WATERKRINGLOOP: ACHTERGRONDINFO VOOR DE ......Water maakt deel uit van de hydrologische kringloop...

2
De waterkringloop Water maakt deel uit van de hydrologische kringloop (waterkringloop). De motor van deze kringloop is de zon. Door de inwerking van de zon verdampt het oppervlaktewater. Dit zijn rivieren, zeeën, oceanen; kortom al het water dat we aan de oppervlakte kunnen zien. Een deel van het verdampte water valt onder de vorm van neerslag terug naar beneden. Dit komt door de luchtstroming. Als de wolk in een koude laag komt stijgt ze. Koude lucht kan immers minder waterdamp bevatten dan warme lucht, de waterdamp condenseert en zo komen er waterdruppels vrij. Deze vallen door de zwaartekracht naar beneden als neerslag. En zo komen ze terug op het aardoppervlak terecht. Dan begint de cyclus opnieuw. Het meest wonderlijke is dat er geen enkele druppel water verloren gaat. Water kan men niet vernietigen. Lange kringloop De zogenaamde ‘lange waterkringloop’ bevat een extra lus, het water wordt vanuit het grondwater door planten en bomen opgenomen. Dit water verdampt grotendeels weer door de bladeren en komt zo als waterdamp in de lucht terecht. De mens gebruikt al sinds tijden grondwater als bron van drinkwater. Het water wordt hiervoor opgepompt uit de grond (of met een waterput beschikbaar gemaakt). Ook hierdoor wordt de waterkringloop verlengd. Bij het terugstromen naar zee (afstroming) neemt het water mineralen en sedimenten mee. Hierdoor wordt de zee zouter (het zout blijft achter in zee als het water verdampt) en wordt zand en steen bij de monding van rivieren afgezet (zie ook erosie). Neerslag Met neerslag kunnen drie dingen gebeuren: 1. De neerslag wordt niet opgenomen door de bodem en loopt als oppervlaktewater, door rivieren en andere watergangen terug naar zee. 2. De neerslag wordt opgenomen door de bodem (infiltratie) en komt via het grondwater uiteindelijk terug in zee. 3. De neerslag verdampt, al dan niet na eerst door planten te zijn opgenomen (evapotranspiratie). Weetjes Als je bij regen uit het zwembad komt, voelt het buiten warmer dan op een droge dag. Dit komt omdat het water dat op je lichaam verdampt, warmte aan je lichaam onttrekt. In de vochtige lucht verdampt het water niet. Het grootste deel van het aardoppervlak - zo’n 70% - bestaat uit water. Op dit moment is er evenveel water op aarde als toen de aarde werd gevormd. Het water dat nu uit de kraan stroomt, zou wel eens moleculen bevatten die door een dinosaurus zijn gedronken. De totale hoeveelheid water op aarde is dus de afgelopen twee miljard jaar grotendeels hetzelfde gebleven. Er ontsnapt wel waterdamp uit onze atmosfeer in de ruimte, maar die hoeveelheid is verwaarloosbaar. Over een periode van 100 jaar, bevindt een watermolecule zich in verhouding 98 jaren in de oceaan, 20 maanden in de vorm van ijs, ongeveer 2 weken in meren en rivieren en minder dan een week in de atmosfeer. Het grootste gedeelte van het water aan het aardoppervlak is permanent bevroren of zout. De natste plaats op aarde is Mawsynran ten noorden van Bangladesh. Hier valt per jaar ongeveer 11.887 mm neerslag. In België valt jaarlijks gemiddeld 925 mm. Soms verdampt regen voor die de grond bereikt, bijvoorbeeld in de woestijn. Afhankelijk van de wind onder de wolk zie je dan verticale tot vrijwel horizontale valstrepen. Dit fenomeen heet ‘virga’ (Latijn voor “tak”, “twijg”, “bezem”). De reden hiervan is omdat de strepen die achterblijven hierop lijken. Regen heeft geen geur, maar na een regenbui op een warme dag kun je geuren wel beter waarnemen. Dit komt doordat de grond warm is en de gevallen regen daardoor vlug verdampt en die damp neemt geuren van de natuur mee. WATERKRINGLOOP: ACHTERGRONDINFO VOOR DE LEERKRACHT

Transcript of WATERKRINGLOOP: ACHTERGRONDINFO VOOR DE ......Water maakt deel uit van de hydrologische kringloop...

Page 1: WATERKRINGLOOP: ACHTERGRONDINFO VOOR DE ......Water maakt deel uit van de hydrologische kringloop (waterkringloop). De motor van deze kringloop is de zon. Door de inwerking van de

De waterkringloop

Water maakt deel uit van de hydrologische kringloop (waterkringloop). De motor van deze kringloop is de zon. Door de inwerking van de zon verdampt het oppervlaktewater. Dit zijn rivieren, zeeën, oceanen; kortom al het water dat we aan de oppervlakte kunnen zien. Een deel van het verdampte water valt onder de vorm van neerslag terug naar beneden. Dit komt door de luchtstroming. Als de wolk in een koude laag komt stijgt ze. Koude lucht kan immers minder waterdamp bevatten dan warme lucht, de waterdamp condenseert en zo komen er waterdruppels vrij. Deze vallen door de zwaartekracht naar beneden als neerslag. En zo komen ze terug op het aardoppervlak terecht.

Dan begint de cyclus opnieuw. Het meest wonderlijke is dat er geen enkele druppel water verloren gaat. Water kan men niet vernietigen.

Lange kringloop

De zogenaamde ‘lange waterkringloop’ bevat een extra lus, het water wordt vanuit het grondwater door planten en bomen opgenomen. Dit water verdampt grotendeels weer door de bladeren en komt zo als waterdamp in de lucht terecht.

De mens gebruikt al sinds tijden grondwater als bron van drinkwater. Het water wordt hiervoor opgepompt uit de grond (of met een waterput beschikbaar gemaakt). Ook hierdoor wordt de waterkringloop verlengd.

Bij het terugstromen naar zee (afstroming) neemt het water mineralen en sedimenten mee. Hierdoor wordt de zee zouter (het zout blijft achter in zee als het water verdampt) en wordt zand en steen bij de monding van rivieren afgezet (zie ook erosie).

Neerslag

Met neerslag kunnen drie dingen gebeuren:

1. De neerslag wordt niet opgenomen door de bodem en loopt als oppervlaktewater, door rivieren en andere watergangen terug naar zee.

2. De neerslag wordt opgenomen door de bodem (infiltratie) en komt via het grondwater uiteindelijk terug in zee.

3. De neerslag verdampt, al dan niet na eerst door planten te zijn opgenomen (evapotranspiratie).

Weetjes

Als je bij regen uit het zwembad komt, voelt het buiten warmer dan op een droge dag. Dit komt omdat het water dat op je lichaam verdampt, warmte aan je lichaam onttrekt. In de vochtige lucht verdampt het water niet.

Het grootste deel van het aardoppervlak - zo’n 70% - bestaat uit water.

Op dit moment is er evenveel water op aarde als toen de aarde werd gevormd. Het water dat nu uit de kraan stroomt, zou wel eens moleculen bevatten die door een dinosaurus zijn gedronken. De totale hoeveelheid water op aarde is dus de afgelopen twee miljard jaar grotendeels hetzelfde gebleven. Er ontsnapt wel waterdamp uit onze atmosfeer in de ruimte, maar die hoeveelheid is verwaarloosbaar.

Over een periode van 100 jaar, bevindt een watermolecule zich in verhouding 98 jaren in de oceaan, 20 maanden in de vorm van ijs, ongeveer 2 weken in meren en rivieren en minder dan een week in de atmosfeer.

Het grootste gedeelte van het water aan het aardoppervlak is permanent bevroren of zout.

De natste plaats op aarde is Mawsynran ten noorden van Bangladesh. Hier valt per jaar ongeveer 11.887 mm neerslag. In België valt jaarlijks gemiddeld 925 mm. Soms verdampt regen voor die de grond bereikt, bijvoorbeeld in de woestijn. Afhankelijk van de wind onder de wolk zie je dan verticale tot vrijwel horizontale valstrepen. Dit fenomeen heet ‘virga’ (Latijn voor “tak”, “twijg”, “bezem”). De reden hiervan is omdat de strepen die achterblijven hierop lijken.

Regen heeft geen geur, maar na een regenbui op een warme dag kun je geuren wel beter waarnemen. Dit komt doordat de grond warm is en de gevallen regen daardoor vlug verdampt en die damp neemt geuren van de natuur mee.

WATERKRINGLOOP: ACHTERGRONDINFO VOOR DE LEERKRACHT

Page 2: WATERKRINGLOOP: ACHTERGRONDINFO VOOR DE ......Water maakt deel uit van de hydrologische kringloop (waterkringloop). De motor van deze kringloop is de zon. Door de inwerking van de

De leerlingen kunnen aan de hand van een tekening het verhaal van de waterkringloop in eigen woorden navertellen.

De leerlingen kunnen het fenomeen verdamping illustreren aan de hand van een voorbeeld uit hun eigen omgeving.

De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen wat de relatie tussen de zon, wolken en regen is.

EINDTERMEN

Natuur

Algemene vaardigheden

1.1. De leerlingen kunnen gericht waarnemen met alle zintuigen en kunnen waarnemingen op een systematische wijze noteren.

1.2. De leerlingen kunnen, onder begeleiding, minstens één natuurlijk verschijnsel dat ze waarnemen via een eenvoudig onderzoek toetsen aan een hypothese.

Levende en niet-levende natuur

1.15. De leerlingen kunnen illustreren dat een stof van toestand kan veranderen.

LEERPLANDOELEN

Onderwijskoepel steden en gemeenten – OVSG

WO – NATUUR – DEEL 1

4.1 Leerlijn doelen: weer/klimaat

15. De leerlingen hebben inzicht in de kringloop van het water.

Katholiek Onderwijs Vlaanderen

WO DO 0.9 Kinderen kunnen nauwkeurig waarnemen met al hun zintuigen.

WO DO 0.9.2 Dat houdt in dat ze gericht observeren in functie van een vraag.

WO – NATUUR

Natuurlijke verschijnselen en gangbare materialen waarnemen, onderzoeken en herkennen in hun omgeving.

WO NA 7.2. Kinderen ervaren dat de natuur voor hen betekenissen heeft.

WO NA 7.21. Kinderen kunnen onder begeleiding natuurkundige verschijnselen onderzoeken en hun zelf geformuleerde voorspellingen toetsen.

GO! Onderwijs van de Vlaamse gemeeschap

WO – NATUUR

1ste leerjaar - 2de leerjaar

3.2.6.20 Niet-levende natuur – Natuurlijke verschijnselen.

Enkele natuurlijke verschijnselen beschrijven: sneeuw smelt, water bevriest, een, magneet trekt ijzer aan …

3.2.6.21 Niet-levende natuur – Natuurlijke verschijnselen.

Enkele natuurlijke verschijnselen m.b.t. temperatuur beschrijven: uitzetten en krimpen, smelten en stollen, verdampen en condenseren.

3de leerjaar – 4de leerjaar

3.2.6.20 Niet-levende natuur – Natuurlijke verschijnselen.

Enkele natuurlijke verschijnselen beschrijven: sneeuw smelt, water bevriest, een magneet trekt ijzer aan …

3.2.6.21 Niet-levende natuur – Natuurlijke verschijnselen.

Enkele natuurlijke verschijnselen m.b.t. temperatuur beschrijven: uitzetten en krimpen, smelten en stollen, verdampen en condenseren.

3.2.6.24 Niet-levende natuur – Natuurlijke verschijnselen

Van minstens één natuurlijk verschijnsel dat ze zelf waarnemen in eigen bewoording een hypothese formuleren en deze via een eenvoudig proefje toetsen en hierover verslag uitbrengen aan de groep.

5de leerjaar – 6de leerjaar

3.2.6.24 Niet-levende natuur – Natuurlijke verschijnselen

Van minstens één natuurlijk verschijnsel dat ze zelf waarnemen in eigen bewoording een hypothese formuleren en deze via een eenvoudig proefje toetsen en hierover verslag uitbrengen aan de groep.

3.2.6.25 Niet-levende natuur – Natuurlijke verschijnselen

De kringloop van het water beschrijven.

WATERKRINGLOOP: CONCRETE DOELEN