Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5 Uitgedeelde stencils Begrippenlijst...
-
Upload
martina-claes -
Category
Documents
-
view
219 -
download
1
Transcript of Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5 Uitgedeelde stencils Begrippenlijst...
Wat moet je leren:
• Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
• Uitgedeelde stencils
• Begrippenlijst hoofdstuk 3
• PowerPoints op leraareconomie.nl
• GOED NAKIJKEN!
• Economische vaardigheden hoofdstuk 2
Omzet = de verkoopopbrengst in een bepaalde periode
Inkoopwaarde = bedrag dat is betaalt voor de inkoop van de goederen/ diensten Brutowinst = verschil tussen omzet en inkoopwaarde.Dus: omzet - inkoopwaardeOverige bedrijfskosten= kosten die nodig zijn om te produceren of om je winkel open te houden (elektriciteit, arbeid, enz.)
Nettowinst = verschil tussen brutowinst en bedrijfskosten, dit is voor de eigenaar van het bedrijf/ winkelDus: brutowinst - bedrijfskosten
Omzet = AFZET x VERKOOPRIJSafzet= aantal verkochte productenverkoopprijs = gemiddelde prijs per producht
VRAAG: Joyce verkoopt in haar kledingwinkel 5000 kledingstukken. Gemiddelde worden deze voor €44,- per stuk verkocht . De inkoopwaarde daarvan is €88.000,- en de overige bedrijfskosten zijn €77.000,- Wat is de omzet, de brutowinst en de nettowinst?
Omzet = € 220.000 (€44 x 5000)
Inkoopwaarde= € 88.000 Brutowinst = € 132.000Overige bedrijfskosten = € 77.000Nettowinst = € 55.000
Brutowinst = omzet - inkoopwaardeNettowinst = brutowinst - bedrijfskosten
-
-
Omzet = de verkoopopbrengst in een bepaalde periodeOmzet = AFZET x VERKOOPRIJSafzet= aantal verkochte productenverkoopprijs = gemiddelde prijs per product
Produceren door bedrijven
Productie is wat bedrijven doen of maken tegen betaling.
Wat hebben ze nodig?
Arbeid (werknemers)
Kapitaalgoederen (Fabriek, machines, vrachtwagen, enz.)
Natuur(Grondstoffen, energie, water)
De drie Productiefactoren
= maken van goederen/ leveren van diensten
Beloning= LOON
Beloning= RENTE
Beloning= PACHT
Primaire sectorBedrijven die direct met de natuur werken. (landbouw, visserij en delfstoffenwinning)
Secondaire sectorBedrijven die grondstoffen en landbouwproducten verwerken tot goederen.
Tertiaire sectorCommerciële dienstverlenende bedrijven.(zij willen geld verdienen)
Quartaire sector Niet-commerciële dienstverlenende organisaties. (zij willen geen geld verdienen)
• Mechaniseren
Vervangen handmatig door machines (machine is dus een hulpmiddel)
• Automatiseren
Vervangen van werknemers door computergestuurde machines (geen mens meer nodig)
Arbeidsintensieve productie• Arbeid betekent mensen. Er zijn veel arbeiders nodig
om het werk te doen.
Kapitaalintensieve productie• Kapitaal betekent goederen/ machines. Er wordt veel
gebruikt gemaakt van machines en robots, weinig mensen zijn nodig.
Afschrijvingaanschafprijs:levensduur
kapitaalgoed levensduur aanschafprijs jaarlijkse afschrijvingen
oven 8 jaar € 8000 X
ijskast 6 jaar Y € 300
frituur Z jaar € 1.200 € 300
X) 8000:8= €1000
Y) 6x300= €1800
• Bedrijfskosten in procenten van de omzet
bedrijfskosten/omzet x 100• de inkoopwaarde in procenten van de omzet
inkoopwaarde/omzet x 100• de brutowinst in procenten van de omzet:
brutowinst/omzet x 100• de nettowinst in procenten van de omzet
nettowinst/omzet x 100
Brutowinst = omzet - inkoopwaardeNettowinst = brutowinst - bedrijfskosten
Omzet = de verkoopopbrengst in een bepaalde periode
Nettowinst
Bedrijfskosten
Inkoopwaarde
€55.000/ €220.000 x 100 = 25%
€77.000/ €220.000 x 100 = 35%
Deel in procent = deel wat je wilt weten/ omzet x 100
€88.000/ €220.000 x 100 = 40%
Rekenen met procenten/ renteRentepercentage : 100
100% x1=
40% x0,4=
20% X0,2=
3% = x 0,03
5,5% = x 0,055
70% = x 0,71,2% = x 0,012
1,2% van 500 = 500 x 0,01270% van 856 = 856 x 0,75% van 300 = 300x 0,05
• Hoeveel procent is €300 van €1200?• Wat is de verandering in procenten als het
bedrag stijgt van €350 naar €450?• Hoeveel is 18,75% van €350?
300/1200 *100= 25%
(450-350) / 350*100= 28,6%
350 /100*18,75= €65,6
HERHALING