Web viewConsument, natuur, bodem, milieu of landschap lijken bijna overal en altijd sluitpost. ......

22
1 Permacultuur: van ideaal naar ontwerp en van uitvoering naar acceptatie Beschouwingen over doel, weg en middelen van permacultuur in de groene zone rondom grote steden in Nederland Dr. ir. Eric A. Goewie, emeritus-hoogleraar Ecologische Landbouw, Wageningen Universiteit Samenvatting Landbouwkundigen gaan ervan uit dat organismen weinig anders zijn dan ingewikkelde machines, die door bekende natuurwetten worden beheerst. Daardoor werd natuur ondersteunend aan de economie van een land. Maar toen de negatieve effecten ervan in milieu, landschap, natuur en gezondheid zichtbaar werden, groeide de wens om agrarische produktiewijzen te ontwerpen die rekening houden met de behoeften van natuur, milieu, landschap en gezondheid van organismen. Permacultuur als produktiemethode komt aan dat verlangen tegemoet. Permacultuur is een productiewijze die uitgaat van op agrarische ondernemingen aanwezige natuurlijke voorraden aan organisch stof, natuurlijke processen en nutriënten, een inkomen voor boeren garandeert en binnen één gebied de samenwerking bevordert tussen producenten en bewoners. Permacultuur kan, mits goed ingebed in een regio, ook bijdragen aan regionale werkgelegenheid en onderwijs. Ook bevordert ze samenwerking tussen complementaire bedrijven als akkerbouw en veeteelt. Deze presentatie probeert de communicatie met specialisten, consumenten en politici over permacultuur gemakkelijker te maken. Zij biedt een denkkader dat zich eenvoudig laat vertalen in gespreksagenda’s met allen die meer willen weten over permacultuur. Inleiding Landbouw ontwikkelt zich steeds grootschaliger. Dat komt omdat voedsel- en grondstoffenproduktie sterk verbonden zijn met voedselindustrie en handelsbelangen. Vrijhandelsverdragen en uniformering van het Europese landbouwbeleid maken dat regionale overheden weinig ruimte hebben voor ontwikkeling van hun eigen gebied. Zo zijn handel in en afzet van agrarische produkten afhankelijk geworden van energie (kunstmest), veevoedergrondstoffen (m.n. soja uit Latijns Amerika), export naar verre bestemmingen (fossiele brandstoffen), ecosysteemvernietigende produktiewijzen (bestrijdingsmiddelen), innovaties (gmo’s en modelberekeningsmethoden) en hoge investeringen (bv pachtsommen). Het resultaat is dat moderne landbouw zich weinig meer behoeft aan te trekken van het zelforganiserende vermogen van ecosystemen, milieu, landschap, regionale belangen en consumenten. Dialoog over biologische landbouw en voeding (Stukje uit een krantentekst in EdeStad van 7 oktober 2015, pag. 43) (…..) “Waarom meedoen? Elke dag, elke keer als je iets eet, kies je hoe ons landschap er uitziet, bijvoorbeeld of er nog koeien in de wei lopen. Als consument en als ondernemer maak je elke keer keuzes: waar en wat koop je, waar investeer je in en wat mag het kosten? Wat heb je aan voeding te kiezen op scholen, ziekenhuizen en in verzorgingshuizen? Wie betaalt de prijs voor milieuvervuiling en ongezond eten? Kies je als consument voor producten uit het seizoen en de eigen omgeving? Produceer je als boer voor de regio of voor verre markten? Wil je weten wie jouw voedsel eet of produceert? Of vind je het belangrijk dat je weet dat het goed zit? Allemaal kwesties waarover je kunt meepraten tijdens de Bio1000. (…..) Tijdens die bijeenkomst staat de vraag

Transcript of Web viewConsument, natuur, bodem, milieu of landschap lijken bijna overal en altijd sluitpost. ......

Page 1: Web viewConsument, natuur, bodem, milieu of landschap lijken bijna overal en altijd sluitpost. ... afgewisseld door agrarische gebieden zonder chemie,

1

Permacultuur: van ideaal naar ontwerp en van uitvoering naar acceptatie

Beschouwingen over doel, weg en middelen van permacultuur in de groene zone rondom grote steden in Nederland

Dr. ir. Eric A. Goewie, emeritus-hoogleraar Ecologische Landbouw, Wageningen Universiteit

SamenvattingLandbouwkundigen gaan ervan uit dat organismen weinig anders zijn dan ingewikkelde machines, die door

bekende natuurwetten worden beheerst. Daardoor werd natuur ondersteunend aan de economie van een land. Maar toen de negatieve effecten ervan in milieu, landschap, natuur en gezondheid zichtbaar werden, groeide de wens om agrarische produktiewijzen te ontwerpen die rekening houden met de behoeften van natuur, milieu, landschap en gezondheid van organismen. Permacultuur als produktiemethode komt aan dat verlangen tegemoet. Permacultuur is een productiewijze die uitgaat van op agrarische ondernemingen aanwezige natuurlijke voorraden aan organisch stof, natuurlijke processen en nutriënten, een inkomen voor boeren garandeert en binnen één gebied de samenwerking bevordert tussen producenten en bewoners. Permacultuur kan, mits goed ingebed in een regio, ook bijdragen aan regionale werkgelegenheid en onderwijs. Ook bevordert ze samenwerking tussen complementaire bedrijven als akkerbouw en veeteelt.

Deze presentatie probeert de communicatie met specialisten, consumenten en politici over permacultuur gemakkelijker te maken. Zij biedt een denkkader dat zich eenvoudig laat vertalen in gespreksagenda’s met allen die meer willen weten over permacultuur.

InleidingLandbouw ontwikkelt zich steeds grootschaliger. Dat komt omdat voedsel- en grondstoffenproduktie

sterk verbonden zijn met voedselindustrie en handelsbelangen. Vrijhandelsverdragen en uniformering van het Europese landbouwbeleid maken dat regionale overheden weinig ruimte hebben voor ontwikkeling van hun eigen gebied. Zo zijn handel in en afzet van agrarische produkten afhankelijk geworden van energie (kunstmest), veevoedergrondstoffen (m.n. soja uit Latijns Amerika), export naar verre bestemmingen (fossiele brandstoffen), ecosysteemvernietigende produktiewijzen (bestrijdingsmiddelen), innovaties (gmo’s en modelberekeningsmethoden) en hoge investeringen (bv pachtsommen). Het resultaat is dat moderne landbouw zich weinig meer behoeft aan te trekken van het zelforganiserende vermogen van ecosystemen, milieu, landschap, regionale belangen en consumenten.

De balans tussen de groei van het bruto nationaal product en de kosten voor bescherming van ecosystemen of leefbaarheid van het landelijk gebied, lijkt verstoord (1). Regionale overheden proberen te redden wat er te redden valt. Beheersplannen voor de groene zone tussen Nijmegen en Arnhem (2) of voor het buitengebied van de Gemeente Ede (3), zijn interessante voorbeelden van regionaal beleid dat zich probeert te richten op het bewoonbaar houden van hun buiten gebieden. De uitdaging is dat bewoners van buitengebieden hun brood verdienen en tegelijkertijd hun omgeving leefbaar houden. Dat moet niet alleen worden gedacht vanuit de overheid. Ook agrarische, niet-agrarische, recreatieve sectoren, bewoners en zichzelf organiserende

Dialoog over biologische landbouw en voeding (Stukje uit een krantentekst in EdeStad van 7 oktober 2015, pag. 43)

(…..) “Waarom meedoen? Elke dag, elke keer als je iets eet, kies je hoe ons landschap er uitziet, bijvoorbeeld of er nog koeien in de wei lopen. Als consument en als ondernemer maak je elke keer keuzes: waar en wat koop je, waar investeer je in en wat mag het kosten? Wat heb je aan voeding te kiezen op scholen, ziekenhuizen en in verzorgingshuizen? Wie betaalt de prijs voor milieuvervuiling en ongezond eten? Kies je als consument voor producten uit het seizoen en de eigen omgeving? Produceer je als boer voor de regio of voor verre markten? Wil je weten wie jouw voedsel eet of produceert? Of vind je het belangrijk dat je weet dat het goed zit? Allemaal kwesties waarover je kunt meepraten tijdens de Bio1000. (…..) Tijdens die bijeenkomst staat de vraag centraal “waarom biologisch…en….waarom in deze omgeving….”?

Page 2: Web viewConsument, natuur, bodem, milieu of landschap lijken bijna overal en altijd sluitpost. ... afgewisseld door agrarische gebieden zonder chemie,

2

ecosystemen (bodem, water, lucht, landschap) moeten bij zulke activiteiten worden betrokken. Permacultuur, een vorm van landgebruik dat aansluit bij die behoefte, is daarvoor een zeer geschikte ontwerpweg.

Toekomstig landgebruik in de groene strook tussen Nijmegen en Arnhem moet de samenhang tussen agrarisch grondgebruik en de leefbaarheid ervan bevorderen (4). Landgebruik moet er aansluiten op wensen van bewoners in en rondom het park. Dat betekent dat internationale handel en afzet geen leidende beginselen meer behoeven zijn voor de manier waarop het buiten-gebied zal worden gebruikt. Voedselproduktie, leefbaarheid van het gebied, zelforganiserende ecosystemen in bodems, oppervlaktewater, bosachtige gebieden en omringende landschap staan centraal. Zo zou kunnen worden gedacht aan investeringen in lokale eiwithoudende teelten, aan produktie van regionale smaken, aan produktiewijzen die het zelforganiserende vermogen van ecosystemen beschermen en aan samenwerking tussen regionale organisaties. Bestaande bedrijven zouden kunnen worden geholpen samen te werken met complementaire bedrijven in het gebied. Maar ook samenwerking met natuurbeschermingsorganisaties, voorlichtings-organisaties, proefbedrijven, hulporganisaties, scholen en zelfs opvangcentra zijn denkbaar.

Met duurzaam-voedsel producerende bedrijven en kleinschalige akkerbouw (bijvoorbeeld Doornik natuurakkers in Park Lingezegen) wordt geprobeerd zo’n ontwikkeling op gang te brengen. Die draait om bescherming van het circulaire karakter van het verschijnsel leven. Kennis en techniek zijn daarvoor niet voldoende. Inzichten, visies, idealen of zelfs dromen die mensen bij een landschap kunnen hebben zijn noodzakelijk. Empathie, verbeeldingskracht, ervaringsleren, moed, communicatie vaardigheden en educatie moeten een net zo’n grote rol spelen als wetenschappelijk gefundeerde kennis. Na de publicatie van Rachel Carson’s Silent Spring in 1962 werd duidelijk dat ecosysteem-beschermende vormen van landbouw niet kunnen worden bereikt met nog méér wetenschap en techniek (5), (6).

Met permacultuur in het Park Lingezegen wordt een grondgebruiksmethode gepraktiseerd, die de “noden van ecosystemen” en de leefbaarheid van buitengebieden met haar bewoners, bespreekbaar maken. Het draait om vragen als “wie ben ik zelf als gebruiker van de ecosystemen om mij heen”, “hoe lees ik het landschap”, “hoe verhoud ik mij tot mijn medeburgers”, “hoe geef ik zelf ruimte aan de identiteit van de ecosystemen waarvan ik afhankelijk ben”, “hoe werk ik met anderen samen om zulke complexe doelstellingen te kunnen realiseren” en “waaruit bestaat de meerwaarde van permacultuur, gegeven de vele andere vormen van landbouw”? Tabel 1 biedt een overzicht van bekende vormen van agrarisch grondgebruik. De tabel toont dat permacultuur een vorm van bodemgebruik is, die bewoners betrekt bij de inrichting van buitengebieden. Opvallend is dat niet alleen strikt wetenschappelijk of economische benaderingswijzen een rol spelen, maar ook de motivatie van de grondgebruiker. De sociale wetenschap noemt dat “Bildung1”.

Maar hoe praat je daarover? Duurzaamheidsvraagstukken zijn immers geen economische vraagstukken, noch uitkomsten van financiële onderhandelingen. Zorg voor de aarde, dat wil zeggen: werken met waarden, vraagt om een andere strategie, een gericht zoekgedrag en misschien zelfs een ander jargon. Als grondgebruikers kiezen voor duurzame ontwikkeling van hun natuurlijke omgeving (bodem, water, lucht en levensverschijnselen in onderling verband) dan hebben zij ook competenties nodig als kritisch kunnen reageren op informatie vanuit bedrijfsleven en overheid, empathisch zijn ten aanzien van organismen in hun onderlinge samenhang, handelen vanuit waarden en belangen van ecosystemen, zich adequaat kunnen uitdrukken over wat men nastreeft en zich innerlijk verbonden voelen met de natuur. Maar hoe treed je met zo’n houding naar buiten?

Schouten (7) zegt in zijn boek “Spiegel van de natuur” iets dat ons misschien helpt om die vraag te beantwoorden. “Ecosystemen kunnen we vanuit het verstand en vanuit het gevoel benaderen: de natuur van het verstand drukt zich uit in het fysisch meetbare en in de abstracte werkelijkheid van grootheden en wetten. Als we haar vanuit het gevoel benaderen, komt de natuur van het schone naar voren en die heeft vooral een plaats gekregen in natuurbeleving en kunst. De kloof tussen beide is in het westen bijna onoverbrugbaar geworden. Ruskin (1906) formuleerde drie manieren van kijken: de mens neemt correct waar, omdat hij niet

1 Bildung representeert zowel een humanistisch als een politiek ideaal. De bildung betreft de algemene ontplooiing van alle menselijke kwaliteiten. Dus niet alleen de verwerving van algemene kennis maar ook het ontwikkelen van vermogens tot moreel oordelen en kritisch denken. Bildung kan bereikt worden door leven lang leren en door bewustzijnsontwikkeling. De studie moet zo algemeen mogelijk zijn. Dit in scherpe tegenstelling tot de latere specialisatie in de wetenschap. Bron: Wikipedia

Page 3: Web viewConsument, natuur, bodem, milieu of landschap lijken bijna overal en altijd sluitpost. ... afgewisseld door agrarische gebieden zonder chemie,

3

voelt; de mens neemt verkeerd waar, omdat hij voelt; de mens neemt alles juist waar ondanks alles wat hij voelt. Maar er is nog een wijze van kijken. Er zijn altijd mensen geweest die in de beschouwing van de natuur niet alleen concepten, beelden en subjectieve inzichten los laten, maar zichzelf als waarnemer vergeten. Wat zich dan onthuld is niet in woorden uit te drukken. Zij kijken op zo’n manier dat de natuur zichzelf als het ware laat zien: zij toont de natuur als mysterie dat aan de bron ligt van het bestaande”.

ProbleemBill Mollison en David Holmgren onderzochten begin tachtiger jaren ecologische samenhangen in het

regenbos van Tasmanië (8). Bij alles wat zij zagen vroegen zij zich af waarom het was zoals het was. Op die manier wisten zij de belangrijkste ecologische principes te identificeren. Daarmee hebben zij methodes ontwikkeld die ook burgers, dus niet alleen wetenschappers of agrariërs, in staat stellen zelf functionele ecosystemen te ontwerpen. Zij noemden hun resultaat permacultuur. Permacultuurachtige landbouw is met succes toegepast in de zogenaamde Landcare Projecten in Australië (9). Maar ook Ibrahim Abouleish in Egypte ontwikkelde op basis van biodynamische en ecosysteem principes, zeer succesvolle voedselproduktiesystemen onder woestijnachtige omstandigheden in Sekem in Egypte (10). Zijn project rust op drie pijlers: zorg voor de aarde (alle ecosystemen moeten zich kunnen ontwikkelen), zorg voor mensen (mensen moeten hebben toegang hebben tot alles wat zij nodig hebben voor hun bestaan) en deel de overvloed (input en output van een natuurlijk ecosysteem moet in balans zijn). Het zijn benaderingen met een duidelijk permacultuur karakter. Een ander voorbeeld komen we tegen op het löss plateau aan de Gele Rivier van China. In het verleden is er door heftig kunstmest en bestrijdingsmiddelen gebruik, vruchtbare grond verdwenen. Oorzaak: het watervasthoudend vermogen van de bodem was er verloren gegaan. Beheer op basis van permacultuur principes hebben bodemecosystemen hersteld en het gebied daarmee weer haar voedselproducerend en omgeving beschermend vermogen teruggeven.

Permacultuur, het woord is een samentrekking van permanent en agriculture, is een voedselproduktiesysteem dat ontworpen is vanuit ervaringen van mensen, die experimenteerden met allerlei vormen van biologische landbouw, natuurbescherming en zachte technologieën (bv motivatie, scholing, verhoging van het observatie vermogens). Permacultuur is een duurzame productiewijze van voedsel en grondstoffen tbv mens, dier, plant en ecosystemen. Het gebruik van vaste planten, duurzame energie, hergebruik van afvalstoffen, zelfvoorziening, aangepaste beplantingen rondom woningen, doordachte aanleg van wegen, kennis uit de systeembiologie en allerlei ontwerptechnieken zijn er belangrijke elementen van.

Permacultuur wordt in Nederland nog weinig toegepast. Onderzoek naar de mogelijkheden voor de invoering daarvan in het Park Lingezegen ontmoet misschien nog scepsis (figuur 1).

Fig. 1. Protest tegen verduurzamingsacties in het Park Lingezegen

Ingebrachte bezwaren:

- ecologische verbindingszones zitten uitbreiding van landbouwbedrijven in de weg,

- vernietiging van geïnvesteerd kapitaal,- ongewenst waterpeil,- boeren voelen zich niet betrokken,- geen voedsel zonder landbouw

Bron: Site Lingezegen

Page 4: Web viewConsument, natuur, bodem, milieu of landschap lijken bijna overal en altijd sluitpost. ... afgewisseld door agrarische gebieden zonder chemie,

4

De vraag is daarom: hoe introduceer je permacultuur als betrouwbare ontwerproute naar duurzaam regionaal landgebruik in de groene strook tussen Nijmegen en Arnhem en hoe betrek je bewoners, ondernemers en beleidsmakers bij zo’n proces en hoe communiceer je daarover? Politiek zijn er geen bezwaren. Het gemeenschappelijke landbouwbeleid staat immers toe dat 7% van het landbouwareaal door natuur mag worden ingevuld (11). Dat betekent dat 7% van braak te leggen landbouwgrond via lokale arrangementen, in uiteenlopende samenwerkingsverbanden, vorm gegeven mag worden. Voorbeelden zijn o.a. Loonse en Drunense Duinen, Drentse Aa en Duursche Waarden. Het is de bedoeling om het Park Lingezegen, onderdeel van de groene zone tussen Nijmegen en Arnhem, zò aan te leggen dat agrarische produktie, het bewoonbaar houden van het buitengebied en natuurontwikkeling er hand in hand gaan. Met permacultuur wordt geprobeerd natuur na te bootsen zonder vermindering van de voedselvoorziening in steden en hun buitengebieden. De communicatie daarover, wat voor de maatschappelijke acceptatie van permacultuur heel belangrijk is, vraagt echter nog veel aandacht. Dit artikel ontwerpt een aanpak die gebruikt kan worden voor de communicatie tussen mensen die permacultuur in het stedelijk buitengebied over permacultuur met de bewoners daarvan en hun overheden. Tabel 1 toont eerst een overzicht van de meest gebruikte begrippen en hun omschrijvingen, die voor zo’n (maatschappelijk) debat voorbij kunnen komen.

BEGRIP OMSCHRIJVINGIntensieve landbouw Zo hoog mogelijke opbrengst per hectare met ruime inzet van techniek en

chemie en minimalisering van vervuilingGeïntegreerde landbouw Input/output optimalisatie wordt berekend m.b.v. geautomatiseerde

theoretische productiemodellen. Verliezen en lekken naar de omgeving worden geminimaliseerd. Om dat te kunnen bereiken moeten actuele produktieomstandigheden in overeenstemming worden gebracht met de proefomstandigheden waaruit die rekenmodellen konden worden afgeleid.

Precisie landbouw Geïntegreerde landbouw maar met gebruik van remote sensing ondersteunde doseringswijzen van geoptimaliseerde inputs.

Duurzame landbouw Politieke term voor omgeving-beschermende landbouw- produktiewijzen.Kringloop landbouw Vaak gebruikte term onder melkveehouders (streven naar gebruik van

zelfgeproduceerd veevoer).Biologische landbouw Voedselproduktie op basis van ecologische verbanden. Het begrip wordt

vooral gebruikt in wet- en regelgeving tbv certificatie.Ecologische landbouw Het zelfde als biologische landbouw. Om de maatschappij kritische sfeer

rondom dat begrip weg te nemen is gezocht naar een neutraler begrip. “Ecologische landbouw” is voor academisch onderwijs en onderzoek een acceptabeler aanduiding; het is een samentrekking van twee disciplines: biologie en landbouw-wetenschappen.

Agro-ecologische landbouw Aanduiding voor biologische landbouw in België en Brazilië; tegenwoordig ook overgenomen door wetenschap en bedrijfsleven in Nederland met als doel het maatschappij kritische karakter van het begrip ‘biologische landbouw’ te kunnen omzeilen.

Organische landbouw Vertaling uit het Engels van het begrip biologische landbouw.Permacultuur Voedselproduktie door op redelijke schaal, habitats, soorten en variatie

binnen soorten, naast daarbij passende rassen van landbouwgewassen, met elkaar te verweven, met als hoofddoel ecosysteemcycli in bodem, water, lucht en stad te beschermen en verder gaande (autonome) ontwikkeling permanent mogelijk te maken.

Stadslandbouw Stadslandbouw is het telen, oogsten en vermarkten van voedsel in of in de nabijheid van een stad, in nauwe samenwerking met oogst-afnemende burgers die tevens consumenten zijn.

Tabel. 1. Overzicht van thans bekende vormen van agrarisch grondgebruik en daarbij behorende omschrijvingen, die in maatschappelijk debatten naar voren kunnen komen. Het overzicht maakt duidelijk dat samenlevingen serieus op zoek zijn naar alternatieven voor het gangbare landbouwmodel, waarvan burgers vinden, dat die niet effectief is tav maatschappelijke belangen als gezondheid, veiligheid, zelfreiniging van ecosystemen en autonoom behoud van vitaliteit. De eerste vier vormen van landbouw zijn wetenschappelijk-technologische antwoorden op de vraag naar een type van landbouw die de winstgevendheid van investeringen altijd overeind houdt. Mondiale krachten als bv het TTIP verdrag, de samenwerking tussen multinationals en Wereld Bank of verplaatsing van produktie naar lage lonen-landen bevorderen diepgaande rationalisering van de produktie landbouw. Produktiewijzen die ruimte laten voor autonome ontwikkeling van ecosystemen in bodem, bouwvoor, land, boerenbedrijf of omringend landschap, passen dus slecht in eerder genoemde verdienmodellen.

Page 5: Web viewConsument, natuur, bodem, milieu of landschap lijken bijna overal en altijd sluitpost. ... afgewisseld door agrarische gebieden zonder chemie,

5

Onderzoeken of ontwerpenOnze samenleving ziet wetenschappelijk onderzoek en onderwijs vooral als bron resp. doorgeefluik

van innovaties. Aan de basis daarvan ligt bijna altijd experimenteel wetenschappelijk onderzoek, dat wil zeggen kennisproduktie die onder strikt geconditioneerde proefomstandigheden tot stand is gekomen. Natuurwetenschappelijke inzichten, uitvindingen en bedrijfseconomische aanbevelingen worden vervolgens geacht snel doorgegeven te worden via publicaties en onderzoeks- en onderwijsinstellingen. De kwaliteit van produktie - en leefomgeving krijgt daarbij doorgaans weinig aandacht. Werken met waarden komt nl pas in beeld als mensen verworven kennis in hun werk- en leefomgeving willen gaan gebruiken (12). Daar komt bij dat kennisinstituties afhankelijk zijn geworden van grote, globale commerciële financiers. Zo worden vernieuwingen steeds meer verengd tot kleine, snel commercieel te maken veranderingen in produktie-situaties en de samenleving tot registrator van de ongewenste gevolgen daarvan. Innovaties zijn dus het resultaat van leer- en informatieprocessen die alléén vanuit wetenschappelijk, lees laboratorium gebonden onderzoek (geconditioneerde proefomstandigheden), gevoed en gestuurd worden. Veel belangrijker is de opeenstapeling van kleine innovaties die werkende weg in de praktijk ontstaan (13). Dat gebeurt vooral in contact en samenspel tussen mensen op een werkplek of in een woongebied. Maatschappelijke vernieuwing, zoals de permaculturele inrichting van het Park Lingezege, zou dus het resultaat kunnen zijn van interactieve kennisnetwerken. Maar de traditionele visie op kennisontwikkeling lijkt niet meer in staat noodzakelijke veranderingen in het gedrag van producenten en consumenten naar elkaar, naar milieu en natuur, tot stand te kunnen brengen (14). Er zal dus ook moeten worden gedacht in circulaire verbanden, waarden, leefbaarheid en lange termijnen.

Maar het profiel van naar duurzaamheid strevende burgers is nauwelijks te geven! Het gaat nl niet alleen om instrumentele vaardigheden en kennis, maar ook om karaktereigenschappen, ruimte voor reflectie, ontmoetingsmogelijkheden, zelfkennis, autonoom op zoek willen gaan naar nieuwe kennis, handelen in risico-volle situaties en omgaan met onzekere uitkomsten. Biologische landbouw, biodynamische landbouw en permacultuur zijn voorbeelden van agrarisch grondgebruik die zulke vaardigheden actief uitlokken. Zulke grondgebruikers worden op die manier niet afhankelijk van wat wetenschap en techniek hen adviseert. De ontwerper van landgebruik volgens het permacultuur principe is zijn eigen onderzoeker. Hij bouwt op eigen waarnemingen, ervaringen, motivatie en deelt die met anderen.

De zoekwegIk ben ervan overtuigd dat landbouw zich in de toekomst, niet meer autonoom, dat wil zeggen zonder

acceptatie door samenlevingen, kan ontwikkelen. Ik voorspel dat na het klimaat debat, de deplorabele toestand van de bodem gaat volgen. Mogelijkheden voor voedselproduktie gekoppeld aan natuurbescherming zullen dan niet meer tot stand kunnen komen via traditioneel wetenschappelijk onderzoek, maar ook en vooral via individuele burgers en hun organisaties, die belang hechten aan behoud van de kwaliteit van hun natuur, gekoppeld aan veilige vormen van voedselproduktie, verduurzaamd landschap of in nieuwe vormen van besturen. Permacultuur is een praktische ontwerpweg die in dat soort van vernieuwing past. Permacultuur is een vorm van landschapsgebruik waarin voedselvoorziening niet alleen gebaseerd is op wat wetenschap zegt, maar ook op ervaringen en visies van burgers. Dat betekent dat instrumentele vaardigheden, ervaringskennis, motivatie, vermogen om te reflecteren, zelfkennis, kennis weten op te sporen, correct handelen in risicovolle situaties, organisatievermogen en omgaan met onzekere uitkomsten serieus genomen moeten worden (15). Hoe ziet zo’n ontwerpproces er dan uit en is die methode te leren? Het antwoord daarop is belangrijk voor de communicatie daarover. Figuur 2 toont bij wijze van voorbeeld, een stukje tekst dat de Gemeente Ede onlangs publiceerde om haar bewoners te interesseren voor duurzaam grondgebruik in het buitengebied van hun stad.

Karakteristieken van landbouwwetenschappelijke vormen van voedselproduktieModerne landbouw, dwz voedsel- en grondstoffenproduktie waarin het gebruik van kunstmest,

bestrijdingsmiddelen, diergeneesmiddelen, landbouwwerktuigen, geautomatiseerde bedrijfsvoering en kwaliteitscontrole, reguliere onderdelen zijn, probeert een zo hoog mogelijke opbrengst per eenheid grondoppervlakte te realiseren. Immers de kosten om die produktie te realiseren nemen dan af. De kwaliteit

Page 6: Web viewConsument, natuur, bodem, milieu of landschap lijken bijna overal en altijd sluitpost. ... afgewisseld door agrarische gebieden zonder chemie,

6

van de produktie-omgeving, met name ecosystemen in bodem, water en bedrijfsomgeving, wordt sluitpost. Dat wordt vooral het geval wanneer producenten hun bedrijfsuitoefening doen op bodems met hoge pachtsommen of veel investeringen in mechanisatie behoeven teneinde de kosten voor arbeid te kunnen minimaliseren.

Geautomatiseerde optimaliseringsprogramma’s zoeken voor ondernemers naar de beste verhouding tussen input-output van een produktiewijze (16). Zo kan men ervoor zorgen dat de kosten voor gebruikte produktiemiddelen (grond, middelen, gebouwen, arbeid, etc.) afnemen. In de praktijk komt dat neer op pogingen om produktie voorspelbaar, dat wil zeggen los te maken van bodem en omgeving. Een mooi voorbeeld biedt figuur 2.

Fig. 2. Kasteelt van tomaten. Merk op dat de bodem geheel is afgedekt. Het doel daarvan is volledige beveiliging tegen ziekten of plagen vanuit de bodem. De witte kleur van het plastic weerkaatst het inkomende daglicht. Daarmee worden de mogelijkheden voor fotosynthese door de planten versterkt en dus ook de uiterlijke kwaliteit en grootte van de opbrengst. De planten groeien in synthetisch substraat. Meststoffen en bestrijdingsmiddelen worden in nauwkeurige samenstellingen, via druppelbevloeiing bij de wortels gebracht. De planten worden zodanig opgebonden en geoogst dat automatisch plukken snel en veilig mogelijk is. Voor dit type teelt wordt gebruik gemaakt van aangepaste rassen. Het is niet ondenkbaar dat juist voor dit soort teelten genetisch gemodificeerde rassen een nog grotere meerwaarde zullen gaan leveren. Bron: eigen opname.

Maar hoe (economisch) efficiënt zulke produktiewijzen ook lijken, produktiekosten moeten wel door de markt worden goed gemaakt. Bij landbouwprodukten is dat lastig. Hun afzetmarkt is nl niet elastisch dwz er is altijd teveel of te weinig van bederfelijke producten voor een markt waarin vraag- en aanbod moeilijk te sturen zijn. Figuur 3 laat zien wat daarvan het gevolg is: kunstmatige afstemming van vraag en aanbod. Kunstmatige schaarste zorgt immers voor een prijs die investeringen zinvol blijven maken. Maar is dat maatschappelijk verantwoord te noemen, zeker als men wijst op de honger in de wereld? Zijn boeren en consumenten nog wel voldoende vrij om zich minder door techniek en wetenschap te laten leiden? Het gaat immers om dagkoersen op afzetmarkten, kapitaalmarkten, snel veranderende concurrentieverhoudingen of geopolitieke verhoudingen? Het zijn niet meer de consumenten die de produktie sturen, maar eigenlijk de investeerders! Het is in hun belang dat inschakeling van publieke waarden, wordt tegen gehouden.

Een ander voorbeeld betreft de trend om natuurlijke genomen van cash crops (gewassen met hoge handelswaarde, bv cacao, koffie, tarwe etc.) te patenteren als ware het uitvindingen van vooral multinationals. Die invloed is enorm (figuur 4).

Page 7: Web viewConsument, natuur, bodem, milieu of landschap lijken bijna overal en altijd sluitpost. ... afgewisseld door agrarische gebieden zonder chemie,

7

Landbouw in het kleine Nederland heeft ook verstrekkende invloed op milieu en natuurwaarden elders in de wereld. De voor export belangrijke varkenshouderijsector van Nederland bijvoorbeeld is afhankelijk van omvangrijke importen van soja uit Brazilië en Argentinië. Daarvoor worden grote oppervlakten natuur vernietigd. Daar komt bij dat Zuid Amerikaanse soja meestal genetisch gemodificeerd is tegen herbiciden en veel kunstmest behoeft. De sterke exportpositie van Nederland voor varkensvlees is slechts mogelijk dank zij soja importen en daarmee samenhangende vervuiling en vernietiging van natuur elders. Figuur 5 laat zien hoe de sojaproduktie zich ten koste van natuur ontwikkelt.

Fig.3 Uitrijden van te veel geproduceerde melk. Met zulke acties wordt geprobeerd om de melkprijs op de markt kunstmatig hoog te houden.Bron: Wikipedia

Fig. 4. Invloed van multinationals op (kleinere ) veredelingsbedrijven elders in de wereld is enorm. Ook nationale overheden weten nauwelijks aan hun beïnvloeding te ontkomen. Het vrijhandelsverdrag tussen de EU en de VS bevordert die beïnvloeding. Bron: Site Monsanto

Fig. 5. De omvang van de teelt van soja in Zuid Amerika neemt ten koste van natuurlijke gebieden snel toe. De afname van dier- en plantensoorten is navenant. De teelt van soja is vooral het gevolg van de intensieve varkenshouderij in Europa.Bron: Adriano Gambarini – WWF

Page 8: Web viewConsument, natuur, bodem, milieu of landschap lijken bijna overal en altijd sluitpost. ... afgewisseld door agrarische gebieden zonder chemie,

8

Alles overziende kom ik tot de conclusie dat voortgaande rationalisering van de landbouw hier en elders geen perspectieven meer kan bieden voor bescherming van stedelijke buitengebieden gebieden. Consument, natuur, bodem, milieu of landschap lijken bijna overal en altijd sluitpost. We moeten dus zoeken naar vormen van voedselproduktie die tevens waarden beschermt! Ik denk dat het zelfherstellende vermogen (circulair verlopende processen) van levende systemen, ons daarvoor aanknopingspunten biedt. Figuur 6 laat bij wijze van voorbeeld, het principe zien van een circulair verlopend proces: de ademhalingscyclus bij organismen.

Evenzo zouden voedselproduktiesystemen gebaseerd moeten zijn op natuurlijke kringloop principes. Alleen langs zo’n weg gedacht, kunnen permanente bodemvruchtbaarheid, plaag onderdrukkende agro-ecosystemen, vruchtbare bodems of schoon oppervlakte water ontstaan.

Karakteristieken van permacultuurDe ontdekking van kunstmest en bestrijdingsmiddelen was de aanzet tot snelle rationalisering van de

voedsel- en sierteeltproduktie in Nederland. Maar grondgebruikers die landbouw zien als methode waarvoor het verschijnsel leven, de belangrijkste produktiefactor is, zijn daar niet gelukkig mee. Het gaat hen immers ook om waarden zoals zelfreinigende levenscycli, levende en vruchtbare bodems, continue bodemvruchtbaarheid, diervriendelijkheid, ecologische variatie in het landschap, schoon water of gezond voedsel (17). Vandaag de dag komen daar nog bij: minder CO2, tegengaan van luchtvervuiling, gebruik van duurzame energie, eerlijker prijsopbouw, integer omgaan met dieren, transparantie van de afzetketen, biodiversiteit en tegenwoordig zelfs ook bijdragen aan ontwikkeling van duurzame multiculturele gemeenschappen (18). De kritiek daartegen wordt ingegeven door het ideaal dat ook de Nederlandse landbouw behoort bij te dragen aan vermindering van honger in de wereld (WUR strategisch plan). Titonell (19) vond echter dat voedselexport naar arme gebieden alleen zinvol is wanneer het gaat om landen waar de eigen produktie minder is dan 3,1 ton droge stof per ha. Hij vond dat 50 tot 70 % van de totale voedselproduktie in de wereld van bedrijven komt, die niet werken met kunstmest en chemische produkten. Intensivering van de produktie alleen door Nederland lijkt dus weinig bij te dragen aan de oplossing van het hongervraagstuk. Intensivering van de voedselproduktie is slechts zinvol wanneer dat gebeurt in landen waar ook honger is. Landbouw fungeert daar dan als regionale economische activiteit.

Landbouw kan zich dus weldegelijk duurzaam ontwikkelen. Dat is mogelijk door ontwerpen van agro-ecologische bedrijven, omringd door plaag onderdrukkende landschappen, afgewisseld door agrarische gebieden zonder chemie, alsmede door bodem- en waterbeheer met behulp van omliggende struiken, bomen en dieren die daarin leven. In een goed ontworpen landschap zijn bestrijdingsmiddelen, kunstmest, genetisch gemodificeerde organismen en antibiotica als opbrengst-verhogers niet nodig. Permacultuur is samen met

Fig.6. Voorbeeld van de cyclische structuur van levensprocessen. Hier is de ademhalingscyclus getoond.Bron:

Page 9: Web viewConsument, natuur, bodem, milieu of landschap lijken bijna overal en altijd sluitpost. ... afgewisseld door agrarische gebieden zonder chemie,

9

biologische landbouw en biodynamische landbouw daarvoor een realistisch model. Figuur 7 laat zien welke plaats permacultuur inneemt ten opzichte van andere vormen van landbouw.

Fig. 7. Theoretisch overzicht van de plaats van verschillende landbouwproduktiesystemen in relatie tot de ecologische ontwikkeling van een gebied. Geheel links is sprake van maagdelijk gebieden (bv zandverstuivingen, stranden, riviermonden) dan wel van door kunstmest verrijkte gebieden (denk aan de dustbowls in sommige landbouwgebieden in de VS). In zulke gebieden worden theoretisch hoge productieniveaus bereikt, maar de bodemvruchtbaarheid is er, evenals en het watervasthoudend vermogen ervan, verdwenen. Geheel rechts is sprake van een maximaal ecosysteem, bv tropisch bos. In zo’n omgeving is akkerbouwmatige teelt van voedsel (ondanks de vruchtbare bodem) niet mogelijk. Op de X-as, die de voortgaande successie van ecosystemen verbeeldt, zijn de thans bekende verschillende agro ecosystemen theoretisch afgezet.

De vraagHoe zouden we over permacultuur als vorm van voedselproduktie en duurzaam omgevingsbeheer in

de groene en blauwe zone tussen Arnhem en Nijmegen, met anderen kunnen communiceren? Het gaat er om dat grondgebruikers en lokaal verantwoordelijken, effectief leren spreken over hoe je natuurlijk produceert en vooral ook hoe je daarvoor draagvlak ontwikkelt. Er zijn vier deelvragen: - hoe overtuigen we beleidsmakers bij provincie en gemeenten van de betekenis van permacultuur;- hoe informeren en mobiliseren we een breed publiek (bv consumenten, politiek, scholen, maatschappelijke organisaties);- hoe zorgen we ervoor dat er gegevens komen die aantonen dat doelstellingen bereikt worden en- hoe financieren we de plannen?

Tabel 2 toont een voorbeeld van de complexiteit van de vraagstelling in de alledaagse praktijk van agrariërs in een kwetsbaar gebied (20).

Aanpak van de vraagDe oplossing waar boer X (zie tabel 2) naar zocht, draaide om de vraag hoe een bedrijfseconomisch

ontwerp van zijn bedrijf in een duurzaam landschap er uit zou moeten zien. Over de criteria daarvoor werd met omgevingsbeheerders en beleidsmakers onderhandeld. Maar het doel, een rendabel productiebedrijf ontwerpen in een duurzame omgeving, stond voorop. De bedrijfsstructuur werd daarvan later een gevolg.

Van een ondernemer wordt dus niet om een onderzoekende, maar om een ontwerpende houding gevraagd. De ontwerper moet in staat zijn bedrijfseconomische belangen te vertalen in effecten ervan op hogere integratieniveau ’s, dus van product, naar bodem, naar gewas, naar bouwvoor, naar veld, naar in en rondom zijn bedrijf en naar het landschap. Zo’n proces is te systematiseren.

Page 10: Web viewConsument, natuur, bodem, milieu of landschap lijken bijna overal en altijd sluitpost. ... afgewisseld door agrarische gebieden zonder chemie,

10

Tabel 2. De randvoorwaarden waarmee een boer in de Loonse en Drunense duinen werdgeconfronteerd als gevolg van landinrichtingsbeleid.

Volgens de literatuur (20) kan men in alle vormen van probleem-oplossen een zelfde cyclus van activiteiten onderkennen, nl

waarnemen – vermoeden – verwachten –toetsen – evaluerenOok wetenschappelijk onderzoek volgt die cyclus, nl observatie – inductie – deductie – toetsen – evaluatie. Hall (21) zegt dat die cyclus de grondslag is voor alle gedrag dat vraagstukken helpt benaderen teneinde daarvoor geschikte oplossingen te ontdekken. Dat betekent dat wanneer je in Park Lingezegen, produktie nastreeft volgens de uitgangspunten van de permacultuur, je de volgende reeks van activiteiten zou moeten ontplooien. Over elke activiteit kan, indien noodzakelijk, met de omgeving worden gediscussieerd.

- definieer het vraagstuk dat je wilt aanpakken;- formuleer je doelstellingen;- bedenk oplossingen;- voorspel per mogelijke oplossing, de mogelijke gevolgen;- kies daaruit de beste oplossing en- effectueer die.

Als men voor een bepaalde locatie tegelijkertijd streeft naar zowel rentabiliteit, als duurzaam omgevingsbeheer, dan moet men zich concentreren op de relatie tussen het agro-ecosysteem dat de productie moet leveren en tegelijkertijd op het natuurlijke ecosysteem dat de diensten moet leveren alsmede die welke het ecosysteem nodig heeft om zich autonoom te kunnen handhaven. De omgeving kan dan geen sluitpost meer zijn. De levende omgeving behoudt immers haar (autonome) regeneratieve vermogens. Wetenschappelijk onderzoeksmethoden doen dat niet! Die letten alleen op de structuur van het te ontwerpen produktiebedrijf waarvan de omgeving er sluitpost van is. Maar wanneer het gaat om de functies van organismen in hun onderlinge verband, dan moeten ecologische verbanden worden meegenomen. Stofkringlopen en energietransporten zijn daarvan de belangrijksten.

De boerderij van X (melkveehouderij) ligt gedeeltelijk in het beschermde beekdal van de Zandley, het Nationale Park i.o. Loonse en Drunense Duinen, het Landinrichtings-plan de Leyen en het uitwerkplan de Leyen. Als gevolg daarvan werd boer M. in korte tijd geconfronteerd met de

navolgende randvoorwaarden aan zijn bedrijfsuitoefening.

* Waardevol Cultuur Landschap (WCL),* ruimtelijke Ordening en Milieu Gebied (ROM),

* nadere uitwerking Brabant Limburg gebiedsgericht beleid (NUBL),* stiltegebied,

* aardkundig waardevol gebied,* toeristische recreatieve hoofdstructuur,

* ecologische hoofdstructuur (EHS),* landschappelijk waardevol agrarisch gebied,

* bodembeschermingsgebied,* mestoverschotgebied,

* ammoniak reductie plan Udenhout,* talud-studie (vaststelling bestemmingsplan voor een 5-tal gemeenten en

* stimuleringsgebied biologische landbouw LNV.

Boer X heeft tijdens een bijeenkomst van Drunense boeren gezegd “waarom praat het onderzoek toch alleen over productie efficiëntie, als zij nog niet eens in staat is mij te vertellen hoe ik mijn

bedrijf moet aanpassen om te kunnen voldoen aan al die eisen mbt het ruimtegebruik in en rondom mijn bedrijf. Ik wil graag voldoen aan die eisen, maar ik moet ook overleven”.

Page 11: Web viewConsument, natuur, bodem, milieu of landschap lijken bijna overal en altijd sluitpost. ... afgewisseld door agrarische gebieden zonder chemie,

11

Uit voorgaande redenering kunnen we twee dimensies afleiden die de ruimte voor "ontwerpen met permacultuur karakter" vastleggen:a) van agro-ecologie (beheerste of gelimiteerde ecosysteem: het ecosysteem wordt niet toegestaan om zich autonoom in opeenvolgende successies te ontwikkelen) naar natuurlijke ecologie (een autonome ontwikkeling van opeenvolgende successiestadia wordt niet afgeremd) enb) van technologisch concept naar maatschappelijk concept.

Beide dimensies zijn voor te stellen als x-as en y-as. Als we uitgaan van een potentiele productielocatie in het Park Lingezegen, dan wordt de x-as het continuüm, dat loopt van het technisch toepasbare, naar het ecologisch aanvaardbare en de y-as het continuüm, dat loopt van het technisch maakbare naar het maatschappij aanvaardbare productie wijze.

De ontwerper die zich voor de inrichting van een gebied met permacultuur-karakter, gesteld ziet, moet alle vier criteria tegelijkertijd weten te adresseren. Ontbreekt er één, dan worden voorgestelde oplossingen minder gedragen, hoe landbouwkundig, ecologisch of sociaal fraai die er ook moge uitzien. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (22) zei daarover dat duurzaamheid nauwelijks is te concretiseren. Een duurzame ontwikkeling ontstaat namelijk alleen daar waar mensen bereid zijn een daartoe geschikt maatschappelijk arrangement tot stand te brengen.

maatschappelijk aanvaardbare productiemethoden

Criterium 1Wat zijn de functies van het agro-

ecosysteem?(maatschappelijke doelen)

Criterium 3Zijn de kosten en opbrengsten in balans?

(bedrijfseconomische doelen)

sociaalecologisch inpasbarelandbouwproductiesystemen

Criterium 5ONTWERPER

Wat is mijn visie? technisch-economisch inpasbare landbouwproductiesystemen

Criterium 2Over welke technologische en ecologische

mogelijkheden kan worden beschikt?(produceerbaarheidsdoelen)

Criterium 4Is de ondernemer in staat adequate

beslissingen te nemen?(management en besturingsvereisten)

technisch maakbare productie methoden

Het assenkruis levert ons vier kwadranten. Elk ervan moet worden beschouwd als criterium waarmee een ontwerp met permacultuur karakter, te maken heeft. Op elk van die vragen moet hij een antwoord zien te vinden.a) Wat zijn de functies van het agro-ecosysteem (criterium 1);b) aan welke technologische vereisten moet het agro-ecosysteem voldoen (criterium 2);c) zijn de kosten en opbrengsten in balans te brengen (criterium 3) end) is er een ondernemer of een groep van initiatiefnemers met relevante ervaring en visie en beschikken zij over mogelijkheden om die de aansturing van het systeem mogelijk maken (criterium 4)?

Page 12: Web viewConsument, natuur, bodem, milieu of landschap lijken bijna overal en altijd sluitpost. ... afgewisseld door agrarische gebieden zonder chemie,

12

Een vijfde vraag komt voort uit de visie van de persoon die de rol van ontwerper toebedeeld heeft gekregen (criterium 5). Die is immers de drager van het initiatief en daarmee ook de facilitator van het proces dat de invoering permacultuur, nastreeft.

De initiatiefnemer coördineert het inrichtingsproces aan de hand van de volgende vragen:a) heb ik met behulp van het permacultuur principe, inderdaad een duurzame ontwikkeling in gang gezet enb) hoe toon ik resultaten aan? Denk o.a. aan vragen als:

wat waren de referenties, wat betekenen de (meet)gegevens en wat hebben de bewoners van het gebied ondervonden – denk aan

voedselproduktiegegevens, gevoelens van veiligheid, rust, schoonheid, ordening, recreatie, etc. ?

Het proces gericht op de inrichting van een produktielocatie volgens permacultuurprincipes moet alle vijf criteria tegelijkertijd kunnen adresseren. Ontbreekt er één, dan kan het draagvlak voor het idee, hoe maatschappelijk of ecologisch fraai ook, in de tijd afnemen. In dit verband verwijs ik weer naar de hierboven gehaalde uitspraak van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR).

BlokkadesIemand (dat kan ook een groep van mensen zijn) die de opdracht heeft om voor het Park Lingezegen

een produktielocatie met permacultuur karakter te maken, gaat door middel van overleg (intern en extern) aan de slag. Aan de hand van de eerder genoemde vijf criteria begint het overleg tussen disciplines, gebruikers, anderen met relevante ervaringen en overheden. Het gehele ontwerpproces ordent de ontwerper aan de hand van de vijf fasen zoals eerder aangegeven. Elke fase heeft een ander doel en een ander karakter. Hij krijgt inzicht in de autonomie van de ontwikkelingsdynamiek van het systeem waarop zijn ontwerp betrekking heeft. Hij moet gebruik gaan maken van verschillende vergadervormen, toetsingsconferenties, actieve exploraties, probleem-verhelderende methoden, consensus verkrijgen en inventariserend overleg. De ontwerper ontdekt werkende weg, waar cognitieve en affectieve blokkades liggen. Hij zal actief zoeken naar opheffing van die blokkades bv door op zoek te gaan naar de “sterktes” van anderen en die van het ecosysteem. Ook laat hij zien hoe de kwaliteit van het product (afgemeten aan de hand van de “tevredenheid” die de ontwerper of van de ontwerpersgroep, voor zichzelf heeft vastgesteld) samenhangt met de kwaliteit en effectiviteit van overleg met belanghebbenden. De ontwerper moet ook leren open staan voor het tijdig kunnen herkennen van vastgelopen werk- en denkpatronen bij hemzelf of bij anderen. Wat houdt dat dan in?

Het complement van het dagelijkse, recht-toe-recht-aan logische denken is lateraal denken. De Bono (23) heeft ontdekt dat het ontstaan van ideeën niet altijd het product zijn van logische denkprocessen. Door “lateraal denken” kan men oplossingen vinden die anders niet, of moeizamer te vinden zouden zijn. Tabel 3 geeft een overzicht van laterale denkmethoden.

Rechttoe denken Lateraal denkena) Ga van de probleemstelling naar de oplossing toe.

a) Gok een oplossing en kijk of die klopt met het probleem.

b) Elke stap moet verantwoord zijn om de oplossing verantwoord te doen zijn.

b) Het is mogelijk via onverantwoorde stappen te komen tot een oplossing die verantwoord is, bijv. vanzelfsprekend.

c) Doe je onderzoek stelselmatig, om compleet te zijn.

c) Doe je onderzoek willekeurig; het behoeft niet compleet te zijn.

d) Houd de logische lijn goed in het oog. d) Bekijk het eens andersom, van opzij, naar analogie.

e) Vertrouw alleen je verstand bij elke keuze. e) Wantrouw je verstand en volg je intuïtie.

Tabel 3. Vergelijking van rationele en laterale denkvermogens

Professionals zeggen dat bedrijfsontwerpen, hoe fraai en duurzaam ook, alleen worden gedragen wanneer gebruikers daar iets in zien. Hij zegt dat acceptatie niet altijd op rationele gronden geschiedt, ook

Page 13: Web viewConsument, natuur, bodem, milieu of landschap lijken bijna overal en altijd sluitpost. ... afgewisseld door agrarische gebieden zonder chemie,

13

ervaringen en zogenaamd vakmanschap (lateraal denkende ondernemers) hebben grote invloed op de bruikbaarheid van ontwerpen. Hij laat zien dat veel innovaties die buiten de praktijk om zijn ontstaan, moeilijk ingang vinden in de praktijk. Zo verliep de grootschalige introductie van geïntegreerde produktiewijzen in de fruitteelt, minder succesvol dan gehoopt. Ontwerpen met permacultuur karakter, eenmaal losgelaten in de praktijk van elke dag, zullen aan die ‘wetmatigheid’ dus niet kunnen ontkomen. Dat wordt anders wanneer afnemers en gebruikers, zulke bedrijven gezamenlijk dragen. Daarom moet lateraal denken niet ontaarden in “doe maar raak” methodieken. De ontwerper moet leren hoe hij een goed gevonden, maar niet vanzelfsprekende, oplossing kan onderbouwen met een zorgvuldige, logische verantwoording en bewijsvoering. Soms moet daarbij strikt wiskundig worden gedacht en soms mag dat ook intuïtief gebeuren. Ontwerpers van bedrijven met permacultuur karakter zullen ervaren dat denken soms is als het stromen van “ingegoten water door geultjes van gedachtegangen” (). Er is geen besturing van die geultjes van buiten af. Er is alleen een grote invloed van aangeleerde denkgewoonten bij onderzoekers, beheerders, beleidsmakers of actiegroepen.

Tabel 4 zet alles wat eerder is gezegd bij elkaar. Daarmee beschikken we over een handleiding die het ontwerpen van produktielocaties volgens het principe van permacultuur misschien gemakkelijker maakt. Zo’n handleiding kan er ook voor zorgen dat communicatie met het publiek, overheid en ondernemers gemakkelijker wordt.

OrganisatieOm bij de “permaculturele inrichting” van (delen van) het Park Lingezegen ook bewoners en bedrijven

te kunnen betrekken moet bij voorkeur worden gewerkt in gebiedsgerichte verbanden. Een gebiedscoöperatie bijvoorbeeld, zou kunnen garanderen dat burgers, boeren, overheden, natuurbeschermers, scholen, ondernemers of zelfs sportverenigingen, zich betrokken gaan voelen. Het gaat hen immers om bescherming van omgevingswaarden die voor iedere burger van betekenis is. Maar hoe weet je of de keuze voor een gebiedscoöperatie wel een geschikte organisatievorm is om permacultuur ontwikkelingen in het Park Lingezegen geaccepteerd te krijgen?

Maatschappelijk geaccepteerde organisatievormenWe hebben gezien dat ecologisering van een gebied niet alleen kennis behoeft, maar ook gedrag dat

zoiets als permacultuur uitlokt. In een organisatie die permacultuur voor Lingezegen nastreeft moet daarom nadruk worden gelegd op de wil van mensen om dat doel ook te bereiken. Maar kunnen burgers eigenlijk wel iets vinden van zoiets abstracts als permacultuur? Hebben we het over iets dat ecosystemen in Park Lingezegen als “een (herdenkings)monument” zou moeten beschermen? Als dat zo is, dan zouden we naar de stichtingsvorm moeten streven. Maar als bescherming van het ecosysteem centraal staat, zoiets als rechtvaardige behandeling van mens, dier en plant in onderling samenhangende ecosystemen, dan is een vereniging de beste keus. Als we streven naar gewoon produceren voor een markt, dan kan een ondernemingsvorm de beste zijn. Kortom, tracht eerst vast te stellen waar het doel “bevordering van permacultuur in de groene zone tussen Nijmegen en Arnhem” en de organisatie om dat doel ook te bereiken, het beste op elkaar aansluiten. Tabel 5 zet de verschillende organisatiemogelijkheden voor permacultuur in het Park Lingezegen nog eens bij elkaar.

Page 14: Web viewConsument, natuur, bodem, milieu of landschap lijken bijna overal en altijd sluitpost. ... afgewisseld door agrarische gebieden zonder chemie,

14

FASEN IN HET ONTWERPPROCES

BEROEPSVAARDIGHEDEN TOEGEDEELD NAAR DE VERSCHILLENDE ONTWERPFASEN WAARNAAR HET ONTWERPERSBLOK GESTRUCTUREERD IS

ATTITUDE ASPECTEN DIE IN HET SOCIALE VERKEERTIJDENS HET ONTWERPERS-BLOK KAN WORDEN GEOEFEND

Probleemanalyse fase Zorgvuldig luisteren, verhelderende vragen stellen, informatie verifiëren, probleemsituatie in vivo waarnemen, accepteren van uitgangspunten, normen of waarden, discussie, formuleren.

- Verantwoordelijkheden nemen

- Een rol spelen bij besluitvorming in groepen.

Systeemanalyse fase Waarnemen van ecologische krachten die in een gebied werkzaam zijn, brainstorming met specialisten, discussie, doelgericht vergaderen, multidisciplinaire samenwerking, gegevens valideren, bibliotheek gebruik, formeel denken, kennis van commerciële bedrijfsvoering, gevoel voor management.

- Accepteren van keuzes van de groep.

- Ontwikkelen van een eigen visie.

Conceptualiseringsfase Creativiteit aanboren, lateraal denken, samenwerken met technici en theoretici, omgaan met institutionele drempels, proces gericht vergaderen, omgaan met frustraties, vondsten kunnen kwantificeren en overtuigend overdragen, kwaliteitsbewustzijn, toetsingsbijeenkomsten organiseren.

- Omgaan met het spanningsveld tussen gelijk hebben of gelijk krijgen.

- Ontdekken van iemands sterke en zwakke kanten in teamverband.

Materialiseringsfase Taken identificeren, taken ordenen in een tijdschema, proces gericht vergaderen, sterkten en zwakten bij project medewerkers vaststellen en rollen toedelen, planning maken, kosten bewaking.

- Zwakke kanten verbeteren.

- Hanteren van afhankelijkheid van anderen.

Uitvoerings- (vormgeving)fase

Presenteren, sterkte/zwakte analyse maken, rapporteren, overtuigen, kritiek ontvangen, adviezen geven voor implementatie, evalueren, leereffecten registreren en vastleggen.

- In geding zijnde normen en waarden expliciet durven maken

Tabel 4. Overzicht van de fasen die in het ontwerp van een produktielocatie in het Park Lingezegen zijn te herkennen, uitgedrukt in de vaardigheden waarover desbetreffende ontwerpers zouden moeten beschikken om permacultuur als produktiewijze geaccepteerd te

krijgen.

Tabel 5. Vorm en doelstelling van verschillende bekende organisatievormen (24)

Permacultuur als instrument om ecosystemen te herstellen en te beschermen door middel van voedselproduktie, is bij benadering gedemonstreerd geweest door de Australische Landcare beweging. Die beweging begon lokaal als grassroot beweging en ontving later, vanwege aantoonbare successen, overheidssteun en steun van regionale ondernemingen. Het aanvankelijke doel: burgers bewust maken van de noodzaak van ecosysteembescherming en ecosysteemherstel in verschillende gebieden van Australië, ook door middel van eigen gedrag, werd volledig gehaald. Voor welke gebieden de beweging zich uiteindelijk inzette werd beslist door bewoners en grondgebruikers.

Een stichting werkt vanuit doelstellingen. Een stichting benut kennis en geeft vorm aan het kapitaal waar de stichting over beschikt. Een vereniging ondersteunt het rechtsleven. De leden zijn akkoord met statuten en reglementen en hebben rechten en plichten. Het zijn de doeners die het doel van een vereniging realiseren. Een onderneming ondersteunt het economisch leven. Produceren, handel en consumptie zijn activiteiten die bij het economisch leven horen. Een actiegroep maakt burgers bewust van een maatschappelijk vraagstuk waarvoor anderen (vaak de overheid) oplossingen moeten aandragen (bv adequatere wetgeving of actualisering van subsidiebeleid).

Page 15: Web viewConsument, natuur, bodem, milieu of landschap lijken bijna overal en altijd sluitpost. ... afgewisseld door agrarische gebieden zonder chemie,

15

Voor de casus Park Lingezegen ga ik uit van een vereniging. In het bestuur ervan hebben boeren, lokale consumenten en de (lokale) overheid zitting. Het verenigingsbestuur brengt in samenwerking met haar leden (georganiseerd in enkele commissies), de vraag naar permacultuur voor het Park in kaart. Hun resultaten maken zij publiek, in bijeenkomsten van geïnteresseerden en van mensen die in of rondom Park Lingezegen wonen. Ook ontwikkelt zij zinvolle relaties met overheden, natuur, milieu en landschap beschermende organisaties. De resultaten wordt in de lokale pers en tijdens openbare conferenties openbaar gemaakt. Brochures, hoorzittingen van gemeenten of provincie en excursies voor geïnteresseerden horen daarbij. Van zeer grote betekenis is ook de creatie van een plek waar “het verschijnsel permacultuur” concreet kan worden gedemonstreerd. Op zo’n plek wordt getoond hoe permacultuur er uit ziet en ook uitpakt. Goed verzorgde publicatieborden aan de kant van wegen en begrijpelijke cijfers, zijn daarbij onmisbaar. Tabel 6 laat zien wat de ervaringen waren van de eerder genoemde Australische Landcare groepen. De “Werkgroep Permacultuur voor Park Lingezegen” kan daarvan leren.

Tabel 6. Overzicht van de belangrijkste ervaringen van Landcare groepen in Australië (25)

ConclusiesPermacultuur in Lingezegen wordt het resultaat van voedselproduktiewijzen, waarin de waarde van zelforganiserende levenscycli als nastrevenswaardige doelstelling voor stedelijke buitengebieden, centraal staat. Zo’n waarde wordt gerealiseerd wanneer bewoners, gebruikers en bestuurders bewust worden van de functies die Lingezegen moet vervullen omwille van een vitaal landschap. Zij worden reëel wanneer duidelijk is welke functies bescherming behoeven, hoe wij die op gang moeten brengen, wat de kosten en baten ervan zullen zijn en wanneer bewoners in bepaalde verbanden zich enthousiast tonen én bereid zijn om het doel actief te realiseren.

• biedt alle leden van je werkgroep, een helder omschreven probleem- of doelstelling• zorg voor inspirerende leiders (visie, kunnen delegeren, anderen betrekt bij / plannenmaken, besluiten nemen en uitvoeren van activiteiten)• ontwikkel constructieve relaties met natuur beschermingsorganisaties, boeren en burgers (scholen, instituten, sportclubs, zorginstellingen)• onderzoek de mogelijkheden voor lokale of regionale financiering• organiseer spraakmakende bijeenkomsten met een heldere doelstelling• zorg ervoor dat deelnemers ook plezier beleven aan hun inzet • lokale acties worden lokaal uitgevoerd• toon vertrouwen in je lokale/regionale gemeenschap• realiseer je goed waar de grenzen liggen van je activiteiten voor permacultuur in het Park Lingezegen• organiseer excursies

Page 16: Web viewConsument, natuur, bodem, milieu of landschap lijken bijna overal en altijd sluitpost. ... afgewisseld door agrarische gebieden zonder chemie,

16

Bij de voorbereiding van de voordracht heb ik gebruik gemaakt van de volgende bronnen:

1. Cramer, Jacqueline (2014). Milieu. In Elementaire deeltjes, no 16, pag. 63 en 1212. http://Park Lingezegen.nl; Nieuwsbrieven3. Nieuwsbrieven over buitengebied van Ede4. Anoniem (2015). De Buitenronde. Bericht over het buitengebied van Ede, nr 115. Carson, Rachel (1962). Silent Spring, uitg. Crest book6. Ploeg, Jan Douwe (). De virtuele boer, Uitg. Van Gorcum, pag. 249 - 2917. Schouten, Matthijs en Marcel van Ool (2000). Werken met waarden bij Staatsbosbeheer. Natuurbehoud als

beschavingsnorm. Uitg. KNNV Natuurmonumenten8. Mollison, Bill en David Holmgren (?). In: Tuinen van overvloed, Het spectrum, pag. 10 9. Campbell, Andrew (1994). In Landcare, Southwood Press, pag. 32 en 28910. Vriendenkring SEKEM. Ontwikkeling in Egypte, door de kracht van de zon. Folder van de Vereniging Vriendenkring SEKEM, 2010

11. Hendriks, Karina en Derk Jan Stobbelaar (2003). Landbouw in een leesbaar landschap. Proefschrift Wageningen Universiteit.12. Bommel, Severine van (2008). Understanding experts and expertise in different governance contexts. Proefschrift Proefschrift

Wageningen Universiteit.13. Ministerie van L&V. Eenheid in verscheidenheid. Nota LNV-kennisbeleid Tweede Kamer, mei, pag 21 - 2614. Leeuwis, Cees en Rhiannon Pyburn (2002). Wheelbarrows full of frogs. Social learning in rural resource

management. Uitg. Koninklijke Van Gorcum15. Beste verhouding tussen input en output van een produktiewijze. Raad voor het Milieu- en Natuuronderzoek (1997). RMNO

nummer 129.17. Strategisch plan WUR, 2015 - 201818. Titonel, Pablo in Ecoland no 7-8 (2015), pag. 11, 19. Loonse en Drunense duinen20. Roozenburg, N.F.M. en J. Eekels (1995). Produktontwerpen, structuur en methoden. Uitg. Lemma bv, Utrecht21. WRR, duurzaamheid, een blijvend gegeven22. Bono, E. de (1971). Het mechanisme van ons denken. Uitg. Paris-Manteau, pag. 8-1123. Saal, Jan (1991). Samen leven moet je leren. Gemeenschapsvorming als toekomstperspectief. Uitg. Christofoor, Zeist24. Landcare. Communities shaping the land and the future, (1994).