Wat heeft de natuurkunde to zeggen over het paranormale? · 2014-05-13 · Wat heeft de natuurkunde...

14
Wat heeft de natuurkunde to zeggen over het paranormale? N .G. van Kampen Apologie Natuurkundigen houden zich doorgaans niet bezig met het paranor- male, maar beschouwen het als een soort van volksvermaak, geschikt voor het onderontwikkelde deel van de bevolking, ik bedoel diegenen die niet met natuurkunde vertrouwd zijn. Ze vinden dat men geen serieus onderzoek kan spenderen aan verschijnselen die maar vaag omschreven worden door menselijke getuigenissen, die niet gereprodu- ceerd kunnen worden en waarover dus Been experimenten en metingen gedaan kunnen worden. Toch zijn dit niet de enige redenen voor hun skepticisme; hetzelfde kan immers ook gezegd worden van bijvoor- beeld de bolbliksem en niemand noemt die paranormaal, zelfs niet die- genen die aan het bestaan ervan twijfelen.') Een bijkomende reden voor achterdocht is dat paranormale verschijn- selen - ik noem ze liever 'verschijningen' om de echtheid in het mid- den to laten - zo'n traditioneel voorkomen hebben. Het spiritisme met zijn spoken, klopgeesten, boodschappen uit het hiernamaals, is zeker zo oud als Shakespeare, maar raakt nu op de achtergrond al leeft het nog in verwaterde vorm voort als geloof in reincarnatie. Heksen, tove- naars, weerwolven kwamen al bij de Romeinen voor2> en zijn nog niet geheel uitgestorven. Helderzienden, waarzeggers, voorspellende dro- men en voortekens zijn thans niet minder populair dan bij de Grieken. Al deze geloven hebben eeuwenlang standgehouden zonder ooit hun pretenties to bewijzen. Als een waarzegger er erg ver naast was, of een spiritiste zoals Madame Blavatzky op goocheltrucs betrapt werd,3) had dat nauwelijks effect op het geloof. Deze geloven leven voort op grond van traditie, niet op grond van enig empirisch materiaal, net als gods- diensten. 95

Transcript of Wat heeft de natuurkunde to zeggen over het paranormale? · 2014-05-13 · Wat heeft de natuurkunde...

Wat heeft de natuurkunde to zeggen over hetparanormale?N .G. van Kampen

Apologie

Natuurkundigen houden zich doorgaans niet bezig met het paranor-male, maar beschouwen het als een soort van volksvermaak, geschiktvoor het onderontwikkelde deel van de bevolking, ik bedoel diegenendie niet met natuurkunde vertrouwd zijn. Ze vinden dat men geenserieus onderzoek kan spenderen aan verschijnselen die maar vaagomschreven worden door menselijke getuigenissen, die niet gereprodu-ceerd kunnen worden en waarover dus Been experimenten en metingengedaan kunnen worden. Toch zijn dit niet de enige redenen voor hunskepticisme; hetzelfde kan immers ook gezegd worden van bijvoor-beeld de bolbliksem en niemand noemt die paranormaal, zelfs niet die-genen die aan het bestaan ervan twijfelen.')

Een bijkomende reden voor achterdocht is dat paranormale verschijn-selen - ik noem ze liever 'verschijningen' om de echtheid in het mid-den to laten - zo'n traditioneel voorkomen hebben. Het spiritisme metzijn spoken, klopgeesten, boodschappen uit het hiernamaals, is zekerzo oud als Shakespeare, maar raakt nu op de achtergrond al leeft hetnog in verwaterde vorm voort als geloof in reincarnatie. Heksen, tove-naars, weerwolven kwamen al bij de Romeinen voor2> en zijn nog nietgeheel uitgestorven. Helderzienden, waarzeggers, voorspellende dro-men en voortekens zijn thans niet minder populair dan bij de Grieken.Al deze geloven hebben eeuwenlang standgehouden zonder ooit hunpretenties to bewijzen. Als een waarzegger er erg ver naast was, of eenspiritiste zoals Madame Blavatzky op goocheltrucs betrapt werd,3) haddat nauwelijks effect op het geloof. Deze geloven leven voort op grondvan traditie, niet op grond van enig empirisch materiaal, net als gods-diensten.

95

Het meest verbazingwekkende is wel de astrologie, die al zo'n 5000jaar oud is en nog steeds in volle gezondheid verkeert. Men kan zichvoorstellen dat de Sumerische boer, die elk jaar Sirius zag verschijnenbij de aanvang van de droogteperiode, hem daarvoor verantwoordelijkstelde.`) Maar voor ons, die weten dat Sirius niet zomaar een lichtje ismaar een gloeiende gasbol vele malen groter dan de aarde en boven-dien dat zijn afstand onvoorstelbaar groot is zodat zijn licht jarennodig heeft om ons to bereiken - voor ons is het absurd om to denkendat hij zich iets van die boer in Mesopotamia zou aantrekken. Ook deastrologie heeft nooit haar pretenties kunnen waarmaken en bij deschaarse pogingen om haar op de proef to stellen heeft ze altijdgefaald. Toch luistert de president van de Verenigde Staten ernaar,vele kranten hebben een astrologische rubriek en in India wordt astro-logie algemeen geaccepteerd. Nuchter wetenschappelijk onderzoek kanniet opboksen tegen de algemene zucht om to geloven., Toen enigejaren geleden de Amerikaanse astronomen het nodig vonden om eenduidelijke veroordeling van de astrologie to publiceren kregen ze dewind van voren van de, astrologen, die verrew.eg in de meerderheidwaren.

Dit zijn dus allemaal redenen waarom de natuurkundigen zich dietbemoeien met paranormale verschijnselen. Daarbij komt ook de vraag:Kan hij ooit iets zeggen over wat zich aandient als 'bovennatuurlijk'?Onttrekt zich dat niet per definitie aan de wetten der natuurkunde?Om die vraag to beantwoorden zou je moeten weten wat die definitieis, maar ik weet geen precieze definitie.5) Wel weet ik welke verschij-ningen doorgaans met paranormaal betiteld worden. Een aantal ervanheb ik al opgesomd. En daarbij zijn er die duidelijk in strijd met denatuurkunde zijn. Daarover kan de natuurkundige wel iets zeggen.

Verschijningen in strijd met de natuurkunde

Telekinese is het bewegen van voorwerpen door uitoefeneh van een ofandere psychische werking. De natuurkunde zegt dat . voorwerpenalleen in beweging gezet kunnen worden door een, fysischiherkenbare,kracht. Dat is _geen afspraak van de natuurkundigen, maar een waar-neming uit het dagelijkse leven. Iedereen vertrouwt op deze wet, be-wust of onbewust. Als iemand zijn bril niet kan vinden probeert hijzich to herinneren waar hij hem heeft neergelegd; geen ogenblik denkthij aan spontane verplaatsing. Een andere vorm van telekinese (ofpsychokinese) was het buigen van lepels door Uri Geller. Dat kreeg

96

een grote publiciteit en is zelfs 'wetenschappelijk' onderzocht door eneTaylor.') Had hij werkelijk niet door dat dit zuivere showbusiness was,zoals een goochelaar als Randi onmiddellijk begreep?. Het moet voorhem, zoals ook al voor zijn beroemde voorganger Houdini, grappigzijn om zoveel serieuze mensen to zien vallen voor simpele goochel-trucs.

Een bekende vraag in de archeologie is: hoe is men erin geslaagd demonolithen, zoals die in Stonehenge en op het Paaseiland, op to rich-ten? Onlangs heb ik gelezen dat dat psychokinetisch gebeurd moetzijn. Maar zelfs als er een kracht bestaat die de natuurkunde nog nietontdekt heeft, dan zou die toch aan de wet actie=reactie moeten vol-doen. Iemand die met psychische of andere kracht een steep van tienton optilt wordt zelf met tien ton tegen de grond gedrukt, en dat over-leeft hij niet. Als je zegt dat die wet blijkbaar hier niet geldt, dan ishet mogelijk voor de optiller zich aan de steen vast to houden ensamen weg to vliegen, maar dat is nooit vertoond. Als je zegt dat danwellicht 100 mensen het samen hebben gedaan, dan hadden ze ookgewoon hun handen kunnen gebruiken,

Terloops zij nog eens benadrukt dat natuurkundige wetten geen juri-dische wetten zijn. d.w.z. afspraken waar je je wel of niet aan kunthouden. Een natuurkundige wet drukt een regelmaat uit die we in denatuur aangetroffen hebben. Zodra die ergens doorbroken wordt, is dewet geen wet meer. Een steen die naar boven valt in plaats van naarbeneden zou de nekslag zijn voor Newtons zwaartekrachtwet. Als dezewetten wel eens doorbroken zouden kunnen worden, zou het heledagelijkse leven onmogelijk zijn. Denk maar eens aan tennissen enfietsen. Als iemand met psychische kracht een lepel kan buigen, kanhij toch ook zeker elke computer fouten laten maken_ Als iemand eenparanormaal voorval vertelt, dat in strijd is met de natuurkunde, moetje afwegen: wat is de waarschijnlijkheid dat deze onnoemelijk vaakbevestigde wetten gebroken zijn tegenover de waarschijnlijkheid dathij niet de waarheid vertelt.

Verschijningen bezijden de natuurkunde

Een aantal paranormale verschijningen - beweerde verschijnselen -onttrekt zich aan de wetten van de natuurkunde doordat ze zich louterin het brein afspelen. Daartoe behoren helderziendheid, informatievedromen en telepathie. Met betrekking tot de telepathie moet ik een

97

slag om de arm houden. Niemand specificeert hoe snel die gedachtenovergebracht worden. Als de bewering is dat dat instantaan gebeurt, isdat wel in strijd met de natuurkunde. Immers de Relativiteitstheoriehoudt in dat Been enkel signaal met grotere snelheid dan die van hetlicht kan gaan. Dat is fundamenteel: als iemand ergens een middelvindt om berichten sneller over to brengen ligt de hele Relativiteits-theorie op haar gat. Nou ja, hoor ik u al mompelen, dat is ook maareen theorie en niet eens een waarvan je zeggen kan dat ik die in hetdagelijks leven voortdurend gebruik. Dat is waar, maar behalve datdeze theorie noodzakelijk is om een aantal waarnemingen to verklaren,wordt ze in zulke apparaten als deeltjesversnellers wel degelijk dage-lijks in de praktijk gebracht. Natuurlijk kan je de kool en de geitsparen door to veronderstellen dat gedachtenoverbrenging ook aan desnelheid van het licht gebonden is. Maar kan je dan nog verwachtendat het om een- geheel onfysisch gebeuren gaat?

Een ander randgebied wordt gevormd door de paranormale geneeswij-zen. De moeilijkheid is dat de wisselwerking tussen iemands geestesge-steldheid en zijn lichamelijke toestand een nog zeer onbekend terreinis. Het bestaan van het placebo-effect is algemeen bekend en het isbest mogelijk dat iemand zich door handoplegging plezieriger gaatvoelen. Maar dan moet je niet praten over 'elektrische trillingen' dievan de hand uitgaan, want dat is een fysisch verschijnsel en aantoon-baar onjuist. Hetzelfde geldt voor homeopatische verdunningen; wiedaar, zoals Benvenista,7) een natuurkundige werking aan toekent,maakt zich belachelijk.

In elk geval blijft er nog een klasse van verschijningen over, waar denatuurkunde niet bij betrokken is. Toch kan men er onderzoek overdoen en in sommige gevallen is dat ook gebeurd. De proeven vanRhine heb ik zelf nooit geanalyseerd, maar het is wel duidelijk dat zeniet overtuigend zijn, althans niemand overtuigd hebben die het vantevoren nog niet was. Dromen zijn moeilijker to onderzoeken, net zomoeilijk als bolbliksems. Rudy Kousbroek rapporteerde hoe een zeerbetrouwbaar relaas van een helderziende droom bij nader onderzoekonhoudbaar bleek. Karel van het Reve schrijft dat toe aan het ver-langen om iets interessants to verhalen 8> Zelf heb ik verscheidene ma-len heel duidelijk gedroomd dat iemand stierf, maar telkenmale werdik teleurgesteld in mijn hoop ook een interessant verhaal to hebben.Astrologie maakt controle moeilijk door de traditionele vaagheid vanhaar uitspraken, maar wel kan geconstateerd worden dat geen enkele

98it

astroloog, zelfs niet Nostradamus, de val van de Berlijnse muur heeftvoorzien. .

Over al deze verschijningen kan de natuurkundige dus niet zeggen datze in strijd zijn met zijn wetten, maar wel kan hij oordelen over dekwaliteit van de gegevens. En dat oordeel luidt dat ze gewoonlijkzodanig zijn dat je als natuurkundige er niets mee kan aanvangen. Deenkele gevallen waarin een enigszins redelijk onderzoek gedaan isgeven geen grond voor vertrouwen, of zelfs maar een reden om er tijdaan to besteden.

Misbruik van de natuurkundeEr is nog een ander facet van de wisselwerking tussen de natuurkundeen de aanhangers van het paranormale. Enerzijds zeggen ze graag datze de uitspraken van de natuurkunde niet erkennen, dat die niet al-gemeen gelden en niet op hun verschijningen van toepassing zijn.Anderzijds zie je ook telkens weer dat ze zich graag van natuurkun-dige termen bedienen, om gewichtig to doers of als een vlag op eenmodderschuit. Wichelroedelopers beroepen zich op magnetische velden,telepaten praten over vibraties in een andere ether, handopleggers overelektrische energieen. Dit is echter maar schermen met woorden; elkverband met de werkelijke natuurkunde ontbreekt.

Geenszins zijn de paranormalen de enigen die wetenschappelijke ter-men voor hun, eigen doeleinden misbruiken. 'Spanningsvelden' zijngemeengoed in de psychologie, economen spreken over 'quantum-sprongen' (in de mening dat dat grote sprongen zijn) en goochelen metde aan de thermodynamica ontleende termen als 'kringproces' en'entropie'. Biologen menen dat ze de Tweede Hoofdwet kunnentoepassen; Lovelock concludeert eruit dat alle mensen moeten sterven,9)maar niet dat ook de aarde zou moeten sterven. Drie sociologen hebbennaam gemaakt door zich to beroepen op het wiskundige begrip dat'groepentheorie' heet, maar niets met menselijke groepen to makenheeft.10) Het woord 'chaos' wordt sinds enige decennia gebruikt vooreen eigenschap van differentiaalvergelijkingen en Harry Mulischdraagt die eigenschap over op politieke chaos, hoewel de enige over-eenkomst gevormd wordt door het woord.li)

Wetenschappelijke termen ontlenen hun nut aan een precieze definitie.Alleen daardoor kan men sluitende redeneringen opzetten en betrouw-

99

Atbeelding 1.

Het experiment met twee spleten. Boven: de proefopstelling zoals Bohr voor-stelde. Midden: het ontstaan van interferentiestrepen. Onder: de interferentieverdwijnt als men een apparaat aanbrengt dat de passage van het electron dooreen van de spleten kan waarnemen. S

100

Imo. Imo,

bare conclusies formuleren. In de vermelde voorbeelden echter,worden ze gebruikt omdat ze indrukwekkend klinken en zekeregevoelsmatige associaties oproepen, zoals een dichter over Liefde praaten een politicus over Revolutie. Dit is een misbruik, omdat men we-tenschappelijke inhoud suggereert, die echter alleen op de klank geba-seerd is.

Helaas moet toegegeven worden dat de natuurkundigen zelf niet geheelvrijuit gaan. Ook zij vallen wel eens voor de verleiding om tegenoverbuitenstaanders mooi weer to spelen door aan technische termen meerinhoud toe to kennen dan ze krachtens hun definitie hebben. Die ver-leiding is groot als je een populair verhaal moet vertellen, want eenondeskundig gehoor is doorgaans meer geinteresseerd in vagealgemeenheden dan in precieze logica. Woorden zoals 'informatie','orde' en 'chaos' noden tot vergaande en onverantwoorde generalisaties.Prigogine heeft de statistische mechanica van gassen en vloeistoffenbestudeerd en schrijft filosofische werken over 'Orde en Chaos'.1)Rene Thom heeft een wiskundige stelling gevonden, daarvoor de naam'catastrofe-theorie' bedacht, en pretendeert hiermee de hele natuurverklaard to hebben, van de ontwikkeling van het embryo tot aan hetontstaan van de spiraalarmen van ons melkwegstelsel.13) Maar het on-derwerp dat zich het meest leent voor zulke onwetenschappelijkegeneralisaties is de quantummechanica.

Quantummechanica

Deze theorie is in het begin van deze eeuw ontwikkeld teneinde hetgedrag van kleine deeltjes, zoals atomen en moleculen, en ook optischeverschijnselen, to verklaren. Het succes is fenomenaal, maar de theorieis zeer abstract en leidt tot moeilijkheden als je probeert haar uitspra-ken in vertrouwde beelden voor ogen to stellen. Het blijkt bijvoorbeelddat elektronen, die men zich altijd als kleine geladen, deeltjes hadvoorgesteld, zich ook wel eens als golven manifesteren, hetgeen menvoordien als een specifieke eigenschap van het licht had aangezien.

Om dit merkwaardige gedrag to illustreren beschouwen we het experi-ment dat weergegeven is in afbeelding 1. Een van links komende licht-straal valt op een scherm met twee evenwijdige spleetjes. De tweebundels die daar doorheen komen worden opgevangen op een scherm,bijvoorbeeld een fotografische plaat. In de punten waar beide bundelsmet dezelfde fase aankomen versterken ze elkaar en ziet men licht;

101

waar ze met tegengestelde fase aankomen werken ze elkaar tegen enheerst duisternis. De waa!rgenomen interferentie-strepen zijn het klas-sieke bewijs dat licht uit golven bestaat. Als je een klassiekenatuurkundige zou vragen wat er gebeurt als je de lichtstraal vervangtdoor een bundel elektronen, zou hij niet twijfelen aan het antwoord.Elektronen zijn deeltjes, elk elektron gaat hetzij door de ene, hetzijdoor de andere spleet, en op het scherm vormen zich twee hoopjes.

De quantummechanica. leert dat dit antwoord onjuist is: de elektronenvertonen ook interferentie-strepen! Dat lijkt helemaal in strijd to zijnmet die vroegere experimenten, waaruit men oorspronkelijk geconclu-deerd had dat elektronen deeltjes zijn; bijvoorbeeld kan ik zeopvangen in een teller die een klik doet horen bij ieder arriverendelektron. Is het elektron nu een deeltje of een golf?

Het antwoord op deze paradox is gegeven door Niels Bohr.") Het elek-tron is iets dat zich als een deeltje of als een golf manifesteert naargelang je je experiment inricht. Als je het bovenstaande interferentie-experiment doet, heeft het Been zin om to zeggen dat het elektron doorde ene of de andere spleet gegaan moet zijn, want het experimentmaakt niet mogelijk die vraag to beantwoorden. Mocht je het experi-ment zo inrichten dat het je wel mogelijk maakt de passage van hetelektron door een van beide spleten to zien (bijvoorbeeld door in eenspleet een verklikker to zetten die het elektron door een klik verraadt),dan treedt er geen interferentie op, doordat je het elektron gedwongenhebt zich als deeltje to manifesteren.

Deze beschouwing moge vreemd lijken, maar ze is logisch samen-hangend en in overeenstemming met de waarnemingen. Ze volgt on-ontkoombaar uit de theorie, al kan die zelf slechts met behulp vanwiskundige middelen geformuleerd worden. En tot nog toe is men erniet in geslaagd een andere theorie to vinden die de waarnemingenweergeeft. Het blijkt dus dat je redelijk over de waargenomen ver-schijnselen kan spreken als je maar niet zulke vragen stelt, als: wat ishet elektron in werkelijkheid, deeltje of golf? Dat is een van de vra-gen die niet beantwoord kunnen worden omdat ze op generlei wijze inverband gebracht kunnen worden met de waarneembare werkelijkheid.(Lopen wij rechtop en de Australiers ondersteboven of omgekeerd?Wat is het geluid van een hand die klapt?) Elk antwoord dat men geeftis onverifieerbaar en onfalsifieerbaar.

102

Diegenen die vinden dat ze toch recht hebben op een antwoord, dievinden dat een elektron toch een bepaalde plaats en een bepaalde snel-heid moet hebben (zoals ze gewend zijn van planeten en voetballen),raken onherroepelijk verward in metafysica. Ze zeggen dat die groot-heden wel bestaan maar door elke poging tot waarneming verstoordworden; de waarneming beinvloedt het waargenomene, er bestaat geenobjectieve realiteit, enz. Het kwalijke is dat de ideeen in tal van popu-laire boekjes worden uiteengezet als argumenten voor mystieke enparanormale opvattingen.

David Bohm houdt vol dat het elektron een kogeltje is, maar om over-eenstemming met de feiten to krijgen moet hij een universele wissel-werking tussen alle deeltjes in het heelal veronderstellen.') Zulkholisme is koren op zijn molen; hij concludeert eruit dat alle mensenmoeten samenwerken. Zelfs heb ik enige jaren geleden een interviewgehoord, waarin hij uit de quatummechanica afleidde dat Reagan enBrezjnew samen moesten gaan praten. Uiteraard is dit holisme niet eengevolg van de quantummechanica maar door Bohm hineininterpretiert.

John Bell, die bekend is geworden door een vernuftig bewijs tegen deopvatting van Bohm, probeerde later zelf die opvatting to sauverendoor uiterst gekunstelde redeneringen.16> Tenslotte heeft hij wijzi-gingen in de quantummechanica voorgesteld, die geen enkel waar-neembaar gevolg hebben maar de vooroordelen van Bohm bevredigen.Ook Roger Penrose wil de quantummechanica wi jzigen en hoopt datdat een inzicht in de menselijke geest zal opleveren; tot nog toe heefthet alleen inzicht in de geest van Penrose opgeleverd.l') Capra brengtde moderne natuurkunde in verband met de Oosterse filosofie, maardat verband is alleen gebaseerd op uiterlijke overeenkomsten. Zijnboek verkoopt in de miljoenen, veel meer dan als hij een serieus boekover natuurkunde had geschreven.188

Ik sla u dood met al deze namen omdat men ze telkens weer tegenkomtin de populaire boekjes met filosofische inslag, die dankbaar gebruikmaken van de vermeende moeilijkheden van de quantummechanica omdiepe gedachten to produceren. Davies wordt erdoor tot God geleid enCosta de Beauregard vindt erin de grondslag voor telepathie enpsychokinese.l9> Maar dat zijn allemaal zelfbedachte hersenspinsels,waarvoor de quantummechanica niet verantwoordelijk gesteld kanworden - net zo min als een rozenstruik verantwoordelijk is voor despinnenwebben die eraan hangen.

103

Afbeelding 2.

Schrodingers kat. Als men na een uur kijkt is de kat hetzij dood, hetzij levend.Maar als men niet kijkt is er interferentie tussen beide: de kat is in limbo enpas door de waarneming wordt een van beide mogelijkheden gerealiseerd. Inwerkelijkheid echter kan de limbo-toestand niet voorkomen, en is er dus netsmysterieus' aan de hand.

104

De kat van Schrodinger

Tenslotte wil ik nog een gedachtenproef voorleggen, die afkomstig isvan Schrodinger, een van de grondleggers van de quantummechanicaen die sindsdien bij alle discussies over de quantummechanica weeropduikt. In afbeelding 2 ziet u een afgesloten doos met erin een brokjeradioactief materiaal en een Geiger-teller, die een eventueel geemit-teerd deeltje detecteert en in een stroomstoot weergeeft. De draad isom een stuk ijzer gewikkeld, dat door die stroomstoot gemagnetiseerdwordt, dientengevolge een ijzeren haakje aantrekt zodat de hamer dieerdoor werd opgehouden valt en een fles blauwzuur verbrijzelt.Tenslotte bevindt zich in dezelfde doos nog een kat die daardoor hetleven laat.

Ik doe een doek over de doos en na een uur kijk ik wat er gebeurd is.Er is een zekere kans, zeg voor het gemak 50%, dat een radioactieveemissie heeft plaatsgevonden en de kat dood is, en er is 50% kans datgeen emissie heeft plaatsgevonden en de kat nog leeft. Dat zou jedenken als je geen quantummechanica geleerd hebt. Maar een quan-tummechanicus redeneert aldus. Er zijn twee mogelijkheden, net als detwee spleten in de vorige proef; zolang ik niet waarneem welke van detwee verwezenlijkt is zijn beide reeel en ze zullen met elkaar inter-fereren. In het onderhavige geval betekent dat, dat de kat zich in eenmengtoestand van leven en dood bevindt. Dat wil niet zeggen half-dood, maar een toestand waarin niet beslist is of ze dood of levend is.Pas op het moment dat ik kijk, dus een waarneming doe, komt doortoedoen daarvan een beslissing tot stand. Dan pas zal de kat of dood oflevend zijn - net zo als bij de twee spleten de interferentie verdwijntals ik door een waarneming het elektron dwing om to beslissen zich alseen deeltje of als een golf to gedragen.

U begrijpt dat deze zonderlinge situatie tot vele discussies leidt, maarook voedsel verschaft aan mystieke en paranormale conclusies. Als ergeen werkelijheid bestaat totdat ze door de waarnemer wordt opgeroe-pen, is de weg geopend voor tal van verschijnselen die met het gezon-de verstand leken to strijden. (Bishop Berkeley zei van de differen-tiaal-rekening: "wie dat kan geloven heeft geen reden om niet in God togeloven".) Een van de noodsprongen van sommige fysici om aan deparadox to ontkomen is de vreemde veronderstelling dat de hele wereldin talloze exemplaren gerealiseerd is, elk met een replica van u en mi jerin. Bij elke meting splitst die wereld opnieuw, compleet met u en

105

mij, in een groot aantal exemplaren overeenkomend met de verschil-lende mogelijke meetresultaten. Zo'n idee zou een ruggesteun zijn voorhet idee van reincarnatie; inderdaad zijn beide even onverifieerbaar eneven onfalsifieerbaar en dus even zinledig.

Gelukkig kunnen al deze gedachtenkronkels vergeten worden. Debovenstaande discussie van de kat berust op een foute toepassing vande quantummechanica. In werkelijkheid is ook volgens die theorie dekat hetzij dood, hetzij levend, met gelijke kansen en zonder tussen-toestand. Het waarnemen speelt daarbij geen rol.21» Ook bier dus geengrond voor de bewering dat de moderne natuurkunde aanknoping ver-schaft met het paranormale en mystieke.

106

Noten

1. M. Minnaert, De natuurkunde van 't vrije veld, II (Thieme, Zutphen1970); S. Singer, The Nature of Ball Lightning (Plenum, New York1971).

2. Petronius, Satyricon.

3. J. Jastrow, Error and Excentricity in Human Belief (Dover, New York1962).

4. F. Bauer, Sterrer, geleerden en profeten (JJ. Romen, Roermond1966).

5. De Grote Winkler Prins definieert: "paranormaal is wat para-psychologen bestuderen en parapsychologen zijn degenen die zichmet het paranormale bezig houden." (Elsevier, Amsterdam. 1975).

6. New Scientist 87 (1980), p. 297 en 90 (1981), p. 438; W. Eeman,Skepter 3, no. .3 (september 1990).

7. Nature 333 (1988), p. 816; 334 (1988), p. 287; 334 (1988), p. 291; 335(1988), p. 759; 335 (1988), p. 760.

8. K van het Reve, Afscheid van Leiden (Van Oorschot, Amsterdam1984), p. 67.

9= J.E. Lovelock, Gaia (Oxford University Press, 1987), p. 125.

10. P. Watzlawick, J.H. Weakland, and R. Fisch, Het kan ook anders(Van Loghem Slaterus, Deventer 1974).

11. H. Mulisch in: NRC-Handelsblad, november 1989.

12. I. Prigogine en I. Stengers, Orde uit Chaos (Bert Bakker, Amsterdam1990).

13. R. Thom, Stabilite structurelle et morphogenese . (Benjamin, Reading,Mass. 1972).

14. N. Bohr, in: Albert Einstein, Philosopher-Scientist I (PA. Schilp ed.,Harper and Row, New York 1959).

15. D. Bo hm, Wholeness and the Implicate Order (Routledge, London1!)80). _

107

16. J.S. Bell, Speakable and Unspeakable in Quantum Mechanics(Cambridge University Press 1987).

17. R. Penrose, The Emperor's New Mind (Oxford University Press 1989).

18. F. Capra, De tao van fysica (Contact, Amsterdam 1988).

19. P.C.W. Davies, God in de natuurkunde (Veen, Utrecht 1984); O.Costa de Beauregard, La physique moderne et les pouvoirs de 1'esprit(Le Hameau, Paris 1980).

20. J. Gribbin, Op zoek naar Schrodingers kat (Contact, Amsterdam1985); E. Squires, The Mystery of the Quantum World (A. Hilger,Bristol 1986); M. Talbot, Beyond the Quantum (Macmillan, 1987); S.Ortoli en J.P. Pharabod, De oplosbare vis en andere paradoxes (vanGennep, Amsterdam 1988).

21. N.G. van Kampen, Nederlands Tijdschrift Poor Natuurkunde A 56,no.2 (1990), p. 13.

108