WACHTEN IS NIET MEER NODIG | Boskamp & Willems advocaten

2
WACHTEN IS NIET MEER NODIG Bij huur of verhuur kun je te maken krijgen met de opzegging van de huurovereenkomst. Ingeval van zogenaamde middenstandsbedrijfsruimte (artikel 290-bedrijfsruimte) is de opzegging aan dwingendrechtelijke bepalingen gebonden. De verhuurder kan de huurovereenkomst tegen het 5 e jaar of na verlenging opzeggen tegen het 10 e jaar. Verder kan alleen worden opgezegd op basis van in de wet genoemde gronden, bijvoorbeeld dringend eigen gebruik. Als de huurder met deze opzegging niet instemt, dan zal de rechter zich daarover moeten buigen. Wat als een nieuwe eigenaar / opvolgend verhuurder de huurovereenkomst wil opzeggen? Bij verkoop van bijvoorbeeld een verhuurde winkelruimte loopt de huurovereenkomst gewoon door. Indien er sprake is van een opvolgend eigenaar, dan kan deze nieuwe verhuurder de huurovereenkomst op grond van de wet pas beëindigen op grond van dringend eigen gebruik na een wachttijd van drie jaar. Tot voor kort was het niet duidelijk of deze wachttijd alleen van toepassing was bij een opzegging op grond van dringend eigen gebruik tegen het einde van de eerste huurtermijn, of ook bij opzegging tegen het einde van de verlengde termijn. Met het wijzen van het arrest van 24 september 2010 heeft de Hoge Raad hierin meer duidelijkheid gegeven. In dat geval had de verhuurder als nieuwe eigenaar, de huurovereenkomst opgezegd, omdat een interessante kandidaat (de Bijenkorf) het betreffende bedrijfspand wilde gaan huren. De zittende huurder was het met de beëindiging van de huurovereenkomst niet eens en stelde dat de verhuurder als nieuwe eigenaar eerst de wachttijd van drie jaar moest uitzitten alvorens zij de huurovereenkomst zou kunnen opzeggen. De Hoge Raad overweegt dat de wachttijd slechts geldt voor opzeggingen die worden gedaan tegen het einde van de eerste huurperiode. Vindt de opzegging plaats tegen het einde van de verlengde huurperiode of later, dan geldt de wachttijd van drie jaar niet! Om die reden was de opzegging dus niet nietig. Daarentegen oordeelde de Hoge Raad wel dat de reden van opzegging niet aangemerkt kan worden als dringend eigen gebruik. De opzegging werd daarom alsnog afgewezen. Op grond van voornoemde uitspraak hoeft een verhuurder alleen in geval van een opzegging op grond van dringend eigen gebruik tegen het einde van de eerste huurperiode rekening te houden met de wachttijd van drie jaar. Na ommekomst van de eerste 5 jaars periode dus niet meer.

Transcript of WACHTEN IS NIET MEER NODIG | Boskamp & Willems advocaten

Page 1: WACHTEN IS NIET MEER NODIG | Boskamp & Willems advocaten

WACHTEN IS NIET MEER NODIG

Bij huur of verhuur kun je te maken krijgen met de opzegging van de

huurovereenkomst. Ingeval van zogenaamde middenstandsbedrijfsruimte (artikel

290-bedrijfsruimte) is de opzegging aan dwingendrechtelijke bepalingen

gebonden. De verhuurder kan de huurovereenkomst tegen het 5e jaar of na

verlenging opzeggen tegen het 10e jaar. Verder kan alleen worden opgezegd op

basis van in de wet genoemde gronden, bijvoorbeeld dringend eigen gebruik. Als

de huurder met deze opzegging niet instemt, dan zal de rechter zich daarover

moeten buigen. Wat als een nieuwe eigenaar / opvolgend verhuurder de

huurovereenkomst wil opzeggen?

Bij verkoop van bijvoorbeeld een verhuurde winkelruimte loopt de

huurovereenkomst gewoon door. Indien er sprake is van een opvolgend eigenaar,

dan kan deze nieuwe verhuurder de huurovereenkomst op grond van de wet pas

beëindigen op grond van dringend eigen gebruik na een wachttijd van drie jaar.

Tot voor kort was het niet duidelijk of deze wachttijd alleen van toepassing was

bij een opzegging op grond van dringend eigen gebruik tegen het einde van de

eerste huurtermijn, of ook bij opzegging tegen het einde van de verlengde

termijn. Met het wijzen van het arrest van 24 september 2010 heeft de Hoge Raad

hierin meer duidelijkheid gegeven.

In dat geval had de verhuurder als nieuwe eigenaar, de huurovereenkomst

opgezegd, omdat een interessante kandidaat (de Bijenkorf) het betreffende

bedrijfspand wilde gaan huren. De zittende huurder was het met de beëindiging

van de huurovereenkomst niet eens en stelde dat de verhuurder als nieuwe

eigenaar eerst de wachttijd van drie jaar moest uitzitten alvorens zij de

huurovereenkomst zou kunnen opzeggen.

De Hoge Raad overweegt dat de wachttijd slechts geldt voor opzeggingen die

worden gedaan tegen het einde van de eerste huurperiode. Vindt de opzegging

plaats tegen het einde van de verlengde huurperiode of later, dan geldt de

wachttijd van drie jaar niet! Om die reden was de opzegging dus niet nietig.

Daarentegen oordeelde de Hoge Raad wel dat de reden van opzegging niet

aangemerkt kan worden als dringend eigen gebruik. De opzegging werd daarom

alsnog afgewezen.

Op grond van voornoemde uitspraak hoeft een verhuurder alleen in geval van een

opzegging op grond van dringend eigen gebruik tegen het einde van de eerste

huurperiode rekening te houden met de wachttijd van drie jaar. Na ommekomst

van de eerste 5 jaars periode dus niet meer.

Page 2: WACHTEN IS NIET MEER NODIG | Boskamp & Willems advocaten

Een opvolgend verhuurder is dus minder snel gebonden aan de wachttijd van drie

jaar. Indien de huurder bijvoorbeeld al tien jaar of meer in het pand zit, dan geldt

de wachttijd niet meer en kan de nieuwe eigenaar de huurovereenkomst

onmiddellijk opzeggen wegens dringend eigen gebruik, uiteraard nog wel met

inachtname van de wettelijke opzegtermijn.

Heeft u als koper / verhuurder of huurder te maken met deze materie, dan is het

raadzaam dat u zich tijdig laat adviseren, bijvoorbeeld door onze advocaten van

de sectie onroerend goed recht.

Indien u meer wilt weten over het huurrecht, kunt u contact opnemen met:

BOSKAMP & WILLEMS ADVOCATEN

-UW SUCCES ONZE UITDAGING-

Mr. Mariëtta Dijkstra

Sectie onroerend goed recht

Dr. Holtroplaan 42 Eindhoven

T: 040-2501414

[email protected]

www.boskampwillems.nl