Workshop Fanatic Games

Trend spelen vanuit de kinderen:

Vloer is Lava i.c.m. voetje van de vloer:Basisspel

- Er zijn 2 of 3 tikker. Afhankelijk van de groep kunnen dat er meer zijn.- De tikkers proberen iemand anders te tikken. Is dit gelukt dan geef je het lintje af en word de

ander de tikker.- Kinderen die op een toestel of bijvoorbeeld een matje staan mogen niet worden getikt. (Dit

omdat de voeten niet de grond raken).- De kinderen mogen maximaal 5 seconden op een toestel staan.- De tikkers mogen niet bij een toestel wachten.- Roept de lesgever vloer is lava dan moet iedereen ergens op staan binnen 5 seconden

inclusief de tikkers. Ben je te laat dan moet je bijvoorbeeld 10x hinkelen of 5x opdrukken.Aanpassingen:

- Aantal toestellen kan worden beperkt.- Je mag niet 2x achter elkaar op hetzelfde toestel.- Er mag maar 1 leerling per toestel.- Iedereen krijgt 3 tegoedbonnen en deze mogen ze gebruiken. Na 3x op een toestel te hebben

gestaan mogen ze nergens meer op.- Ze mogen elk toestel maar 1x gebruiken.

Flip the bottleBasisspel

- Kan worden gespeeld in estafette vorm en tikspelvorm.- In estafettevorm worden groepjes gemaakt (maximaal 4 per groepje).- Ze rennen van het startpunt naar de pylon en mogen 1x gooien. De pylon moet een rondje

draaien zodat deze weer precies recht op de grond beland. - Lukt dit dan krijgt jou team een punt. Je speelt bijvoorbeeld tot de 5 punten met je team.- Na iedere poging moet je terug en de volgende van jou groepje aantikken.- In tikspelvorm: Ben je getikt dan ga je naar een plek in de zaal waar een aantal pylonen klaar

staan. Als het jou lukt de pylon een rondje te laten draaien met een goede landing (dus weer rechtop) mag je weer meespelen.

Aanpassingen:- Grote van de pylon.- Met tijdslimiet of aanpassen van het aantal punten.- Bij de estafette zou je er nog hindernissen voor kunnen maken.

Vidget spinnerBasisspel

- Maak een groepje van 3 of 4 kinderen. Ze gaan in een cirkeltje staan- Samen hebben zij 1 spinner.- 1 leerling draait de spinner en geeft deze door aan de volgende. - Het team dat als eerste bijvoorbeeld 2 rondjes heeft gemaakt en zit wint.

Aanpassingen:- Kan ook in een ren vorm.- 1 leerling staat aan de overkant en draait de spinner.- De volgende rent er naar toe en wisselt van plek en spinner.- Diegene die net gewisseld is rent terug en tikt de volgende aan.- Kijken welk team als eerste iedereen heeft gewisseld.

Bordspellen in de gymles:

Mastermind- Je speelt dit met minimaal 2 teams tegen elkaar.- Maak de teams niet te groot. 4 of 5 is maximaal. Kan groter maar dan is de intensiteit laag.- Je pakt een kast-kop of 2 kastdelen of bijvoorbeeld een gymblok waarop zoveel blokken staan

als je ook kleuren gebruikt.- Achter de kast zit 1 leerling die de kleuren in een willekeurige volgorde legt.- Diezelfde kleuren liggen voor de kast.- 1 leerling rent naar voren en legt de kleuren op een bepaalde volgorde. Daarna zal de leerling

achter de kast-kop controleren of ze op de zelfde volgorde liggen.- Klopt 1 kleur dan wordt het blokje in die rij rechtop gezet.- De leerling tikt de volgende aan en mag het dan proberen. - Het team dat alle blokjes als eerste recht heeft staan wint.- Zorg ervoor dat ze er niet overheen kunnen kijken anders kunnen ze de volgorde al zien.

Aanpassingen- Aantal kleuren kan meer of minder zijn. Standaard is 5.- Je kunt ook lintjes of hoedjes gebruiken als je hier meerdere kleuren van hebt.

Hippo spel- Je hebt iets van mandjes of afwasbakjes nodig en het liefst iets van kaartjes of skateboards

en balletjes of ballonnen.- Leg alle balletjes in een vak en kies voor elk team een beginplek.- Dit kun je alleen spelen of met een team van 2.- Als je alleen speelt dan ga je met je karretje rond en probeer je zoveel mogelijk ballen te

pakken met de mand en terug te brengen naar je eigen plek.- Je mag de ballen niet met de handen pakken.

Aanpassingen:- Als je met 2 speelt kan iemand je rondrijden.- Je kunt het ook spelen dat je teamgenoot je aan de benen vasthoud en aan de zijkant moet

blijven staan.- Je duwt deze dan vooruit en trekt deze weer terug.- Maak het speelveld dan niet te groot.- Je kunt spelen op tijd of tot alle ballen op zijn.

Mijnenveger- Je speelt met minimaal 2 teams tegen elkaar.- Een team maximaal 4 leerlingen.- 1 speler van het andere team is de jury en staat achter het mijnenveld met de juiste route.- De eerste leerling rent naar het mijnenveld en springt in 1 van de hoepels uit de eerste rij.- De jury kijkt op zijn blaadje en zegt of het de juiste hoepel is of niet. Spring je in de hoepel

waar op het blaadje bij de jury een kruisje in staat dan is het goed en mag je springen naar de tweede rij. Zo ga je verder tot je alle 3 de rijen hebt gehaald.

- Klopt het niet dan zegt de jury fout en dan ga je terug naar de groep en tik je de volgende aan.Aanpassingen:

- Zorg ervoor dat de jury meerdere blaadjes heeft met routes voor het mijnenveld. Dit omdat 1 blaadje al snel klaar kan zijn en het spel snel voorbij is.

- Als ze bijvoorbeeld 5 blaadjes moeten uitspelen duurt het veel langer.- Je kunt het speelveld zo lang en breed maken als je wilt. Zorg er wel voor dat jou leerlingen

de afstand nog wel kunnen halen met springen van hoepel naar hoepel.- In de bijlage onderaan staat nog een voorbeeldblaadje van de jury. De pijl geeft aan vanaf

welke kant de leerlingen komen aanrennen.

4 op een rij:- Bij de meeste wel een bekend spel.- Je kunt dit spelen met het ophangen van lintjes in het klimrek of met hoepels op de grond.- Maak 2 teams die tegen elkaar spelen.- De eerste van ieder team hangt een kleur lintje in een leeg vakje en tikt dan de volgende van

het groepje aan.- Het team dat als eerste 4 op een rij heeft wint.

Aanpassingen:- Je kunt er een hindernis voorzetten waar ze eerst overheen moeten.- Beweegvorm veranderen hinkelen/huppen/zijwaarts lopen enz.

Kruisje bolletje:- Maak 2 teams en een speelveld van 3x3 hoepels.- 1 van de leerlingen rent naar het speelveld en legt een kleur lintje of pittenzakje van zijn eigen

team in de hoepel.- Je rent terug en tikt de volgende aan.- Zodra alle lintjes liggen en er is nog geen 3 op een rij dan mag de volgende een lintje van zijn

eigen kleur verleggen. Dus niet het lintje van het andere team verplaatsen.- Het team dat als eerste 3 op een rij heeft wint.- Maak de teams wederom niet te groot. Maximaal 4.

Aanpassingen:- Elk team heeft maar 3 lintjes of zakjes. - Een hindernisbaantje make. Bv. rondje op een pion lopen, springen over een bank e.d.- Dit geeft tevens ook iets meer bedenktijd voor de loper.

Rekenen en taal in de gymles:

Lijnen rekenen:- Gebruik een aantal lijnen in de gymzaal. Het makkelijkste is de volleyballijnen.- Geef elke lijn een nummer. Dit kan of volgorde zijn maar hoeft niet.- Noem een nummer en de kinderen moeten hier naar toe rennen.- Om het rekenen erbij te pakken benoem je van tevoren een som die ze moeten uitrekenen. - Daarna weten ze als het goed is naar welke lijn ze moeten.- Zorg er wel voor dat de som ook uitkomt op een nummer en dat je zelf ook weet welke lijn

welk nummer is.- Laat ze het niet hardop zeggen anders weet iedereen de uitkomst.- Maak de sommen op niveau van de groep.

Cirkel rekenen:- Zet pylonen neer in een cirkel. - Je kunt dit alleen spelen of met 2-tallen.- Je maakt een som en die rekenen ze uit. De uitkomst is het aantal pylonen dat ze moeten

opschuiven.- Zorg er voor dat ze dezelfde kant oprennen.- Om het moeilijker te maken kun je na elke som wisselen van kant die ze op moeten rennen.- Maak de sommen op niveau van de groep.- Je kunt ook als eindspel doen wie het laatste bij de pylon staat is af.

Sommenspel:- Je hangt voordat de les start nummers kriskras door de zaal.- Dit kun je als eind of beginspel gebruiken.- De nummers zijn bijvoorbeeld 1 t/m 10.- Je noemt een getal bijvoorbeeld 33. De leerlingen moeten dan de getallen aanraken tot ze 33

hebben gemaakt en verzamelen daarna weer op een afgesproken plek.- Ze mogen niet een nummer 2x gebruiken.- Laat ze hardop tellen zo leren ze meer.- Als variatie kun je ze van tevoren een som laten uitrekenen. De uitkomst van deze som

moeten ze dan gaan aanraken.

Woorden maken:- Je hangt in de zaal delen van een woord op. Bijvoorbeeld dier.- Laat de kinderen een aantal woorden op kaartjes meenemen. Deze moeten ze om de beurt

combineren met een woord in de zaal.- Het kind krijgt bijvoorbeeld het woord huis mee. Hij moet dan gaan zoeken in de zaal waar dit

bij past. Dit kan dan bijvoorbeeld bij dier.- Het kind gaat terug naar de beginplek en pakt een nieuw woord.- Dit kan ook met woorden en plaatsjes bij elkaar zoeken.

Mario Kart

Organisatie3 teams: 1 team start bij de startlijn (zij zijn de karts), 1 team met de gadgets aan de zijkant en 1 team verzameld de gadgets weer.

UitlegOp start signaal starten de karts. Onderweg kunnen ze een gadget krijgen. Dit kan een bal of een geel lintje zijn.

- Met de bal kun je andere karts afgooien.- Het gele lintje kun je ergens op het parcours leggen (bananenschil).

Ben je afgegooid of ga over het lintje heen dan ga je op de grond zitten en sta je weer op om verder te lopen. Degene die als 1ste 3 rondes heeft gelopen wint.De karts gaan aan de zijkant staan met een gadget, deze gaan de gadgets halen en de gene die de gadget gehaald hebben worden de nieuwe karts.

Ontvangen gadgets (enkele mogelijkheden):- Over de reuterplank (springplank)springen op een kleine mat. Daar tussen staan 2 personen

met deze gadgets.- Aan de zijkant van het parcours staan kinderen verspreid. - Lopen over de lange mat met kast onderdelen of reuterplank eronder

Variatie- Zodra je een bal hebt kun je deze onderweg in een kast / basket / korf mikken. Is dit gelukt

dan fluit de leerkracht en moet iedereen op de billen zitten en dan mogen ze pas weer verder lopen (behalve het kind dat de bal er in gemikt heeft).

- Bij een volgende ronde start het kind dat 1ste is geworden achteraan en het kind dat laatste was geworden start als eerste.

- Tijd bij houden en de tijdens met de spelers van de andere teams vergelijken.- Estafette vorm; 2 tallen, waarbij 1 van ieder 2-tal op de helft van het parcours gaat staan. De

estafette stok / ring word doorgegeven en de andere loopt het parcours. In totaal 3 rondes lopen en de regels blijven het zelfde.

- 2 tallen parcours lopen hand in hand of lintje vasthouden- Met een bal of ballon het parcours afleggen.

Wipe out

Organisatie3 teams: 2 teams lopen het parcours en starten ieder op een andere plek. 1 team staat aan de zijkant van het parcours. Dit team laat objecten zwaaien of proberen spelers af te gooien met ballen.Op 3 a 4 plekken staat een badmintonpaal als honk.

Tekening: de lange mat over de kastdeel moet schuin staan (dit lukte in het tekenprogramma niet )

UitlegIeder kind probeert het parcours af te leggen, zonder de grond te raken of door een bal te worden geraakt. Ben je geraakt door een bal op stap je op de grond, dan loop je terug naar de eerste honk en begin je opnieuw. Als een kind op een verhoogde hindernis staat mag het kind er niet op afgegooid worden!!

Hindernissen:- Skippybal aan de ringen hangen en deze op en neer laten zwaaien

o Over een bank lopeno Van mat naar mat springen zonder dat de bal je raakt.

- Hobbelbobbelbaan: onder de lange mat kastdelen of reuterplan plaatsen.

Variatie:- De kinderen die aan de zijkant staan met een bal. Moeten zitten op de grond voordat ze de

bal op iemand willen gooien.- Ieder team vervoert zijn eigen kleur lintje. Wie heeft na 5minuten de meeste lintjes verzameld

of naar de overkant gebracht?- Parcours in 2-tallen afleggen- 1 kind blinddoeken en het andere kind begeleid(zonder afgooien vanuit de zijkant)- Met materialen het parcours afleggen. Eventueel ook in 2-tallen.

Bijlage:

Voorbeeld mijnenveger

Overige foto’s