Leerling Naam:Beste ………………………………………

Je krijgt deze (t)huiswerkmap, omdat je even niet op school kan zijn. In deze map zitten opdrachten voor 5 dagen. Het zijn opdrachten voor Nederlands, rekenen nieuwsbegrip, Engels en burgerschap. Je begint met de opdrachten die achter ‘Dag 1’ in de map zitten. De volgende dag maak je de opdrachten achter het blad waarop ´Dag 2´staat enz.

In de tabel hieronder staat voor welke vakken je per dag huiswerk hebt.

- Het huiswerk kan een online opdracht zijn (Studiemeter of Nieuwsbegrip) en.

- Opdrachten in de map.Lees eerst goed wat voor huiswerk je moet maken voor die dag.

- Vink in de tabel hieronder af wat je gemaakt hebt.

Als je terug bent op school neem je de map mee en bespreek je de opdrachten met je mentor. Als je extra uitleg nodig hebt, stuur je je mentor een mailtje sturen of.

1

Thui

swer

kmap

2 le

erja

ar 2

Nederlands

Nieuwsbegrip

Rekenen

Engels

Burgerschap

x x Nieuwsbegrip Muiswerk x

Handel en Muziek

Papieren vliegtuigje

vouwenGym en Koken

Z&W en Groen

x x x

x

x x x

Nederlands Begrijpend Lezen

Stap 1: Lees de tekst Stap 2: Maak de vragen eronder  Au! De zon schijnt, het is mooi weer.  Wim zit op een terras.  Samen met zijn dochtertje Maud.  Maud wil graag een ijsje. Wim neemt een glas bier.  Vader en dochter genieten.  Dan komt er een wesp aan.  Die heeft ook zin in ijs.  Wim wil niet dat de wesp steekt.  Hij slaat naar de wesp.  De wesp steekt Wim in zijn hand.  Wim schrikt, au, dat doet pijn.  Maud geeft zijn hand een kusje.  "Zo," zegt ze, "klaar..., nu doet het geen pijn meer!"   Maak nu de vragen: Vraag 1 Wat is de titel van het verhaal?  ….........................

2

Dag 1Nederlands

Praktijk

Rekenen

Engels

Burgerschap

Vraag 2Wat is Maud van Wim?  …......................................Vraag 3 Wim schrikt, hoe komt dat? …............................... Vraag 4 Wat is een wesp voor dier? …................................Vraag 5 Wat had Wim beter kunnen doen, zodat hij niet gestoken zou worden? 

….............................................................................    

3

Burgerschap 

Regels Hoe sta jij in de maatschappij? 

Regels zijn overal. Ieder land heeft belangrijke regels waar de mensen zich aan moeten houden. Bijvoorbeeld op scholen, in treinen, in winkels, in het verkeer en op openbare plekken zijn regels. Regels van de overheid noem je wetten. 

Veel regels zijn geschreven. Zoals bijvoorbeeld op school: geen petten, mutsen of capuchon op. Of in winkels: niet binnen roken en betalen voor je spullen.  Er zijn ook ongeschreven regels. Zoals bijvoorbeeld in de trein: eerst mensen laten uitstappen voordat er nieuwe mensen instappen en geen muziek op je box aanzetten. 

Opdracht 1: 1. Wat vind jij een belangrijke regel in het verkeer?

……………..2. Waarom denk jij dat het belangrijk is dat mensen zich aan deze regel houden?

……………..

Opdracht 2: 1. Bij een spel zijn er vaak spelregels. Waarom denk jij dat dat nodig is?

…………….2. Als er onduidelijkheid is over regels, wat kan er dan gebeuren?

……………..

Opdracht 3 Schrijf achter elke situatie of er een geschreven of ongeschreven regel bij hoort. 1. Bart zit in de trein, hij is erg moe en wil eigenlijk zijn voeten op het bankje tegenover hem

zetten. Hij doet het niet omdat het niet mag.

…………………………..2. Abdel is boos op iemand. Hij kiest ervoor om weg te lopen en niet te gaan vechten met de

ander.

…………………………..3. Pieter is samen met zijn vrienden op straat. Het is 11uur ’s avonds (23.00). Zij doen geen

box met muziek aan ook al zouden zij dat wel willen.

…………………………..

4

4. Karim heeft een dochter van 5. Zij gaan doordeweeks, als zij naar school moet om half 8 naar bed. In het weekend mag zij later naar bed.

………………………….

5. Soraya gaat naar Amsterdam. Zij koopt een treinkaartje.

…………………………...

Opdracht 4: 1. Welke regels gelden er bij jou thuis? Maak hier een poster van. 2. Is er thuis een verschil tussen afgesproken regels en regels waar jullie niet over praten maar

waar iedereen zich wel aan houdt? Laat het verschil in je poster zien. Je gebruikt minimaal 4 kleuren in je poster. Je gebruikt minimaal 3 soorten lettertype of handschrift. Je mag zelf weten of je de poster op de computer maakt of tekent. Maak een foto van je poster en stuur deze naar je mentor toe

5

Handel

Wat hebben we in huis? Maak een lijst van etenswaren, schoonmaakmiddelen of verzorgingsproducten die je in huis hebt. Kijk in de voorraad kast, de keuken kastjes en laatjes.  Schrijf alle producten op en zet daar achter hoeveel je hier van in huis hebt. Schijf hierbij ook wat de inhoud van de verpakking is en tot slot tot wanneer het product houdbaar is. Kijk hieronder naar het voorbeeld

  Product   Aantal   Inhoud   Houdbaar tot   Melk 2 1 liter 28-12-2020

  Chips paprika

1 300 gram 04-05-2021

 Kattenvoer 

1 1 kilo 01-01-2023

 Afwasmiddel 

1 500 ml geen

 Wc papier 

10 rollen   geen

Heel veel plezier met de zoektocht naar alle spullen die jij in huis hebt en die je in de supermarkt kunt kopen.  Gebruik voor deze ‘inventaris-lijst’ de lege lijst hieronder.     Product   Aantal   Inhoud   Houdbaar tot    

     

  

     

  

     

  

     

  

     

  

     

  

     

  

     

  

     

  

     

6

 

Muziek Muzikale Brief

  1. Schrijf een brief over Muziek. Inspiratie nodig?

* Wat betekent muziek voor jou? * Wanneer luister je het? En waar? * Speel je een instrument? En wil je beroemd worden? * Wat is de beste videoclip die je ooit hebt gezien?

2. Email je muziek top-5 aller tijden naar: 3. We maken dan een top 100 lijst aller tijden

7

Muziek betekent voor mij:

Wil je later iets gaan doen met muziek?

Mijn favoriete artiest is:

Muzikale Brief

8

Van dit liedje word ik altijd blij:

NederlandsWoordsoorten

Uitleg: Een zin bestaat uit allemaal losse woorden. Die woorden kun je een naam geven. Dat noemen we woordbenoeming.

OPDRACHT: Maak het lidwoord rood - (de, het, een) Maak het werkwoord blauw - (iets wat je kunt doen, zoals lopen, fietsen, lezen, zitten, staan, stampen) Maak het zelfstandig naamwoord geel - (Hier kun je de, het of een voor zetten. De tafel, het cadeau, de fiets. Het zijn dingen, dieren, namen, mensen) 1) In de put zitten. 2) Achmed leest een spannend boek. 3) Op de bank zitten aardige jongens. 4) Aan de hemel staan stralende sterren. 5) We eten een lekkere taart van mijn moeder haar schoteltjes. 6) Billy wint een grote prijs. 7) In de doos zitten lange spijkers. 8) Patrick eet een lekker snoepje. 9) De juf geeft zelf gymles. 10) In de oven liggen knapperige worstenbroodjes. 11) In de herfst verliezen de meeste bomen hun blaadjes. 12) Mijn oom zaagt de oude eik om. 13) De rode ballon vliegt door de lucht. 14) Het rieten dak stond in de brand. 15) Iemand van het kastje naar de muur sturen. 16) Vader riep de stoute kinderen bij zich. 17) Mijn moeder ruimt de woonkamer op. 18) De muizen knagen een gat in de houten muur. 19) De spijker op de kop slaan.

9

Dag 2

Rekenen

Opdracht 1: Reken uit Op de uitnodiging staat dat het feest begint om 10:10 uur en dat het duurt tot 11:20 uur. Hoe lang duurt het feest?

……………………………………………….Om 10:55 uur vertrekt de trein en om 11:35 uur komt deze aan op het laatste station. Hoe lang is de trein onderweg?

……………………………………………..Op de uitnodiging staat dat het feest begint om 10:05 uur en dat het duurt tot 11:55 uur. Hoe lang duurt het feest?

……………………………………………..De les start om 14:20 uur en is afgelopen om 15:50 uur. Hoe lang duurde de les?

……………………………………………..De les start om 15:20 uur en is afgelopen om 16:05 uur. Hoe lang duurde de les?

……………………………………………..We gaan om 12:05 uur naar het zwembad en we zijn om 13:25 uur weer thuis. Hoe lang zijn we weg geweest?

……………………………………………..We gaan om 17:40 uur naar het zwembad en we zijn om 18:25 uur weer thuis. Hoe lang zijn we weg geweest?

……………………………………………..Op de uitnodiging staat dat het feest begint om 12:25 uur en dat het duurt tot 13:25 uur. Hoe lang duurt het feest?

……………………………………………..

10

Op de uitnodiging staat dat het feest begint om 16:40 uur en dat het duurt tot 17:35 uur. Hoe lang duurt het feest?……………………………………………..De bus vertrekt om 13:20 en komt aan om 14:35. Hoe lang is de bus onderweg?……………………………………………..

Opdracht 2 Reken uit8 x 10=____

5 x 6=_____

3 x 9=_____

9 x 1=_____

9 x 2=_____

2 x 7=_____

6 x 8=_____

8 x 4=_____

9 x 9=_____

3 x 4=_____

5 x 2=_____

4 x 9=_____

8 x 1=_____

6 x 2=_____

8 x 7=_____

6 x 6=_____

5 x 8=_____11

7 x 2=_____

3 x 6=_____

9 x 5=_____

4 x 8=_____

7 x 5=_____

3 x 9=_____

6 x 1=_____

7 x 9=_____

2 x 4=_____

9 x 6=_____

3 x 2=_____

4 x 5=_____

8 x 8=_____

3 x 4=_____

3 x 6=_____

7 x 4=_____

5 x 5=_____

8 x 1=_____

12

Opdracht 3Als je wil, kun je nog oefenen met klokkijken op deze sites

- https://www.rekenen-oefenen.nl/rekenen-groep-4/ klokkijken/algemeen/welke-digitale-klok-hoort-bij-de-analoge-klok-hele-uren

- https://www.rekenen-oefenen.nl/rekenen-groep-4/ klokkijken/algemeen/welke-klok-hoort-bij-de-digitale-tijd-hele-en-halve-uren

- https://www.rekenen-oefenen.nl/rekenen-groep-4/ klokkijken/algemeen/welke-klok-hoort-bij-de-digitale-tijd-hele-en-halve-uren

TechniekPapieren vliegtuig vouwen

Je gaat voor deze opdracht een vliegtuigje van papier vouwen. Doel: je vliegtuigje zo ver mogelijk laten vliegen, mooi versieren en zoveel mogelijk punten scoren.  Nodig: a4 papier 

1. Neem een a4 papier 2. Volg het stappenplan in de bijlage 3. Versier je vliegtuigje 

Ben je klaar?  Maak een foto  Maak een video waarop te zien is hoever je vliegtuigje komt 

Stuur deze foto/video naar de mentor 

 

SUCCES!!! 13

 14

KUBV3D HART tekenen 

 

 Teken met deze link via YouTube dit hart https://youtu.be/SmzTj5cevH4  Maak een foto van je hart en voeg deze hieronder in

 Zorg ❤ goed voor elkaar in deze tijd.  Stuur of geef dan je tekening aan oma of oma of iemand die zich alleen voelt een buurman/ buurvrouw/iemand die ouder is.  Je kunt er nog een mooie persoonlijke tekst bijschrijven.  Succes, blijf gezond en houd afstand. Hartelijke groet aan je familie en lieve groet voor jou.

15

Rekenen: Meten Wat ga je meten?  meter  Decimeter  Centimeter  Millimeter  De breedte van de eettafel  

       

 De lengte van je bed  

       

 De hoogte van jouw voordeurbel  

       

 De lengte van je tandenborstel  

       

 De breedte van jouw televisie  

       

 De lengte van een vork 

       

 De hoogte van een pak hagelslag (of vlokken of muisjes of…..)  

       

 De breedte van een keukenkastje  

       

 De lengte van jouw schoen  

       

 De lengte van de deurklink op de deur van jouw kamer  

       

  

16

Dag 3

GymThuis workout 

Nodig: trek sportspullen aan. Doe: Zorg voor ruimte in je kamer. Zet een muziekje aan en voer de volgende opdrachten uit: 

 

17

 

Koken18

Horeca spreekwoorden en zegswijzen  Opdracht: zet de juiste betekenis van de onderstaande spreekwoorden en gezegdes naast elkaar. 

Spreekwoorden:  Betekenis:    “De hond in de pot vinden.”  

“De kaas niet van het brood laten eten.   

“Het smelt als boter in de mond.”  

“Met lange tanden eten.”  

“Roet in het eten gooien.”  

“Van twee walletjes eten.”  

“Wie honing wil eten moet lijden dat de bijen hem steken”  

"Hij is geboren met een zilveren lepel in de mond."  

"Bij de lepel zijn."  

19

"Hij zal nog uit vuile lepels eten."  

"Hij heeft nog geen lepel om uit te eten."  

"Hij heeft de lepel neergelegd." 

   BetekenisKies uit onderstaande zinnen de betekenis van het spreekwoord.Wie iets wil bereiken moet daar iets voor overhebben.  Hij had welgestelde ouders.  Pas komen als het eten al op is.  Niet op zijn mondje gevallen.  Niet laten afpakken waar men recht op heeft.  Aan twee kanten voordeel halen.  Hij is gestorven.  Het vlees is erg mals.  Met tegenzin eten.  't Zal hem nog slecht vergaan.  Hij is zo arm als een kerkrat.  Een zaak bederven, om zeep helpen.  

Nieuwsbegrip1. Ga naar www.nieuwsbegrip.nl2. Klik op de opdracht ‘andere tekstsoort’3. Maak de opdracht

20

4. Je mentor kan de resultaten online bekijken, je hoeft hier niets voor te doen.

21

Rekenen Spelregels kaartspel 31-en Aas   = 11 punten Heer   = 10 punten Vrouw = 10 punten Boer   = 10 punten 10  =  10 punten 09  =  09 punten 08  =  08 punten 07  =  07 punten Degene die de kaarten schudt, geeft iedereen 3 kaarten en legt 3 kaarten in het midden. Doel van het spel: zoveel mogelijk punten verzamelen! De eerste speler ruilt nog geen kaarten, maar beslist of die zijn eigen kaarten wil houden of ruilen voor de kaarten in het midden. De volgende speler begint met het ruilen van een eigen kaart met eentje uit het midden. Dit doe je net zolang totdat iemand niet meer wil ruilen en zegt Pas! Daarna mag iedereen nog 1x een kaart ruilen!  Let op: Als in het midden 3 kaarten liggen met samen veel punten, dan mag je deze in één keer omruilen met je eigen kaarten. De anderen mogen dan nog één keer een kaart omruilen!  Het hoogte aantal punten = 31 punten = Verbied!  Niemand mag meer spelen, ook niet als 31 punten op tafel liggen!   Bijvoorbeeld: 

22

Dag 4

          Verzamel zoveel mogelijk punten met óf de klavers, harten, ruiten of schoppen! Voorbeeld: 

     

     Er is één uitzondering! 3 verschillende kaarten van dezelfde waarde = 30,5 punten.  Als je dit hebt dan zeg je de volgende beurt Pas! Bijvoorbeeld: 

         Of: 

          

23

EngelsVertaalopdracht 

 

Lees de vraag en typ het goede antwoord onder de vraag.Muziek, zoals bijvoorbeeld een mooi lied zorgt ervoor dat je je prettig gaat voelen. Het lied ‘You never walk alone’ is bijvoorbeeld heel beroemd en al door veel artiesten gezongen. Hieronder een deel van de Engelse tekst :

When you walk through a storm Hold your head up high And don’t be afraid of the dark  At the end of a storm There’s a golden sky And the sweet silver song of a lark  Walk on through the wind Walk on through the storm Walk on, walk on With hope in your heart 

 

 Probeer de tekst te vertalen in het Nederlands en typ dit in het lege vak. Je mag gebruik maken van Google translate als het echt niet lukt. 

In Engeland is een voetbalclub die dit lied altijd draait. Zoek uit welke voetbalclub dit is en noteer het antwoord hieronder. Je mag dit antwoord ook opzoeken op het internet. 

‘You never walk alone’ is het mascottelied van …………………….  Klik op de link en kijk naar het filmpje https://www.youtube.com/watch?v=AeDco_eYzyI 

Je krijgt nu een paar vragen over het filmpje. Geef antwoord in het Engels. 1: Welke 2 beroemde chefs komen uit Groot-Brittannië? 

………………………………………………...

…………………………………………………

24

 2: Wat staat er op de ontbijttafel met een traditioneel ontbijt? 

 …………………………………………………

3: Wat betekenen de letters B L T? 

B = 

L = 

T = 

 4: Wat eten de Britten bij een kopje thee? 

 ………………………………………………………………..

5: Noem de 5 favoriete gerechten van Groot-Brittannië 

1) ………………………………………………………………..

2) ………………………………………………………………..

3) ………………………………………………………………..

4) ………………………………………………………………..

5) ………………………………………………………………..

25

26

Engels

Burgerschap

NederlandsVoorzetsels en verkleinwoorden 

 Je gaat oefenen met voorzetsels en verkleinwoorden. Een voorzetsel zijn woorden als op, onder, in, tussen. Bij een voorzetsel geeft het woord een richting aan en als hulpmiddel kan je in je hoofd “de kast of kooi gebruiken”. Kijk maar: op de kast, onder de kast, in de kast, etc. Maak de oefeningen van dit werkblad. Oefening 1: Omcirkel het juiste antwoord  

1. Ik trouw met / van haar.2. Ik heb een hekel met / aan patat.3. Hij treurt om / door het verlies in de finale.4. We schrokken van / in de harde knallen.5. De kinderen grijpen door / naar de snoepjes.6. De zussen lijken met / op elkaar.7. Ze kunnen niet lachen in / om de grap.8. Ik durf niet te gokken onder / op een uitslag.

   Oefening 2 : Vul het juiste voorzetsel in op de lege plek  

1. De jongens zijn boos …………………..de scheidsrechter.2. We denken……………………de verschrikkelijke aardbeving.3. Vader wil stoppen………………………..roken.4. De meisjes staren ………………………….de knappe jongen.5. Hij stikt bijna ………………………..de aardappels.6. Zij lijdt …………………………..een vervelende verkoudheid.7. De spits mikt …………………….de bovenhoek.8. De boef smeekt de rechter …………………...een lage straf.9. Dit dier behoort ……………………..de zoogdieren.10. Ik abonneer mij …………………..dit tijdschrift.

27

Dag 5

  

VerkleinwoordenSommige verkleinwoorden schrijf je met –je op het eind, zoals huisje. Andere daar zet je –tje achter, zoals beestje.  Opdracht 1: Maak van de volgende woorden een verkleinwoord. Kies uit –je of –tje  1. Beer………………….2. Deur………………….3. Muis…………………..4. Was…………………..5. Maat …………………6. Bak …………………...7. Geur………………….8. Konijn ………………..  Er zijn ook verkleinwoorden die je met –pje moet schrijven, zoals schuimpje. Andere verkleinwoorden eindigen op –etje, zoals kringetje.

Opdracht 2: Maak van de volgende woorden een verkleinwoord. Kies uit: -pje of –etje.

1. Boom……………………………2. Kring ……………………….......3. Droom…………………………..4. Geheim………………………….5. Bal……………………………….6. Tang…………………………….7. Zalm…………………………….8. Slang……………………………

28

Zorg & Welzijn Persoonlijke hygiëne 

 Hygiëne Goede hygiëne. Wat is dat eigenlijk? Hygiëne is de verzamelnaam voor alles wat je doet om gezond te blijven.  Er zijn 2 soorten hygiëne 1 Persoonlijke hygiëne

Dit is de verzorging van je lichaam. Goede persoonlijke hygiëne is een belangrijk onderdeel bij het voorkomen van ziektes en infecties. Zorg voor schone kleding en schoon ondergoed. Was regelmatig je handen en houd je hand voor je mond als je hoest of niest.

2 Algemene hygiëneDit is het schoonhouden van de omgeving waarin je leeft: het toilet, de badkamer en de keuken bijvoorbeeld. Was altijd je handen nadat je aan afval hebt gezeten?

 Mensen verzorgen zich. Ze hebben aandacht voor hun uiterlijk. Dat was vroeger zo en dat zal altijd zo blijven. Er zijn verschillende redenen waarom mensen zich goed willen verzorgen: 

Met een schoon en verzorgd uiterlijk voel je je fris.  Een gezonde huid beschermt je lichaam.

Vuil op je lichaam geven ziektekiemen de kans om jouw lichaam ziek te maken.

De kans om ziek te worden is minder groot als je je huid schoon houdt.  Als je een schoon en verzorgd uiterlijk hebt, voel je je goed. De

eerste indruk is belangrijk. Denk maar aan een sollicitatiegesprek of aan een ontmoeting met iemand die je aardig vindt.  

Een verzorgd uiterlijk geeft een cool uiterlijk. Je voelt je goed en dat zien anderen aan

jou.                                                                      

29

Opdracht 1: vragen maken. Je mag internet gebruiken om het op te zoeken.   1:Hoe krijg je een schoon en fris lichaam?

a…………………………………………………………………………………………………

b………………………………………………………………………………………………… 2:Waarom gebruik je een deodorant? 

a…………………………………………………………………………………………………

b………………………………………………………………………………………………… 

3:Noem 2 redenen waarom mensen zich goed willen verzorgen? 

a……………………………………………………………………………….…………………

b………………………………………………………………………………………………… 

4: Wat denk je: hoort tanden poetsen ook tot de uiterlijke verzorging?  Ja of nee ? 5:Waarom denk je dat? 

…………………………………………………………………………………………………  We hebben nu geleerd dat persoonlijke verzorging heel belangrijk is.  

       

30

Groen  Klussen in de tuin. Je gaat vandaag een klusje voor je ouder doen in de tuin: Een stukje tuin onkruid vrij maken (onkruid wieden).  Opdracht 1  Zoek al het tuingereedschap wat je hiervoor nodig hebt! Maak hier een foto van. 

  Opdracht   2   Kies een stukje tuin of een plantenbak met veel onkruid en maak er een foto van.  Opdracht 3 Maak het stukje tuin onkruid vrij en maak er een foto van. 

 Opdracht 4 Maak je gereedschap goed schoon. 

31

SOVA Donderwolken en zonneschijn

Soms voel je meerdere dingen op hetzelfde moment. Een fijn gevoel aan de ene kant (zonneschijn) en een naar gevoel aan de andere kant ( donderwolk)Lees de zinnen hieronder en schrijf de gevoelens op die je daarbij zou kunnen hebben.

1. Wat voel je als je verliefd bent?

2. Wat voel je als je voor het eerst in een nieuwe klas komt?

3. Wat voel je als je een groot verjaardagsfeest geeft?

4. Wat voel je als je gaat verhuizen?

5. Wat voel je als de dokter je vertelt dat je iets mankeert?

32

6. Wat voel je als je vriend(in) verdrietig is?

Heb je zelf nog andere voorbeelden van situaties waarin je meerdere dingen tegelijk kunt voelen?

33

34