Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel...

23
12 DECEMBER 2012 KUNSTONDERWIJS &praktijkbeoordeling WANNEER IS KUNST EEN ZES WAARD?

Transcript of Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel...

Page 1: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

12d e c e m b e r

2 0 1 2

kunstOnderWiJs&praktijkbeoordelingWanneer is kUnst een zes Waard?

Page 2: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

Redactioneel

In dit nummer

ruud van der meer

janverschaeren

hoofdredactie Eindredactie

2 3kunstzone.nl december 2012

legenda

pO VO MBO hBO

algemeen Beeldend Muziek Dans Drama literatuur Media ckV

aan deze kUnstzOne Werkende vOlgende vakverenigingen mee

cOlOFOn

aBOnnement

thema & cOver

Ruud van der Meerhoofdredacteur

Hoe doen jullie dat nou, tekeningen beoordelen? Daar ben je toch zo mee klaar….? Als leraar beeldende vakken en trouwens als leraar kunstvakken in zijn algemeenheid ben je kennelijk verantwoording verschuldigd, want je geeft nog steeds geen echt vak met harde cijfers. Ik leg het nog steeds uit aan die collega, maar ook aan ouders. Operatieve doelstellingen zonder termen als mooi of lelijk. Iedereen moet een zes kunnen halen. Nou ja, u kent het wel! En toch… Mijn vak heeft twee belangrijke componenten: een leerbare component met onder andere de divergente leerstrategie, materiaal, techniek en vaardigheid, maar er is ook een kwetsbare, een moeilijke of misschien zelfs niet leerbare component. En die is niet objectief, maar wel intuïtief te beoordelen. Voor mij is dat misschien wel de belangrijkste component, omdat daar de kwaliteit van mijn leven door verrijkt wordt. Leerbaar of niet leerbaar? Ik zie leerlingen soms werk maken dat hartverscheurend mooi is, maar het baasje in kwestie herkent het niet als zodanig. Niet bedacht, maar zomaar uit de kwast gevloeid. Persoonlijk vind ik dat de beste momenten van werk maken. De dialoog tussen materiaal, gereedschap, intuïtie en bedoeling. Lastig rationeel te beoordelen en daarmee zijn we kwetsbaar. Beoordelen komt voort uit de behoefte van de maatschappij, van school en van ouders om vorderingen meetbaar en vergelijkbaar te maken. Onderwijs moet een leeropbrengst hebben. Meetbaar zijn staat echter recht tegenover de emotionele en esthetische aard van de kunstvakken. Hoe diep moet iets mij raken om voldoende te zijn? Hoe boos of ontroerd en hoe prachtig het verhaal wordt verteld met instrument of lichaam, is iets dat ik niet kan vangen in een zes of hoger. Mijn beoordeling lijkt daarmee deels ongrijpbaar. Of toch niet? Wanneer ik tekeningen in de klas omhoog houd, dan is er altijd consensus over wat onvoldoende, voldoende of goed is. En dat is inclusief de beloning voor het ongrijpbare. Vreemd genoeg is er op dat moment geen twijfel. Misschien is consensus wel het magische woord.Geen excuus voor een wiskunde collega die tijdens een excursie in een museum omringd door het prachtigste in de wereld, aan leerlingen vraagt waar de uitgang is, omdat hij er geen moer aan vindt. Tegen deze botheid bestaat misschien wel verweer, maar ik begin er niet aan. Hij lijkt vrede te hebben met mijn uitleg dat ik bij beoordeling een stapel tekeningen altijd van boven aan de trap naar beneden gooi: wat het verst valt, krijgt het hoogste punt. Er is dus nog ontwikkelingswerk te doen.

Dit nummer van Kunstzone kijkt met u mee naar de lastige wereld van het beoordelen. Er wordt op integere manier gekeken hoe te beoordelen én de waarde van het vak overeind te houden. Ieder vak brengt daarmee haar eigen specifi eke problemen mee. Hoe bijvoorbeeld vluchtige kunst als dans, drama of muziek te beoordelen, tenzij het opgenomen en weer weergegeven wordt. U kent misschien nog de woorden van Lucebert uit De zeer oude zingt: ‘Alles van waarde is weerloos.’Maar de Boeddhisten zeggen dat de lotus in een modderpoel groeit. Misschien moeten we meer Boeddhisten in het onderwijs hebben.

Wat Het verSt valt, KriJgt Het HoogSte punt

BddBeroepsvereniging Docenten theater en Drama // www.docentendrama.nlnBdknederlandse Beroepsvereniging van Danskunstenaars //www.nbdk.nlvlltsectie nederlands van Vereniging leraren levende talen //www.levendetalen.nl > talensecties > nederlandsvls*Vereniging leraren schoolmuziek //www.vls-cmhf.nlvOnkc*Vereniging Onderwijs kunst & cultuur // www.vonkc.nl*Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 november.

kUnstzOnetijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijsnummer 12, december 2012kunstzone wordt uitgegeven door stichting kunstzone

hOOFd - en eindredactie

ruud van der Meer // [email protected] Verschaeren // [email protected]

Binnenland: € 49,75 // Buitenland: € 72,50het abonnementsjaar loopt van 1 januari t/m 31 december. Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 november.Issn: 1570-7989

themacOÖrdinatie: Jan van gemertcOver: hoi Man hau - [email protected]

stichting kunstzone. niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

Wilt u contact met de redactie? Zie onze website voor de emailadressen.

Ruud

vOrmgeving en drUkJenny kan (art Direction & Design) // www.jenniness.comDrukkerij libertas Bunnik // www.libertas.nlhoi-Man hau // Fotografi e

verkOOP advertentiesJan Verschaerenkluppelshuizenweg 327608 rl almelotel: 0546 [email protected]

stichting kUnstzOneJan Verschaerenkluppelshuizenweg 327608 rl almelotel: 0546 [email protected]

redactie

06

09

12

14

16

18

20

22

24

04040405082627283132343638404142

helpdesk arbeidsvoorwaarden Vls/VOnkcMooi hè?kunstzone stripDe starterkunstzone cartoonBeats by BachDigizonehet lerarenregister voor kunstvakdocenten@Web: MenukaartVan acteur tot aspergelost in spaceMuziekdocenten over leerstijlenFort van de democratieBoeksignalementenrecensies: toneel, dans, expositie & boekenactief met ckV

en verderthema: kUnstOnderWiJs & PraktiJkBeOOrdeling

olga dekort

nikki dejong

literatuur

paulrooyackers

Dans

Muziek

janneke van wijk

Beeldend/aVMediawijsheid

jan vangemert

Drama

theavuik

Beeldend

saskia van der linden

Beeldend/kunst&cultuur

henklangenhuijsen

literatuur

BEOOrDElEn praktIJkWErk kunstVakkEnWat zijn de voorwaarden voor een betrouwbare beoordeling?

hEt WOnDEr Van hEt lItEratuurcIJFErMogelijkheden van beoordeling bij literatuuronderwijs

cIJFEr slEchts MInIMalIstIschEindbeoordeling ODM bij faculteit Muziek van HKU zonder cijfer?

JE kunt JE sOMs OOk VErgIssEnHet beoordelen in de praktijksituatie

BEOOrDElEn DEElnEMErs nIEt EEnVOuDIgBeoordelen van vocalisten met een hoog niveau

cultuurEDucatIE pOInterview met Thea Meijer

punt VOOr puntBeoordelingsmodel van Marie-Therese van de Kamp in de praktijk

BEOOrDElEn DOOr MIDDEl Van rttIHet beoordelen van praktijk drama

praktIJkOpDrachtEn tOEtsEn In DE MuZIEklEsHoe praktijkopdrachten bij muziek te beoordelen?

2409 12 32 36

inhOUdcOlOFOn redactiOneel

Page 3: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

destarter

4 5kunstzone.nl december 2012

Voor het eerst voor de klas, voor het eerst in de docentenkamer, die eerste indrukken: iedereen heeft het ooit ervaren, maar weet u nog hoe het was? redactie en samenstelling: Janneke van WiJk

Ik ben eigenlijk altijd heel erg vrolijk geweest. Mijn ouders namen me al snel mee naar musea, en lieten

me kennis maken met verschillende soorten muziek. Op de middelbare school waren tekenen en vooral muziek mijn favoriete vakken. Zeker in de bovenbouw keek ik uit naar muziek en de muziekavonden die we elk jaar hadden. Door die muziekavonden heb ik voor dit vak gekozen. Mijn muziekdocent vertelde over de opleiding Docent muziek. Toen wist ik het meteen.

Mijn eerste werkdag was best chaotisch. Je komt nieuw op een school, heel veel dingen werken nog niet naar behoren. Ik kende ik het lokaal niet goed en was constant op zoek naar van alles. De lessen gingen bij de bruggers goed. Voor hen waren dit ook hun eerste lessen, zij wilden die lessen ook echt krijgen.

De sfeer in de lerarenkamer was gezellig. Ik voelde me wel wat verloren, omdat ik helemaal niemand kende. Dat is nu, een aantal weken later, nog steeds wel een beetje zo, maar ik leer gelukkig steeds meer mensen kennen.

klas. De ideale collega voor mij is gezellig, kan overleggen en kent zijn eigen en mijn kwaliteiten.

De ideale leerling hoeft voor mij niet altijd stil of braaf te zijn. Ik vind het altijd wel leuk als leerlingen op een bepaalde manier bijdehand zijn. Maar ik vind het wel fijn als ze zich realiseren dat ze de lessen niet voor mij volgen, maar voor zichzelf. En als ze plezier hebben in het vak, wordt het natuurlijk alleen maar leuker.

Mijn vak is veelzijdig. Je kunt theoretisch heel veel met de leerlingen bereiken, maar ook de praktijklessen zijn heel uitgebreid. Er zijn zoveel liedjes en instrumenten die de leerlingen kunnen spelen. Ik haal er motivatie uit als ik na lang werken een klas heb die echt met plezier in én uit de les loopt.

Minder leuk is dat leerlingen lang niet altijd op je lessen zitten te wachten. Dan kost het zoveel energie om de klas alleen al aan de slag te

krijgen. Dat maakt mijn lessen wel minder leuk, voor mij en voor hen. Ook minder leuk is dat er zoveel bij komt kijken, naast het voorbereiden en geven van je lessen. Zeker aan het begin van het jaar, wanneer bijvoorbeeld roosterzaken nog niet kloppen.

Momenteel werk ik met de methode Intro, zodat ik een bepaalde basis voor mijn lessen heb. Mijn inspiratie komt van dingen die ik zelf leuk vind. Dat kan van muziek zijn, maar ook van andere kunstzaken, zoals dans of beeldende kunst. Die dingen probeer ik dan in mijn lessen te verwerken.

Wat ik van andere starters zou willen weten? Of zij het in het begin soms ook zo moeilijk vonden om hun klassen rustig te houden! v

‘‘Dat Ik ZO MOE ZOu ZIJn aan hEt EInD Van DE Dag, haD Ik nIEt VErWacht. Ik ZIE ZO’n 600 lEErlIngEn pEr WEEk. Dus DE EErstE WEEk Was Dat WEl Erg VEEl!”

geboortedatum: 19 december 1989Woonplaats: castricumOpleiding: Docent muziek, Music academy conservatorium Inholland haarlem Beroep: muziekdocentWerkplek: coornhert lyceum, haarlemFavoriete tv/film: the Boat that rockedFavoriete muziek: filmmuziek, vooral Yann tiersenFavoriet boek: lord of the ringsFavoriet gerecht: spaghetti BolognesePassies/hobbies: muziek maken, lezen, hardlopen, dansen, tekenenOnmisbaar ding: laptop

cv mirjam

margyvangerWen

strIp

MOOI hE?

de starter

Ik vond het overweldigend, al die klassen en al die leerlingen. Ik wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou zijn aan het eind van de dag, had ik niet verwacht. Ik zie zo’n 600 leerlingen per week. Dus de eerste week was dat wel erg veel!

het beste advies dat ik kreeg was dat je moet zorgen dat je altijd plezier houdt in je lessen. Zelfs al gaan er organisatorisch dingen niet helemaal goed, of heb je niet de allerleukste klassen, zorg dat je op zoek gaat naar dingen waar je wel je eigen plezier uit kan halen.

heel veel dingen zijn wel voor de hand liggend - voor mij tenminste - zoals dat je er verzorgd uit moet zien voor de

hElpDEsk arBeidsvOOrWaarden vOOr vls- en vOnkc-leden

De VONKC- en VLS-helpdesks voor belangenbehar-tiging en arbeidsvoorwaarden worden bemand door remko littooij.De spreekuren zijn geconcentreerd op een ochtend en een avond. Voor algemene en specifieke vragen kunt u op genoemde tijden bij de helpdesk terecht: hoe zit het met mijn Fpu?, Is mijn taakinvulling wel juist? Ik heb nog steeds geen benoemingsakte, wat nu? Enzovoort.

handiger is om een e-mail te sturen met de uitleg vanuw probleem. Zo kan de helpdesk een duidelijk antwoord formuleren dat u naar wens telefonisch of via e-mail terugontvangt.

arbeidsvoorwaarden vls/vOnkct.a.v. remko littooijkluppelshuizenweg 327608 rl almelO(06) 16500695

E-mail VOnkc: [email protected] Vls: [email protected]

teleFOnische BereikBaarheid helPdeskl maandagochtend van 9 tot 10 uurl woensdagavond van 17 tot 19 uur

als de helpdesk onbemand is of in gesprek, kunt u een bericht achterlaten. Dan wordt u zo spoedig mogelijk teruggebeld.

Zomaar een plaatje uit de klas. Brugklassertjes hebben hun best gedaan om met pen en inkt structuurtjes te maken in een fantasiebeest. Ik liep er voorbij op weg naar de gang. niks bijzonders of toch wel? Brugwupjes willen graag! Ze werken voor jou en omdat het leuk is en omdat… kortom, zij zijn bijzonder. telkens wanneer ik zo’n klasje voor me heb, weet ik weer dat ik het hiervoor doe. u hebt vast ook van die mooie dingen. stuur ze gerust met een tekstje. We delen het graag met alle anderen die kunstzone lezen.

helPdesk&meer

Page 4: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

6 7kunstzone.nl december 2012

in dit artikel gaan we in op voorwaarden met betrekking tot de betrouwbaarheid en validiteit van beoordelingen. Dat is van belang voor de examenbeoordeling van praktijkwerk bij de kunstvakken, maar ook voor de waarborging van

de kwaliteit en het inzichtelijk maken van de effectiviteit van onderwijs in de kunstvakken.1 Onderzoek naar de kwaliteit van beoordelingen heeft een lange traditie en ook nu verschijnen er veel studies.2 Deze onderzoeken de bronnen die de validiteit van een oordeel beïnvloeden. Die bronnen zijn (1) het type en het aantal taken dat een leerlingen moet uitvoeren om tot een valide oordeel te komen over diens vaardigheid en (2) het beoordelingsproces: type beoordelingstaak, en type en aantal beoordelaars.

beoordeling.9 In het onderzoek van pollitt werd de methode voor een schrijfopdracht gebruikt, maar het kunnen ook andere performances zijn. Juryleden kregen steeds twee werken voorgelegd, die digitaal aangeleverd waren, en zij stelden per tweetal producten vast welk van beide werken beter was, net zo lang tot alle werken beoordeeld waren. Met behulp van de computer werden de in kwaliteit verwante werken (volgens de beoordelaars) aan elkaar gekoppeld. Deze werden opnieuw in tweetallen ter beoordeling voorgelegd aan de beoordelaar die daaruit weer het betere werk selecteerde. na vier rondes waren voldoende data beschikbaar waarmee kwaliteitsparameters vastgesteld konden worden. uit het onderzoek van pollitt bleek dat dit tot een accurate en betrouwbare beoordeling leidde en waren de experts in staat om heel snel te bepalen welk van de twee werken beter was.10

vOOr- en nadelenBeide beoordelingsmethodes lijken geschikt voor het beoordelen van praktijkwerk bij de kunstvakken. Voor een holistische beoordelingsmethode, zoals die van pollitt, zouden de prestaties in de kunstvakken digitaal vastgelegd moeten worden. In de gesprekken met collega’s hierover bleek het beoordelen op basis van gedigitaliseerde beelden of performances bij sommige collega’s op verzet te stuiten: juist de specifieke manier waarop muziek live klinkt, of de textuur van een schilderij is medebepalend voor de kwaliteit. aan de andere kant biedt zo’n holistische methode kansen voor een manier van beoordelen die aansluit bij de complexiteit van praktijkwerk in de kunstvakken en bij de gangbare praktijk in de professionele kunstwereld. Deze methode veronderstelt echter wel dat meerdere juryleden beoordelen en dat de juryleden echte experts zijn. In het kader van de transparantie zouden zij hun beoordeling aan de beoordeelde kandidaat moeten toelichten.

Voor het beoordelen van praktijkwerk bij de kunstvakken in het onderwijs, lijkt een beoordeling op basis van rubrics eveneens geschikt en biedt het ook in onderwijskundig opzicht voordelen voor het leerproces van leerlingen.11 rubrics met beschrijvingen van elk niveau bieden transparantie ten aanzien van de eisen waarop leerlingen beoordeeld worden. Daarnaast kunnen leerlingen zo actief een verbetering nastreven. De belangrijkste voorwaarden voor de beoordeling met rubrics zijn het nauwkeurig vooraf definiëren van criteria en niveaus van de rubrics; het beoordelen van meerdere producten door minimaal twee (getrainde) beoordelaars, die onafhankelijk van elkaar beoordelen en onderzoek naar de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van deze beoordelingen.

meer OnderzOekDat meer onderzoek gedaan zou moeten worden naar beoordelingsmethodes en instrumenten is een van de

Een examen is een belangrijke toets waar veel van af hangt voor een leerling. Een beoordeling moet zeker in dat kader betrouwbaar, valide en transparant zijn en zou daarom goed onderzocht moeten zijn. De vraag die we in dit artikel centraal stellen is: Hoe kun je prestaties of performances bij de kunstvakken op een betrouwbare, valide en transparante manier beoordelen? aUteUrs: marie-thérèse van de kamP, Jannet van drie en gert

riJlaarsdam (ilO-Uva), WilFried admiraal (iclOn)

BEOOrDElEnpraktijkwerk kunstvakken

voorwaarden voor een betrouwbare en valide beoordeling

meer dan één PrOdUct BeOOrdelenanalytische beoordelingen kunnen op basis van rubrics plaatsvinden, holistische beoordelingen kunnen door een jury van meerdere experts gedaan worden.3 uit onderzoek van Van den Bergh et al. (2012) naar het beoordelen van schrijfopdrachten bleek dat beide soorten beoordelingen betrouwbare en valide resultaten kunnen opleveren, mits het werk door meerdere beoordelaars beoordeeld wordt.4 Zij stelden ook vast dat het aantal te beoordelen producten een minstens zo belangrijke voorwaarde is voor de betrouwbaarheid en validiteit van beoordelingen. Daarom zouden minimaal twee tot drie producten beoordeeld moeten worden (afhankelijk van niveau en leeftijd van de leerling en het type taak). het opvoeren van het aantal beoordeelde producten beïnvloedt de validiteit

en betrouwbaarheid van de score het meest, meer dan het opvoeren van het aantal beoordelaars.5

Wat is de inhOUd van de BeOOrdeling?De validiteit van een oordeel hangt af van de inhoudelijke keuze: wat zijn de aspecten van een product die we beoordelen, als blijk gevende grootheden van de vaardigheden die we willen toetsen. In het kader van een onderzoek naar het beoordelen van beeldende processen en producten werden procesvaardigheden geselecteerd zoals: vaardigheid in divergent denken; vaardigheid in problem solving; kritische reflectie; doorzettingsvermogen; gerichtheid op innovatie en vernieuwing en productieve vaardigheden zoals: conceptuele kwaliteiten; visualisatie van het concept; formele beeldende kwaliteiten; innovatieve aspecten/originaliteit; referentiekaders - relatie met professionele kunst.6 Visualisatie van het concept kan bijvoorbeeld vastgesteld worden door een leerling het concept te laten beschrijven en dit te vergelijken met de vormgeving van het eindproduct. Daarbij kan vastgesteld worden in welke mate leerlingen een bewust concept hanteren en dit gebruiken om het beeld vorm te geven.7 het vooraf vaststellen van criteria voor originaliteit blijkt vaak moeilijk. Om te bepalen of een kunstwerk origineel is, wordt in de professionele kunstwereld daarom vaak gebruik gemaakt van een jury van experts die onafhankelijk van elkaar het werk holistisch beoordelen.

BeOOrdelingen OP Basis van rUBricsEen specifieke vorm van analytische beoordeling is het beoordelen met behulp van rubrics. rubrics bevatten beschrijvingen van de te beoordelen aspecten, maar ook per aspect de verschillende niveaus van de kwaliteit van taakuitvoering (hafner & hafner, 2003). Die toevoeging verhoogt de transparantie voor de beoordeelde, maar biedt ook steun aan het onderscheidingsvermogen van de beoordelaar. Die steun wordt nog groter als die niveauonderscheidingen niet alleen verbaal worden aangeduid, maar vergezeld gaan met voorbeeldproducten van dat niveau (zogenaamde ‘ankers’).8 Voor het bepalen van rubrics gelden een aantal richtlijnen die de betrouwbaarheid ervan kunnen vergroten volgens Jonsson en svingby (2007). Zij geven aan dat het nauwkeurig vooraf bepalen van de criteria van belang is, omdat deze bepalend zijn voor de definiëring van de rubric. De overeenstemming in het hanteren van de rubrics kan verbeterd worden door een training van de beoordelaars en + en - tekens kunnen de rubric meer nuanceren. Met twee getrainde beoordelaars zou je volgens hen in principe voldoende basis hebben voor een goede interbeoordelaarsbetrouwbaarheid.

hOlistische BeOOrdelingenalastair pollitt deed onderzoek naar een nieuwe holistische beoordelingsmethode, de adaptieve en vergelijkende

In dit artikel willen we twee verschillende beoordelingsprocedures bespreken en de betrouwbaarheid, validiteit en transparantie ervan. De betrouwbaarheid van een meetinstrument betekent in wetenschappelijke zin dat de uitkomst consistent is en niet afhankelijk is van wisselende tijden of beoordelaars. Eén beoordelaar zou een consistent oordeel moeten geven voor alle keren dat hetzelfde product wordt beoordeeld (intra-beoordelaarsbetrouwbaarheid). Bij een beoordelingsprocedure met meerdere beoordelaars kun je de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid nagaan.

Eisen aan de beoordelingDit houdt in dat de beoordeling van hetzelfde werk door verschillende beoordelaars tot een vergelijkbare uitkomst moet leiden. Met validiteit wordt bedoeld dat in een beoordeling ook echt wordt beoordeeld wat de bedoeling is. Dus niet alleen of een beoordeling hetzelfde uitpakt als één persoon vaker beoordeelt of als meerdere mensen beoordelen, maar of de beoordeling ook juist is. In het kader van onderwijs zou de beoordelingsprocedure daarnaast ook fair en transparant moeten zijn voor leerlingen, opdat zij zich adequaat kunnen voorbereiden op de toets en weten hoe en waarop zij getoetst worden.

sophie poelman - crystal clear Water & the polluted cycle annemijn Vis - Oneindigheid = leegte

VO // BEOOrDElEn praktIJkWErk kunstVakkEn kUnstOnderWiJs & PraktiJkBeOOrdelingkUnstOnderWiJs & PrakiJkBeOOrdeling BEOOrDElEn praktIJkWErk kunstVakkEn // VO

Page 5: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

8 9kunstzone.nl december 2012

aanbevelingen in het rapport van de Onderwijsraad en raad voor cultuur. recent onderzoek naar de beoordeling van schrijfopdrachten, zoals het onderzoek van pollitt (2012) en Van steendam et al. (2012), kan ons mogelijk inzicht bieden in mogelijkheden voor nieuw onderzoek naar de beoordeling van praktijkwerk bij de kunstvakken.12 v

1. Onderwijsraad, raad voor cultuur. (2012).2. Baartman, et al. (2007); Bronkhorst, et al. (2012); Jonsson & svingby (2007); pollitt (2012); Van steendam et al. (2012).3. Van steendam et al. (2012).4. Van den Bergh et al. (2012).5. Dit weten we overigens al sinds 1974, uit het proefschrift van Wesdorp.6. Van de kamp. (2010). www.expertisecentrum-kunsttheorie.nl/ cms_data/litozbpr.pdf en kunstzone 09, pp. 28, 29. hierbij is een voorbeeld gegeven van het werken met rubrics bij de beeldende vakken.7. lindström (1999) stelde zo op basis van onderzoek naar beeldende processen en producten van leerlingen, per criterium vier verschil- lende niveaus vast als basis voor rubrics. In het literatuuronderzoek (Van de kamp, 2010) werden de criteria geactualiseerd , mede op basis van het onderzoek van Eça (2002). Deze rubrics werden vervolgens gebruikt bij een beoordeling in het kader van onderzoek en de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid werd onderzocht.8. groenendijk, t. (2012).9. ‘the method of adaptive, comparative Judgement’ (acJ), pollitt, 2012. Deze methode is afgeleid van ‘the comparative judgement’ (cap) methode van thurstone (1927). nieuw aan deze methode van pollitt is dat zonder criteria gewerkt wordt en zo dus een holistische beoordeling plaatsvindt die ook geschikt lijkt voor de beoordeling van praktijkwerk in de kunstvakken. Door digitale vorm ontstaat de snelle verwerking van de beoordelingen per ronde.10. ‘the judges are asked only to make a valid decision about relative quality, yet acJ achieves extremely high levels of reliability, often considerably higher than any practicable operational marking process has ever achieved.’ pollitt, 2012, p. 281.11. Zie www.expertisecentrum-kunsttheorie.nl/cms_data/ bmatrix.pdf voor een voorbeeld van een rubric (pag. 2 en 3).12. pollitt (2012); Van steendam et al. (2012).

noten

Download voor een overzicht van de bij dit artikel geraadpleegde literatuur het bestand Beoordelen praktijkwerk geraadpleegde literatuur.pdf van www.kunstzone.nl > downloads.

literatuur

kEuZEMEnu BEOOrDElEn

slO ontwikkelde een keuzemenu Beoordelen. u kunt alleen of samen met collega’s een menu samenstellen rondom de beoordeling van activiteiten in het leergebied kunst en cultuur. Meer informatie kunt u vinden in de publicatie Een 10+; Beoordelen in het leergebied kunst en cultuur. het is te downloaden van www.slo.nl.

tOetsOPdrachtenDe vraag hoe je toetsopdrachten maakt, resulteert in een gesprek over de verschillen in niveau en hoe je deze beoordeelt. sectievoorzitter en dansdocente Maureen gefken: ‘Bij het toetsen is de individuele ontwikkeling maatgevend. Omdat je naar het niveau gaat kijken, zijn de verwachtingen verschillend. als je op de vooropleiding van de dansacademie zit, verwacht ik dat je de verdieping ingaat en dat je meer uit zo’n opdracht kunt halen.’ Muziekdocent gijs van Dijk: ‘Je hebt leerlingen die al heel ver zijn, omdat ze vanaf hun vierde viool spelen en je hebt leerlingen die in een wat prillere fase van hun ontwikkeling zitten. Je moet goed kijken naar wie je voor je hebt. als je toelating wil doen voor een vakopleiding, moet je je eigen ding doen en niet mijn liedje spelen.’ tekendocente Marieke van ’t pad: ‘Op welk niveau ze zitten, dat is de insteek. Je kunt kleine stappen maken, omdat je niet meer kan, of je kunt grote stappen maken. Je kunt je soms ook vergissen, een kind kan ook heel goed zijn weg weten te vinden met iets dat je nog niet ontdekt hebt met elkaar.’het ontwikkelingsgerichte karakter van de school is uitgangspunt. Docenten spreken van een professionele leerhouding en een zoektocht waarin de toetsonderwerpen zoals het beschouwen aan bod komen en leerlingen tegelijkertijd hun eigen ontwikkeling leren sturen. Van ’t pad: ‘niet dat ik degene ben die gaat zeggen: ‘Je moet nu wat donker en licht gebruiken.’ Dat moeten ze zelf ontdekken. het beschouwen zit in die zoektocht, en het zit in hun toetsen.’

Van ’t pad laat een kaart zien met een reproductie van een schilderij die de leerlingen als inspiratie gebruiken. ‘Een stap is dat je kijkt naar die kaart, naar de compositie en daarnaast ook naar het eigen inzicht. Dat je de stappen kunt maken steeds naar jezelf toe. Dus het proces is belangrijk. als je dat altijd met je eigen werk doet, dan heb je een professionele houding. het is een grote ontdekkingsreis, en het beoordelen is aan het einde van een cyclus. Dat doe je samen, je kiest waarover je wilt praten en de ander gaat ook refl ecteren. het is daarbij gewoon dat je een mening hebt.’

eXamenrichtliJnen en eXamenOPdrachtIn het PTA (Programma van Toetsing en Afsluiting) voor het haVO-eindexamen valt per vak te lezen hoe de examenopdrachten zijn samengesteld. het gaat bij het schoolexamen om de domeinen Vaktheorie, Praktijk en Oriëntatie op studie en beroep. De vakdocenten bepalen zelf het aantal en soort opdrachten per domein. Filmdocente saskia steenbakkers: ‘Ik heb een periode praktijkopdracht en een periode individuele uitwerkopdracht. En dat bouwt dan op. soms duurt een opdracht een half schooljaar.’De opdrachten zijn vakgerelateerd zoals bij dans de opdracht om een solo choreografi e te maken en een eindpresentatie. Bij tekenen is er onder meer de opdracht om onderzoek te doen naar een kunststroming en bij fi lm maken ze een eigen productie. steenbakkers: ‘Belangrijk is dat ze het vak beheersen en dat ze het gereedschap kennen en toepassen.

Een ding is zeker: Kunst is vanzelfsprekend op het IVKO (Individueel Voortgezet Kunstzinnig Onderwijs) in Amsterdam. Niet alleen in de lokalen maar ook in de gangen en zelfs in de lift zijn leerlingen aan het dansen, zingen of toneelspelen. Er

worden beelden gemaakt. Hoe beoordeel je al deze verschillende talenten? En wat is daarbij de relatie met het leerproces? De kunstvakdocenten muziek, tekenen, dans, drama en fi lm aan het woord. aUteUr:Jan van gemert

1 2

34

JekuntjesOmsook vergissenwie leert van het beoordelen?

1. kunstvakdocenten van het IVkO in gesprek met Jan van gemert. 2. Dans op het IVkO. 3. Beeldend op het IVkO. 4. Dans op het IVkO

VO// JE kunt JE sOMs OOk VErgIssEnkUnstOnderWiJs &PraktiJkBeOOrdelingkUnstOnderWiJs & PraktiJkBeOOrdeling BEOOrDElEn praktIJkWErk kunstVakkEn // VO

Page 6: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

Mirjam van Tilburg is onderwijsmanager opleiding Docent beeldende kunst en vormgeving bij Willem de Kooning Academie Rotterdam.

Mirjam van Tilburg

Krassen

All of human life stands in need of the proper rhythm, Hippocrates

Alles heeft een ritme, Frizzle Sizzle

De TL/Tijdlamp van Barbara Visser is een levend apparaat. Het staat op achttien basisscholen in Den Haag. Het kunst-werk geeft inzicht in het ritme van de school door gebruik te maken van een geluids- en bewegingssensor. De TL-buis loopt langzaam vol met kleuren die aangeven wat het ritme is van deze leerlingen, docenten en medewerkers. De TL/Tijdlamp komt blanco de school binnen, maar evalueert door patronen in activiteit te herkennen. Iedereen die de school bezoekt, kan zien wanneer docenten en leerlingen zich ontspannen, zich fysiek of mentaal inspannen. Van het opstarten van de dag tot de stilte na de storm.

Eeuwen en eeuwen is er gebouwd aan een goed werkend ritme. Filosofi e, religie en politiek hebben allen invloed gehad op ons ritme. Dit geëvalueerde systeem is zo gebalanceerd dat het ruimte creëert voor het eb en vloed van onze activit-eiten en sociale coherentie.1

In de 24/7 maatschappij ervaren we hoe ritme wordt los-geweekt van lokale tijd. Door internet is het mogelijk om altijd te werken. Flexwerken lijkt effi ciënter, maar blijkt meer combinatiestress - van werk en gezin - op te leveren. Dat omgaan met tijd een groot probleem is blijkt uit onderzoek onder kunstenaars. Tijdgebrek bleek een nijpender probleem te zijn dan geldgebrek.2

We zijn over dagritmes meestal niet zo open. Hoe zou de wereld eruit zien als iedereen zo’n TL/Tijdlamp naast zijn deurbel had hangen? Zichtbaar voor de omgeving, zo-dat iedereen weet of je een vroege vogel bent of juist een nachtbraker. Dat leidt tot betrokkenheid met mensen met vergelijkbare ritmes. Of plaats op Linkedin naast een CV een afbeelding met je een ritme-indeling, een virtuele Tijdlamp. Dat zou studenten inzicht bieden in hoe een professional werkt. Als ik studenten over mijn ritme vertel, kan dit of ver-bazing of herkenbare blikken opleveren, maar altijd interesse.

Ikzelf ben een vroege vogel. Mijn Tijdlamp zou om zes uur ’s ochtends beginnen met verkleuren. Eén dag in mijn week is zoveel mogelijk blanco: volledig gevuld met mogelijkheden. Om over ritmes na te denken.

Noten1. Ritme, Op zoek naar een terugkerende tijd, Marli Huijer, 20112. De hybride kunstenaar, Camiel van Winkel, Pascal Gielen en Koos Zwaan, 2012

‘To be a teacher is my greatest work of art.’naar citaat van Joseph Beuys

Mirjam

10 11kunstzone.nl december 2012

kUnstOnderWiJs & PraktiJkBeOOrdeling JE kunt JE sOMs OOk VErgIssEn // VO

Ze werken daarom veel met elkaar aan producties. het gaat erom dat leerlingen zeggen waarvoor ze verantwoordelijk zijn. Voor camerawerk of editing. Ook wordt de samenwerking beoordeeld.’De landelijk vastgestelde eindtermen voor de kunstvakken geven veel ruimte voor een eigen invulling, vinden de docenten. De eindtermen komen in het programma terug. Bijvoorbeeld bij muziek staan onderwerpen genoemd als improviseren, componeren, zingen en spelen. Van Dijk: ‘het examenprogramma zit geïntegreerd in de leerlingen ofwel in het aanbod dat we hebben.’Belangrijk is de leerlingen goed te informeren over de criteria zoals dramadocente Francis Meijer aangeeft: ‘Er was een meisje die een solo deed, maar het op de dag zelf nog niet af had. toen heb ik haar geholpen. Zij vond dat ze heel leuk had gespeeld, maar ik kreeg een enorme ruzie met haar toen ik zei dat ook de voorbereiding meetelde. Ik merkte toen hoe belangrijk het is dat ik meerdere malen aangeef hoe en waarop ik beoordeel.’

tOtstandkOming BeOOrdelingscriteriahet blijkt een proces om te komen tot juiste criteria. De beoordelingscriteria zijn intussen bij alle vakken omschreven. Van Dijk: ‘Ik moet zeggen dat criteria bij kunst dermate goed vastgelegd kunnen worden dat ze geldig zijn.’Dansdocente gefken: ‘De criteria heb ik samen met mijn gecommitteerde van de dansacademie vastgesteld en de leerlingen weten dat exact. Daardoor hebben we er nooit confl icten over.’ soms komen er toch nieuwe criteria bij zoals Meijer aangeeft: ‘leerlingen zijn een keer in opstand gekomen tegen de beoordeling. Zij hadden honderd mensen ademloos geboeid gehouden. Daarom kwam bij die opdracht een nieuw criterium, namelijk dat je het publiek hebt kunnen vermaken.’

BeOOrdelingsPrOcedUreBij de praktijktoetsen wordt met twee beoordelaars gewerkt. Bij dans beoordeelt de docent de ontwikkeling en de gecommitteerde het eindresultaat. Vervolgens neemt de docent hiervan het gemiddelde. Bij fi lm krijgen leerlingen een op maat geschreven advies van een producent of regisseur van buiten. steenbakkers: ‘De gecommitteerden haken in op de loopbaanwensen. leerlingen vinden het vooral eng en spannend. Mijn rol is achtergrondinformatie te geven over de leerlingen.’De externen kijken op hun eigen wijze aan tegen de geboden kwaliteit. Van Dijk: ‘soms zit ik iets hoger of lager. het gebeurt dat hij zegt dat iets het beste is van de hele avond, terwijl ik dat niet zo zie. Daar moet ik in meegaan, want ik vraag die beoordelaar niet voor niets.’

De rol van gecommitteerden draagt bij aan een betrouwbare beoordeling. tevens speelt bij een aantal vakken een diepgaand gesprek een rol. Van ’t pad: ‘Bij tekenen gaat het om het werk. De vormgeving wordt omschreven, maar ook de inhoud. Dus niet alleen: Waar ben je mee bezig? Wat gebruik je aan kleur of wat zet je in? Maar ook de vraag: Waar heb je het over? Dat moeten ze in een halfuurtje aan de gecommitteerde uitleggen. Dan is ook het onderzoek belangrijk. heb jij iets anders uitgeprobeerd dan de trukendoos die je al hebt? Ben je andere wegen ingeslagen in je schets of beeldboek? Zodat de gecommitteerde ook even aan de hand genomen wordt in het proces. Zie je ook refl ectie, een ontwikkeling? Dan worden verschillende technieken aangeboord. En kun je praten over je werk naar aanleiding van de beeldaspecten. Waarom zet je dit nou in? Wat heeft dit voor effect? heb je een keuze kunnen maken voor de eindexamenexpositie?’De docenten zijn lovend over de externe beoordelaars. Meijer: ‘Zij moet in een voorstelling van drie kwartier vijftien leerlingen zien en beoordelen. het is een vakvrouw en ik vind het heel erg goed hoe zij dat kan.’ De teamleden zijn in gesprek met

In de rustenburgerstraat 15 in amsterdam, op een steenworp van de amstel, ligt het nieuwe gebouw van het IVkO dat dit jaar vijftig jaar bestaat. Op de voorgevel prijkt naast de hoofdingang een bord met de titel CultuurProfi elSchool.het IVkO staat voor Individueel Voortgezet Kunstzinnig Onderwijs. het ‘leren van kunst’ heeft altijd een belangrijke rol gespeeld. Dit begon vanaf de oprichting in 1962 als IVO-MaVO voor kinderen die talent hadden voor dans. sinds 1995 maakt het IVkO deel uit van de Montessori Scholengemeenschap Amsterdam, en is de school vanaf die tijd een Montessorischool. De school verbindt de uitgangspunten van kees Boeke (Individueel Voortgezet Onderwijs) met de visie van Montessori op de ontwikkeling van jongeren en het leren van kunst. Deze combinatie leidt tot het credo: IVKO: ‘Leren van kunst, kunst van het leren.’ nu bestaat de school uit een MaVO alsmede een haVO met de profi elen Cultuur en Maatschappij en Economie en Maatschappij.

De ontwikkeling van eigen creatieve vaardigheden staat centraal in het kunstonderwijs. het IVkO biedt vanuit haar kunst- en cultuurbeleid een breed cultureel programma voor alle leerlingen:- In de onderbouw - het eerste en tweede jaar - volgen de leerlingen tien lesuren per week kunstvakken (podium- en beeldende vakken) om kennis te maken met alle kunstdisciplines. De vaktheoretische en beschouwende activiteiten zijn integraal onderdeel van deze aanbod- gerichte kunstpraktijklessen en van culturele activiteiten.- In de bovenbouw maken de leerlingen een keuze met twee of drie kunstvakken per week. het programma biedt daarbij een verdieping van vaardigheden die in de onderbouw zijn opgedaan. het lesaanbod is hierbij vraaggericht en ter oriëntatie op een examenafsluiting en eventuele vervolgopleiding. leerlingen van de IVkO doen altijd examen in minimaal één kunstvak. naast deze kunstpraktijkvakken maakt kunstgeschiedenis, ckV en kua deel uit van het reguliere bovenbouw- programma.

Leren van kunst, kunst van het leren

De zes leerlingen vinden beoordelingen een goede zaak: ‘Je gaat er zelf door groeien,’ zegt dansleerling gladys die al is begonnen met de 5 o’clock class, de vooropleiding van de dansacademie. ‘ Maar het is ook eng, want je weet niet wat de leraren gaan zeggen.’ Opvallend is dat de leerlingen vrij makkelijk aangeven waar ze goed in zijn: ‘popping, hiphop, klassiek.’ Merel is bij tekenen goed in surrealisme. ‘Dat is tenminste wat ik veel doe.’ thomas kan goed gitaar spelen, maar zegt dat hij eigenlijk ‘allrounder’ is. Met deze quote wordt door de anderen lachend ingestemd. rosa vindt het voor het vak drama wat moeilijker aan te geven. De docente herinnert haar aan het winnen van de halve fi nale van het rozentuinfestival met een monoloog. ‘Ja,’ zegt rosa bescheiden. Volgens de leerlingen is de beoordeling niet afhankelijk van de docent die je hebt. De docenten kijken naar de individuele leerling. thomas: ‘Je kunt iemand op verschillende manieren beoordelen. Bij tekenen worden leerlingen die minder technisch zijn beoordeeld op hun inzet. En mensen die heel technisch zijn, worden juist daarop beoordeeld. Je wordt beoordeeld op wat je kunt.’

Je wordt beoordeeld op wat je kunt

hun externe beoordelaars over de procedure. Dit wordt nuttig gevonden. Meijer stelt dat de gecommitteerden het beginpunt van de leerling dienen te kennen om een ontwikkeling te meten. Dat is niet altijd het geval: ‘Ik zie als docent de hele ontwikkeling. Iemand kan scoren in een presentatie, maar als dat een ding is dat ie al vijf jaar lang doet, is het belangrijk dat feit mee te wegen.’ Een knelpunt vormt de vergoeding van de examinatoren. De kosten worden steeds hoger door het grotere aantal examens waarbij zij betrokken zijn. Meijer: ‘Vrijwillig gaan mensen dat niet doen. Je kunt ook bij elkaar beoordelen als docenten van verschillende scholen. Dat doen landelijk verschillende dramadocenten wel.’

gezamenliJke visie OP BeOOrdelenVan ’t pad: ‘Er zit een te groot verschil tussen de cijfers voor het centrale examen van kua en de schoolexamens. Dat is landelijk. het is voor ons een reden om bij de beoordeling stil te staan. Eigenlijk is het grote verschil niet raar, omdat het gaat om het middelen van twee verschillende domeinen.’sinds een paar jaar wordt er geëxperimenteerd met beoordeling via rubrics. het begint nu te landen. gefken: ‘Ik deed het al jaren, maar wist niet dat het zo heette.’ Meijer: ‘Ik ben een aantal dingen in de beoordeling aan het verbeteren. Ik vind het leuk om er met elkaar over te praten.’ Een ander onderwerp vormt het portfolio waarin onder meer refl ectieverslagen komen. Ook worden er een logboek en beeldboek gehanteerd. gefken: ‘als je met het portfolio maar vroeg genoeg begint, dan kun je een hele duidelijke ontwikkelingslijn zien. hopen dat er hier een digitaal portfolio komt.’

PrOceservaring leerlingenVan ’t pad: ‘Bij ons is het zo dat ze altijd weten waarom ze iets doen en wat ze doen. het is niet van handjes over elkaar en wat is mijn opdracht? het liefste maken ze nog zelf hun opdrachten. het beoordelen moet ook in dit licht gezien worden.’ De leerlingen zijn dan ook erg gemotiveerd voor de lessen, maar feitelijk ook voor de beoordelingen.

BeOOrdeling als leerPrOcesOnderdeelleerlingen vinden het spannend om beoordeeld te worden. Werken aan een kunstzinnige prestatie vraagt om een kritische blik van anderen en om zelfrefl ectie. Beoordelingen dragen daartoe sterk bij. Een enkele keer kun je je als docent vergissen in wat leerlingen kunnen. Dan blijkt dat je juist verrast wordt door iets wat je nog niet eerder samen had ontdekt. Dit wordt dan meegenomen in het leerproces. Op het IVkO zijn praktijkbeoordelingen onlosmakelijk verbonden met de ontwikkeling van leerlingen. De docenten zijn zich daarvan bewust. gefken vertelt dan ook dat het team zich blijft verdiepen in beoordeling. v

Je wordt beoordeeld

leerlingen van IVkO.

krassen

Page 7: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

12 13kunstzone.nl december 2012

Halbe Zijlstra, ex-staatssecretaris voor onderwijs en cultuur, was bezorgd over de kwaliteit van cultuureducatie op basisscholen. Hij vroeg een jaar geleden de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur om advies. Moeten we ons zorgen

maken? Valentijn Rambonnet interviewde voorzitter en lid van de Onderwijsraad Thea Meijer.aUteUr: valentiJn ramBOnnet

meijer: ‘We zitten in een tijdsgewricht waarin de aandacht voor de cognitieve vakken groot is. De politiek heeft de laatste jaren de nadruk gelegd op taal en rekenen en de roep om talentontwikkeling

focust zich nu op het cognitieve. niemand weerhoudt leerkrachten er natuurlijk van om aandacht te besteden aan kunst en cultuur, maar in de veelheid der dingen en de waan van de dag verdwijnt het leergebied op de achtergrond.

vroeger vanzelfsprekend waren, nu verdwijnen. hierdoor wordt culturele opvoeding steeds belangrijker.’

Volgens het advies cultuureducatie: leren inspireren, creëren! dat jullie uitbrachten, is het slecht gesteld met cultuureducatie in het primair onderwijs. Kunstonderwijs staat vaak los van het curriculum, doorlopende en samenhangende leerlijnen ontbreken, de deskundigheid is weggeorganiseerd van de scholen, de infrastructuur van de culturele instellingen is versnipperd en kwalitatief niet op orde. Niet echt een rooskleurig beeld?‘laat ik vooropstellen dat er ook scholen zijn die het goed doen, maar er is veel variëteit en er zijn scholen die er weinig aandacht aan besteden. Je ziet dan vaak dat doelen niet scherp worden vastgesteld. Je gaat naar een voorstelling, maar waarom doe je dat? Ja, dat is leuk voor de kinderen, punt. als dit cultuureducatie is, kom je niet verder. het primaat ligt nu bij culturele instellingen en dat heeft tot gevolg dat cultuureducatie erg hapsnap is geworden. het aanwezige aanbod van deze instellingen bepaalt nu vaak het kunstonderwijs, terwijl scholen zelf doorlopende leerlijnen zouden moeten ontwerpen waarin verbindingen worden gelegd met de kernvakken. als je in staat bent om deze verbindingen te leggen, wordt cultuureducatie ook iets vanzelfsprekends. Wij pleiten niet zozeer voor meer tijd, maar voor meer kwaliteit.’

de vaardigheid om te reflecteren in kaart brengt aan de hand van portfolio’s of spreekbeurten. Opbrengstgericht leren gaat voor mij vooral om het scherpen van het doel. Ik geef bladzijde twee van rekenen, maar waarom? Wat hoop je dat leerlingen kennen?’

Zijn er niet ook gewenste effecten van cultuureducatie die niet meetbaar zijn?‘Bepaalde aspecten van cultuuronderwijs zijn minder goed meetbaar dan bijvoorbeeld vorderingen in taalbeheersing of rekenen. het is te vergelijken met een ander lastig meetbaar aspect van het basisonderwijs, namelijk een gezonde emotionele ontwikkeling van een kind. Iedereen in het onderwijs vindt dit belangrijk, maar we hebben er niet één maat voor opgesteld. hiervoor geldt eerder een onuitgesproken regel als: is dit excentriek gedrag of moeten we ons zorgen maken?’

Wanneer moeten we ons dan zorgen gaan maken als we kijken naar de artistieke ontwikkeling van een kind?‘Misschien wel als een leerling niet openstaat voor nieuwe dingen, als een leerling alles bij voorbaat al gek vindt. Want juist de kracht van cultuureducatie op deze jonge leeftijd is dat leerlingen van nature openstaan voor cultuuruitingen. Op deze jonge leeftijd kan al een open houding tegenover kunst worden gerealiseerd waar het vervolgkunstonderwijs, bijvoorbeeld een middelbare school, profijt van kan hebben. Een ander problematisch aspect waarover nagedacht moet worden, is de beoordeling van het praktijkwerk van kinderen. net als bij gym speelt hier de vraag in hoeverre je kinderen hier mág beoordelen. niet alle leerlingen bezitten immers een even groot talent voor sportieve activiteiten of de vaardigheid om te tekenen of te boetseren. Dit zijn vraagstukken die door het werkveld in scholing verder moeten worden verkend.’

Het referentiekader moet leerkrachten ondersteunen, maar is volledig vrijblijvend. Lukt het op deze manier wel om cultuureducatie uit haar marginale positie te krijgen?‘het referentiekader is een richtingaanwijzer en moet niet fungeren als toetsingsinstrument of strak keurslijf, aangezien elke school in een andere realiteit opereert. De doelen van cultureel educatie zijn anders voor een school waarvan de leerlingen in het Museumkwartier in utrecht wonen en die in hun vrije tijd naar de muziekschool gaan, dan voor een school in een wijk waar geen culturele voorzieningen zijn en waarvan de ouders van de leerlingen bezig zijn met overleven. Voor de ene school is verdieping het doel en voor de andere een meer basale kennismaking met cultuur. kwaliteit is relatief. Daarom hoop ik ook dat de inspectie wacht met het vaststellen van een landelijk toetsingskader en het nu aan de scholen zelf overlaat. Onderwijs, pak nu de kans dat het niet vastligt. nu kun je je eigen keuzes maken. uit de interviews en gesprekken kwam naar voren dat er een enorm enthousiasme leeft, maar dat inhoudelijke houvast mist.’

Zouden docenten niet denken: Nu moet ik weer meer doen in minder tijd en met minder geld?‘Misschien in het begin, maar het is niet iets nieuws. het gaat erom dat het kunstonderwijs anders wordt aangepakt. Bovendien, als straks het referentiekader leeft, dan wordt cultuureducatie concreter en daarmee makkelijker uitvoerbaar. v

Het gezamenlijke rapport van de Raad van Cultuur en de Onderwijsraad is te downloaden op de site van de Onderwijsraad: www.onderwijsraad.nl > Publicaties > cultuureducatie: leren, creëren, inspireren.

“DE WErElD WOrDt MEEr cOMplEx En gEDIFFErEntIEErD DOOr stEEDs MEEr VErschIllEnDE culturElE InVlOEDEn En DE grOtEr WOrDEnDE pOsItIE Van DE DIgItalE WErElD.”

Over één ding waren de commissieleden het snel eens: cultuureducatie hoort thuis in het hart van het primair onderwijs.’ Vertelt thea Meijer, voorzitter van de onderzoekscommissie en lid van de Onderwijsraad. ‘De wereld wordt meer complex en gedifferentieerd door steeds meer verschillende culturele invloeden en de groter wordende positie van de digitale wereld. Je moet steeds meer keuzes maken en daarvoor is het belangrijk dat je weet waar je vandaan komt, aangezien patronen die

cultuureducatie PO: onsamenhangend, ondeskundig, versnipperd

‘onderwijs, pak nu je kans, nu kun je nog je eigen keuzes maken’

thea Meijer.

Om dit te bereiken spreken de raden over een zogenaamde drieslag die gemaakt zou moeten worden. Ten eerste moet er in samenspraak met het onderwijsveld een referentiekader worden opgesteld, een inhoudelijke wegwijzer om scholen te helpen om deze doorlopende leerlijnen te ontwerpen. Daarnaast dient de deskundigheid binnen scholen te worden bevorderd, met name door scholing van bestaande en aankomende leerkrachten. Ten derde dient de culturele sector haar educatieve aanbod meer in dienst van het onderwijs te stellen. Het rapport werd door de staatsecretaris in ontvangst genomen op basisschool De Pallas in Amersfoort, een voorbeeldschool. Wat doen ze hier dan goed?‘Op deze school hebben ze een duidelijk en bewust beleid ten aanzien van cultuureducatie. het aanbod is vervolgens het resultaat van de afweging van: Wat doe ik wel en wat doe ik niet? En hoe past dat eigenlijk bij de rest van het lesprogramma? Welke culturele activiteiten passen bij mijn school en wat wil ik mijn kinderen bieden? pas als je een visie hebt, kun je goede keuzes maken.’

Onder invloed van het opbrengstgericht leren zal één van de kernonderwerpen die in het referentiekader uitgewerkt moeten worden de meetbaarheid van de kwaliteit van cultuureducatie zijn. Hoe moet ik me dat in de praktijk voorstellen?‘Ik heb nog schoolrapportjes waarin ik een cijfer kreeg voor tekenen en handenarbeid. hoe de juf daarbij kwam, geen idee. het onderwijs denkt misschien: O, jee… we moeten cijfers gaan geven, maar ik kan mij ook voorstellen dat je de kwaliteit meet aan de hand van het aantal verschillende soorten cultuuruitingen waarmee een kind in aanraking is geweest of dat je bijvoorbeeld

kUnstOnderWiJs & PraktiJkBeOOrdeling cultuurEDucatIE pO//pO pO// cultuurEDucatIE pO kUnstOnderWiJs & PraktiJkBeOOrdeling

Page 8: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

14 15kunstzone.nl december 2012

BEoordelenIn het huidige onderwijsveld staat opbrengstgericht werken centraal. Door het inzichtelijk maken van leerdoelen en

leerresultaten zal de leeropbrengst gemaximaliseerd worden.1 Bij de zaakvakken kunnen leerresultaten beoordeeld en inzichtelijk gemaakt worden met behulp van schriftelijke toetsen. Bij de kunstvakken ligt dat echter iets anders. Een groot

deel van het kunstvak bestaat immers uit het maken en/of presenteren van praktisch werk.aUteUr: anne marie van der vlies

Voor de studierichting Theater & Education (HKU) deed Janneke van ’t hoff een afstudeeronderzoek naar het beoordelen van praktijkpresentaties bij het schoolvak drama. Van ’t hoff bespreekt in haar scriptie bestaande beoordelingsmethodes die bij drama vaak ingezet worden, zoals beoordelingsformulieren, rubrics en portfolio’s. In het tweede deel van haar onderzoek beschrijft ze de mogelijkheden om de toetsmethode rttI, gericht op het toetsen van cognitieve leerdoelen, ontwikkeld door petra Verra en Marinka Drost van Docentplus, in te zetten bij praktijkbeoordelingen. Bij het onderzoek levert Van ’t hoff een beoordelingsproduct gebaseerd op de rttI-methode.

Samenvatting Scriptie

• anderson, l.W., krathwohl, D.r. (Eds.) (2001, a taxonomy for learning, teaching, and assessing: a revision of Bloom’s taxonomy of educational objectives, new York, longman.

• Dettmer, p. (2005), new blooms in established fields: Four domains of learning and doing, roeper review, 28:2, 70-78.

• hafner, J., & hafner, p. (2003), Quantitative analysis of the rubric as an assessment tool: an empirical study of student peer-group rating, International Journal of science Education, 25, 1509-1528.

• hoff, J. van ‘t (2012). Meer zien en weten van je leerlingen door middel van rttI. Over de toetsmethode rttI en of/hoe dat toegepast kan worden binnen de praktijk van drama in het voortgezet onderwijs. afstudeerscriptie hku – theater & Education.

• kohnstamm,r.( 2009). kleine ontwikkelingspsychologie III, de puberjaren. houten, Bohn stafleu van loghum.

• krathwohl, D.r., Bloom, B.s., & Masia, B.B. (1964), taxonomy of educational objectives, handbook II: affective domain, new York, Mckay.

• Onderwijsraad, raad voor cultuur (2012), cultuureducatie: leren, creëren, inspireren! advies cultuureducatie, uitgebracht aan de staatssecretaris van Onderwijs, cultuur en Wetenschap.

• simpson, E.J. (1972), the classification of educational objectives in the psychomotor domain, the psychomotor Domain (Vol. 3), Washington: gryphon.

literatuur

• 1 www.onderwijsinspectie.nl – bezocht september 2012• 2 www.examenblad.nl – bezocht september 2012• 3 www.rtti.nl - bezocht september 2012

noten

de Onderwijsraad en Raad voor Cultuur (2012) benadrukken het belang van valide, betrouwbare en transparante beoordelingsinstrumenten voor het beoordelen van praktijkwerk in de kunstvakken. Van

’t hoff snijdt hierdoor met haar scriptie over het beoordelen van de drama praktijk een relevant onderwerp aan voor alle kunstvakken.

BeOOrdelingsFOrmUlieren, rUBrics, POrtFOliO’sBij het examenvak drama op haVO/VWO bestaat domein B (praktijk) uit de subdomeinen spelen, vormgeven en presenteren, die in het schoolexamen worden afgerond en beoordeeld.2 In het eerste deel van het onderzoek van Van ’t hoff wordt het beoordelen van dit domein met behulp van beoordelingsformulieren, rubrics en portfolio’s besproken.Beoordelingsformulieren bestaan uit een aantal criteria (in dit geval dramabegrippen) die in het spel van de leerling terug te zien moeten zijn. De beoordelaar geeft met behulp van punten aan in hoeverre het criterium/begrip wordt toegepast. rubrics maken ook gebruik van een aantal criteria, maar hierbij worden

Daarnaast zijn de dramabegrippen mogelijk zo complex doordat er bij de kunstvakken niet alleen cognitieve denkvaardigheden een rol spelen, maar ook affectieve en sensomotorische vaardigheden (krathwohl, Bloom, Masia, 1964, simpson, 1972, Dettmer, 2005). Door de exameneisen gekoppeld aan domein B terug te willen brengen tot vier cognitieve denkvaardigheidniveaus doe je de ontwikkelde vaardigheden bij de leerlingen mogelijk tekort.

vervOlgOnderzOekDe voordelen van het gebruik van RTTI voor de dramapraktijk die Van ’t hoff in haar conclusie noemt, zijn het inzicht van de leerling in het eigen leerproces, helder en duidelijk uitwerken van begrippen en differentiëren, relevante punten in relatie tot het opbrengstgericht werken en het transparanter maken van de beoordelingsmethode. Deze voordelen kunnen echter ook van toepassing zijn bij rubrics, al dan niet in combinatie met het gebruik van een portfolio voor inzicht in het proces. De structuur waar pubers behoefte aan hebben, wordt immers ook met rubrics geboden.

Een belangrijke vraag die opkomt na het lezen van het onderzoek van Van ’t hoff is welke cognitieve, affectieve, sensomotorische en metacognitieve vaardigheden leerlingen moeten beheersen om het examen drama met goed gevolg te kunnen afleggen. Door dit in een vervolgonderzoek in kaart te brengen zouden voor al deze leerdoelen criteria opgesteld kunnen worden waardoor het beoordelingsproces voor leerlingen nog inzichtelijker en transparanter kan worden gemaakt. v

door middel van RTTI

mogelijkheden voor het beoordelen van praktijk

niveau waardoor leerlingen zichzelf nieuwe leerdoelen kunnen stellen en op metacognitief niveau met hun vaardigheden bezig zijn. De metacognitie van leerlingen wordt ook ontwikkeld door te werken met portfolio’s. hierin beschrijven en reflecteren leerlingen hun presentaties, al dan niet aangevuld met digitaal materiaal. Met name het voordeel dat Van ’t hoff aansnijdt met betrekking tot inzicht in de leerdoelen bij het gebruik van rubrics, sluit aan bij een eerder door haar opgemerkt fenomeen met betrekking tot het puberbrein. pubers hebben behoefte aan duidelijke kaders en structuur om zichzelf te ontwikkelen en eigen initiatieven te ontplooien (kohnstamm, 2009). schematiseren en visualiseren van de essentie van de stof in de vorm van een rubric kan hiervoor goed als middel ingezet worden.

BeOOrdelen met de rtti-methOdehet tweede deel van onderzoek van Van ’t hoff gaat over het gebruik van de RTTI-methode bij praktijkbeoordelingen. RTTI is een toetsmethode die ontwikkeld is door petra Verra en Marinka Drost van DocentPlus, om vier cognitieve niveaus van leren bij leerlingen in kaart te brengen.3 Van ’t hoff heeft in haar scriptie deze toetsmethode toegepast op de dramapraktijk. Van ’t hoff ondervindt veel moeilijkheden bij het omzetten van de dramabegrippen naar de niveaus van de rttI-methode. Ze geeft aan dat de begrippen, behorend bij domein B (de vakpraktijk), te complex en veelomvattend zijn om naar rttI-niveau uit te splitsen. Wanneer je de niveaus van rttI (reproductie, toepassing 1, toepassing 2, inzicht) echter naast de - wetenschappelijk meer ondersteunde - denkvaardigheden uit de herziende taxonomie van Bloom legt, blijkt dat er twee niveaus niet terugkomen: evalueren en creëren (zie afbeel-ding 1: anderson, krathwohl, 2001). Door deze denkvaardig-heden ook mee te nemen bij het uitsplitsen en omschrijven van beoordelingscriteria worden de begrippen al minder omvangrijk worden gemaakt.

de criteria aangevuld met specifieke voorbeelden behorend bij een beoordelingsniveau (hafner & hafner, 2003). De docent maakt hierdoor vooraf voor zichzelf, de (externe) beoordelaar en de leerling duidelijk welke elementen het spel moet bevatten om tot een bepaald niveau te komen.

Van ’t hoff geeft aan dat beide methodes voor- en nadelen bevatten. Bij het gebruik van beoordelingsformulieren is het lastig een cijfer toe te kennen. Want, zo vraagt ze zich terecht af, wat is matig en wat is goed?. Bij het gebruik van rubrics staat het haar tegen dat alle elementen even zwaar meewegen, terwijl dat wellicht niet de wens van de docent is. De kritiek die Van ’t hoff hier uit op het gebruik van rubrics, is gebaseerd op één voorbeeld. Er zijn wel degelijk mogelijkheden om bepaalde elementen in een rubric zwaarder te laten tellen door aan de verschillende categorieën een wegingsfactor toe te kennen die in de loop van het schooljaar varieert.

De voordelen van rubrics ten opzichte van het beoordelingsformulier is dat de leerling inzicht krijgt in zijn eigen

“puBErs hEBBEn BEhOEFtE aan DuIDElIJkE kaDErs En structuur OM ZIchZElF tE OntWIkkElEn En EIgEn InItIatIEVEn tE OntplOOIEn (kOhnstaMM, 2009). ”

afbeelding 1

BEOOrDElEn DOOr MIDDEl Van rttI kUnstOnderWiJs & PraktiJkBeOOrdelingkUnstOnderWiJs & PraktiJkBeOOrdeling BEOOrDElEn DOOr MIDDEl Van rttI

Page 9: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

16 17kunstzone.nl december 2012

suzan lutke, hoofdvakdocent aan de HKU-opleiding Docent muziek (ODM), beoordeelt haar studenten dagelijks op hun vakkennis en docentkwaliteiten. Ze weet als geen ander hoe moeilijk het is om met cijfers

de nuances van de ontwikkeling van een student of een leerling in beeld te brengen. als het aan haar ligt, wordt tenminste de eindproductie van haar studenten niet meer met een cijfer beoordeeld. ‘Een cijfer wekt heel snel een suggestie dat het om een normatief gaat, dat je pietje met klaasje kunt vergelijken. kunstvakdocenten zijn vaak bang om daarbij ook de individuele en artistieke kant uit het oog te verliezen. Je moet heel goed weten wat het doel van de beoordeling is en waarvoor een cijfer wordt gegeven. Op het Conservatorium in utrecht zien we de ODM-studenten als muzikanten met ambachtelijke, artistieke en communicatieve kwaliteiten. als ik deze studenten alleen op hun muzikaliteit beoordeel, dan kan ik het vanuit duidelijke ambachtelijke beoordelingscriteria doen: is het zuiver, wordt het in de maat gespeeld/gezongen, goed gefraseerd, enzovoort. Maar ik wil ze juist niet alleen op hun ambacht beoordelen en dat maakt alles meteen ingewikkeld.’

Waar ligt de oplossing? In het ontwikkelen van nieuwe beoordelingscriteria? In een nieuwe manier van toetsing?‘In een nieuwe beoordelingssystematiek. als we onze studenten toch moeten toetsen, dan moeten we het in een authentieke

niet. Eindexamenkandidaten moeten zich op vijf verschillende vlakken laten zien: artistieke kant, ambachtelijkheid, communicatie, productie en authenticiteit. het kan wel voorkomen dat een student op één vlak veel beter is dan op het andere. sommige studenten zijn ambachtelijk gezien minder goed, maar ze zetten hun muzikantschap wel heel effectief in. Daarom wil ik af van cijfers. Op een moment dat we een cijfer geven, gaan we IEP’s vergelijken en dan hebben we het weer over appels en peren.’

Hebben jullie ook een alternatief voor een cijfer bedacht?‘Ja, gerichte feedback. Een cijfer komt vanuit een opleidingscultuur die de individuele ontwikkeling van de student niet direct als doel heeft. kennis en resultaten worden er vanuit ambachtelijke, op skills gebaseerde afwegingen beoordeeld en vooral langs een norm gelegd. Wij vinden dat we als driekoppige examencommissie wel het belangrijkste moeten vertellen, of iemand geslaagd of gezakt is. Die grens hebben we helder omschreven. Verder geven we per competentie een inhoudelijke en gerichte feedback. Dan kunnen we zeggen: ‘We zijn het er alledrie over eens dat…’ of ‘We verschillen van mening over…’ En verder heel concreet: ‘Wij hebben je ambachtelijke capaciteiten in het derde stuk gehoord. Wij vinden dat je vocaal heel goed vooruit bent gegaan, maar als je gaat drummen dan moet je nog meer in de groove gaan zitten.’ uit ervaring weten we dat feedback veel productiever en gerichter werkt dan een cijfer. Wij moeten een oordeel geven over de vraag of de student voldoet aan het eindniveau ODM, maar tegelijkertijd willen we hem iets in handen geven om mee verder te gaan. We willen dat onze studenten in staat zijn om een leven lang te leren. Feedback hoort bij dat uitgangspunt.

Hoe ontstonden jullie beoordelingscriteria?‘Ons uitgangspunt, waarom wij een dergelijk IEP wilden, was vanaf het begin heel helder. De verschillende rollen die een muziekdocent moet kunnen aannemen, worden getoetst, maar we hadden in het begin nog geen echt strikt omgeschreven criteria opgesteld. Wel hebben we al die jaren onze beoordelingsgesprekken opgeschreven. twee jaar geleden ging ik al deze beoordelingen bestuderen en onze criteria in een systematiek bij elkaar brengen. Op basis van deze criteria hebben we een schema gemaakt en formuleringen opgeschreven. Ik wil niet pretenderen dat we een perfecte beoordelingssystematiek hebben. Dat schema geeft ons echter

situatie doen, een situatie die de beroepspraktijk zoveel mogelijk benadert. In utrecht wordt een dergelijke situatie tijdens de Integrale EindmuziekProductie (IEP) gecreëerd. studenten organiseren zelf een concert of een muzikale productie waarin ze alle rollen van een muziekdocent vervullen. als docent muziek ben je voor alles een ambachtelijke/artistieke en een communicatieve muzikant. Daarnaast geef je muzikale leiding aan je medespelers, je staat op het podium om een koor of ensemble te dirigeren, je arrangeert en componeert en je doet alles om een productie op poten te krijgen. Dus het licht moet ook hangen. al deze rollen van een muziekdocent toetsen we tijdens de IEP. Dan kunnen we niet alleen naar ambachtelijk muzikantschap kijken, maar ook naar zijn toepassing in de hele productie.’

Hoe beoordeelt de eindexamencommissie deze integrale eindproducties?‘Onze IEP’s zijn heel divers. soms is het een theaterproductie met muziek, soms een popconcert. Wat we absoluut niet willen doen, is deze IEp’s met elkaar vergelijken. Dat is ook een reden waarom we het komende jaar geen cijfers meer willen geven. Op het moment dat we een cijfer geven, creëren we een standaard, een norm. als ik één productie met een acht beoordeel en de andere met een zes, dan lijkt het alsof die acht twee punten hoger is dan zes, maar in de praktijk is het zo simpel

richting in het eindgesprek. Wij kunnen nu op alle gebieden zeggen waar we precies opletten. sinds vorig jaar geven we het criteriumblad aan studenten, ze weten wat we van hen verwachten. De vraag die onder de beoordelingssystematiek ligt is hoe het muzikantschap zich tot docentschap verhoudt. als je het muzikantschap van een docent muziek eer aan wil doen, dan moet je niet alleen het ambacht gaan beoordelen. ambacht is belangrijk, maar onze studenten dienen zich breder te ontwikkelen dan alleen daarop. uiteindelijk beoordeel je een vakdocentschap: aan het eind van de opleiding moeten we zeggen of deze persoon zijn diploma met eerstegraads bevoegdheid waard is. Zijn ambachtelijk/artistiek en communicatief muzikantschap is één van de poten waar hij op steunt.’

De andere toetsen blijven met een cijfer beoordeeld worden?‘Bij ODM hebben we aan het eind van het vierde jaar vier grote toetsen, die samen een proeve van bekwaamheid vormen. Wij zijn nu bij de opleiding bezig om alle vier de eindonderdelen goed te omschrijven. Zo weten we helder waar een student in vier jaar naar toe moet en kunnen leerlijnen daarnaar toe ontwikkelen vanuit alle vakken. De IEP is één van deze toetsen waarmee het muzikantschap in de breedte wordt getoetst. De andere toetsen zijn: het schrijven van de scriptie (het toetst het vermogen om onderzoek in de beroepspraktijk te doen), het maken van een ensemblestuk (die toetst bekwaamheid in componeren, arrangeren en muzikale leiding) en een stageperiode met bijbehorend stageverslag. Met de scriptie kun je de toegepaste kennis toetsen. Ook voor een ensemblestuk zijn er ambachtelijke criteria van toepassing, maar op het moment dat we het over de IEP hebben, proberen we een oordeel over artisticiteit, eigenheid en authenticiteit te geven.’

Behandelt een feedbackgesprek al deze problematiek genuanceerder?‘Ja, en je hebt er als beginnende muziekdocent veel meer aan. De commissie voert een gesprek met je over het muzikantschap en helpt je de beste versie van jezelf te worden. De IEP’s geven ons terug waar het echt om gaat: een muziekdocent als muzikant die in contact staat met de wereld om hem heen, met zichzelf en de vaak ongrijpbare schoonheid van muziek. Bij dat uitgangspunt horen geen cijfers vanwege het gebrek aan nuance en de normatieve werking. v

cIJFErslechtsminimalistischIk beoordeel, jij beoordeelt, wij worden beoordeeld, zij zullen beoordeeld worden. De rollen en situaties kunnen veranderen, het cijfersysteem blijft. Vandaag wacht je als student van de opleiding Docent muziek nog gespannen op de uitslag van je muziektheorietoets en morgen ben je zelf een muziekdocent die zijn eerste cijfers aan leerlingen uitdeelt. De rol van een oordeel uitsprekende expert veronderstelt wel dat je zelf alle mogelijke toetsen hebt kunnen doorstaan.aUteUr: Olga de kOrt-kOUlikOva

in gesprek met suzan lutke

kUnstOnderWiJs & PraktiJkBeOOrdeling hku stOpt BEcIJFErEn // hBO hBO // cIJFErs slEchts MInIMalIstIsch kUnstOnderWiJs & PraktiJkBeOOrdeling

FOtO

’s: t

IJM

En D

E V

rIE

s

Page 10: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

18 19kunstzone.nl december 2012

FOtO

’ s: J

an

Va

n D

E V

En

Met zijn 49 edities behoort het Internationaal Vocalisten Concours in ’s-Hertogenbosch tot één van de oudste bestaande zangconcoursen ter wereld. De Grand Prix en de winnaars van de eerste prijs worden gekozen door een vakjury. Sinds 2004 heeft het concours ook een Junior Jury die een eigen prijs uitreikt. Met deze jury hoopt Annett Andriesen, directeur van het IVC, ‘de jongeren meer bij het concours te betrekken en in die groep meer belangstelling te wekken voor de muziek en het

concours.’ aUteUr: Olga de kOrt-kOUlikOva

de juryleden worden geselecteerd onder zangstudenten van het Fontys Conservatorium en scholieren van het Sint-Janslyceum, Jeroen Bosch College en eventueel Koning Willem I College in Den

Bosch. Dit jaar werd de jury gevormd door drie zangstudenten van het Fontys conservatorium in tilburg en twee leerlingen van het sint-Janslyceum in Den Bosch.

nieUWe mUzikale ervaringImke leloux (16 jaar, 5-VWO) en lotte Joldersma (16 jaar, 4-haVO sint-Janslyseum) werden gevraagd door hun muziekdocenten. Ze hebben meteen ja gezegd. lotte: ‘Jureren spreekt me aan, omdat ik heel veel van muziek hou en muziek ook heel belangrijk vind voor mijn algemene ontwikkeling.’ Imke komt uit een muzikale familie, speelt akoestische gitaar, zingt en heeft inmiddels op school in twee musicals gespeeld. ‘Muziek is een groot deel van mijn leven en ik vind het leuk dat over te brengen op anderen en mensen te inspireren.’Bij het concours hoopte ze ‘veel te leren, maar vooral te genieten van alles dat voorbij komt.’ En ze ‘liet zich verrassen’. De verrassingen lieten niet op zich wachten. In het begin werd Imke overrompeld door alles dat ze hoorde: ‘alle liederen die ik hoorde, waren nieuw voor me. De eerste dag was het echt ‘wow’, het was overweldigend. Dat de mensen zo goed kunnen zingen, zo hoog met hun stem kunnen komen! Dat heb ik nog nooit

eerder gehoord.’De muzikale ervaring van de jurerende zangstudenten is heel gevarieerd. Ze hebben op hun cV’s diverse optredens en masterclasses staan. Met zingen waren ze al tijdens hun schooljaren bezig. paula stemkens (20 jaar, derde jaar zangopleiding) had als VWO-eindexamenleerling de vooropleiding klassieke zang gedaan. Ook kiki luitwieler (22 jaar) deed de vooropleiding in haar laatste gymnasiumjaar.

BeOOrdeling van deelnemershet beoordelen van de kandidaten vonden ze geen van allen een gemakkelijke opgave. net als de vakjury moesten de leden van de Junior Jury overal op letten en geconcentreerd naar bekende en minder bekende liederen luisteren die bovendien in diverse talen werden gezongen. hoe bepaalden ze wat ze wel en niet goed vonden?raoul steffanie (20 jaar, voorzitter): ‘Iedereen had een eigen manier om te kijken en te luisteren, maar het is ons gelukt om gezamenlijk een eigen systeem te ontwikkelen. We keken naar heel kleine verschillen, naar interpretatie, stemsoort, techniek, presentatie en of iemand het publiek kon raken.’ lotte: ‘Wij schreven bij iedere zanger op wat we goed en minder goed vonden’. kiki: ‘Wij hebben van te voren afgesproken waar we op zouden gaan letten. De belangrijkste overweging bij de beoordeling was niet alleen de techniek, maar ook of een

uitvoering ons raakte’. Imke: ‘Voor lotte en mij was het niet zo eenvoudig om de techniek te beoordelen. Dat lieten we aan onze meer ervaren jurycollega’s over. Wij letten meer op hoe lied en presentatie overkwamen, of het iets met ons deed. Zo vonden we een mooie balans. Ik denk dat het heel goed was dat wij met een diverse groep in een jongerenjury zaten: met deze samenstelling kon je alle kandidaten van alle kanten bekijken.’

het was wel even wennen om zo veel goede zangers te beoordelen. paula: ‘Ze zijn heel erg goed en toch moet je ze als jury kritisch beoordelen. Je gaat er dan helemaal anders naar luisteren dan bij een gewoon concert.’ kiki: ‘persoonlijk vind ik het lastig dat kunst als een wedstrijd wordt gezien. Voor mij gaan kunst en muziek daar helemaal niet over. kunst moet mensen raken en ze iets meegeven. Bij een wedstrijd kun je het doel en de oorsprong wel eens voorbij schieten.’

uiteindelijk werden alle bevindingen besproken en vergeleken. het bleek niet zo moeilijk om tot één winnaar, Maria Fiselier, te komen. kiki: ‘Wij hadden wel diverse favorieten, maar uiteindelijk hebben we samen iemand uitgekozen waar we allemaal achter stonden.’ Onder algemeen gelach moet voorzitter raoul toegeven dat zijn stem niet eens de beslissende was: ‘Wij waren heel democratisch!’

POsitieF en OPenhet beoordelen van zangers op het Internationaal Vocalisten concours haalt bij alle juryleden ook de herinneringen over eigen optredens naar voren. Iedereen lacht instemmend als Imke vertelt dat ze toch wel ‘een stuk zenuwachtiger’ wordt als zij zelf wordt beoordeeld. Een verrassende conclusie die het jureren met zich meebracht, is dat het publiek en de jury alleen het beste met je voorhebben. niemand wenst dat je ‘alleen maar fouten’ maakt. nee, iedereen is juist heel positief en wil het beste van je horen! kiki: ‘Wij hadden van te voren afgesproken dat we open zouden staan voor alles en bij iedere zanger iets moois en iets goeds wilden horen. De gedachte dat de mensen willen dat je een fout maakt, klopt dus helemaal niet’. paula: ‘Iedereen wil dat jij het goed doet!’

Zouden de jongeren na deze jury-ervaring zelf ooit aan het concours mee willen doen? De zangstudenten lachen: ‘nog niet.’ De scholieren schudden resoluut hun hoofd. Imke: ‘Ik niet! Zó klassiek kan ik echt niet zingen!’ v

junior jury op het internationaal vocalisten concours in den bosch

BEoordelen

“WE kEkEn naar hEEl klEInE VErschIllEn, naar IntErprEtatIE, stEMsOOrt, tEchnIEk, prEsEntatIE En OF IEManD hEt puBlIEk kOn rakEn.”

deelnemers niet eenvoudig

BEOOrDElEn DEElnEMErs nIEt EEnVOuDIg kUnstOnderWiJs & PraktiJkBeOOrdelingkUnstOnderWiJs & PraktiJkBeOOrdeling BEOOrDElEn DEElnEMErs nIEt EEnVOuDIg

Page 11: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

20 21kunstzone.nl december 2012

VO

neem als voorbeeld de cijfers van het eigen schoolexamen kunst en leg die naast de punten van het Centraal Schriftelijke Eindexamen. Dan blijkt vaak dat leerlingen daar wat lager scoren dan met

hun schoolexamencijfer. Omdat er niet meer dan een half punt discrepantie in mag zitten, zou er op een meer analytische wijze naar het werk gekeken kunnen worden.

Marie-thérèse van de kamp heeft in het kader van haar onderzoek naar creativiteit aan de hand van Engelse modellen een beoordelingsmatrix (zie Kunstzone 9-2012, p. 28-29) ontwikkeld waarmee we het beeldend werk op diverse punten kunnen beoordelen. Zo’n beoordeling van een creatief proces is volgens haar echt niet anders dan het becijferen van een wiskundesom of een opgave Frans. Je moet net zoveel kinderen hebben die een onvoldoende hebben, net zoveel kinderen die

Het lijkt allemaal niet zo ingewikkeld. Vooraf zijn duidelijke criteria opgesteld en aan de hand daarvan wordt een cijfer voor het gehele werk gegeven. Een dergelijke holistische beoordeling begint echter langzamerhand terrein te verliezen nu steeds meer blijkt dat er - vaak onacceptabele - verschillen ontstaan tussen cijfers. aUteUr: thea vUik

een cijfer hebben tussen de 8 en de 10 en net zoveel kinderen die een gemiddeld cijfer hebben. Een dergelijke curve moet je ook bij een kunstvak kunnen uitzetten. als dat niet kan, heb je niet goed nagekeken.

We laten Monique van heumen aan het woord. Zij is docent textiel aan Lyceum Sancta Maria in haarlem en heeft een workshop van Van de kamp gevolgd waarin zij met dit beoordelingsmodel leerde werken. allereerst verontschuldigt Van heumen zich voor het werk dat niet meer in grote aantallen aanwezig is, want de leerlingen hebben hun werk al mee naar huis genomen. Een enkeling heeft zijn/haar werk nog op school liggen. Maar we zijn op zoek naar haar ervaring met het beoordelingsmodel en niet naar de kwaliteit van het werk zelf. Van heumen heeft inmiddels een half jaar op bescheiden schaal met dit model gewerkt. haar praktijk wijst uit dat het toch wel

‘sowieso vind ik dat je in de onderbouw kinderen vooral moet motiveren, stimuleren om je vak leuk te vinden en niet teveel tegen de haren in moet strijken. Je moet natuurlijk wel iets doen, maar als jij gewoon goed je best doet, kun je zeker wel een zes halen. als je gekozen hebt voor een kunstvak, is het weer wat anders, want dan maak je - mag je veronderstellen - een bewuste keuze. Dan leg ik dingen uit. Ik leg uit wat ik van je verwacht. En wat ga jij er dan mee doen? het eerste halfjaar wil ik nog wel een beetje aardig zijn, maar dan moet je ondertussen toch wel weten wat ik van je verlang. Bovendien gaat het in het eindexamenjaar ook over beeldende processen en niet meer direct over het beeldende product alleen.’Van de kamp: het taalgebruik is geschikt voor bovenbouw haVO/VWO, maar zou zeker nog verder aangepast moeten worden in een matrix voor de onderbouw en het VMBO.’

3. Het proces is minstens zo belangrijk als het product zelf.Van heumen: ‘Ik denk dat er in de verslagen nog wel wat kan gebeuren, want je leest hier niet altijd het proces aan af. Eigenlijk hadden ze te weinig tijd voor alles. Ze hebben een collage van landschappen en van structuren gemaakt. Ze hebben een landschap verknipt (een landschap geschilderd op een a3) en daar iets leuks van gemaakt in hun ‘boekje’ (zie afbeelding c). Dat was het onderzoek. Maar door tijdnood - er vielen veel lessen uit - heb ik er niet meer zoveel aandacht aan kunnen schenken. Dan wil ik ze toch liever gewoon achter de naaimachine aan het werk zien. Wel een mooie collage (Mondriaan-achtig lapje, zie afbeelding a), maar het heeft eigenlijk geen relatie met haar uiteindelijke werk. Je ziet dat het niet met haar werkstuk matcht, want je zou bij haar stedelijke landschappen verwachten. het heeft niet veel met haar werkstuk te maken. Dat hoefde ook niet per se, maar de meeste leerlingen hebben dat toch wel gedaan.

Van de kamp is momenteel bezig met het ontwikkelen van zogenaamde ankers. Dat zijn visuele voorbeelden van elk niveau per criterium. Ze vindt het gebruik van ankers een lastig punt vanwege de relatie met het begrip originaliteit: ‘Je wilt toch eigenlijk dat leerlingen met de regels durven breken om tot iets nieuws te komen en juist niet dat ze voorbeelden gaan navolgen.’ Maar ze vindt dat het leerlingen mogelijk kan helpen als zij voorbeelden zien van verschillende niveaus. Ze is er druk mee en zodra de ankervoorbeelden er zijn, kun je ze downloaden via www.expertisecentrum-kunsttheorie.nl > Onderzoek. v

TipBen je op zoek naar algemene informatie over beoordelingsmodellen? ga dan naar http://toetswijzer.kennisnet.nl/html/praktijktoetsen/praktijktoetsen3.pdf. tot slot waarschuwt Van de kamp: ‘Voor zowel rubrics (en de niveaus daarvan) als ankers geldt dat ze heel zorgvuldig vastgesteld moeten worden. het vergt ook afstemming met andere beoordelaars die meedenken/meekijken en toetsing van het instrument voordat je het als beoordelingsinstrument kunt inzetten.’

“BOVEnDIEn gaat hEt In hEt EInDExaMEnJaar OOk OVEr BEElDEnDE prOcEssEn En nIEt MEEr DIrEct OVEr hEt BEElDEnDE prODuct allEEn. ”

enige oefening vergt. Vandaar dat ze er even over wil doen voordat ze het in al haar lessen gaat gebruiken. Waar loopt ze tegen aan? Wat zijn de mogelijkheden en de onmogelijkheden?

1. Er valt met punten te schuiven. Misschien dat ingewikkelde opdrachten om meer punten vragen dan kortere en minder complexe opdrachten.Van heumen: ‘Bij dit model moeten kinderen in de kunstgeschiedenis een link zoeken met hun eigen werk. Ik heb het laatst gedaan met leerlingen 5-VWO die landschappen hebben geschilderd. Ik heb ze heel gericht laten zoeken naar een landschap dat eventueel bij hun schilderij paste. In een strak kader gegoten, anders zijn ze heel lang bezig en die tijd heb je niet. De leerlingen moeten ook wel een beetje achtergrondkennis hebben en ook dat is meestal niet zo. Eigenlijk vind ikzelf dit punt niet zo belangrijk voor een VO-leerling. soms zie ik een landschap en zeg ik: ‘Dat is net klimt. ga daar eens naar op zoek.’ Dat soort dingen doe ik dan wel. Je hebt gewoon heel weinig tijd voor alles. Bij mij duren opdrachten een half jaar, maar zelfs dan vind ik het lastig om al die punten onder de loep te nemen. Ik maak er ook een soort samenvatting van.’Volgens Van de kamp hoeft de opdracht niet groot te zijn of lang te duren. ‘kortere, kleinere opdrachten of tussentijdse evaluaties hebben we met de rubrics al beoordeeld en dat ging prima. leerlingen zelf gebruiken ze om tussentijdse en eindevaluaties te maken.’

2. Een beoordelingsmodel kan een prima discussiestuk zijn voor docent en leerling. Zelfs als een soort handelingsplan dienen.Van heumen: ‘ Ik vind het goed dat ik met mijn leerlingen in discussie kan. heel veel kinderen vinden zichzelf excellent en dan is het natuurlijk interessant om te vragen waarom. het uiteindelijke punt klopt nu ook beter met m’n gevoel. Door zo’n model wordt je ondersteund, want je kunt het cijfer goed onderbouwen. Ik vind het makkelijk om van te voren te denken: daar en daar ga ik op letten en dat dan met de kinderen bespreken. Belangrijk bij een gesprek is bijvoorbeeld punt 3 (refl ectie). De opdracht was als volgt: een landschap afdrukken met strijktechniek, krijt en thinner. Daarna ergens open knippen en opvullen met een tegenstelling. Ik ben over het resultaat (Mondriaan-achtig lapje, zie afbeelding a) een gesprek aangegaan met de leerling: ‘Wat kun je er nog mee doen?’ De leerling vond het goed zo. Ik wilde wel iets meer zien dan dat. Ik vond het resultaat te matig. In die zin heeft die leerling met dat punt eigenlijk onvoldoende gedaan. net als het punt over het beeldend proces, terwijl deze leerling (over golf, zie afbeelding B) heel veel moeite met die golf had, maar daar wel is ingestapt en uiteindelijk tot iets kwam. Op punt 5 (gerichtheid) scoorde zij met Mondriaan (zie afbeelding a) dan wel weer goed.’

puntvoorPUntde beoordelingsmatriX in de praktijk

Foto’s: thea Vuik

a bc

kUnstOnderWiJs & PraktiJkBeOOrdeling punt VOOr punt // VO VO // punt VOOr punt kUnstOnderWiJs & PraktiJkBeOOrdeling

Page 12: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

Praktijkopdrachten

22 23kunstzone.nl december 2012

muziekpraktijk als uitgangspunt

FOtO

’s: E

rIk

BO

gEr

s

“lEErlIngEn DIE kEurIg aan DE OpDracht VOlDOEn, Maar nIEt IEts Extra’s BrEngEn, scOrEn tOch EEn VOlDOEnDE.”

een goede zaak vind ik: leerlingen die goed scoren voor muziek, worden hiervoor beloond, terwijl leerlingen die niet goed scoren worden aangespoord om beter hun best te doen. Voor onze vaksectie was deze verandering

in het determinatiebeleid aanleiding om de totstandkoming van cijfers nog eens goed onder de loep te nemen. In onze lessen is de muziekpraktijk het uitgangspunt en zodoende zijn veel van onze toetsen praktijktoetsen. Van ons wordt uiteraard verwacht dat de cijfers die bij muziek behaald worden op een rechtvaardige manier tot stand komen en een goed beeld vertegenwoordigen van de prestaties van leerlingen. In dit artikel beschrijf ik hoe wij hiermee omgaan.

PraktiJktOetsenallereerst zal ik uitleggen wat ik bedoel met praktijktoetsen en wat dat inhoudt. In praktijktoetsen worden, naast vaardigheden, kennis en attitude getoetst. Deze onderdelen komen niet afzonderlijk aan bod, maar doordat er authentieke situaties getoetst worden, komen deze vanzelf als geheel bijeen. het kenmerkende van deze praktijktoets is dat de

te maken waarom hij net een paar tiende punten meer scoort dan zijn klasgenoot. Bovendien is het cijfer dan slechts een weerspiegeling van de prestaties en kan de leerling er niet uit opmaken welke onderdelen hij goed beheerst en welke minder. Mij valt elke keer weer op dat als de criteria en de wegingen goed gekozen zijn, het cijfer vaak behoorlijk dicht bij dit ‘gevoelscijfer’ ligt. Door het beoordelingsformulier waarop deze zaken staan beschreven, beschikbaar te stellen aan leerlingen kunnen zij precies zien hoe hun cijfer tot stand is gekomen. Bovendien krijgen zij feedback op alle losse criteria. leerlingen krijgen daardoor een goed beeld van wat ze hebben gepresteerd en kunnen daarmee in een volgende opdracht mee aan de slag.

Welke Prestaties hOren BiJ Welk ciJFer?het blijft altijd de vraag wat je als docent of als sectie voldoende vindt. Door te formuleren wat je minimaal wilt zien of horen, kun je ervoor zorgen dat de weging die bij deze criteria horen uiteindelijk samen op bijvoorbeeld een zes of een zeven uitkomen. Deze minimale criteria zijn zaken die je van elke leerling verwacht en die behoren tot de basis van de lesstof die je hebt behandeld. Wanneer een leerling aan deze minimale eisen voldaan heeft, dan scoort hij dit cijfer. Wil een leerling een hoger cijfer halen, dan zal hij dat moeten doen door te scoren op een aantal bonuscriteria en is het voldoen aan de minimumcriteria dus niet genoeg. Deze bonuscriteria zijn bepaalde zaken die je misschien niet van elke leerling kunt verwachten, maar die het eindresultaat wel ten goede komen. Ook zullen leerlingen niet snel alle bonuscriteria binnenhalen. Door deze manier van werken voorkom je dat middelmatige resultaten - die wel keurig aan de eisen voldoen - extreem hoge cijfers scoren, terwijl resultaten die muzikaal echt iets extra brengen of waarin creatieve vondsten zitten, wel beloond worden. aan de andere kant: leerlingen die keurig aan de opdracht voldoen, maar niet iets extra’s brengen, scoren toch een voldoende.

De manier van beoordelen zoals ik hierboven heb beschreven, is zeker niet de enige juiste manier. het is er echter wel een manier die in de praktijk tot grote tevredenheid van onze sectie wordt gebruikt. het helpt veel leerlingen om de voor hen soms abstracte muzikale begrippen concreter te maken en met de uitkomst kunnen zowel docenten als leerlingen verder, met vooruitgang en verbetering als doel. Overigens ben ik erg benieuwd hoe anderen dit doen en ik nodig u dan ook van harte uit om uw kritiek of uw eigen manier van beoordelen met mij te delen. Dit kan het makkelijkst via [email protected]. v

Dit schooljaar is op mijn school het determinatiebeleid voor de onderbouw aangepast. De rol die het vak muziek hierin had is ten opzichte van het oude beleid veranderd, het muziekcijfer op het eindrapport heeft vanaf dit schooljaar meer invloed op de determinatie en de overgang en dus grotere consequenties dan voorheen, net als het cijfer van vakken als aardrijkskunde, biologie, Frans, enzovoort. aUteUr: erik BOgers

interbeoordelaarsbetrouwbaarheid. Mocht dit niet het geval zijn, dan geeft dat aanleiding voor een goede discussie binnen de vaksectie.

leerling door middel van een activiteit of het produceren van een product demonstreert wat hij geleerd heeft. In de praktijk kan dat betekenen dat een leerling de opdracht krijgt om bijvoorbeeld een compositie te maken en deze uit te voeren op een instrument. Om voor deze opdracht een voldoende te halen moet de leerling eerst kennis opdoen van de compositietechnieken die hij moet toepassen en als de compositie genoteerd moet worden, is natuurlijk ook kennis van het notenschrift vereist. Om de compositie uit te voeren moet de leerling bepaalde kennis van het instrument hebben opgedaan en daarnaast moet hij een aantal vaardigheden beheersen om de compositie te kunnen spelen. Een veel gehoorde kritiek op deze manier van toetsen is dat je te maken hebt met een grotere mate van subjectiviteit. Dit kun je grotendeels ondervangen door precies te omschrijven wat je als docent wilt zien en horen. Door daarnaast een vakcollega een gefilmde presentatie te laten zien en opnieuw te laten beoordelen kun je komen tot een intersubjectieve beoordeling. Mijn ervaring is dat de cijfers van verschillende beoordelaars elkaar nauwelijks ontlopen. Vaak is er sprake van een zogenaamde hoge

tOEtsEn in de mUziekles OntWerPen van een OPdracht

Bij het ontwerpen van een opdracht die wordt beoordeeld met een praktijktoets, wordt eerst bepaald wat in het eindresultaat te zien of te horen moet zijn. Dit hangt natuurlijk af van wat er getoetst moet worden. De criteria waaraan het eindresultaat moet voldoen worden uitgeschreven en per criterium wordt er een weging aan toegekend, afhankelijk van hoe belangrijk het is en voor welke afdeling en leerjaar de opdracht is. criteria die in de brugklas nieuw behandeld worden, tellen daar wellicht zwaarder mee dan in een opdracht voor een derde klas, waar het weliswaar net zo belangrijk is, maar waar leerlingen dat al voor het derde jaar doen. Ook moet je in het VWO natuurlijk andere eisen stellen dan in het VMBO. het is belangrijk om deze criteria aan het begin van een opdracht ook voor leerlingen al helemaal helder te hebben. als leerlingen hier inzicht in hebben, kunnen zij beter overzien wat er van hen verwacht wordt en waar het zwaartepunt in de opdracht ligt. als ik hetzelfde voorbeeld aanhaal als in de vorige alinea, zou dat dus kunnen betekenen dat de compositie meer gewicht krijgt dan de uitvoering, waardoor leerlingen met een goede compositie en een slechte uitvoering in theorie nog een voldoende kunnen halen. andersom zou dat natuurlijk ook kunnen, het is maar net wat in die specifieke opdracht belangrijk is. In de praktijk gebeurt het echter niet zo vaak dat de scores van leerlingen op deze twee onderdelen extreem ver uit elkaar liggen.

ciJFers geven OP gevOelnadat de leerlingen de opdracht hebben geoefend en uitgevoerd, is het tijd om het eindresultaat te laten horen. na de uitvoering heb ik vrijwel altijd een goed idee van wat het cijfer zou moeten zijn. Op gevoel weet ik meestal wel of iets voldoende of onvoldoende is. het verschil tussen een 6 en een 7,5 kan ik vaak ook goed op gevoel bepalen. Echter, met slechts dit gevoel is het lastig aan een leerling duidelijk

Foto’s: Erik Bogers.

VO // praktIJkOpDrachtEn tOEtsEn In DE MuZIEklEs kUnstOnderWiJs & PraktiJkBeOOrdelingkUnstOnderWiJs & PraktiJkBeOOrdeling praktIJkOpDrachtEn tOEtsEn In DE MuZIEklEs // VO

Page 13: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

24 25kunstzone.nl december 2012

literatuuronderwijs vereist maatwerk. Een docent die literatuur betekenis- en zinvol wil laten zijn, kijkt niet alleen naar de persoonlijke mogelijkheden en groeipotenties, maar ook naar mogelijkheden om het

lezen van proza en poëzie in te bedden in een meer thematische aanpak, aangevuld met sociaal-maatschappelijke aspecten en de nodige creatieve opdrachten. Verwerking van de literatuur neemt soms meer tijd in beslag dan het lezen zelf. ter controle natuurlijk, maar ook om er aangename, inspirerende brokken van te maken. Een noodzaak die ingegeven wordt door de angst dat anders op den duur het literaire voedsel stelselmatig geweigerd zal worden met alle gevolgen van dien, zoals uithongering en een onomkeerbare leesanorexia. De noodzaak om het leesplezier te bevorderen, dat eind jaren zeventig zijn intrede deed, is op het sint-Janslyceum nog altijd actueel, al zijn er, met name bij BON (Beter Onderwijs Nederland), veel docenten die dit afdoen als flauwekul en typeren als onnodig op de hurken gaan, met als gevolg een chronisch gebrek aan uitdaging en het inleveren van kwaliteit.

leesaUtOBiOgraFie en leesdOssierBij de introductie van de tweede fase in 1998 werd het literatuuronderwijs op het sint-Janslyceum grondig herzien en werden leesautobiografie en leesdossier geïntroduceerd. ‘Dat we er destijds als team in geslaagd zijn om er samen uit te komen, vind ik nog steeds een huzarenstuk waar ik met recht trots op ben en waar ik met plezier aan terugdenk,’ stelt Van peer. Dankzij de introductie van CKV (Culturele en Kunstzinnig Vorming) en de daaruit voortkomende experimenten met ervaringsgericht leren, naast kennisoverdracht en de pogingen tot integratie van het literatuuronderwijs, brachten hem en zijn collega’s ertoe nog een stap extra te zetten. In een artikel in Tsjip/Letteren (maart, 2004), getiteld Van schaakbord tot jungle, stelde hij dat het literatuuronderwijs op zijn school zoveel aangenamer en zinvoller was geworden door de leerlingen in groepjes aan projecten te laten werken, te activeren via keuzemogelijkheden én door literatuur te koppelen aan onderzoeksvragen die gerelateerd zijn aan sociaal-maatschappelijke vraagstukken en verwerkingsvormen die uitdagen en creativiteit met zich meebrengen. het lezen van Vals licht werd gecombineerd met een gefilmd interview met een prostitué. Bij een boekpresentatie over de tweede Wereldoorlog kwam iemand mee om in de klas over persoonlijke oorlogservaringen te vertellen.

aan die werkwijze is de afgelopen jaren gesleuteld, maar in de kern is die ongewijzigd gebleven. naast het bevorderen van leesbereidheid is er ook enige leesdwang gekomen, omdat het ontwijkend gedrag van leerlingen soms erg hardnekkig blijkt. Bijna vergeten is de mislukte poging om literatuur los te koppelen van het vak nederlands en als apart cijfer weer te geven, waarbij de vreemde talen, nederlands en ckV met het onderdeel wereldliteratuur, gezamenlijk optrokken om een onsamenhangende versnippering te voorkomen en als volwaardig kunstdiscipline door het schoolleven te gaan.

Unieke aanPak‘Volgens mij zijn we nog altijd redelijk uniek in onze aanpak,’ stelt collega Inigo van alphen. ‘Wel zijn er enkele verschuivingen geweest. Met name in de bovenbouw van VWO is meer theorie en kennisoverdracht toegevoegd en zijn er ook schriftelijke toetsen gekomen. Die hebben de plaats ingenomen van de meer creatieve onderdelen.’ Volgens titi van der sijs, eveneens docent nederlands op het sint-Janslyceum, was het voor het

VWO dikwijls toch te vrijblijvend. ‘Voor die leerlingen zat er te weinig uitdaging in. Ze hebben behoefte aan theoretische verdieping en zelfs enige literatuurgeschiedenis.’ Van alphen: ‘In klas 4, zowel haVO als VWO, beginnen we met literatuur en beleving. uitgangspunt blijft dat literatuuronderwijs gekoppeld is aan de persoonlijke ontwikkeling. als docent probeer je zo goed mogelijk daarbij aan te sluiten en draag je zorg voor het zetten van nieuwe stappen.’ Van der sijs: ‘leerlingen werken vaak in de klas, ook met anderen samen, aan boekbesprekingen en opdrachten. smaakontwikkeling kost tijd. Je moet voortdurend leerlingen helpen met het verwoorden van hun mening en hun bevindingen. Voor leerlingen is het moeilijk om erachter te komen wat ze vinden en om dat duidelijk te maken. soms mogen ze daarvoor een filmverslag maken.’

Van alphen: ‘Een beoordeling gebeurt op diverse momenten via verslagen, met inbegrip van hun keuzes, maar ook via presentaties en tot slot middels het mondelinge examen. Er zijn door de jaren heen tal van toetsmomenten en als docent zie je hoe een leerling zich ontwikkelt. literaire vaardigheden vormen een optelsom van activiteiten die keurig in het PTA (Programma van Toetsing en Afsluiting) zijn vastgelegd en via de website van de school transparant zijn gemaakt.’ Van der sijs benadrukt dat de vakdocent een leerling jarenlang volgt en begeleidt en dat juist dat ervoor zorgt dat het uiteindelijke cijfer overeenstemt met de juiste waarde zonder dat onderdelen als inzet en leesbereidheid, hoeveelheid gelezen pagina’s, persoonlijke ontwikkeling, emotionele diepgang en presentatievaardigheden afzonderlijk afgevinkt hoeven te worden.

geen cOntrOlemiddel, Wel hUlPmiddelal in 1997, voor de invoering van de tweede fase, stelde de SLO (Stichting Leerplanontwikkeling) vast: ‘het leesdossier werkt niet als het wordt gebruikt als controlemiddel bij het traditionele, cognitieve, reproductieve en op tekstbestudering gerichte literatuuronderwijs. het leesdossier werkt wel en goed als het wordt gebruikt als een hulpmiddel bij een vorm van literatuuronderwijs waarin aandacht is voor tekst-ervaringsprocedures en ruimte voor verschillende leerlingen met hun individuele voorkeuren en leerstijlen.’ De SLO, maar ook het APS (Algemeen Pedagogisch Studiecentrum), heeft sindsdien veel instrumenten en inzichten opgebracht, die de toetsing van literatuuronderwijs sturen en verfijnen. Zo verscheen in september Boekverslagen analyseren met het referentiekader taal, een handig hulpmiddel om het boekverslag in te zetten om leerlingen in hun ontwikkeling te begeleiden, zowel op het gebied van literaire competentie, als op het gebied van schrijven.

Dat neemt niet weg dat een tastbare verantwoording voor een eindbeoordeling lastig is en blijft, omdat het simpelweg geen momentopname is en een veelvoud van deelvaardigheden én een persoonlijke ontwikkeling vertegenwoordigt. rest de vraag: is dat verkeerd en zou het anders moeten? Wie met bovengenoemde docenten praat, ontmoet gemotiveerde vakdocenten die als een team werken, nieuwe inzichten meenemen en bovenal van literatuur en jongeren houden. Docenten raken gemotiveerd, zo is bekend, door het verkrijgen van autonomie, meesterschap en zingeving van handelen. Docenten het vertrouwen geven dat het ‘wonder van het cijfer voor literatuur’ bij hen in goede handen is, hoort daar gewoon bij. v

LiteratuurcijferhEtwondervanhet

‘En dan daalt nu het wonder van het cijfer neer.’ Jan van Peer, docent Nederlands van het Sint-Janslyceum in Den Bosch, citeert lachend een collega die ooit samen met hem een mondeling examen literatuur afnam. Het illustreert hoe wonderlijk, ogenschijnlijk subjectief en zonder valide criteria, een beoordeling voor literatuur tot stand kwam. Toch kan het nog gekker: de tijd dat er altijd twee docenten bij een mondeling examen aanwezig zijn, is inmiddels,

zoals bij de meeste scholen, voorbij. Dat is praktisch niet langer haalbaar. Maar is het daarom verkeerd? Zou het anders moeten? aUteUr: henk langenhUiJsen

beoordeling literatuur geen kwestie van smaak

1. henri lehman - Franz liszt 2. Jean auguste Dominique Ingres - niccolò paganini

1 2

VO// hEt WOnDEr Van hEt lItEratuurcIJFEr kUnstOnderWiJs & PraktiJkBeOOrdelingkUnstOnderWiJs & PraktiJkBeOOrdeling hEt WOnDEr Van hEt lItEratuurcIJFEr // VO

Page 14: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

De laatste ontwikkelingen vanuitDigischool.

26 27kunstzone.nl december 2012

Op dit moment biedt De nederlandse Bachvereniging twee lesprogramma’s aan: Beats by Bach en Oog in Oog met de Matthäus-Passion. Waarom is het voor jullie zo belangrijk om jongeren bij jullie werk te

betrekken? stietske Oud: ‘Muziek is vaak een belangrijk onderdeel van het leven van jongeren. Dat is veelal popmuziek en dat is prima, maar naast popmuziek zijn er nog vele andere muzieksoorten die een verrijking kunnen zijn voor hun ontwikkeling en muzikale gevoel. Via Beats by Bach komen jongeren en hun omgeving op een interactieve manier in aanraking met klassieke muziek en, in het bijzonder, met de zeer gevarieerde klassieke muziekstukken die Bach gemaakt heeft.’

Bach in de Filmcentraal staat dus het Weihnachtsoratoruim, maar dat is niet de enige Bachmuziek in het pakket. ‘het lespakket bevat naast het Weihnachtsoratorium 40 muziekfragmenten,’ vertelt Oud. ‘De fragmenten geven gezamenlijk een goed beeld van het repertoire van Bach en zijn in samenspraak met artistiek directeur Jos van Veldhoven geselecteerd voor Beats by Bach. In de lessen luisteren de leerlingen naar de fragmenten en onderzoeken welke emoties hierbij passen en hoe zij de fragmenten kunnen inzetten in hun eigen film.’ Ja, film! Beats by

In het schooljaar 2012-2013 kunnen middelbare scholieren aan de slag met een nieuw lespakket: Beats by Bach. Hierin vormt de muziek van Bach de leidraad voor een film die de leerlingen zelf maken. Het pakket is ontwikkeld door

De Nederlandse Bachvereniging in samenwerking met de Rabobank. Kunstzone sprak met Sietske Oud, medewerker communicatie en educatie van de De Nederlandse Bachvereniging. aUteUr: martine mUssies

een hippe kennismaking met klassieke muziek

Bach is een educatief programma waarmee een klas tijdens vijf ckV-lessen in een filmset verandert. Eerst doen de leerlingen een quiz op de beveiligde pagina van de website. ‘De quiz dient om de leerlingen te verdelen over de verschillende beroepen: acteurs, regisseurs, editors, producers en cameramensen. Die beroepen komen kijken bij het maken van een film en dus ook bij het produceren van deze Beats by Bach-film. De een staat immers graag in de spotlights, terwijl een ander uitblinkt als regisseur.’ De muziek van Bach vormt de leidraad voor een film die leerlingen zelf maken en waarin een spectaculaire lipdub centraal staat. Oud: ‘Jongeren gaan zelf met deze muziek aan de slag. Ze maken in vijf ckV-lessen een film met lipdub en zoeken passende muziek bij hun zelfgemaakte filmbeelden. Zo denken ze na over aard en sfeer van de muziek van Bach en krijgt deze muziek een nieuwe waarde voor de jongeren.’

Bach annO nUMet het programma willen de vereniging en de Rabobank jongeren in aanraking brengen met klassieke muziek in het algemeen en met het werk van Bach in het bijzonder. Dat willen ze bereiken door Bach te ‘vertalen’ naar de belevingswereld van de jongeren. En met verrassende vondsten. hoe zijn jullie bijvoorbeeld op het idee van het lipdubben gekomen? Oud: ‘Die eer geef ik met plezier aan het communicatie- en

ontwerpbureau Vuurrood uit rotterdam. Zij zijn nauw betrokken geweest bij het ontwerp en de productie van Beats by Bach.’ het programma is speciaal ontwikkeld voor haVO- en VWO-leerlingen tussen de 15 en 18 jaar en is met de duidelijke handleidingen, camera, website en usB-sticks direct te gebruiken. ‘leerlingen promoten hun eigen film als onderdeel van het lespakket. De films doen mee aan een landelijke wedstrijd via www.beatsbybach.nl. Iedereen kan op deze website zijn stem uitbrengen en deze delen via Facebook en Twitter. het publiek kan helpen met promoten door te twitteren over #beatsbybach of het lespakket op Facebook te ‘liken’. uit de filmpjes met de meeste stemmen kiest een vakjury in juni 2013 de winnaar.’ ckv

Culturele en kunstzinnige vorming (afgekort tot CKV, soms Cultureel Kunstzinnige Vorming genoemd) was een vak dat op Nederlandse middelbare scholen werd gegeven sinds de invoering van de Tweede fase. Het werd vanaf het schooljaar 1999/2000

ingevoerd in de bovenbouw van HAVO en VWO. Per 1 augustus 2003 werd het vak ook ingevoerd op het VMBO.

van BiJsterveldtJanneke Marlene (Marja) van Bijsterveldt-Vliegenthart (Rotterdam, 27 juni 1961) is een Nederlandse politica. Ze is lid van het Christen-Democratisch Appèl (CDA) en maakte als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap deel uit van het kabinet-Rutte I. Eerder was ze staatssecretaris op hetzelfde departement, voorzitter van het CDA, burgemeester van Schipluiden en wethouder en gemeenteraadslid in Almere. Na haar HAVO volgde ze een MBO-opleiding tot Verpleegkunde-A en werkte Van Bijsterveldt van 1981 tot 1990 in de gezondheidszorg.

Ze voerde de Wet gratis schoolboeken in met ingang van 1 augustus 2009, besloot tot een verplichte rekentoets voor leerlingen in het voortgezet onderwijs met ingang van het schooljaar 2013-2014 en nam onder andere maatregelen om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan.In november 2007 kreeg Van Bijsterveldt te maken met protesten van scholieren, leraren en ouders tegen de handhaving van een lesurennorm in het voortgezet onderwijs van 1040 uur. Nadat een aantal demonstraties op rellen uitliep, riep Van Bijsterveldt wethouders op om op te treden tegen relschoppers, door leerplichtambtenaren de opdracht te geven boetes uit te delen.

Ze kreeg als minister te maken met protesten. Ditmaal van studenten die het oneens waren met de geplande langstudeerboete en universiteiten, middels een protestmars van hoogleraren die ontevreden waren met de geplande boete voor langstudeerders. In november 2011 deed Van Bijsterveldt een oproep aan ouders om zich meer met het onderwijs van hun kinderen bezig te gaan houden. Dat kwam haar vervolgens op veel kritiek te staan.Op 6 maart 2012 vond in de Amsterdam Arena een grote staking plaats waarbij 50.000 leraren staakten tegen het kabinetsplan van Van Bijsterveldt om 300 miljoen te bezuinigen op het passend onderwijs. Wel wilde Van Bijsterveldt 250 miljoen euro investeren in een prestatiebonus voor leerkrachten die het opmerkelijk goed doen. Hier waren de stakende leerkrachten in de Arena het niet mee eens. Ondanks de staking werd besloten de bezuinigingen toch door te voeren.

Zij maakte in 2012 een einde aan het vak CKV. Zij gebruikte hiervoor de-van-bijsterveldt-paradox: kwaliteitsverbetering door iets af te schaffen. Veel docenten uit het veld waren verbijsterd.

Bron: (vrij naar) Wikipedia.

Harry

In september jongstleden startte de campagne om het pakket onder de aandacht te brengen van zoveel mogelijk docenten. Een mooie aansluiting bij de actualiteit. ‘Inderdaad, ook de opzet van het lespakket is van nu. het lespakket kent een afgeschermde online omgeving voor leerlingen en docenten en de leerlingen zijn in grote mate zelfstandig aan het werk.’

meedOen‘Voor docenten is het juist gemakkelijk om met dit pakket te werken. Door de duidelijke handleidingen, meegeleverde camera, website (met online omgeving voor leerlingen én docenten, waarop onder andere de beroepen- en talentenquiz staat om de groepjes leerlingen in te delen) en usB-sticks is het lespakket direct te gebruiken.’ Elke middelbare school kan zich aanmelden om mee te doen met Beats by Bach via de website www.beatsbybach.nl of door contact op te nemen met hun lokale Rabobank. het pakket past binnen de educatieve doelstellingen die gesteld zijn voor het vak ckV. De scholen die er al mee werken, zijn positief. Oud: ‘Die feedback heeft ons geïnspireerd om het lespakket nog leuker en beter te maken. Zo zijn we nu bezig met de ontwikkeling over een animatiefilmpje over het leven van Bach.’ Een lokale bank kan het pakket mogelijk schenken. In dat geval zijn er voor de school geen kosten aan verbonden. anders is het pakket à € 266,50 te bestellen via De Nederlandse Bachvereniging. het pakket bestellen en stemmen op de filmpjes kan via de websitewww.beatsbybach.nl.v

digizOne

BEatsbyBach

Beats By Bach // vO

Page 15: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

28 29kunstzone.nl december 2012

Excelleren, professionaliseren, hybride leeromgeving, functioneringsgesprekken, 21e-eeuwse vaardigheden, bekwaamheidsdossiers en, o ja, het Lerarenregister. Wat is dat nou weer? We moeten alle zeilen bijzetten om ons werk te

kunnen doen. Wat heeft registratie dan nog te bieden? aUteUrs:Janneke van WiJk en Jan van gemerter zit een lerarentekort aan te komen, vooral in het

voorgezet onderwijs. De onderwijsprestaties kunnen beter. Zij zijn internationaal gezien nog steeds bovengemiddeld, maar halen nergens de top vijf van

de PISA-score. De prestaties dalen bij een aantal indicatoren, maar stijgen juist weer bij andere indicatoren. En toch zijn er al langer zorgen over de kwaliteit van het lerarenkorps. Daarom is sinds 2006 de Wet op Beroepen in het Onderwijs (Wet BIO) van kracht en moeten scholen bekwaamheidsdossiers bijhouden van leraren. Een jaar later kwam het actieplan LeerKracht in uitvoering om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en daarmee de prestaties van leerlingen. Er zouden hogere salarissen komen alsmede extra scholingsmogelijkheden, onder andere via de Lerarenbeurs. het kabinet heeft in de afgelopen kabinetsperiode nieuwe actieplannen gepresenteerd. Denk aan Basis voor presteren voor het basisonderwijs en Beter presteren voor het voortgezet onderwijs. Meest recent is het actieplan van het demissionaire kabinet met als titel Leraar 2020 - een krachtig beroep! Voorbeelden van de voornemens zijn het instellen van een lerarenregister en de wens voor meer leraren met een opleiding op masterniveau.

krachtenBUndelingDe bedoeling van het lerarenregister is leraren te stimuleren hun bekwaamheid op niveau te houden en te verbeteren. het maakt de beroepskwaliteit duidelijk en het versterkt daarmee de positie van de leraar. het lerarenregister is opgezet door de Onderwijscoöperatie die in oktober 2011 is opgericht als de rechtsopvolger van Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL). De Onderwijscoöperatie wordt gevormd door de belangrijkste onderwijsvakorganisaties in het onderwijs: AOb, Beter Onderwijs Nederland (BON), FvOv (voorheen Onderwijsbonden CMHF), CNV Onderwijs en het Platform VVVO. leraren die lid zijn van VONKC of VLS, worden vertegenwoordigd door Platform

Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs (Platform VVVO) en Federatie van Onderwijsvakorganisaties (FvOv). leden van NBDK en BDD worden vertegenwoordigd door het Platform VVVO. Door de krachten te bundelen hopen de organisaties een vuist te kunnen maken in het overleg met de overheid en het onderwijsveld om de kwaliteit van de docent te verhogen. ‘De leraar moet weer het heft in handen krijgen,’ aldus de organisaties.

hEt lerarenregister

vOOrkunstvakdocenten

WerkingDe leraar die deelneemt aan Registerleraar.nl beheert zelf de gegevens die aan zijn deelname gekoppeld zijn en is verantwoordelijk voor de juistheid daarvan. Zolang de leraar aan de registratiecriteria voldoet, is de registratie vier jaar geldig. De leraar houdt een overzicht bij van de activiteiten die hij onderneemt in het kader van professionele ontwikkeling. uiterlijk aan het einde van de registratietermijn van vier jaar moet dat overzicht compleet zijn. als zijn activiteiten in het kader van professionele ontwikkeling aan het einde van de registratietermijn voldoen aan de criteria voor herregistratie, wordt de registratie verlengd voor een volgende periode van

het lerarenregister het lerarenregister

“ VOOrBEElDEn Van DE VOOrnEMEns ZIJn hEt InstEllEn Van EEn lErarEnrEgIstEr En DE WEns VOOr MEEr lErarEn MEt EEn OplEIDIng Op MastErnIVEau.”

FOtO

’s: a

rJE

n V

ElD

t

Page 16: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

@WeB

kunstzone.nl30 31december 2012

aUteUr: thea vUik

het is gewoon een feit dat we steeds minder gebruik maken van iets tastbaars als een ansichtkaart. Onder invloed van de nieuwe media is die blijk van attentie flink veranderd. We sturen liever een whatsappje of

geven via Facebook onze felicitaties door. Ook lijken de tijden ver voorbij dat er volop kerst- en nieuwjaarskaarten in de huiskamer geëtaleerd werden. Mijn moeder heeft ze steevast aan van die miniknijpertjes hangen, hoewel het langzamerhand uit de mode begint te raken. Maar wat is er dan toch mis met die persoonlijke kerstkaart? Zeker als je zo’n kaart ook nog eens zelf gemaakt hebt. Dan valt ie in ons digitale tijdperk extra op, toch?

In deze adventsweken wil ik nog wel eens met de onderbouwklassen 3D-kerstkaarten maken. Veel fröbelplezier, zelfs meer dan dat. De basistechniek die er aan ten grondslag ligt kun je overigens voor diverse doeleinden inzetten: ook om een display of maquette te maken is deze vorm uitermate geschikt.

tegenwoordig kun je je tekentalent ook benutten door de resultaten te laten drukken en dan te verkopen. Iedereen uit de klas maakt een tekening en Tekenfund drukt daarvan een gratis wenskaart als voorbeeld. tekenfund is een project dat vanuit het grafimediabedrijf Medialen is ontwikkeld. Medialen lijkt goed op de hoogte van allerlei communicatieve activiteiten en door zoiets als tekenfund houden zij hun drukpersen mede draaiend.

Ondanks de commerciële insteek blijft er iets sympathieks aan dit project kleven. Je zou het een - o hoe gruwelijk- een win-win situatie kunnen noemen. Ieder kind mag namelijk zijn voorbeeldkaart houden. naast dat je het kunt gebruiken om zoveel mogelijk setjes kaarten te verkopen. Echter als je niets verkoopt, is dat ook goed. De uiteindelijke winst mag je als school inzetten voor wat je maar wilt. lijkt me een goed plan in deze schaarse culturele tijden. toch eens een informatiepakket aanvragen? Zie www.tekenfund.nl.

“OOk lIJkEn DE tIJDEn VEr VOOrBIJ Dat Er VOlOp kErst- En nIEuWJaarskaartEn In DE huIskaMEr gEëtalEErD WErDEn.”

MEnukaart

Omdat het wel eens lekker is om de grenzen op te zoeken dit keer een iets afwijkende @Web op het Kerstmenu. Minder digitaal en meer commercieel. Misschien bent u nog niet helemaal in Kerstsferen maar Tantetje Pos is zich al aan het voorbereiden op een drukke maand. Wordt het dan wel zo druk bij de Post kun je je afvragen?

De kleine kunstenaars verkopen hun eigen kaarten vervolgens aan ouders, familie en iedereen in hun omgeving. De opbrengst van de kaartverkoop komt ten goede aan het werk van stichting cliniclowns nederland. Met één tekenles maakt u dus een heleboel zieke kinderen blij. Doen jullie mee? Meld u aan op www.cards4cliniclowns.nl.

analoog of commercieel: wat staat er op het menu dit jaar? v

Stichting CliniClowns werkt op dezelfde wijze. Dat is niet zo vreemd - vind ik later uit - want ook zij zijn met Medialen in zee gegaan. Wat hebben zij te melden in hun folder? ‘Cards4cliniClowns is dé goede doelen-actie voor het primair onderwijs. alle kinderen van school maken een mooie vrolijke tekening. Van deze tekeningen drukken wij echte ansichtkaarten!

Zelfgemaakte kerstkaarten

Opzet voor zelfgemaakte 3D-kerstkaarten

vier jaar. De persoonlijke gegevens van de leraar, inclusief het overzicht van activiteiten in het kader van professionele ontwikkeling, worden aangeduid als het portfolio van de leraar.

criterium voor registratie is dat je bevoegd bent en minimaal een aanstelling hebt van 0,2 fte ofwel één dag per week. De doelstelling is dat iedere leraar steeds opnieuw binnen een periode van vier jaar voldoet aan de voorwaarden om te komen tot herregistratie. hij heeft altijd de mogelijkheid het overzicht van zijn activiteiten in het kader van professionele ontwikkeling al dan wel of niet zichtbaar te maken voor zijn school. Er worden vier typen activiteiten onderscheiden: cursussen en opleidingen, studiedagen en conferenties, formele reflectieve activiteiten, overige activiteiten. naar inhoud wordt een onderscheid gemaakt tussen activiteiten die rechtstreeks gericht zijn op professionele ontwikkeling ten behoeve van de vakinhoudelijke, de vakdidactische en de pedagogische bekwaamheid en activiteiten ten behoeve van professionele ontwikkeling van algemene aspecten van professionaliteit.

schOlingsinds een jaar zijn er vanuit de onderwijssectoren drie (algemene) registercommissies aan het werk: pO, VO en MBO. Elke commissie telt vijf leden afkomstig uit de bij de Onderwijscoöperatie aangesloten organisaties. aan de algemene commissie voor VO worden binnenkort subcommissies toegevoegd. Deze worden samengesteld op basis van vakgebied. het betreft in eerste instantie een pilot. Voor MBO en pO volgen later soortgelijke commissies. Deze subcommissies krijgen een belangrijke rol: zij beoordelen vooraf het na- en bijscholingsaanbod. Zo ontstaat een compleet overzicht van kwalitatief hoogstaande opleidingen, cursussen en andere ontwikkelingsmogelijkheden. Op termijn zorgt de informatie uit Registerleraar.nl er ook voor dat het aanbod voor professionele ontwikkeling nog beter kan worden afgestemd op de behoeften van leraren, zowel in het soort aanbod als in de kwaliteit ervan. Daarnaast kunnen de leraren zelf beoordelen of ze een gevolgde opleiding, cursus of studiedag nuttig en leerzaam vonden en of ze deze zouden aanbevelen aan collega’s. het register stimuleert

om samen te werken aan kwaliteit, waardoor het op termijn kan gaan fungeren als vliegwiel voor het verder verbeteren van de kwaliteit van nederlandse onderwijs. Belangrijk zijn hierbij het met elkaar meekijken in de klas in de vorm van peer review, collegiale visitatie of door intervisie te organiseren.

kansen OF Bedreigingen?In februari is het register opengesteld. Inschrijving in het register is openbaar en op vrijwillige basis. het streven is dat in 2014 zo’n 40 procent van alle leraren in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs in het register is opgenomen. Dit is de opmaat voor 2018 waarbij het streven is dat dan alle leraren geregistreerd zijn. De Onderwijscoöperatie stuurt deze ambities aan. Zover is het nog lang niet. De meeste (kunstvak)docenten worden nu geïnformeerd. Wat te doen? het is weer een nieuwe beleidsmaatregel die van bovenaf opgelegd lijkt te zijn. het kost voor docenten al moeite genoeg om bij te houden wat in het vakgebied gebeurt. tegelijkertijd wordt aan de positie van de kunstvakken gemorreld. Denk aan het wetsvoorstel om het vak ckV te schrappen. stel, we draaien het om. hoe kun je een lerarenregister ten voordele aanwenden? Je kunt ermee laten zien waar je goed in bent en waar je passie in het onderwijs ligt en deze vertalen naar gewenste scholing. hierdoor ontstaat ruimte om je professionaliteit een gezicht te geven. Misschien kan dat ook in teamverband en komen er nieuwe discussies over wat je wilt met de leerlingen, met het vak en met je deskundigheid. het vervolg kan zijn dat je ook werkelijk meer ruimte krijgt om het onderwijs invulling te geven.

reagerenWe willen graag weten hoe docenten tegen deze discussie aankijken. In de komende twee nummers laten we hen aan het woord. Ben je voor of tegenstander? laat het horen via [email protected]. kijk voor meer informatie over dit onderwerp op www.registerleraar.nl, www.onderwijscooperatie.nl en www.platformvvvo.nl. v

@WeBhet lerarenregister

Page 17: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

32 33kunstzone.nl december 2012

De afgelopen maanden moesten studenten van de opleiding Artiest/Theater aan het ROC Nova College Artiest te Haarlem zich richten op een rol als asperge of aspergesteker. Samen met kunstenaars (een ontwerper, een regisseur, een begeleider ter plekke) werkten ze een half jaar aan het Floriadeproject. Twee dagen in de week op locatie. Een inkijkje op deze opleidingsstage. aUteUrs: emma Wierda en sOPhie van diJk

DIt Is hEt ZEVEnDE artIkEl In DE sErIE PerFOrmance-OPleidingen Onder de lOeP

Van acteur tot asPergeperformance-opleidingen onder de loep

normaliter volgen de studenten artiest/theater de rOc-opleiding vier jaar. In het derde jaar is er het Productiehuis, waarbij ze voorstellingen maken en deze op zeer diverse plaatsen spelen, van theater tot Floriade. Een stage die zich volop in de praktijk afspeelde was het Floriadeproject. Volgend jaar hopen ze onder andere af te studeren met een stageplek bij een theatergroep.

Hoe ziet een speeldag op de Floriade er voor jullie uit?‘na een lange reis vanaf verschillende locaties in noord-holland komen we aan in Venlo bij onze stage op de Floriade. In de kleedkamers is er vervolgens overleg over de rolverdeling van de voorstellingen. na het omkleden lopen we naar de speellocatie waar wij drie voorstellingen spelen vanaf 12.30 uur tot 13.30 uur. Vervolgens de straattheateracts. tot 16 uur rijden we met de aspergekoets over de Floriade. Dan de terugreis.’

Hoe was het om te werken met een kunstobject als decor?‘Wat onwijs gaaf om op verschillende manieren kunst te combineren met

theater.’ (studente Marleen klinkhamer) ‘De aspergesorteermachine en deaspergekoets zijn erg mooi en schreeu-wen om aandacht. het nadeel is dat ze niet goed fungeren als decorstukken. aangezien ze meer bedoeld zijn als kunstwerken, zijn ze als decorstukken niet altijd geschikt om mee en op te spelen. Onze bewegingen worden beperkt van-wege schade die aan de machine kan ontstaan.’

Wat maakt dit project tot een stage?‘De samenwerking met een bedrijf. De voorbereidingen die we gehad en gedaan hebben. het specifieke aan de stage: straattheater behandelen en uitvoeren.’

Wat is de overeenkomst tussen natuur en theater?‘het is allebei iets dat ontstaat door middel van een klein beetje hulp van de mens. Dit is duidelijk te zien op de Floriade. natuur is uniek en dit geldt voor theater op haar manier ook,’ aldus studente Odile de Jong.

van instUderen tOt Première‘De opdracht was om een theatervoor-

internationale voorstelling van te maken heeft de docent gekozen om muziek onder de voorstelling zetten en geen tekst toe te voegen.’

Wat maakt dit project anders dan jullie andere projecten?‘De gekke locatie, de langere duur van het project (vijf maanden), een opdrachtgever van buiten de school en het vult een hele dag, dus niet een uur of een avond.’

Wat maakt jou als acteur tot een asperge?‘Inleving en humor. Je speelt een asperge. Daar kun je niet anders dan de lol van inzien. En je moet ook humoristisch zijn. Je moet entertainend zijn voor je publiek. als jij jezelf niet serieus neemt, doet je publiek dat ook niet. Een asperge is een groente die niet begrepen wordt. Wij als acteurs laten zien wat een asperge allemaal meemaakt en leven met ze mee. We trekken een witte jurk aan, een witte pruik, een aspergekroon, leven ons in en hup, we zijn asperges!’

Waarin onderscheidt Nova College Artiest/Theater zich van andere opleidingen?‘Onze opleiding is op MBO-niveau, maar dit verschilt weinig met het niveau op de hogere opleidingen. Wij werken keihard en zijn dan ook zeer gemotiveerd. gelukkig werken dit soort projecten hier hard aan mee, aangezien je leert omgaan met de praktijk. Er zijn maar weinig

theateropleidingen in nederland op MBO-niveau.Ook lopen wij intern stage, dit noemen we het Productiehuis. Dat houdt in dat wij opdrachten aannemen en zo producties voor opdrachtgevers maken. Met het verdiende geld bezoeken we voorstellingen en workshops en kopen wij decors en kleding voor onze eigen voorstellingen.het grootste verschil is dat wij ons op meerdere dingen richten zoals straattheater, toneel, zang en dans. als wij afgestudeerd zijn, kunnen we ook les gaan geven en we leren naast acteren ook om onze eigen producties te maken, zodat we zelfstandige ondernemers kunnen worden.’

sOciale imPact vanUit het PUBliek‘Er komt verschillend publiek op de Floriade, voornamelijk ouderen en toeristen. Deze mensen komen voor de Floriade waar ze bloemen en planten kunnen bewonderen. Ze komen natuurlijk niet specifiek voor onze theatervoorstelling Arise waardoor er voornamelijk leuke reacties komen. Maar er zijn ook mensen die de ‘theatercode’ niet begrijpen en bijvoorbeeld door onze voorstelling lopen en er doorheen schreeuwen. Ook is de spanningsboog van veel bezoekers niet lang en lopen er toch altijd wel een aantal mensen weg. Dit is natuurlijk een onoverkomelijk iets bij straattheater. gelukkig zijn er ook

mensen die veel positieve energie geven door enthousiast te klappen of te juichen. Daardoor ga je beter spelen en dat komt weer terug bij je publiek. Zo ontstaat er een goede wisselwerking. Ook hebben we het als leerzaam ervaren om op een buitenlocatie te spelen en daarmee om te gaan in allerlei omstandigheden zoals het weer en kapotte decorstukken en kostuums.’

PUBlieke reacties‘als wij terugkijken op de stage bij de Floriade, blijven er veel in ons hoofd hangen. Je trekt de aandacht met muziek en een groot decor. Je loopt met een groot gevaarte als zijnde een koets door het hele park heen. Ieder mens reageert hier op zijn of haar manier op en daar komen leuke reacties en uitspraken mee naar boven. Wat mensen vooral opmerken tijdens de voorstelling, is dat ze proberen te raden wat we zijn. Ze hopen dan ook op een reactie van onze kant en vragen: ‘Wat stelt u voor?’ hierop volgen tijdens de koetsrit een hoop voorbeelden als engelen, artisjokken, ijskoninginnen, bosfeeën, elfen, prinsessen, nimfen, witlof, paarden,… Zo worden ze steeds een stukje warmer, want van ons zullen ze geen reactie krijgen. Wij blijven braaf in onze rol.’

kijk voor meer informatie op www.novacollege.nl.v

“JE MOEt EntErtaInEnD

ZIJn VOOr JE puBlIEk. als

JIJ JEZElF nIEt sErIEus

nEEMt, DOEt JE puBlIEk

Dat OOk nIEt.”

stelling te maken over de cyclus van de asperge. Deze opdracht kwam bij onze docent binnen. Onze docent kwam met de muziek. Dit werd de inloop van de uiteindelijke voorstelling. Vervolgens hebben we gekeken naar verschillende manieren hoe de asperges opgetild en naar hun plek gedragen konden worden. na het oefenen met waterbakken is het tonen van het uitdrogingsproces en het nathouden van de asperges ontstaan.’

‘Enkele weken voordat de voorstellingen van start zouden gaan, hebben we een afspraak gemaakt met de kunstenaar om met de machine te repeteren. Om er een

terUgkiJkendserie pErFOrMancE-OplEIDIngEn OnDEr DE lOEp // Van actEur tOt aspErgE// MBO MBO // Van actEur tOt aspErgE // pErFOrMancE-OplEIDIngEn OnDEr DE lOEp serie

FOtO

’s: F

ra

nk

sa

nD

Ers

ac

aD

EMIE

Page 18: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

34 35kunstzone.nl december 2012

in het gesprek dat ik voorafgaand aan het concert Lost in Space met Jarno (tenor) en charles (bas) heb, valt mij op dat ze, net als artistiek leider caroline grasmeijer, het hebben over het ‘doen vanuit je hart’. Jarno: ‘het is duidelijk dat

passie verbindt en zeker onder de juiste leiding waarbij bij de zangers door caroline grasmeijer het talent naar boven wordt gehaald.’ Je ziet dan ook alle leden van het koor met heel veel overgave zingen en acteren. Dat enthousiasme besmettend is, zal niemand vreemd in de oren klinken, maar de samenwerking tussen dirigent en koor, zoals ik mocht ervaren tijdens het concert Lost in Space, is toch wel heel bijzonder. caroline grasmeijer zelf voegt er nog aan toe dat het voor haar nog meer is dan enthousiasme: ‘Ik hou van mijn leerlingen, ik leef me in en heb er ook alles voor over. Dat voelen de leerlingen.’ het is, denk ik, niet voor niets dat alle koorleden een grote verbondenheid met elkaar voelen en er echte vriendschappen uit zijn voortgekomen.’

Een docent kan een vak maken of breken. Wordt het vak niet goed gedoceerd en afgestemd op de belevingswereld van de leerlingen, dan sla je de plank mis. Dit artikel gaat over leerlingen die door het enthousiasme van hun muziekdocent haar

zelfs na schooltijd blijven volgen tot in China toe. aUteUr: ellen verhagen

zingend van nederland naar china

lOstinsPace

“Ik hOu Van MIJn lEErlIngEn, Ik lEEF ME In En hEB Er OOk allEs VOOr OVEr. Dat VOElEn DE lEErlIngEn.”

afl oop sprak, van begin tot het einde weten te boeien: een feest waar je eigenlijk zelf aan mee wilt doen. Bij het nummer Africa verbeeldden ze op creatieve wijze de opkomende regen en onweer, van wrijven van de handen (een paar regendruppels), vingerknippen, klappen tot aan stampende voeten (onweer) toe. Voor je het weet, klap, stamp of dans je mee in je stoel. Elk nummer heeft een eigen choreografi e en er zijn maar liefst 24 nummers van diverse moeilijkheidsgraad en genre. Zoals de zangers ook aangaven, hadden ze een jaar lang heel hard gewerkt (en vaak in de huiskamer van caroline grasmeijer) om dit resultaat te bereiken en dat zie je terug in de onderlinge afstemming van het koor.

mediageBrUik: ‘sPace’ en nederlandOp de achtergrond worden tijdens het concert, heel toepasselijk, foto’s en fi lmpjes getoond die met lost in space te maken hebben. Bij de medley Nederland (Zing, vecht, huil, lach, werk en bewonder van ramses shaffy en Doe maar gewoon van rené Froger) worden foto’s getoond van typisch nederlandse taferelen: klompen, molens, kaas en stadsgezichten, noem maar op. kortom, een echt nederlands product dat de wereld over gaat en in oktober 2012 naar china.

BegeleidingsBandDe voor de tour naar china samengestelde band bestaat uit musici met een achtergrond in diverse genres. Drummer lourens Jan (progressieve rocker): ‘De diversiteit aan muziekachtergrond past bij het reizen over de hele wereld. De nummers die gekozen zijn, nemen de luisteraar dan ook inderdaad mee op reis door de muziekwereld. Ik ben benieuwd hoe ze in china reageren. We gaan ze zeker van de tafel blazen.’ Bassist rené (pop en alternatieve muziek): ‘In china houden ze wel van sF en de westerse wereld. Dus zullen ze wel enthousiast worden van ons concert. De muziek die we brengen, heeft een grote diversiteit en is soms bizar.’ klassiek opgeleid pianist herman weet ook moeiteloos een nocturne van chopin en Bogoroditsje Djovo van rachmaninov te combineren met de pianobegeleiding van Bohemian Rapsody (Queen), Africa (toto), Somewhere (West side story), Paradise (coldplay) en chinese liedjes.

iedereen heeFt een taak Binnen het kOOrIn de organisatie rondom de optredens weet het koor ook andere talenten in te zetten. De pr marketing wordt geheel zelf verzorgd. De website, de programmaboekjes, de techniek, alles regelen ze zelf. Zelfs de verrassende en originele choreografi eën zijn ‘home-made’. De betrokkenheid van de zangers en zangeressen, gedreven door het enthousiasme van caroline grasmeijer, werpt duidelijk zijn vruchten af. alles is mogelijk.

On tOUr in chinaBij het Vorstelijk Complex ontmoet ik ook de mensen die het koor begeleiden op de tour door china die maar liefst 10 dagen duurt (van 12 t/m 22 oktober). David Y.W. shen en lee van S&L Cultural Exchange Centre nemen deze taak op zich. Zij adviseren het koor ook met betrekking tot hun optreden, rekening houdend met de cultuur. En of ze zenuwachtig zijn om in china op grote podia op te treden? Vermoedelijk niet. het vertrouwen in elkaar en in caroline grasmeijer is een stevige basis. Ze blijven haar volgen, tot in china!

kijk voor meer informatie op www.carolinegrasmeijer.nl. Voor informatie en een verslag van de china tour zie www.vocalgrouputrecht.nl.v

Lost in space: zoektocht naar identiteit en een plek op de wereld. ‘Ik wil de wereld mooier maken door muziek,’ is het eerste dat je leest op de site van caroline grasmeijer (1988), eerstegraads docent muziek (2008) en koordirigent. Diverse koren heeft ze inmiddels opgericht waaronder Vocal Group Utrecht (VGU). Ze werkt vanuit het hart en met liefde voor de leerling en geeft daarbij de leerling de ruimte om te werken aan een eigen identiteit. In 2008 heeft ze de muziekleerlingen van haar stageschool benaderd om als ‘haar instrument’ haar eindexamenconcert te ondersteunen. uiteindelijk werd de VGU opgericht met oud-leerlingen waarmee onder andere in 2010 de halve fi nale van Korenslag werd behaald. het koor bestaat nog steeds, grotendeels uit oud-leerlingen van caroline grasmeijer.

Op zaterdagavond 15 september 2012 nam de VGU in Lost in Space de luisteraar mee op een ‘zoektocht naar identiteit en naar een plaats in de wereld’, zoals beschreven staat in het programma. Een thema dat veel jongeren aanspreekt, maar in mijn beleving niet meteen helemaal uit de verf komt in het concert. Ik miste even de link met Lost in Space. uiteindelijk is het wel een reis door muziek in ‘stilte, verlangen, eenzaamheid, romantiek, blijdschap, trots en ongetemde energie’, wat emoties losmaakt die horen bij het zoeken naar je identiteit.

dansende en zingende dirigentcaroline grasmeijer staat óp het podium! het zal in haar geval zelfs vreemd zijn als ze niet op het podium zou staan, omdat ze ook gewoon tussen het koor in gaat staan en mee gaat zingen. En als het koor twist en rockt, schroomt caroline grasmeijer niet om mee te gaan dansen met een van de zangers. staat ze voor het koor, dan swingt ze aan alle kanten. Je ziet aan haar dat ze in alles meedoet, dat ze als het ware met haar hele lichaam, mimiek en handen dirigeert.

een ‘creatieF Feest’ Waar Je aan mee Wilt dOenDe diversiteit aan muziekstukken, de afwisselende choreografi eën en ook de afwisseling in tempi werden goed begeleid door de band en hebben mij en de gasten die ik na

lOst in sPace lOst in sPace

Page 19: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

36 37december 2012

melanie koos als invalshoek voor haar onderzoek de toepassing en kennis van leerstijlen door docenten. De leerstijlentheorie van David kolb, de denker, de doener, de bezinner/dromer en de beslisser,

alsmede de leerstijlentheorie van Jan Vermunt stonden in dit onderzoek centraal (zie ook het artikel van Melanie aalders in kunstzone 11-2012, pagina 30-31).

In mijn onderzoek heb ik geprobeerd te achterhalen in hoeverre de doceerstijl van een docent de inhoud van de muziekles beïnvloedt. Omdat doceer- en leerstijlen veel verbindingen hebben, gaat een groot deel van mijn onderzoek ook over leerstijlen. Wat betreft de doceerstijlen heb ik het onderzoek Teaching With Style van de amerikaanse psycholoog anthony F. grasha als uitgangspunt gebruikt. Verder heb ik een aantal muziekdocenten geïnterviewd en mijn eigen doceer- en leerstijl doorgelicht. uit mijn literatuuronderzoek blijkt dat de doceerstijl van een docent onder andere wordt bepaald door de persoonlijke kwaliteiten en het gedrag van de docent in de klas. Ook houdt de doceerstijl verband met diens overtuigingskracht. De karakteristieke benadering van de onderwijsgevende wordt

muziekdocenten overlEErstIJlEn

F

OtO

’s: J

EFFr

EY V

an

hO

utE

n

invloed van leerstijlen op lesinhoud

mUziekdOcenten Over leerstiJlen mUziekdOcenten Over leerstiJlen

belangrijker geacht dan de gebruikte methode. het interviewen van een aantal muziekdocenten vond ik het leukste deel van het onderzoek. het waren gesprekken die de verschillen tussen muziekdocenten op een aardige manier onderstreepten. Ik heb de muziekdocenten gevraagd in hoeverre ze rekening hielden met de leerstijlen van leerlingen. Ook vroeg ik hen op welke wijze zij dachten dat hun eigen leer- en doceerstijl de lesinhoud beïnvloedde.

de leerstiJl van leerlingenDe docenten zeiden over het algemeen in eerste instantie niet bewust rekening te houden met de leerstijlen van leerlingen, maar bij doorvragen bleek dat ze dit meer doen dan dat ze zelf dachten. Ze variëren bijvoorbeeld in de manier van instructie geven. hierbij geven ze aan dat ze niet altijd bedacht kunnen zijn op de persoonlijke leerstijlen van alle leerlingen. Ze houden rekening met de leerstijlen ‘in het algemeen’, zijn zich er bewust van, experimenteren ermee. Docenten kennen leerlingen in de bovenbouw (eindexamenvak muziek) vaak beter. Ze kunnen besluiten de stof op zodanige wijze aan te bieden ‘dat het kwartje wel moet vallen’. Een docent die aangaf leerlingen

bewust te willen maken van hun eigen leerstijl, heeft om dit te bewerkstelligen een leerstijlentest gedaan met haar mentorklas. De resultaten besprak ze met deze klas. Deze leerlingen vonden het leuk om inzicht te verwerven in hun eigen leerstijl. Bij individuele begeleiding van leerlingen binnen de muziekles vinden docenten het vaak makkelijker om aansluiting te vinden op de leerstijl van een leerling. Een docent gaf aan de theorieles meestal meer te richten op de ‘denker’, maar daarnaast ook naar manieren te zoeken om de ‘doener’ bij de les te betrekken. De geleerde kennis werd in praktijk gebracht door de leerlingen toonladders op het gehoor te laten uitzoeken en te laten noteren. De ervaring van de docent is ook een bepalende factor. Van een jonge docent is het didactisch repertoire nog niet zo groot. Jonge docenten geven hun lessen vaak voor een groot deel ‘op het gevoel’. als beginnende docent kom je er al snel achter dat bepaalde lesstof door de leerlingen niet eigen gemaakt wordt en dat je naar manieren moet zoeken om dit beter te bewerkstelligen.

invlOed van leerstiJl van de dOcent OP lesinhOUdDocenten geven aan zich er bewust van te zijn dat hun eigen leerstijl niet de meest ideale leerstijl van de leerling hoeft te zijn. Een van de docenten werkt in zijn lessen veel met ezelsbruggetjes. Voor veel leerlingen werkt dat volgens hem goed. Voor hemzelf is het niet nodig om op die manier bepaalde dingen te onthouden of te snappen. De leerstijl van de docent wijkt in dit geval dus af van zijn doceerstijl. Een andere docent werkt regelmatig buiten haar eigen leerstijl om zich op die manier in te kunnen leven in de leerstijl van haar leerlingen. De instructie aan het begin van de les is een goed moment daarvoor. Deze kan kort zijn, theoretisch, activerend, uitgebreid of juist heel beknopt. Verder streeft deze docent ernaar voldoende variatie binnen de lesinhoud en werkvormen aan te bieden, zodat leerlingen met verschillende leerstijlen aangesproken worden. Een docent vertelde het gevoel te hebben dat veel leerlingen dezelfde leerstijl hebben als hijzelf heeft. Deze docent werkt veel vanuit het ‘bezig zijn, de ervaring’. Veel leerlingen zijn volgens hem ‘doeners’. Een andere docent beweerde hetzelfde, alleen nam zij aan dat veel leerlingen ‘denkers’ zijn, net als zijzelf. Een

conclusie van een van de docenten: ‘Ik zie niet zoveel verschil in de voorkeursleerstijl en de voorkeursdoceerstijl. Deze staan als het ware met elkaar in verbinding. Je moet je doceerstijl soms aanpassen om iets uit te kunnen leggen. Je moet je kunnen inleven in de leerstijl van een leerling of een groep leerlingen. Je leerstijl aanpassen zal niet nodig zijn, want deze is voor jezelf relevant en niet voor de leerlingen waarmee je werkt.’

eigen dOceer- en leerstiJlOver mijn eigen doceer- en leerstijl: toen ik een periode theorieles muziek ging geven, zag ik bevestigd wat ik al wist. Ik doe ‘van nature’ alles op mijn gehoor. Om de theorie- en solfègelessen te kunnen laten aansluiten bij de leerstijl van de leerlingen, heb ik het didactisch over een andere boeg moeten gooien. Overigens heb ik uiteindelijk net zoveel van de lessen geleerd als de leerlingen, de leerlingen over de lesstof en ik over de overdracht van de lesstof.

BeWUst en OnBeWUstkortom, de docenten die ik gesproken heb, houden meer rekening met de verschillen in leerstijlen van leerlingen dan zij zich bewust zijn. Op gevoelsmatig niveau werken ze hier veel mee, intuïtie speelt een belangrijke rol. De docenten passen, bewust of onbewust, hun instructies en werkvormen aan. als docenten met individuele leerlingen of kleinere groepen werken, lukt het beter om maatwerk te leveren dan bij de klassikale gedeeltes van de les. hier zullen docenten minder rekening houden met leerstijlen van de leerlingen, omdat de klassen groot zijn en de lestijd kort.

Stefan Terpstra is muziekdocent in het voortgezet onderwijs en bij een kunsteducatie-instelling. Daarnaast is hij actief als pianist en componist. Hij studeerde ODM aan het Conservatorium in Utrecht en piano, pop- en jazzmuziek aan het toenmalige Conservatorium in Alkmaar. Meer informatie over zijn onderzoek kunt u opvragen via [email protected]. v

Een groot deel van de zomer van 2012 hebben Melanie Aalders (muziekdocent, collega en partner) en ik besteed aan het afronden van de deeltijd Opleiding Docent Muziek aan de HKU. We hielden ons bezig met leerstijlen, doceerstijlen en de

invloed daarvan op de muziekles. aUteUr: steFan terPstra

FOtO

’s: h

OI M

an

ha

u

Page 20: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

38 39december 2012 39

sinds 1999 beheert Stichting Vredeseducatie ook twee permanente tentoonstellingen. In Fort De Bilt is een Herinneringscentrum voor de toekomst gevestigd voor met name basisschoolleerlingen. En in Fort Lunet I is

de interactieve tentoonstelling Fort van de Democratie voor jongeren vanaf 14 jaar ondergebracht. Dick Wories bezocht het Fort van de Democratie met zijn groep studenten van het Grafisch Lyceum Utrecht, een school met creatieve en technische MBO-opleidingen voor media, vormgeving en communicatie.

BelevenisrUimtenVrijheid en democratie worden gekoppeld aan de functie van de locatie Fort Lunet I. Dit fort had aanvankelijk, als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, tot doel utrecht te verdedigen tegen vijanden die vanuit het oosten de stad wilden binnenvallen. In de tweede Wereldoorlog werkte dat principe niet meer, omdat de Duitsers vliegtuigen inzetten. na de oorlog kwam het fort weer van pas en werd er een atoomschuilbunker als commandopost van de BB (Bescherming Bevolking) gebouwd. Met de enorm dikke muren en stalen deuren zouden

de inwoners van utrecht beschermd zijn tegen radioactieve straling.

De ruimte spreekt de studenten van het Grafisch Lyceum Utrecht tot de verbeelding. Een 60 meter lange gang leidt de jongeren naar de atoomschuilbunker, die opgedeeld is in vier belevenisruimten. De ruimten worden zo genoemd worden, omdat het thema van elke ruimte gevisualiseerd wordt. In de eerste ruimte staat de grondwet centraal: het grondprincipe van de democratie. Er staat een ‘boom’ die symboliseert dat de wet daadwerkelijk geworteld is in de grond. De tweede ruimte gaat over de afschaffing van de democratie in de tweede Wereldoorlog. alle vloeren hellen, waardoor je letterlijk op zoek bent naar je balans. In de volgende ruimte komt een achttal maatschappelijke dilemma’s aan bod, zoals hangjongeren, provoceren met de hitlergroet, martelen van politieke gevangenen en internetcensuur.

De bezoekers werken in deze ruimte - de voormalige communicatiekamer van de atoomschuilbunker - met computers.

tot slot is in het vierde vertrek de utrechtse Zadelstraat nagemaakt. In deze ‘straat’ zijn zes thematische etalages ingericht over de nederlandse identiteit, eetgewoonten, verboden kleding en negerzoenen die een andere naam gekregen hebben. hier kunnen de bezoekers ook een aantal vragen uit de inburgeringscursus maken.

geWetensvragenVoordat de studenten van het Grafisch Lyceum Utrecht beginnen aan de interactieve tentoonstelling krijgen zij eerst een introductiefilm te zien waarin wordt uitgelegd hoe belangrijk democratie is. regels, waarvan sommige vastgelegd zijn in wetten, zijn noodzakelijk om grenzen te geven aan vrijheid, zo wordt in de film verteld. Daarna volgt een uitleg hoe de tentoonstelling werkt: in tweetallen gaan de jongeren op pad met een vragenlijst die op verschillende niveaus verkrijgbaar is. Elk tweetal begint met een ander startnummer, zodat de groepjes elkaar niet in de weg lopen. De vragen nodigen uit tot discussie, waarna wordt gevraagd een antwoord te kiezen. sommige vragen zijn meer kennis- en inzichtvragen, bijvoorbeeld wat de kenmerken van democratie zijn. Vervolgens wordt gevraagd een koppeling te maken met bepaalde dilemma’s waar eenieder zichzelf voor geplaatst kan zien. Een gefundeerde mening hebben over een kwestie blijkt meestal niet eenvoudig. Eén van de gewetensvragen is of de studenten altijd eerlijk zijn. Dat zeggen ze meestal wel te zijn, maar als hen dan gevraagd wordt wat ze doen als ze op straat een mobieltje vinden, geven sommigen desalniettemin aan deze mee te nemen. Zo eerlijk zijn ze dan toch weer niet. ‘Maar,’ zegt een student, ‘als de eigenaar gewoon even belt naar zijn mobiel en er dus moeite voor doet om hem terug te krijgen, dan kan hij hem wel terugkrijgen, hoor!’

FeedBacknadat de studenten alle vragen hebben beantwoord, voeren zij hun resultaten in op een computer. De computer stelt vervolgens een feedbackcertificaat op. Visser: ‘het certificaat geeft de leerling zelfreflectie. leerlingen ontdekken gaandeweg dat hun mening over vrijheid van meningsuiting situatie-afhankelijk is. In de ene situatie zouden ze antwoord a kiezen, in de andere situatie misschien antwoord B. Zo zoeken we de grenzen op.’

soms komt er uit het feedbackcertificaat dat je nog niet voldoende bent ingeburgerd. Dit is gebaseerd op een aantal vragen die afkomstig zijn uit de inburgeringscursus voor nieuwe nederlanders en die de bezoeker moet invullen. Eén meisje was aangedaan, omdat zij nog niet ingeburgerd zou zijn. Wat bleek, dit meisje was 4,5 jaar geleden vanuit Duitsland naar nederland gekomen en kon niet alle vragen beantwoorden. Dit zijn vragen die nieuwe nederlanders voorgeschoteld krijgen voordat ze toegelaten worden tot nederland. Maar het was helemaal niet raar dat het Duitse meisje de antwoorden niet wist, want veel autochtone nederlanders blijken de antwoorden vaak ook niet te kennen. ‘het komt vaker voor dat bezoekers aan de tentoonstelling niet slagen voor deze vragen,’ meldt Marja, één van de vrijwilligers die de bezoekers begeleidt. ‘hieruit blijkt wel weer hoe raar de vragen zijn. als zelfs in nederland geboren mensen de vragen niet kunnen beantwoorden, hoe kunnen we dat dan ooit verwachten van mensen die nog maar net in nederland zijn!’ Met dit gegeven probeerde docent Dick zijn studente weer wat moed in te spreken. het certificaat belandt vaak in het portfolio van de leerlingen en kan in de klas gebruikt worden bij het nabespreken van het bezoek.

twee studenten gaven na het bezoek aan de tentoonstelling aan dat ze de tentoonstelling heel leuk vonden. ‘het interactieve maakt dat je gemotiveerd bent om steeds door te gaan,’ zegt één van de jongens. Op de vraag of ze nu een andere kijk

hebben op democratie, zegt de student: ‘nee hoor, ik had al een mening. Deze mening blijkt goed overeen te komen met de feedback die op het certificaat staat.’ De andere jongen vertelde dat ze heel wat hadden gediscussieerd over de vragen.

aanslUiting OP de schOOlvakkennaast de vragenlijst die gebruikt wordt tijdens de tentoonstelling, heeft de Stichting Vredeseducatie het praktijkboek Respect ontwikkeld. hierin zijn verschillende werkvormen opgenomen om in de klas zelf een tentoonstelling te maken rond maatschappelijke thema’s in relatie tot jezelf. Daarbij is er aandacht voor het technische en creatieve aspect van het in elkaar zetten van een tentoonstelling en voor het presenteren ervan. Dit boek kan goed in de plaats komen van de reguliere methode voor maatschappijleer of levensbeschouwing waarmee in het onderwijs wordt gewerkt. De ervaring van Visser is dat scholen het bezoek vaak voorbereiden met hun bestaande methode. Verwerking achteraf kan heel goed met het praktijkboek of met de eveneens door de stichting ontwikkelde tolerantietest.

De tentoonstelling is gericht op jongeren vanaf 14 jaar. leerlingen die vanuit haVO of VWO de tentoonstelling bezoeken, doen dit vaak vanuit het vak maatschappijleer of levensbeschouwing. Er is ook veel belangstelling vanuit de rOc’s. Volgens Visser heeft dat een logische verklaring: ‘rOc’s zijn verplicht het vakgebied burgerschap te geven. De docenten zijn echter nog zoekende hoe zij invulling kunnen geven aan de burgerschapscompetenties.’ het groepsbezoek aan de tentoonstellingen wordt begeleid door twee vrijwilligers. Zij ontvangen de bezoekers en verzorgen de inleiding. Bovendien helpen zij de studenten en stellen af en toe prikkelende vragen. nadat de studenten hun certificaat hebben ontvangen, houdt een van de begeleiders nog een informeel gesprek met hen. De drijvende krachten achter de tentoonstelling, geu Visser en Jan Durk tuinier, zorgen dat de tentoonstelling steeds wordt aangepast aan de actualiteit. ‘Zo is Bin laden onlangs vervangen door het thema Boerka,’ vertelt Visser. v

Anneloes Vermeulen-Teebaal is projectmedewerker bij Cultuurnetwerk Nederland.

Stichting Vredeseducatie heeft voor het onderwijs in twee Utrechtse forten interactieve tentoonstellingen ontwikkeld over vrede en democratie. Deze stichting is in 1993 opgericht door Jan Durk Tuinier en Geu Visser met als missie dat vrede te

leren is. ‘Wij brengen maatschappelijke problemen binnen de leefwereld van jongeren. Hierbij willen we ingewikkelde dingen op een eenvoudige manier brengen,’ zegt Visser. Dit doen zij door onderwijsmateriaal en reizende tentoonstellingen te

maken. aUteUr: annelOes vermeUlen-teeBaal

Fort van deDEMOcratIE

vrede is te leren

1

3

2

4

cultuurnetwerk nederland selecteert jaarlijks een aantal projecten die extra aandacht verdienen. het zijn goede voorbeelden van projecten die culturele instellingen hebben ontwikkeld voor het onderwijs. ga voor meer informatie naar www.projectloketcultuur.nl > onderwijs [+ bijzondere projecten].

stichting vredesedUcatiestichting Vredeseducatie heeft ook rondreizende tentoonstellingen over het thema Vrede, vrijheid en tolerantie ontwikkeld. uiteindelijk ontdekken de leerlingen steeds dat het eigenlijk over henzelf gaat, namelijk over hun normen, houding en gedrag. het voordeel van deze tentoonstellingen is dat ze geplaatst kunnen worden in musea, culturele centra, wijkcentra of kerken. Zij richten zich met deze tentoonstellingen op scholen.

WeBsiteswww.fortvandedemocratie.nlwww.vredeseducatie.nlwww.glu.nlwww.tolerantietest.euwww.vredeseducatie.nl > Fort De Biltwww.vooroordelenkoffer.nlwww.vredeseducatie.nl > catalogus > praktijkboek respect voor onderwijs en jeugdwerk

noten

informatie

vO // FOrt van de demOcratie

Foto’s 1, 4: stichting Vredeseducatie, foto 2, 3: Johan de Dekker (grafisch lyceum utrecht)

FOrt van de demOcratie // vO

Page 21: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

gespot recEnsies

40 41kunstzone.nl december 2012

plEZIEr In lEZEn En taal

In opdracht van stichting lezen heeft cubiss onderzoek gedaan naar het effect van het project De schoolschrijver op het leesgedrag van de leerlingen, op de visie van de leerkrachten en op het leesbevorderingsbeleid in de school als geheel. De schoolschrijver is een project waarbij een kinderboekenschrijver gedurende een half schooljaar te gast is op een basisschool. het doel van het project is het bevorderen van de belangstelling voor literatuur en het vergroten van het plezier in taal- en leesonderwijs. In deze

rapportage worden de resultaten van het onderzoek beschreven.

De Schoolschrijver / M. Hermans, L. Jans; Cubiss. - Amsterdam: Stichting Lezen, 2012. - 91 pag.www.lezen.nl > PUBlicaties > de schoolschrijver (2012)

BEOOrDElEn Van lEErlIngEnWErk

Voor de beoordeling van beeldend werk van leerlingen in het voortgezet onderwijs zijn verschillende manieren van beoordelen door docenten gangbaar. In dit literatuuronderzoek worden verschillende beoordelingscriteria voor beeldende producten en processen in een hedendaagse context van kunst en kunsteducatie op een rijtje gezet.

Beoordelen van creatieve beeldende producten en processen van leerlingen in het voortgezet onderwijs /

M-Th. van de Kamp, 2010. - 18 pag.www.expertisecentrum-kunsttheorie.nl > Onderzoek > literatuur onderzoek naar criteria beeldende producten en processen

VOlksVErhalEn, EEn lEsBrIEF

Mensen vertelden elkaar verhalen tijdens lange koude winteravonden, als levensles of waarschuwing. Vaak waren het mensen die niet konden lezen die elkaar op deze manier vermaakten. Ze vertelden de verhalen uit hun hoofd en pasten deze waar nodig aan de situatie aan. Want in volksverhalen maakt het niet uit of dingen ook echt gebeurd zijn. Fantasie en werkelijkheid lopen naadloos in elkaar over. Mondelinge overlevering is voor het moderne volksverhaal niet meer een belangrijke voorwaarde. Dankzij moderne communicatievormen verspreiden nieuwe verhalen zich razendsnel. Ze bevatten

naast woorden tegenwoordig ook vaak beelden. Er zijn veel soorten volksverhalen. Bekende varianten zijn sprookjes, sagen, legenden, mythen en urban legends of broodje aap-verhalen. hoaxes (‘waarschuwingen’ en andere grappen) die per e-mail rondgestuurd worden, zijn een voorbeeld van superkorte, moderne volksverhalen. Maar ook sterke verhalen en moppen behoren tot de volksverhalen.

Er was eens...: lesbrief over verhalen en vertellen / O. Rieter; VIE, Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed. - Utrecht: VIE, 2012. – 20 pag.www.volkscultuur.nl > educatie > lesbrieven > lesbrief

DansEn In DE klas

Een boek met tal van ideeën en dansoefeningen voor leerlingen in het basisonderwijs. het bestaat uit een uitgebreide inleiding over dansexpressie, ‘danstussendoortjes’ en opwarmoefeningen, 15 dansopdrachten vanuit de afzonderlijke danselementen, 9 dansopdrachten vanuit de gecombineerde danselementen.

Dans expressie / M. Vancoillie, N. Van den Abeele. – Noordhorn: Schoolsupport, 2012. - 128 pag. - ISBN

978-90-5932863.www.schoolsupport.nl > Basisonderwijs > vakgebieden > motorische ontwikkeling > dans expressie

FInancIErIng Van OnDErWIJskunstprOJEctEn

Onderzoek met als doelstelling zicht te krijgen op het sociale draagvlak en de interesse voor kunst- en cultuureducatieve projecten van kunstenaars voor het primair onderwijs. In dit onderzoek vormt vooral de keuze van de fi nancieringsvorm, crowdfunden, een belangrijk onderdeel. tevens richt het onderzoek zich op de belangstelling van leerlingen in het primair onderwijs voor kunsteducatieve projecten van kunstenaars en in hoeverre hun omgeving, ouders, familie en andere leden van het netwerk, via het sociale

netwerk kunnen bijdragen aan de fi nanciering van de verschillende projecten. De centrale vraagstelling van het onderzoek is: kan kunst- en cultuureducatie door crowdfunding en crowdsourcing ‘vermarkt’ worden? De gevalstudie kunstbaartgunst binnen het onderzoek heeft aangetoond dat er interesse is, maar vooral een breed sociaal draagvlak voor kunst- en cultuureducatieve projecten van kunstenaars voor het primair onderwijs.

Onderzoek naar crowdfunding voor kunsteducatie: een onderzoek naar de inzetbaarheid van crowdfunding voor kunst- en cultuureducatie in het primair onderwijs / J.A. van Suchtelen van de Haare-Kok, A.H. Lamers (begeleider). – 2012. – 130 pag. - Afstudeerscriptie ArtEZ Hogeschool voor de kunsten Zwolle, Master Kunsteducatie.

thEManuMMEr cultuurEDucatIEEn hEt JOngE kInD

In dit themanummer van het tijdschrift De wereld van het jonge kind wordt aandacht besteed aan de vele verschijningsvormen van cultuureducatie. aan bod komen de vier gebieden van cultuureducatie: media, literatuur, erfgoed en kunst. artikelen worden afgewisseld met projecten en aanbod van culturele instellingen en kunstenaars allemaal gericht op het jonge kind. karin hoogeveen, lector kunsteducatie van de hogeschool voor de kunsten utrecht, beschrijft in een artikel de plaats die cultuureducatie zou moeten nemen in de opvoeding en in het onderwijs. En tot slot beschrijft

Eeke Wervers de ontwikkeling in cultuureducatie in de basisschool, overheidsbeleid, onderzoek en kwaliteit.

Kunst, literatuur, erfgoed & media : jonge kinderen ontmoeten cultuur in educatie / I. van den Berg (redacteur), A. Firet (redacteur). – Themanummer.In tijdschrift: De wereld van het jonge kind: Jrg. 39, 2012, nr. 10.

In opdracht van stichting lezen heeft cubiss onderzoek gedaan naar het effect van het project De schoolschrijver op het leesgedrag van de leerlingen, op de visie van de leerkrachten en op het leesbevorderingsbeleid in de school als geheel. De schoolschrijver is een project waarbij een kinderboekenschrijver gedurende een half schooljaar te gast is op een basisschool. het doel van het project is het bevorderen van de belangstelling voor literatuur en het vergroten van het plezier in taal- en leesonderwijs. In deze

Voor de beoordeling van beeldend werk van leerlingen in het voortgezet onderwijs zijn verschillende manieren van beoordelen door docenten gangbaar. In dit literatuuronderzoek worden verschillende beoordelingscriteria voor beeldende producten en processen in een hedendaagse context van kunst en kunsteducatie op een rijtje gezet.

Beoordelen van creatieve beeldende producten en processen van leerlingen in het voortgezet onderwijs /

Mensen vertelden elkaar verhalen tijdens lange koude winteravonden, als levensles of waarschuwing. Vaak waren het mensen die niet konden lezen die elkaar op deze manier vermaakten. Ze vertelden de verhalen uit hun hoofd en pasten deze waar nodig aan de situatie aan. Want in volksverhalen maakt het niet uit of dingen ook echt gebeurd zijn. Fantasie en werkelijkheid lopen naadloos in elkaar over. Mondelinge overlevering is voor het moderne volksverhaal niet meer een belangrijke voorwaarde. Dankzij moderne communicatievormen verspreiden nieuwe verhalen zich razendsnel. Ze bevatten

Een boek met tal van ideeën en dansoefeningen voor leerlingen in het basisonderwijs. het bestaat uit een uitgebreide inleiding over dansexpressie, ‘danstussendoortjes’ en opwarmoefeningen, 15 dansopdrachten vanuit de afzonderlijke danselementen, 9 dansopdrachten vanuit de gecombineerde danselementen.

Dans expressie / M. Vancoillie, N. Van den Abeele. – Noordhorn: Schoolsupport, 2012. - 128 pag. - ISBN

Onderzoek met als doelstelling zicht te krijgen op het sociale draagvlak en de interesse voor kunst- en cultuureducatieve projecten van kunstenaars voor het primair onderwijs. In dit onderzoek vormt vooral de keuze van de fi nancieringsvorm, crowdfunden, een belangrijk onderdeel. tevens richt het onderzoek zich op de belangstelling van leerlingen in het primair onderwijs voor kunsteducatieve projecten van kunstenaars en in hoeverre hun omgeving, ouders, familie en andere leden van het netwerk, via het sociale

In dit themanummer van het tijdschrift De wereld van het jonge kind wordt aandacht besteed aan de vele verschijningsvormen van cultuureducatie. aan bod komen de vier gebieden van cultuureducatie: media, literatuur, erfgoed en kunst. artikelen worden afgewisseld met projecten en aanbod van culturele instellingen en kunstenaars allemaal gericht op het jonge kind. karin hoogeveen, lector kunsteducatie van de hogeschool voor de kunsten utrecht, beschrijft in een artikel de plaats die cultuureducatie zou moeten nemen in de opvoeding en in het onderwijs. En tot slot beschrijft

alle vermelde publicaties zijn opgenomen in de online bibliografi e van cultuurnetwerk nederland, expertisecentrum cultuureducatie. Deze bibliografi e biedt een compleet en actueel overzicht van alle relevante literatuur over cultuureducatie. Meer informatie: www.cultuurnetwerk.nl/bibliotheek, e-mail: [email protected], (030) 2361200.

informatie

BOeKsignalementen TONeeLDanseXpoSitie&BOekenrEBElsE rItMEs

‘Oerprimitieve slagmuziek’, ‘bevrijdende jazz’, ‘opstandige jazz’. De introductie van jazz in Europa bleef niet onopgemerkt en hield de gemoederen van zijn schrijvende luisteraars decennia lang bezig. Hun artikelen, gedichten, romans en verhalen

herinneren aan vurige discussies, stellige vooroordelen en de onvoorwaardelijke toewijding van weleer. aUteUr: Olga de kOrt-kOUlikOva

het gedoofde vuur ontvlamt nog een keer op de pagina’s van Rebelse ritmes, één van de weinige boeken over de ‘wisselwerking tussen de opstandige amerikaanse jazz

en de Europese literatuur’. rebelse ritmes is tevens een boek over de twintigste-eeuwse Europese geschiedenis, gezien door een vergrootglas van jazz. het eerste deel gaat terug naar de jaren 1912-1940: de kennismaking van Europa met jazz en zijn plaats in de Europese literatuur van het interbellum. tientallen dichters en schrijvers uit België, Oostenrijk, Duitsland, Engeland, Italië konden zich toen in de woorden van paul van Oostaijen ‘jazz is mijn nodig gelijk brood’ vinden, maar echt vanzelfsprekend was jazz nog niet. Van het uitzinnige en opdringerige symbool van de decadente nieuwe Wereld werd het een nieuwe religie en het symbool van bevrijdende en vernietigende krachten die niet alleen bij ‘de verminking van de klassieke muziek’ ophielden. In het tweede deel kijkt De ridder naar de jaren 1940-2001. achter elk jaartal schuilt een verhaal: jazz in de tweede Wereldoorlog, ‘jazz als diplomatiek instrument tijdens de koude Oorlog’ of ‘jazz na 11 september 2001’. niemand verwachtte meer dat jazz de geschiedenis zou veranderen, maar voor Jean-paul sartre, remco campert, cees Buddingh, louis paul Boon, hugo claus en vele anderen was jazz nog steeds de muziek die voortdurend eigen grenzen verlengde en steeds nieuwe regels opstelde. De ‘onorthodoxe dwarsdoorsnede’ van De ridder loopt door de literatuur van de Oost-Europese landen, Frankrijk, Italië, Vlaanderen en nederland. De biblio- en discografi sche aantekeningen bieden nog meer informatie over jazz en literatuurwerken. Want jazz is - zoals De ridder opmerkt -

  ‘eindeloos’. Je moet wel ergens mee beginnen om de eindeloosheid van deze muziek voor jezelf te ontdekken. Waarom niet vandaag, met jazz en literatuur, met Rebelse ritmes?

Matthijs de RidderRebelse ritmes, Hoe jazz & lteratuur elkaar vondenDe Bezige Bij, Antwerpen 2012373 pagina’sISBN 978 90 8542 315 7Prijs: € 19,95

spElEn MEt IDEEën

Om te kunnen spelen met ideeën moet je eerst weten wat een idee is. Een idee is een visie op wat er aan de hand is, hoe je daar tegenaan kunt kijken en wat de doorslag moet geven. Van leidinggevenden wordt verwacht dat ze met ideeën moeten kunnen spelen. aUteUr: Janneke van WiJk

als leerkracht en manager van een groep vol verschillende karakters met verschillende aanhangende kwesties moet je dit misschien ook vaak kunnen. Verschillende visies genereren,

onderzoeken op validiteit en ze tegen elkaar afwegen. Dat is van belang om mensen en dus ook leerlingen te verbinden rondom een idee.

In dit boek leert Jos kessels de lezer aan de hand van een kralenspel zelf een fi losofi sch gesprek te voeren. hij grijpt terug op het kralenspel uit de gelijknamige roman van nobelprijs-winnaar herman hesse. cultuur is een geheel aan ideeën. Verhalen vormen de basis van cultuur. Vaak zijn we opgesloten in de vaste overtuigingen dat we geen ruimte hebben voor andere denkbeelden. het kralenspel creëert speling. het is een structuur, de vorm van een driehoek, om een kwestie in beeld te brengen. net als bij plato komen er vier niveaus aan de orde: het onderste niveau gaat over waarneming van de feiten. het niveau daarboven over de persoon, houding en gevoelens. anders gezegd: de ziel, corresponderend met hoofd, hart en buik. Vervolgens daarboven de dialectiek van de denkvormen, de redenering: maak je het groot of klein. En dan tenslotte het inzicht, ofwel het idee. geschikt voor iedereen die af en toe van zijn apropos wilt raken.

Jos kessels is fi losoof en werkte aanvankelijk als musicus, journalist en fi losofi edocent.

Jos KesselsSpelen met ideeën, De Kunst van het fi losofi sche gesprekUitgeverij Boom, Amsterdam 2012172 pagina’sISBN 978 94 6105 736 5Prijs: € 29,50

Bij aankoop van de uitgave krijg je een speciale code. Die staat voorin het boek. Hiermee kun je een gratis e-book ophalen via www.uitgeverijboom.nl/gratis_ebook.

Om te kunnen spelen met ideeën moet je eerst weten wat een idee is. Een idee is een visie op wat er aan de hand is, hoe je daar tegenaan kunt kijken en wat de doorslag moet geven. Van leidinggevenden wordt verwacht dat ze met ideeën moeten kunnen spelen. aUteUr: Janneke van WiJk

BOeksignalementen

‘Oerprimitieve slagmuziek’, ‘bevrijdende jazz’, ‘opstandige jazz’. De introductie van jazz in Europa bleef niet onopgemerkt en hield de gemoederen van zijn schrijvende luisteraars decennia lang bezig. Hun artikelen, gedichten, romans en verhalen

recensies

Page 22: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

12

3

4

aCTIeF3aCTIeF3 MEtckv

5

6 8

7

FOtO: WaltEr hErFstplOEgschIlDEr Jan Van DE ZEE En rEgIssEur BuDDY hErMans In 1986

lEs BallEts russEsFOtO: anna Van kOOIJ

kEIth EDMIEr - VIctOrIa rEgIa (1998)rOMEO & JulIa FOtO: hans gErrItsEn

01 02 0403 05 06 0807

pluk het zo van internettheater- en dansgeschiedenis maakt op zes DVD’s de ontwikkeling binnen theater en dans zichtbaar. De DVD’s sluiten aan op de kunsthistorische thema’s binnen het vak Kunst Algemeen (CKV2), van Cultuur van de kerk tot Massacultuur in de tweede helft van de 20ste eeuw. De beschikbare titels zijn: 1. Cultuur van de kerk van de 11e t/m de 14e eeuw, 2. Hofcultuur van de 16e en 17e eeuw, 3. Cultuur van het Burgerlijke Nederland in de 17e eeuw, 4. Cultuur van romantiek en realisme in de 19e eeuw, 5. Cultuur van het Moderne in de Eerste Helft van de 20e eeuw, 6. Cultuur van de massa in de tweede helft van de 20e eeuw. leenperiode: 8 weken. kosten: € 10,- per geleende titel (exclusief verzendkosten). Mail voor verdere informatie naar [email protected] > mediatheek en educatie > educatie

BeeldliJn maakt documentaire fi lms over het culturele, sociale en politieke leven in noord-nederland, waarmee een beeld wordt geschetst van de dynamiek van de noord-nederlandse samenleving. het gaat er daarbij steeds om wat personen beweegt en hoe er wordt gereageerd op belangrijke maatschappelijke en culturele ontwikkelingen. Daarnaast betreft het ook het noordelijke erfgoed. Er zijn fi lms gemaakt over beeldende kunstenaars als Marten klompien, henri de Wolf, Martin tissing, abe kuipers en Jan steen. Er is een ook een documentaire over Kunstkring De Ploeg van 1918 tot 1928. En Jong in Groningen gaat over kunstenaars in groningen van 1945 tot 1975. Binnenkort nieuw: pianist roelof stalknecht en de saxofonist Jenne Meinema werden gevolgd. Ook vertelden de schrijvers gerrit krol en rutger kopland over hun leven en werk. Sporen van Vasalis gaat over de bekende dichteres en Bliksem & Betonrot over de Dichters uit Epibreren. De fi lms zijn op DVD verkrijgbaar. Er zijn fi lmfragmenten te zien via internet. Mail voor meer informatie naar info@

stichtingbeeldlijn.nl.www.stichtingbeeldlijn.nl > documentaires

ckPlUs rss-Feeds informeren u. altijd op de hoogte willen zijn van de laatste educatieve nieuwtjes van musea en instellingen? Wilt deze informatie niet missen? abonneer u dan (gratis) op de CKplus Cultuureducatie RSS-feed.www.ckplus.nl/cultuureducatie.xmlnooit een docentendag, workshop of studiedag willen missen? abonneer u dan (gratis) op de ckplus Docentensite op de CKplus Agenda RSS-feed.www.ckplus.nl/docent.xml

ckv WerkstUk- OF

PresentatiehUlP van Eigenwijzer helpt leerlingen met het zoeken naar informatie voor hun werkstuk of presentatie. klik op een thema om te kijken welke infoblokken er zijn. Er zijn infoblokken Beeldende kunst, Bouwkunst, Cultureel Erfgoed, Dans, Film, Televisie en radio, Fotografi e, Muziek, Theater en Toegepaste kunst. Daaronder zie je welke dossiers er over dit vak beschikbaar zijn.www.schooltv.nl > eigenwijzer > ckv

lesideeËn op Cultuurplein bevat didactisch materiaal, lesprogramma’s, lesmethoden, werkbladen, websites, lesbrieven, lessuggesties, literatuur, multimedia en achtergrondinformatie. Er is een onderverdeling gemaakt in: Architectuur, Beeldend, CKV, Dans, Drama, Erfgoed, Kunst algemeen, Literatuur en Media.www.cultuurplein.nl > voortgezet onderwijs > lesideeën

mUziekWeB is een zeer, maar dan ook een zeer, uitgebreide site met informatie over muziekstijlen, pop, klassiek, jazz, wereld, landen, thema’s. www.muziekweb.nl/muziekWeb/thema

van gOghs Brieven. DE kunstEnaar aan hEt WOOrD heeft een docentenhandleiding voor het voortgezet onderwijs. Deze

biedt diverse thematische suggesties voor lessen rondom de brieven van Vincent van gogh: - Vincent van Gogh: De kunstenaar als briefschrijver - Vincent & Theo - Vincent van Gogh: persoonlijk leven - Vincent van Gogh als lezer – Communicatie. De docentenhandleiding en de lessen zijn te downloaden. let op: de tentoonstelling Van Goghs brieven. De kunstenaar aan het woord is inmiddels afgelopen, maar de brieven staan online Op de website www.vangoghletters.org zijn alle brieven van Vincent van gogh te vinden in de originele taal waarin ze zijn geschreven: nederlands, Frans en een enkele in het Engels. Elke brief is voorzien van een Engelse vertaling en afbeeldingen van het origineel. Bovendien worden er afbeeldingen getoond van alle door Van gogh genoemde kunstwerken, inclusief die van andere kunstenaars. Op de website www.geheugenvannederland.nl staat een selectie uit de brievencollectie van het Van gogh Museum. Bij deze selectie zijn weblessen beschikbaar voor het voortgezet onderwijs. Docenten kunnen deze lessen naar eigen wens aanpassen.www.vangoghmuseum.nl >voortgezet onderwijs > lesmateriaal

WerkstUk OF dOssier is een collectiezoeker van het NoordBrabants Museum die je helpt via internet. gaat jouw ckV-dossier over Van gogh of een andere kunstenaar waarvan het museum werken in zijn collectie heeft? ga dan naar Zoeken in de collectie. hier vind je meer informatie en afbeeldingen van verschillende collectiestukken. Ook kun je kijken op de interactieve tijdlijn. hierop zie je onze topstukken in een chronologisch overzicht. De tijdlijn geeft in vogelvlucht de kunst, geschiedenis en cultuur van Zuid-nederland weer, van prehistorie tot heden.www.noordbrabantsmuseum.nl > educatie > werkstuk/dossier

naar het museumckv-PrOgramma mUseUm

martena bevat ckV-programma’s voor individuele of klassikale bezoeken van scholieren van de hoogste klassen van het VMBO en de laagste klassen van haVO/VWO. Elk programma heeft een thema en kost ongeveer een uur om door te werken. De lesbrieven zijn kant en klaar in het museum verkrijgbaar voor € 1,--. Je kunt kiezen uit de volgende thema’s: 1. Anna Maria van Schurman, 2. Mechanische Meesterwerken (over technische meesterwerken in het museum, 3. Moderne kunst Architectuur, 4. Inrichting van het Martenahuis. het ckV-programma is goed te combineren met een stadsbezoek Zo is er een boeiend groepsbezoek aan het Eise Eisinga Planetarium en Museum Martena voor de tweede klas van VMBO en haVO/VWO. De leerlingen gaan aan de slag met de wetenschap in Franeker. het programma wordt gedeeltelijk op school en in de musea uitgevoerd. De leerlingen worden gestimuleerd om zelfstandig te werken. In de musea gaan de leerlingen in kleine groepjes aan het werk. Ieder groepje heeft een eigen thema met een opdrachtvel dat de leerlingen in de musea gaan invullen, zoals leermaterialen, vrouwen aan de universiteit, het leven van Eise Eisinga of sterrenkunde. Deze antwoorden gaan ze thuis of op school, met informatie van internet, verwerken tot een korte presentatie voor de klas. Mail voor meer informatie naar [email protected] > educatie > voortgezetonderwijs ckv, Franeker Museum Martena

krÖller mÜller mUseUm

edUcatie heeft een ruim aanbod aan activiteiten voor het voortgezet onderwijs. Voor het meerjarige (reguliere) aanbod gelden de volgende aandachtspunten: 1. Rondleidingen/Fotoworkshop: de rondleiders van het museum en ook niek Michel (van de fotoworkshops) hebben hun route en programma

aangepast aan de tentoonstelling, 2. Eigen lesmateriaal: vanwege alle wijzigingen is er een grote kans dat de plattegrond of de keuze niet aansluit bij de actuele opstelling. Zie het overige educatieve aanbod voor een alternatief programma, of kom zelf even kijken of het materiaal nog bruikbaar is. stuur een mailtje naar [email protected] voor het regelen van uw entree. 3. Introductiefi lm: in het grote auditorium (300 zitplaatsen) is doorlopend een introductiefi lm te zien over de geschiedenis van het museum. De fi lm, die ongeveer 25 minuten duurt, begint bij het echtpaar kröller en toont het ontstaan van de collectie en hun visie op kunst en kunstgeschiedenis. Met unieke animaties van onder andere het eerste museum in Den haag en het geplande grote Museum wordt de geschiedenis nieuw leven ingeblazen. De periode na de kröllers toont hoe het museum zich, na het overlijden van zijn stichters, verder ontwikkelde. Met uiteraard veel aandacht voor de wereldberoemde beeldentuin.www.kmm.nl > scholen > voortgezet onderwijs, kröller Müller Museum Otterlo

WOrkshOPdagen in Venlo laat leerlingen het gehele voorjaar kennis maken met diverse kunstvormen door actieve participatie. Daarbij bezoeken ze twee verschillende musea in Venlo. het doel is leerlingen een unieke ervaring te geven. tijdens de dag volgt een leerling twee verschillende workshops die aansluiten bij de museumcollecties. Onder begeleiding van professionele docenten van Kunstencentrum Venlo gaat een groepje aan de slag met poëzie, beeldende kunst, dans, mode, fotografi e of muziek. alle activiteiten hebben een overkoepelend thema dat aansluit bij actuele exposities. Iedere workshopronde start met een inspirerende inleiding over dit thema. aan het einde is er een afsluiting waarbij de leerlingen elkaars werk kunnen bekijken. Minimaal 60 leerlingen worden in twee groepen gesplitst die na de pauze wisselen van locatie. Een workshop wordt aangepast aan de

leeftijd en het niveau van de groep. Mail voor informatie naar [email protected] > onderwijs > voortgezet onderwijs > workshopdagen, limburgs Museum, Museum Van Bommel Van Dam en kunstencentrum Venlo

voor uw agenda

dOcentendag scaPinO Ballet heeft op 2 februari 2013 als doel basiskennis en vaardigheden opdoen in de discipline dans. De opgedane ervaringen kunt u toepassen in een lessituatie met leerlingen in het voortgezet onderwijs. Voor docenten ckV en kunst algemeen in het VMBO, haVO en VWO en geïnteresseerden. Danservaring is niet nodig. Workshop I: klassieke balletles door henna lee. Deze workshop zit ook in het scapino-aanbod voor leerlingen. Workshop II (Deel 1 en 2): theorie en praktijkles door Emmeline Mooij. We nemen de verschillende dansstijlen met u door en vertellen u in vogelvlucht hoe de moderne dans zich ontwikkeld heeft door de jaren heen. Wij hebben dit voor u op papier gezet, zodat u dit kunt gebruiken in uw eigen lessen. In de studio gaan wij een paar lesvoorbeelden uitvoeren die u kunt gebruiken in uw eigen klassen. Deze lessen vindt u op papier terug in de syllabus. u krijgt zowel het theorie- als praktijklesmateriaal mee naar huis. kosten: € 75,- (van 11 tot 17 uur inclusief lunch). u kunt zich opgeven via [email protected]. www.scapinoballet.nl > educatie > voor het onderwijs > docenten workshopdagen,scapino Ballet rotterdam

dOcentendagen, kiJkWiJzers

en tiJdeliJke rOndleidingen van Gemeentemuseum Den Haag bij exposities in 2012-2013 .u volgt een rondleiding door de conservator en krijgt een toelichting over het educatieve aanbod dat aansluit bij de tentoonstelling. hierbij hoort ook de

kijkwijzer waarvan u een exemplaar mee kunt nemen. uiteraard is er ook de gelegenheid om van gedachten te wisselen. aanmelden bij de afdeling Educatie is verplicht met het verzoek om tijdig door te geven wanneer u onverhoopt toch niet in de gelegenheid bent om te komen. Docentendagen: 1. Gustave Caillebotte, woensdag 27 februari, 15 - 17 uur. 2. Ja Natuurlijk - Hoe kunst de wereld redt, woensdag 20 maart, 15-17 uur. Kijkwijzers: 1) Fabulous Fifties - Fabulous Fashions, 6 oktober t/m 3 februari 2013. 2) Gezicht op Delfts aardewerk, vanaf 1 december, kijkwijzer verwacht begin 2013. 3) Gustave Caillebotte, 2 februari 2013 - 20 mei 2013. Tijdelijke rondleidingen: 1) Happy Days - Kunst in Den Haag tussen 1947-1967, t/m 19 januari 2013. 2) Fabulous Fifties - Fabulous Fashion, t/m 3 februari 2013. 3) Gezicht op Delfts aardewerk, vanaf 1 december. 4) Gustave Caillebotte, 2 februari 2013 - 20 mei 2013. Voor vragen of aanmeldingen is de afdeling Educatie voor meer informatie bereikbaar op werkdagen tussen 8.30- 16.00 uur: (070) 3381120 of [email protected] > OnderWiJs > vOOrtgezet OnderWiJs,gemeentemuseum Den haag

Ja natUUrliJk is van 16 maart t/m 1 september 2013 te zien in Gemeentemuseum Den Haag. Educatieve activiteiten daarbij hebben de titels Hoe kunst de wereld redt en Duurzaamheid is hip. groen doen is voor veel consumenten een uitdaging. Maar hoe breng je de discussie verder dan het romantiseren van de natuur of demoniseren van de mens? De tentoonstelling Ja Natuurlijk, een samenwerkingsproject van Stichting Niet Normaal en Gemeentemuseum Den Haag, toont de relatie tussen mens en omgeving als een dynamisch geheel. kunstenaars als Mark Dion, Olafur Eliasson, natalie Jeremijenko, superfl ex en ai Weiwei geven commentaar op de vraag ‘Wat is natuurlijk? En wie of wat bepaalt dat?’ Deze tentoonstelling zet aan tot refl ectie en biedt ruimte voor

verrassende inzichten. Facebook is je nieuwe habitat en schimmels blijken onze beste vrienden. stichting niet normaal heeft voor het voortgezet onderwijs drie kunstmenu’s samen-gesteld waaruit u als docent kunt kiezen. De docentenmiddag is op woensdag 20 maart van 15 tot 17 uur. www.gemeentemuseum.nl > onderwijs > voortgezet onderwijs --> Ja natuurlijk en/of docentenmiddagen, gemeentemuseum Den haag

bij u op schooleen dansdag OP schOOl wordt door Het Muziektheater bij u op school voor haVO/VWO-leerlingen georganiseerd die resulteert in een voorstelling, gedanst door uw eigen leerlingen. Dansdocenten studeren met uw leerlingen choreografi eën in. De dansen zijn een keuze uit het repertoire van Het Nationale Ballet en goed vertaalbaar naar de ckV-module Dans. Bij brugklassen wordt er ‘s middags gerepeteerd en maken de leerlingen onder leiding van docenten zelf de kostuums en het decor. Bij 4/5-haVO/VWO staat de hele middag in het teken van dans en worden geen kostuums gemaakt. ‘s avonds presenteren de leerlingen hun voorstelling aan ouders en belangstellenden.www.het-muziektheater.nl > Ontdek > onderwijs > voortgezet onderwijs > havo/vwo

informatieDe vermelde activiteiten vormen een selectie uit de overzichten van de cultuur- en kunstsite CKplus.nl, samengesteld door de beheerders Wil en hans Weikamp. CKplus geeft actuele overzichten van educatieve activiteiten, exposities en naslag sites van de culturele en kunstinstellingen. Deze informatie vindt u op www.ckplus.nl, e-mail [email protected].

actieF met ckv actieF met ckv

Page 23: Wanneer is kUnst een zes Waard?...cv mirjam margyvangerWen strIp MOOI hE? de starter wist wel ongeveer wat ik kon verwachten en ik had mijn lessen voorbereid, maar dat ik zo moe zou

ONW010 UIT adv.indd 1 10-08-12 12:13

aDVErtEntIE