erasmus (LLP), Erasmus+, Erasmus Mundus, Tempus, Urbact, DAAD, ...

De UGent bereidde in de periode 2009-2014 de opstart voor van een “extended” campus in Zuid-Korea Songdo. Vanaf 2014-2015 zijn daar 4-jarige bacheloropleidingen gestart in de domeinen voedingstechnologie, milieutechnologie en moleculaire biotechnologie die leiden tot een UGent-diploma. De opleidingen zijn geaccrediteerd door zowel NVAO als de Zuid-Koreaanse overheid. De opleidingen worden verzorgd door een permanente staf van ongeveer 35 personen die binnen de UGent, bij haar partners en internationaal gerekruteerd worden. Die permanente staf wordt aangevuld met een zogenaamde 'flying faculty', bestaande uit UGent-professoren die in vier weken durende modules telkens een vak zullen doceren. Het dagelijkse beheer van de Ghent University Global Campus is in handen van de nieuw opgerichte vzw Ghent University Korea. De vzw garandeert dat er geen Vlaamse onderwijsmiddelen gebruikt worden in Zuid-Korea en vice versa.

2.2. Beleidsdoelen voor de volgende jaren

- Realiseren van een meer participatief model voor onderwijsprofessionalisering- Optimaliseren van het nieuwe model voor interne kwaliteitszorg (ERGO)- Verder informatiseren van de bevraging van de studenten over de kwaliteit van de

opleidingen en de opleidingsonderdelen, en van de rapportering.- Verder uitbouwen van UGI (UGent Geïntegreerd Beleidsinformatiesysteem) ter

ondersteuning van het onderwijsbeleid in het algemeen en de onderwijskwaliteitszorg in het bijzonder. Het systeem moet op termijn op alle niveaus (opleiding, faculteit, centraal) efficiënte en betrouwbare rapportering mogelijk over de vooropgestelde beleidsdoelstellingen en daaraan gekoppelde indicatoren, en dit op een interactieve manier.

- Uitrollen van de module competentiebeheer in OASIS waarmee de realisatie en evaluatie van de opleidingscompetenties in kaart wordt gebracht.

22

Page 11: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

- Evaluatie en verdere uitwerking van SIMON als remediëringsinstrument voor instromende studenten.

- Implementeren van nieuwe UGent-huisstijl in de communicatie met toekomstige studenten (brochures, affiches, web …).

- Verder automatiseren van de onderwijsadministratieve processen in OASIS:o Analyse en implementatie van een nieuw model om toelatingsvoorwaarden te

beheren en te gebruiken ;o Implementatie van exchange windows en registratie van internationale

mobiliteit ;o Aanpassingen als gevolg van de introductie van de nieuwe UGent-huisstijl ;o Verdere ontwikkeling van de prospect-module (InReg 2.0) en de workflow rond

toelatingsdossiers internationale studenten ;o Analyse en automatisering van de workflow rond de toelating tot het doctoraat ;o Analyse en automatisering van de workflow rond masterproeven ;o Analyse en automatisering van de workflow rond Bijzonder Statuut ;

- Verdere uitrol van het geïntegreerd internationaliseringsbeleid.- Verder inzetten op de kwantitatieve groei van stage en studie in het buitenland en op

het realiseren van de 2020-norm (voor UGent: tegen 2020 moet 25% van de afgestudeerden een internationale ervaring gehad hebben).

- Inzetten op het structureel internationaler worden van de curricula van de opleidingen, i.h.b. door te streven naar internationale/interculturele competenties voor alle afgestudeerden van de UGent.

- De positie van de UGent als koploper inzake Europese onderwijsprogramma’s consolideren en verder uitbouwen.

- Verder uitbouwen van de (regionale) samenwerkingsverbanden tot een hecht strategisch netwerk.

- Versterken van de strategische rol van de Ghent University Global Campus in Zuid-Korea in het internationaliseringsbeleid.

3. Onderwijspolitiek binnen de Associatie Universiteit Gent1

3.1. Onderwijsinnovatie en -technologieOnderwijsinnovatie en -technologie worden als krachtlijn opgenomen voor de associatiewerking na de integratie. De vergadering van de directeurs onderwijs van de vier partnerinstellingen maakte in 2015 een aantal specifieke afspraken om de samenwerking op het vlak van onderwijsinnovatie te concretiseren. Het betreft enerzijds de elektronische leeromgeving en digitale leerplatformen en anderzijds het didactisch professionaliserings-aanbod.

3.1.1 Elektronische leeromgeving en digitale platformen

In 2015 werd er nagegaan welke digitale leeromgeving het meest geschikt is om alle partnerinstellingen te bedienen en om de uitwisseling van gegevens mogelijk te maken. Nu worden er twee verschillende systemen gebruikt: Minerva (de Universiteit Gent en de Hogeschool West-Vlaanderen) en Chamilo (de Arteveldehogeschool en de Hogeschool Gent). Het leek niet opportuun of haalbaar om boven deze systemen een overkoepelende structuur of bovenbouw te creëren. De technische specialisten van de partnerinstellingen werden samengebracht om zich uit te spreken over de (on)mogelijkheden van het aspect toenadering of partiële overlapping.

Binnen hetzelfde thema stond het delen van good practices voorop, vooral met betrekking tot nieuwe leervormen (zoals MOOC’s). Ook andere toepassingen die bijvoorbeeld zouden 1 Dit verslag is opgenomen onder voorbehoud van goedkeuring door de Raad van Bestuur van de AUGent van 29 april

2015.

23

Page 12: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

kunnen bijdragen tot de uitstraling van de instellingen werden als interessant gezien. Op het overleg van de verantwoordelijken voor onderwijstechnologie werd besproken in welke mate een gemeenschappelijke ontsluiting mogelijk is. Ook expertisedeling bleek een opportuniteit.

3.1.2 Didactisch professionaliseringsaanbod

Sinds het academiejaar 2008-2009 worden “Onderwijskundige Seminaries voor lesgevers hoger onderwijs” gezamenlijk georganiseerd door de instellingen van de AUGent. Deze seminaries richten zich tijdens vijf sessies op hete hangijzers uit de onderwijskunde van het hoger onderwijs. De formats van die sessies verschillen, maar vaak wordt gebruik gemaakt van een programma-opbouw waarbij deelnemers kunnen kiezen uit drie parallelsessies waarin good practices besproken worden, gevolgd door een keynote lecture of debat. De volgende thema’s zijn in 2015 aan bod gekomen:

•Seminarie 1: Docenten - studenten - in team op 29/01/2015 in HoGent• Seminarie 2: Taalontwikkeling - taalfeedback - taalvaardig op 24/02/2015 in Het Pand• Seminarie 3: eGames - eTools - eLearning op 25/03/2015 in Howest• Seminarie 4: Duurzaam - docent - student op 28/04/2015 in Arteveldehogeschool• Seminarie 5: Onderwijs - onderzoek - nexus op 29/05/2015 in Het Pand

Na evaluatie bleek dat deze seminaries nog steeds als zeer gunstig worden ervaren maar wellicht qua vormgeving kunnen worden opgefrist. Voor de seminaries onderwijskunde in 2016 wordt voor het format van een hybride webinar geopteerd. Dit laat toe een sessie zowel op afstand als ter plaatse te volgen. Ook het interessante materiaal dat gegeneerd wordt zal beter ontsloten worden. Het basisprincipe blijft: door de docenten voor de docenten.

Sinds een aantal jaar wordt aan de lesgevers in het kader van professionalisering ook een Stagewebsite (zie o.a. www.ugent.be/stage) aangeboden met informatie en tips bij het organiseren, begeleiden en beoordelen van een stage. Deze website is ontwikkeld vanuit een samenwerkingsverband tussen de diverse partnerinstellingen van de AUGent.

3.2. Validerende InstantieConform de bepalingen van het flexibiliseringsdecreet installeerde de AUGent een Validerende Instantie die verantwoordelijk is voor het beleid met betrekking tot de Erkenning van Verworven Competenties. De Validerende Instantie is ook verantwoordelijk voor de procedure van het toelatingsonderzoek voor de bacheloropleidingen van de AUGent-instellingen. 3.2.1 Eerder Verworven Competenties (EVC)

In het academiejaar 2014-2015 werden binnen de Universiteit Gent 20 nieuwe begeleidingsdossiers opgestart met het oog op het verkrijgen van vrijstellingen voor opleidingsonderdelen in verschillende opleidingen. Er werden dit jaar 4 portfolio’s effectief ingediend. De andere kandidaten namen geen verder contact op na een inleidend gesprek en/of mail. Er werden 2 portfolio’s ingediend voor de opleiding handelswetenschappen (1 kandidaat verkreeg 11 van de 11 aangevraagde competenties, de andere kandidaat geen van de 17). Er werd een portfolio ingediend binnen de faculteit psychologie (5/5 competenties) en een voor bestuurskunde en publiek management (0/13).

Aan de hogescholen werden in het academiejaar 2014-2015 in totaal 215 nieuwe begeleidingsdossiers opgestart. Aan de Hogeschool Gent ging het om 197 EVC-dossiers, waarvan er 70 werden afgewerkt met positief gevolg. Aan de Arteveldehogeschool liepen er in totaal 8 dossiers. Bij alle dossiers werden competenties erkend en vrijstellingen gegeven op basis van de Bewijzen van Bekwaamheid. Aan de Hogeschool West-Vlaanderen werden

24

Page 13: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

er 10 EVC-dossiers begeleid. Ook hier werden alle dossiers ingediend met vrijstellingen tot gevolg.

Van de 88 EVC-dossiers die in 2014-2015 aan de drie hogescholen met positief gevolg werden afgerond, waren er in totaal 78 dossiers voor de opleidingen verpleegkunde (89%). Bij de Hogeschool Gent gaat het om alle 70 dossiers die tot vrijstellingen hebben geleid. Bij de Hogeschool West-Vlaanderen gaat het om 8 van de 10 dossiers. Aan de Arteveldehogeschool werden in 2014-2015 geen EVC-dossiers voor verpleegkunde begeleid.

In 2015 maakte de AUGent op vraag van de Vlaamse minister van onderwijs een vijfjaarlijks rapport inzake EVC op. Hierin werd ook gerapporteerd over de samenwerking met het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming (AKOV) en over de procedure in het kader van afwijkende toelatingsvoorwaarden. Dit rapport werd uitgewerkt door de AUGent-werkgroep EVC en op 18 september 2015 besproken en goedgekeurd door de Validerende Instantie.3.2.2 Toelatingsonderzoek voor bacheloropleidingen

In 2015 werd het toelatingsonderzoek voor bacheloropleidingen voor de achtste keer door de AUGent georganiseerd. Hierdoor wordt de decretale regelgeving ingevuld die een toelatingsonderzoek mogelijk maakt voor wie niet voldoet aan de algemene toelatingsvoorwaarden.

Volgende kandidaten worden tot het onderzoek toegelaten:• kandidaten die minstens 21 jaar oud zijn• virtuozen: zonder leeftijdsbeperking, op basis van een bekwaamheidsonderzoek door internationale experts• vluchtelingen en ontheemden: zonder leeftijdsbeperking• SenSe (opleiding Secundair-Na-Secundair): zonder leeftijdsbeperking.

Kandidaten dienen eveneens aan de geldende taalvoorwaarden te voldoen.

Het AUGent-toelatingsonderzoek is generiek, gratis, kan slechts één keer per academiejaar doorlopen worden en is in hoofdzaak gebaseerd op het portfolio van de kandidaat.

De toelatingsprocedure bestaat uit zes fasen:1. Intakegesprek met beleidsmedewerker.2. Kandidaat stelt portfolio op.3. Portfolio wordt door drie “assessoren” beoordeeld.4. Eventuele toelatingstest indien de bewijswaarde van het portfolio niet voldoende is.5. Bij toelating ontvangt de kandidaat van de “Validerende instantie” van de AUGent een "Bewijs van Toelating" voor de inschrijving in het eerste bachelorjaar van een opleiding aangeboden door een instelling binnen de AUGent. De kandidaat ontvangt in ieder geval een “Samenvattend Verslag” over de beoordeling van het portfolio.6. Vóór de inschrijving: een verplicht oriënterend gesprek van de kandidaat met de traject-of studiebegeleider in de opleiding die de kandidaat wil aanvatten.

In 2015 werden via dit toelatingsonderzoek in totaal 100 studenten toegelaten tot inschrijving in een eerste bachelor aan een instelling van de AUGent (ter vergelijking: 99 studenten in 2013-14, 59 studenten in 2012-13, 77 studenten in 2011-12, 97 studenten in 2010-2011, 91 studenten in 2009-2010, 72 studenten in 2008-2009, 51 studenten in 2007-2008).

De Validerende Instantie van de AUGent heeft in haar vergaderingen van 27 februari en 12 mei 2015 beslist om een aantal aanpassingen door te voeren in het toelatingsonderzoek die vanaf januari 2016 van kracht zullen zijn. Het gaat concreet om wijzigingen op het vlak van de procedure, de uitwisselbaarheid van de toelatingsbewijzen en afspraken over de samenstelling van de Validerende Instantie. De bedoeling van deze aanpassingen is om de

25

Page 14: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

efficiëntie te verhogen en de procedure zoveel mogelijk af te stemmen op die van de andere associaties, waardoor de bewijzen van toelating onderling maximaal uitwisselbaar zullen zijn.

De standaardprocedure is dat kandidaat-studenten die niet voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden zich op grond van artikel II.179 van de Codex Hoger Onderwijs toch kunnen inschrijven in een bacheloropleiding, indien ze slagen voor het toelatingsonderzoek. Kandidaat-studenten die willen deelnemen aan het toelatingsonderzoek moeten voldoen aan de taalvoorwaarden en moeten minimum 21 jaar oud zijn op 31 december van het academiejaar waarvoor ze zich na het toelatingsonderzoek kunnen inschrijven.

Op deze algemene procedure zijn twee afwijkingen voorzien: studenten die mogen afwijken op de leeftijdsvoorwaarde en studenten die mogen afwijken op de test. Doordat deze afwijkingen niet binnen alle associaties dezelfde zijn, verloopt het uitwisselen van toelatingsbewijzen moeilijk. De Validerende Instantie van de AUGent besliste om de afwijkingen zoveel mogelijk te beperken. Een achterliggende doelstelling blijft immers dat studenten zoveel mogelijk gestimuleerd worden om het diploma secundair onderwijs toch te behalen.

De Validerende Instantie heeft beslist om afwijkingen op de leeftijd van 21 jaar niet (meer) toe te staan aan studenten met een uitzonderlijke begaafdheid, aan houders van een getuigschrift secundair-na-secundair en aan houders van een attest van twee modules HBO5 verpleegkunde (zorgkundigen). Afwijkingen op de leeftijd van 21 jaar liggen decretaal vast voor vluchtelingen en ontheemden. Binnen de AUGent worden afwijkingen op de leeftijd van 21 jaar toegestaan voor studenten die hebben deelgenomen aan de Havo-piste. Binnen de andere associaties worden de bewijzen van toelating van Havo-pistekandidaten niet erkend.

Wat de afwijkingen op de toelatingstest betreft, heeft de Validerende Instantie beslist om geen “light procedure” meer te organiseren. Studenten met een creditcontract volgen vanaf 2016 de volledige standaardprocedure. Studenten die een attest van toelating van een andere associatie hebben, moeten enkel nog een oriëntatiegesprek hebben voor ze inschrijven in de opleiding. De procedure voor anderstalige nieuwkomers blijft behouden: zij nemen deel aan het standaard toelatingsonderzoek na hun voorbereidingsjaar hoger onderwijs.

De Validerende Instantie heeft beslist om vanaf januari 2016 een strengere algemene procedure voor het toelatingsonderzoek te hanteren. Nieuw is dat alle kandidaten de Davis Reading Test (DRT) afleggen alvorens hun portfolio al dan niet wordt beoordeeld. Kandidaten die minder dan 28 op 60 behalen worden niet toegelaten. Kandidaten die meer dan 35 op 60 behalen worden zonder verdere test toegelaten. Enkel de portfolio’s van kandidaten die tussen 28 en 35 op 60 behalen worden nog door de assessoren beoordeeld. Door de wijziging in volgorde zou de werkbelasting van de assessoren moeten verminderen.

Voor virtuozen is er een specifieke procedure binnen de School of Arts van de Hogeschool Gent. Virtuozen worden duidelijker gedefinieerd als “jongeren die de leeftijd van 21 jaar nog niet bereikt hebben, en waarvan het talent en de volgehouden wil binnen een kunstdiscipline duidelijk verder gaan dan wat door het leerplichtonderwijs of deeltijds kunstonderwijs aangeboden kan worden”. Zij dienen wel een portfolio in maar leggen geen DRT af. In plaats van de algemene beoordeling op portfolio verschijnen zij voor een expertencommissie en leggen ze een artistieke toelatingsproef af. Meestal gaat het om jongeren tussen 15 en 18 jaar.

3.3. HAVO PisteOp 29 november 2010 werd tussen de AUGent, het Voortgezet en Middelbaar Beroepsonderwijs Zeeuws-Vlaanderen (ondertussen Regionaal Opleidingscentrum (ROC)

26

Page 15: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Scalda), de Stad Gent, de Gemeente Hulst, de Gemeente Sluis, de Gemeente Terneuzen en de Zeeuws-Vlaamse bedrijven een intentieverklaring ondertekend die tot doel heeft een intensieve en structurele samenwerking tot stand te brengen. Die stipuleert o.a. dat “ongeacht de mogelijke uitwerking van andere samenwerkingsvormen [de] samenwerking onder meer het ontwikkelen van pilootprojecten als voorwerp zal hebben, uitgaande van de volgende doelstellingen:

Het bevorderen van onderwijskundige samenwerking tussen Zeeuws-Vlaamse studenten en onderwijsinstellingen die partner zijn van de Associatie Universiteit Gent.”

Tijdens gesprekken die volgden op dit akkoord werden enkele concrete mogelijkheden tot samenwerking aangehaald, waarbij de interesse vooral uitging naar acties om studenten met een HAVO-diploma te kunnen toelaten tot het hoger onderwijs in Vlaanderen. Er werd afgesproken om de toelating van Havisten aan de instellingen van de AUGent onder voorwaarden, nl. het succesvol afronden van een voorbereidingsprogramma (de zogenaamde “HAVO-piste”), mogelijk te maken. Studenten met (enkel) een HAVO-diploma hebben immers geen rechtstreekse toegangsmogelijkheden tot de bacheloropleidingen aan de instellingen van de AUGent.

In het programma van de HAVO-piste worden twee grote delen voorzien: studievaardigheden en studieloopbaanoriëntatie. In het eerste blok staat de Vlaamse studiecultuur centraal, terwijl het tweede veeleer inzoomt op studiestructuur. Het programma vindt deels plaats bij de hogescholen van de AUGent en deels bij Scalda (locatie Vlietstraat in Terneuzen). Ongeveer de helft van deze modules bestaat uit contactmomenten met studie(loopbaan)adviseurs en experten studievaardigheden van de Vlaamse hogescholen. De rest van de tijd gaan de studenten met opdrachten aan de slag en werken ze op die manier aan een persoonlijk portfolio. Daarbij kunnen zij rekenen op de individuele ondersteuning en feedback van een mentor. Het programma wordt afgerond in één schooljaar. Minimaal één dagdeel per week wordt besteed aan de invulling van dit programma. Studenten die positief geëvalueerd worden, krijgen een Bewijs van Toelating waarmee ze zich kunnen inschrijven.

De HAVO-piste liep in het academiejaar 2013-2014 als pilootproject. In het academiejaar 2014-2015 volgden 25 studenten de Havo-piste, waarvan 19 studenten een Bewijs van Toelating behaalden. 14 van deze studenten stroomden door naar een partnerinstelling van de AUGent. In het academiejaar 2015-2016 zijn er 18 deelnemers.

Voor het werkjaar 2014-2015 werd door het Scheldemondfonds een subsidie toegekend van 12.000 euro, te verdelen over Scalda en de hogescholen van de AUGent. De administratieve afronding van het dossier en de verdeling van de toegekende middelen werden evenwel pas afgehandeld begin 2016. De beslissing van de West-Vlaamse deputatie tot het finaal toekennen van een toelage voor de uitvoering van het project “HAVO-piste: een rode loper voor Zeeuwse studenten naar het Vlaams hoger onderwijs” van het Scheldemondfonds werd genomen op 4 februari 2016. De toelage uit het Euregio Scheldemondfonds is even hoog als het destijds aangevraagde bedrag.

3.4. AfstudeerbeursDe twaalfde editie van de Afstudeerbeurs van de AUGent vond plaats op 31 maart 2015 in het Gentse ICC. Meer dan 5000 studenten bezochten het evenement dat bestaat uit drie algemene onderdelen: een jobmarkt, een verderstudeerbeurs en een infoprogramma. Voor de vierde keer werd daar nog een specifiek luik aan toegevoegd dat gericht is op doctoraatsstudenten en doctores, de Jobmarket for Young Researchers.

De jobmarkt verwelkomde 175 bedrijven die zich richten op hooggeschoolde jobstarters. Er waren heel wat ondernemingen uit de private sector aanwezig, maar onder andere ook overheidswerkgevers en grote ziekenhuizen. Ook de partnerinstellingen van de AUGent informeerden de afstuderenden over de jobkansen en verderstudeermogelijkheden binnen

27

Page 16: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

de instellingen zelf.

De verderstudeerbeurs bood informatie over alle verdere studiemogelijkheden binnen de AUGent. Studenten die hun studies willen verderzetten vernamen er alles over de schakel- en voorbereidingsprogramma’s, de masters, ma-na-ma’s, ba-na-ba’s, de lerarenopleiding, doctoreren, postgraduaten, permanente vormingen, enzovoort.

Het infoprogramma bood infosessies over loopbaanthema’s, bedrijfspresentaties en persoonlijke dienstverlening (de individuele cv-analyse). Ook het ondernemen en het starten als zelfstandige kwamen aan bod. Voor de eerste keer was er ook een samenwerking met Metro als mediapartner. Metro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken aan een loopbaan bij de Europese of internationale instellingen konden terecht op één van de verschillende “Europese” infosessies.

Van dit grootschalig evenement werd ook een kwantitatieve en kwalitatieve evaluatie uitgevoerd, waarin een analyse van de bezoekers en de deelnemende bedrijven wordt gepresenteerd. Het overgrote deel van de deelnemende bedrijven vindt dat de vooropgestelde doelstellingen bereikt werden, wellicht omdat het merendeel actief is in “economisch hardere” sectoren (en op zoek is naar daarbij passende profielen) en het ook overwegend studenten met deze profielen zijn die op de Afstudeerbeurs afkomen. Vanuit deze optiek rendeert deelname aan de beurs zeker voor de meeste deelnemende bedrijven. Dit verklaart ook waarom een groot aantal van de bedrijven steeds terugkomt (tot 80% schrijft zich het jaar nadien weer in).

3.5. Postgraduaat Stomatherapie en Wondzorg

EduWond is een overkoepelend samenwerkingsplatform tussen de Universiteit Gent, de hogescholen van de AUGent en het Universitair Ziekenhuis Gent. Het samenwerkingsplatform werd geformaliseerd en gestructureerd in overleg met de verschillende partners. In december 2008 keurde het toenmalige Directiecomité van de AUGent een overkoepelende raamovereenkomst "Samenwerkingsplatform EduWond" goed en onmiddellijk ook een aanvullende overeenkomst betreffende het oprichten van een Postgraduaat Stomatherapie en Wondzorg.

De doelstellingen van EduWond zijn:1. het opvolgen van actuele wetenschappelijke inzichten m.b.t. wondzorg2. het nastreven van een eigen wetenschappelijke bijdrage binnen wondzorg 3. het implementeren van inzichten in de praktijk en 4. het ter beschikking stellen van actuele wetenschappelijke inzichten voor alle professionele gezondheidswerkers.

Om dit doel na te streven werd door de partners de EduWond-vorming ontwikkeld. De EduWond-vorming omvat het AUGent Postgraduaat Stomatherapie en Wondzorg en de WondTopics:

Het AUGent Postgraduaat Stomatherapie en Wondzorg omvat 30 studiepunten en bestaat uit 9 modules. In de opleiding wordt ruim aandacht besteed aan theoretische en praktische aspecten van wondzorg, diabetische voetzorg, decubitus, stomatherapie, ulcus cruris, brandwonden, acute wonden, oncologische wonden en wetgeving. De WondTopics zijn korte vormingsinitiatieven omtrent specifieke, zorgvuldig geselecteerde wondzorg-topics voor (huis-)artsen, verpleegkundigen, studenten, kinesitherapeuten en apothekers. Het doel is om tijdens een twee uur durend avondsymposium de meest actuele tendensen met betrekking tot wondzorg toe te lichten. Gerenommeerde experts uit binnen- en buitenland worden tijdens deze sessies als sprekers uitgenodigd. Via deze weg wordt ook een belangrijke samenwerking gerealiseerd tussen EduWond en de wondzorgindustrie.

28

Page 17: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

3.6. Doctoraat in de Kunsten

Het doctoraat in de Kunsten werd op 10 mei 2007 goedgekeurd op het Bestuurscollege van de Universiteit Gent in het kader van de samenwerking op associatieniveau.

In het academiejaar 2014-2015 werden 26 inschrijvingen geregistreerd met volgende verdeling:Doctoraat in de Kunsten: Beeldende Kunsten: 11Doctoraat in de Kunsten: Audiovisuele Kunsten: 6Doctoraat in de Kunsten: Muziek: 8Doctoraat in de Kunsten: Drama: 1Deze cijfers zijn vergelijkbaar met die van vorig academiejaar.

In 2015 werden in samenwerking met de School of Arts van Hogeschool Gent drie doctoraten behaald. Al deze doctoraten werden behaald in de Beeldende kunsten.

3.7. Internationale Samenwerkingsplatformen Binnen de AUGent zijn een aantal internationale samenwerkingsplatformen actief die erop gericht zijn de bestaande expertise m.b.t. bepaalde regio’s samen te brengen en gezamenlijk nieuwe expertise op te bouwen.

Zo heeft de AUGent in het kader van het India-platform ondertussen tientallen samenwerkingen lopen met Indiase partners, zowel in Karnataka als in andere staten van India. Een overzicht van die samenwerkingen is te vinden op www.india-platform.org .

De AUGent heeft daarnaast ook een Afrika Platform (GAP, zie ook www.gap.UGent.be), een interfacultair samenwerkingsverband dat alle Afrika-expertise en –actoren (onderzoekers, administrators, tijdschriften, onderzoeksgroepen) verenigt. GAP verspreidt informatie over academische/onderzoeks- en onderwijsactiviteiten over en in Afrika en de Afrikaanse diaspora. Het Platform faciliteert samenwerking met Afrikaanse instellingen op het vlak van onderwijs en onderzoek, het werkt rond sensibilisering van Afrika-gerelateerde vraagstukken en problematieken, het fungeert als contactpunt met betrekking tot Afrika-expertise voor niet-academische stakeholders en het ontwikkelt waar mogelijk beleidsdocumenten in verband met Afrika.

GAP heeft twee initiële doelstellingen:1. als academisch platform wil het onderzoekssamenwerking met Afrikaanse instellingen bevorderen, netwerking tussen AUGent-onderzoekers in de hand werken, en inzetten op de visibiliteit van de AUGent Afrika-expertise2. die wetenschappelijke expertise stelt GAP ook ten dienste van de maatschappij, zowel in België als in Afrika.

GAP speelt steeds meer een ondersteunende rol voor studenten van de instellingen van de AUGent die op zoek zijn naar onderzoekslocaties of veldwerkplaatsen in Afrika. GAP wordt op regelmatige basis aangeschreven door studenten met vragen naar projecten in bepaalde Afrikaanse landen of binnen bepaalde onderzoeksdisciplines. Samen met de Afdeling Internationalisering van de Universiteit Gent tracht GAP ook een coördinerende rol te spelen bij het afsluiten van bilaterale samenwerkingsverbanden tussen de Universiteit Gent en Afrikaanse instellingen. Een van de belangrijkste activiteiten in 2015 was de organisatie van het “9th symposium of the Africa Platform: Trading places: The role of trade with Africa” op 17 december.

29

Page 18: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Verder blijft ook het associatieoverleg internationalisering actief. Er werden onder meer afspraken gemaakt voor de deelname aan de EAIE-conferentie in Glasgow in september 2015.

3.8. Opvolging diverse ontwikkelingen in het Vlaams hoger onderwijs

De AUGent-staf volgde ook in 2015 van nabij diverse relevante ontwikkelingen in het Vlaams hoger onderwijs op en wisselde hierover informatie uit met de collega’s uit de partnerinstellingen. Deze opvolging gebeurt op verschillende manieren: door deelname aan overleggroepen (bijvoorbeeld op VLOR-niveau of bij de NVAO, door betrokkenheid bij studiedagen of publicaties).

Wat duurzaamheid betreft, participeerde de AUGent-staf aan ontwikkelingen op Gents niveau, met name door een actieve bijdrage aan het project “Transitie UGent: samen voor een duurzame universiteit!”. Een tweehonderdtal koplopers, geëngageerde personeelsleden, studenten, experten en beleidsmensen van de Universiteit Gent vormden een denktank, onder de naam Transitie UGent, en werkten de afgelopen jaren samen een ambitieuze langetermijnvisie uit op het vlak van duurzaamheid die ondertussen als één van de pijlers in het Strategisch Plan van de Universiteit Gent werd opgenomen. In aanloop naar de internationale klimaattop in Parijs werd in 2015 heel wat actie ondernomen onder de noemer “Tipping Point – de klimaattop in Gent – weerwerk bij de Universiteit Gent”.

Op het vlak van diversiteit werden in 2015 het nieuwe convenant en de bijhorende samenwerkingsovereenkomst voor het Steunpunt Hoger Inclusief Onderwijs (SIHO) voorbereid, waarin de Hogeschool West-Vlaanderen als administratief coördinerende instelling fungeert. Er werd ook geregeld teruggekoppeld vanuit de Commissie Diversiteit en de daaronder ressorterende werkgroepen van de VLOR waarin de AUGent-staf vertegenwoordigd is.

30

Page 19: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Kwaliteitsbewaking in het universitair onderwijsKenmerkend voor de gedecentraliseerde beleidsvisie van de Universiteit Gent is dat verschillende actoren permanent de kwaliteit van het onderwijs opvolgen en optimaliseren, zowel op het niveau van het opleidingsonderdeel, de opleiding, de faculteit als op het centrale niveau.

1. Interne kwaliteitsbewakingElk niveau heeft een eigen format waarbinnen aan kwaliteitszorg gedaan wordt. Op het niveau van het opleidingsonderdeel nemen lesgevers initiatieven voor de praktische uitvoering van de onderwijsprocessen en de begeleiding van studieprocessen, met inbegrip van de examens. Ze sturen het opleidingsonderdeel permanent bij, al dan niet in overleg met de studenten. Elke opleiding of groep van verwante opleidingen heeft een opleidingscommissie die de verbetercycli op opleidingsniveau draagt. De opleidingscommissie evalueert de impact, de effectiviteit en de efficiëntie van de onderwijsprocessen en bewaakt op deze manier de kwaliteit. Op facultair niveau staan de Facultaire Dienst Onderwijs en de Cel Kwaliteit Onderwijs, onder leiding van de facultaire onderwijsdirecteur, in voor een permanente kwaliteitscontrole en -opvolging. De onderwijsdirecteurs vormen de brug tussen de kwaliteitsborging op het facultaire en het centrale niveau, in voortdurende interactie met de afdeling Onderwijskwaliteitszorg (DOWA 1) en binnen de Onderwijsraad. Binnen de ruimte die de centrale kaders laten, ontwikkelt de Facultaire Dienst Onderwijs vaak een eigen kwaliteitskader en bijbehorende instrumenten. Het zwaartepunt van de onderwijskwaliteitszorg blijft in de eerste plaats decentraal bij de faculteiten liggen, die als verantwoordelijke actoren een grote autonomie behouden. Een van de doelstellingen van het strategisch plan van 2010 was de ontwikkeling van een ‘universiteitsbreed kwaliteitsborgingssysteem’ voor de aansturing en opvolging van de onderwijskwaliteitszorg op instellingsniveau. Daarmee wou men tegemoet te komen aan de decretale eisen die waren voorzien voor de periode 2013-2021 met externe opleidingsvisitaties parallel aan de instellingsreview. Met dat model wilde de UGent aantonen dat het op instellingsniveau kennis heeft van de onderwijskwaliteit van haar opleidingen, kritisch kijkt naar het onderwijs en beschikt over een gezagsvolle instantie die dit alles opvolgt en kwaliteitsverbetering aanstuurt. Er werd gekozen voor het gedifferentieerd monitoringmodel (Raad van Bestuur mei 2012) waarbij de opvolgingsstrategie varieert naar gelang van de opleiding, en waarbij in overleg met de faculteiten een aantal opleidingen worden geïdentificeerd waarvoor nadere opvolging nodig is. Het model omvat een jaarlijks verslag van elke opleidingscommissie, een jaarlijks kwaliteitsoverleg tussen de directie Onderwijsaangelegenheden en elke faculteit, en een kwaliteitsforum.

Het gedifferentieerd monitoringmodel loopt parallel loopt met de externe visitaties en is op heden van toepassing maar nog niet helemaal uitgerold. Het model vertrekt o.a. van een reeks opleidingsindicatoren die de directie Onderwijsaangelegenheden verzamelt en op basis van de opleidingsevaluaties, onderwijsevaluaties, studierendement en allerhande administratieve gegevens op voorhand ter beschikking stelt van de faculteiten. Daarnaast wordt ad hoc informatie zoals verslagen van visitatiecommissies en andere externe kwaliteitsorganen, feedback van ombudspersonen en dergelijke als basis genomen voor een gedifferentieerde aanpak.Elk jaar gaat er een kwaliteitsoverleg door tussen de directie Onderwijsaangelegenheden enerzijds en zowel de facultaire onderwijsverstrekkers als de afnemers van het onderwijs (de studenten) anderzijds. Concreet betekent dit dat de directeur

31

Page 20: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Onderwijsaangelegenheden een afzonderlijk gesprek heeft met studentenvertegenwoordigers ter voorbereiding op een overleg met de decaan en de onderwijsdirecteur van de faculteit (met ondersteuning van hun medewerkers). Tijdens dit overleg geeft de facultaire onderwijsdirecteur toelichting bij de noden en bezorgdheden van de opleidingen en worden de onderwijsindicatoren en eventuele aanvullende informatie besproken. Het overleg verloopt in een sfeer van vertrouwen en wederzijds begrip, opdat zonder terughoudendheid zowel de sterke punten als mogelijke knelpunten van de opleiding besproken kunnen worden. De directeur Onderwijsaangelegenheden heeft de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het verslag van het kwaliteitsoverleg, dat een aantal afspraken bevat en dat na afloop van een volledige cyclus bij alle faculteiten aan het universiteitsbestuur wordt voorgelegd. De adviezen worden door de decaan en onderwijsdirecteur teruggekoppeld naar de opleidingen. Voorafgaand aan het kwaliteitsoverleg dient elke opleiding een jaarrapport in bij DOWA over de uitgevoerde en geplande activiteiten met betrekking tot kwaliteitszorg.De opvolgingsstrategie die na afloop van het kwaliteitsoverleg wordt vastgelegd, kan variëren van een volledig vertrouwen van het instellingsbestuur tot een intensieve begeleiding. Voor opleidingen die een goed kwaliteitsbeleid voeren, verandert er in dit model niets wezenlijks. De meeste opleidingen verdienen het volledige vertrouwen. Voor deze opleidingen betekent de opvolgingsstrategie eerder een marginale toetsing van de kwaliteit aan de hand van de centrale kwaliteitscriteria of indicatoren (zoals bijvoorbeeld geoperationaliseerd in de opleidingsevaluaties). Voor sommige opleidingen zullen de decaan, de onderwijsdirecteur en de directie Onderwijsaangelegenheden tijdens het overleg de aspecten duiden waarop de opleiding minder goed presteert en waarop de kwaliteit kan verbeteren. Bij het volgende kwaliteitsoverleg moet dan blijken of de opleiding de nodige opvolging heeft gegeven aan deze verbeteraspecten. Voor een beperkt aantal opleidingen kan een nog meer uitgesproken intensieve begeleiding nodig zijn en kunnen frequentere of bijkomende kwantitatieve of kwalitatieve bevragingen van studenten of staf worden georganiseerd.In 2014 werd beslist dat de externe visitaties grotendeels werden opgeschort en dat de Vlaamse universiteiten en hogescholen gedurende enkele jaren kunnen experimenteren met een kwaliteitsorgaan in eigen regie.De kwaliteitszorg en -controle van de opleidingen volledig in eigen regie nemen vergt bijkomende maatregelen maar houdt meteen ook de opportuniteit in om bestaande werkwijzen ter discussie te stellen en desgevallend bij te sturen. De eigen regie in de kwaliteitszorg behoudt de focus op de opleidingen. Het bestuur wenst immers een duidelijk beeld te krijgen van de kwaliteit van elke opleiding en elk programma die het aanbiedt. De UGent beperkt zich daarbij niet tot de opleidingen die nu geaccrediteerd worden maar monitort de kwaliteit van alle programma’s die ze aanbiedt, inclusief schakel- en voorbereidingsprogramma’s alsook postgraduaatsopleidingen.De volgende principes vormen de basis voor de interne kwaliteitszorg waarmee de UGent de kwaliteit van haar opleidingen opvolgt. Ze geven in grote mate weer op welke basis de onderwijskwaliteitszorg in 2015 reeds functioneert, met een aantal nieuwe accenten die het resultaat zijn van verdwijnen van de externe visitaties en het volledig in handen nemen van de regie van de onderwijskwaliteitszorg door de UGent zelf. De meeste van deze principes zijn al geoperationaliseerd. Om het proces volledig en geloofwaardig in eigen regie te kunnen uitvoeren zijn een aantal nieuwe principes geformuleerd. Bestaande principes:

Datagestuurd: Er worden vergelijkende indicatoren over de opleidingen gegenereerd. Opleidingen moeten zichzelf kunnen monitoren en het bestuur moet op basis van data risicoanalyses kunnen uitvoeren om de opleidingen gericht te kunnen opvolgen. Er wordt open gecommuniceerd over vergelijkende informatie die de instelling over haar opleidingen heeft.

Grote input van feedback van studenten: Door de participatieve beleidscultuur van de UGent is het vanzelfsprekend dat de UGent veel belang hecht aan de feedback van

32

Page 21: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

studenten bij de onderwijskwaliteitszorg. Die wordt zowel systematisch bevraagd bij de studenten als gegarandeerd door de aanwezigheid van studenten in elke fase van de kwaliteitszorg.

Toepassing van interne kwaliteitstools en –afspraken: De opleidingen respecteren de interne afspraken inzake kwaliteitszorg en passen de tools toe waarover het bestuur heeft beslist, bijvoorbeeld competentiebeheer, studiefiches, toetsbeleid. Geen enkele opleiding of faculteit kan zich onttrekken aan de interne kwaliteitszorg. Ook opleidingen die zich door een extern visitatie-orgaan laten visiteren (en ev. internationaal accrediteren, zoals bv. de diergeneeskunde) moeten toch deelnemen aan de procedures voor interne kwaliteitszorg.

Nieuwe principes Meer toezicht op permanente kwaliteitszorg: De extern geïnduceerde

visitatiestress wordt vervangen door een permanente aandacht voor verbetering van de kwaliteit van de opleidingen. Opleidingscommissies moeten in hun werking verschillende PDCA-cycli toepassen op verschillende niveaus, met bijzondere aandacht voor de laatste fase. De resultaten van interventies worden opgevolgd en geëvalueerd. De mate waarin door de opleidingscommissies aan permanente kwaliteitszorg wordt gewerkt wordt door het bestuur opgevolgd.

Optimaal gebruik van de bestaande bestuursdocumenten: Er wordt vermeden dat dezelfde informatie op verschillende manieren en in verschillende formats moet worden aangeleverd door de opleidingen. Efficiënt documentbeheer wordt maximaal nagestreefd.

Gericht verbeteren in plaats van beoordelen: De externe visitatiecommissies hebben bijna altijd aangetoond dat er een basiskwaliteit aanwezig is. De interne kwaliteitszorg moet zich daarom in de eerste plaats richten op het continu verbeteren van de kwaliteit. Om de verbeteringen te kunnen opvolgen, blijft een vorm van beoordeling nodig.

Intern vergelijkend: Het aanbod van opleidingen is groot genoeg om voor elke opleiding relevante opleidingen te vinden waarmee een vergelijking relevant is. De interne kwaliteitszorg maakt gebruik van de grote variëteit aan opleidingen om de opleidingscommissies te stimuleren om zich te spiegelen aan andere interne opleidingen van de UGent en van elkaar te leren.

Extern toezicht op elk niveau: Op elk niveau van de interne kwaliteitszorg participeren externe experts aan de beoordeling, bijvoorbeeld bij interne visitaties. Ook moet elke opleiding aantonen dat ze feedback vraagt van het afnemend veld. Dat is nu al meestal het geval, maar zal meer nauwlettend worden opgevolgd.

Clustering van natuurlijke combinaties van opleidingen: Aansluitende bachelor- en masteropleidingen worden samen behandeld, maar ook master-na-master-opleidingen en verwante opleidingen kunnen in één operatie worden opgevolgd.

Flexibele timing of volgorde: Het bestuur bepaalt zowel de volgorde als de timing op basis van de informatie waarover ze beschikt. Er is geen vaste regelmaat zoals bij de VLUHR-visitaties of de NVAO-accreditaties.

Nieuwe processenDe UGent voert in het kader van de kwaliteitszorg voor de opleidingen ‘in eigen regie’ de interne inspanningen voor onderwijskwaliteitszorg op met de volgende nieuwe processen:

Het OnderwijskwaliteitsbureauDe UGent richt een gespecialiseerd orgaan op dat op basis van systematisch verzamelde informatie een standpunt inneemt dat zowel richtinggevend kan zijn voor de faculteiten als adviserend voor de strategische keuzes die het bestuur maakt. Het Onderwijskwaliteitsbureau past binnen de principes voor de bevoegdheidsverdeling aan de UGent (zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur van 10 oktober 2014) waarbij werd voorgesteld om in de schoot van de adviesraden (en meer specifiek de onderzoeks- en de onderwijsraad) een bureau te installeren dat bestaat uit een beperkte subgroep van de adviesraad, maar voornamelijk wordt aangevuld met externe experten.

33

Page 22: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Het Onderwijskwaliteitsbureau wordt voorgezeten door de (vice)rector en bestaat daarnaast uit de academisch beheerder, de directeur Onderwijsaangelegenheden, vier ZAP-leden, twee studenten, een lid van het AAP en twee externe experten uit het afnemend veld (1 profit en 1 non-profit). De afdeling onderwijskwaliteitszorg staat in voor het secretariaat van het Onderwijskwaliteitsbureau.Het Onderwijskwaliteitsbureau vergadert jaarlijks een tiental keer en bespreekt de kwaliteit van de opleidingen en de mate waarin ze de nodige initiatieven nemen om de kwaliteit te borgen. Het Onderwijskwaliteitsbureau kan opleidingen dwingende maatregelen of voorwaarden opleggen, geeft advies aan het bestuur op basis van de uitvoering van die maatregelen en geeft adviezen aan het bestuur over de programmatie van opleidingen. Het Onderwijskwaliteitsbureau beslist over de regelmaat van peerleerbezoeken (zie verder).

Het Onderwijskwaliteitsbureau maakt gebruik van de informatie over opleidingen die nu reeds beschikbaar is en van beoordelingen van een opleidingsportfolio (zie verder) dat opleidingscommissies permanent moeten bijhouden en op basis van peerleerbezoeken die de opleidingen kritisch doorlichten.Het Onderwijskwaliteitsbureau zal de behandelde dossiers meer formeel en systematisch behandelen dan dat nu ad hoc gebeurt. De oprichting van het Onderwijskwaliteitsbureau wordt in mei 2015 aan de Raad van bestuur voorgelegd

PeerleerbezoekenVan de externe visitatiecommissies wil de UGent de kritisch constructieve blik behouden van een team experts of collega’s die in vergelijkbare omstandigheden werken. Om de planlast te verminderen en ook om de focus te verleggen van ‘beoordelen’ naar ‘wederzijds leren en verbeteren’ worden binnen de UGent peerleerbezoeken georganiseerd, waarbij in de eerste plaats voorzitters van opleidingscommissies van de UGent in teams een opleiding bezoeken, kritische vragen stellen en aanbevelingen formuleren. Bij elk peerleerbezoek wordt een student en tenminste één externe inhoudelijk expert betrokken. Het doel is wederzijds leren, waarbij zowel de bezochte opleiding(en) als het bezoekende team inspiratie opdoen voor verdere verbetering. Het peerleerbezoek geeft feedback over de opleiding(en) aan het Onderwijskwaliteitsbureau.Enkele elementen van de concrete werkwijze: Een peerleerbezoek ‘visiteert’ meestal geclusterde opleidingen. De clusters mogen

echter niet te groot zijn zodat men voldoende kan ingaan op de eigenheid van de opleidingen.

Een team bestaat uit 4 tot 6 personen en een secretaris van DOWA. De interne leden komen doorgaans uit andere faculteiten. De meesten zullen actief zijn op hetzelfde onderwijsniveau (bachelor, master, master-na-master, postgraduaat) maar leden van afnemende of toeleverende opleidingen kunnen een meerwaarde zijn, ook in sommige gevallen uit hogescholen, bijvoorbeeld voor opleidingen met veel studenten in schakelprogramma’s.

Elk lid van het peerleerbezoekteam formuleert individueel reflecties over en aanbevelingen voor de bezochte opleiding, en voor de eigen opleiding (voor de interne leden). Het team als geheel typeert de bezochte opleiding(en) op een aantal criteria in verschillende niveaus en motiveert de typering.

Het opleidingsportfolioEr worden geen papieren rapporten meer gemaakt zoals de zelfstudierapporten. Alle informatie wordt elektronisch aangeleverd via een documentbeheersysteem met verschillende toegang naargelang van de status van de betrokkenen bij het peerleerbezoek: lesgever/lid opleidingscommissie, CKO/decaan/onderwijsdirecteur, DOWA, lid peerleerbezoekteam. De opleiding plaatst informatie over de eigenheid en de kwaliteit van de opleiding in het modulaire elektronisch opleidingsportfolio. Er wordt gewerkt met een aantal vaste formaten die voor alle opleidingen dezelfde zijn, wat zowel de transparantie als de snelle communicatie en verwerking bevordert. Doordat de interne

34

Page 23: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

leden van het peerleerbezoekteam voor hun eigen opleiding ook het elektronisch portfolio met dezelfde structuur bijhouden, vinden ze er snel hun weg in.

De opleidingsportfolio’s moeten de opleidingscommissies stimuleren om nog regelmatiger bezig te zijn met de onderwijskwaliteit. Er wordt maximaal gebruik gemaakt van bestaande documenten die niet redactioneel worden herwerkt maar geannoteerd op basis van besprekingen in de opleidingscommissie. Tijdens het jaarlijks kwaliteitsoverleg tussen de faculteit en DOWA worden de permanente werkzaamheden van de opleidingscommissies opgevolgd en wordt nagegaan of er gevolg wordt gegeven aan de aanbevelingen die bij het peerleerbezoek zijn geformuleerd.

Het opleidingsportfolio bevat vanzelfsprekend ook informatie over de werking van de opleidingscommissie, bv. wat de samenstelling, het aantal vergaderingen, de vergader- en consultatievormen betreft. De verslagen van de opleidingscommissie maken ook deel uit van het opleidingsportfolio en kunnen worden geraadpleegd door het Onderwijskwaliteitsbureau en het peerleerbezoekteam. Het opleidingsportfolio bevat ook een benchmarking die de opleiding zelf uitvoert. Deze benchmarking moet o.a. aantonen dat de afgestudeerden voorbereid zijn om te functioneren in een internationale arbeidscontext (competenties, leerinhouden, ervaring) en dat het onderwijs van de opleiding steunt op internationale onderzoeksexpertise. De onderwijsraad bepaalt de structuur en de verplichte onderdelen van het opleidingsportfolio. Het portfolio toont o.a. aan dat er rekening wordt gehouden met feedback en inbreng van stakeholders (studenten, afnemend veld).

De eerste drie pilots van de peerleerbezoeken werden uitgevoerd in 2015.

1.1. Onderwijsevaluatie door studentenDe kwaliteit van het onderwijs wordt aan de UGent systematisch gemeten met bevragingen van studenten over de lesgevers en over de opleidingen. De resultaten van de onderwijsevaluaties door studenten worden ook als criterium gebruikt bij bevorderingen van het personeel. De vergelijkende resultaten van de bevragingen over de opleidingen zijn binnen de instelling algemeen beschikbaar via agendering op de onderwijsraad. Lesgevers krijgen een kwantitatieve en vergelijkende spiegel voorgehouden die hen leert hoe het onderwijs wordt ervaren door studenten in vergelijking met het gemiddelde van de andere opleidingsonderdelen en opleidingen. De UGent honoreert de mening van de studenten over het onderwijs dus duidelijk en houdt er sterk rekening mee. De instrumenten waarmee de lesgevers en de opleidingen worden beoordeeld door de studenten tonen meteen ook de accenten die worden gelegd in de definitie van kwaliteit van onderwijs (bv. kritische zin, internationalisering, onderzoekscompetenties). De instrumenten die de kwaliteit van het onderwijs meten, maken deel uit van de kwaliteitszorg maar ze worden in hoofdstuk 3 verder in detail beschreven. De onderwijsevaluaties bestaan aan de UGent al meer dan 20 jaar. In 2006 werd opnieuw één uniform instrument voor de hele universiteit ingevoerd. Onderwijsevaluaties zijn semestriële bevragingen van de studenten over de opleidingsonderdelen die ze in het voorgaande semester van hun opleiding hebben gevolgd. Daarmee is meteen aangegeven dat de evaluaties worden afgenomen nadat de studenten hun resultaten voor de bevraagde vakken hebben vernomen. De examen- en andere toetsvormen maken dan ook deel uit van de 6 bevraagde aspecten of dimensies: leereffect, doceerstijl, structuur, aanspreekbaarheid, evaluatie en cursusmateriaal.Elke dimensie wordt geëvalueerd aan de hand van specifieke items. Zo komt bij de dimensie ‘leereffect’ het item ‘Ik vond de behandelde onderwerpen intellectueel uitdagend en stimulerend ‘ aan bod en bij de dimensie ‘aanspreekbaarheid’: ‘De houding van de lesgever tegenover de studenten was correct ‘. Daarnaast zijn er nog enkele losse items (bv. ‘Het opleidingsonderdeel was goed ondersteund door Minerva ‘) en een vraag over de

35

Page 24: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

algemene beoordeling. De items nemen de vorm aan van stellingen waarmee de studenten zich op een 5-puntenschaal al dan niet akkoord verklaren. Daarnaast kunnen de studenten bij elk aspect in een open veld commentaar schrijven. Per faculteit kunnen ook bijkomende vragen worden toegevoegd. De meeste onderwijsevaluaties verlopen elektronisch. Het belang van de onderwijsevaluaties voor de kwaliteitszorg aan de UGent is zeer groot. Zo worden de resultaten van de onderwijsevaluaties gebruikt bij aanstellingen en bevorderingen en zijn ze ook de aanleiding voor de bijsturing van lesgevers en programma’s. Ze worden tevens meegenomen bij de evaluatie van de gepersonaliseerde doelstellingen en fungeren als criterium bij de inschaling van het ZAP in het model voor pedagogische bekwaamheidsbewijzen. Het onderwijs- en examenreglement legt op dat elk opleidingsonderdeel minstens om de 3 jaar door de studenten moet worden geëvalueerd. Sommige faculteiten evalueren elk opleidingsonderdeel jaarlijks, terwijl andere een rotatiesysteem hanteren waarbij zwakker scorende lesgevers en/of opleidingsonderdelen sneller opnieuw worden geëvalueerd. Soms wordt in dit proces ook rekening gehouden met de timing van bevorderingen, ‘tenure track’-contracten en ZAP-evaluaties. Om de resultaten van de onderwijsevaluaties te kunnen gebruiken voor personeelsbeslissingen (bv. bevorderingen) eist de Raad van Bestuur een minimale participatiegraad van 30%. Voor kleine groepen ligt de norm evenwel hoger: bij een groep van 15 studenten ligt de norm bv. op 8 respondenten. In 2014 formuleerde de Onderwijsraad een streefcijfer van gemiddeld 40% op faculteitsniveau; 50% en 60% worden respectievelijk ‘goede praktijk’ en ‘excellent’ genoemd. In 2014 behaalden 6 faculteiten het streefcijfer van 40%, waarvan 2 met een participatiegraad ‘excellent’.De hoge participatiegraad is vooral te danken aan het feit dat de bevragingssoftware gekoppeld is aan de elektronische leeromgeving Minerva. Telkens wanneer studenten zich bij Minerva aanmelden, herinnert een boodschap hen aan de bevraging. Deze boodschappen worden regelmatig gewijzigd: ze kunnen informatief of humoristisch zijn, inspelen op een gezonde competitiedrang tussen faculteiten of studentenverenigingen of in de vorm van een oproep van de rector en/of de decaan gebruik maken van het gezagsargument. Wanneer de participatiegraad te laag blijft, krijgen studenten die nog niet hebben deelgenomen een sms. Binnen de faculteiten worden studenten ook in de lessen, via studentenverenigingen en ‘social media’ opgeroepen om deel te nemen. In sommige faculteiten worden ook groepssessies in PC-klassen georganiseerd. Wanneer bij kleine groepen de norm niet wordt gehaald, kan men de resultaten van bevragingen van verschillende opeenvolgende jaren combineren of worden focusgroepen ingeschakeld. Die laatste kunnen ook aanvullende of verduidelijkende informatie leveren. De lesgevers krijgen de kans om hun eigen resultaten bij de onderwijsevaluaties te becommentariëren. De resultaten worden expliciet en in detail besproken in de Facultaire Commissies Kwaliteitszorg waar ook studenten aan deelnemen. De voorzitters van de opleidingscommissies krijgen de resultaten en bespreken die vervolgens in de opleidingscommissies. Naargelang van de faculteit worden lesgevers met minder goede beoordelingen uitgenodigd door de onderwijsdirecteur, de decaan en/of de voorzitter van de opleidingscommissie voor een gesprek, waarin wordt gepeild naar de oorzaken van de negatieve beoordeling en waarin mogelijkheden van remediëring worden bekeken. Tijdens het jaarlijkse kwaliteitsoverleg tussen de faculteit en de Directie Onderwijsaangelegenheden wordt vooral de opvolging van de onderwijsevaluaties van lesgevers met terugkerend slechte beoordelingen besproken.

1.2. Opleidingsevaluaties

Om de twee jaar worden de studenten die op het punt staan af te studeren bevraagd over hun hele opleiding. In 2014 werden ongeveer 10.000 studenten uitgenodigd om deel te nemen aan deze bevraging. De bevraging, die begrijpelijkerwijze één van onze belangrijkste informatiebronnen vormt over de kwaliteit van de opleidingen, gebeurt met

36

Page 25: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

een beperkte vragenlijst die voor alle opleidingen dezelfde is maar licht varieert naar gelang van het opleidingsniveau.De opleidingsevaluaties startten in 2010 met de bachelor- en masteropleidingen. In 2012 werden ze uitgebreid naar schakelprogramma’s en master-na-masteropleidingen. In 2013 werd een tussentijdse bevraging uitgevoerd over enkele masteropleidingen waarvoor er in 2012 een te lage respons was. Ook werden in dat jaar de postgraduaatsprogramma’s voor het eerst geëvalueerd. In 2014 werd ook de specifieke lerarenopleiding bevraagd. Voor de meeste initiële bachelor- en masterbevragingen zijn er intussen resultaten beschikbaar van 2010, 2012 en 2014.De participatie aan de opleidingsevaluaties is doorgaans hoger dan bij de onderwijsevaluaties, vermoedelijk omdat de studenten in dit geval slechts één vragenlijst moeten invullen, terwijl ze bij de onderwijsevaluaties soms tot 5 keer toe (per opleidingsonderdeel/lesgever) moeten evalueren. De stijging in de participatiegraad is het gevolg van een aantal specifieke maatregelen, zoals de herinneringen via de elektronische leeromgeving en een barnumreclamecampagne die aangeeft hoe belangrijk de opleidingsevaluaties voor de UGent zijn.De dimensies worden voor elke bevraging door de Onderwijsraad goedgekeurd. Ze behandelen aspecten uit o.a. de missieverklaring van de UGent (bv. de brede maatschappelijk context), het onderwijsconcept (bv. stimuleren van creativiteit), het toetsconcept (bv. variatie en transparantie van evalueren) en thema’s van de strategische plannen (bv. ondernemerschap).De resultaten van de opleidingsevaluaties worden in de eerste plaats gebruikt door de opleidingscommissies voor eventuele bijsturing van bepaalde aspecten van de opleidingen. Voor de Directie Onderwijsaangelegenheden zijn ze een belangrijke informatiebron voor het jaarlijkse kwaliteitsoverleg met de faculteiten. Ondanks de hoge participatiegraad zijn de resultaten voor een aantal kleinere opleidingen of opleidingen met veel buitenlandse studenten toch niet voldoende betrouwbaar. Alternatieve manieren om de mening van de studenten in kaart te brengen zijn hier nodig.1.3. StudietijdmetingIn 1999 startte de Universiteit Gent met systematische studietijdmetingen. Deze studietijdmetingen zijn uitgegroeid tot een belangrijke component van de onderwijskwaliteitszorg.

Alle faculteiten voerden voor bijna elke opleiding studietijdmetingen uit. Meestal gebeurt dit ter voorbereiding en opvolging van onderwijsvisitaties. Bijkomend ook voor de eigen curriculumevaluaties en programmahervormingen. Deze metingen omvatten één academiejaar en lopen meestal over alle studiejaren van de betrokken opleiding. Na afloop van de registratie werden bij de start van het daaropvolgende academiejaar de resultaten besproken in de Kwaliteitscellen Onderwijs en de betrokken opleidingscommissies. Hieruit volgt dan een actieplan.

Tot 2010 bestond het schriftelijk in te vullen, wekelijkse registratieformulier uit een recto verso DinA4 blad. Op dit formulier vond je een dagelijkse invultabel met 48 tijdsvakken van een half uur met ruimte om de betreffende codes in te vullen. De deelnemende studenten noteerden alle onderwijsactiviteiten. Bovendien diende elke activiteit die verband hield met hun studie in de vorm van tijdsvakken van een half uur gecodeerd te worden. Voor elk tijdvak specifieerden de deelnemers per leeractiviteit met wie, waar, met welk hulpmiddel en voor welk opleidingsonderdeel de leeractiviteit betrekking had.

Vanaf 2010-2011 verloopt alles elektronisch via het leerplatform Minerva en levert dezelfde informatie als de 'papieren' versie. We vereenvoudigden vanaf het academiejaar 2011-2012 de procedure. Sindsdien gebeurt de registratie in tijdsvakken van een kwartier in plaats van een halfuur. Bij grote studentengroepen delen we de studentenpopulatie in 8

37

Page 26: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

groepen in. Elke groep neemt vijf weken van het academiejaar voor zijn rekening. De weken zijn gespreid over het volledige academiejaar; nooit komen twee opeenvolgende weken aan bod.

Bij kleine studentengroepen delen we de studentenpopulatie in zes groepen. Elke groep neemt dan zeven weken van het academiejaar voor zijn rekening. De weken zijn gespreid over het volledige academiejaar en ook hier komen nooit twee opeenvolgende weken aan bod. In sommige gevallen registreren studenten zelfs 12 weken per academiejaar.

We gebruiken de gegevens van alle deelnemende studenten voor de weekprofielen en de wekelijkse rapporteringen. Voor de overige rapporten baseren we ons op de studenten die een ‘credit’ per vak haalden in eerste zittijd.

Reeds van bij de aanvang van deze metingen behaalden we een participatiegraad van meer dan 50%. Het is een hele en intensieve karwei om jaar na jaar de studenten te motiveren deel te nemen. Toch halen we nog een gemiddelde participatiegraad rond 40%.

Alle verzamelde informatie kan je raadplegen op ZEPHYR. Ook de in het betrokken academiejaar deelnemende studenten, krijgen toegang tot de gegevens.

In het academiejaar 2014-2015 werden 14 uitgebreide dossiers afgewerkt en gepubliceerd op Zephyr:

Dossier 9 jaar werklastmeting studenten Oost-Europese Talen en Culturen Universiteit Gent, maart 2015

Dossier 8 jaar werklastmeting studenten Kunstwetenschappen Universiteit Gent, november 2014

Dossier 1 jaar werklastmeting studenten Handelswetenschappen Universiteit Gent, maart 2015

Dossier 9 jaar werklastmeting studenten Verpleegkunde en Vroedkunde Universiteit Gent, december 2014

Dossier 7 jaar werklastmeting studenten Gezondheidsvoorlichting en -bevordering Universiteit Gent, december 2014

Dossier 5 jaar werklastmeting studenten Management en Beleid Gezondheidszorg Universiteit Gent, januari 2015

Dossier 12 jaar werklastmeting studenten Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie Universiteit Gent, november 2014

Dossier 13 jaar werklastmeting studenten Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen Universiteit Gent, november 2014

Dossier 9 jaar werklastmeting studenten Criminologie Universiteit Gent, december 2014

Dossier 8 jaar werklastmeting studenten Informatica Universiteit Gent, maart 2015 Dossier 12 jaar werklastmeting studenten Psychologie Universiteit Gent, april 2015 Dossier 11 jaar werklastmeting studenten Pedagogische Wetenschappen Universiteit

Gent, september 2015 Dossier 8 jaar werklastmeting studenten Archeologie Universiteit Gent, maart 2015 Dossier 12 jaar werklastmeting studenten Tandheelkunde Universiteit Gent, februari

2015

In het academiejaar 2014-2015 werden studietijdmetingen uitgevoerd in 8 faculteiten:

Opleiding

n studente

n

n participant

endagregistrat

iesopleidingsja

renFaculteit WetenschappenBachelor chemie 30 3 98 1Bachelor geografie en geomatica 106 39 1988 3Master geografie en geomatica 74 24 1240 2Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

38

Page 27: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Schakel sociaal werk 55 10 156 1Master sociaal werk 77 4 92 1Faculteit Geneeskunde en GezondheidswetenschappenBachelor geneeskunde 928 456 11868 3Master verpleegkunde en vroedkunde 135 26 538 1Master management en beleid gezondheidszorg 193 35 932 1Faculteit Farmaceutische WetenschappenBachelor farmaceutische wetenschappen 559 335 9178 3Faculteit RechtsgeleerdheidBachelor criminologische wetenschappen 560 119 2640 3Master criminologische wetenschappen 242 43 974 1Faculteit Letteren en WijsbegeerteBachelor kunstwetenschappen 143 22 776 2Faculteit Economische Wetenschappen en BedrijfskundeBachelor economische wetenschappen 52 24 1012 2Master economische wetenschappen 45 15 812 1Bachelor handelswetenschappen 376 61 1810 1Master handelswetenschappen 561 52 1128 1Bachelor bestuurskunde & publiek management 287 73 1352 3Master bestuurskunde & publiek management 145 27 688 1Faculteit Ingenieurswetenschappen en ArchitectuurBachelor ingenieurswetenschappen 872 188 3630 3Master ingenieurswetenschappen 952 131 2580 2Bachelor ingenieur-architect 281 76 1224 3Bachelor industriële wetenschappen HOGENT 933 135 2276 3Bachelor industriële wetenschappen HOWEST 249 28 230 3Master industriële wetenschappen HOGENT 933 135 2276 1Master industriële wetenschappen HOWEST 105 10 158 1Totaal 8893 2071 49656 47

In de loop van het academiejaar 2014-2015 werd verder intens samengewerkt met de werkgroep ‘werklastmeting’ Medisch Specialistische Geneeskunde (MSG) van het UZGent om de tijdsbesteding van zowel assistenten in opleiding als van artsen stafleden in kaart te brengen. De resultaten van de pilootfase werden voorgesteld op een internationaal congres in Milaan:

“Van der Veken, J. The experience of 15 years of measuring workload of university students and teachers. From paper to web and back. AMEE 2014, Abstracts 7DD8 (23013). Association of Medical Education in Europe (AMEE): 527. Milano (Italy)”

Om een continue registratie te verkrijgen zonder zware belasting werd aan alle UZ-artsen gevraagd om gedurende 3 weken per jaar hun activiteiten anoniem te registreren op papier. Praktische informatie vind je terug in een filmpje dat je online kan bekijken via http://youtu.be/gfPFWyoGK48. Deze studie werd goedgekeurd door het Ethisch Comité UZGent (2014/0850 goedkeuring op 02/10/2014 referentie B670201421992).

In een eerste fase (december 2014) werden 86 leden van de medische raad en de opleidingscommissie MSG bevraagd; 44 waren bereid om mee te werken waarvan uiteindelijk 33 UZ artsen hebben deelgenomen.In een tweede fase (maart-september 2015) werd gedurende 30 weken een werklastmeting uitgevoerd bij alle UZ-artsen. Er kwamen uiteindelijk 431 ingevulde weken binnen: alles samen 3017 registratiedagen.

39

Page 28: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

2. Externe kwaliteitsbewakingTot de externe kwaliteitsbewaking behoort elke vorm van kwaliteitszorg die buiten de instelling georganiseerd wordt en (een onderdeel van) de instelling betreft. Door de recente decreetswijzigingen wordt de instellingsreview hierin de belangrijkste schakel. In 2015 zijn alle opgestarte visitaties ook afgewerkt. In de tweede helft van 2015 zijn de externe beoordelingen van opleidingen vervangen door een intern systeem, waar het peerleerbezoek centraal staat. In de toekomst is er alleen nog een visitatie/externe beoordeling vereist voor opleidingen die met succes de Toets Nieuwe Opleiding ondergingen, opleidingen die door een Europees financieringsprogramma ter bevordering van internationale samenwerking geselecteerd zijn (vroeger vooral Erasmus Mundusopleidingen) en opleidingen die een verkorte accreditatietermijn hebben en zich dus in een hersteltraject bevinden.

2.1. Participatie visitatiesDe huidige visitaties worden georganiseerd door de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (VLUHR). De traditie van de visitaties gaat terug tot 1991. Van 1991 tot 2002 werden alle basisopleidingen een eerste keer gevisiteerd. Vanaf 2002 vatte de tweede ronde aan. Deze werd begin 2012 afgerond. Centraal element bij de beoordeling door collega’s-experten was het verbeterperspectief. Vanaf 2004 is de visitatie ingebed in het accreditatieproces. Het visitatierapport wordt geënt op het accreditatiekader en hierbij komt steeds meer de nadruk te liggen op het beoordelingsperspectief. Tevens worden vanaf dit moment ook de masters na masters (voorheen VAO’s) aan de visitatiekalender toegevoegd.

Vanaf 2013 is de derde visitatieronde – tweede accreditatieronde – van start gegaan. Voor onderstaande opleidingen verloopt het schrijven van het zelfevaluatierapport, het visitatiebezoek en het schrijven van het visitatierapport volgens het nieuwe protocol en accreditatiekader.

Tegelijk wordt voor alle instellingen een verplichte instellingsreview voorzien. Voor de UGent zal die plaatsvinden in het voorjaar van 2016.

In 2014 is het stelsel opnieuw ingrijpend gewijzigd. Op 19 juni 2015 keurde het Vlaamse parlement het decreet m.b.t. de wijziging van het stelsel van kwaliteitszorg en accreditatie in het hoger onderwijs goed. Dit decreet biedt de instellingen de keuze tussen 2 alternatieven. Men kan gewoon verder werken in het bestaande visitatiestelsel, in combinatie met de instellingsreview. De andere optie is het organiseren van een eigen beoordeling van de opleidingen (eigen regie), wat dan tijdens de instellingsreview extra onder de loep genomen zal worden. Alle instellingen hebben voor de laatste optie gekozen. Voor alle opleidingen die geen visitatie meer krijgen, maar aan de interne regie onderworpen zijn, wordt de accreditatietermijn automatisch met 8 jaar verlengd.

De door de VLUHR in 2015 gevisiteerde opleidingen zijn:

Master of Science in Banking and Finance (manama) Master of Science in Marketing Analysis (manama) Master of Science in Maritime Science (manama) Bachelor of Science in de industriële wetenschappen: informatica Master of Science in de industriële wetenschappen: informatica Bachelor of Science in de sociologie Master of Science in de sociologie Bachelor of Science in de politieke wetenschappen Master of Science in de politieke wetenschappen Master of Science in de EU-studies

40

Page 29: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Master of Science in Conflict and Development (manama)

De concrete uitvoering van de visitatie is bij de opleidingen in handen van een facultair coördinator. Deze persoon is verantwoordelijk voor het opstellen en de eindredactie van het zelfevaluatierapport, daarin meestal bijgestaan door een ad hoc werkgroep en voor de voorbereiding en de organisatie van het bezoek van de visitatiecommissie. Hij/zij wordt logistiek bijgestaan door de Kwaliteitscel Onderwijs van de faculteit.

De UGent heeft, net als de andere universiteiten, een institutioneel coördinator voor de visitaties. Deze persoon is verantwoordelijk voor de ondersteuning en begeleiding bij het opstarten en het opstellen van het zelfevaluatierapport. Tevens levert de coördinator bepaalde elementen omtrent institutionele politiek (o.a. kwaliteitszorg onderwijs) en gegevens over de studentenpopulaties (instroom, doorstroom, uitstroom) ten behoeve van de zelfevaluatie. Deze persoon is ook verantwoordelijk voor de materiële organisatie van het verblijf van de commissieleden.

2.2. Opvolging en ervaringen inzake visitatiesNa meer dan 20 jaar visitaties is er bij de opleidingen al heel wat ervaring m.b.t. het visitatieproces aanwezig. Daar wordt dan ook sterk een beroep op gedaan: veel coördinatoren/leden van de zelfevaluatiewerkgroep waren ook bij de vorige visitatie actief. Het schrijven van een zelfevaluatierapport blijft een moment van reflectie op de opleiding als geheel.

De resultaten van de visitaties zijn op diverse niveaus van belang. Op facultair niveau gaan de opleidingscommissies ermee aan de slag en volgen kwaliteitscellen onderwijs en de faculteitsraad het proces op. Op centraal niveau worden de resultaten van de externe kwaliteitsbewaking opgevolgd door de Onderwijsraad en de Raad van Bestuur.

Voor de afdeling Onderwijskwaliteitszorg zijn de visitatierapporten een goede bron van inspiratie. Ze worden regelmatig gescreend. Bepaalde terugkomende opmerkingen/aanbevelingen worden meegenomen en spelen een rol bij de input voor de diverse trainingen. De voornaamste conclusies en aanbevelingen van de visitatiecommissies worden ook geïnventariseerd. Te gepaste tijde geven de betrokken opleidingen hierop een reactie.

In de tweede helft van 2015 werd de tweede cyclus van het kwaliteitsoverleg ingezet. Hierbij worden elk jaar gesprekken gevoerd met de vertegenwoordigers van enkele faculteiten (decaan, onderwijsdirecteur, KCO-medewerker, studenten) over de kwaliteit van hun opleidingen. In deze overlegmomenten komt de opvolging van de visitaties prominent aan bod.

2.3 . AccreditatieAccreditatie is de formele erkenning van een opleiding op grond van een beslissing van een onafhankelijk orgaan waarin vastgesteld wordt dat de opleiding voldoet aan vooraf gestelde kwaliteits- en niveauvereisten. Het structuurdecreet bepaalt dat de instellingen voor hoger onderwijs de graden van bachelor en master slechts kunnen afleveren voor opleidingen die geaccrediteerd zijn.

Voor alle bachelor- en masteropleidingen met visitatie vanaf 2004 moet op basis van het betreffende visitatierapport de accreditatie bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) aangevraagd worden.

In 2015 is door de NVAO een accreditatie tot 30/09/2023 verleend aan de volgende opleidingen:

41

Page 30: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Bachelor of Arts in de Oosterse talen en culturen Master of Arts in de Oosterse talen en culturen Bachelor of Science in de fysica en de sterrenkunde Master of Science in de fysica en de sterrenkunde Bachelor of Science in de biologie Master of Science in de biologie Master of Science in Nematology Erasmus Mundus Master of Science in Nematology Master of Science in Marine and Lacustrine Management (interuniversitaire manama) Master of Science in Plant Biotechnology (manama) Bachelor of Science in de biomedische wetenschappen Master of Science in de biomedische wetenschappen Bachelor of Science in de logopedische en de audiologische wetenschappen Master of Science in de logopedische en de audiologische wetenschappen Bachelor of Science in de geneeskunde Master of Medicine in de geneeskunde Master of Medicine in de huisartsgeneeskunde (interuniversitaire manama) Master of Science in de ergotherapeutische wetenschappen

De volgende opleidingen kregen een accreditatie tot 30/09/2024.

Bachelor of Science in de industriële wetenschappen: milieukunde Master of Science in de industriële wetenschappen: milieukunde Master of Science in Environmental Sanitation Master of Science in de milieusanering en het milieubeheer (manama) Master of Medicine in de arbeidsgeneeskunde (interuniversitaire manama) Master of Medicine in de jeugdgezondheidszorg (interuniversitaire manama) Master of Medicine in de verzekeringsgeneeskunde en de medische expertise

(interuniversitaire manama) Master of Science in de ziekenhuishygiëne (interuniversitaire manama)

Vanaf medio 2015 is de Universiteit Gent van start gegaan met een eigen systeem van beoordeling van de opleidingen. Er is gekozen voor een peerleerbezoek, waarbij voorzitters van opleidingscommissies andere opleidingen bezoeken. Doel is het wederzijds leren van elkaar. Hiertoe neemt het panel o.a. het portfolio van de opleiding en de faculteit door.

Voor de hierboven in punt 2.1. vermelde opleidingen die in 2014 gevisiteerd werden, moet vanaf 2015 de verlenging van de bestaande accreditatie aangevraagd worden volgens de gangbare procedures.

3. Voorzieningen voor onderwijskwaliteitszorgDe Universiteit Gent voorziet een ruim aanbod aan voorzieningen en instrumenten die een belangrijke ondersteunende rol spelen in de cyclus van kwaliteitsbewaking van haar onderwijsaanbod. Het gaat daarbij enerzijds om het professionaliseringsaanbod voor onderwijzend personeel en anderzijds een ruim gamma aan instrumenten ter ondersteuning van kwaliteitszorgprocessen. Hoewel de uitvoering van veel van de kwaliteitsprocessen decentraal georganiseerd is, wordt elk van deze voorzieningen gecoördineerd en opgevolgd vanuit de directie Onderwijsaangelegenheden.

De ondersteuning van de didactische ontwikkeling en begeleiding van lesgevers aan de Universiteit Gent is op het centrale niveau gebaseerd op de volgende pijlers: Het organiseren van onderwijskundige trainingen voor docenten en assistenten; Het aanbieden van een website (http://www.Onderwijstips.UGent.be) met

ondersteunende informatie bij de onderwijsopdracht van lesgevers en met concrete tips en antwoorden op veelgestelde vragen.

Het aanbieden van vraaggestuurde individuele didactische coaching van lesgevers;

42

Page 31: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Het systematisch ondersteunen van onderwijsvernieuwingsprojecten, het faciliteren van overleg tussen onderwijsvernieuwers en organiseren van studiedagen om de opgebouwde onderwijsexpertise te dissemineren;

Het aanbieden van instrumenten voor onderwijskwaliteitszorg die een invloed hebben op de onderwijsopvattingen en –praktijk van de lesgevers en op de curricula van de opleidingen.

Tevens wordt het didactisch aanbod van de Associatie Universiteit Gent mee vormgegeven door en aangeboden aan het personeel van de UGent.

3.1. Onderwijsprofessionalisering 3.1.1 Assistenten- en docententrainingen

Onderwijskundige trainingen voor lesgevers werden sinds de start aangeboden vanuit de vakgroep Onderwijskunde met een centraal betaald contractueel personeelslid. Per 1 oktober 2000 werd een statutair personeelslid aangeworven. Sinds maart 2003 werd de docententraining onderdeel van de afdeling Onderwijsondersteuning van de directie Onderwijsaangelegenheden. Sinds 1 december 2005 werden een tweede statutaire en sinds november 2008 nog eens twee bijkomende statutaire medewerkers aangeworven. Begin 2006 is de afdeling Onderwijsondersteuning (samen met de docententraining) opgenomen binnen de afdeling Onderwijskwaliteitszorg. Sedert juni 2006 is naast het aanbod docententrainingen ook gestart met het aanbieden van specifieke trainingen voor assistenten. In een eerste fase ging het om de training “Het feedbackgesprek” en vanaf september 2007 werden basisassistententrainingen georganiseerd. In september 2013 kwam daar de practicumtraining bij. Huidig trainingsconcept: docenten- en assistententrainingenOm de lesgevers met verschillende onderwijsverantwoordelijkheden gericht te kunnen aanspreken, is voor docenten en assistenten een aangepast en afzonderlijk aanbod uitgewerkt. De docententrainingen zijn gericht op het zelfstandig academisch personeel, doctor-assistenten, doctor-wetenschappelijk medewerkers en FWO-postdocs. Ook UZ-stafleden kunnen sinds 2014 deelnemen aan de docenten- en assistententrainingen. De assistententrainingen hebben het assisterend academisch personeel, wetenschappelijk medewerkers en doctorandi als doelgroep.Voor de twee doelgroepen (assistenten en docenten) is telkens een basistraining voorzien, aangevuld met (een) vervolgtraining(en).

Het concrete aanbod voor het academiejaar 2014-20151 zag er als volgt uit: Assistententrainingen Docententrainingen

Basistrainingen Basisassistententraining BasisdocententrainingVervolgtrainingen

Het feedbackgesprek Practicumtraining

Presentatietechnieken I Presentatietechnieken II

1 Voor de trainingen wordt een academiejaar als volgt afgebakend: van 1/7/2014 t.e.m. 30/6/2015.

DocentenZAPDr.

BASISAlgemeen-

onderwijskundig

VERVOLGSpecifieke thema’s,

uitdiepend

43

Page 32: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Vervolgtraining Practica Multiple Choice Engels voor docenten Stemtraining Basistraining SmartBoard Turning Point Peer assessment: meerwaarde en

gebruik van WebPA in Minerva Hogere cesuur bij meerkeuze-

examens Lesgeven aan grote groepen

Basisassistententraining

OmschrijvingDe basisassistententraining bestaat uit één hele dag waarin de deelnemers vertrouwd worden gemaakt met een aantal basiscompetenties. Het proces dat een assistent doorloopt bij het organiseren van een onderwijspraktijk wordt besproken. Er wordt dieper ingegaan op het voorbereiden van een lesactiviteit, de verschillende mogelijke didactische werkvormen die er kunnen gehanteerd worden, het evalueren van studenten en het vasthouden van de aandacht. Tijdens de training wordt gebruik gemaakt van verschillende didactische werkvormen zoals discussies, groepswerk en casussen. De basisassistententraining staat open voor leden van het assisterend academisch personeel, wetenschappelijk medewerkers en doctorandi. Bij de samenstelling van de groepen wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke interfacultaire samenstelling van de deelnemers.DeelnamecijfersIn het academiejaar 2014- 2015 werden 5 reeksen basisassistententraining gegeven, die samen 103 deelnemers telden. Sedert de opstart in 2007 telden de basisassistententrainingen in totaal 893 unieke deelnemers. Dit deelnamepercentage zal altijd in bepaalde mate geplafonneerd blijven door het personeelsverloop in deze doelgroep. In de onderstaande tabel staan de deelnames aan de basisassistententraining per faculteit weergegeven. In dit overzicht komen de totalen niet overeen met het totaal aantal deelnemers hierboven omdat deelnemers die in meerdere faculteiten tewerk gesteld in elk van de aantallen per faculteit voorkomen en hieronder meerdere keren meegeteld worden.

Faculteit

Aantal deelnemers in

2014- 2015

Totaal aantal deelnemerst.e.m. juni

20151

%deelname op

1/08/2014

Letteren en Wijsbegeerte 13 126 19,6%Rechtsgeleerdheid 4 65 24,8%Wetenschappen 9 108 8,3%Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen 11 105 8,8%Ingenieurswetenschappen en Architectuur 12 142 8,4%Economie en Bedrijfskunde 14 63 17,5%Diergeneeskunde 6 52 12,6%Psychologie en Pedagogische Wetenschappen 6 72 13,14%Bio-ingenieurswetenschappen 16 103 13,7%1 Inclusief de deelnemers die de universiteit ondertussen verlaten hebben of met een ander statuut aan de universiteit

verbonden zijn. Een persoon die aan meerdere vakgroepen of faculteiten verbonden wordt, wordt bij beide faculteiten opgenomen of meerdere keren meegeteld binnen een faculteit.

44

Page 33: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Farmaceutische Wetenschappen 3 26 12,3%Politieke en Sociale Wetenschappen 9 61 21,7%Andere 0 9Totaal 103 932 12,5%

Basisdocententraining

Omschrijving De basisdocententrainingen zijn driedaagse onderwijssessies waarin lesgevers onder leiding van een onderwijskundige over hun onderwijservaring en -opdrachten met elkaar kunnen communiceren. Tevens worden tijdens deze sessies nieuwe onderwijsprincipes en -technieken besproken en getoetst op hun haalbaarheid. De deelnemers krijgen de kans om enkele technieken uit te proberen en elkaar feedback te geven. De begeleiding fundeert de inbreng zo veel mogelijk met resultaten van recent onderwijskundig onderzoek. De basisdocententraining staat open voor leden van het zelfstandig academisch personeel en doctorassistenten, sinds het academiejaar 2004-2005 ook voor doctor wetenschappelijk medewerkers en FWO-postdocs en sinds 2004 ook UZ-stafleden. Bij de samenstelling van de groepen wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke interfacultaire samenstelling van de deelnemers.DeelnamecijfersIn het academiejaar 2014-2015 werden 5 reeksen basisdocententraining georganiseerd voor 95 deelnemers wat een totaal geeft van 1260 deelnemers aan de basisdocententrainingen sedert de start (inclusief personen die de universiteit ondertussen hebben verlaten).

Faculteit

Aantal deelnemers in

2014-20151

Totaal aantaldeelnamest.e.m. juni

2015

%deelname op

1/7/20152

Letteren en Wijsbegeerte 15 181 45,3%Rechtsgeleerdheid 2 53 54,6%Wetenschappen 10 203 44,7%Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen

13 218 38%

Ingenieurswetenschappen en Architectuur

20 239 47,6%

Economie en Bedrijfskunde 5 49 35,2%Diergeneeskunde 1 66 63,9%Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

7 91 48%

Bio-ingenieurswetenschappen 12 114 50,3%Farmaceutische Wetenschappen 1 26 47,4%Politieke en Sociale Wetenschappen 6 50 39,5%Andere (centrale diensten, UZ of extern) 3 21Totaal 95 1311 45%

Op 1/7/2015 had gemiddeld 45% van alle ZAP-leden (ie. incl. buitengewoon hoogleraren, docenten tenure track en bezoldigde gastprofessoren), doctorassistenten, doctor wetenschappelijk medewerkers en FWO-postdocs die op dat moment aan de universiteit

1 Inclusief de deelnemers die de universiteit ondertussen verlaten hebben of met een ander statuut aan de universiteit verbonden zijn. Een persoon die aan meerdere vakgroepen of faculteiten verbonden wordt, wordt bij beide faculteiten opgenomen of meerdere keren meegeteld binnen een faculteit.

2 Hieronder worden de deelnames aan de basisdocententraining uitgesplitst per faculteit. In dit overzicht komen de totalen niet overeen met het totaal aantal deelnemers hierboven omdat deelnemers die in meerdere faculteiten tewerk gesteld in elk van de aantallen per faculteit voorkomen en hieronder meerdere keren meegeteld worden.

45

Page 34: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

werkten aan de basisdocententrainingen deelgenomen (sinds de start in het academiejaar 1997-1998).

Onderstaande tabel geeft de deelnamepercentages per graad weer:

Deelnamepercentagesvolgens graad

Op 1/7/2014 Op 1/7/2015 verschil t.o.v.vorig jaar

Gewoon hoogleraar 39% 49% +10%Hoogleraar 64% 60% -4%Hoofddocent 55% 58% +3%Docent 45% 40% -5%Docent tenure track 68% 63% -5%Doctor assistent 26% 28% +2%

Het deelnamepercentage van de gewoon hoogleraren stijgt sterk en van de hoofddocenten en doctor assistenten stijgt licht. Het deelnamepercentage van de hoogleraren, docenten en docenten tenure track daalt licht.

Het opnemen van deelname aan de basisdocententraining is bovendien pas recent opgenomen in de gepersonaliseerde doelstellingen. Omdat deze doelstellingen voor een periode van enkele jaren zijn geformuleerd, zal het effect van die opname pas over enkele jaren te merken zijn in de deelnamepercentages van docenten en hoofddocenten.

Vervolgtrainingen Naast de algemeen-onderwijskundige basisdocententrainingen en basisassistententrainingen, worden ook trainingen georganiseerd over specifieke onderwijskundige thema's. Doorgaans gaat het om korte workshops van een halve of volledige dag waarin specifieke vaardigheden concreet geoefend worden. Enkel “Engels voor docenten” gaat om een lessenreeks van een 8-tal avondbijeenkomsten.Opnieuw wordt hier een specifiek aanbod voor enerzijds assistenten en anderzijds docenten voorzien.Vervolgtrainingen voor assistentenHet aanbod vervolgtrainingen voor het assisterend academisch personeel bestond in het academiejaar 2014-2015 uit “Het feedbackgesprek” en de “Practicumtraining”.

− Het feedbackgesprekDe training ‘feedbackgesprek' is specifiek gericht op assisterend academisch personeel. Deze workshop maakt de cursist niet alleen bewust van een juist begrip en het belang van feedback maar laat hen ook vaardig worden in het geven van ‘effectieve feedback' en het omgaan met conflicten. Om dit doel te bereiken, wordt er gebruikgemaakt van verschillende werkvormen zoals groepsgesprekken, rollenspelen, bespreken van videofragmenten, een cursussite op de elektronische leeromgeving met extra tips en oefeningen over specifieke feedbackvormen, zoals feedback op werkstukken, feedback op examens en feedback op stage.

− Practicumtraining en vervolgtraining practicumDeze training biedt nuttige 'tips and tricks' aan om een practicum zo efficiënt mogelijk te organiseren en hierbij het leereffect bij studenten zo hoog mogelijk te maken. Er wordt ingegaan op de voorbereiding, het verloop en de evaluatie van het practicum. Naast algemeen-didactische principes wordt er tijdens deze training ook veel aandacht besteed aan de specifieke noden van de individuele deelnemers. Er wordt een actieve inbreng van de deelnemers verwacht: aan de training wordt een kleine opdracht gekoppeld en er wordt een terugkommoment georganiseerd.Vervolgtrainingen voor docentenHet aanbod vervolgtrainingen voor docenten bestond in het academiejaar 2014-2015 uit de volgende dagtrainingen of lessenreeksen:

46

Page 35: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

− Multiple choiceTijdens deze training van een halve dag komen zowel praktische tips en technieken als wetenschappelijke informatie aan bod m.b.t. inhoudelijke en vormelijke aspecten van meerkeuze examens en vragen. Daarnaast worden technieken voor kwaliteitscontrole aangeboden en geoefend. Tijdens de training wordt vertrokken van de studiefiche en het cursus- en toetsmateriaal van de opleidingsonderdelen die de deelnemers verzorgen.

− Engels voor docentenDe lessenreeks "Engels voor docenten" wordt in samenwerking met het Universitair Centrum voor Talenonderwijs ingericht en wordt gedurende een periode van 3 maanden wekelijks ingericht. De training streeft o.a. de volgende doelstellingen na: zich vlot kunnen uitdrukken in diverse professionele activiteiten zoals o.a. doceren in het Engels, taaluitingen zoals vragen, antwoorden, opmerkingen, enz. kunnen nuanceren en aanpassen aan de situatie, aandacht besteden aan interculturele verschillen om misverstanden te vermijden, mondelinge taalvaardigheid verbeteren. Er worden diverse werkvormen zoals groepsgesprekken, rollenspelen en discussieoefeningen gehanteerd. Grammatica wordt opgefrist in functie van de communicatieve doelstellingen.

− Presentatietechnieken I In deze dagtraining worden technieken geoefend en besproken die gebruikt worden in het theater om een boodschap over te brengen naar een publiek. Docenten kunnen hier inspiratie uit halen om hun doceergedrag bij te sturen. De volgende onderwerpen komen o.a. aan bod: lichaamstaal, oogcontact, stilte en stemgebruik. Er wordt van de deelnemers gevraagd om mee te stappen in een aanpak die uitdrukkelijk vertrekt van het theaterdenken en om zeer actief te participeren in oefeningen die daar hun oorsprong vinden. De toepassingsmogelijkheden voor het doceren komen aan bod maar zijn niet het vertrekpunt.

− Presentatietechnieken IIDeze dagtraining is een vervolgtraining voor de deelnemers van de bovenstaande training presentatietechieken. In deze dagtraining worden de basistechnieken (= bouwstenen) uit de eerste training uitgediept en gebundeld tot een aantal effecten zoals uitsturen van de boodschap naar het publiek toe, de leiding nemen, spelen met spanning/ontspanning, het creëren van een persoonlijke band met het publiek en het verzorgen van een pointe aan het einde. Zoals in de eerste training wordt van de deelnemers gevraagd om mee te stappen in een aanpak die uitdrukkelijk vertrekt van het theaterdenken en om zeer actief te participeren in oefeningen die daar hun oorsprong vinden.

− Stemtechnieken Lesgevers spreken vaak voor grote groepen en hierbij kan de stem overbelast of verkeerd gebruikt worden. In samenwerking met de Gentse Universitaire Stemkliniek biedt de afdeling Onderwijskwaliteitszorg de docenten van de universiteit een sessie "Stem" aan. In de sessie wordt medische en logopedische informatie over het stemapparaat gegeven. Vervolgens worden medische en logopedische tips i.v.m. stemhygiëne, stemgebruik en een goede stem in het onderwijs aangereikt. De sessie "Stem" is voornamelijk gericht op docenten die stemproblemen willen vermijden. Docenten die al dergelijke problemen ervaren, kunnen dit zien als een opstap naar verdere gespecialiseerde en geïndividualiseerde begeleiding binnen de Gentse Universitaire Stemkliniek.

− Basistraining SmartBoardDeze training is specifiek gericht op iedereen die nog niet bekend is met de werking van een SmartBoard. Tijdens deze training leren de docenten o.a. om (1) een SmartBoard op te starten en een aantal basishandelingen uit te voeren, (2) office-toepassingen zoals Word, PowerPoint te gebruiken via het SmartBoard, (3) de software Notebook van SmartBoard te gebruiken en (4) het SmartBoard zinvol in te schakelen in het onderwijsleerproces.

− Turning Point

47

Page 36: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Bij het lesgeven is het een uitdaging om de aandacht van de studenten vast te houden. Hoe kan je als docent activerend werken, uw kennis overbrengen en in een volgende stap het inzichtelijk begrijpen van uw studenten testen? Cursisten zijn na het volgen van de training in staat om (1) te beslissen wanneer het gebruik van elektronische stembakjes zinvol is, (2) de voordelen en uitdagingen van stembakjes te kaderen en (3) stembakjes (zoals Turning Point) in te schakelen in het onderwijsleerproces.

− Peer assessment: meerwaarde en gebruik van WebPA in MinervaBij het geven van groepsopdrachten is het een uitdaging om de bijdrage van elke student in kaart te brengen. Hoe kan je als docent zicht krijgen op de groepsprocessen en de studenten een eerlijk punt geven? Een van de oplossingen is om peer assessment (studenten evalueren elkaar) te koppelen aan dit groepswerk. Cursisten zijn na het volgen van deze training in staat om te beslissen wanneer het gebruik van peer assessment zinvol is; de voordelen en uitdagingen van peer assessment te kaderen en WebPA, de peer assessmenttool van Minerva in te schakelen in het onderwijsleerproces.

− Meerkeuze-examens met hogere cesuur: hoe gaat dit in z'n werk in Curios?

Op 6 december 2013 besliste de Raad van Bestuur van de Universiteit om de giscorrectie bij meerkeuze-examens vanaf dit academiejaar te vervangen door een hogere cesuur ('standard setting'). De sessie heeft het over de manier waarop Curios de toepassing van hogere cesuur geautomatiseerd mogelijk maakt, over de reikwijdte van die beslissing, de werkwijze en berekeningen van hogere cesuur.

− Actief en kwalitatief lesgeven aan grote groepenDoor het toenemend aantal studenten in het hoger onderwijs wordt het meer en meer een uitdaging om kwalitatief academisch onderwijs aan te bieden aan grotere groepen studenten. Om het gegeven ‘grote groepen’ te kunnen simuleren, wordt in deze docententraining afgeweken van het gebruikelijke format van workshop of actieve training. In dit interactieve hoorcollege worden tips aangereikt en technieken toegepast die het lesgeven aan grote groepen vlotter en aangenamer kunnen laten verlopen. Volgende onderwerpen komen hierbij aan bod: (1) het belang van een goed lesscenario; (2) de aandacht houden van grote groepen; (3) orde handhaven; (4) vragen stellen en interactie bevorderen; (5) het creëren van authentieke leeromgevingen en (6) inzetten van didactische hulpmiddelen.

Deelnamecijfers In het academiejaar 2014-2015 zijn in totaal 41 vervolgtrainingen voor assistenten en docenten georganiseerd. Het gaat hierbij om 12 inhoudelijk verschillende initiatieven waarbij de trainingen “Engels voor docenten” 1x, “Het feedbackgesprek” 5x, “Meerkeuze-examens met hogere cesuur” 2x, “Multiple choice” 1x, “Peer assessment” 5x, “Practica training” 4x, “Presentatietechnieken I” 9x, “Presentatietechnieken II” 3x, “Basistraining SmartBoard” 5x, ‘Stemtechnieken” 1x, “Turning Point” 4x, en “Lesgeven aan grote groepen” 1x zijn aangeboden. De vervolgtrainingen in 2014-2015 telden in totaal 612 deelnames (deze cijfers betreffen het aantal deelnames en niet het aantal personen dat heeft deelgenomen. Bij deze cijfers dient dus rekening gehouden te worden dat 1 persoon aan meerdere trainingen kan deelgenomen hebben).

Naam van de training Aantal deelnamesin

2014-2015Engels voor docenten - Universitair Centrum voor Talenonderwijs

8

Het feedbackgesprek 67Meerkeuze-examens met hogere cesuur 87Multiple Choice 16

48

Page 37: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Lesgeven aan grote groepen 51Peer Assessment 83Practica training 53Presentatietechnieken - theaterdenken (niveau 1) 110Vervolgtraining Presentatietechnieken - theaterdenken (niveau 2)

24

Basistraining Smartboard 45Stemtraining - UZ stemkliniek 23Turning Point 45Totaal 612

Tot eind juni 2015 telden de vervolgtrainingen (inclusief de trainingen die nu niet meer worden aangeboden) sinds de start in 2001 in totaal 3556 deelnames (inclusief deelnames van personen die de UGent ondertussen hebben verlaten, meerdere deelnames per persoon zijn mogelijk en deelnames van personen die verbonden zijn aan meer dan één faculteit tellen meerdere keren mee).

Totaal aantal deelnames t.e.m. juni 2015:

alle vervolgtrainingenLetteren en Wijsbegeerte 455Rechtsgeleerdheid 189Wetenschappen 480Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen 583Ingenieurswetenschappen en Architectuur 555Economie en Bedrijfskunde 171Diergeneeskunde 282Psychologie en Pedagogische Wetenschappen 238Bio-ingenieurswetenschappen 288Farmaceutische Wetenschappen 75Politieke en Sociale Wetenschappen 125Andere (centrale diensten en externen) 115Totaal 3556

3.1.2 Didactisch aanbod Associatie Universiteit Gent

De afdeling Onderwijskwaliteitszorg is vanaf het academiejaar 2008-2009 ingestapt in de organisatie van de ‘Onderwijskundige Seminaries voor lesgevers hoger onderwijs’, ingericht door de associatiepartners. Deze seminaries richten zich tijdens 5 sessies op hete hangijzers uit de onderwijskunde van het hoger onderwijs. De formats van die sessies verschillen, maar vaak wordt gebruikgemaakt van het volgende programma waarbij deelnemers kunnen kiezen uit drie parallelsessies waarin ‘good practices’ besproken worden, gevolgd door een keynote- lecture of debat.

49

Page 38: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

De volgende thema’s zijn in 2015 aan bod gekomen:

Thema Datum Aantal deelnamesOnderwijskundig Seminarie Docenten - studenten - in team 29/01/2015 12Onderwijskundig Seminarie Taalontwikkeling - taalfeedback - taalvaardig 24/02/2015 42Onderwijskundig Seminarie eGames - eTools - eLearning 25/03/2015 14Onderwijskundig Seminarie Duurzaam - docent - student 28/04/2015 7Onderwijskundig Seminarie Onderwijs - onderzoek - nexus 29/05/2015 18

De bijdrages van UGent-docenten die bereid waren om als spreker te fungeren tijdens deze seminaries worden ook geregistreerd als onderwijsprofessionaliseringsinitiatieven bij de afdeling Onderwijskwaliteitszorg. Op vraag van faculteiten kan ook over deze bijdrages gerapporteerd worden in overzichten van onderwijsprofessionaliseringsinspanningen van lesgevers.

Tevens wordt het associatiebrede trainingsaanbod voor de assessoren van het Toelatingsonderzoek en EVC verzorgd door een medewerker van de afdeling Onderwijskwaliteitszorg.

Tenslotte wordt de lesgevers een stagewebsite (http://www.UGent.be/stage) aangeboden met informatie en tips bij het organiseren, begeleiden en beoordelen van een stage. De website is ontwikkeld in samenwerking met de partners van de Associatie Universiteit Gent.

3.1.3 Individuele didactische coaching

Op vraag van individuele lesgevers biedt de afdeling Onderwijskwaliteitszorg ook individuele didactische coaching aan. Vaak gaat het hierbij om docenten die naar aanleiding van negatieve onderwijsevaluaties bepaalde elementen van hun onderwijspraktijk willen herwerken en hierbij ondersteuning wensen.

Naargelang de individuele noden en behoeften van de lesgevers, worden lessen geobserveerd, wordt schriftelijk studiemateriaal nagekeken of worden evaluaties onder de loep genomen door een onderwijsexpert. Zowel het overleg met de betrokken docent, de feedback en de rapportering verlopen strikt vertrouwelijk.

3.1.4 Feedback op meerkeuze-examens

Lesgevers kunnen hun meerkeuze-examen laten nakijken op vormtechnische aspecten. Ze krijgen feedback op de mate waarin de vragen helder geformuleerd zijn, op test-wisenessgevoeligheid van die vragen en op de scoringsmethode die ze hanteren.

3.1.5 Onderwijsinnovatie

Het onderwijsbeleid van de Universiteit Gent heeft gedurende de voorbije tien jaar verschillende onderwijsinnoverende initiatieven en projecten sterk ondersteund. Zowel met de middelen van het onderwijsontwikkelingsplan (OOP) als met de steun van de Vlaamse Gemeenschap werden tal van onderwijsvernieuwingsprojecten in de faculteiten gefinancierd. De selectie van de projecten evolueerde van rechtstreekse toekenning door het Departement Onderwijs (Stiho) over formele coördinatie door de instelling (Convenantprojecten) naar de selectie door de instelling zelf (OPL-projecten). Onderwijsvernieuwing werd hierbij gestuurd door het gebruik van vooraf vastgelegde beoordelingscriteria bij de selectie van de projectvoorstellen.

Sinds 2008 krijgen de faculteiten jaarlijks een bedrag ter beschikking gesteld voor onderwijsinnovatie. De strategische keuze van de Universiteit Gent voor het toewijzen van geoormerkte middelen die de faculteiten op een relatief autonome manier kunnen inzetten,

50

Page 39: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

biedt de garantie dat de onderwijsvernieuwingen heel sterk aansluiten bij de specifieke noden en behoeften van de opleidingen zelf. Deze geoormerkte middelen kunnen gebruikt worden voor werking en/of personeel en zijn bedoeld voor projectmatige onderwijsvernieuwende initiatieven met een duidelijke begin- en einddatum en verifieerbare resultaten. De faculteiten moeten hiertoe een door de faculteitsraad goedgekeurd plan indienen bij de Onderwijsraad, dat gekaderd is in het breder onderwijsvernieuwingsbeleid van de faculteit. Het voorstel impliceert dus een visie op (onderwijs)innovatie en dient samenhang te vertonen met de innovatie-initiatieven die de faculteit in het verleden reeds heeft genomen. De middelen worden toegewezen aan de onderwijsdirecteur. Met deze vernieuwingsprojecten kan de Universiteit Gent haar kwaliteitsvol onderwijs verder uitbouwen.

Hieronder een tabel van de goedgekeurde facultaire projecten voor onderwijsinnovatie 2015:

Faculteit Toegekende middelen onderwijsinnovatie

Aantal ingediende projecten

Letteren en Wijsbegeerte 112.972,96 3Rechtsgeleerdheid 68.536,73 2Wetenschappen 109.202,26 14Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen 174.893,17 5Ingenieurswetenschappen en Architectuur 89.625,42 4Economie en Bedrijfskunde 49.612,06 4Diergeneeskunde 41.608,20 3Psychologie en Pedagogische Wetenschappen 78.200,65 4Bio-ingenieurswetenschappen 54.195,01 2Farmaceutische Wetenschappen 25.000,00 1Politieke en Sociale Wetenschappen 51.153,54 2Totaal 855.000,00 44

De universiteit hecht bijzonder veel belang aan de disseminatie en een bredere implementatie van de ontwikkelde tools en methodieken. Deze focus op disseminatie vindt men terug in verschillende acties op centraal niveau, zoals het aanmoedigen van projectpresentaties op verschillende (internationale) congressen. Men stelt dan ook vast dat de kracht van ontwikkeld materiaal mits een vertaling en aanpassing aan de context van een opleiding een meerwaarde kan vormen voor het onderwijs in verschillende vakgebieden.

Deze disseminatie kan heel laagdrempelig. Zo komen onderwijsvernieuwers van de verschillende faculteiten driemaandelijks samen op de informele interfacultaire onderwijsinnovatievergadering. Doel is om innovatieve ideeën uit te wisselen, alsook een forum te creëren waarin (nieuwe) ideeën voor Minerva of Curios kunnen gelanceerd worden.

Op 28 januari 2010 werd door het Bestuurscollege een initiatief goedgekeurd om de disseminatie van onderwijsvernieuwing nog meer te stimuleren: de invoering van een vouchersysteem. Er werd €50.000 ter beschikking gesteld voor onderwijsonderzoeksmatige ondersteuning van onderwijsinnovatieprojecten. De vernieuwingsprojecten kunnen bij de Onderwijsraad een voucher aanvragen, waardoor coaching en expertise kan ingekocht worden bij onderzoekers met veel ervaring in onderwijskundig onderzoek, dataverzameling en data-analyse. Via dit vouchersysteem kunnen de innovatieprojecten gericht een beroep doen op de competenties van vakgroepen in de vorm van statistische en onderwijsmethodologische ondersteuning. Daarenboven kan de aangebrachte extra expertise aangewend worden om de resultaten van de onderwijsvernieuwing te valoriseren in de vorm van vakdidactische publicaties of congresmededelingen. Met dit

51

Page 40: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

vouchersysteem wil de UGent de onderwijsinnovaties meer zichtbaar te maken o.a. op fora voor onderwijsonderzoek. In 2015 werden 3 voucheraanvragen goedgekeurd. Hieronder een tabel van de goedgekeurde voucheraanvragen:

Voucheraanvraag Faculteit aanvrager Samenwerking met faculteit

Toegekende middelen

Evaluatie van het fantoom paard (“the Equine Colic simulator” ) in het klinische onderwijs.

Diergeneeskunde Psychologie en Pedagogische

Wetenschappen 2896

Implementatie van een digitale tijdlijnapplicatie in de lessen 'Moderne en Hedendaagse Geschiedenis'.

Letteren en Wijsbegeerte

Psychologie en Pedagogische

Wetenschappen 5000

Een kwalitatief en kwantitatief onderzoek naar het gebruik en het effect van de website www.taal.ugent.be bij studenten eerste bachelor.

Letteren en Wijsbegeerte

Politieke en Sociale Wetenschappen

UCT

5040

Totaal 12936

3.1.6 Duurzaamheid in het Vlaams hoger Onderwijs

De UGent engageert zich expliciet en formeel voor duurzame ontwikkeling en wil “een toonaangevende kennisinstelling zijn voor een toekomst die ecologisch, sociaal en economisch duurzaam is, binnen een lokale en mondiale context” (zie http://www.ugent.be/nl/univgent/waarvoor-staat-ugent/duurzaamheidsbeleid). In de eigen bedrijfsvoering zet de universiteit in op duurzaam energiebeheer, duurzame mobiliteit, duurzame voeding, duurzaam aankoop- en materiaalbeheer en ecologisch groenbeheer. En uiteraard wil de UGent ook via haar core business van onderwijs, onderzoek en dienstverlening een katalysator zijn voor duurzame ontwikkeling. Via het onderwijs wil de universiteit “bijdragen aan een duurzamere samenleving en haar studenten voldoende vertrouwd maken met sociale, ecologisch en economische duurzaamheidsproblemen en met mogelijke oplossingen”. In haar streven naar “onderwijs met een hoge maatschappelijke relevantie, verbonden met en geïnspireerd door de uitdagingen van vandaag en morgen” wil de UGent duurzame ontwikkeling inhoudelijk en procesmatig integreren in het volledige onderwijsaanbod.

In 2015 werd daarom gestart met het centraal innovatieproject “Duurzaamheid in het onderwijs van de UGent”. De afdeling Onderwijskwaliteitszorg van de directie Onderwijsaangelegenheden (DOWA) werkt hiervoor samen met het Centrum Duurzame Ontwikkeling (CDO). Een deeltijds projectmedewerker werd aangeworven om pilootopleidingen te ondersteunen. Via een zelfanalyse-oefening wordt in kaart gebracht in welke mate en op welke manier duurzaamheid momenteel geïntegreerd is in hun opleidingsaanbod. Vervolgens wordt op basis daarvan en op maat van de opleiding een traject uitgewerkt voor verdere visievorming en ontwikkeling. Een reeks workshops en seminaries resulteert in een opleidingsspecifieke visietekst over de integratie van duurzaamheid in het curriculum en in een actieplan voor de implementatie daarvan. Piloottrajecten werden opgestart in de opleidingen “Handelswetenschappen” en “Werktuigkunde-Elektrotechniek”. Deze moeten inspiratie bieden voor gelijkaardige initiatieven in andere opleidingen en/of faculteiten.

Verder bleven medewerkers van de AUGent participeren aan diverse Ecocampus-activiteiten. Ecocampus maakt deel uit van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Met dit programma wil de Vlaamse Overheid de katalysator zijn voor de (her)oriëntatie van het hoger onderwijs naar duurzame ontwikkeling. Samen met het hoger onderwijs wil Ecocampus komen tot afgestudeerden die duurzaamheid in hun privé- én professioneel

52

Page 41: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

leven hoog in het vaandel dragen. AUGent-medewerkers bleven bovendien participeren aan ontwikkelingen op Gents niveau, met name door een actieve bijdrage aan het project “Transitie UGent: samen voor een duurzame universiteit!”. Een tweehonderdtal koplopers, geëngageerde personeelsleden, studenten, experten en beleidsmensen van de UGent vormden een denktank, onder de naam Transitie UGent, en werkten de afgelopen jaren samen een ambitieuze langetermijnvisie uit op het vlak van duurzaamheid.

3.1.7 De elektronische leeromgeving Minerva

Onder de koepel elektronische leeromgeving (ELO) zitten verschillende componenten vervat, waarvan het "cursusbeheersysteem" als centrale as wordt aanzien en bijgevolg ook de eigenlijke naam Minerva draagt. Van daaruit kunnen de verschillende functionaliteiten en andere ELO-componenten aangesproken worden. Deze centrale component is om redenen van transparantie rechtstreeks bereikbaar op het Minerva-platform onder de URL Minerva.ugent.be. De gegevens waarvan dit cursusbeheersysteem gebruik maakt, zijn gesynchroniseerd met de centrale databanken voor de studieprogramma’s en studentenadministratie in OASIS. Binnen Minerva kunnen dus enkel cursussen aangemaakt worden voor opleidingsonderdelen, opleidingen en faculteiten en die zijn enkel bereikbaar voor studenten en personeelsleden met een geldig UGent-account. Voor alle andere cursussen die ingericht worden kan gebruik gemaakt worden van het cursusbeheersysteem Zephyr, toegankelijk voor alle belanghebbenden, dus zowel voor personen met UGent-account als voor personen die niet verbonden zijn aan de UGent (mits lokale registratie). Verschillende instanties zoals bijv. vakgroepen, universitaire administraties, het Universitair Centrum voor Talenonderwijs, instituten van permanente vorming en projecten voor ontwikkelingssamenwerking maken hiervan gebruik. Aangezien zowel Minerva als Zephyr voor UGent-accounts gebruik maken van CAS, het centrale authenticatiesysteem van de UGent, wordt er single sign-on gerealiseerd tussen beide platformen en andere centrale applicaties zoals OASIS en het UGent-portaal. Ook in 2015 werden opnieuw 343 nieuwe Zephyr-cursussen aangemaakt (t.o.v. 383 in 2014, 534 in 2013, 330 in 2012 en 230 in 2011), waarvan een relevant gedeelte niet enkel voor opleidingen wordt ingezet, maar voor administratieve doeleinden zoals projecten en commissies. Een totaal van meer dan 1600 cursussen en 23.000 gebruikers actief in 2015 geeft aan dat het Zephyr-platform een meerwaarde blijft bieden binnen het aanbod van de UGent elektronische leeromgeving.

De applicatiesoftware voor het cursusbeheerssysteem (zowel Minerva als Zephyr) is oorspronkelijk gebaseerd op de Open Source software Dokeos maar vaart sinds enkele jaren een eigen ontwikkelingskoers en zodoende heeft de software zelf ook de naam Minerva gekregen. Het Minerva-team blijft ontwikkelen aan de verdere uitbreiding en verbetering van alle modules in de software, in overeenstemming met centrale beslissingen en na analyse van de verschillende suggesties aangeleverd door de talloze lesgevers, medewerkers en studenten als Minerva-gebruiker. Het toepassen van blended learning in diverse cursussen als resultaat van het UGent strategische project rond blended learning opgestart in 2013, werd ook in 2015 op diverse manieren ingevuld. Dit betrof zowel specifieke Minerva-introductiesessies als intensieve besprekingen met geïnteresseerde betrokkenen, maar ook de opstart van een actieve tweemaandelijkse ICTO-nieuwsbrief met good practices en informatie. Daarnaast worden vanuit DICT regelmatig opleidingen aangeboden rond de elektronische leeromgeving om alle gebruikers gerichte informatie te kunnen aanbieden: zo worden ondermeer tweemaal per jaar sessies ingericht voor nieuwe lesgevers en personeelsleden. Verder blijven voor deze UGent 'core business'-applicatie veiligheid, robuustheid en performantie grote aandachtspunten.

Ook in 2015 werden diverse Minerva-softwareversies in productie genomen op de platformen Minerva en Zephyr, dit betrof versies 2015.1 tot 2015.3. Deze versies bevatten verschillende aanpassingen en uitbreidingen in het beschikbare gamma van ELO-mogelijkheden. Voor quasi alle modules werden extra functionaliteiten geïmplementeerd, met specifieke aandacht voor benodigdheden i.v.m. blended learning en de opstart van de portfolioruimtes voor facultaire en opleidingsportfolio’s in het kader van de instellingsreview 2016. We vermelden ondermeer: consistenter gebruik van de vernieuwde

53

Page 42: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

ikonenset, uitbreidingen in de reservatiemodule (extra mogelijkheden bij reserveren van dagen en weken …), uitbreidingen in de wikimodule (gebruik van typologieën, mogelijkheid tot linken van ander leermateriaal, mogelijkheid tot geven van leesrechten voor groepswiki’s …), leerpaden (verbeteren van zichtbaarheid en beschikbaarheid van leerpaden …), uitbreidingen in puntenboek (weergeven van indienperiodes in de cursusagenda, rechtstreeks indienen van dropbox-documenten …), vernieuwde drag-and-drop gebaseerd module voor het uploaden van bestanden/documenten.

De in 2013 geïntroduceerde Minerva-cursusmodules, woordenboek en webPA, worden in 2015 steeds meer gebruikt. Met de woordenboek kunnen lesgevers woordenlijsten toevoegen binnen de cursus-context. Deze module, in 2014 gebruikt in een 70-tal Minerva-cursussen, zag het gebruik toenemen tot in meer dan 200 cursussen. Voor peer assessment in de vorm dat studenten elkaars bijdrage evalueren in een groepswerk, werd in 2013 overgeschakeld van een eigen specifieke module binnen Minerva met gelimiteerde mogelijkheden naar een meer geavanceerde tool, met name WebPA. WebPA is open source software met oorsprong in de UK, geïnstalleerd op een eigen applicatie-server binnen het UGent-netwerk, die op transparante wijze vanuit iedere Minerva-cursus kan aangesproken worden. De WebPA-module voor peer assessment is in 2015 geactiveerd in ongeveer 90 Minerva-cursussen. Het Minerva-team heeft vanaf 2014 gedeeltelijk mee ontwikkeld aan deze software, met nadruk op meertaligheid (Nederlandse interface) wat leidde tot een introductie hiervan op de UGent eind 2015.

In 2015 werd tevens een project opgestart om functionaliteiten aan te bieden voor peer evaluatie (of peer review), waarbij studenten elkaars werk dienen te evalueren. In tegenstelling tot webPA gaat dit niet over groepswerk, maar over individueel werk dat al dan niet willekeurig door medestudenten dient te worden beoordeeld, waar deze beoordeling en beoordeelde eventueel geanonimiseerd kunnen worden. Deze mogelijkheden zijn opgenomen als extra functionaliteit binnen de puntenboekmodule, beschikbaar in iedere Minerva-cursus.

Vanaf februari 2013 is ook de mobiele versie van Minerva universiteitsbreed in productie genomen. Studenten kunnen via Minerva Mobile op hun smartphone of tablet snel en aangepast (responsive webdesign) een gedeelte van de informatie (agenda, aankondigingen, documenten, links) uit hun Minerva-cursussen raadplegen. In 2014 werd Minerva mobile verder bijgeschaafd. Ongeveer 50% van de studenten heeft hier in het eerste semester van academiejaar 2015-2016 gebruik van gemaakt, wat in stijgende lijn blijft t.o.v. de 40% gebruikers in 2014 en 10% gebruikers in 2013.

Wat videomogelijkheden binnen de ELO betreft zijn voor de relevante platformen opnieuw verschillende upgrades uitgevoerd in de loop van 2015, resulterend in extra functionaliteiten en betere stabiliteit en performantie. Dit betreft zowel het platform voor webconferenties BigBlueButton, het media management platform Mediamosa als het lesopnameplatform Opencast. Specifiek voor de lesopnames werden in 2015 alle Opencast capture agents voorzien van een nieuwe versie van de interfacing software Galicaster. Hierdoor is het voor lesgevers nog intuïtiever geworden om zelf een opname te starten vanop de presentatiedesk. In de loop van 2015 is het aantal beschikbare capture agents opgetrokken naar 26 toestellen, waaronder 24 vaste opstellingen en 2 mobiele (t.o.v. 7 toestellen in 2012, 12 in 2013 en 20 in 2014), verspreid over alle UGent-campussen. Gevolg is dat het aantal lesopnames in 2015 opnieuw is toegenomen (eerste helft 927 lesopnames en tweede helft 834 lesopnames, t.o.v. resp. 370 en 480 in 2014). Vanaf de start van academiejaar 2015-2016 zijn enkele capture agents extra uitgerust met live streaming-functionaliteit, waardoor studenten online lessen kunnen meevolgen indien ze niet in de mogelijkheid zijn om deze live bij te wonen (ziekte, overvolle leszaal …).

Naast het Minerva-ontwikkelproject wordt blijvend gewerkt aan de uitbouw van de online toetsomgeving Curios. Voor innovatief activerend onderwijs is een performant toetssysteem noodzakelijk en blijven vernieuwingen en uitbreidingen ontwikkeld worden door de eigen medewerkers van het Curios-team. Curios is een afzonderlijke ELO-

54

Page 43: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

component en kan vanuit de cursusbeheersystemen Minerva en Zephyr aangesproken worden. De toepassingsgebieden blijven divers. Hoewel Curios initieel het aanbieden van online (zelf)toetsen voor ogen had, wordt het almaar meer ingezet voor gerichte bevragingen, anonieme enquêtes en realtime online examens. In 2015 werd ingezet op de implementatie van het piloot-project vote, om instant voting in auditoria met behulp van smartphone, tablet of PC mogelijk te maken in lescontext, gebruik makend van draadloos internet (waar mogelijk). Verder werd in 2015 gewerkt aan ondermeer: verfijning van het gebruik van standaardsetting, verbeteren van globale en gedetailleerde feedback, herwerking van bepaalde vraagtypes (hotspot-vragen, matching-pair-vragen, …), gebruik van random parameters in wiskundige vragen.

Sinds academiejaar 2007-2008 staat Curios in voor MCE (Multiple Choice Examens met optische uitlezing van papieren invulformulieren), zowel voor het opstellen van examenvragen als het verwerken van resultaten. In 2015 zijn op die manier opnieuw meer dan 118.000 examenformulieren (in 705 examens) verwerkt. De trend van toename met enkele percenten per jaar die zich al enkele jaren manifesteert blijft zich doorzetten. Er worden ook voor Curios en MCE tweemaal per academiejaar kennismakings- en opleidingssessies ingericht vanuit DICT.

De stabiliteit 24/7 en de betrouwbaarheid van de platformen binnen de elektronische leeromgeving blijven zeer hoog. De uptime bereikt na aftrek van incidentele overmacht (zoals stroomuitval) en onderhoudswerken meer dan 99,9%. In het zomerreces 2015 werd de configuratie van alle platformen verder geoptimaliseerd om redenen van bedrijfszekerheid en performantie. Elk platform wordt gedragen door een configuratie met minstens vier gevirtualiseerde webservers, in een load balancing cluster. Alle databanken worden momenteel gedragen door twee database-servers in een redundante master-master-configuratie en twee caching-servers. Alle gegevensopslag is voorzien op de centrale NAS storage-infrastructuur. De inlog- en responstijden blijven ook bij piekbelasting ruimschoots binnen aanvaardbare normen. Voor de streaming videotoepassingen werden op verschillende tijdstippen in 2015 de bestaande infrastructuur uitgebreid om de bedrijfzekerheid en performantie te kunnen garanderen van het mediamanagement en -distributieplatform Mediamosa, het lesopnameplatform Opencast en het webconferentieplatform BigBlueButton. De storage-capaciteit werd in 2015 opnieuw aanzienlijk verhoogd, vooral ten behoeve van dit videomateriaal. Dit bedraagt eind 2015 ongeveer 20 TB in gebruik, t.o.v 13 TB in 2014, 6 TB in 2013 en 2,5 TB in 2012.

De aantallen van gebruikers en cursussen in Minerva in onderstaande tabel illustreren de blijvende impact van het cursusbeheersysteem op de leeractiviteiten.

Aantal gebruikers

Aantal studenten

Aantalmedewerkers

Aantal aangemaakte cursussen + gelinkt

Ac. jaar 2003-2004 21.200 19.300 1.900 1.490Ac. jaar 2004-2005 25.445 23.100 2.345 2.972 + 802Ac. jaar 2005-2006 28.430 25.753 2.677 3.825 + 837Ac. jaar 2006-2007 30.894 28.127 2.767 4.071 + 880Ac. jaar 2007-2008 32.405 29.438 2.974 4.743 + 1.164Ac. jaar 2008-2009 34.351 31.134 3.217 4.556 + 1.334Ac. jaar 2009-2010 36.039 32.688 3.351 4.372 + 1.353Ac. jaar 2010-2011 38.690 35.086 3.604 4.368 + 593Ac. jaar 2011-2012 40.109 36.046 4.063 4.602 + 639Ac. jaar 2012-2013 42.025 39.048 4.382 4894 + 594Ac. jaar 2013-2014 46.896 43.757 4.720 5775 + 716Ac. jaar 2014-2015 48.073 42.925 5.148 6090 + 893Ac. jaar 2015-2016 45.735 41.758 3.977 5984 + 790

55

Page 44: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

(eerste semester)

Het percentage van personen met één of meerdere inschrijvingen als student (naast de reguliere studenten zijn er in 2015 meer dan 4000 gebruikers die op Minerva intekeningen hebben als student en als medewerker, vb. assistenten met doctoraatsopleiding) dat gebruik maakt van Minerva bedroeg in 2015-2016 na het eerste semester 97,5%. Van de reguliere bachelor- en masterstudenten blijven meer dan 99,6% van de studenten in Minerva geregistreerd (dus slechts 110 Ba- of Ma-studenten zijn niet geregistreerd), vergelijkbaar met de percentages van de eerste semesters van vorige academiejaren. Ook doctoraatstudenten blijven steeds meer de weg vinden naar Minerva.

Het gebruik van Minerva in termen van “aantal bezoekers” en hoeveelheid van getransporteerde data wordt weergegeven in onderstaande tabel. De kolom ‘Aantal bezoeken van documenten-pagina’ is hier opgenomen als voorbeeld om de intensiteit van het gebruik aan te geven. De hoeveelheden stagneerden sinds enkele jaren (waarbij in 2013 een sprong is waar te nemen onder invloed van de integratie), maar zijn in 2015 weer significant toegenomen.

Aantal bezoekers Datatransport (in GB) Aantal bezoeken van documenten-pagina

December 2003 85.000 172 381.617December 2004 285.000 771 1.090.934December 2005 490.000 1.800 1.852.856December 2006 640.000 2.580 2.155.137December 2007 785.000 2.313 2.445.030December 2008 905.500 3.432 2.755.813December 2009 1.072.000 3.765 2.784.473December 2010 1.160.000 4.442 3.257.528December 2011 1.118.000 5.105 3.103.439December 2012 1.106.000 4.884 3.112.915December 2013 1.273.962 6.080 3.787.455December 2014 1.273.938 7.258 3.778.729December 2015 1.323.832 8.394 4.046.295

Wat het gebruik van de verschillende modules binnen de diverse cursussen betreft zijn geen detailgegevens opgenomen. Hierbij blijven de documenten- en aankondigingenmodules het hoogst scoren. Ook is een duidelijke toename van het gebruik van de agendamodules waar te nemen sinds de lessenrooster-gegevens up-to-date blijven met de centrale centauro-gegevens. Daarnaast is vooral de toenemende populariteit van activerende tools zoals de leerpadmodule opmerkelijk die in gebruik verdrievoudigd is, duidelijk onder impuls van de inspanningen rond blended learning. Verder blijft de daling van de populariteit van de forummodule een feit, waarvan het gebruik in enkele jaren tijd is gedecimeerd. De voornaamste oorzaak hiervan is toe te schrijven aan de enorme toename van gebruik van sociale media zoals Facebook, waar een groot deel van de online communicatie tussen studenten onderling naar verschoven is weg van de elektronische leeromgeving. Lesgevers betreuren dit omdat sommige ongevalideerde informatiestromen tot misconcepties leiden.

In onderstaande tabel zijn de modules opgedeeld in drie categorieën: informatie, samenwerken, interactie. Onder informatie (lesgevers en medewerkers bieden materiaal aan de studenten) wordt verstaan: aankondigingen lezen, agenda raadplegen, cursusmateriaal downloaden, links naar andere sites raadplegen. Samenwerken (studenten werken samen aan materiaal en communiceren met elkaar) bevat volgende activiteiten:

56

Page 45: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

forumberichten bekijken en beantwoorden, groepsruimtes gebruiken, wiki-documenten bekijken en aanvullen. Interactie omvat: Curios- en andere oefeningen oplossen, eigen documenten uploaden (dropbox, studentenpublicaties, portfolio), polls invullen en leerpaden afwerken. In onderstaande grafiek worden de activiteitpercentages weergegeven die zijn berekend vanuit het totale gebruik van de modules in de cursussen.

dec. 2015

dec. 2014

dec. 2013

dec. 2012

dec. 2011

dec. 2010

dec. 2009

dec. 2008

dec. 2007

dec. 2006

dec. 2005

dec. 20040

10203040506070

Gebruik van modules in Minerva

Informatie (%)

Samenwerken (%)

Interactie (%)

De informatie-fractie (aanbieden van leermateriaal van lesgever naar student) die zeker in de eerste jaren van het gebruik van Minerva de overhand had, is na een enkele jaren van toegenomen belang, gedaald ten voordele van de interactie-fractie. Het dalen van het forumgebruik manifesteert zich duidelijk in de samenwerken-fractie. De lesgevers blijven wel de meerwaarde inzien van de extra mogelijkheden aan elektronische leermiddelen die de Minerva-leeromgeving hen biedt. De groeiende interactie-fractie geeft immers aan dat lesgevers hun aanbod aan interactief materiaal laten toenemen. De sterke toename in 2014 en 2015 is er vooral te wijten aan een hogere inzet van leerpaden en een toenemend gebruik van het puntenboek, waardoor studenten meer opdrachten digitaal gaan indienen via ondermeer dropbox.

De elektronische leeromgeving zoals aangeboden op Minerva wordt sinds mei 2007 ook voor basis- en secundaire scholen ter beschikking gesteld, zij het wel op een afzonderlijk platform (stagescholen.Augent.be). Het Expertisenetwerk Lerarenopleiding van de AUGent, een samenwerkings-verband van de lerarenopleidingen van de AUGent-partnerinstellingen en vijf Centra voor Volwassen-onderwijs, wil immers onderwijsinnovatie stimuleren door de stagescholen van de instellingen per school een elektronische leeromgeving ter beschikking te stellen. Dit werd het ENW-ELO project genoemd. In de eerste helft van 2015 maakten nog ongeveer 42 onderwijsinstellingen (basisscholen, secundaire scholen, CVO’s, opleidingscentra …) actief gebruik van dit aanbod. De medewerkers van de afdeling Onderwijstechnologie staan in voor het applicatiebeheer van dit platform. In november 2014 heeft de Vlaamse overheid echter beslist de financiering voor de ENWs stop te zetten, met een beëindiging van alle projecten, ook dit ENW-ELO project, tot gevolg en dit met ingang van juli 2015. De UGent heeft om die reden een uitdoofscenario voorzien, waarbij het platform uit productie zal worden genomen in de zomer van 2017.

3.2. Instrumenten voor onderwijskwaliteitszorgNaast formele professionaliseringsinitiatieven zoals het aanbieden van trainingen en coaching en het ondersteunen van onderwijsvernieuwingsprojecten hebben ook de instrumenten en procedures die in het kader van onderwijskwaliteitszorg worden ontwikkeld een invloed op de onderwijsopvattingen en -praktijk van de lesgevers van de universiteit.

57

Page 46: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Het UGent-competentiemodel werd in 2005 ontwikkeld en is goed ingeburgerd aan de universiteit. Het model wordt nog steeds gebruikt om opleidingen te ondersteunen bij het formuleren en reviseren van hun doelstellingen in termen van beoogde leerresultaten, aan de UGent competenties genoemd. Opleidingen kunnen hiervoor beroep doen op ondersteuning van de afdeling Onderwijskwaliteitszorg waardoor ze er zeker van zijn dat opleidingscompetenties voldoen aan decretale verplichtingen en algemene internationale standaarden voor bachelor- en/of masteropleidingen. Het expliciteren van beoogde competenties (zowel op het niveau van de opleiding als voor de individuele opleidingsonderdelen) is de inspanning waard aangezien heldere competenties de reflectie over het programma van de opleiding, de gehanteerde werkvormen en toetsing faciliteren.

Intussen werd het UGent competentiemodel (van 2006 tot einde academiejaar 2013-2014) benut door 142 opleidingen met een nakende visitatie bij het formuleren of reviseren van hun opleidingscompetenties. Daarnaast werd het model gebruikt door opleidingen zonder een nakende visitatie maar vanuit andere overwegingen zoals een programmahervorming, nieuwe opleiding, interne kwaliteitszorg binnen de opleiding of faculteit, …

Ook de glossaria didactische werkvormen en examenvormen zijn in eerste instantie ontwikkeld als kwaliteitszorginstrument, maar hebben ook onrechtstreeks een invloed op de didactische ontwikkeling van de lesgevers van de universiteit. Deze glossaria zijn lijsten van de op de universiteit meest voorkomende didactische werkvormen en examenvormen, vergezeld van een korte beschrijving. Het prioritaire doel van deze glossaria is het garanderen van een consistent terminologiegebruik in de communicatie naar de studenten toe via de studiefiches. De korte beschrijvingen van de didactische werkvormen en examenvormen bevatten echter ook didactische suggesties waardoor docenten onrechtstreeks aangemoedigd worden om de werkvormen en examenvormen op een didactisch verantwoorde manier in te zetten.

De UGent is reeds jarenlang toonaangevend in de toepassing van het European Credit Transfer System dat onder meer een degelijke studiegids impliceert. De UGent kon het (in 2004 voor het eerst verkregen) ECTS-kwaliteitslabel in 2013 opnieuw verlengen voor een periode van 4 jaar. In de brief aan het kabinet van de rector is de Commissie dan ook zeer lovend en vermeldt expliciet dat de studiegids zeer goed is en benoemt deze als een voorbeeld van transparante en actuele informatie.

Dat het kwaliteitslabel voor de UGent opnieuw en telkens ononderbroken verlengd werd, is een bekroning van de inspanningen van lesgevers zelf en van mensen van facultaire en centrale diensten. Binnen de UGent gaat permanent veel aandacht uit naar het sensibiliseren en informeren van lesgevers om met zorg hun studiefiches in te vullen. Ook in de docenten- en assistententrainingen en in de begeleidingen van opleidingen van opleidingen voor visitaties komen de studiefiches sterk aan bod. Bovendien is er een heldere leidraad om studiefiches in te vullen online beschikbaar en zijn er vele aanspreekpunten binnen de directie Onderwijsaangelegenheden die een antwoord bieden op zeer specifieke vragen van lesgevers en faculteiten. De kwaliteit van studiefiches van de opleidingsonderdelen wordt dan bovendien ook nog eens bewaakt door periodieke centrale screenings naast facultair georganiseerde initiatieven en opleidingsgebonden controle.

De resultaten van de visitaties worden door de afdeling Onderwijskwaliteitszorg periodiek teruggekoppeld naar de betrokken opleidingen. In een gestandaardiseerd sjabloon wordt een overzicht gepresenteerd aan de faculteit van de belangrijkste aanbevelingen van de commissie, met de vraag om een reactie en een overzicht van de uitgevoerde verbeteracties. Het is de bedoeling om de externe aanbevelingen en interne reacties te bundelen en ter bespreking aan de Onderwijsraad voor te leggen, zoals in het verleden reeds werd toegepast.

Om de continue aandacht voor de onderwijskwaliteitszorg te verankeren, wordt door de afdeling Onderwijskwaliteitszorg gewerkt aan een model voor de toepassing van de PDCA-

58

Page 47: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

cirkel (Plan, Do, Check, Act; ook wel Demingcirkel genoemd) in de werking van de opleidingscommissies. Daartoe worden de bovenstaande instrumenten gebundeld en worden ijkmomenten over een periode van acht jaar uitgezet, zodat in de periode tussen twee visitaties de verschillende kwaliteitsinstrumenten op een gespreide en logische volgorde aan bod kunnen komen. Door gebruik te maken van de PDCA-cirkel wordt het continue en systematische karakter van de interne kwaliteitszorg aan de Universiteit Gent benadrukt.

4. Ombudsdiensten

Voor een overzicht van de aangelegenheden ressorterende onder de Onderwijs- en examenregeling, behandeld door de institutionele ombudsdienst, verwijzen we naar het uitgebreide overzicht ‘klachtenrapportage 2015’ (deel ‘institutionele ombudsdienst’) in de bijlage bij dit jaarverslag.

59

Page 48: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

OpleidingenaanbodDe UGent verzorgde tijdens het academiejaar 2014-2015 academische opleidingen in de volgende studiegebieden en diverse combinaties hiervan:

Studiegebied 1: Wijsbegeerte en Moraalwetenschappen Studiegebied 3: Taal- en Letterkunde Studiegebied 4: Geschiedenis Studiegebied 5: Archeologie en Kunstwetenschappen Studiegebied 6: Rechten, Notariaat en Criminologische Wetenschappen Studiegebied 7: Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Studiegebied 8: Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen Studiegebied 9: Politieke en Sociale Wetenschappen Studiegebied 10: Sociale Gezondheidswetenschappen Studiegebied 11: Bewegings- en Revalidatiewetenschappen Studiegebied 12: Wetenschappen Studiegebied 13: Toegepaste Wetenschappen Studiegebied 14: Toegepaste Biologische Wetenschappen Studiegebied 15: Geneeskunde Studiegebied 16: Tandheelkunde Studiegebied 17: Diergeneeskunde Studiegebied 18: Farmaceutische Wetenschappen Studiegebied 19: Biomedische Wetenschappen

Vanaf academiejaar 2013-2014 verzorgt de UGent ook academische opleidingen in volgende studiegebieden (studiegebieden uit academische hogeschoolopleidingen die vanaf academiejaar 2013-2014 in de universiteit zijn geïntegreerd):

Studiegebied 2: Industriële wetenschappen en technologie Studiegebied 3: Biotechniek Studiegebied 5: Toegepaste taalkunde Studiegebied 6: Handelswetenschappen en bedrijfskunde

60

Page 49: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

1. Opleidingen per studiegebied en per faculteitEen overzicht van alle opleidingen per studiegebied en per faculteit is opgenomen in de studiegids 2013-2014, te raadplegen op de website van de UGent onder de rubriek 'Onderwijs en studie' (zie www.UGent.be/nl/onderwijs/administratie/studiegids).

2. Samenwerking met andere universitaire en niet-universitaire onderwijsinstellingen

Bachelor-, ManaBa- (MA) en ManaMa- (MNM) opleidingen

Studiegebied Taal- en Letterkunde Master of Arts in de literatuurwetenschappen (MNM): UGent, KU Leuven, UAntwerpen

en VUB Master of Arts in Advanced Studies in Linguistics (MNM): UGent, KU Leuven,

UAntwerpen en VUB

Studiegebied Geschiedenis Master of Arts in de archivistiek: erfgoed- en hedendaags documentbeheer (MNM):

UGent, KU Leuven, UAntwerpen en VUB

Studiegebied Rechten, notariaat en criminologische wetenschappen European Master of Laws in Law and Economics (MNM): UGent en buitenlandse

partners

Studiegebied Bewegings- en revalidatiewetenschappen Master of Science in de revalidatiewetenschappen en de kinesitherapie (MA) (*)

(*) De afstudeerrichting “revalidatiewetenschappen en kinesitherapie bij inwendige aandoeningen” wordtgezamenlijk georganiseerd door UGent, KU Leuven, UAntwerpen en VUB.

Master of Science in de ergotherapeutische wetenschap (MA): UGent, KU Leuven, UAntwerpen en UHasselt (instroom via schakelprogramma gestart in AJ 11-12 [KU Leuven], inschrijvingen Master [UGent] vanaf AJ 12-13)

Studiegebied Wetenschappen Master of Science in Geology (MA): UGent en KU Leuven Master of Science in Marine and Lacustrine Science and Management (MA): UGent,

UAntwerpen en VUB European Master of Science in Nematology (MA): UGent en buitenlandse partners International Master of Science in Marine Biodiversity and Conservation (MA): UGent

en buitenlandse partners Master of Science in de actuariële wetenschappen (MNM): UGent en VUB Master of Science in de fysica en de sterrenkunde (MA): UGent en VUB (gezamenlijke

organisatie) Master of Science in de chemie (MA): UGent en VUB (gezamenlijke organisatie)

Studiegebied Toegepaste Wetenschappen Master of Science in de ingenieurswetenschappen: biomedische

ingenieurstechnieken (MA): UGent en VUB Master of Science in de ingenieurswetenschappen: fotonica (MA): UGent en VUB Master of Science in Photonics Engineering (MA): UGent en VUB Master of Science in Biomedical Engineering (MA): UGent en VUB European Master of Science in Photonics (MA): UGent en buitenlandse partners European Master of Science in Nuclear Fusion and Engineering Physics (MA): UGent

en buitenlandse partners Master of Science in Nuclear Engineering (MNM): UGent, KU Leuven, VUB, UCL, ULB

en ULg

61

Page 50: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

International Master of Science in Biomedical Engineering (MA): UGent, VUB en buitenlandse partners

International Master of Science in Fire Safety Engineering (MA): UGent en buitenlandse partners

Studiegebied Toegepaste Biologische Wetenschappen Master of Science in Food Technology (MA): UGent en KU Leuven International Master of Science in Rural Development (MA): UGent en buitenlandse

partners International Master of Science in Environmental Technology and Engineering (MA):

UGent en buitenlandse partners

Studiegebied Geneeskunde Master of Medicine in de arbeidsgeneeskunde (MNM): UGent, KU Leuven,

UAntwerpen en VUB Master of Medicine in de huisartsgeneeskunde (MNM): UGent, KU Leuven,

UAntwerpen en VUB Master of Medicine in de jeugdgezondheidszorg (MNM): UGent, KU Leuven,

UAntwerpen en VUB Master of Science in de ziekenhuishygiëne (MNM): UGent, KU Leuven, UAntwerpen en

VUB Master of Medicine in de verzekeringsgeneeskunde en de medische expertise (MNM):

UGent, KU Leuven en UAntwerpen

Studiegebied Farmaceutische Wetenschappen Master of Science in de industriële farmacie (MNM): UGent, KU Leuven, UAntwerpen

en VUB Master of Science in de ziekenhuisfarmacie (MNM): UGent, KU Leuven, UAntwerpen

en VUB

Combinatie van de studiegebieden Economische en toegepaste economische wetenschappen, Geneeskunde, Rechten, notariaat en criminologische wetenschappen, Toegepaste biologische wetenschappen, Toegepaste wetenschappen, Wetenschappen

Master of Science in Space Studies (MNM): UGent en KU Leuven

Combinatie van de studiegebieden Economische en toegepaste economische wetenschappen, Wetenschappen

Master of Science in het toerisme (MA): gezamenlijk georganiseerd door UGent, KU Leuven, UHasselt en VUB

Combinatie van de studiegebieden Economische en toegepaste economische wetenschappen, Rechten, notariaat en criminologische wetenschappen, Toegepaste wetenschappen

Master of Science in de maritieme wetenschappen (MNM): UGent en UAntwerpen

Combinatie van de studiegebieden Politieke en sociale wetenschappen, Taal- en letterkunde

Master of Arts in American Studies (MNM): UGent, KU Leuven, UAntwerpen en VUB

Combinatie van de studiegebieden Toegepaste biologische wetenschappen, Toegepaste wetenschappen, Wetenschappen

Master of Science in Technology for Integrated Water Management (MNM): UGent en UAntwerpen (in nauwe samenwerking met de Hogere Zeevaartschool)

Combinatie van de studiegebieden Toegepaste biologische wetenschappen, Wetenschappen

Master of Science in Physical Land Resources (MA): UGent en VUB62

Page 51: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Permanente vormingen

Permanente vorming "Arbeidsgeneeskunde": UGent, KU Leuven, UAntwerpen en VUB Permanente vorming "Bemiddeling": UGent en UAntwerpen Permanente vorming "Bijzondere bekwaamheid in de pelvische reëducatie": UGent,

KU Leuven, UAntwerpen en VUB Permanente vorming "Forensische psychiatrie en psychologie": UGent, KU Leuven,

UAntwerpen en VUB Permanent Training "Human Genetics": UGent, KU Leuven, UAntwerpen, VUB, UCL,

ULB, ULg en Institut de Pathologie et de Génétique Gosselies Permanente vorming "Klinische neuropsychologie": UGent, KU Leuven en VUB Permanente vorming "Klinische psychodiagnostiek voor kinderen": UGent, KU Leuven

en VUB Permanente vorming "Klinische psychodiagnostiek voor volwassenen": UGent, KU

Leuven en VUB Permanente vorming "Psycho-oncologie": UGent, KU Leuven, UAntwerpen, UHasselt,

VUB , Cédric Hèle Instituut, Vlaamse Vereniging Klinisch Psychologen Permanente vorming "Tabacologie en rookstopbegeleiding": UGent, KU Leuven,

UAntwerpen, VUB (i.s.m. VVRGT en Stichting tegen Kanker) Permanente vorming "Gedragstherapie kinderen en jongeren": UGent en KU Leuven Permanente vorming "Forensische gedragswetenschappen": UGent, AHS en HoGent

Postgraduaatsopleidingen

Postgraduaatsopleiding Bijzondere beroepstitel van Algemeen Tandarts: UGent en KU Leuven

Postgraduaatsopleiding Pediatrische revalidatie bij neurologische aandoeningen: UGent en KU Leuven

Postgraduaatsopleiding Radioprotectie: UGent, KU Leuven, UAntwerpen en VUB Postgraduaatsopleiding Stomatherapie en wondzorg: gezamenlijk georganiseerd

door UGent, AHS, HoGent en HoWest Postgraduaatsopleiding Tentoonstelling en beheer van actuele kunst: UGent en

HoGent Postgraduate Hydrography A: UGent en Hogere Zeevaartschool Postgraduate Hydrography B: UGent en Hogere Zeevaartschool

3. Activiteiten op het gebied van open onderwijs en afstandsonderwijs1: Studiecentrum Open Universiteit

Zoals de voorbije jaren werden de Nederlandse Open Universiteitscursussen aangeboden en begeleid aan het Gents studiecentrum Open Universiteit. Op deze wijze wordt verder gebouwd aan de samenwerking die door de VLIR in 1984 werd aangevat met de Open Universiteit Nederland. Hoofddoel is het ontsluiten van het hoger onderwijs voor volwassenen die beroepsactief zijn of waarvoor om andere redenen dit onderwijs beter toegankelijk is dan contactonderwijs. Dit doel wordt bereikt via afstandsonderwijs.

Het studiecentrum Gent heeft zoals vorige jaren verder ingezet op twee belangrijke punten die voorgaande jaren uiteraard ook aan bod kwamen: de verdere uitbouw van de studie- en trajectbegeleiding van zittende studenten en het aantrekken van nieuwe studenten.Door de snel veranderende onderwijs- en examenregelingen wenden studenten zich vaak tot het studiecentrum met vragen over de door hen te volgen studieweg. Naast de vrijstellingen en inschrijvingen vraagt dit in de advisering de meeste aandacht.

1 Over de Wetenschappelijke Nascholing aan de UGent werd in dit jaarverslag een apart hoofdstuk opgenomen.

63

Page 52: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Het aantal inschrijvingen is dit jaar gedaald ten opzichte van vorig jaar. Dit heeft deels te maken met een krimpend promotiebudget, deels ook met de aanslepende problematiek rond de gelijkwaardigheid van de OU-diploma’s.

De daling van de inschrijvingen is een algemene trend voor alle studiecentra.

Op 7 februari en 24 september organiseerden de medewerkers van het studiecentrum startdagen voor beginnende studenten Open Universiteit aan het studiecentrum Gent. Daar werd uitleg gegeven over inschrijvingen, tentamens, korting, … aansluitend vond een multiple-choice-training plaats.

Het studiecentrum Gent heeft deelgenomen aan de ICC afstudeerbeurs op 31 maart 2015. Op 24 april werd aan de jobbeurs in Zottegem deelgenomen.

Op 20 mei werd een studiedag bijgewoond rond lopende projecten e-learning in het dagonderwijs.

Er werd in 2015 een opendeuravond ingericht: 1 juni (25 aanwezigen). Het is duidelijk dat onder andere door een gebrek aan budget voor publiciteit, het succes van de opendeurdagen achteruit gaat. Een andere oorzaak is natuurlijk ook het beschikbaar zijn van alle informatie in brochures en op internet. Dat blijkt ook uit de aanwezigen die duidelijk al goed geïnformeerd zijn en met gerichte vragen komen.

Op 6 juni vond de Vlaanderendag cultuurwetenschappen plaats in Leuven. De bedoeling was de studenten te informeren over nieuwe cursussen en andere wijzigingen in het curriculum cultuur in 2015-2016. Daarnaast hadden alle Vlaamse studenten cultuurwetenschappen de kans te spreken met begeleiders uit Nederland en Vlaanderen en met medestudenten. Dit werd zoals steeds gelinkt aan een culturele activiteit. De organisatie ligt ieder jaar in handen van een ander studiecentrum en in 2015 was Leuven aan de beurt.

Op 22 oktober vond een diploma-uitreiking plaats in het studiecentrum Gent. Naast prof. dr. Jaap van Marle, vertegenwoordiger van de Open Universiteit en hoogleraar cultuurwetenschappen van de Open Universiteit, waren ook de vicerector van de UGent, prof. dr. Freddy Mortier en het afdelingshoofd Onderwijskwaliteitszorg, dhr. Luc Van de Poele, aanwezig om de afgestudeerden Open Universiteit geluk te wensen bij het behalen van hun resultaten.

De medewerkers van het studiecentrum nemen ook deel aan teamversterkende bijeenkomsten zoals de dowadenkdagen en aan nuttige bijscholingen georganiseerd door de UGent.

De Open Universiteit biedt open hoger afstandsonderwijs aan voor personen vanaf 18 jaar die geen gebruik kunnen of willen maken van de bestaande onderwijsvoorzieningen. Open betekent zowel open zonder toelatingsvoorwaarden, als ‘open’ invulling van het studieprogramma en een vrije keuze in plaats en tijd van studeren. Hoger onderwijs betekent dat men op universitair niveau kan studeren. Afstandsonderwijs verwijst naar het hoofdzakelijk thuis bestuderen van leerstof uit leermateriaal dat vanuit didactisch oogpunt hierop is afgestemd.

De taken van het studiecentrum Open Universiteit Gent zijn dan ook zeer divers:- Coördinatie voor Vlaanderen- Informatie-verlening- Publiciteit- Inschrijvingen- Begeleiding- Praktische assistentie- Tentaminering

64

Page 53: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Coördinatie voor Vlaanderen

Het studiecentrum Gent is coördinerend orgaan voor de administratie van studenten met Heerlen (formulieren aanmeldingen, problemen met tentamenaanmeldingen, inschrijvingen, terugzending, verlengingen, kmo-portefeuille, loopbaancheques, kortingsaanvragen, termijnbetalingen etc…);Door de medewerkers van het studiecentrum Gent wordt aan nieuwe medewerkers van andere studiecentra uitleg verschaft over de werking van Open Universiteit. Gezien Gent een groter studiecentrum is én coördinatiecentrum wordt Gent vaak eerst met een aantal problemen geconfronteerd en kan het zijn expertise en ervaring ter beschikking van de anderen stellen. Op 20 december werd de nieuwe medewerkster van het studiecentrum Brussel uitgebreid geïnformeerd over de werking van Open Universiteit.

Er werd, door tussenkomst van de coördinator, opnieuw voor een studiegids Vlaanderen gezorgd.

Om de Vlaamse studenten hun belangen te behartigen en hun rechten te vrijwaren zetelt de Gentse coördinator in de klachtencommissie van de OUNL.

De coördinator organiseerde de vergaderingen van de Ministeriële stuurgroep Open Hoger Onderwijs. Dit om de coördinatie van de studiecentra te behartigen en de samenwerking met de Open Universiteit Nederland optimaal te laten verlopen. Naast het departement, de VLIR en de VLHORA maken ook de zes studiecentra hier deel van uit. Het studiecentrum Gent is coördinatie-orgaan voor Vlaanderen, dit betekent dat het studiecentrum instaat voor de inschrijvingen van alle studenten in Vlaanderen, de betalingen registreert en zorgt voor de gelijke uitrusting en werking van de studiecentra. Operationele problemen met Nederland worden door Gent gecoördineerd. Daar hoort bijvoorbeeld het onderhoud van de tentamencomputers bij. De coördinator nodigt bovendien vaak externe deskundigen uit op een ministeriële stuurgroepvergadering. De vergaderingen worden regelmatig gekoppeld aan het bezoek aan één van de studiecentra. Op deze wijze worden de coördinatoren geconfronteerd met andere ideeën op het vlak van inrichting, administratie en studiebegeleiding. Vaak wordt een thema uitgediept zoals begeleiding, online toetsen, gelijkwaardigheid, kortingsregeling, open dagen …

Het afgelopen jaar zijn de Vlaamse studiecentra samen met de Nederlandse voorzien van een nieuwe werkomgeving gebaseerd op een nieuw principe, Virtualisatie. De werkplekken zijn daarbij vervangen door zogenaamde Thin Cliënts (kleine minicomputers) en de volledige Windows omgeving draait bij de Open universiteit zelf, eigenlijk een vorm van werken in de ‘cloud’ maar de cloud staat dan bij de Open universiteit in Heerlen. Dit heeft o.a. het voordeel dat iedereen altijd dezelfde omgeving heeft en eventuele wijzigingen direct zichtbaar zijn voor iedereen wanneer nodig. Tevens wordt men hierdoor onafhankelijk van tijd, plaats en “werkplek”, of dit nu een Smartphone, Tablet , Thin Client, Laptop of Desktop is. Op elk systeem kunnen zelfs verschillende omgevingen (bijvoorbeeld Windows 7 en Windows 8) aangeboden worden. De studiecentrummedewerkers hebben nu op hun eigen universiteitswerkplek ook de Open universiteit omgeving met Spil, intranet, toegang tot de Open universiteitsnetwerk schijven en overige applicaties.

Door het principe van virtualisatie toe te passen kan heel gemakkelijk onderscheid gemaakt worden tussen studenten en medewerkers. De medewerkers krijgen dezelfde werkomgeving (Windows 7 met applicaties) als de medewerkers in Nederland en de studenten de specifieke studentomgeving (MFSW met CBT) zoals de Nederlandse studenten.

De OU ontwikkelde een nieuw onderwijsconcept, activerend online onderwijs en er werd een nieuwe leeromgeving yOUlearn ontwikkeld en in exploitatie genomen.

65

Page 54: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Op 7 oktober hebben alle studiecentra van Nederland en Vlaanderen in Utrecht een presentatie gekregen rond yOUlearn en yOUteach. Door yOUlearn, de nieuwe digitale leer- en werkomgeving van de Open Universiteit wordt de toegang tot het studiemateriaal en het contact met docenten en medestudenten online georganiseerd en gefaciliteerd. Dit betekent een belangrijke verschuiving in de wijze waarop het onderwijs begeleid wordt. Tijdens deze presentaties stelden we vast dat het voor de medewerkers van de studiecentra noodzakelijk is om toegang te krijgen tot de cursussites van yOUlearn. In een nota gericht aan het College van Bestuur werd de vraag officieel aangekaart.

Op 19 juni vond de jaarlijkse ontmoetingsdag met de Nederlandse studiecentra plaats in Brussel.

De OU bevindt zich in een transformatieproces. Binnen het spanningsveld dat eigen is aan de Open Universiteit verschuift het accent van Open (nadruk op cursus, open inschrijving en flexibiliteit van het onderwijs aan de OU) naar Universiteit (nadruk op opleiding en studiesucces). De belangrijkste kenmerken van dat transformatieproces zijn:

- de OU ontwikkelt zich van een aanbieder van cursussen naar een universiteit die academische bachelor‐ en masteropleidingen verzorgt,

- het onderwijsconcept verschuift van begeleide zelfstudie naar activerend online onderwijs en in toenemende mate wordt het onderwijs online aangeboden,

- invoering van een nieuw onderwijsmodel in de master (Master Begeleid) dat gekenmerkt wordt door meer structuur, meer begeleiding en beter studeerbare programma’s. Elementen van dit model worden ook beetje per beetje ingevoerd in de bacheloropleidingen

- Investeren in studentbegeleiding, door invoering van een tutoraat (cursusgebonden begeleiding) en versterking van het mentoraat (cursusoverstijgende begeleiding).

Door de invoering van het nieuw onderwijsmodel dat een betere begeleiding van de studenten beoogt en de doorstroom vergroot zal het takenpakket van de studiecentra getoetst worden aan dit nieuwe onderwijsmodel en het toekomstige vestigingsbeleid. In dit kader vonden er met de Open Universiteit Nederland verkennende gesprekken plaats over de vernieuwing van de overeenkomst met Vlaanderen. Hiertoe werd contact opgenomen met de VLIR en het departement onderwijs. Zodra het standpunt van het College van Bestuur gekend is zal in de loop van 2016 het overleg hervat worden. Er zal worden nagegaan hoe de Vlaamse studenten begeleid zullen worden en wat dit betekent voor de samenwerking met de Vlaamse studiecentra.

Om de naamsbekendheid van de Open Universiteit te vergroten hield de coördinator enkele voordrachten over de historiek en de studiemogelijkheden aan de Open Universiteit.

Om de permanente zorg rond de diploma-gelijkwaardigheid op te lossen heeft de coördinator met de OUNL, het departement onderwijs, het kabinet onderwijs en de VLIR overleg gepleegd.

De coördinator nam ook deel aan een aantal buitenlandse congressen onder andere over MOOC’s, open en flexibel afstandsleren en e-learning.

De coördinator staat in voor de jaarlijks terugkerende internationale dataverzameling van UNESCO, OESO en EUROSTAT (UOE) en dit voor gans Vlaanderen.

Informatie-verlening

De informatieverlening van het studiecentrum Gent is zeer divers: informatieverschaffing en voorlichting; studie-advisering in het begin van en tijdens de studie;

66

Page 55: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

het doorverwijzen naar andere instellingen dan Open Universiteit als bij ons de gevraagde opleiding niet aangeboden wordt. Zo wordt bvb aan geïnteresseerden Belgisch recht informatie gegeven over het werkstudentenprogramma van de UGent. Hetzelfde gebeurt wanneer geïnteresseerden op zoek zijn naar een opleiding die niet beschikbaar is aan Open Universiteit. Dan wordt verwezen naar de dienst studie-advies van de UGent.

het verzorgen en up-to-date houden van de eigen website; het studiecentrum heeft een eigen facebookpagina en een twitteraccount; medewerking aan de update van de Vlaamse site Open Universiteit; regelmatig opstellen en versturen van nuttige en praktische informatie naar de

studenten; een eigen studiegids aanmaken met naast de algemene inschrijvingsmogelijkheden ook

de specifieke werking van het studiecentrum Gent.

Eén van de vele beschikbare internetdiensten is het voor iedereen toegankelijke Infonet, vooral bedoeld voor belangstellenden. Daar staat uitleg over alle cursussen apart (inhoud, ingangseisen, tentaminering…) en de diploma-programma’s waarbinnen ze aan bod komen. Op de website van Open Universiteit Nederland kunnen ter kennismaking gratis cursussen (eigenlijk cursusonderdelen) bekeken worden. Op deze site staan compacte cursussen uit diverse vakgebieden. Geïnteresseerden kunnen dit zelfstudiemateriaal bekijken, doorlezen of systematisch bestuderen. Het zelfstandig bestuderen van een cursus neemt circa 25 uur in beslag.

Publiciteit

We proberen het heel minieme promotiebudget efficiënter aan te wenden. Wel dienen we te beseffen dat een uitgekiende marketingstrategie budgettair niet haalbaar is. De studiecentra hebben hun recruteringslimiet stilaan bereikt. Er worden soms gerichte mailings verstuurd naar oud-studenten, geïnteresseerden of externen. Dit gebeurt naar aanleiding van veranderingen in het systeem, opendeurdagen, algemene informatieverlening …

In 2015 werd door het studiecentrum Gent een grote mailing verstuurd naar dokters, tandartsen en bibliotheken. Daarvoor werd een aangepaste flyer gedrukt. Er werd een advertentie geplaatst in de City Guide Gent als bijlage bij Knack Weekend (20 mei 2015).

Gezien de zeer beperkte middelen waarover het studiecentrum beschikt is het aangewezen dat zowel de Vlaamse Gemeenschap als de Open Universiteit Nederland deze inspanningen verder ondersteunt.

Inschrijvingen

Het opleidingsaanbod bestaat uit 408 cursussen. Dit is nagenoeg hetzelfde als vorig jaar.

Het aantal betaalde modules in 2015 bedroeg 781 voor het studiecentrum Gent. Dit is 23,88% van het aantal afgenomen modules in Vlaanderen. Daarmee daalt het studiecentrum licht in zijn aandeel afgenomen modules in Vlaanderen.

Aantal verkochte modules per faculteit in percentages

Cultuur 21,51

67

Page 56: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Informatica 10,63Management 18,18Milieu 12,29Onderwijs 5,89Psychologie 28,04Rechten 3,46

In Gent staan 312 studenten ingeschreven (26,13% van de studenten in Vlaanderen). In 2015 startten in gans Vlaanderen 1.194 studenten. Het aandeel van Gent is licht afgenomen.

Een inschrijving aan Open Universiteit wordt per cursus opgenomen, is 12 maand geldig en bevat 3 tentamenkansen. Beginnende opleidingsstudenten krijgen een startpakket aangeboden om zicht te krijgen op de afstudeermogelijkheden bij de Open Universiteit en op hun eigen capaciteiten om zich te oriënteren in hun leerstofgebied. Tijdens deze trajecten wordt extra begeleiding geboden (bij voldoende interesse). Speciale aandacht gaat uit naar tentaminering en multiple choice-training. Studenten van het startpakket en ook wie hierna doorgaat, krijgen een mentor toegewezen. Deze mentor begeleidt het studieproces, bewaakt de voortgang en fungeert als algemeen aanspreekpunt voor de student om zo meer binding en contact te creëren met de opleiding en medestudenten.

In 2015 waren er in het studiecentrum Gent 64 studenten die een startpakket opgenomen hebben waarvan 34,37% voor psychologie, 15,63% cultuur, 25% informatica, 12,50% management, 4,69% milieu en 7,81% Nederlands recht. De opleiding onderwijswetenschappen biedt enkel een master aan, er wordt dus logischerwijs geen startpakket aangeboden. Vooral het aandeel milieu is gezakt, dat valt te verklaren door het feit dat in het nieuwe vrijstellingsbeleid van natuurwetenschappen de cursus binnen de premaster minder aan bod komt. Er zijn echter meer startende studenten dan het hierboven vermelde aantal want soms zijn instromende studenten met een vooropleiding hoger onderwijs vrijgesteld voor het startpakket.

Minder draagkrachtige studenten kunnen een inkomensafhankelijke korting genieten op de cursusprijs. Deze bedraagt 80% of 50%. Er werden in Gent in totaal 46 modules met korting opgenomen in 2015.

We zien dat het aantal mannelijke studenten iets hoger ligt dan het percentage vrouwen (46,79%).

Percentage studenten per leeftijdsgroep<28 17,3128-37 30,4538-47 32,3748-57 13,1458-67 6,41>67 0,32

We merken hier een toename van bijna 10% in de leeftijdsgroep 38-47. Een combinatie van werk en studie is voor onze studenten eerder regel dan uitzondering. Een groot deel van deze gegevens werd niet ingevuld en blijven dus ongekend (55,46%), 34,29% is werkend, 10,25% werkzoekend/niet-werkend.

Percentage motieven om aan de Open Universiteit te studerenHuidige functie beter vervullen 12,58Kans op andere baan vergroten 30,46Goede vorm vrije tijdsbesteding 9,27

68

Page 57: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Intellectuele capaciteiten ontwikkelen 36,43Maatschappelijk beter functioneren 1,99Meer willen weten over cursus/probleem 5,96Verder komen in een bepaald wetenschapsgebied 3,31

Hier werd wel telkens gepeild naar de twee belangrijkste motieven om te gaan studeren.Het ontwikkelen van intellectuele capaciteiten komt nu op de eerste plaats, net voor de kans op een andere baan vergroten.

Percentage van de redenen om de Open Universiteit te verkiezen boven een andere instellingGeen diploma nodig 3,29Onderwijs niet elders 20,39Eigen tempo, op afstand 58,56Inhoud spreekt aan 15,13Eigen studiepakket 0,66Anders of niet ingevuld 1,97

De student kan inschrijven voor 408 cursussen gespreid over 6 wetenschappelijke opleidingen: rechtswetenschappen, managementwetenschappen, natuurwetenschappen, informatica, psychologie en cultuurwetenschappen. Daarnaast kan men ook een master onderwijswetenschappen volgen.

Een overzicht van het aanbod aan opleidingen:

Faculteit management, science & technologyManagementwetenschappen

bachelor bedrijfskunde (business administration) master in management master business process management and IT master business administration

Natuurwetenschappen: bachelor milieu-natuurwetenschappen master environmental sciences

Informatica: bachelor informatica bachelor informatiekunde master software engineering master computer science (ingenieur) master business process management and IT

Faculteit cultuur- en rechtswetenschappenCultuurwetenschappen:

bachelor algemene cultuurwetenschappen- algemene variant- educatieve variant

master kunst- en cultuurwetenschappen

Rechtswetenschappen: bachelor rechtsgeleerdheid master rechtsgeleerdheid

Faculteit psychologie en onderwijswetenschappenPsychologie:

69

Page 58: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

bachelor psychologie master psychologie, diverse varianten:

- arbeids- en organisatiepsychologie- gezondheidspsychologie- klinische psychologie- levenslooppsychologie

Onderwijswetenschappen: master onderwijswetenschappen

Er bestaat ook een open bachelor programma. De open bachelor bij de Open Universiteit bestaat uit een combinatie van studierichtingen. De samenstelling van de programma’s moet uiteraard wel voorgelegd en goedgekeurd worden. Het is ook mogelijk dat er bijkomende eisen gesteld worden om door te stromen naar een bepaalde master. Daarnaast zijn er ook nog diverse korte programma’s, zoals kort hoger onderwijs, focusopleidingen (meestal uitlopend) en certified professional programs. Elke faculteit biedt schakelprogramma’s aan en sommige faculteiten bieden premasters aan.

Alle masters hebben een begeleide variant en een (uitlopende) niet-begeleide variant. Sinds 1 september 2014 zijn er voor nieuwe masterstudenten de begeleide masters. Ze bieden meer structuur en meer begeleiding met speciale aandacht voor de studeerbaarheid. Deze opleidingen zijn ontworpen om zo efficiënt mogelijk het masterdiploma te behalen. Het studie-schema wordt opgesteld in samenspraak met een begeleider in Heerlen. Om te starten met de master moet de bachelor of het schakelprogramma volledig afgewerkt zijn.

Begeleiding

Begeleiding is een vrij breed begrip dat zowel betrekking heeft op de adviseringsactiviteiten van het studiecentrum (onder andere bij de keuze van studierichting en bij vrijstellings- en toelatingsverzoeken) als op de inhoudelijke en feedback-activiteiten van de mentor of studiebegeleider.

Er is actieve studietrajectbegeleiding (daarbij onder andere opvolging van studenten en het contacteren van uitstromers). Daarbij hoort het organiseren van startdagen voor nieuwe studenten en multiple-choice trainingen. Naast de coördinator zijn er een mentor en een administratieve medewerker aan het studiecentrum verbonden. De inhoudelijke studiebegeleiding wordt verzorgd door het wetenschappelijk en onderwijzend personeel van de Universiteit Gent of door medewerkers van de Open Universiteit Nederland.In het algemeen is er begeleiding bij practica en bijzondere verplichtingen; in Gent worden ook bijeenkomsten georganiseerd bij verschillende cursussen (en bij voldoende interesse). Dit voor diverse cursussen: startpakket aarde, mens en milieu, klinische gespreksvoering, psychologisch experiment …

Aan scripties en afstudeeropdrachten worden, naast de begeleiders uit Nederland, soms ook Vlaamse scriptiebegeleiders toegewezen. Op deze wijze kan er een nauw contact tot stand komen met een expert van onze instelling en kan het onderwerp desgevallend meer gericht worden op de Vlaamse situatie. Bepaalde onderwerpen kennen immers land-, gemeenschaps- of cultuurgebonden facetten.Het studiecentrum Gent richt scriptiepresentaties psychologie in op verzoek van de studenten en de medewerkers worden soms ook gevraagd bij scriptie-beoordelingen van andere studiecentra.

70

Page 59: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Aangezien persoonlijk contact ook in afstandsonderwijs belangrijk is, is het studiecentrum tevens een ontmoetingsplaats voor studiegroepen en voor de studentenvereniging. De studentenvereniging voor Gent Eigenwijs organiseert zelf ook activiteiten, sommige in samenwerking met het studiecentrum.

De intakegesprekken en de begeleiding voor de nieuwe masters gebeuren voornamelijk door de medewerkers van Heerlen. Het studiecentrum Gent heeft hierin een informerende en adviserende functie.

Zowel de studenten als de medewerkers kunnen terecht op ‘www.ou.nl/mijnou’. Daaronder staat een voorziening voor studenten en medewerkers van de Open Universiteit, Studienet genaamd. Dit is ingericht als elektronische aanvulling op de studeeromgeving van de individuele studenten en als aanvulling op de studie-ondersteuningsmogelijkheden van docenten. Aanvullingen en errata op cursusmateriaal, antwoorden op veelgestelde vragen, persoonlijke presentaties, het ophalen van teksten en software, opzoeken wanneer tentamens en studiebegeleidingsbijeenkomsten plaats vinden, voorbeeldtentamens ophalen, discussiefora voor communicatie tussen docent en student en tussen studenten onderling: dat alles is mogelijk via Studienet. Voor de mastercursussen is er een nieuw platform: yOUlearn. Het is de bedoeling dat alle cursussen van Open Universiteit daarop komen.

De student kan gebruik maken van een persoonlijke ‘account’-pagina (‘studiepad’) om zo zijn eigen studievoortgang te raadplegen. Daarnaast kan de student zich via deze site inschrijven, aanmelden voor tentamens, adreswijzigingen doorgeven …

Als hulpmiddel voor de studenten werd ook de website studieplaza ontwikkeld, waar allerlei studietips op te vinden zijn in de vorm van een virtuele studiecoach en workshops.

Een speciaal probleem blijft de begeleiding van gedetineerden. Aangezien zij zich niet kunnen verplaatsen en toegang tot het internet niet wordt toegestaan in de gevangenis moeten hier telkens individueel aangepaste oplossingen voor gevonden worden. Er zijn goede contacten met de penitentiaire instellingen van Beveren en Oudenaarde betreffende het tentamineren van gevangenen en de mogelijkheden tot cursusbegeleiding.

Het ontwikkelen van een conversietool Blackboard –Moodle is geen optie daar wellicht de vereiste kennis niet aanwezig is en alle inspanning gericht is op het nieuwe onderwijsmodel met yOUlearn.

Praktische assistentie

het ter beschikking stellen van de infrastructuur (zowel lokalen als materiaal); het functioneren als ontmoetingsplaats voor studenten en helpen zoeken naar

oplossingen van praktische problemen (bv het materiaal (laten) aanpassen voor gedetineerden (zie ook onder begeleiding) hen aanmelden en zaken via internet opzoeken (bv voor gedetineerden die rechtswetenschappen volgen arresten opzoeken) en doorsturen, studenten die speciale voorzieningen nodig hebben etc …)

het regelmatig versturen van studentenkaarten; praktische ondersteuning van de vergaderingen en activiteiten van de

studentenvereniging Eigenwijs. Soms worden lokalen voorzien voor studenten bv. voor groepswerk rond een bepaalde

cursus. Bij sommige groepswerken worden ook video-opnames gemaakt die dan door

medewerkers van het studiecentrum overgezet worden naar een digitale drager om zo verdeeld te worden.

Het studiecentrum Gent probeert de maximale toegankelijkheid voor studenten te waarborgen en is daarom 30 uur per week vrij toegankelijk waarvan één avond en daarnaast minstens één zaterdagvoormiddag per maand.

71

Page 60: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Op maandag is het studiecentrum gesloten, maar die dag wordt door de personeelsleden gebruikt om de studenten aan te schrijven, te telefoneren of om op afspraak hen te woord te staan. Bovendien worden op maandagavond ook computergestuurde tentamens voorzien, naast de twee andere tentamenmomenten.

Tentaminering

De meeste tentamens aan Open Universiteit zijn schriftelijk of via CBT (computergebaseerd toetsen). Een tentamen kan bestaan uit meerkeuzevragen, open vragen of een combinatie. Soms moet er een bijzondere verplichting gemaakt worden zoals een werkstuk, referaat of practicum.

Bij de schriftelijke tentamens wordt een onderscheid gemaakt tussen een regulier schriftelijk en een CBT-tentamen (kan CBG of CBI tentamen zijn – computergebaseerd groeps of computergebaseerd individueel). De reguliere schriftelijke examens en CBG-tentamens worden minimum drie maal per jaar (per cursus) ‘s avonds afgenomen. Bij de CBI-tentamens kan dat in het studiecentrum Gent drie keer per week, namelijk op maandagavond, woensdagnamiddag en vrijdagvoormiddag.

Op de tentamendag staat er voor de student een tentamen klaar, uit de database gegenereerd. Dit tentamen bestaat doorgaans uit meerkeuzevragen. Na een CBT (tenzij met open vragen) weet een student direct zijn tentamenresultaat door zelf het tentamen af te sluiten. Het resultaat verschijnt op het scherm. De lay-out van de cbt-tentamens wordt regelmatig aangepast aan de hand van opmerkingen van studenten en/of medewerkers.

Het studiecentrum staat in voor de praktische organisatie van tentamens, zowel reguliere als computergestuurde en dit opgesplitst voor de gewone programma’s, OUX (meer begeleide vorm) en de begeleide master.

Soms worden tentamens ter plaatse afgenomen bij chronisch zieken en gedetineerden.

Voor elk tentamen dat de gedetineerden wensen af te leggen moet een personeelslid zich naar de penitentiaire instelling te Brugge, Oudenaarde, Beveren of Gent begeven. Voor gedetineerden met een enkelband kan dit uiteraard op hun thuisadres of nog andere plaatsen doorgaan. Soms wordt voor gedetineerden een afwijkend tijdstip geregeld (’s avonds niet mogelijk). Het is in 2015 al een paar keer gebeurd dat een onderwijsverantwoordelijke van de gevangenis toezicht hield bij het tentamen. Dan moesten we enkel het tentamen nog ter plaatse en terug krijgen.

Sommige studenten krijgen ook speciale omstandigheden voor een tentamen, bijvoorbeeld gebruik maken van een computer, een apart lokaal of een uur langer tentamen. Dat wordt ook allemaal verzorgd door het studiecentrum.

Een beperkt aantal cursussen wordt uitsluitend mondeling getentamineerd. Voor mondelinge tentamens wordt regelmatig gebruik gemaakt van skype, zodat de student zich niet meer naar Nederland hoeft te verplaatsen, maar gewoon op het studiecentrum tentamen kan afleggen. Ook hier moet natuurlijk infrastructuur en toezicht voorzien worden.

Op het studiecentrum worden frequent tentamens afgenomen voor andere Vlaamse studiecentra en ook voor andere (buitenlandse) afstandsuniversiteiten zoals de University of New England, de University of South Queensland (beide Australië), Harvard en HiG Gävle, Zweden . Het studiecentrum voorziet dan ook de infrastructuur en het toezicht.

Evaluatie Open Universiteit

72

Page 61: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

De Open Universiteit staat in het lijstje van de veertien Nederlandse universiteiten overal op de tweede plaats met een score van 72 punten en mag daarmee het kwaliteitszegel '2e plaats Beste universiteit 2016' voeren. Dit blijkt uit de Keuzegids universiteiten 2016 die op 2 november 2015 is verschenen. Waarderingen

Naast het feit dat de Open Universiteit (OU) tweede in de lijst van beste universiteiten staat, krijgt de bachelorstudie Milieu-natuurwetenschappen van de OU het kwaliteitszegel 'Topopleiding 2016' in de gids vanwege de hoge score. Daarnaast zijn de OU-bachelors Psychologie, Rechtsgeleerdheid en Bedrijfskunde de beste opleidingen in deze studierichtingen en staan de bacheloropleidingen Cultuurwetenschappen, Informatica en Milieu-natuurwetenschappen op de tweede plaats in de ranglijsten. Vooral de inhoud van het programma, docenten, wetenschappelijke vorming, studeerbaarheid en communicatie met studenten worden bij deze bacheloropleidingen positief gewaardeerd.Student- en expertoordelen

De Keuzegids Universiteiten 2016 biedt ranglijsten die onder meer op de resultaten van de Nationale Studenten Enquête (NSE) 2015 zijn gebaseerd. Naast studentoordelen zijn in de Keuzegids ook expertoordelen meegenomen uit de visitatierapporten, opgesteld voor de accreditatie van opleidingen. De Keuzegids Universiteiten wordt uitgegeven door het Centrum Hoger Onderwijs Informatie (CHOI) en is een onafhankelijke uitgave waarin alle geaccrediteerde bacheloropleidingen van universiteiten per vakgebied met elkaar worden vergeleken. Meer informatie staat op de website www.keuzegids.nl.

73

Page 62: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Onderwijs- en examenregelingenHet onderwijs- en examenreglement van het academiejaar 2014-2015, zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 9 mei 2014, is terug te vinden op http://www.UGent.be/student/nl/studeren/regelgeving/oer20142015.pdf/.

1. Studiegelden 2014-2015Het overzicht van de studiegelden is te vinden op http://www.UGent.be/nl/studeren/studiegeld/archief.

2. ToelatingsvoorwaardenIn 2015 werd het toelatingsonderzoek voor bacheloropleidingen voor de achtste keer door de AUGent georganiseerd. Hierdoor wordt de decretale regelgeving ingevuld die een toelatingsonderzoek mogelijk maakt voor wie niet voldoet aan de algemene toelatingsvoorwaarden.

Volgende kandidaten worden tot het onderzoek toegelaten:• kandidaten die minstens 21 jaar oud zijn• virtuozen: zonder leeftijdsbeperking, op basis van een bekwaamheidsonderzoek door internationale experts• vluchtelingen en ontheemden: zonder leeftijdsbeperking• SenSe (opleiding Secundair-Na-Secundair): zonder leeftijdsbeperking.

Kandidaten dienen eveneens aan de geldende taalvoorwaarden te voldoen.

Het AUGent-toelatingsonderzoek is generiek, gratis, kan slechts één keer per academiejaar doorlopen worden en is in hoofdzaak gebaseerd op het portfolio van de kandidaat.

De toelatingsprocedure bestaat uit zes fasen:1. Intakegesprek met beleidsmedewerker.2. Kandidaat stelt portfolio op.3. Portfolio wordt door drie “assessoren” beoordeeld.4. Eventuele toelatingstest indien de bewijswaarde van het portfolio niet voldoende is.5. Bij toelating ontvangt de kandidaat van de “Validerende instantie” van de AUGent een "Bewijs van Toelating" voor de inschrijving in het eerste bachelorjaar van een opleiding aangeboden door een instelling binnen de AUGent. De kandidaat ontvangt in ieder geval een “Samenvattend Verslag” over de beoordeling van het portfolio.6. Vóór de inschrijving: een verplicht oriënterend gesprek van de kandidaat met de traject-of studiebegeleider in de opleiding die de kandidaat wil aanvatten.

In 2015 werden via dit toelatingsonderzoek in totaal 100 studenten toegelaten tot inschrijving in een eerste bachelor aan een instelling van de AUGent (ter vergelijking: 99 studenten in 2013-14, 59 studenten in 2012-13, 77 studenten in 2011-12, 97 studenten in 2010-2011, 91 studenten in 2009-2010, 72 studenten in 2008-2009, 51 studenten in 2007-2008).

De Validerende Instantie van de AUGent heeft in haar vergaderingen van 27 februari en 12 mei 2015 beslist om een aantal aanpassingen door te voeren in het toelatingsonderzoek die vanaf januari 2016 van kracht zullen zijn. Het gaat concreet om wijzigingen op het vlak van de procedure, de uitwisselbaarheid van de toelatingsbewijzen en afspraken over de samenstelling van de Validerende Instantie. De bedoeling van deze aanpassingen is om de efficiëntie te verhogen en de procedure zoveel mogelijk af te stemmen op die van de andere associaties, waardoor de bewijzen van toelating onderling maximaal uitwisselbaar zullen zijn.

De standaardprocedure is dat kandidaat-studenten die niet voldoen aan de algemene

74

Page 63: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

toelatingsvoorwaarden zich op grond van artikel II.179 van de Codex Hoger Onderwijs toch kunnen inschrijven in een bacheloropleiding, indien ze slagen voor het toelatingsonderzoek. Kandidaat-studenten die willen deelnemen aan het toelatingsonderzoek moeten voldoen aan de taalvoorwaarden en moeten minimum 21 jaar oud zijn op 31 december van het academiejaar waarvoor ze zich na het toelatingsonderzoek kunnen inschrijven.

Op deze algemene procedure zijn twee afwijkingen voorzien: studenten die mogen afwijken op de leeftijdsvoorwaarde en studenten die mogen afwijken op de test. Doordat deze afwijkingen niet binnen alle associaties dezelfde zijn, verloopt het uitwisselen van toelatingsbewijzen moeilijk. De Validerende Instantie van de AUGent besliste om de afwijkingen zoveel mogelijk te beperken. Een achterliggende doelstelling blijft immers dat studenten zoveel mogelijk gestimuleerd worden om het diploma secundair onderwijs toch te behalen.

De Validerende Instantie heeft beslist om afwijkingen op de leeftijd van 21 jaar niet (meer) toe te staan aan studenten met een uitzonderlijke begaafdheid, aan houders van een getuigschrift secundair-na-secundair en aan houders van een attest van twee modules HBO5 verpleegkunde (zorgkundigen). Afwijkingen op de leeftijd van 21 jaar liggen decretaal vast voor vluchtelingen en ontheemden. Binnen de AUGent worden afwijkingen op de leeftijd van 21 jaar toegestaan voor studenten die hebben deelgenomen aan de Havo-piste. Binnen de andere associaties worden de bewijzen van toelating van Havo-pistekandidaten niet erkend.

Wat de afwijkingen op de toelatingstest betreft, heeft de Validerende Instantie beslist om geen “light procedure” meer te organiseren. Studenten met een creditcontract volgen vanaf 2016 de volledige standaardprocedure. Studenten die een attest van toelating van een andere associatie hebben, moeten enkel nog een oriëntatiegesprek hebben voor ze inschrijven in de opleiding. De procedure voor anderstalige nieuwkomers blijft behouden: zij nemen deel aan het standaard toelatingsonderzoek na hun voorbereidingsjaar hoger onderwijs.

De Validerende Instantie heeft beslist om vanaf januari 2016 een strengere algemene procedure voor het toelatingsonderzoek te hanteren. Nieuw is dat alle kandidaten de Davis Reading Test (DRT) afleggen alvorens hun portfolio al dan niet wordt beoordeeld. Kandidaten die minder dan 28 op 60 behalen worden niet toegelaten. Kandidaten die meer dan 35 op 60 behalen worden zonder verdere test toegelaten. Enkel de portfolio’s van kandidaten die tussen 28 en 35 op 60 behalen worden nog door de assessoren beoordeeld. Door de wijziging in volgorde zou de werkbelasting van de assessoren moeten verminderen.

Voor virtuozen is er een specifieke procedure binnen de School of Arts van de Hogeschool Gent. Virtuozen worden duidelijker gedefinieerd als “jongeren die de leeftijd van 21 jaar nog niet bereikt hebben, en waarvan het talent en de volgehouden wil binnen een kunstdiscipline duidelijk verder gaan dan wat door het leerplichtonderwijs of deeltijds kunstonderwijs aangeboden kan worden”. Zij dienen wel een portfolio in maar leggen geen DRT af. In plaats van de algemene beoordeling op portfolio verschijnen zij voor een expertencommissie en leggen ze een artistieke toelatingsproef af. Meestal gaat het om jongeren tussen 15 en 18 jaar.

3. Maatregelen ter begeleiding van de studieloopbaanDe ondersteuning van de studieloopbaan van studenten aan de UGent gebeurt zowel op centraal als op facultair niveau. Centraal wordt deze ondersteuning geboden door de afdeling Studieadvies van de directie Onderwijsaangelegenheden. Naast de eigen initiatieven staat de afdeling eveneens in voor de coördinatie en/of verdere bekendmaking van initiatieven die georganiseerd worden op het niveau van de faculteit of een vakgroep.

75

Page 64: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

De ondersteuning van de studieloopbaan omvat informatie, advies en begeleiding ten aanzien van studenten in de diverse fasen van hun studieloopbaan, vanaf het moment dat leerlingen hun weg zoeken in het hoger onderwijs tot op het moment dat ze als student hun opleiding afwerken en ze de universiteit verlaten. De focus ligt dus zowel op instroom, doorstroom als op uitstroom.

De afdeling Studieadvies fungeert als centraal aanspreekpunt. Dit wordt o.a. geconcretiseerd door:

de infobalie waar telefonisch, schriftelijk, via e-mail en persoonlijk eerstelijnsinformatie wordt verstrekt en het nodige documentatiemateriaal ter beschikking wordt gesteld;

de infotheek die door het publiek vrij kan geraadpleegd worden, al dan niet met begeleiding of in het kader van een oriënterend gesprek. Deze infotheek bevat het studiemateriaal van het 1ste jaar bachelor van alle UGent-opleidingen en documentatie over het studieaanbod hoger onderwijs (universitair en niet-universitair) in het kader van oriëntering en mogelijke heroriëntering;

studieadviseurs die permanent ter beschikking staan voor aanvullende of meer diepgaande adviesgesprekken; ze zijn enerzijds allround inzetbaar maar beschikken anderzijds elk over een eigen specialisatie met name initiële keuze, heroriëntering, verdere oriëntering tijdens de studie, studie- en studentenproblemen, verder studeren, doctoreren, intrede op de arbeidsmarkt …

Rond de verschillende aspecten van de studieloopbaan wordt er specifiek documentatiemateriaal aangemaakt; dit omvat o.a.

algemene brochures en tijdschriften voor de toekomstige student; brochures over alle bacheloropleidingen die aan de UGent worden aangeboden; masterfiches: informatie over de masteropleidingen (inclusief ManaMa’s en

postgraduaten) en de bijhorende schakel- en voorbereidingsprogramma’s; specifieke brochures omtrent studie- en examenaanpak (Denk Wijzer!), doctoreren …; een website ‘Studiekiezer’ die niet alleen per opleiding alle -voor de toekomstige

student- relevante informatie bundelt (lesroosters, inhoud opleiding, studiegeld, infodagen, voorbereidende vakantiecursussen …) maar die de toekomstige student ook begeleidt in zijn/haar keuze (o.a. een lijst met opleidingen op basis van interessegebieden of op basis van reeds behaalde diploma’s).

De werking van de afdeling Studieadvies richt zich naar verschillende doelgroepen: toekomstige studenten, ouders van toekomstige studenten, studenten UGent en studenten die binnenkort afstuderen. Voor die doelgroepen worden er specifieke infosessies en evenementen georganiseerd of worden bestaande infosessies gecoördineerd:

ten aanzien van toekomstige studenten staat de afdeling Studiedvies in voor de coördinatie van de regionale Sid-in-beurzen, de infodagen die door de faculteiten worden georganiseerd en de extra infobeurs van de UGent eind juni (voor de late beslissers). Verder staat de afdeling in voor de coördinatie van de – decentraal ingerichte – Open Lessen en de organisatie van de Try-outs, die allebei tot doel hebben toekomstige studenten op een ervaringsgerichte manier te laten kennismaken met (leven en) studeren binnen een academische context;

ten aanzien van toekomstige studenten en hun ouders organiseert de afdeling Studieadvies algemene infosessies over het hoger onderwijs. Ze krijgen er informatie over studiekeuze, studieaanpak, de structuur van het hoger onderwijs, flexibilisering, leerkrediet, studiekosten en huisvesting.

ten aanzien van studenten worden er introductiesessies en groepstrainingen efficiënt studeren (Denk Wijzer!), faalangst, uitstelgedrag en verder met angst georganiseerd;

ten aanzien van studenten die binnenkort afstuderen worden er specifieke infosessies georganiseerd omtrent de intrede op de arbeidsmarkt: solliciteren, werken in specifieke sectoren zoals de overheid, het onderwijs, de media …

3.1. Informatie en oriëntatie van laatstejaarsstudenten secundair onderwijs

76

Page 65: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

De studievoorlichting en studieoriëntering voor toekomstige en startende studenten gebeurt op de volgende directe en indirecte wijzen:

De afdeling Studieadvies maakt documentatiemateriaal aan (brochures, affiches, flyers …) over de diverse aangeboden studieprogramma’s, het studiekeuzeverloop, het studie- en examenregime aan de universiteit (met bijzondere aandacht voor de verschillen met het secundair onderwijs), studievaardigheden, oriënterende en/of remediërende initiatieven (Open Lessen, Try-outs, infodagen, de vakantie- en inhaalcursussen), studieondersteuning, de materiële studentenvoorzieningen, het bijzonder studieaanbod voor ‘niet-klassieke studenten’ en de uitwegen na de diverse opleidingen. In al deze publicaties wordt er plaats voorzien voor testimonials, waarvan geweten is dat ze -in dit stadium van de studiekeuze- erg gewaardeerd en veel gelezen worden.Deze publicaties worden systematisch verspreid in de Vlaamse onderwijswereld (scholen, CLB-centra, hogescholen, openbare bibliotheken), met het verzoek deze te gebruiken of ter beschikking te stellen bij de studiekeuzebegeleiding.

Meer dan 20.000 laatstejaars secundair onderwijs worden op drie momenten in het schooljaar rechtstreeks aangeschreven op hun thuisadres. Een eerste mailing (oktober) bevat een publicatie die een overzicht biedt van alle bacheloropleidingen aan de UGent, de keuzekaart (met alle oriënteringsinitiatieven van de UGent) en een eerste nummer van het magazine Durf Denken (waarvan 3 edities gemaakt worden, specifiek toegespitst op laatstejaars secundair onderwijs en het studiekeuzeproces). Nadien volgen nog twee magazines Durf Denken, een in december (net voor de kerstvakantie) en een in maart (net voor de paasvakantie).

De afdeling Studieadvies voorziet in een groot aanbod online informatie. De website ‘Studiekiezer’ (www.studiekiezer.UGent.be) is een databasegestuurde website die per opleiding alle informatie bundelt. Zo krijgt een studiekiezer in één oogopslag informatie over de inhoud van de opleiding, het bijhorende studieprogramma, de toelatingsvoorwaarden, het studiegeld, de infodag van de opleiding, de (eventuele) vakantiecursus … Bovendien is er aan de website ook een zoekfunctie verbonden op basis van interessegebieden. Die zoekfunctie maakt al een eerste selectie uit het aanbod van de UGent en helpt de toekomstige student in het keuzeproces;

Toekomstige studenten die een brochure willen aanvragen of zich willen inschrijven voor een van de oriënteringsinitiatieven (Open Lessen, Try-outs, infodagen), doen dit online (online inschrijvingstool, ontwikkeld binnen OASIS). Dit betekent dat een leerling die zich wil inschrijven voor een evenement en de 1ste keer op de tool terecht komt, zich moet registreren. Op die manier beschikt de afdeling Studieadvies over de gegevens van de doelgroep toekomstige studenten en kunnen vervolgevenementen ook gerichter gecommuniceerd worden. Willen de leerlingen zich uiteindelijk als student inschrijven aan de UGent, dan hebben ze al een deel van de prospect-voorinschrijving afgewerkt.

De afdeling Studieadvies coördineert en biedt ondersteuning bij de Open Lessen die de faculteiten inrichten voor leerlingen uit de derde graad van het secundair onderwijs. De toekomstige studenten krijgen de kans om een authentieke les uit de opleiding(en) van hun keuze te volgen, in aanwezigheid van studenten uit het eerste jaar bachelor. Sommige opleidingen voorzien tevens in didactisch materiaal, een gesprek met de lesgever of het monitoraat … Sinds het academiejaar 2013-2014 worden Open Lessen zowel in de herfst- als in de krokusvakantie aangeboden.

Evolutie aanbod en deelnemers Open Lessen (per academiejaar)

77

Page 66: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

*De

faculteit Wetenschappen organiseert het hele jaar door ‘cursuscruisen’. Op die manier zijn alle faculteiten in het aanbod vertegenwoordigd.

De afdeling Studieadvies coördineert jaarlijks de deelname van de UGent aan de regionale infobeurzen (SID-ins) in de 5 Vlaamse provincies. De afdeling zorgt voor de logistieke ondersteuning en de rekrutering van ongeveer 200 faculteitsmedewerkers en staat ter plaatse in voor de faculteitsoverschrijdende informatieverstrekking. De faculteitsmedewerkers treden op als informant en zorgen voor de opleidingsgebonden informatieverstrekking;

In samenwerking met de faculteiten organiseert de afdeling Studieadvies jaarlijks infodagen voor laatstejaarsstudenten secundair onderwijs over alle opleidingen, waarbij het academisch personeel zelf informatie verstrekt over de organisatie van de studies, de inhoud en de doelstellingen van de opleidingen, de vakken in het eerste jaar en de vereisten qua voorkennis;

Op drie momenten doorheen het academiejaar (november, april en mei) organiseert de afdeling Studieadvies Try-outs anatomie, sociologie en wiskunde voor toekomstige studenten. In die workshops wordt aan de hand van een reële (opgenomen) les en het bijhorende lesmateriaal interactief/inductief op zoek gegaan naar manieren om de leerstof op een zo efficiënt en effectief mogelijke manier te verwerken. Het doel van de Try-outs bestaat erin de leerlingen tot introspectie en zelfreflectie (m.b.t. hun studiekeuze) aan te zetten en hen aan te tonen waar er nog remediëringsmogelijkheden zijn. De Try-outs gaan dus een stuk verder dan de Open Lessen die de student slechts een vrijblijvende kennismaking met de universiteit aanbieden. De Try-outs zijn niet gelinkt aan een specifieke opleiding, in elke Try-out komen studievaardigheden en verwerkingsstrategieën aan bod die in om het even welke opleiding kunnen worden aangewend. De Try-outs zijn zowel bedoeld voor leerlingen die nog niet ver in hun studiekeuzeproces staan als voor hen die al in een beslissende fase zitten. Voor de eerste groep, die bv. nog twijfelt tussen een professionele of een academische bachelor is het een manier om te weten te komen of een academische opleiding iets voor hen is. Voor hen die al in een beslissende fase zitten kunnen de ervaringen van de Try-outs doorslaggevend zijn om een definitieve studiekeuze te maken.

Evolutie deelname Try-outs (per academiejaar)

78

ACADEMIEJAAR

#FACULTEI

TEN

#OPEN LESSEN

#UNIEKE

DEELNEMERS

#GEVOLGDE OL

2012-2013(herfstvakant

ie 2012)6 42 898 1636

2013-2014(herfstvakant

ie 2013)9 17

0 Totaal ’13-‘14

281

1612 Totaal

13-‘143065

3108 Totaal

13-‘1462662013-2014

(krokusvakantie 2014)

10* 111

1797

3158

2014-2015(herfstvakant

ie 2014)10*

219 Totaal

’14-’15415

1602 Totaal

‘14-‘153370

3331 Totaal

14-‘1576292014-2015

(krokusvakantie 2015)

10*196

2247

4298

Page 67: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

academiejaar # deelneme

2011-2012 (april 2012)

7002012-2013 (april 2013)

8082013-2014 (april - mei 2014)

10262014-2015 (november 2014, april en mei 2015)

919

De afdeling Studieadvies organiseerde in academiejaar 2014-2015 vier algemene infosessies over het hoger onderwijs voor toekomstige studenten en hun ouders. Ze krijgen er informatie over studiekeuze, studieaanpak, de structuur van het hoger onderwijs, flexibilisering, leerkrediet, studiekosten en huisvesting.

De afdeling organiseert elk jaar een extra infobeurs in juni voor wie een infodag miste of nog aanvullende informatie wenst;

Op vraag van scholen en CLB’s neemt de afdeling Studieadvies deel aan informatieactiviteiten die buiten de universiteit georganiseerd worden: studie-infobeurzen, infoavonden voor leerlingen en ouders, voordrachten, klasgesprekken, loopbaanacties … Het afdelingshoofd en 2 studieadviseurs gaven in academiejaar 2014-2015 op vraag van scholen infoavonden over het hoger onderwijs en bereikten zo meer dan 3000 leerlingen, ouders en leerkrachten;

In de loop van de maand september worden voor de nieuwe studenten diverse vakantiecursussen ingericht door verschillende faculteiten met het oog op het opfrissen van leerstof of remediëren van onvoldoende voorkennis;

In de loop van de maand september worden er eveneens introductiesessies georganiseerd door de faculteiten, die zowel een informerende als een introducerende functie hebben.

Binnen de afdeling Studieadvies staan drie studieadviseurs ter beschikking voor persoonlijk advies en begeleiding bij een initiële studiekeuze; in piekmomenten worden zij voor studiekeuzegesprekken bijgestaan door de loopbaanadviseur. In academiejaar 2014-2015 voerden zij samen meer dan 900 individuele gesprekken. Het gaat hierbij zowel om adviesgesprekken bij initiële studiekeuze als bij heroriëntering.

Een permanent contact met de faculteiten en opleidingen wordt verzekerd door het systeem van de Verantwoordelijken Onderwijscommunicatie. Binnen elke faculteit is er een Verantwoordelijke Onderwijscommunicatie. Zij vormen de brugfiguur tussen hun faculteit en de afdeling Studieadvies. De Verantwoordelijken Onderwijscommunicatie volgen alle wijzigingen op met betrekking tot de opleidingen en het opleidingsaanbod (voor hun faculteit) en zijn op de hoogte van de facultaire oriënteringsinitiatieven. Zij verzamelen in samenwerking met de afdeling Studieadvies alle informatiemateriaal over de opleidingen, bestemd voor de toekomstige studenten en zij bezorgen die informatie aan de afdeling Studieadvies. Zij zijn ook het aanspreekpunt wat betreft de organisatie van de SID-in beurzen en de infodagen. Ook andere vragen met betrekking tot informatie voor en communicatie met toekomstige studenten volgen zij op. Omgekeerd fungeren zij als spreekbuis voor de afdeling Studieadvies, zorgen ze voor een vlotte doorstroom van de informatie over nieuwe of bestaande centrale initiatieven naar de medewerkers van hun faculteit. Naast de dagdagelijkse contacten is er minimum twee keer per jaar een formeel overleg tussen de afdeling Studieadvies en de verantwoordelijken Onderwijscommunicatie.

3.2. Begeleiding van studenten eerste bachelor: algemeen en specifiekBij inschrijving krijgt elke nieuwe UGent-student een map met informatie voor een vlotte start aan de universiteit. Per faculteit is er een introductiefolder voorzien waarop alle

79

Page 68: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

nuttige informatie voor de student gebundeld wordt, o.a. een welkomstwoord van de rector, de datum van het introductiemoment, start van de lessen, een link naar lesroosters, de gegevens van de FSA en het monitoraat, een link naar de studentenvereniging, info over het gebruik van OASIS, Minerva, UGent-mail, een link naar info over het bijzonder statuut ... Er werd een specifieke introductiefolder uitgewerkt voor de studenten van Campus Kortrijk en voor de internationale studenten.

Instromende studenten die cursusmateriaal willen inkijken kunnen terecht in de infotheek van de afdeling Studieadvies. De infotheek bevat het studiemateriaal van het 1ste jaar bachelor van alle UGent-opleidingen. De studieadviseurs van de afdeling staan permanent stand-by voor gepersonaliseerde informatie en advies.

In de week voor of bij de start van het academiejaar worden in de faculteiten ‘introductieactiviteiten’ georganiseerd voor de nieuwe studenten. De bedoeling is om studenten wegwijs te maken in de concrete werking, de regels en de organisatie van de universiteit, de faculteit, de opleiding en de studentenvoorzieningen. Deze introductiemomenten worden georganiseerd door de faculteiten met medewerking van het academisch personeel, het monitoraat en studenten uit hogere jaren.

In het kader van de studieloopbaanbegeleiding van studenten worden de volgende initiatieven genomen:

a) centraal (afdeling Studieadvies) bij ervaring van een foutieve studiekeuze of bij falen in het 1 ste jaar bachelor staan de

studieadviseurs in voor begeleiding bij heroriëntering;

studentenpsychologen staan ter beschikking om studenten te begeleiden bij:o studiegebonden problemen: een tekort aan interesse en/of motivatie om te

studeren, uitstelgedrag, perfectionisme, (examen)stress, faalangst, geen of een niet-efficiënte studieaanpak, geheugen- en/of concentratieproblemen, moeite met het schrijven van paper/bachelorproef/masterproef …;

o persoonlijke problemen: piekeren, aanpassingsproblemen, relationele problemen, assertiviteit, angst of neerslachtigheid …;

In een individueel gesprek wordt nagegaan wat de specifieke problemen zijn :o bij dysfunctionele (studie)gewoonten wordt bekeken hoe ze veranderd kunnen

worden. Er wordt samen gezocht naar oplossingen en nieuwe mogelijkheden die verder geëxperimenteerd worden;

o bij een persoonlijk probleem wordt een specifieke begeleiding opgezet of wordt er begeleid doorverwezen. Hiervoor is er een nauwe samenwerking met een extern netwerk van hulpverleners dat regelmatig geüpdatet en gescreend wordt.

In academiejaar 2014-2015 voerden de studentenpsychologen meer dan 1.700 individuele gesprekken.

Met het groeiend aantal studenten dat op deze specifieke begeleiding een beroep doet, ontstond de noodzaak om de ondersteuningscapaciteiten te verhogen. Om aan de groter wordende vraag tegemoet te komen, hebben de studentenpsychologen meer groepstrainingen ontwikkeld en aangeboden.

Sommige groepstrainingen zijn beschikbaar in twee formules, een korte en een lange. In de korte formule worden in een eenmalige sessie de ingrediënten aangereikt waarmee de student zelf verder aan de slag kan. Als de moeilijkheden vrij hardnekkig zijn, dan kan de student verder trainen in de langere formule. Er wordt interactief gewerkt in een kleinere groep. Het aanbod groepstrainingen, beschikbaar in de 2 formules:

80

Page 69: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

o Efficiënt studeren (Denk Wijzer!): het proces van het effectief studeren aan de universiteit wordt belicht en er vindt een confrontatie plaats met mogelijke valkuilen en inefficiënt studeergedrag. Verwerkingstechnieken en organisatieskills worden geoefend zodat de student tot een nieuwe of bijgeschaafde studieaanpak kan komen;

o Faalangsttraining: de focus ligt op het leren omgaan met faalangst en stress;o Uitsteltraining: studenten krijgen inzicht in het proces van uitstellen en krijgen

een voorzet om een aangepaste studieaanpak te starten. o Verder met angst: in die training wordt de (maladaptieve) problem solving zowel

op persoonlijk vlak als op studievlak bewust gemaakt en bekeken in zijn effectiviteit. De student krijgt (terug) een actievere rol in zijn leven waar de studie een grote plaats inneemt. Vanuit die actievere en flexibelere rol kan de student de juiste beslissingen nemen inzake zijn of haar studies en/of persoonlijk leven. Deze training kan ook individuele begeleidingen opvangen.

In 2015 is het trainingsaanbod uitgebreid met de volgende trainingen omdat vanuit de aanmeldingen bleek dat hier steeds meer vraag naar was: o Spreekangst: de focus ligt op angst bij het presenteren voor groep. Het is een

zeer interactieve training met als einddoel een presentatie brengen voor publiek. o Slaapproblemen in ’t kort: een éénmalige sessie waarin studenten met

slaapproblemen tips en vaardigheden aangeboden krijgen.

Naast het bestaande trainingsaanbod tijdens het academiejaar, werden er ook trainingen gegeven in de zomermaanden om een aanbod te hebben voor de studenten die geconfronteerd worden met een tweede zittijd:

o 3 korte trainingen efficiënt studeren;o 2 korte trainingen uitstellen;o 1 korte training faalangst;

Dat brengt het totaal aantal groepstrainingen in academiejaar 2014-2015 op 65.

Tot en met academiejaar 2014-2015 hadden alle studenten die zich aanmeldden voor een lange training een voorafgaand persoonlijk intakegesprek. Aangezien dit zeer tijdsintensief is, werd de intakeprocedure in het eerste semester van academiejaar 2015-2016 herwerkt. De studenten die zich willen inschrijven voor de lange trainingen worden nu online bevraagd: de vragenlijst De Vasev, de concretisering van hun problematiek, hun motivatie …Bij twijfel nemen de studentenpsychologen telefonisch contact op met de student. Het doel van de online intakes is om meer ruimte in de agenda te kunnen vrijmaken voor individuele afspraken en individuele begeleiding (los van trainingen). In het 1ste semester van academiejaar 2015-2016 ging het om 93 online intakes.

Begeleiding en ondersteuning van netwerken:

o Om de impact van een eventuele schokkende gebeurtenis binnen de UGent-context op te vangen, werd recent UCare opgericht: een team van opgeleide medewerkers dat opvang en nazorg kan bieden. Er bestaat een nauwe samenwerking tussen de verantwoordelijken van UCare en de studentenpsychologen. De studentenpsychologen zijn ook lid van het nazorgteam. In 2015 waren er enkele oproepen voor advies en interventie op locatie.

o De studentenpsychologen bieden ook ondersteuning en advies aan studie- en trajectbegeleiders die vragen of zorgen hebben over studenten. Er zijn ook steeds meer lesgevers die advies vragen over hoe om te gaan met studenten die vreemd of problematisch gedrag vertonen. Op vraag van verschillende docenten van de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte bijvoorbeeld vond een infosessie psychologisch advies plaats.

81

Page 70: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

o De studentenpsychologen geven jaarlijks een workshop binnen het opleidingsonderdeel Coaching en Diversiteit. Tijdens deze workshop wordt de Afdeling Studieadvies uitgebreid voorgesteld met als doel mentoren te informeren. Zo kunnen mentoren bepaalde problematieken bij hun mentees beter herkennen en gericht doorverwijzen.

o Een van de studentenpsychologen staat in voor een module binnen het programma van het voortraject anderstalige nieuwkomers.

Het Aanspreekpunt student & functiebeperking, dat deel uitmaakt van de afdeling Studieadvies, staat in voor de specifieke begeleiding van studenten met een functiebeperking. Zowel studenten met een motorische, visuele of auditieve beperking als studenten met een ontwikkelingsstoornis, een chronisch medische aandoening en een psychiatrische functiebeperking behoren tot de doelgroep van de dienstverlening. Het Aanspreekpunt student & functiebeperking baseert zich bij de afbakening en de attestering van deze subgroepen op de richtlijnen van de Vlaamse Onderwijsraad. De werking voorziet in een aanbod van onderwijsgerelateerde en niet-onderwijsgerelateerde activiteiten, waarbij de nadruk op het individueel gericht werken ligt.

b) faculteitenDe specifieke begeleiding van de eerstejaarsstudenten gebeurt grotendeels op het niveau van de verschillende opleidingsonderdelen. Daarnaast is er in iedere faculteit een Monitoraat actief. Studiebegeleiders en trajectbegeleiders bundelen hun krachten en nemen initiatieven om het studeren vlotter en efficiënter te laten verlopen. Het aanbod is verschillend naargelang de faculteit. De visie is gemeenschappelijk en wordt centraal ondersteund door de afdeling Studieadvies via vorming en gemeenschappelijke initiatieven i.v.m. publicaties (vb. brochure Denk Wijzer!) en studievoortgangsonderzoek.

3.3. Verslag van de wijze van organisatie en de effecten van de onderwijsbegeleiding in het eerste bachelorjaar

De vakinhoudelijke studiebegeleiding van de eerstejaarsstudenten gebeurt grotendeels via de lessen, practica en spreekuren op het niveau van de opleidingsonderdelen zelf. Binnen de monitoraten is er een gestandaardiseerd aanbod van zowel vakinhoudelijke als algemene studiebegeleiding en trajectbegeleiding terug te vinden. De studiebegeleiders zijn het aanspreekpunt voor alle vragen over studiehouding, studieplanning en studiemethode en begeleiden een aantal vakken in het eerste bachelorjaar inhoudelijk. De studenten kunnen er terecht met vragen over de leerstof maar ook over o.a. concentratieproblemen, faalangst, uitstelgedrag. De trajectbegeleiders geven individueel advies over het persoonlijk studietraject en de studievoortgang, ze begeleiden en geven informatie bij de keuzemomenten doorheen de studieloopbaan (keuzevakken, minor/major ...). De studie- en trajectbegeleiders van de UGent opereren binnen een universiteitsbreed netwerk dat gecoördineerd wordt door de afdeling Studieadvies. Het netwerk studie- en trajectbegeleiding komt regelmatig samen in werkgroepen om good practices uit te wisselen, te bespreken en eventueel in opleidingsoverschrijdende projecten om te zetten. Er worden ook interne vormingsactiviteiten voor het netwerk georganiseerd.

Volgende werkgroepen en vormingen kwamen aan bod in 2015: werkgroep SIMON: in 2015 werd beslist om SIMON naast oriënteringsinstrument ook

te gebruiken als remediëringsinstrument voor instromende generatiestudenten (academiejaar 2015-2016). De studentenpsychologen van de afdeling Studieadvies werkten samen met Lot Fonteyne (SIMON) en vertegenwoordigers van alle monitoraten een feedbackrapport uit voor generatiestudenten die bij de start van het academiejaar SIMON invullen i.f.v. remediëring. Doel van het rapport is studenten sneller en gerichter op het aanbod van de monitoraten laten ingaan op basis van hun testresultaten.

82

Page 71: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

werkgroep niet-bindend studieadvies: vanaf academiejaar 2015-2016 (meer bepaald na de semesterexamens van januari 2016) krijgen alle nieuwe studenten in een bacheloropleiding op hun puntenbriefje een niet-bindend studieadvies te zien. Dat advies kan gedifferentieerd kan worden naargelang de opleiding en het behaalde studierendement. De studie-en trajectbegeleiders werkten de inhoudelijke aspecten van het niet-bindend studieadvies uit (rendementsklassen, boodschappen …) en stemden alles op elkaar af.

werkgroep OER/bijzondere statuten: bespreking en rapportering van het OER en veranderingen in het bijzonder statuut.

werkgroep Denk Wijzer! en Studietips: doel van de werkgroep is samenwerking met studenten van de GSR met de idee een website rond studietips uit te werken (met filmpjes) die strookt met de principes uit Denk Wijzer! (een universiteitsbreed basisinstrument rond studievaardigheden).

werkgroep trajectbegeleiding: in 2015 werd een specifieke werkgroep trajectbegeleiding opgestart.

vorming faalangst en uitstelgedrag: de studentenpsychologen van de afdeling Studieadvies boden aan de studie- en trajectbegeleiders een vorming aan over uitstelgedrag en faalangst.

infosessie over discretieplicht en beroepsgeheim voor studie- en trajectbegeleiders.

In 2015 werd in het kader van het project ‘Visie en beleid rond oriëntering instroom’ de studievoortgangsmonitor in gebruik genomen. De monitor biedt alle belanghebbenden van de UGent de kans om op een objectieve en methodologisch correcte manier actuele in- en doorstroomgegevens van studenten te analyseren. Deze gegevens zijn tevens richtinggevend voor leerlingen uit de derde graad van het secundair onderwijs (die een studiekeuzeproces doormaken) en hun respectieve studiekeuzebegeleiders, zoals leraren en medewerkers van Centra voor Leerlingenbegeleiding. Daarnaast schenkt de monitor alle belanghebbenden (i.c. faculteiten en centrale diensten) de mogelijkheid om de effectiviteit van genomen maatregelen in kaart te brengen. Dit werkt een ‘evidence based’ benadering van de oriëntering van toekomstige studenten in de hand en zet tevens aan tot de validering van bestaande oriënteringsinstrumenten.

3.4. Uitstroominitiatieven Studenten met loopbaangerelateerde vragen kunnen binnen de afdeling Studieadvies terecht bij de loopbaanadviseur.

Specifiek voor studenten die binnenkort afstuderen worden er contacten met het afnemend veld georganiseerd en geïnitieerd:

op verzoek van werkgevers verzorgt de afdeling Studieadvies gepersonaliseerde mailings over vacatures naar laatstejaarsstudenten en afgestudeerden;

andere vacatures worden aangekondigd via de website; een specifieke webapplicatie werd ontwikkeld die toelaat om vacatures te indexeren en het zoeken te vergemakkelijken; werkgevers kunnen zelf hun vacatures inbrengen in de nieuwe vacaturedatabank. De vacaturedatabank levert permanent meer dan 150 vacatures;

op verzoek van werkgevers, op eigen initiatief of in samenwerking met faculteiten en de studentenraden organiseert de afdeling Studieadvies presentaties voor bepaalde bedrijfssectoren en/of presentaties van het arbeidsveld voor de opleidingen;

initiatieven i.v.m. stages en ondernemerschap worden uitgebreid gecommuniceerd.

In 2015 werd in associatieverband de twaalfde editie van de Afstudeerbeurs georganiseerd. Naast de jobbeurs (stands van bedrijven) was er opnieuw een verderstudeerbeurs met o.a. de breed toegankelijke voortgezette opleidingen aan de UGent en met veel aandacht voor de overstap van hogeschool naar een verdere UGent-opleiding. Ook de Doctoral Schools, het UCT en de Open Universiteit waren vertegenwoordigd. Daarnaast was er een informatief gedeelte met infosessies en bedrijfspresentaties en de individuele cv-analyse. Het informatief programma biedt vnl. zaken aan die voor een breed studentenpubliek

83

Page 72: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

relevant zijn, zoals workshops over de verschillende aspecten van solliciteren en thema’s waarover studenten maar moeilijk degelijke informatie vinden zoals werk zoeken in het buitenland of werken bij internationale instellingen.

In 2015 werd opnieuw samengewerkt met de VDAB. Naast een informatiestand bood de VDAB een aantal workshops aan gericht op het verbeteren van de sollicitatievaardigheden van de studenten. Daarnaast werkten een tiental VDAB-medewerkers mee aan de cv-analyse.

Meer dan 5.000 unieke bezoekers bezochten de beurs in 2015. Dit cijfer werd bekomen op basis van de vooraf online geregistreerde bezoekers, de registratie aan de ingang en het aantal uitgedeelde infofolders bij het binnenkomen van de beurs. Uit analyse van de bezoekersregistraties blijkt dat nagenoeg alle opleidingen proportioneel goed vertegenwoordigd waren.

2868 studenten registreerden zich vooraf via de website. Meer dan de helft van de vooraf geregistreerde bezoekers zijn geaffilieerd aan de Universiteit Gent (56,1%). 17,1 % zijn studenten van de Hogeschool Gent en ongeveer evenveel (17,9%) zijn studenten van de Arteveldehogeschool. Een kleine groep bezoekers komt van de Hogeschool West-Vlaanderen (2,3%). Ten slotte zijn ca. 6,6% van de vooraf geregistreerde studenten niet geaffilieerd aan één van de AUGent-instellingen. Deze laatste groep, die vooral bestaat uit studenten van andere associaties, is interessant voor het verderstudeerluik van de Afstudeerbeurs.

Voor de informatieverstrekking wordt gebruik gemaakt van masterfiches die online beschikbaar zijn via de website studiekiezer (www.studiekiezer.ugent.be). Op een masterfiche wordt kort en overzichtelijk alle relevante informatie per masteropleiding opgenomen.

4. Beleid ten aanzien van de doorstroming van afgestudeerden van de hogescholen naar de academische basisopleidingen

De toegangsmodaliteiten worden afzonderlijk opgelijst en gecommuniceerd via afzonderlijke masterfiches.

Op de website ‘Studiekiezer’ (zie hoger) is er een rubriek voorzien, specifiek voor studenten die al een diploma hoger onderwijs hebben. Een unieke databasegestuurde zoekmachine laat het toe om op basis van eender welk Vlaams diploma hoger onderwijs een lijst te genereren met mogelijke vervolgopleidingen aan de UGent. Dit is een grote stap vooruit voor studenten die zicht willen krijgen op de mogelijkheden tot verder studeren. Bovendien beperkt de informatie zich niet tot een lijst, maar krijgt de student een uitgebreide beschrijving van de opleiding en alle bijhorende informatie op één overzichtelijke fiche.

Voor een aantal frequent bezochte doorstroomprogramma’s worden er afzonderlijke infosessies georganiseerd. Het globale aanbod wordt gecommuniceerd op de Afstudeerbeurs via informanten van alle opleidingen en wordt ook via de website bekendgemaakt.

5. TaalregelingIn de vergadering van de Raad van Bestuur van 18 februari 2005, gewijzigd in de vergaderingen van 25 mei 2007, 23 mei 2008, 15 mei 2009, 21 mei 2010, 27 mei 2011, 25 mei 2012, 24 mei 2013, 9 mei 2014 en 8 mei 2015 van de Universiteit Gent werd de ‘Gedragscode voor onderwijstaal anders dan het Nederlands’ goedgekeurd. Deze gedragscode bestaat als afzonderlijk document en is tevens geïntegreerd in het Onderwijs- en examenreglement.

84

Page 73: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Als bijlage bij dit Onderwijsverslag is het rapport inzake het gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands aan de Universiteit Gent in het academiejaar 2014-2015 opgenomen. Dit taalrapport geeft rekenschap over het taalbeleid in het onderwijs aan de UGent.

85

Page 74: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Internationale relaties1. Algemeen

1.1. Inleiding: een korte terugblik op 2015In 2015 veranderde de naam van de afdeling “Internationale Betrekkingen” in “Internationalisering”, om het procesmatige van haar activiteiten te beklemtonen. Maar ook in 2015 werden de taken van de afdeling Internationalisering (AI) vooral bepaald door de uitvoering van de reeds lang vastgelegde kerntaken: het bieden van ondersteuning bij het aanvragen en uitvoeren van internationale onderwijsprojecten, het initiëren en beheren van zowel studenten- als docentenmobiliteit en de voortdurende profilering van de UGent in binnen- en buitenland. Daarbij wil de AI expliciet bijdragen tot het ondersteunen en uitbouwen van een instellingsbreed en directie-overschrijdend internationaliseringsbeleid. In het kader van het strategisch plan werd na breed overleg een geïntegreerd beleidsplan opgesteld dat in 2014 definitief goedgekeurd werd. In 2015 werd het bestaande beleid verder ontwikkeld zowel op het gebied van beleid als van concrete mobiliteit (b.v. de goedkeuring van de laatste Erasmus Mundus Action 2-uitwisselingsprojecten).

Op Europees vlak bleef de UGent het voorbije jaar één van de sterkste spelers in het hogeronderwijslandschap. Binnen het nieuwe Erasmus+-programma (met als bekendste speerpunt de Erasmus-studieverblijven) vervulde de UGent in 2015 een voortrekkersrol. De UGent-positie werd verder uitgebouwd dankzij de participatie in tal van Europese projecten en een stijgende mobiliteit van zowel inkomende als uitgaande studenten. Het Erasmus+-programma is de opvolger van alle bestaande Europese programma’s voor Onderwijs, Opleiding en Jeugd en loopt van 2014-2020. Inzake het Erasmus Mundus Action 2-programma (EMA2 - een mobiliteitsprogramma met specifieke niet-Europese regio’s) van het nu afgelopen Lifelong Learning Programma, heeft de UGent zijn nieuwe aanpak betreffende de projecten Basileus en Lotus geconsolideerd. De coördinatie van deze projecten is nu in handen van een bestaande partner binnen elk project. Voor Basileus is dat University of Nice (Frankrijk) en Uppsala University (Zweden) heeft de coördinatie van het Lotusproject overgenomen. Naast dit nieuwe project en de reeds bestaande projecten (zie 2.3.2) , was de UGent in 2015 ook partner in 2 nieuwe EMA2-projecten met o.a. Zuidoost-Azië en Zuid-Afrika. Deze projecten, die instellingsbreed ingediend en beheerd worden, hebben ervoor gezorgd dat de bestaande contacten met deze regio’s werden versterkt en hebben geleid tot een toegenomen mobiliteit van studenten, onderzoekers en docenten, zowel van als naar de Universiteit Gent.

Naast de inspanningen in het kader van Europese programma’s zette de UGent in 2015 ook verdere stappen in het eigen gefinancierd internationaliseringsbeleid. Het beleid inzake bilaterale raamakkoorden (verder afgekort als BiRaks) werd verder verfijnd. Het stimuleren van samenwerking (voornamelijk onderwijssamenwerking, eventueel gekoppeld aan onderzoek) met de niet-EU-landen, en het niet-verlengen/vernieuwen van niet-renderende of "slapende" akkoorden, vormen enkele pijlers van de aanpak.

Het beleidsmatig werk rond het aangaan van strategische partnerrelaties met buitenlandse instellingen en rond de implementatie aan de UGent van joint masters werd eveneens verdergezet. Het voorbeeld bij uitstek zijn de Erasmus Mundus Master Courses (nu Erasmus+ Erasmus Mundus Joint Master Degrees). De UGent was in 2015 bij 8 Erasmus Mundusopleidingen betrokken, waarvan in 6 als coördinator. Sommige daarvan werden op eigen kracht verdergezet (zie 2.1.4). Bovendien werd de interne samenhang tussen de promotoren sterk bevorderd via het regelmatig samenbrengen van de coördinatoren en het afstemmen van de procedures b.v. door het gebruik van het softwareprogramma E-Consort. De afdeling Internationalisering draagt ook verder het initiatief tot de uitbouw van een ‘UGent Erasmus Mundusnetwerk’, waarin de promotoren en de secretariaten van de lopende masteropleidingen ervaringen delen, samen oplossingen uitwerken en gezamenlijk in overleg treden met andere UGent-diensten, of administratieve instanties buiten onze

86

Page 75: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

instelling.

Een eerder indirecte vorm van internationale samenwerking kreeg gestalte via diverse lidmaatschappen bij een aantal organisaties, zij het met een operationele invalshoek of met een eerder beleidsmatige werking. Daarbij werd vooral aandacht besteed aan de dynamische deelname aan de Santander Group en het U4-Netwerk. De leden van de Santander Group en de U4 worden in de mate van het mogelijke als preferentiële partners beschouwd bij het indienen van projecten. Met name bij het Erasmus Mundus Action 2-programma en de Erasmus Multilaterale projecten is dat een succes gebleken.

Inzake internationale alumni werd in 2015 een netwerk opgericht in de Verenigde Staten, in nauwe samenwerking met de collega’s van Alumniwerking. Na een succesvolle lancering in New York, met een 50-tal enthousiaste alumni, werden Alumni Ambassadors aangesteld die in nauw overleg met de UGent het lokale netwerk vormgeven en organiseren. De Ambassadors worden in de V.S. bijgestaan door een alumni comité.

Eén van de belangrijkste internationaliseringstaken van de afdeling Internationalisering is de organisatie en ondersteuning van de uitwisseling van studenten. Net zoals in de voorgaande jaren was het academiejaar 2014-2015 een succesjaar wat de uitwisseling van studenten betreft. Zowel het totale aantal uitgaande (1249) als inkomende (1381) studenten blijft stijgen. Het merendeel van deze studentenmobiliteit vond plaats in het kader van het Erasmusprogramma (zie verder), maar de alternatieve uitwisselingsmogelijkheden via andere programma’s worden steeds belangrijker.

In 2015 werd een belangrijke stap gezet in de verdere professionalisering van het beheer van de internationale uitwisselingen. In nauwe samenwerking met de faculteiten en het OASIS-team van DICT werd het DESERT-project uitgerold. Hiermee wordt de volledige administratieve afhandeling van internationale uitwisselingen integraal opgenomen in het studenteninformatiesysteem OASIS. Zowel de facultaire selectieprocedure en het nominatieproces als het beheer van uitwisselingen door de afdeling Internationalisering, worden voortaan volledig via OASIS opgevolgd. De ingebruikname van DESERT levert een belangrijke kwalitatieve bijdrage aan de administratieve ondersteuning van uitwisselingen maar brengt daarnaast ook veel andere voordelen met zich mee.

Ten slotte heeft de afdeling Internationalisering in 2015 sterk bijgedragen tot de internationale uitstraling van de UGent via diverse representatieve en protocollaire activiteiten zoals het ontvangen van allerlei delegaties en de deelname aan verschillende conferenties. Om dit nog beter te stroomlijnen werd in 2015 een coördinator academische diplomatie aangesteld. Doelstelling hiervan is het gecoördineerd aanpakken van uitgaande zendingen en inkomende buitenlandse delegaties, op institutioneel niveau.

1.2. Toekomstplannen

De afdeling Internationalisering wil ook in de toekomst mee de implementatie van het Geïntegreerd Beleidsplan Internationalisering blijven bewerkstelligen vanuit haar expertise op het vlak van onderwijsinternationalisering.

De belangrijkste overkoepelende doelstellingen voor de afdeling zijn enerzijds het versterken van het aanbod aan en de kwaliteit van internationaliseringservaringen van studenten, academisch en administratief personeel en anderzijds het structureel ondersteunen van het inbouwen van een internationaliseringsdimensie in opleidingen (internationalisering van het curriculum).

Het versterken van het aanbod aan internationaliseringservaringen is vanzelfsprekend gerelateerd aan de doelstelling op Vlaams niveau om de uitgaande internationale mobiliteit onder studenten op te trekken tot 33% (weliswaar op basis van 10 ECTS credits). Op Europees niveau ligt de lat op 20% op basis van 15 ECTS credits (of 3 maanden). Aan de

87

Page 76: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

UGent hebben nu reeds 19,6 % van alle afgestudeerden een internationale ervaring in de loop van hun studies (2014-2015). De UGent streeft er uiteindelijk naar dat 25% van haar afgestudeerden in 2020 minstens 15 ECTS-credits verworven heeft buiten Vlaanderen, dus 5% hoger dan de Europese norm. Het doel voor de afdeling Internationalisering bestaat er in die kwantitatieve groei te realiseren zonder evenwel afbreuk te doen aan de geïndividualiseerde aanpak van de begeleiding van uitwisselingsstudenten. Dit zal in de toekomst extra inspanningen vragen inzake voorbereiding en nazorg van een verblijf in het buitenland. Maar ook het beter capteren van alle buitenlandse internationaliseringservaringen is daarin cruciaal. Naast “klassieke” Erasmus-mobiliteit (waarbij studenten een aantal vakken volgen aan een buitenlandse partnerinstelling), worden dus niet alleen ervaringen van wie buiten Europa gaat studeren, maar ook onderzoek in het kader van een masterproef, stageperiodes in het buitenland en dergelijke beter in kaart gebracht. Een systematische versterkte aandacht voor en betere erkenning van stages in het buitenland, ook voor pas-afgestudeerden, past binnen dit streven. In dit kader wil de UGent zich verder blijven engageren binnen het Vlaamse Reconfirm-platform.

Om die stijging op diverse fronten verder in goede banen te kunnen leiden is een verhoging van de performantie van de administratieve afhandeling van de dossiers noodzakelijk. De integratie van het beheer van internationale uitwisselingen en onderwijsprojecten in OASIS heeft tot doel de administratieve belasting voor studenten en personeel te doen afnemen en om mobiliteitsgegevens nog accurater te registreren en administreren. Een betere registratie stelt de UGent enerzijds in staat om te voldoen aan de rapporteringseisen met betrekking tot internationale mobiliteit in de Vlaamse Databank Hoger Onderwijs, in het kader van de instellingsreview en voor de monitoring van de 25/20 doelstelling en anderzijds zal dit leiden tot een correcte weergave van elke internationale ervaring op het diplomasupplement en puntenbriefje, zoals voorgeschreven in de nieuwe ECTS Users’ Guide (2015) van de Europese Commissie. Een correcte en tijdige registratie moet ook bijdragen tot een volledig zicht op welke studenten zich waar precies en wanneer in het buitenland bevinden, wat bijvoorbeeld cruciaal is in het geval van een crisis. Een en ander sluit ook aan bij de doelstellingen van het ambitieuze Europese Erasmus without Paper project (EWP, 2015-2017) waarvan UGent de coördinator is. Dit project streeft naar een verhoging van de performantie van de administratieve afhandeling van de steeds talrijker wordende uitwisselingsdossiers door een doorgedreven digitalisering. Binnen dit project ligt de focus vanzelfsprekend niet zozeer op de interne UGent-processen maar op de processen tussen de student, zijn thuis- en zijn gastinstelling.

Gelijklopend met het streven naar meer uitwisseling, wil de afdeling Internationalisering ook werken aan betere, kwaliteitsvollere uitwisselingen. Door een verblijf in het buitenland duidelijk in te bedden in het curriculum (waarover verder meer) en de keuze van de partnerinstellingen nog beter te motiveren, zal er naar gestreefd worden de academische meerwaarde voor student en opleiding te maximaliseren. De tool “eQuATIC” (Online Quality Assessment Tool for International Cooperation), voor kwaliteitsbewaking in internationale samenwerking, waarvoor in de loop van 2013 en 2014 binnen de afdeling Internationalisering een proof of concept werd ontwikkeld, zal daarin verder een cruciale rol spelen. In het kader van het Vlaams actieplan mobiliteit “brains on the move”, kende de Vlaamse regering eind 2014 immers een subsidie toe aan de UGent om eQuATIC op Vlaams niveau te ontwikkelen. Een eQuATIC-werkgroep op Vlaams niveau, voorgezeten door de UGent en met vertegenwoordiging van 17 Vlaamse instellingen, FKA en het departement Onderwijs & Vorming, kwam in de loop van 2015 zes keer bijeen. In de werkgroep werden diverse onderwerpen besproken met betrekking tot de conceptuele invulling van eQuATIC alsook de concrete implementatie van de tool. Ook met de softwareontwikkeling werd in 2015 reeds gestart. De tool dient eind 2016 volledig operationeel te zijn.

Ook op het vlak van het structureel inbedden van de internationaliseringservaring van studenten in het curriculum zullen in 2015 verder inspanningen geleverd worden door het ontwikkelde UGent-model voor Mobility Windows in meer en meer opleidingen te implementeren. Dit model houdt in dat de opleidingen in het kader van hun (internationaliserings)beleid expliciete ruimte inbouwen in hun (regulier) curriculum voor

88

Page 77: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

internationalisering. Dit “window” biedt dan kansen aan studenten om in het buitenland te gaan studeren, maar ook aan de thuisblijvers om internationale/interculturele competenties te verwerven. Dit kan door het verder opdrijven van de inspanningen op het vlak van Internationalisation@Home, het uitbouwen van een aanbod van kortlopende en intensieve internationaliseringsprogramma’s, zoals “Summer Schools”, en die ook aantrekkelijk en toegankelijk maken voor eigen UGent-studenten enz.

Deze structurele inbedding is overigens ook belangrijk voor het UGent-personeel. Vanaf 2015 wordt daar ook meer op ingezet: enerzijds door te streven naar een grotere erkenning van internationaliseringsmerites in de academische loopbaan en anderzijds door voor administratief personeel internationalisering als een krachtige vorm van talentontwikkeling te profileren, te promoten en te erkennen.

Voor zowel studenten als personeel is een goede voorbereiding van de internationaliseringservaring van groot belang. In de toekomst zal ook daar verder aandacht naar gaan door voor beide groepen sterker in te zetten op interculturele trainingen.

Als tweede grote doelstelling wordt het structureel ondersteunen van het inbouwen van een internationaliseringsdimensie in opleidingen (internationalisering van het curriculum) naar voren geschoven. Ook voor deze doelstelling zal nauw samengewerkt worden met de facultaire commissies internationalisering en zullen we er naar streven hen de slagkracht te geven om op facultair niveau internationalisering hoog op de agenda te plaatsen.

Opleidingen dienen, conform het nieuw UGent Competentiemodel, werk te maken van het bepalen van de voor haar studenten relevante internationale en interculturele competenties. Vervolgens dienen ze voldoende kansen te creëren die de verwerving van die competenties door alle studenten mogelijk maken, dus niet enkel door die studenten die over de grens een deel van hun studie afwerken of een “Internationalisaton@Home”-ervaring doormaken. Een opleiding kan b.v. lesinhouden een sterkere internationale / interculturele dimensie bieden (wat bovendien mooi strookt met het streven naar een versterkte multiperspectivistische benadering). Ook de keuze voor leermaterialen kan sterk internationaal geïnspireerd zijn, net als de gekozen didactische werkvormen. Het creëren van een authentieke “International classroom” zal daarbij voor geselecteerde opleidingen hetgene zijn waarnaar gestreefd wordt. Daarbij dient zowel ingezet te worden op het aantrekken van buitenlandse academici als op het aantrekken van buitenlandse uitwisselings- en reguliere studenten die dan samen de opleiding met de Vlaamse studenten volgen.

Het opzetten van een gericht rekruteringsbeleid (in de eerste plaats van studenten, maar ook van academisch personeel) wordt daardoor automatisch ook een belangrijk actiepunt voor de toekomst. Hierbij kan verder gebouwd worden op de reeds opgedane ervaringen en bestaande landenexpertise (in het bijzonder via het China-platform en via de vertegenwoordiging daar). Een meer gericht inzetten op internationale rekrutering en profilering vraagt bovendien ook een verhoogde aandacht voor het onthaal en de opvang van reguliere buitenlandse studenten, waar dan ook vanuit de afdeling nog sterker op ingezet zal moeten worden.

Binnen een dergelijk beleid van rekrutering en profilering spelen ook de internationale alumni een cruciale rol. De volgende jaren zal dan ook het beleid rond die internationale alumni verder uitgewerkt worden. Op basis van de beschikbare alumnigegevens en met de eerste landelijke alumninetwerken actief, kan nu verder gewerkt worden aan de uitbouw van een performant alumninetwerk, i.s.m. met de collega’s van de dienst Relatiewerking. Een interactieve website zal de alumni toelaten om hun gegevens te updaten en gepersonaliseerde boodschappen te posten op fora. Nieuws en links naar projecten, initiatieven, bestaande sociale netwerken van faculteiten … zullen vermeld worden. Voorbeelden van initiatieven zijn een halfjaarlijkse nieuwsbrief, gerichte mailings, een jaarlijks event voor buitenlandse alumni die nog in België wonen, activiteiten voor lokale

89

Page 78: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

alumni bij buitenlandse bezoeken van de rector, …

Inzake de participatie aan Europese projecten, bestaat de grote uitdaging voor de UGent er vooral in om de koploperpositie die de UGent binnen Europa heeft verworven, te consolideren en verder uit te bouwen. Het nieuwe Erasmus+-programma biedt veel mogelijkheden voor samenwerking met Erasmuspartners maar heeft ook een nieuwe externe dimensie. Mobiliteiten buiten het klassieke Erasmusstramien zullen voortaan in beperkte mate mogelijk worden binnen Erasmus+, dus ook met landen buiten de klassieke Erasmus- programmalanden. Daarnaast zal er nog meer werk moeten worden gemaakt van het inbedden van deze inspanningen in een breder beleid waarbij ‘sustainability’ en het streven naar structurele samenwerkingsvormen centraal staat zowel binnen als buiten Europa, zowel projectmatig (b.v. in het kader van capaciteitsopbouw) met diverse partners als bilateraal. Hierbij zal ook anders moeten omgegaan worden met de klassieke opdeling tussen “ontwikkelingssamenwerking(-sprojecten)” en “internationalisering(-sprojecten)”.

De recent hernieuwde aandacht voor regionale samenwerking dient de komende jaren verder te worden uitgebouwd tot een hecht regionaal strategisch netwerk waarbij zowel multilaterale samenwerkingsvormen (zoals U4) als structurele bilaterale samenwerking (Lille, Kent) cruciaal zijn. In dit verband dienen ook de institutionele netwerken waarvan de UGent deel uitmaakt (zoals de Santander Group – SGroup) bij te dragen tot een versterking van de internationale positie van de UGent. Mogelijk zal de UGent ook toetreden tot andere netwerken.

Tot slot zal in de toekomst de strategische rol van de Ghent University Global Campus in Zuid-Korea in het internationaliseringsbeleid verder versterkt worden. De branch campus kan immers uitgroeien tot een sterke lokale hub en een erg belangrijke troef voor het aantrekken van Aziatische studenten. De ervaring met rekrutering daar wordt in de toekomst ook steeds interessanter voor de hele universiteit. Bovendien kunnen de opleidingen daar fungeren als laboratoria voor internationaliseringsinnovatie.

2. Europese onderwijsprogramma's

2.1. ERASMUS+ InleidingIn 2014-2015 is het nieuwe Erasmus+ programma van start gegaan. De Europese Commissie heeft er met dit nieuwe programma naar gestreefd om de verschillende bestaande Europese onderwijsprogramma’s en acties onder te brengen onder één overkoepelend programma en de verschillende acties beter te stroomlijnen. Erasmus+ brengt zeven bestaande EU-programma’s op het gebied van onderwijs en jongeren bij elkaar. Als alomvattend programma biedt Erasmus+ meer mogelijkheden tot samenwerken binnen de sectoren van onderwijs en is het met vereenvoudigde financieringsregels toegankelijker geworden. Erasmus+ bestaat uit drie kernacties (Key Actions) voor alle niveaus van onderwijs, van primair tot en met universitair, volwasseneneducatie en de jeugdsector. Het niet-formeel leren is ook in het programma opgenomen. De drie actielijnen zijn Mobiliteit van individuen inclusief Joint Masters, Strategische partnerschappen (inclusief Sector Skills en Knowledge Alliances) en Beleidsontwikkeling. Daarnaast maken Jean Monnet en Sport deel uit van het programma van Erasmus+.

2.1.1 Kernactie 1 Mobiliteit binnen programmalanden

De klassieke Erasmusmobiliteit voor studenten en personeelsleden is nu ondergebracht onder kernactie 1 Leermobiliteit voor individuen. Net als in de voorgaande academiejaren bleef de Universiteit Gent heel actief, waarbij de hoge participatiegraad werd verdergezet en geconsolideerd. De Europese uitwisselingen aan de UGent binnen de Erasmus-programmalanden 2014-2015 waren ingebed in een geheel van 500 interinstitutionele akkoorden met partnerinstellingen uit de 28 EU-landen, de 3 EVA-landen, FYROM, Turkije en

90

Page 79: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Kroatië.

Binnen deze akkoorden, waarvan de invulling wordt aangebracht door Gentse of buitenlandse promotoren, wordt de samenwerking tussen de Universiteit Gent en de partnerinstellingen gedetailleerd omschreven voor aantallen en stromen studenten- en docentenmobiliteit. Door de resultaten van het referendum van 9/2/2014 in Zwitserland doet Zwitserland niet langer mee aan het Erasmusprogramma. Studenten- en docentenmobiliteit naar en van Zwitserland blijven echter mogelijk onder het Swiss-European Mobility Programme.

Studentenmobiliteit tijdens de studieHoeksteen van het Erasmusprogramma blijft de studentenmobiliteit. De Universiteit Gent streeft ook steeds meer naar kwalitatief hoogstaande samenwerkingen. Door de nood aan een meer kwaliteitsvolle, intensere samenwerking, zowel facultair als institutioneel, worden er kwaliteitscriteria voor zowel de interinstitutionele akkoorden als voor de samenwerking met strategisch interessante partners uitgewerkt. De toenemende aandacht voor meer kwaliteit vanuit de UGent maar ook vanuit de Europese Commissie heeft niet voor een terugval in de cijfers gezorgd.

De kaap van de 1000 uitgaande Erasmus studenten werd voor het eerst overschreden. Maar liefst 1004 uitgaande UGent-studenten (922 in het vorig academiejaar) verbleven voor gemiddeld 5 maanden aan een Europese partnerinstelling of stageplaats via Erasmus. Ze volgden er opleidingsonderdelen, liepen er stage of deden onderzoek in het kader van hun masterproef. Koplopers onder de bestemmingen blijven Spanje en Frankrijk. De interesse voor de bestemmingen in Duitsland en Scandinavië blijft echter groeien.

Vanuit de Europese Commissie blijft de aandacht ook uitgaan naar taalvoorbereiding. Vanaf 2014-2015 moeten alle Erasmusstudenten via het Online Linguistic Support systeem een online taaltest doen voor vertrek en bij terugkeer. Tussendoor kunnen ze gratis een online taalcursus volgen. Dit systeem, aangevuld met het UGent systeem van taalvoorbereiding via het UCT zorgt ervoor dat taalverwerving van de uitgaande studenten na een Erasmusverblijf aanzienlijk groter is dan ervoor.

In 2015 diende de afdeling Internationalisering ook een aanvraag in voor beurzen in het kader van Erasmus+ credit mobility met instellingen buiten Europa. In het totaal werden – verspreid over twee oproepen – beurzen met 16 landen aangevraagd. Uiteindelijk werden beurzen met de volgende landen gehonoreerd: Albanië, Kosovo, Palestijnse Gebieden, Israël, Tunesië, Rusland, Servië, Zuid-Korea, Ecuador en Chili. Het betreft beurzen voor bachelor, master, PhD of personeelsmobiliteit voor ‘training’. Deze mobiliteiten vinden plaats vanaf AJ 2015-2016.

Een blijvende aandacht en toenemend belang wordt ook geschonken aan ECTS (European Credit and Accumulation Transfer System), dat werd ontwikkeld door de Europese Commissie om een gemeenschappelijke procedure bij de academische erkenning van buitenlandse studieresultaten te kunnen garanderen. De UGent heeft van in het begin een cruciale rol gespeeld in dit proces en heeft de ECTS Grading Scale vanaf het prille begin op een unieke manier geïntegreerd in het evaluatiesysteem. De UGent verkreeg daarom in 2004, 2009 en 2011 het prestigieuze ECTS-label. In 2014 kreeg de UGent als één van de weinige Europese Universiteiten voor de vierde keer op rij het ECTS-label. De toekenning van het ECTS-label betekent dat alle UGent-opleidingen volgens dit studiepuntensysteem beschreven zijn, dat de UGent bij de uitwisseling van studenten volgens de daartoe ontwikkelde voorschriften en procedures werkt en dat alle relevante informatie in het Engels on line beschikbaar is. In het nieuwe Erasmus+ programma wordt via nieuwe procedures en richtlijnen het hele ECTS traject beter opgevolgd. Het door UGent gecoördineerde Egraconsproject in verband met grade conversion (een gevolg van een in 2010 opgerichte werkgroep ECTS Grading Table van de Beleidscommissie Internationalisering) is ook een onderdeel van het ECTS-proces en werd opgenomen in de nieuwe Europese ECTS Users’ Guide (2015). Binnen de Vlaamse context werd in een

91

Page 80: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

werkgroep van Flanders Knowledge Area in opdracht van de Vlaamse overheid een voorstel tot toekenning van de nieuwe ISCED codes (2013) voor alle Vlaamse opleidingen uitgewerkt. De werkgroep werd voorgezeten door UGent. De ISCED codes voor studiegebieden worden steeds belangrijker en maken nu ook deel uit van de door Erasmus vereiste data.

Vanuit de partnerinstellingen verbleven er 873 Erasmusstudenten voor studie, stage of in het kader van hun masterproef aan de Universiteit Gent, wat opnieuw een stijging betekent ten aanzien van het voorgaande jaar (784 studenten). Naast de opvallende en structureel sterke instroom uit Spanje, is Duitsland de sterkste stijger, een tendens die zich al enkele jaren doorzet.

De faculteiten Economie en Bedrijfskunde, Letteren en Wijsbegeerte en Ingenieurswetenschappen en Architectuur ontvangen het grootste aantal inkomende studenten en de grootste aantallen studenten worden uitgezonden door de faculteiten Letteren en Wijsbegeerte, Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen en de faculteit Economie en Bedrijfskunde .

De afdeling Internationalisering organiseert diverse informatiesessies voor de studenten. Inkomende studenten worden bij aankomst in het 1ste en 2de semester onthaald via de Welcome Days. Deze organisatie gebeurt sinds een aantal jaar met de medewerking van de provincie Oost-Vlaanderen. De International Days bieden een brede waaier aan informatie voor toekomstige uitgaande Erasmusstudenten. Uitgaande studenten krijgen via allerhande kanalen informatie over het Erasmusprogramma o.m. via gedetailleerde stappenplannen.De geselecteerde kandidaten krijgen vóór hun vertrek ook extra informatie. Er zijn ook diverse facultaire infoavonden, met een meer academisch gerichte aanpak.

Stagemobiliteit na de studie

De UGent ondersteunt en stimuleert de mogelijkheden om na afstuderen deel te nemen aan internationale stagemobiliteit, als brug tussen studie en werk. Hiermee wordt ingespeeld op de groeiende belangstelling voor het opdoen van professionele ervaring na het afstuderen, gecombineerd met een substantiële internationaliseringservaring. Internationale stagemobiliteit vormt hiermee een belangrijke hefboom naar werk.

UGent-afstuderenden kunnen sedert juni 2014 een Erasmus+ Traineeship-beurs voor stage na afstuderen aanvragen via het Reconfirm stageconsortium (zie verder) waarvan de UGent partner is. Dit consortium wordt gecoördineerd door Flanders Knowledge Area (FKA) en verenigt zowat alle hogeronderwijsinstellingen in Vlaanderen wat betreft stagemobiliteit na de studie. Het Erasmus+ Traineeship-programma vervangt het Leonardo da Vinci-beursprogramma dat op 31 mei 2015 werd beëindigd. Hierdoor wordt het o.m. mogelijk de stageduur in een Europees land na afstuderen te verlengen tot 12 maanden (min. 2 maanden) wat nieuwe opportuniteiten biedt voor afstuderenden. De UGent promoot deze beurzen actief bij haar afstuderenden. De beursadministratie en mobiliteitsbudgetaanvraag verlopen sedert 2014 echter via FKA, zoals binnen het consortium afgesproken. Door deze gezamenlijke aanpak - sterk ondersteund door de UGent- blijken meer jonge afgestudeerden de weg te vinden naar deze beurzen.

Docentenmobiliteit Leden van de academische staf kunnen reis- en verblijfskosten terugvorderen voor een verblijf in een Europese partneruniversiteit in het kader van een onderwijsopdracht dankzij de Erasmus Teaching Staff Mobility (docentenmobiliteit).

Tijdens het academiejaar 2014-2015 maakten 78 UGent-docenten gebruik van de subsidie voor docentenmobiliteit binnen het Erasmusprogramma om gedurende een aantal dagen aan een Europese onderwijsinstelling te doceren.

92

Page 81: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Uitwisseling uitgaand administratief personeel Niet-onderwijzend personeel aan hoger onderwijsinstellingen kunnen een Erasmus verblijf doorbrengen in een hoger onderwijsinstelling van een ander deelnemend land met het doel een opleiding te volgen. Er zijn verschillende benamingen voor de opleidingen: kortlopende detachering, jobshadowing, studiebezoek, enz. In 2014-2015 gingen 25 UGent-collega’s van verschillende afdelingen en faculteiten op “staff training” naar Europese partners. Ze konden ervaringen uitwisselen en kennismaken met een innovatieve aanpak bij partnerinstellingen.

20 beurzen werden toegekend via een oproep voor de personeelsleden van de Centrale Administratie. Zij gingen onder meer naar partners binnen het U4-netwerk, Leiden , Rome La Sapienza …

Uitwisseling inkomend administratief personeel Elk jaar organiseert de afdeling Internationalisering een ‘Staff Training Week’ voor collega’s van onze buitenlandse partnerinstellingen. In 2015 (3-6 maart) waren er 13 deelnemers aan de staff training week met als topic ‘Preparing our students for the job market: the added value of internationalisation”.

Erasmus Mundus Joint Master Degrees In 2015 was de UGent bij acht bestaande Erasmus Mundusopleidingen betrokken (zie ook deel 2): twee in de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen (tweejarige opleidingen), één in de faculteit Rechtsgeleerdheid (éénjarige opleiding), vier in de faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur (drie tweejarige opleidingen en een gezamenlijk doctoraatsprogramma) en één in de faculteit Wetenschappen (een gezamenlijk doctoraatsprogramma). Voor zes van deze projecten is de UGent consortiumcoördinator, wat wil zeggen dat de universiteit de grootste administratieve last draagt voor de organisatie van de opleiding. De joint masters waarvan de financieringsperiode in 2014 afliep werden in 2015 op eigen initiatief verdergezet, waarbij één nog steeds een gezamenlijk internationaal diploma uitreikt, met name de European MSc in Marine Biology. Twee projecten waarvan de financiering in 2016 werd geacht af te lopen – International MSc in Rural Development en Internationale MSc in Fire Safety Engineering, kregen op basis van hun succesvolle afronding in 2015 van de zogenaamde ‘Quality Review’ bij EACEA, een nieuw contract onder bijzondere voorwaarden. Zij ontvangen financiering (‘management lump sum’ en beurzen) voor drie studentencohortes, te beginnen in 2015-16, op voorwaarde dat het zij voldoende cofinanciering bewijzen, het zij voldoende studenten met andere financiering aantrekken. Om hen hierin bij te staan, besloot het Bestuurscollege van de UGent om gedurende deze periode voor elk van deze opleidingen jaarlijks een UGent Master Grant te oormerken, ter waarde van een Erasmus Mundus-beurs.

2.1.2 Kernactie 2: samenwerking met kennisinstellingen, kmo's, ngo's, multinationals, overheden en/of werkveldorganisaties

(In de bijlagen kunnen alle details van de vermelde projecten worden teruggevonden)

Strategische Partnerschappen Strategische partnerschappen zijn internationale samenwerkingsprojecten die bijdragen tot innovatie en verbetering van opleiding en onderwijs. Daarbij worden positieve en langdurige effecten nagestreefd op de deelnemende organisaties, de sector en het beleid, maar ook op de personen die direct of indirect betrokken zijn. Het kunnen eenvoudige kleine samenwerkingsverbanden zijn maar ook grootschalige projecten om innovatieve middelen te verspreiden. In 2013-2014 was de UGent betrokken bij 17 projectaanvragen waarvan er 3 werden goedgekeurd en van start gingen in 2014-2015. In 2014-2015 was de UGent betrokken bij 23 projectaanvragen waarvan er 4 van start gaan in 2015-2016.

Kennisallianties voor OnderwijsinnovatiesIn 2014-2015 werd 1 project goedgekeurd.

93

Page 82: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Capaciteitsopbouw met PartnerlandenCapacity Building is de actie binnen Erasmus+ Key Actie 2 die de voormalige programma’s Tempus, Alfa en Edulink vervangt en samenbrengt. Er was een eerste deadline op 10 februari 2015 waarvoor 8 projecten werden ingediend, 1 als coördinator en 7 als partner. De UGent coördineert sinds oktober 2015 het NutriSEA project in Zuidoost-Azië, en is partner in nog 3 Capacity Building projecten in Oost-Europa en Zuidoost Azië.

2.1.3 Kernactie 3 hervormingen in de onderwijs- en jeugdwerkingssectoren met lokale en nationale overheden

Kernactie 3 is in de eerste plaats bedoeld voor projecten die tot innovatieve beleidsontwikkeling leiden. Er zijn twee soorten projecten: Forward looking cooperation projects en European policy experimentations. In het kader van de eerste actie diende UGent (afdeling internationalisering) in 2015 een voorstel tot internationaal project in met 11 partners. Het project, Erasmus without Paper, werd goedgekeurd en is op 1/11/2015 gestart.

De bedoeling van dit project is een elektronisch netwerk te creëren dat het instellingen mogelijk moet maken om hun studentengegevens voor uitwisselingsstudenten onderling uit te wisselen, gebruikmakend van vooraf op elkaar afgestemde standaarden. Er worden daarbij geen documenten (b.v. PDF) uitgewisseld maar gegevens die rechtstreeks uit de studentendatabases in de instellingen worden opgeladen en dan lokaal weer worden omgezet in documenten. Dit moet mogelijk worden voor alle courante types gegevens en documenten die binnen uitwisselingen worden gehanteerd (bilateral agreements, learning agreements, nominations, transcript of records, …). De partners zijn niet alleen hogeronderwijsinstellingen maar ook commerciële en publieke software ontwikkelaars, internationale koepels en overheidsdatabeheerders. Binnen UGent nemen zowel de afdeling Internationalisering als OASIS aan het project deel.

2.1.4. Nog lopende projecten onder het Lifelong Learning Programma

LLP Multilaterale projecten De faculteit Letteren en Wijsbegeerte (vakgroep Vertalen, Tolken en Communicatie) is partner in een project AGORA rond stages voor vertalers.

De UGent (afdeling Internationalisering) was ook coördinator van het EGRACONS-project (2012-2015). Dit project liep af in 2015 en heeft een Europese tool uitgewerkt die het mogelijk maakt om de cijfers behaald in het buitenland objectief om te zetten naar een lokaal cijfer. De webgebaseerde Egracons tool laat de automatische conversie toe van punten behaald door studenten in het buitenland studenten op basis van een database van gestandaardiseerde ‘grading tables’ (frequentietabellen voor referentiegroepen van studenten) van alle deelnemende universiteiten. Daarnaast werden ook de gebruikte cijferschalen en zelfs de cijfercultuur in kaart gebracht via ‘Country reports’. Voor de UGent heeft dit o.m. al vanaf 2013-2014 geleid tot de vervanging van de oude ECTS scales op UGent-puntenbriefjes door ingekorte Grading Tables. De methodologie die gebruikt wordt om de cijfers te converteren, werd overgenomen door de Europese Commissie en maakt deel uit van de nieuwe ECTS Users’ Guide die in het voorjaar 2015 door de Ministers van Onderwijs van de Bologna-landen werd goedgekeurd. Het Egracons-project werd daarbij expliciet vermeld. Zelfs nu het project voorbij is, zal de UGent de Egracons tool blijven beheren als voorzitter van het Egracons Stakeholder Team. Sinds de tool operationeel werd op het einde van 2015 hebben al een 45 Europese universiteiten zich aangesloten als volwaardig deelnemer.

LLP Academische NetwerkenDe Universiteit Gent was in 2015 partner in één academische netwerk HOPE dat gecoördineerd werd door een andere universiteit (zie ook deel 2).

LLP Knowledge Alliance94

Page 83: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

De UGent was partner in één project AQUADEMIA dat gecoördineerd werd door een andere universiteit (zie ook deel 2).

Reconfirm TOI-projectDe UGent nam binnen het Leonardo da Vinci-programma deel aan het Transfer van Innovatie project ‘Reconfirm’ (2012-LDV-TOI-502). De TOI-projecten hebben als doel de verbetering van de kwaliteit van het Europese (beroeps)onderwijs en -opleidingssystemen door het aanpassen en integreren van innovatieve inhouden of resultaten van vroegere projecten. Het Reconfirm-project heeft als doel het oprichten van een regionaal Vlaams stageplatform dat internationale stages faciliteert bij alle jonge afgestudeerden uit het Vlaamse hoger onderwijs en (internationale) bedrijven die een internationale stagiair wensen op te nemen. Reconfirm projectpartners: UAntwerpen (coördinator), UGent, Technische Universiteit Eindhoven (NL), Nottingham Trent University (UK), SOP Hilmbauer & Mauberger (AT), PSA Belgium en Stad Antwerpen. Het project liep van 1 oktober 2012 tot 30 september 2014 en werd, na verlenging, op 31 maart 2015 afgerond. In het kader van dit project werd in 2014 een structurele Vlaamse institutionele samenwerking rond internationale stagemobiliteit gerealiseerd, onder de vorm van de oprichting van een duurzaam stageconsortium – Reconfirm – gesitueerd in de schoot van en gecoördineerd door Flanders Knowledge Area (FKA). Momenteel zijn hierbij 20/21 Vlaamse hogeronderwijsinstellingen aangesloten. De Reconfirm projectresultaten omvatten voorts een open online stagedatabank, een online tool voor het administreren van Europese beurzen voor internationale stage, een communicatiepakket naar bedrijven en afstuderenden, een handboek voor opzetten van regionale stagekantoren in Europa; het uitbouwen van een internationaal netwerk. Binnen het Reconfirmproject wordt een dialoog uitgebouwd met het werkveld via vertegenwoordigende koepelorganisaties. De UGent is lid van de zgn. ‘steering committee’, samen met UAntwerpen, FKA en TU/Eindhoven, ter opvolging van de projectresultaten gedurende twee jaar na het project.

Tempus Tempus is één van de programma’s van de Europese Commissie die in het leven zijn geroepen om bijstand te verlenen bij de hervorming en modernisering van het hoger onderwijs in de partnerlanden. Het is gebaseerd op het inzicht dat hogeronderwijsinstellingen van groot belang zijn voor het sociale, economische en culturele overgangsproces van een land. Het Tempusprogramma startte in 1990, na de val van de Berlijnse Muur en richtte zich aanvankelijk enkel op de modernisering van Centraal- en Oost-Europese universiteiten. Het programma werd geleidelijk uitgebreid tot Tempus III (2000-2006) en Tempus IV (2007-2013). De doelstelling van Tempus IV bleef de modernisering van het hoger onderwijs in de partnerlanden in de Westelijke Balkan, Oost-Europa, Centraal-Azië, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Daarnaast wil men ook de kwaliteit en relevantie van het onderwijs verbeteren, capaciteitsopbouw promoten en het wederzijdse begrip tussen de EU en de partnerlanden verhogen. Projecten kunnen zowel nationale projecten zijn (gefocust op 1 partnerland) of multicountryprojecten met meerdere partnerlanden. Vanaf 2014 werd het programma volledig geïntegreerd in het Erasmus+ programma, maar een aantal voordien goedgekeurde projecten zijn nog steeds in uitvoering. Tempus vervalt dus als naam. Dit type projecten valt vanaf 2014 onder de actie “Capacity Building in Higher Education”. Er was een eerste deadline op 10 februari 2015 waarvoor 8 projecten werden ingediend, 1 als coördinator en 7 als partner. De UGent coördineert sinds oktober 2015 het NutriSEA project in Zuidoost-Azië, en is partner in nog 3 Capacity Building projecten in Oost-Europa en Zuidoost Azië.

In 2014-2015 waren er 8 lopende Tempusprojecten waarbij de UGent partner was, in de Westelijke Balkan, , Tunesië, Wit-Rusland en Centraal-Azië.

Erasmus Mundus Actie 2 Hoewel in 2014 het nieuwe programma Erasmus+ van start is gegaan lopen er aan de UGent nog verschillende Erasmus Mundus Actie 2 projecten. Deze projecten dateren van

95

Page 84: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

het programmajaar 2009-2013, maar zijn nog actief tot en met 2018.

De UGent coördineerde in 2015 5 projecten: 3 projecten met Zuidoost-Azië (Lotus II, III & Unlimited) en 2 projecten met de Westelijke Balkan (Basileus IV & V). Lotus Unlimited en Basileus V voorzien mobiliteit tussen respectievelijk EU en Zuidoost-Azië en EU en Westelijke Balkan. Lotus Unlimited telt momenteel 186 beurshouders, maar er zal in 2016 nog een nieuwe oproep gelanceerd worden voor staff-mobiliteit zodat het totaal aantal beurshouders gelijk zal zijn aan 206. Basileus V telt 273 beurshouders.

Van de 25 projectvoorstellen als partner werden er 7 bijkomende projecten geselecteerd met name met China en Zuidoost-Azië (Techno II), Latijns-Amerika (Babel, Mundus Lindo en Peace), Zuid-Afrika (EU-Saturn) en Oost-Europa (Euroeast en WEBB).In 2014 werden bovendien een aantal nieuwe projecten geselecteerd die in de loop van 2015 geïmplementeerd werden: het vijfde Lotus vervolgproject, Lotus+ genaamd, dit keer gecoördineerd door Uppsala University in Zweden; en 2 andere partnerprojecten IMPAKT (Zuidoost-Azië) en INSPIRE (Zuid-Afrika).

Voorts werden er in het kader van de hogervermelde projecten een aantal activiteiten georganiseerd met het oog op het uitwisselen van kennis omtrent mobiliteitsbeheer en -management: vormingen voor personeel, projectvergaderingen en deelname als spreker aan enkele seminaries en conferenties in binnen- en buitenland. Zo vond er in 2015 in het kader van Basileus een workshop plaats in Zagreb rond ‘Internationalisation and Erasmus+ in the Western Balkans’.

De Universiteit Gent bleek bijzonder succesvol in het aantrekken van kandidaten in de Erasmus Mundus Actie 2-projecten waarin de instelling partner is. Er kwamen studenten en onderzoekers uit Latijns-Amerika, Zuidoost-Azië, Zuid-Afrika, en Oost-Europa. In totaal was de UGent in 2015 betrokken bij 20 EMECW/EMA2-projecten. Er komen geen nieuwe EMA2 projecten meer: vanaf 2015 zijn ze een integraal onderdeel van het nieuwe Erasmus+-programma.

Overzicht bestaande projecten

Als coördinator: Lot 11/10/6/7: de Westelijke Balkan (Basileus IV, V) Lot 12/Lot 13: South East Asia Regional (Lotus II, III, Unlimited) Lot 11: India (Svaagata)

Als partner: Lot 13: India Lot 15: Brazilië Lot 17: Brazilië/Paraguay/Uruguay Lot 19: Ecuador/Venezuela/Chili/Cuba Lot 21: Colombia/Costa Rica/Panama Lot 13: Argentinië Lot 16: Argentinië Lot 2: Egypte/Libanon Lot 1 (strand 2): VS/Canada Lot 12: Chili, Ecuador, Paraguay, Bolivië, Peru, Brazilië, Cuba Lot 12: Bolivië, Brazilië, Ecuador, Paraguay, Peru, Uruguay Lot 13: Chili, Costa Rica, Urugauay, Argentinië, Nicaragua, Honduras, Guatemala,

Panama, El Salvador Lot 14: Zuid-Afrika Lot 5: Oekraïne, Wit-Rusland, Azerbeidzjan, Armenië, Georgië en Moldavië Lot 18: ACP Lot 5: Cambodia, China, Indonesia, Mongolia, Myanmar, Laos, Philippines, Sri Lanka,

Vietnam Lot 10: Zuid-Afrika

96

Page 85: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Erasmus Mundus Actie 3 In 2015 werkte de afdeling Internationalisering verder mee aan het Erasmus Mundus Action 3-project EM-ACE, dat in september afliep. EM-ACE staat voor “Promoting Erasmus Mundus towards European Students: Activate, Communicate, Engage”. Het project werd gecoördineerd door Roma La Sapienza en stelde de promotie van de mogelijkheden geboden door het Erasmus Mundus-programma onder Europese studenten tot doel, met focus op de promotie van gezamenlijke masteropleidingen in Europa. De resultaten van het project werden toegelicht op de slotconferentie te Rome in mei 2015. Hieraan namen ook de vertegenwoordigers deel van twee van de aan de UGent gecoördineerde Erasmus Mundus Joint Degrees. De resultaten van het project werden tevens op verzoek toegelicht bij Directoraat-Generaal EAC van de Europese Commissie, dat de wens uitdrukte om de projectverwezenlijkingen ook na de projecttermijn te zien verdergezet worden.

2.2. Europese onderwijsprogramma’s gericht op Latijns-Amerika

Science without BordersHet doel van dit Braziliaans programma is het promoten van onderzoek, technologie en innovatie in Brazilië door middel van internationale uitwisseling en mobiliteit. De Braziliaanse overheid stelt hiervoor wereldwijd 100.000 beurzen beschikbaar voor de periode 2011-2016. Naast beurzen voor Braziliaanse studenten en onderzoekers, stelt de Braziliaanse overheid tevens beurzen ter beschikking voor post-doc onderzoekers van niet-Braziliaanse origine. Voor deze doelgroep wordt er uitgegaan van een 100-tal beurzen per jaar. Jonge buitenlandse post-doc onderzoekers kunnen een beurs verkrijgen om voor 2-3 jaar onderzoek te verrichten aan een Braziliaanse onderzoeksgroep. Het programma richt zich op de STEM studiegebieden (Science, Technology, Engineering, Mathematics). In 2014-2015 werden 6 studenten geselecteerd.

2.3. Europese onderwijsprogramma’s gericht op Afrika-Caraïben-Stille Zuidzee

Edulink is het eerste EU-ACP samenwerkingsprogramma op het vlak van hoger onderwijs (Afrika - Caraïben - Stille Zuidzee). Het ACP-secretariaat krijgt financiering van het Europese Ontwikkelingsfonds om projecten te financieren.

De globale doelstelling van het programma is het promoten van de samenwerking tussen instellingen voor hoger onderwijs uit de EU en de ACP-landen door zowel intensieve uitwisseling van academici als door het bevorderen van structurele academische netwerken tussen beide continenten. Zo wil men een kwaliteitsvol onderwijssysteem steunen dat relevant is voor de arbeidsmarkt en de socio-economische noden in de partnerlanden.

Het voorbije academiejaar was er nog één lopend project van de faculteit Bio-Ingenieurswetenschappen. Het Edulink programma maakt vanaf 2014 integraal deel uit van het nieuwe Erasmus+-programma. Edulink vervalt als naam. Dit type projecten valt vanaf 2014 onder de actie “Capacity Building in Higher Education.

2.4. Europese onderwijsprogramma’s gericht op de ASEAN Landen

De Europese Unie zet sterk in op de samenwerking met de Zuid-Oost-Aziatische landen, verenigd in ASEAN. De UGent werd in 2015 gecontacteerd om te participeren in twee specifieke projecten.

SHARE projectHet project “European Union Support to Higher Education in ASEAN Region (SHARE)”

97

Page 86: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

beoogt twee doelstellingen: 1. de harmonisering van het hoger onderwijs in de ASEAN-landen door het opmaken

van (op leerresultaten gebaseerde) Kwalificatieraamwerken en het uitwerken van Kwaliteitszorgsystemen, op basis van de EU-ervaring en resultaten van eerdere internationale projecten;

2. het ondersteunen van wederzijdse erkenning en studentenmobiliteit tussen hogeronderwijsinstellingen in ASEAN om de intermenselijke relaties binnen de regio te bevorderen.

Het project wordt getrokken door een consortium van DAAD, EP-Nuffic, Campus France en British Council, i.sm. met Europese organisaties als EUA en ENQA. Europese hogeronderwijsinstellingen worden slechts in beperkte mate rechtstreeks betrokken, maar de UGent is één daarvan. Zie ook: http://www.share-asean.eu/.

ASEM Work Placement ProgrammeHet ASEM Work Placement Pilot Programme is een driejarig piloot programma met als doel structurele stageuitwisselingsmogelijkheden uit te bouwen voor studenten in Europa en Azië o.m. via het wederzijds aanspreken en openen van de zgn. UBN netwerken (university-business-netwerken). Hierdoor worden aan beide kanten nieuwe professionele leeropportuniteiten gecreëerd in een kader van culturele onderdompeling. Het programma vond zijn oorsprong tijdens de derde Asia-Europe meeting of Ministers van Onderwijs (ASEMME) in Kopenhagen (mei 2011). In de ASEMME vergadering van 2013 werden een aantal landen bereid gevonden om een pilootproject op te zetten. Concreet zijn aan Europese zijde België (Vlaanderen) en Duitsland, en aan Aziatische zijde, Brunei, Indonesië en Thailand hierbij betrokken. De UGent nam in opdracht van het Vlaams Miniserie van Onderwijs deel aan een eerste expert meeting te Bangkok (January 2015) wat o.m. leidde tot de formele bekrachtiging van deelname aan dit programma (Litouwen, in Latvia (April 2015) door de ministers van de betrokken landen. Een tweede expertmeeting vond plaats aan de UGent (24-25 september 2015) over de verdere operationele uitwerking en het inbouwen van kwaliteitsgaranties. De eerste stageuitwisselingen zijn voor zien voor 2016. De ASEM stage (min. 2 - max. 6 maand) betreft stages al dan niet met creditmobiliteit, wordt formeel gekaderd in een stageovereenkomst.Zie ook: http://asem-education-secretariat.kemdikbud.go.id/awp/ .

3. Internationale onderwijsprogramma's van de Vlaamse Gemeenschap

3.1. Erasmus Belgica (nationale interuniversitaire samenwerkingsprojecten) Erasmus Belgica, het samenwerkingsprogramma voor studentenmobiliteit tussen de universiteiten en hogescholen van de 3 Gemeenschappen van België is een initiatief van het Prins Filipsfonds. Het programma Erasmus Belgica is gelijkaardig aan het EU-programma Erasmus. De Universiteit Gent heeft ondertussen akkoorden afgesloten in verschillende disciplines met 13 Franstalige instellingen.

De Universiteit Gent stuurde in het academiejaar 2014-2015 13 studenten uit naar Franstalige universiteiten en ontving 61 Franstalige studenten.

3.2. The Washington Center In het kader van een bilateraal raamakkoord met The Washington Center (via het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap) hebben drie masterstudenten in 2014-2015 een uitwisselingssemester aan TWC doorgebracht. De UGent blijft van oordeel dat uitwisseling met TWC een uitgesproken meerwaarde vormt binnen de opleiding van de deelnemende masterstudenten.

98

Page 87: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

99

Page 88: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

3.3 Transition Fellowship Programme Het Transition Fellowship Programme dat beurzen voor studentenmobiliteit voorziet vanuit de Vlaamse Overheid naar Brazilië, Marokko, Turkije en Zuid-Afrika, werd in 2015 voor de derde maal georganiseerd. Behalve voor Brazilië wordt er gestreefd naar duo-mobiliteit met de partnerinstelling. Elke instelling mag per land 6 kandidaten voordragen per mobiliteitsrichting. Vanuit de UGent appliqueerden alles samen 9 kandidaten. Hierbij waren geen duo-aanvragen.

Uiteindelijk behaalde de UGent 6 beurzen binnen voor uitgaande studenten. Al deze studenten vertrokken naar Zuid-Afrika (AJ 2015-2016): Stellenbosch, Universty of Western Cape, North-West University en University of the Free State.

3.4 ASEM-DUOStudiebeurzenIn het kader van het ASEM-DUO programma voorziet het departement Onderwijs en Vorming studiebeurzen om studentenuitwisseling te stimuleren tussen Vlaanderen en 4 Aziatische landen, nl. China, India, Zuid-Korea en Vietnam. ASEM-DUO is gebaseerd op een uitwisseling van twee studenten in een kader van een duo-project en dit voor de duur van 1 semester. Er waren 8 duo-aanvragen die werden ingediend in 2015, waarvan er 5 werden gehonoreerd (voor mobiliteit in AJ 2015-2016).

3.5. Generieke BeurzenDe Vlaamse overheid kent generieke beurzen voor mobiliteit buiten Europa toe aan studenten uit opleidingen op niveau 5, 6 of 7 van de Vlaamse kwalificatiestructuur. Het programma beoogt mobiliteit te stimuleren complementair aan de mogelijkheden binnen het Erasmus+ programma. De mobiliteit van minimum 1 maand (minimum 5 credits) en maximum 12 maanden heeft betrekking op studie, stage of onderzoek in het kader van een eindwerk. De selectie van de studenten gebeurt binnen de hogeronderwijsinstelling. Het financieringsprogramma wordt beheerd en ondersteund door Flanders Knowledge Area, in samenwerking met het departement Onderwijs &Vorming. De selectie wordt doorgevoerd door de hogeronderwijsinstelling. In het academiejaar 2014-2015 genoten 20 UGent-studenten van een Generieke Beurs voor studie, stage of onderzoek in het kader van de masterproef. In 2015 ontving de afdeling Internationalisering 113 beursaanvragen, waarvan er 23 aanvragen werden gehonoreerd (voor mobiliteit in Academiejaar 2015-2016).

3.6 Master Minds

In 2015 lanceerde de Vlaamse Overheid een nieuw beurzenprogramma om buitenlandse ‘Master Minds’ degree studenten aan te trekken. Dit met het oog op het internationaliseren van het onderwijslandschap in Vlaanderen. In 2015 kreeg de AI hiervoor 15 aanvragen binnen, waarvan er 7 werden geselecteerd door de Vlaamse Overheid. Twee studenten beslisten in extremis om toch niet naar Gent te komen.

4. Internationale onderwijsprogramma's van de Universiteit Gent

I@H is een overkoepelend begrip waaronder een grote waaier aan activiteiten gevat wordt, die ofwel gericht zijn op het aanbieden van internationaliseringservaringen voor niet-mobiele eigen studenten en medewerkers ofwel op het versterken van de internationaliseringdimensie van de eigen opleidingen.

Het vertrekt van twee grote uitgangspunten. Alle inspanningen ten spijt, zowel op het vlak

100

Page 89: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

van promotie als het aanbieden van financiële incentives, stagneert het aantal studenten en medewerkers dat een internationaliseringservaring in het buitenland meemaakt. De huidige maatschappelijke ontwikkelingen maken een grotere competentie bij afgestudeerden op het vlak van interculturaliteit en vreemde talen noodzakelijk.

De verantwoordelijkheid voor Internationalisation@Home werd vanaf 2015 als gevolg van het Geïntegreerd Beleidsplan Internationalisering volledig overgeheveld naar de faculteiten, al worden de fondsen nog steeds centraal aangevraagd en dan volgens een vooraf bepaalde verdeelsleutel over de faculteiten verdeeld. De faculteiten kunnen hun toelage telkens over 2 jaar spreiden.

5. Andere internationale onderwijsprogramma's

5.1. Berkeley beurs De samenwerking met Noord-Amerika verloopt vooralsnog hoofdzakelijk via persoonlijke contacten. Daarnaast vindt, via de Santander Group, een beperkte uitwisseling plaats met de Universiteit van Berkeley. In 2013-2014 werd de kandidaat van de UGent niet geselecteerd, maar in 2014 wel (2014-2015).

Tevens bestaat er een bilateraal akkoord tussen de Universiteit Gent en enkele Noord-Amerikaanse universiteiten.

5.2 BAEF and Fulbright scholarships In 2015 heeft i.s.m. de afdeling Onderzoekscoördinatie (DOZA) de interviewtraining opnieuw plaatsgevonden voor kandidaten in de running voor een BAEF-beurs. Van de 27 UGent-kandidaten in de BAEF-competitie namen 18 kandidaten deel hieraan.

Uiteindelijk kregen 13 UGent-kandidaten een BAEF-beurs, waarvan 6 met UGent-cofinanciering. 6 kandidaten kregen de titel van BAEF-fellow maar geen beurs (Honorary Fellows).

Ook binnen de Fulbright competitie waren de Gentse kandidaten succesvol met zes beurswinnaars. Via Fulbright kwam ook één Amerikaanse onderzoeker naar de UGent.

6. Structurele samenwerkingen met Azië en Afrika

6.1. China PlatformHet China Platform als centraal en instellingsbreed aanspreekpunt stroomlijnt de diverse wederzijdse samenwerkingsinitiatieven, en de toenemende inkomende en uitgaande mobiliteit. Sedert haar oprichting doet het China Platform dienst als orgaan voor overleg, beleidsontwikkeling en advies met betrekking tot China, en bundelt het expertise en kennis omtrent de regio, op cultureel, academisch en politiek gebied. In 2015 boog de stuurgroep achter het China Platform – met vertegenwoordigers uit de alfa-, beta-,en gamma-geledingen – zich tijdens regelmatige vergaderingen over de mogelijkheden om de werking te bestendigen en verder te versterken. Alles gebeurt in nauw overleg met het vertegenwoordigingskantoor van de UGent in Beijing. (zie infra).

6.1.1. Activiteiten

a. Samenwerking met Chinese partnerinstellingen en mobiliteit

In 2015 telde de UGent een 300-tal (gebaseerd op cijfer voor academiejaar 2014-2015) Chinese studenten, waarvan ca. 70% doctoraatsstudenten. Er zijn momenteel 30 akkoorden

101

Page 90: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

voor studenten– en docentenmobiliteit.

Daarnaast bevorderde het China Platform ook actief samenwerking op het vlak van onderzoek. Naast een groot aantal lopende onderzoeksprojecten, kan de UGent door rechtstreeks contact met onderzoeksinstellingen en relevante overheidsinstanties accuraat ingaan op nieuwe initiatieven en opportuniteiten. Het China Platform faciliteert bij het opstarten van contacten met potentiële toekomstige partnerinstellingen, en assisteert bij het uitbouwen van samenwerkingsakkoorden, joint labo’s, en summer schools.

Een aantal initiatieven die de voorbije academiejaren werden genomen, blijven tot op heden van kracht: ter bevordering van de inkomende mobiliteit wordt aan alle Chinese PhD-studenten een ‘tuition fee voucher’ gegeven en worden de kosten voor de ‘APS screening’ terugbetaald aan alle Chinese studenten die zich effectief inschrijven aan de UGent. Maar wat de ‘tuition fee voucher’ betreft, hierin zou in de toekomst verandering kunnen komen aangezien het benodigde budget sterk is gestegen door het verhoogde inschrijvingsgeld en het aantal Chinese studenten dat blijft toenemen.

Het co-funding programma voor PhD-studenten met een CSC-beurs (China Scholarship Council), dat werd opgestart in samenwerking met de afdeling Onderzoekscoördinatie, werd ook in 2015 verdergezet.

Dagelijks biedt het China Platform ondersteuning aan inkomende en uitgaande onderzoekers, studenten en professoren die actief zijn in China of dat wensen te worden. Vooral het verlenen van actieve hulp in de zoektocht naar partners in China met het oog op het samenstellen van een consortium of het opzetten van een concreet initiatief, al dan niet met een link naar industry, neemt gestadig toe.

Binnen het EU-China Windowproject vanwege de China Scholarship Council (CSC) stuurde de UGent 3 studenten uit de faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur naar China, voor een periode van 1 jaar.

Van 23 tot 26 maart nam de UGent samen met de vertegenwoordiger in Beijing, Zhang Chi, deel aan de APAIE (Asia-Pacific Association for International Education) conferentie in Beijing, en ontmoette daar verschillende Chinese partneruniversiteiten. Vervolgens brachten zij van 27 tot 31 maart een bezoek aan Tongji University en Shanghai Jiao Tong University, China Agricultural University en China University for Agricultural Sciences (deel van de China Academy of Sciences) tijdens het Staatsbezoek onder leiding van Koning Filip en Koningin Mathilde aan China in juni 2015.

De UGent stond in voor de invulling van een aantal academische activiteiten tijdens het staatsbezoek onder leiding van Koning Filip en Koningin Mathilde aan China, in juni 2015. UGent-professoren traden op als spreker bij de seminaries rond cleantech en urbanisatie, en bij een evenement over samenwerking met de China Academy of Sciences. Er werd een overeenkomst ondertekend voor een Joint Lab tussen de UGent (Prof. Sarah De Saeger, vakgroep Bioanalyse, faculteit Farmaceutische Wetenschappen), Shanghai Jiao Tong University (SJTU), en het Shanghai Institutes for Biological Sciences (SIBS) alsook een verderzetting van een bilateraal akkoord met Harbin Engineering University (faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur) en een joint PhD overeenkomst met Hebei Medical University (faculteit Geneeskunde).

In juli 2015 namen zowel gastdocenten als studenten van de UGent (faculteiten Ingenieurswetenschappen en Architectuur en Politieke en Sociale Wetenschappen) deel aan het Sichuan Immersion Program, een zomercursus aan Sichuan University (Chengdu). Jaarlijks kan de UGent rekenen op 20 plaatsen.

Er vonden in de loop van 2015 meerdere bezoeken aan de UGent plaats van Chinese universiteiten en instituten, waaronder: East China University of Science and Technology,

102

Page 91: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Southwest University, de Shanghai Food and Drug Administration, National Pingtung University.

Op 28 mei 2015 bracht een delegatie, die bestond uit 3 professoren en 27 studenten van Dalian University of Technology (DUT) een bezoek aan de faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur. Tijdens hun bezoek werd er gefocust op de domeinen werktuigkunde-elektrotechniek en elektrotechniek. Tijdens een tweede bezoek van Dalian University and Technology (DUT) op 26 oktober werd er een samenwerkingsovereenkomst voor studenten- en stafuitwisseling en wetenschappelijk onderzoek getekend in het bijzijn van vicerector Freddy Mortier.

Op 3 juli bracht de Europese Commissie samen met een aantal Boeddhistische monniken een bezoek aan UGent. Het bezoek vond plaats op aanraden van de gewezen Eerste Minister van China, Z.E. WU Guixian, en had als doel om een algemene vergadering te hebben met het Centrum voor Boeddhistische Studies UGent aangaande het Boeddhisme in België en in Europa.

Het China Platform coördineerde een gezamenlijke projectaanvraag van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte (Sinologie), samen met de Universiteit Groningen en de University of Göttingen (partners binnen U4) en het Department of International and Cross-Strait Relations of the Ministry of Education in Taiwan. In het kader van deze ‘Taiwan Chair’ overeenkomst zullen cursussen en workshops met betrekking tot de EU – Oost-Azië relaties worden georganiseerd, met een special focus op Taiwan. Dit zal worden toegepast op ‘3 + 2 jaar’-basis en in een roterend systeem tussen de drie EU partners.

Op uitnodiging van de Taiwanese overheid, bracht de rector van 3 tot 7 november 2015 een bezoek aan Taiwan, samen met een delegatie van professoren uit verschillende faculteiten van de UGent. De rondreis deed zes Taiwanese instellingen aan. Met sommige van deze instellingen had de UGent reeds een samenwerking in het verleden (Academia Sinica) of heeft de UGent ondertussen een nauwe samenwerking opgebouwd op het vlak van onderwijs en/of onderzoek: National Chengchi University, National Sun Yat Sen University, National Pingtung University of Science and Tachnology en National Taiwan University. Bij de ontmoetingen aan de bovenvermelde instellingen werd wederzijds de intentie bevestigd om de bestaande samen-werkingsverbanden te consolideren en verder uit te bouwen. Het officiële bezoek van de rector was tevens een gelegenheid voor het ondertekenen van één akkoord: Samenwerkingsakkoord (CA) met The Dharma Drum Institute of Liberal Arts (DILA) - Christoph Anderl (faculteit Letteren en Wijsbegeerte). Voorts zullen er naar aanleiding van dit bezoek ook enkele bestaande samenwerkingsprojecten worden uitgebreid en nieuwe akkoorden worden getekend. Onder meer met de Academia Sinica, het grootste en meest toonaangevende onderzoeksinstituut in Taiwan, wordt een akkoord voorbereid. Als resultaat van deze zending en vanwege de veelheid aan samenwerkingsopportuniteiten met de diverse Taiwanese instellingen, organiseert de UGent in het voorjaar 2016 een matchmaking event waarbij de Taiwanese partners worden uitgenodigd voor faculteitsbezoeken en gerichte gesprekken met de UGent-collega's.

De alumniwerking die werd opgericht in 2013, kreeg verder vorm in 2015. De “UGent Ambassador” die in 2013 werd aangesteld, neemt zijn taak als liaison tussen het lokale netwerk en de coördinatoren aan de UGent zeer serieus en overlegt regelmatig met de vertegenwoordiger in Beijing, Zhang Chi. Op 19 december 2015 organiseerde het “Ghent University Alumni Network – China Chapter ” haar 2015 evenement in de Shanghai IPO Club. De vertegenwoordiger van de UGent en de Provincie Oost-Vlaanderen, Mr. Zhang Chi, opende het evenement met een welkomrede en gaf een overzicht van de UGent-activiteiten in 2015. De rest van het evenement bestond uit toespraken/presentaties door verschillende alumni die nu actief zijn in de zakenwereld in China.

b. China Platform als centraal coördinatiepunt voor expertise en kennis omtrent de regio

103

Page 92: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Het China Platform bundelt expertise en kennis omtrent de regio, op cultureel, academisch en politiek gebied, en stelt deze kennis ten dienst van de UGent.

In dit kader hiervan vonden volgende acties plaats in 2015: - Personeelsopleiding “Efficiënt samenwerken met China” (2 maart 2015): opleiding door

de afdeling Internationalisering voor UGent-personeel met als doel een beter inzicht te verwerven in Chinese omgangsvormen, denkwijzen, mentaliteit en de manier waarop dit alles zich uit in professionele samenwerkingsverbanden. Deze opleiding wordt jaarlijks herhaald.

- Lezing China en de periode van "the new Normal" op 9 november 2015 in auditorium A - Blandijnberg door Mr. Stefan Blommaert. Stefan Blommaert was gedurende enkele jaren VRT-correspondent in Beijing. Tijdens deze lezing analyseerde hij hoe de nieuwe Chinese leiders sinds hun aantreden in 2012 de grip van de partij op de maatschappij hebben verstevigd en gaf hij toelichting bij het feit dat sinds de beurscrash en de devaluatie van de yuan wereldwijd het duidelijk geworden is dat de ongebreidelde groei van de Chinese economie achter de rug is. Ten slotte sprak hij ook over de huidige ecologische situatie en militaire uitgaven in China en of dit ons zorgen moet baren.

6.1.2 Strategisch partnerschapHet partnerschap met de provincie Oost-Vlaanderen, Stad Gent, Haven Gent en de Vlaams-Chinese Kamer van Koophandel beoogt waar mogelijk – en met behoud van eenieders karakteristieken en prioriteiten – om de diverse initiatieven ten aanzien van China op elkaar af te stemmen. De bundeling van academische, economische en politieke actoren heeft enerzijds een imagoversterkend effect in China, en verhoogt anderzijds de visibiliteit van de partners afzonderlijk.

Ook dit jaar ontvingen 5 UGent-professoren een financiële ondersteuning vanwege het Oost-Vlaams provinciebestuur voor onderzoeksprojecten met Chinese partnerinstellingen in de zusterprovincie Hebei.

6.1.3 Vertegenwoordigingskantoor Beijing

De UGent sloot in 2015 een hernieuwing af van de overeenkomst met de Provincie Oost-Vlaanderen omtrent het gezamenlijke vertegenwoordigingskantoor in Beijing. Eind 2014 werd Zhang Chi aangesteld als nieuwe vertegenwoordiger en hij ging van start in februari 2015. De vertegenwoordiger in Beijing helpt mee met het vormgeven en uitvoeren van het Chinabeleid van de UGent. Hij staat tevens in voor het bestendigen en uitbouwen van het netwerk met universiteiten, onderzoeksinstellingen, bedrijven en overheidsinstellingen. Op die manier kan de UGent het academische en wetenschappelijke landschap in China op de voet volgen en accuraat inspelen op tendensen, calls en opportuniteiten. De vertegenwoordiger is lid van een maandelijkse vergadering die georganiseerd wordt door de Belgische ambassade, samen met alle Belgische stakeholders in Beijing.

Concreet omvat dit de volgende taken: - Faciliteren en assisteren bij inkomende en uitgaande studenten en onderzoekers;- Instellingsbreed aanspreekpunt voor alle China-gerelateerde zaken; - Prospectie naar potentiële partners;- Praktische en inhoudelijke ondersteuning bij delegaties;- Vertegenwoordiging van de UGent op onderwijsbeurzen, infodagen, seminaries ...;- Onderhouden van contacten met partners en overheid;- Organisatie van activiteiten in het kader van de alumniwerking in China;- Opvolgen van Chinese financieringskanalen voor wetenschappelijke projecten en

van samenwerkingsmogelijkheden.

Eind januari 2016 werd op basis van het ‘Activiteitenverslag 2015’ van Zhang Chi en een algemene evaluatie van zijn uitgevoerde taken en activiteiten beslist dat zijn

104

Page 93: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

dienstverlengingsovereenkomst zal verlengd worden mits enkele aanpassingen in zijn taakbeschrijving.

6.2. LOTUSIn 2013 diende de UGent als coördinator een succesvol voorstel in voor het Lotus Unlimited-project, het derde vervolgproject van het Lotus I-project, dat in juli 2010 werd toegekend door de Europese Commissie. Dit project ging van start op 15 juli 2013 en loopt af op 14 juli 2017 (www.lotus.UGent.be). Het consortium van het Lotus Unlimited-project, waarvan de naam staat voor Linking Organisations through University Synergies, bleef praktisch ongewijzigd. Het partnerschap bestaat nog steeds uit 9 Europese en 11 Zuidoost-Aziatische partnerinstellingen. Bij de EU partners zitten ook al onze U4-partners. In totaal waren er 199 beurzen voorzien onder dit project, waarvan 153 voor inkomende mobiliteit vanuit Zuidoost-Azië en 46 voor uitgaande mobiliteit vanuit Europa. Het betrof mobiliteit op alle niveaus: Ba, Ma, PhD, Postdoc en staf. In totaal werden er 194 beurzen toegekend in het kader van Lotus Unlimited: 154 kandidaten uit Zuidoost-Azië versus 40 kandidaten uit Europa. Dit gebeurde in drie verschillende oproepen tot beurzen. In de loop van 2015 waren er echter 12 annuleringen, waardoor er weer budget vrij kwam. Bijgevolg zal er in de loop van het voorjaar van 2016 nog een bijkomende oproep tot beurzen gelanceerd worden: enkel voor stafmobiliteit in beide richtingen.

De kandidaten die geselecteerd werden in de eerste drie oproepen tot beurzen zijn bijna allemaal (met uitzondering van enkele academische stafleden met een beurs voor mobiliteit van 1 maand) met hun mobiliteit begonnen in de loop van 2014 en 2015: uiterlijk op 31 december 2015. Alle stafmobiliteit (zowel degene die nog niet gestart is als degene geselecteerd in het kader van de vierde oproep) moet, overeenkomstig de instructies van EACEA, vòòr 14 juli 2017 beëindigd zijn.

In april 2014 diende Uppsala University (Zweden) als nieuwe coördinator, ter vervanging en met instemming van de UGent, een voorstel in voor een vijfde Lotus-project: Lotus+. Dit project werd toegekend in juli 2014 en loop af op 14 juli 2018. In totaal zijn er 198 beurzen voorzien in het Lotus+ project, 150 voor inkomende mobiliteit vanuit Zuidoost-Azië en 48 voor uitgaande mobiliteit vanuit Europa. In het kader van de eerste oproep tot beurzen, die werd afgesloten op 1 maart 2015, werden 190 beurzen toegekend. De kandidaten die in het kader van deze eerste oproep van Lotus+ geselecteerd werden, dienden hun mobiliteit te starten vóór 31 december 2015, met uitzondering van diegenen die een beurs kregen voor stafmobiliteit. Het project Lotus+ loopt nog tot 14 juli 2018 (www.lotus.UGent.be). Op 2 november 2015 werd een tweede oproep tot beurzen gelanceerd: enkel voor mobiliteit (op alle niveaus) van Europa naar Azië. Deze oproep zal worden afgesloten op 5 februari 2016 en de mobiliteit dient van start te gaan vòòr 31 december 2016.

Op 14 juli 2015 kwam er een officieel einde aan het Lotus II-project. Het coördinatieteam is nog steeds in afwachting van de finale feedback van de Europese Commissie in antwoord op het eindrapport van Lotus II dat in september 2015 werd ingediend.

De Lotus-projecten hebben nog steeds als doel op langere termijn de samenwerking tussen Europa en Zuidoost-Azië en China te promoten om uiteindelijk tot een duurzaam netwerk te komen met de betrokken landen uit het partnerschap. De drie Lotus-projecten die momenteel nog lopen bieden tevens de gelegenheid om uitwisseling te stimuleren op het vlak van universitair management, internationale relaties, nieuwe onderwijsmethodes en kennis voor ontwikkeling van opleidingsprogramma’s en zorgen er tevens voor dat de beurshouders door hun studies/onderzoek in het buitenland een hechte pool kunnen vormen van gekwalificeerde, ruimdenkende jonge mensen met een internationale ervaring.

6.3. UGent Branch campus project, Songdo, Zuid-Korea

105

Page 94: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

De UGent bereidde in de periode 2009-2014 de opstart voor van een “extended” campus in Zuid-Korea Songdo. Vanaf 2014-2015 zijn daar 4-jarige bacheloropleidingen gestart in de domeinen voedingstechnologie, milieutechnologie en moleculaire biotechnologie die leiden tot een UGent-diploma. De opleidingen zijn geaccrediteerd door zowel NVAO als de Zuid-Koreaanse overheid. De opleidingen worden verzorgd door een permanente staf van ongeveer 35 personen die binnen de UGent, bij haar partners en internationaal gerekruteerd worden. Die permanente staf wordt aangevuld met een zogenaamde 'flying faculty', bestaande uit UGent-professoren die in vier weken durende modules telkens een vak zullen doceren. Het dagelijkse beheer van de Ghent University Global Campus is in handen van de nieuw opgerichte vzw Ghent University Korea. De vzw garandeert dat er geen Vlaamse onderwijsmiddelen gebruikt worden in Zuid-Korea en vice versa.

6.4. India Platform 6.4.1 Home away from home en ‘hub’ in India

Zoals in de visienota van het India Platform is uitgelegd, beoogt het India Platform om India en Europa als volkeren bij elkaar te brengen in een netwerk van ‘wederzijds vruchtbare afhankelijkheden’ (mutually beneficial dependencies).

Globalisering, indien sociaal verantwoord vertaald, geeft de condities hiervoor. Eén van de concrete verwezenlijkingen van 2015 in deze richting, is het uitbouwen van (1) een ‘home away from home’ in Ujire (IN), en (2) een ‘hub’ voor ontmoetingen in Bangalore (IN), naast een (3) onderzoekscentrum-cum-informele-ontmoetingsplaats in Gent (BE). Op elk van deze drie plaatsen komen bezoekers om te discussiëren, enkele dagen te verblijven en plannen te maken voor samenwerkingen.

6.4.2 Partners

Het India Platform bestaat sinds 2012 uit een groep van stakeholders, preferred partners, geassocieerde leden, business-partners en andere partners. Hieronder volgt een lijst van de partners in 2015 (telkens in alfabetische volgorde):Stakeholders in Europa

1. NP-Bridging (BE)2. Universitair ziekenhuis Gent (BE)3. Universiteit Antwerpen (BE)4. Universiteit van Aveiro (PT)5. Universiteit van Groningen (NL)6. Universiteit van Pardubice (CZ)

Stakeholders in India1. Alva’s Education Trust, Moodabidri (Karnataka)2. Amrita University (campuses in Karnataka, Kerala and Tamil Nadu)3. BMS College of Engineering, Bangalore (Karnataka)4. BNM Institute of Technology, Bangalore (Karnataka)5. The English and Foreign Languages University (EFLU), Hyderabad (Telangana) 6. Institute of Finance and International Management (IFIM), Bangalore (Karnataka)7. NITTE Education Trust (NITTE University)

Preferred Partners1. Universiteit van Hasselt, Instituut voor Mobiliteit (IMOB, UHasselt)2. Valdel Group of Engineering, Bangalore (Karnataka)

Geassocieerde leden1. Academy for Creative Teaching (ACT) (IN)

106

Page 95: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

2. Futureproofed (BE)3. Hogeschool Gent, Faculteit Mens en Welzijn (BE)4. Sri Dharmasthala Manjunatheshwara Education Society (SDMES) (IN)5. Universiteit van Twente (NL)

Business-partners en andere partners1. Adya (adya.bio)2. BelInFoot3. CM Midden-Vlaanderen

Cooperation Agreements en Memoranda of UnderstandingVerscheidene Europese partners van het India Platform hebben Cooperation Agreements en Memoranda of Understanding met partners van het Indiase consortium. Deze akkoorden worden vermeld op de websites van de respectieve instellingen en organisaties.

6.4.3 Ontmoetingen met ministers, diplomaten en andere relevante beleidsactoren

De directeur, vergezeld van verscheidene leden van het India Platform hebben gesprekken gehad met de volgende ministers, diplomaten en andere relevante beleidsactoren (telkens in alfabetische volgorde):

Eerste Minister van India:Sri. Narendra Modi

Ministers van de Centrale Regering, India:1. Sri. D. V. Sadananda Gowda, Union Minister for Law and Social Justice, Government

of India2. Smt. Smriti Irani, Union Minister for Human Resource Development, Government of

India3. Sri. Suresh Prabhu, Union Minister for Railways, Government of India4. Sri. Kiren Rijiju, Union Minister of State for Home Affairs, Government of India5. Sri. Mahesh Sharma, Union Minister of State for Culture and Tourism development,

Government of India6. Sri. Jayant Sinha, Union Minister of State for Finance, Government of India7. Smt. Nirmala Sitharaman, Union Minister of State for Commerce and Industry,

Government of India8. Smt. Sushma Swaraj, Union Minister for External Affairs and Ministry of Overseas

Indian Affairs, Government of India9. Sri. Harsh Vardhan, Union Minister for Science and Technology, Government of India

Ministers van deelstaatregeringen, India:1. Sri. Bhupendrasinh Chudasama, Minister of Higher Education, Government of Gujarat2. Sri. U.T. Khader, Minister of Health Care, Government of Karnataka

Ministers in België:1. Dhr. Pieter De Crem, Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, Belgische regering

Diplomaten:1. Dhr. Peter Claes, Coordination South Asia & Afghanistan, Foreign Affairs, Belgium2. Z.E. Jan Luykx, Ambassador, Embassy of Belgium in India3. Mevr. Renu Sharma, Deputy Chief of Mission, Embassy of India in Belgium4. Z.E. Manjeev Singh Puri, Ambassador, Embassy of India in Belgium5. Mevr. Jasmine Tan, Deputy Chief of Mission, Embassy of Singapore

107

Page 96: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Andere relevante beleidsactoren in India:1. Dr. Jitendra Bajaj, Director, Center for Policy studies, New Delhi2. Dr. Bibek Debroy, Member, Niti Aayog, Government of India3. Dr. Anirban Ganguly, Member, Central advisory board on Education, MHRD,

Government of India4. Prof. Kapil Kapoor, Chairman, MHRD Expert Committee on Language for

Comprehensive Language Policy, Government of India.5. Mr. Nalin Kumar Kateel, MP for Mangalore region in the national assembly, India6. Sri. Cha. Mu. Krishnashartry, Senior consultant, MHRD, Government of India7. Dr. Saradindu Mukherji, Member, ICHR, Government of India8. Sri. Sushil Pandit, Adjunct faculty for teaching Strategic Media Planning, at the Indian

Institute of Mass Communication and National Institute of Advertising, New Delhi9. Sri. Shyam Parande, Member, Governing Council, India centre for Migration, Ministry

of Overseas Indian Affairs, Government of India10.Sri. Balbir Punj, Member of Parliament (Rajya Sabha), India11.Mr. Prathap Simha, MP for the Mysore region in the national assembly, India12.Dr. Rakesh Sinha, Director, India Policy Foundation, New Delhi13.Prof. Sudarshana Rao, Chairman, ICHR, Government of India14.Prof. M. D. Srinivas, Member, ICHR, Government of India15.Gen. Vij, Director, Vivekananda International Foundation, New Delhi, India16.Dr. Kailash Baral, Director, EFLU regional center, Shilong, Meghalaya. India

Andere relevante beleidsactoren in de V.S.:1. Dr. Suresh K Jain, founder Acylin Therapeutic and Member, DCF, USA2. Dr. Vamsee Juluri, professor of media studies at the University of San Francisco, USA3. Dr. Ved Nanda, Professor of Law, University of Denver, USA4. Sri. H. P. Rama, President, AURO University, Surat, Gujarat5. Dr. Manohar Shinde, Dharma Civilization Foundation, USA6. Sri. Kalyan Viswanathan, Executive Vice President of Dharma Civilization Foundation,

USA

De gesprekken met deze personen waren georiënteerd op toekomstige, structurele samenwerkingen op het vlak van hoger onderwijs, onderzoek, cultuur, en ondernemingen voor elk van de India Platform-partners.

6.4.4 Ventures Visits en Study Visits naar India

In 2014 is het India Platform begonnen met het organiseren van Ventures Visits en Study Visits naar India in het kader van de focusdomeinen. De eerste vond plaats in december 2014 (Gezondheidszorg). De bezoeken georganiseerd in 2015 zijn:

1. Studiebezoek Erfgoed, Februari 2015 Locaties: Mysore, Ujire, Moodabidri, Hyderabad, Bangalore

2. Studiebezoek Leefbare Steden, Maart 2015Locaties: Pune, Bangalore, Shimoga and Karnataka villages

3. Ventures Visit Ingenieurswetenschappen, Augustus 2015Locaties: Bangalore, Mangalore

4. Studiebezoek Erfgoed, November 2015Locatie: Bangalore

108

Page 97: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

6.4.5 Stages, fellowships en vrijwilligers

Het India Platform heeft in 2015 in de volgende domeinen stages en fellowships gefaciliteerd, hetzij in India, hetzij in Europa:

Vergelijkende Cultuurwetenschap: 7 stages Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen: 5 fellowships Verpleegkunde: 2 stages Lerarenopleiding: 4 stages

Ongeveer 150 vrijwilligers, waaronder ook jong-gepensioneerden, dragen bij tot de werking van het India Platform in de volgende zin:

- Mee bekijken van project-strategieën- Optimaliseren van de databases- Lesgeven- Onderzoek begeleiden- Praktisch ondersteunen- Workshops begeleiden- Onderzoek doen- Deelnemers van Ventures Visits en Study Visits ontvangen en introduceren bij de

relevante actoren

Indien er geïnteresseerden zijn in deze stages, fellowships of vrijwillige engagementen, kan het India Platform gericht op deze vragen ingaan.

6.4.6 Projecten en activiteiten

In zijn projecten en activiteiten brengt het India Platform instellingen, bedrijven en individuen samen in de volgende focusdomeinen (in alfabetische volgorde):

1. Arts, Traditions and Heritage2. Culture and Management3. Engineering4. Health Care5. Liveable Cities6. School Education7. Social Sciences and Humanities8. Waste and Manure Management

Daarnaast organiseert het India Platform-team beleidsgerichte discussies en open debatten. Een uitgebreid overzicht van activiteiten is te vinden op www.india-platform.org.

6.4.7 Beleidsnota’s, publicaties en presentaties

Het India Platform is gebaseerd op het onderzoeksprogramma Vergelijkende Cultuurwetenschap, wat leidt tot een reeks publicaties over de relaties tussen en de beeldvorming over India enerzijds en Europa anderzijds. Deze publicaties worden sinds het ontstaan van het India Platform op www.india-platform.org opgelijst. Daarnaast is deze website nu omgebouwd op basis van een content management system dat toegankelijk is voor leden van India Platform-partners. Leden kunnen hierop hun eigen publicaties, die in een samenwerking zijn ontstaan tussen Europese en Indiase partners, laten verschijnen op de India Platform-website. In het India Platform-jaarverslag, dat naar de relevante ambassades, consulaten en regeringen wordt verstuurd, wordt ook naar deze publicaties wordt verwezen.

109

Page 98: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

6.4.8 Feiten en cijfers

1. Het Erasmus Mundus Svaagata-project dat door het India Platform-team wordt beheerd samen met de afdeling Internationalisering, selecteerde in 2015 de laatste groep Indiase studenten en onderzoekers die naar Europese partners konden komen. Het totaal staat daarmee op 117, waarvan 33 naar de UGent kwamen.

2. Er is natuurlijk veel meer mobiliteit tussen de Universiteit Gent en Indiase partners. Waar het India Platform-team kennis heeft van deze mobiliteit, voegt ze de gegevens toe aan de website (filteren in ‘event type’ op (1) “visit to India”, (2) “visit to Europe” and (3) “training / internship”. Ook hier geldt dat leden van partners dit voortaan ook zelf kunnen beheren.

3. Het India Platform-team heeft geregeld ontmoetingen met relevante maatschappelijke actoren om samenwerkingen mogelijk te maken. Het gemiddelde aantal dergelijke ontmoetingen per maand in 2015 was 44,33.

4. De vernieuwde website met toegang voor leden van platform-partners, bevat 5000+ contactgegevens (inclusief domein van interesse, link met organisaties en lopende samenwerkingen), waaronder:

- politieke, administratieve en diplomatieke vertegenwoordigers: 110+- individuën geëngageerd in het focusdomein van

afval- en mest-verwerking: 195 cultuur en management: 44 gezondheidswetenschappen: 285 ingenieurswetenschappen: 330 kunst, erfgoed en tradities: 11 leefbare steden: 186 onderwijs: 75 sociale wetenschappen en menswetenschappen: 133

Qua structurele gegevens geeft de database toegang tot:- hoger onderwijs- en onderzoeksinstellingen waar er contacten mee zijn: 360+- bedrijven waar er contacten mee zijn: 270+

5. De facebook-pagina (facebook.com/indiaplatform) heeft in 2015 een gestadige groei gekend, vooral naar aanleiding van een aantal gepubliceerde online artikels. Er zijn nu

a. ‘post engagements’ (reacties, commentaren en ‘shares’: tot 2.200 per weekb. bereik: tot 1.700 per bericht

De ‘fans’ van de pagina (‘page likes’) komen voornamelijk uit de landen waar het India Platform partners heeft: Tsjechië, Nederland, België en India.

6.4.9 Contact en meer info

Een uitgebreide lijst van alle activiteiten (conferenties, outreach-activiteiten, bezoeken, projecten…), inclusief activiteitsverslagen en jaarverslagen, is te vinden op de www.india-platform.org. Ook de contactpersonen van het India Platform in Europa en in India worden daar vermeld.

6.5. Afrika Platform AUGent

6.5.1 Inleiding

Het Afrika Platform van de Associatie Universiteit Gent (GAP, zie ook http://www.gap.UGent.be) is een interfacultair samenwerkingsverband met eigen benaming. GAP verenigt alle Afrika-expertise en Afrika-actoren (onderzoekers, administrators, tijdschriften, onderzoeksgroepen) binnen de AUGent. Het verspreidt

110

Page 99: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

informatie over academische/onderzoeks- en onderwijsactiviteiten over en in Afrika en de Afrikaanse diaspora. Het Platform faciliteert samenwerking met Afrikaanse instellingen op het vlak van onderwijs en onderzoek, het werkt rond sensibilisering van Afrika-gerelateerde vraagstukken en problematieken, het fungeert als contactpunt met betrekking tot Afrika-expertise voor niet-academische stakeholders en het ontwikkelt waar mogelijk beleidsdocumenten in verband met Afrika.

GAP heeft twee initiële doelstellingen:1. als academisch platform wil het onderzoekssamenwerking met Afrikaanse instellingen

bevorderen, netwerking tussen AUGent-onderzoekers in de hand werken, en inzetten op de visibiliteit van de AUGent Afrika-expertise;

2. die wetenschappelijke expertise stelt GAP ook ten dienste van de maatschappij, zowel in België als in Afrika.

6.5.2 GAP als AUGent platform

De activiteiten die GAP ontwikkelt binnen de AUGent zijn enerzijds van ondersteunende en adviserende aard – die activiteiten zijn vooral gericht op de AUGent community. Anderzijds organiseert GAP ook events die eerder gericht zijn op het grote publiek. Dat soort van activiteiten is van informerende en sensibiliserende aard en ze dragen bij tot de profilering van de Afrika-expertise en Afrika-betrokkenheid van de AUGent naar de buitenwereld toe.

Ondersteunende/adviserende activiteiten – binnen AUGent

GAP speelt steeds meer een ondersteunende rol voor AUGent studenten die op zoek zijn naar onderzoekslocaties of veldwerkplaatsen in Afrika. GAP wordt op regelmatige basis aangeschreven door studenten met vragen naar projecten in bepaalde Afrikaanse landen, of binnen bepaalde onderzoeksdisciplines. Centraal in de begeleiding van deze studenten staat de GAP expertisedatabank (zie http://www.gap.UGent.be/nl/expertise). De expertisedatabank geeft een overzicht van alle lopende Afrika-projecten aan de Associatie Universiteit Gent. De hoofddoelstellingen van deze databank zijn tweeledig: enerzijds willen we ze gebruiken om de studenten wegwijs te maken met het oog op een internationale ervaring in Afrika. Anderzijds is het een instrument om de buitenwereld een idee te geven van de bestaande Afrika-expertise binnen onze instelling. Die expertisedatabank zal verder worden ge-updatet zodra de GAP website herwerkt wordt – hiervoor wordt gewacht op de nieuwe UGent huisstijl.

We kijken inderdaad uit naar de vernieuwde GAP-website, waarin vooral de expertisedatabank op een nieuwe en overzichtelijke manier zal weergegeven worden door middel van aanklikbare kaarten van Afrika volgens de verschillende expertisedomeinen aanwezig binnen de AUGent. De nieuwe site zal finaal worden gelanceerd in het najaar van 2016.

Om nog meer studenten te bereiken en zijn zichtbaarheid te vergroten, was GAP ook in 2015 prominent aanwezig op de International Days (27-28 oktober).

In 2015 heeft GAP de banden met de afdeling Internationalisering (AI) van de UGent nog nauwer aangehaald. Samen met AI tracht GAP een coördinerende rol te spelen bij het afsluiten van bilaterale samenwerkingsverbanden tussen de UGent en Afrikaanse instellingen. AI doet ook een beroep op GAP bij bezoeken van Afrikaanse academici of ambassadeurs aan de UGent en voor het mee-coördineren van het academische luik van handelsmissies naar Afrika. Zo heeft GAP zijn werking voorgesteld bij het bezoek van de Togolese ambassadeur aan de Provincie Oost-Vlaanderen op 18 augustus 2015.

Met het oog op de toekomstige integratie van GAP in de afdeling Internationalisering werd eind 2015 al verschillende malen overleg gepleegd in verband met communicatie, het afsluiten van bilaterale akkoorden, etc.

Informerende/sensibiliserende activiteiten – visibiliteit naar buiten

111

Page 100: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

GAP maakt inderdaad steeds meer werk van profilering buiten de AUGent-setting. Zo werd op 21 mei 2015 een tweede Netwerkevent georganiseerd van het Afrika Platform van de AUGent. In samenwerking met Ondernemers voor Ondernemers (http://www.ondernemersvoorondernemers.be/wp/nl/) werd toen vooral gefocust op de bedrijfswereld, met de bedoeling bedrijfsleiders en ngo’s samen te brengen om best practices uit te wisselen met betrekking tot samenwerking in Afrika. Er was veel belangstelling en vooral het idee van mensen samen te brengen om van elkaar te leren werd erg geapprecieerd.

Reeds in 2014 nam de Stad Gent het initiatief om enkele straten in Gent te noemen naar anti-apartheidshelden uit Zuid-Afrika. GAP was nauw betrokken bij deze besprekingen. Toen rees ook het idee een monument ter ere van Nelson Mandela op te richten op de site van de Krook in Gent. Dit gebeurt in overleg met het stadsbestuur, de Zuid-Afrikaanse ambassade in Brussel en de vzw Africalia, die zich richt op het ondersteunen van Afrikaanse kunst en cultuur ter bevordering van duurzame ontwikkeling (www.africalia.be). In 2015 vonden verschillende besprekingen plaats tussen de partners van dit project, waarbij de locatie van het monument, het contacteren van artiesten en het werven van de fondsen werden geconcretiseerd. Eind 2015 maakten de verschillende partners hun financiële engagementen duidelijk en een Memorandum of Understanding werd gefinaliseerd. In 2016 zal de fondsenwerving vaste vorm aannemen en zullen artiesten worden gecontacteerd om ontwerpen te maken voor het Mandela Monument. Bij al deze onderhandelingen en initiatieven vertegenwoordigt GAP de UGent.

Naar aanleiding van het Zuid-Afrikajaar besliste de UGent in 2014 een prestigieuze lezingenreeks in het leven te roepen: de Mandela Lecture Series. In 2015 vond de tweede Mandela Lecture plaats, mede georganiseerd door het Afrika Platform. Op 12 november gaf Iain Low (University of Cape Town) de Mandelalezing onder de titel “Space and Transformation – Architecture in an age of radical transformations”. De avond lokte een 80-tal deelnemers, aangezien het onderwerp vrij gespecialiseerd was. Voor de volgende edities zal expliciet gekeken worden naar sprekers en onderwerpen die het brede publiek kunnen aanspreken.

6.5.3. GAP als academisch platform

Het Afrika Platform van de AUGent is in de eerste plaats een academisch platform. Binnen de AUGent wordt GAP dan ook steeds meer als dé referentie gezien voor wetenschappelijke expertise en informatie met betrekking tot het Afrikaanse continent.

Als wetenschappelijk expertisecentrum profileert GAP zich vooral op drie grote terreinen. Allereerst is er de expertisedatabank waarmee GAP een overzicht geeft van alle

Afrika-gerelateerde expertise binnen de AUGent (zie hoger). Ten tweede is er het open access huistijdschrift Afrika Focus (www.afrikafocus.eu ) ,

dat nu reeds opgenomen is in een aantal internationaal erkende databanken (International Bibliography of Social Sciences, Vlaams Academisch Bibliografisch Bestand). Naast internationale bijdragen publiceert dit tijdschrift ook overzichten van UGent doctoraatsonderzoek, dus ook hier wordt het Afrika-onderzoek gevoerd binnen de AUGent internationaal verspreid. Bovendien biedt het tijdschrift een forum aan jonge, beginnende onderzoekers, Belgen en anderen, zodat zij hun werk aan een breed publiek kunnen voorstellen. In 2015 slaagde GAP er eens te meer in om twee edities te publiceren van dit internationale en peer-reviewed tijdschrift (één in juni en één in december). Het feit dat Afrika Focus een volledig – en kosteloos – open access beleid voert, werd nadrukkelijk in de kijker gezet naar de leden van GAP toe. In 2015 werd nauw samengewerkt met de mensen van de UGent Centrale Bibliotheek met de bedoeling de website van Afrika Focus aan te passen en het peer-review systeem te automatiseren. De vernieuwde site is online gegaan op 1 januari 2016 (http://ojs.ugent.be/AF).

112

Page 101: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Tot slot is er het jaarlijkse symposium, waar Afrikaanse academici en internationale wetenschappers die bezig zijn in en over Afrika uitgenodigd worden om thema-gebonden hun onderzoek voor te stellen. AUGent-studenten met een belangstelling voor Afrika worden er gestimuleerd om in discussie te gaan met Afrika-onderzoekers, en om verdergezet onderzoek te voeren in en/of over Afrika. In 2015 vond onder de hoede van GAP dan ook het internationale symposium “Trading places: The role of trade with Africa” plaats. Deze editie van het GAP symposium telde een 80-tal deelnemers uit Afrika en Europa en was kwalitatief zeer hoogstaand (17 december 2015 – KANTL Gent).

Op internationaal academisch vlak is GAP een prominent lid van AEGIS, het Europese platform van Afrika-gerelateerde onderzoeksinstellingen. Het Afrika Platform is steeds aanwezig op hun European Conference on African Studies (ECAS) en heeft daar in het verleden reeds workshops gecoördineerd over academic writing in Africa journals – onder andere ook in 2015 tijdens ECAS in Parijs (8 juli).

6.5.4. GAP en maatschappelijke valorisatie

Het Afrika Platform van de AUGent is een uniek expertisecentrum in België. Als academisch platform wil GAP deze kennis ten dienste stellen van het UGent-universiteitsbestuur en de UGent-afdeling Internationalisering .

Daarnaast wil GAP ook inzetten op maatschappelijke valorisatie door de wetenschappelijke Afrika-expertise van de AUGent aan te bieden ten behoeve van de maatschappij.

Bedrijfswereld

Sinds 2013 werkt GAP samen met Flanders Investment & Trade (FIT - http://www.flanderstrade.be/). Zo werd in 2014 een eerste netwerkevent in samenwerking met FIT georganiseerd. Ook het tweede netwerkevent van GAP (zie hoger) werd ruim verspreid binnen FIT. Vlaamse bedrijven zijn op zoek naar netwerken in Afrika en hebben vaak concrete vragen in verband met investeren in Afrika. Vlaamse bedrijven bieden ook veldwerk- en stagemogelijkheden in Afrika aan voor Vlaamse studenten, waarbij naar GAP gekeken wordt als coördinerende instantie.

In 2016 zal de samenwerking met de bedrijfswereld verder uitgewerkt worden, met de expliciete bedoeling de ondernemers kritisch te laten reflecteren over investeren in Afrika. Het netwerkevent in 2016 zal de academische wereld, de profit en non-profit organisaties samenbrengen met de bedoeling van gedachten te wisselen over samenwerken met/investeren in Afrika.De bedrijfswereld is vragende partij om een UGent alumni-netwerk in Afrika in kaart te brengen. Elk jaar studeren honderden Afrikaanse (Ma & PhD) studenten aan de UGent en veel van die alumni bekleden topposities bij Afrikaanse overheden, universiteiten en bedrijven. GAP wil in 2016 dan ook werk maken van het oprichten van een Afrika-alumni-netwerk.

Socio-culturele sector

GAP onderhoudt goede contacten met Africalia, het platform dat kunstenaars en kunstprojecten in Afrika ondersteunt en dat op die manier kunst en cultuur een centrale plaats toebedeelt in de ontwikkeling van Afrika (zie http://africalia.be/).

GAP is in 2014 samen beginnen te werken met kunstencentrum Vooruit. De Vooruit heeft een Afrika-programmatie en ze zoeken de expertise van GAP op om inhoudelijke omkadering te geven bij de Afrikaanse artistieke evenementen die ze brengen. In 2015 is dat concreet uitgemond in een Rwanda-event (op 13 mei). Die dag programmeerde de Vooruit het spektakel “Samedi détente”. Dit werd vooraf gegaan door een panelgesprek onder de naam “Welke toekomst voor Rwanda”, georganiseerd door GAP (http://vooruit.be/nl/show/detail/9874/Welke_toekomst_voor_Rwanda_).

113

Page 102: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Op 8 oktober 2015 werd een hommage-avond georganiseerd ter ere van de onlangs overleden Congolese kunstenaar-fotograaf Kiripi Katembo. GAP had het plan opgevat een vernissage van Kiripi’s werk op te zetten, in aanwezigheid van de fotograaf zelf. Door diens onverwachte overlijden werd het concept herdacht en kwam de nadruk te liggen op het leven en werk van Kiripi en zijn betekenis voor de nieuwe generatie Congolese stedelingen (http://africalia.be/nl/nieuws-en-pers/kiripi-katembo-reflecties-van-de-afrikaanse-stad/). Voor dit event werd samengewerkt met Africalia en 11.11.11. Het werd een bewogen avond die veel belangstellenden trok.

Overheden

GAP onderhoudt zeer goede contacten met de lokale besturen, zowel op het niveau van de Stad Gent als van de provincie Oost-Vlaanderen (het Gents Overleg Noord-Zuid en in de Provinciale Adviesraad Noord-Zuidsamenwerking).

Op federaal vlak werkt GAP al verschillende jaren samen met BELSPO, de federale overheidsdienst wetenschapsbeleid. BELSPO houdt GAP op de hoogte van onderzoeksoproepen met betrekking tot Afrika, en overlegt met GAP over het uitstippelen van een Belgische Afrika-strategie op het vlak van onderzoek en innovatie.

Media

Ook door de media wordt het Afrika Platform van de AUGent als referentie gezien met betrekking tot kennis over Afrika. GAP onderhoudt dan ook nauwe contacten met de Afrika-correspondenten van de nationale radio- en tv-redacties in België. Ook de geschreven pers weet het Afrika Platform te vinden met actuele vragen over Afrika.

Afrikaanse diaspora

Sinds 2013 werkt het Afrika Platform van de AUGent nauw samen met het Platform van Afrikaanse gemeenschappen (http://www.afrikaansplatform.be/), de koepelorganisatie die alle Afrikaanse zelforganisaties van Vlaanderen en Brussel verenigt.

GAP vindt het belangrijk om als universitaire structuur ook aandacht te besteden aan maatschappelijke problematieken en vraagstukken met betrekking tot het zuiden. In samenwerking met de Afrikaanse diaspora organiseert GAP dan ook geregeld informatieve en sensibiliserende initiatieven.

Studenten

Bij de studenten van de AUGent staat het Afrika Platform bekend als referentiepunt met betrekking tot Afrika. Studenten nemen regelmatig contact op met het Afrika Platform met praktische of inhoudelijke vragen die verband houden met hun stage- of veldwerkperiode in Afrika.

GAP wordt af en toe aangezocht door UGent faculteiten om studenten die op veldwerk of stage naar Afrika gaan een inleiding over Afrika te geven. Op 19 november 2015 gaf GAP een dergelijke infosessie aan studenten uit de Geneeskunde. De bedoeling is om dit structureler aan te pakken naar de toekomst toe.

6.5.5. GAP en capaciteitsopbouw in Afrika

Het Afrika Platform wil steeds meer gaan inzetten op capaciteitsopbouw aan universiteiten in Afrika. In dat verband is GAP in 2012 reeds begonnen met het aanbieden van workshops scientific communication aan Afrikaanse instellingen. In 2015 heeft GAP één dergelijke workshop gegeven, namelijk aan de Université de Kisangani in DRCongo (9-11 april). Deze

114

Page 103: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

vorm van capacity building, waarbij publiceren in tijdschriften als Afrika Focus als voorbeeld genomen wordt, staat ook op de agenda voor 2016.

In 2015 heeft de UGent besloten het bestaande trilaterale netwerk tussen de UGent, the University of Missouri (VS) en the University of the Western Cape (Zuid-Afrika) nieuw leven in te blazen. Een voltallige delegatie van Missouri en UWC was aanwezig in Gent (3-7 oktober 2015) en zeer concrete en veelbelovende plannen werden gemaakt met het oog op toekomstige onderzoekssamenwerking. Naar de toekomst toe zal GAP een coördinerende taak op zich nemen binnen dit trilaterale netwerk.

In 2016 zal GAP zijn netwerk in Afrika verder uitbouwen, zowel binnen de academische als niet-academische wereld. Er zal worden nagedacht over een regionale focus waar hechtere contacten binnen specifieke landen meer opportuniteiten zullen bieden op het vlak van academische samenwerking (onderwijs en onderzoek).

7. Strategische samenwerkingenIn het kader van het Geïntegreerd Beleidsplan Internationalisering werd de doelstelling rond Strategische Internationale Samenwerking verder ontplooid. De nota ‘Strategische Internationale Samenwerking’ (goedgekeurd door de Raad van Bestuur van 13 maart 2015) voorziet in drie types van samenwerkingsmodellen voor prioritaire internationale samenwerking: (1) de Internationale Thematische Netwerken (ITN): samenwerking omtrent een bepaald thema, (2) de Regionale Platformen (RP): samenwerking gericht op een bepaald land of regio, en (3) het Strategisch Institutioneel Partnerschap (SIP): samenwerking gericht op instellingsbrede samenwerkingIn de loop van 2015 werden in een eerste fase het beleidskader voor de eerste twee vormen van prioritaire internationale samenwerking geïmplementeerd via een gefaseerde oproep tot voorstellen en selectie van drie Internationale Thematische Netwerken en drie Prospect Regionale Platformen als uitbreiding op de bestaande platformenwerking.

7.1. Internationale Thematische NetwerkenIn reactie op de oproep van 15 mei 2015 dienden zich in een eerste selectiefase (voor zgn. Declarations of Intent/Intentieverklaringen) 20 voorstellen aan. Op advies van de Expertengroep Internationalisering van 14 september 2015 werden twaalf promotoren uitgenodigd om een uitgewerkte aanvraag in te dienen. Elf aanvragen haalden de deadline van 16 november 2015. Na advies van de Expertengroep Internationalisering van 8 december 2015 werden op beslissing van het Bestuurscollege van 8 januari 2016 de volgende drie aanvragen voor Internationale Thematische Netwerken geselecteerd:

1. ‘Sustainability education - Teaching and learning in the face of wicked socio-ecological problems’ (promotor: Thomas Block – PS03)

2. ‘Academic Network for Sexual and Reproductive Health and Rights Policy (ANSER)’ (promotor: Olivier Degomme – GE04)

3. ‘Cell Death Activity Regulation in Inflammation and Cancer - CEDAR-IC’ (promotor: Peter Vandenabeele – WE14)

De drie bovengenoemde netwerken ontvangen voor de duur van 5 jaar een jaarlijks budget van 60.000 € voor de ontplooiing en coördinatie van het netwerk. Daarbij is een additionele cofinanciering vereist van 15.000 EUR per jaar voor de volledige financieringsperiode.

De Internationale Thematische Netwerken hebben als doel om UGent academici en internationale partners samen te brengen rond een specifiek (excellentie-) thema met het oog op het creëren van synergie en meerwaarde voor de aanwezige expertise binnen UGent . Ze vormen een aanspreekpunt voor samenwerking binnen het specifieke thema. Ze geven advies en dienstverlening t.a.v. onderzoekers en studenten voor mobiliteit en nieuwe vormen van samenwerking in onderwijs, onderzoek en dienstverlening

115

Page 104: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

7.2. Prospect Regionale SamenwerkingenIn reactie op de oproep voor nieuwe Prospect Regionale Platformen (deadline 15 september 2015) werden drie aanvragen ingediend, die allen werden geselecteerd voor financiering op beslissing van Bestuurscollege van 8 januari 2016 en na advies van de Expertengroep Internationalisering van 8 december.

1. South-East Asia - ASEAN plus; promotor: Peter Bossier (LA13)2. Central and South America Platform – CESAM; promotor: Peter Goethals (LA09)3. Russia Platform; promotor: Koen Schoors (EB01)

Elk prospectplatform krijgt een jaarlijks werkingsbudget van 40.000 EUR samen met een centrale personele en administratieve ondersteuning met als doel zich te ontwikkelen over de periode van de komende 2 jaar.

De regionale platformen hebben als doelstelling om alle academische en administratieve expertise aan UGent inzake een bepaalde regio samen te brengen met het oog op creëren van synergie en meerwaarde. Als universiteitsbreed aanspreekpunt voor samenwerking met een bepaalde regio vervullen zij een advies- en dienstverlenende functie t.a.v. onderzoekers en studenten voor mobiliteit en nieuwe vormen van samenwerking.

In het kader van het Geïntegreerd Beleidsplan wordt eveneens een coherente werking nagestreefd van de regionale platformen. Derhalve wordt niet alleen voor de prospect regionale platformen, maar ook voor de bestaande regionale platformen (Afrika, China en India) een omkadering voorzien voor continue opvolging in het vooruitzicht van de evaluatie van het platformbeleid eind 2017.

7.3. PartnerschappenSinds 2009 zijn de Universiteiten van Groningen, Göttingen en Uppsala met UGent als internationale preferentiële partners verenigd in het U4-netwerk. Het strategisch partnerschap staat niet alleen voor een intensieve samenwerking in onderwijs, onderzoek en institutioneel management, maar omvat ook een duurzaam partnerschap bij internationale projecten. In regionaal opzicht vormt de Gent-Lille alliantie een basis voor de preferentiële relatie met de University of Kent.

U4U4 is het strategisch samenwerkingsverband tussen de UGent, de Rijksuniversiteit Groningen, de Georg-Augustuniversität Göttingen en Uppsala Universitet. Sinds 2008 bouwt het U4-netwerk aan gezamenlijke Europese en internationale projecten en gezamenlijke initiatieven in onderzoek, onderwijs en institutioneel management.Het U4-netwerk is georganiseerd in een structuur van vier academische clusters (Humanities, Medicine and Pharmacy, Social Sciences, Economics and Law en Science and Technology) en een centraal aangestuurde cluster voor institutioneel management Intern wordt het U4-netwerk opgevolgd vanuit de centrale afdeling Internationalisering. Door de betrokkenheid van verschillende niveaus in diverse faculteiten en centrale diensten heeft het netwerk een steeds grotere universiteitsbrede betekenis gekregen. De interne ruggengraat van de U4 aan de UGent is de U4 Taskforce, voorgezeten door em. Prof. Godelieve Laureys, samengesteld uit vertegenwoordigers van de faculteiten (FCI-voorzitters) en van de centrale diensten. Tussen de partners vindt op verschillende niveaus interuniversitair overleg plaats op regelmatig basis. De jaarlijks roterende rectorenmeeting vormt het kader voor een uitvoerige rapportering van alle clusters en werkgroepen en voor het bepalen van de strategie van het komende werkjaar. In de loop van 2015 heeft U4 de stijgende lijn van de vorige jaren verder gezet. Veel van de bestaande samenwerkingsprojecten werden geconsolideerd en verder verankerd in de

116

Page 105: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

interne werking. Zo werden in de 5de cluster voor institutioneel management voornamelijk bestaande initiatieven bestendigd, op één nieuwe cyclus na voor loopbaanadviseurs (voorziene start in 2016). Binnen de academische clusters is de lijst van samenwerkingsactiviteiten aanzienlijk langer geworden door een aantal nieuwe bottom-up initiatieven in domeinen die voorheen nog niet actief waren in het U4-netwerk. Een belangrijke rol spelen hierbij de opportuniteiten geboden door het DAAD-project (2013-2016). Anderzijds blijkt ook de interne U4 call aan UGent een aantal nieuwe initiatieven te hebben gestimuleerd. Bij de bestaande, recurrente initiatieven ontstaat steeds meer de ambitie om de samenwerking te valideren via gezamenlijke projectaanvragen.

Binnen het U4-netwerk waren in 2015 in totaal zo’n 550 studenten en personeelsleden mobiel (excl. Erasmusstudenten). Hiervan verbleven ca. 160 UGent studenten/personeelsleden voor korte of langere tijd aan één van de drie U4-partneruniversiteiten.

Clusters

Binnen elk van de academische clusters werd in gezamenlijk overleg tussen de partners een aantal focusdomeinen gedefinieerd waarin de ontwikkeling van gezamenlijke initiatieven verder geconcretiseerd worden. Deze domeinen lenen zich uitermate goed om de samenwerking tussen onderzoekers in de vier universiteiten te faciliteren.

De Humanities cluster bundelt onder coördinatie van de UGent alle U4-expertise binnen de focus area ‘Multilingualism’. Het ML4U-onderzoeksnetwerk organiseerde een eerste symposium ‘Multilingualism across the Lifespan’ in Gent van 25 tot 26 september 2015. Sinds 2014 loopt een joint PhD in het domein in samenwerking met Groningen. Verder heeft binnen de Humanities cluster het succesvolle format van de Winter School voor PhD-studenten in klassieke studies een institutioneel karakter gekregen. De zesde editie vond plaats in Rome van 1 tot 7 maart 2015 met als thema ‘Landscape, Memory and Connectivity’. Als spin-off van de Winter School werd een Field School Material Culture georganiseerd van 1 tot 19 juli 2015 in Thorikos. Verder zijn de U4-archeologen actief in het netwerk International Mediterranean Survey (Göttingen, 30 oktober - 1 november 2015). In het domein van Gender Studies stond een eerste workshop (Uppsala, 11-12 juni 2015) in het teken van een geplande Summer School voor 2016. Voorts werden in het kader van de Humanities binnen diverse domeinen activiteiten opgezet: Family Ethics/Bio-Ethics: U4-conferentie: ‘Moral Relevance of family relations in reproductive medicine’ (Gent, 26 August 2015); Reverberations of Revolution: U4- symposium ‘Technologies of Print and Dynamics of Power in the Age of Revolution’ (Groningen, 17-18 September 2015); Euroculture: Workshop ‘Changing Meanings of Europe’ (Göttingen, 12-14 November 2015); Relgion Studies: Capacity Building Meeting ‘Exploring Common Perspectives in the study of Religions’ (Göttingen, 8-10 October 2015). Tot slot vormt U4 de motor in het opzetten van een Taiwainese Studies Programme in samenwerking met de Taiwanese overheid.

Binnen de cluster Medicine and Pharmacy vormt de graduate school in neurosciences (‘NEU4EU’) rond het thema ‘Ageing Brain’ de basis voor gezamenlijke PhD-projecten. Van 23 tot 29 augustus 2015 vond in Uppsala de vierde Summer School ‘Ageing Brain’ plaats. Naar analogie van Ageing Brain werd eind 2014 een nieuw focusdomein ‘Ageing Lung’ gelanceerd voor gezamenlijke PhD’s (network meeting Uppsala 26-27 maart 2015). Verder vonden binnen de cluster uitwisselingen plaats in het kader van het onderzoeksnetwerk OSMYO (internationale workshop ‘Myopathology of Inflammatory Myopathies’ (Ghent, 11-13 March 2015)) en Neurosciences (workshop ‘Extra-retinal influences on vision: vistas, methods and current controversies’ (Göttingen, 18-19 March 2015)). Tot slot werd een nieuw interdisciplinair initiatief opgezet rond het thema Social Interaction in Health Care/Therapeutic Interaction op initiatief van UGent (workshop Gent, 11-12 juni 2015).

In het kader van de cluster Social Sciences, Economics and Law organiseerde Groningen de tweede editie van de SSEL clusterconferentie rond het thema ‘Governance of a Contemporary Multilateral Institutional Architecture’ (Groningen, 4-6 November 2015).

117

Page 106: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Daarnaast vormt het Legal Research Network een vaste waarde met een jaarlijkse conferentie en PhD-workshop (Turku, 6-11 september 2015). Binnen het domein van de Economie werd de basis gelegd voor een nieuwe double degree tussen UGent en Göttingen in Finance en Accountancy naast de bestaande double degrees ‘International Economics’ (Göttingen-Groningen) en ‘International Financial Managemen’t (Uppsala- Groningen). Het SoNAR seminar (Social Network Analysis and Research) vond in 2015 niet plaats.

Voor de cluster Science and Technology vond binnen het focusdomein ‘Energy’ een PhD meeting plaats naar aanleiding van de jaarlijkse Energy Convention (Groningen, 23 november 2015). In het domein van de Biologie werd een eerste symposium Evolutionary Biology ‘GoEvol’ (Göttingen, 17-18 februari 2015) georganiseerd. Met de steun van de DAAD vond in Göttingen opnieuw de Summer School HASCO – Hadron Collider (Göttingen, 19-14 juli 2015) plaats. Tot slot vonden ook uitwisselingen plaats binnen het onderzoeknetwerk Corresp. voor material physics en binnen de Chemie-connectie tussen UGent en Uppsala (Uppsala, 23-24 april 2015 en Gent, 16-17 november 2015).

De intensieve samenwerking binnen de cluster voor institutioneel management werd ook in 2015 voortgezet. De tweede tweejarige cyclus van het Academic Leadership programma voor senior university managers werd verder gezet met sessies in Gent (11-13, maart 2015, thema: ‘Creating transparency and accountability in European universities’) en in Uppsala (16-18 september 2015, thema ‘Leading top quality universities’). Als spin-off van het Academic Leadership programma werd in 2014 de U4 peer review opgezet voor kennisdeling rond specifieke thema’s. in 2015 werd één sessie georganiseerd rond Research Infrastructures (Göttingen, 1-2 oktober 2015). Er werd een nieuwe cyclus Intercultural Perspectives in Teaching and Learning gestart voor opleidingsverantwoordelijken (Uppsala, 7-8 mei 2015). De groep ‘Museums and Collections’ vervolgde haar activiteiten met een tweedaagse U4 workshop 'Ethical aspects of collecting and the public exhibition of museum objects of human origin in academic collections' (Gent, 22-23 October 2015). Tot slot initieerden de resp. Career Services (Uppsala, 22-23 June 2015; Visby, 8-9 October 2015) plannen voor een gezamenlijke staff trainingscyclus, te starten in 2016.

Nog steeds is het U4-netwerk actief betrokken bij een aantal lopende Erasmus Mundus Actie 2 Partnerships: Lotus III, EU-Saturn, Peace, Namaste, Lotus Unlimited, Lotus+ en Inspire.

Naast de academische en centrale geledingen is tevens een intensieve samenwerking ontstaan tussen de diverse U4 student nations voor diverse activiteiten en in het bijzonder voor het uitwisselen van best practices. Twee U4 student network conferences vonden plaatse in Uppsala (20-22 mei 2015) en Göttingen (13-14 oktober 2015).

Lille en Noord-Frankrijk

Sinds jaar en dag vormt de UGent de ‘partnenaire naturelle’ voor de universiteiten van Lille I (Sciences et Technologies), Lille II (Droit et Santé), en Lille III (Sciences Humaines et Sociales). Hiervan getuigt de rol van UGent in de gezamenlijke IDEX-aanvragen van 2011 en 2012 en het zgn. ‘Projet d’établissement’ 2014-2019 van de drie instellingen.

Als grootste troef in de samenwerking met Lille geldt de geografische nabijheid (‘espace transfrontalière’) van de partners, die toelaat nieuwe vormen van academische, regionale mobiliteit te ontwikkelen zowel voor onderwijs als onderzoek. Daarnaast kunnen alle partners op een aanzienlijke samenwerkingstraditie bogen van voorbije en lopende projecten (LLP, Erasmus Mundus Action 2 partnerships, Interreg, Tournesol …)

In 2015 werd samen met Lille I, II en III opnieuw een gezamenlijke call (appel d’offres) verspreid voor kleinschalige projecten. Hiertoe alloceerden alle partijen een bedrag van 10 000 EUR. De oproep dient ter ondersteuning van gezamenlijke Gent-Lille initiatieven die de

118

Page 107: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

mobiliteit tussen de partners bevorderen zowel voor onderwijs als onderzoek. Dit omvat o.m. de ontwikkeling van joint/double degrees, gezamenlijke opleidingsonderdelen, kortdurende mobiliteit/uitwisseling, lab rotaties, seminars, conferenties, het voorbereiden van projecten ... De oproep resulteerde opnieuw - ondanks de vooropgestelde, beperkte incentive van 1200 € - in bijzonder veel aanvragen. Van de 32 aanvragen werden 28 projecten gefinancierd voor een totaal van 35.000 €. Ongeveer 2/3 van de aanvragen omvatten het uitvoeren van gezamenlijk onderzoek, een PhD exchange, of gezamenlijke seminaries rond lopend onderzoek. Ongeveer de helft van de projecten situeerden zich binnen de humane wetenschappen.

Uit de oproepen van de vorige jaargangen zijn een aantal structurele initiatieven voortgekomen. Zo o.m. een aantal dossiers ter voorbereiding van een gezamenlijke opleiding en ‘cotutelles’. Daarnaast werden initiatieven opgezet voor kortdurende uitwisselingsmobiliteit. Verder resulteerden een aantal initiatieven in lopende onderzoeksaanvragen via diverse financieringsprogramma’s (H2020, Interreg, Institut International du Cancer, ANR etc.)

In de loop van 2015 werd met de associatie van universiteiten in Noord-Frankrijk of Communité des Universités Nord Pas de Calais (als opvolger van de vroegere PRES) verder de banden aangehaald vanuit de Technical University Alliance West (incl. Kulak) en met UMons en UCL Mons. Voor onderzoek werden eind 2014 vier ‘fabrieken’ (voeding, nieuwe materialen, mechatronica en blue energy) opgezet voor samenwerking in regionaal perspectief. Op het vlak van onderwijs werden werkgroepen gevormd in opvolging van de afgesloten Interreg IV-projecten ‘Université Métropolitaine’ (universiteitsbrede summer school) en de zgn. ‘Doctoriales’ (interdisciplinair seminarie voor PhD studenten). In het kader van Interreg V France-Wallonie-Vlaanderen wordt een projectenportefeuille voorbereid voor intensieve samenwerking op het vlak van honours programma, doctoral schools, ondernemerschap en stages.

University of KentDe University of Kent at Canterbury geldt sinds enkele jaren als een preferentiële partner van de UGent. Deze goede relaties werden bevestigd door het toekennen van een eredoctoraat aan toenmalig rector Paul Van Cauwenberge in 2011 en de opening van ‘Home Canterbury’ op de Kantienberg. Op voordracht van de UGent werd Kent in 2011 ook lid van de Santander Group of Universities. Begin 2015 werd de bilaterale samenwerking met Kent bestendigd met een formeel bezoek vanwege Vice Chancellor Julia Goodfellow aan rector Anne De Paepe (op 7 januari 2015). De VC werd vergezeld door pro-Vice Chancellor en UGent-alumnus Philippe Dewilde. De nadruk van het bezoek lag op de internationaliseringsstrategie en in het bijzonder op de mogelijke synergie in onderzoek. Kent stelde dan ook de erg positieve resultaten van het Britse Research Excellence Framework voor.

Kent is een vaste partner bij Europese initiatieven, inzonderheid de Erasmus Mundus Actie 2-projecten met Zuidoost-Azië. Sinds 2009 neemt Kent deel in de projectconsortia van resp. Lisum en Lotus I, II, III, Lotus Unlimited en Lotus+. Verder is Kent (samen met Uppsala) één van de partners in TRAIN (Training and Research for AcademIc Newcomers, 2013-2015, Koning Boudewijnstichting). Voorts is Kent ook lid van het partnerconsortium van de ‘joint Master of Science in European and International Criminology’ (coördinatie: Rotterdam).

Kent blijft een zeer geliefde bestemming voor UGent-studenten in het kader van het Erasmus binnen de faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Het algemeen Erasmusakkoord werd ook in 2015 hernieuwd. Beide instellingen willen verder inspanningen leveren om de reciprociteit van de uitwisseling op te schroeven. Hiertoe leverde de UGent ook een bijdrage aan het Internationalisation Forum op de campus in Canterbury op 22 januari 2015. Verder nam ook een staff lid van Kent deel aan de Gentse International Staff Week van 3 tot 6 maart 2015.

119

Page 108: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

In opvolging van de activiteiten in 2014 werd naar het voorbeeld van de samenwerking met Lille ook in 2015 een gezamenlijke oproep verspreid voor initiatieven die de mobiliteit bevorderen tussen Gent en Kent. In respons op de oproep werden tien initiatieven gehonoreerd met een max. budget van 1.200 EUR. Het overgrote deel van de projecten omvatte een mobiliteit van PhD-studenten en staff in het kader van joint doctoral training en research seminars in diverse domeinen. De initiatieven verlopen niet alleen in samenwerking met de campus in Canterbury maar ook met de Brusselse campus. Onder invloed van Kent kwam Gent-Kent samenwerking ook onder aandacht van de Britse Ambassade in België. Op uitnodiging van Ambassadeur Alison Rose gaf rector Anne De Paepe een toelichting over de samenwerking op de UK-Belgium bilateral meeting in de Ambassade te Brussel op 13 april 2015. Tot slot bracht de Britse Ambassadeur op 8 oktober 2015 een tegenbezoek aan UGent en bezocht hierbij o.m. de Vakgroep Bodembeheer.

8. Institutionele internationale samenwerking

8.1. Institutioneel lidmaatschap van internationale organisaties 8.1.1 EUA

De EUA (European University Association) groepeert meer dan 700 institutionele leden verspreid over 45 landen in heel Europa en biedt een forum voor discussies over academisch beleid, de institutionele ontwikkeling van universiteiten en hun rol in de Europese samenleving. Belangrijk doel is het promoten van de ontwikkeling van een coherent onderwijs/onderzoekssysteem. Daarom is de EUA ook de spreekbuis voor haar leden naar -al dan niet gouvernementele- organisaties op het vlak van het hoger onderwijs. De EUA organiseert algemene vergaderingen om haar algemeen beleid te bepalen, tweejaarlijkse conferenties over specifieke relevante onderwerpen, managementseminaries voor universitaire beleidsverantwoordelijken en occasionele seminaries op vraag van de leden of overeenkomstig de vereisten van de bijzondere EUA-projecten en thematische netwerken (o.a. quality culture project - Trends). Het UGent-lidmaatschap van de EUA is bijgevolg van belang voor de internationale uitstraling van de instelling; voor de samenwerking op het vlak van het beleid inzake het hoger onderwijs en de beïnvloeding van dit beleid; met het oog op internationale netwerkvorming en projectmatige samenwerking.

8.1.2 EAIE

Van 15 tot en met 18 september 2015 vond in Glasgow de 27ste EAIE-conferentie plaats. Het thema van de conferentie was 'A wealth of Nations’. EAIE staat voor European Association for International Education en is de Europese organisatie bij uitstek voor internationalisering in het hoger onderwijs. De jaarlijkse conferentie trekt steeds meer geïnteresseerden uit de sector internationalisering van onderwijs en onderzoek van over de hele wereld aan (meer dan 5000 in 2015 uit 90 landen). UGent participeerde voor de tweede maal aan de tentoonstellingsruimte met een eigen stand waarbij de UGent campus in Songdo uitdrukkelijk in de verf werd gezet. Daarnaast ondersteunde de UGent als AUGent-partner de “Study in Flanders”-campagne waarmee de Vlaamse overheid het hoger onderwijs wil promoten bij buitenlanders. Ook het Egracons-project geleid door UGent verzorgde een aparte stand. De vertegenwoordigers van de UGent woonden relevante sessies bij en legden contacten met de vertegenwoordigers van partnerinstellingen. Er waren ook een aantal sprekers vanuit UGent, voornamelijk vanuit AI.

8.1.3 Santander Group of Universities (cf. infra 8.3)

De UGent blijft een actief lid van de Santander Group of Universities (SGroup). De UGent vertegenwoordiger in het Executive Committee werd herkozen voor een tweede mandaat van 2 jaar.

120

Page 109: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

8.1.4 HUMANE

HUMANE staat voor Heads of University Management & Administration Network in Europe. De vereniging is samengesteld uit bezoldigde leidende personeelsleden van de administratie van Europese Universiteiten met een adviserende rol naar het hoofd van de instelling. HUMANE heeft de bedoeling haar leden professioneel te ondersteunen door hen een forum te bieden waar ze de beste praktijken kunnen leren kennen en hun ervaringen kunnen uitwisselen.

8.1.5 IAU

De International Association of Universities (IAU) werd opgericht in 1950 als een wereldwijde associatie van hogeronderwijsinstellingen. Deze organisatie verzamelt onder zich instellingen uit meer dan 150 landen die samenwerken en reflecteren omtrent de gemeenschappelijke bezorgdheden.Door de verdere mondialisering van het hoger onderwijs wint deze organisatie aan belang en de UGent volgt deze ontwikkelingen dan ook op de voet.

8.1.6 EUniverCities

EUniverCities is een netwerk van Europese steden en hun respectievelijke universiteiten dat zich buigt over de relatie stad-universiteit in het kader van de 2020-strategie voor duurzame groei, om beter tegemoet te komen aan de uitdagingen van de Europese kennissteden en –regio’s. Het netwerk ontstond in de loop van 2011 als gezamenlijk initiatief van stad Delft en TUDelft en telt op heden 15 partnertandems: Delft, Aachen, Aalborg, Aveiro, Brno, Gent, Lausanne, Lecce, Linköping, Lviv, Lublin, Magdeburg, Tampere, Trondheim en Varna.

In 2013 werden de activiteiten binnen het EUniverCities netwerk verder uitgebreid via een project in het kader van het Europese Urbact-programma voor duurzame stadontwikkeling. In de loop van 2015 werd het Urbact-project met succes afgesloten.

Het Urbact-project (2013-2015) betekende in eerste instantie een intensifiëring van de activiteiten op netwerkniveau en de kennisdeling tussen de partnertandems via ‘peer reviews’ over verschillende thema’s in stad-universiteit nexus, zoals: governance, living lab, wetenschap en technologie in de samenleving, ondernemerschap, employability, technology transfer, infrastructuur, stadplanning, studentificatie etc. De peer review meeting in Gent (1-5 december 2014) met als thema: ‘Students and public spaces’ vormde het slotstuk van de projectcyclus.

Daarnaast vormde het Urbact-project ook de basis voor acties op lokaal niveau. Binnen de lokale projectgroep werd onder leiding van Schepen Elke Decruynaere en Beheerder Jeroen Vanden Berghe een gemeenschappelijke visie (Local Action Plan) ontwikkeld rond het managen van de groei van de Stad Gent als studentenstad. In functie van het project werd gekozen voor de geografische afbakening van het zgn. ‘Kunstenkwartier’ (van de Krook t.e.m. het Citadelpark) als een laboratorium voor de aanpak van stadsbrede problemen. Het Local Action Plan werd voorgelegd aan het College van Burgemeester en Schepenen van 28 mei 2015. De tekst vormt de basis voor een geïntegreerde samenwerking tussen stad en het hoger onderwijs binnen een aantal prioritaire thema’s: gezamenlijk ruimtegebruik, wonen en studentenhuisvesting, mobiliteit, student en imago, en toerisme en cultuur.

In opvolging van het Urbact-project zette EUniverCities in 2015 haar activiteiten verder. Er vonden twee peer review sessie plaats: ‘Science in the City’ (Lausanne, 26-29 mei 2015) en ‘A civic university and Academic Cities’ (Norrkoping, 8-9 september 2015).

121

Page 110: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

8.2. Institutionele samenwerking met buitenlandse universiteiten

Op dit ogenblik beheert de afdeling Internationalisering 279 lopende bilaterale akkoorden (Memorandum of Understanding, Letter of Intent, Cooperation Agreement) tussen de UGent en internationale instellingen. Het beleid inzake bilaterale raamakkoorden (verder afgekort BiRaks) werd in 2015 verder verfijnd. Nieuwe initiatieven werden voorgelegd aan de afdeling Internationalisering en van daaruit opgevolgd. Het stimuleren van samenwerking (voornamelijk onderwijssamenwerking, eventueel gekoppeld aan onderzoek) met de niet-EU-landen en het niet-verlengen/vernieuwen van niet-renderende of "slapende" akkoorden, vormen enkele pijlers van de aanpak.

Concreet staat volgende strategie inzake BiRaks centraal: het aanreiken van opportuniteiten betreffende internationale samenwerking (voornamelijk onderwijssamenwerking) die niet via andere financiële kanalen kunnen aangeboden worden, het stimuleren van een maximale betrokkenheid van alle faculteiten, het bevorderen van studenten- en docentenmobiliteit met niet-EU-landen, het optimaal aanwenden van de beperkte beschikbare financiële middelen.

De AI werkt mee aan de uitbouw van deze BiRaks tot een institutioneel beleidsinstrument. De centrale gedachte bij het afsluiten van nieuwe akkoorden en bij de concrete invulling van de akkoorden is de gedecentraliseerde instelling, waarbij de initiatieven vanuit de faculteiten ondersteund worden door de AI. Er wordt met verschillende types akkoorden gewerkt: afhankelijk van het soort samenwerking dat wordt beoogd met de partneruniversiteit wordt de meest rendabele optie voorgesteld aan de faculteit.

Vanaf januari 2015 werd het door de afdeling Internationalisering beheerd budget opnieuw “verdeeld” onder de faculteiten: de AI blijft het centrale budget beheren, maar elke faculteit kan, in navolging van de algemene financiële richtlijnen, zelf beslissen hoe hun facultair budget besteed wordt. Enkel institutioneel bekrachtigde akkoorden kunnen centrale financiering aanvragen. De beperkte middelen worden in hoofdzaak aangewend voor wederzijdse studenten- en docentenmobiliteit waarbij mogelijkheden tot voornamelijk onderwijssamenwerking, maar aanvullend vaak ook onderzoekssamenwerking, worden gecreëerd.

Naast activiteiten in het kader van de lopende akkoorden en van afgelopen maar te hernieuwen BiRaks, worden ook prospectiemissies naar en ontvangsten van delegaties van buitenlandse universiteiten voorzien, voornamelijk gericht op het uitbouwen/onderhouden van nieuwe/bestaande netwerken.

Tijdens het kalenderjaar 2015 werden volgende nieuwe samenwerkingsakkoorden (80) afgesloten (of hernieuwd):

Land Instelling Typeakkoord

Betrokken faculteit(en)

Algerije Ferhat Abbas Setif 1 University MoU BWAustralië Curtin University of Technology CA REAustralië University of Queensland MoU BWAustralië University of Melbourne CA LW,RE,WE,EA,EB,DI,PPW,

PSAustralië University of Melbourne MoU LW,RE,WE,EA,EB,DI,PPW,

PSAustralië Australian Catholic University

(ACU)MoU EB

Australië Australian Catholic University CA EB

122

Page 111: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

(ACU)Azerbaijan

Azerbaijan State Agricultural University

MoU BW

Brazilië Universidade Federal de São Carlos LoI LWBrazilië Universidade Federal de São Carlos CA LWBrazilië Universidade de São Francisco CA GEBrazilië Universidade Federal of Santa

MariaMoU BW

Brazilië Pontificia Universidade Catolica do Rio Grande do Sul (PUCRS)

CA BW

Canada McMaster University CA WECanada McMaster University MoU WECanada University of Waterloo MoU DOZACanada Kwantlen Polytechnic University CA BWChili Universidad Alberto Hurtado CA LWChili University of Concepcion CA GE, BWChili Universidad Austral de Chile CA BW,WEChina Beijing Foreign Studies University MoU LWChina Fudan University MoU+AD

DLW/RE/EB

China Dalian University of Technology CA EAChina Harbin engineering University CA EAChina Harbin Institute of Technology

Campus WeihaiCA EA

China Harbin Institute of Technology Campus Harbin

CA EA

China Hebei Medical University CA GEChina Ninth People's Hospital, Jiaotong

University ShanghaiLoI GE

China Peking University CA LWChina Shanghai Ocean University MoU+CA BWChina Shenyang University of Chemical

TechnologyCA WE

China Southwest University MoU BWChina Southwest University CA BWChina Zhejiang University MoU alleChina Zhejiang University ADD EAChina Zhejiang University ADD LWCongo Université de Kisangani CA LWCuba University of Pinar del Rio CA LWEcuador Escuela Politecnica Nacional MoU BWEcuador Escuela Politecnica Nacional MoU BWEgypte The Netherlands-Flemish Institute

in CairoCA LW

Ethiopië Debre Berhan University MoU BWEthiopië Haramaya University MoU WEFilipijnen

RIC XI-Davao Oriental State College of Science and Technology

MoU WE

India The English and Foreign Languages University (EFLU)

CA LW

Indonesië

Sebelas Maret University CA BW

Indonesi Universitas Gadjah Mada CA BW

123

Page 112: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

ëIndonesië

Institut Teknologi Bandung CA BW

Iran Shahid Bahonar University of Kerman

LoI WE

Iran Urmia University MoU BWJapan Kanazawa University ADD LWJapan Meisei University CA LWJapan Mie University CA en

MoUBW

Japan Nagasaki University CA LW/EB/BWJapan Ryukoku University MoU LWMexico Universidad Nacional Autonoma de

MexicoLoI LW

Mongolië

Mongolian University of Life Sciences

MoU+CA BW

Nederland

Universiteit Trecht Law School CA RE

Oekraïne

National University of Life and Environmental Sciences of Ukraine

LoI BW

Palestina

Birzeit University CA LW,PS

Peru Universidad Nacional Mayor de San Marcos

LoI LW,PS

Rusland Gorno - Altaisk State University CA LWRusland Gorno - Altaisk State University CA LWRusland M.V. Lomonosov Moscow State

UniversityCA LW/WE

Rusland National Research Nuclear University MEPhI Moscow

MoU-PhD

EA

Rusland Saint Petersburg State University of Economics

CA EB

Taiwan National Taiwan University CA LWTaiwan The Dharma Drum Institute of

Liberal Arts (DILA)CA LW

Tanzanië

Mzumbe University CA LW

Tunesië Univcersité de Tunis MoU LWUganda Mountains of the Moon University MoU BWUSA University of Nebraska at Omaha CA EBWit-Rusland

Minsk State Linguistic University CA LW

Zuid-Afrika

North-West University ADD EA

Zuid-Afrika

Stellenbosch University ADD alle

Zuid-Korea

Incheon National University CA BW/WE

Zuid-Korea

Yonsei University CA WE, BW

Zuid-Korea

Hankuk University of Foreign Studies

MoU LW

Zuid-Korea

Hankuk University of Foreign Studies

CA LW

Zuid- Daegu University LoI LW124

Page 113: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Korea

Tijdens het academiejaar 2014-2015 vonden volgende studentenuitwisselingen in het kader van de BiRaks plaats:

Land Aantal OUT Aantal INArgentina 2 2Australia 5 2Belarus 2Brazil 3 5Cambodia 9Canada 8 1Chile 4 3China 13 12Colombia 1Cuba 3Ecuador 4Egypt 4India 4Japan 18 5Kenya 10Korea, Republic of

2 3Mexico 1New Zealand 2 1Nicaragua 3Russian Federation

11 19Rwanda 6 1South Africa 10 6Taiwan 2 7Uganda 3United States 21 2Vietnam 2Totaal 149 73

8.3. De Santander Group: multilaterale samenwerkingDe Santander Group (SGroup), het multilateraal samenwerkingsverband en kwaliteitsnetwerk waarvan de UGent een belangrijke partner is, telt nu 36 partneruniversiteiten. De praktische organisatie van de vereniging wordt verzorgd door het Secretariaat in Brussel.

De steeds groeiende onderlinge contacten resulteerden in een aanzienlijk aantal projecten met verschillende SGroup-universiteiten, met in de meeste gevallen ook de Universiteit Gent als partner of coördinator. Een belangrijk project in dit opzicht is het in 2015 be-eindigde EGRACONS-project waarvan niet minder dan 7 leden van de SGgroup als partners vertegenwoordigd waren onder leiding van de UGent. Het SGroup-secretariaat in Brussel deed de administratie van het project. Ook in het nieuwe Erasmus Without Paper project (2015-2017, eveneens gecoördineerd vanuit UGent) speelt de SGroup een belangrijke rol. De contacten onder de SGroup-leden verlopen enerzijds institutioneel en formeel. Jaarlijks vindt hierbij een General Assembly plaats met vertegenwoordiging van het management van de partnerinstellingen (in 2015 in Las Palmas in Spanje). Anderzijds worden de banden tussen de partneruniversiteiten ook op meer directe wijze onderhouden, met rechtstreekse

125

Page 114: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

contacten tussen de vaste SGroup liaison officers aan elke partneruniversiteit. Jaarlijks wordt voor deze laatste groep een formele meeting georganiseerd in één van de partnerinstellingen.

Een vaste waarde binnen het Santander Group netwerk blijft de uitwisselingsmogelijkheid met Berkeley in de Verenigde Staten: jaarlijks wordt in een competitie een UGent-student geselecteerd als kandidaat voor de uitwisseling voor één semester aan de Universiteit van Berkeley. Voor 2015-2016 werd de UGent-kandidaat echter niet effectief door Berkeley geselecteerd.

Een aantal personeelsleden van SGroup-leden hebben deelgenomen aan de Erasmus Staff Training week in Gent en ook eigen personeelsleden van de UGent hebben deelgenomen aan staff weeks georganiseerd door SG-leden-instellingen.

Binnen de SGroup zijn een aantal werkgroepen actief b.v. rond Afrika, kwaliteitsbewaking, onderzoek, projectvoorbereiding en –beheer … De UGent is in de meeste gevallen concreet vertegenwoordigd. In het Executive Committee van de SGroup zetelt op dit ogenblik een vertegenwoordiger van UGent. Die werd in 2014 voor een bijkomend mandaat van 2 jaar herkozen.

9. Activiteiten m.b.t. verder studeren in het buitenland Uitstromende studenten krijgen collectief en individueel ondersteuning bij het zoeken naar hun weg naar het buitenland voor stage, verdere studie of onderzoek. Ten behoeve van UGent-kandidaten die zich voorbereiden op de BAEF- en Fulbright competitie werden ook in 2015 specifieke informatiesessies en voorbereidingsactiviteiten georganiseerd i.s.m. de directie Onderzoeksaangelegenheden.

International Days

De AI organiseerde op 27 en 28 oktober 2015 de vierde editie van de zgn. ‘International Days’, een geconcentreerde informatieve tweedaagse met doorlopend infosessies, infomarkt en mogelijkheid tot contact met ervaringsdeskundigen. Dit alles in het teken van een aanzetten tot een buitenlandervaring tijdens of na de studies voor alle UGent-studenten en recent afgestudeerde alumni. Er schreven zich vooraf 1.393 bezoekers in (877 voor tijdens de studies en 516 voor na de studies). Voor dit initiatief kon de Afdeling Internationalisering rekenen op de steun van diverse entiteiten, van zowel binnen als buiten de universiteit. Een enquête bij de deelnemende studenten leerde dat dit initiatief goed scoorde op het vlak van algemene tevredenheid; waar nodig zullen nog verbeteringen worden aangebracht bij de volgende editie.

10. Low Countries Studies Sinds jaar en dag organiseert de afdeling Internationalisering in samenwerking met de faculteit Letteren en Wijsbegeerte een postacademische vorming over Vlaanderen, België en Nederland specifiek voor buitenlandse studenten en onderzoekers. De cursisten worden geïntroduceerd tot een brede waaier van informatie over allerlei aspecten van de Vlaamse samenleving: taal, cultuur, geschiedenis, kunst, media, economie, ruimtelijke ordening … en dit alles binnen de bredere context van België en de Nederlanden.

De lessenreeks vindt steeds plaats in het tweede semester en bestaat uit twaalf lezingen en een viertal extra activiteiten, zoals een historische stadswandeling met ontvangst op het stadhuis, een demonstratie van de Belgische gastronomie i.s.m. Hotelschool Gent, een geleid bezoek aan het Gentse Stadsmuseum (STAM) en een dagexcursie doorheen Vlaanderen en Nederland. De reeks wordt formeel afgerond met een proclamatie waarop de studenten een certificaat van hun deelname ontvangen.

126

Page 115: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Tijdens de editie van 2015 namen een recordaantal van 271 studenten deel, afkomstig uit meer dan 50 verschillende landen. Daarmee blijkt de reeks tegemoet te komen aan een reële interesse van buitenlandse studenten. Voor de reeks werd een specifieke website gecreëerd (www.lowcountries.UGent.be). Vanaf 2016 wordt de coördinatie van het programma geleidelijk volledig overgeheveld van de afdeling Internationalisering naar de faculteit Letteren en Wijsbegeerte.

11. Internationale uitstralingsactiviteitenDe mondiale ruimte waarbinnen universiteiten opereren, maakt dat het voor universitaire instellingen van groot belang is om aan internationale profilering en promotie te doen. Het organiseren en coördineren van activiteiten die bijdragen tot het uitdragen van de internationale uitstraling van de Universiteit Gent is dan ook een belangrijke taak voor de afdeling Internationalisering. De AI vervult daarbij een essentiële public relations functie t.o.v. de instelling als geheel.

Onder andere rectoren en delegaties van buitenlandse universiteiten werden door bemiddeling van of rechtstreeks door de afdeling Internationalisering ontvangen. Bij dergelijke bezoeken worden meestal de bestaande samenwerkingsverbanden in kaart gebracht en/of nieuwe samenwerkingsvormen besproken en geïnitieerd. Daarnaast maakten verschillende ambassadeurs hun opwachting. Deze diplomatieke ontvangsten genereren persoonlijke internationale contacten die op gepaste momenten kunnen worden ingezet. Daarenboven worden deze laatste bezoeken meestal samen met de stad Gent en/of de provincie Oost-Vlaanderen georganiseerd. Dit laatste leidt er toe dat de Universiteit Gent zich kan presenteren als een van de belangrijke motors van een innovatieregio.

12. Ontwikkelingssamenwerking Een toelichting bij de universitaire ontwikkelingssamenwerkingsactiviteiten van de Universiteit Gent is opgenomen in het onderzoeksverslag. In het onderwijsverslag zijn enkel deze activiteiten opgenomen gerelateerd aan de onderwijsactiviteiten in het kader van de universitaire ontwikkelingssamenwerking.

12.1. Noord-Acties Programma12.1.1 Internationale cursussen- en trainingprogramma’s en korte opleidingsinitiatieven

De internationale cursussen- en trainingprogramma's bieden de universiteiten de mogelijkheid om ook in Vlaanderen specifieke opleidingsprogramma’s te organiseren die gericht zijn op een publiek afkomstig uit ontwikkelingslanden en die georiënteerd zijn op de thematiek die relevant is voor de ontwikkeling van deze landen. De Internationale cursussenprogramma's (ICP’s) zijn Engelstalige master-na-bachelorprogramma’s. De trainingprogramma's daarentegen zijn korte beroepsvervolmakingsprogramma's (max. 6 maanden) die aan lokaal universitair en wetenschappelijk personeel de mogelijkheid bieden zich te bekwamen in welbepaalde technieken. De korte opleidingsinitiatieven zijn opleidingsprogramma’s van korte duur (max. 2 weken) rond een ontwikkelingsrelevant thema dat inspeelt op de specifieke vraag of nood uit de ontwikkelingslanden, en in de eerste plaats gericht op geïnteresseerde actoren uit ontwikkelingslanden die bereid zijn een actieve bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van hun respectieve thuisland.

12.1.2 Studiereizen naar partnerlanden voor Vlaamse studenten

Met het programma 'Reisbeurzen' financiert VLIR-UOS studenten aan een Vlaamse universiteit of hogeschool om een individuele studiereis te maken naar een ontwikkelingsland. Het gaat om een financiële vergoeding van 1.000 euro per student. De

127

Page 116: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

studiereis maakt deel uit van een erkend opleidingsonderdeel, zoals een stage of een scriptie. De studenten dienen er te werken rond een thema dat rechtstreeks verband houdt met de ontwikkelingsproblematiek.

Met de reisbeurzen wil VLIR-UOS Vlaamse studenten de kans geven om terreinervaring op te doen in een ontwikkelingsland binnen een academische context, en hen op die manier bewust te maken van de ontwikkelingsproblematiek in een geglobaliseerde wereld.

Bedoeling is dat deze reisbeurzen zo mogelijk aansluiten bij andere VLIR-UOS-interventies op het vlak van de universitaire ontwikkelingssamenwerking.

Vanaf 2006 werd het beheer van de beurzen door VLIR-UOS gedelegeerd naar de Vlaamse universiteiten en hogescholen. Het komt aan iedere associatie toe om een eigen selectie- en beheersysteem uit te werken, waarbij rekening wordt gehouden met de door VLIR-UOS opgestelde richtlijnen, ten einde alle studenten gelijke kansen op een uniforme beoordeling te geven.

De toelage voor elke universiteit wordt berekend a rato van het forfaitair beursbedrag (€ 1.000) vermenigvuldigd met het aantal beurzen. Aan de UGent zijn in 2015 77 reisbeurzen toegekend.

12.2. Bijzondere overeenkomst betreffende de opleidingskostenDe Bijzondere Overeenkomst betreffende de Opleidingskosten van 19 december 1997 regelt met ingang van academiejaar 1998-1999 de financiering van de kosten gemaakt door de Vlaamse universiteiten die betrekking hebben op de studies van onderhorigen uit ontwikkelingslanden erkend door de OESO. Vanaf begrotingsjaar 2000 staat VLIR-UOS in voor de verdeling van de opleidingstoelagen aan de Vlaamse universiteiten voor de opleidingskosten van studenten uit ontwikkelingslanden. Ieder jaar wordt binnen het VLIR-UOS-budget een budget voorzien voor de Vlaamse universiteiten ter compensatie van de kosten verbonden aan de opleiding van studenten afkomstig uit ontwikkelingslanden. De verdeling van deze toelage onder de Vlaamse universiteiten gebeurt op basis van studentenaantallen.

12.3. BeurzentoekenningsprogrammaOp 30 juni 1998 werd de Bijzondere Overeenkomst betreffende de Beurzen ondertekend door de Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking en de VLIR. De overeenkomst heeft als voorwerp de bursalen van:- de internationale cursussenprogramma’s (ICP’s);- de internationale trainingsprogramma’s (ITP’s);- de korte opleidingsinitiatieven (KOI’s);- De ICP-doctoraatsstudenten (ICP PhD’s);

Het beurzentoekenningsprogramma slaat op het geheel van beurzen dat tijdens het bedoelde referentiejaar zal worden gefinancierd. De Bijzondere Overeenkomst betreffende de beurzen vormt het formele kader voor de financiële normen en de referentiebedragen die moeten worden gehanteerd voor de berekening van de beursbedragen en de andere toelagen aan de bursalen.

12.4. Interne activiteiten inzake ontwikkelingssamenwerkingDe Raad van Bestuur van de Universiteit Gent heeft tijdens haar vergadering van 23 mei 2001 haar ontwikkelingssamenwerkingsbeleid geëvalueerd en de krachtlijnen voor de toekomst bepaald. De UGent is sinds decennia een actieve partner in initiatieven van de

128

Page 117: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

Vlaamse, federale en Europese overheid en van internationale organisaties met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking.

De Universiteit Gent blijft mensen en middelen inzetten voor het tot stand brengen en realiseren van nieuwe projecten in ontwikkelingslanden. Ook is er bijzondere aandacht voor de opvang en ondersteuning van studenten uit het Zuiden en worden er masterbeurzen aan studenten uit ontwikkelingslanden uitgereikt.

De selectie van de Masterbeurskandidaten gebeurt in de schoot van een werkgroep van de Commissie Ontwikkelingssamenwerking. De Commissie Ontwikkelingssamenwerking maakt een selectie en formuleert hierover een gemotiveerd advies aan het universiteitsbestuur. De kandidaturen worden beoordeeld op de volgende criteria: - kwalificatie van de kandidaat, waarbij zowel de studieloopbaan in overweging wordt genomen als de geschiktheid en de voorgeschiedenis van de kandidaat voor de voorgedragen masteropleiding;- motivatie van de kandidaat, waarbij naast de persoonlijke motivatie ook deelname aan professionele activiteiten (congressen, ed.) en publicaties in rekening worden gebracht;- ontwikkelingsrelevantie van de studie;- validatiemogelijkheid van de kennis (in de mate dat de kandidaat dit in zijn/haar aanvraagdossier vermeldt)- reeds bestaand link tussen zijn thuisinstelling en de Universiteit Gent.

De afdeling Onderzoekscoördinatie (DOZA) ontving in 2015 133 kandidaturen. De evaluatie en selectie gebeurde in de schoot van de werkgroep van de commissie Ontwikkelingssamenwerking van 19 mei 2015. De leden van de Commissie Ontwikkelingssamenwerking hebben het advies van de werkgroep gevolgd en bekrachtigden hiermee de selectie. Dit gebeurde in de daaropvolgende vergadering van de Commissie Ontwikkelingssamenwerking dd 28 mei 2015.

129

Page 118: communicatie.ugent.be  · Web viewMetro organiseerde op de beurs zelf twee debatten en publiceerde hierover achteraf een artikel. Studenten die willen werken in Europa of denken

130