Wablieft Articles 2009

67
33 België deze week in « Wablieft » Water aan de kust (1) is vuil. De Europese Unie onderzocht (2) het zeewater aan de Belgische kust. Het water blijkt (3) proper genoeg voor zwemmers. Maar vanaf 2015 komen er strengere (4) regels. Volgens die regels heeft België één van de vuilste kusten in Europa. Het Europees Milieu Agentschap (EEA) is een dienst van de Europese Unie (EU). Het EEA test het water op plaatsen waar je mag zwemmen. De dienst keek ook het water aan de Belgische kust na (5) . Volgens het EEA is dat water proper. Erin zwemmen is niet ongezond (6) . Maar vanaf 2015 gebruikt de EU strengere regels voor zwemwater. Volgens die regels is het water in België niet proper. Je zou dan in maar 6 van de 40 badplaatsen aan de kust mogen zwemmen. Het water in België zou dan zelfs bij het vuilste in Europa horen (7) . Enkel Roemenië doet het slechter. Toch is er volgens de Vlaamse Milieumaatschappij(VMM) geen reden (8) tot paniek. "Volgens de strenge regels is het water minder proper. Maar er is geen gevaar voor de gezondheid", zegt de VMM. (1) De kust : de rand van het land bij de zee, bv : “voor de vakantie hebben we een huisje gehuurd aan de Italiaanse kust” => la côte. (2) Onderzoeken [onderzocht, heeft onderzocht] = via een systeem proberen te weten te komen hoe iets is [iemand onderzoekt iets] bv : ¨ de commissie heeft onderzocht hoe het verkeer in de stad veiliger kan worden / volgens een systeem bekijken of iemand gezond is [een dokter onderzoekt iemand] => faire une enquête / des recherches (3) Blijken [bleek, is gebleken] : duidelijk zijn [iets blijkt (uit iets)], bv : ¨ uit onderzoek blijkt dat jongeren steeds minder lezen => sembler, paraître. (4) Streng [bijvoeglijk naamwoord = adjectief] : strenge mensen handhaven regels heel precies en geven weinig vrijheid, bv : ¨ de man was erg streng voor zijn kinderen ¨, “de nieuwe minister nam strenge maatregelen”, “een strenge winter” = een erg koude winter => sévère, sérieux. (5) Na kijken [keek na, heeft nagekeken] = controleren, nazien : kijken of iets goed is [iemand kijkt iets na], bv : “de leraar moest vijftien examens nakijken” => vérifier, corriger. (6) Ongezond = niet gezond, iets wat ongezond is, is niet goed voor de gezondheid, bv : “ik heb soms zin om lekker ongezond te eten” => pas sain, pas bon pour la santé.

description

If you want to improve your Dutch, this is part of the processs

Transcript of Wablieft Articles 2009

33

België deze week in « Wablieft » Water aan de kust(1) is vuil.

De Europese Unie onderzocht(2) het zeewater aan de Belgische kust. Hetwater blijkt(3) proper genoeg voor zwemmers. Maar vanaf 2015 komen erstrengere(4) regels. Volgens die regels heeft België één van de vuilstekusten in Europa.

Het Europees Milieu Agentschap (EEA) is een dienst van de EuropeseUnie (EU). Het EEA test het water op plaatsen waar je mag zwemmen. Dedienst keek ook het water aan de Belgische kust na(5). Volgens het EEAis dat water proper. Erin zwemmen is niet ongezond(6). Maar vanaf 2015gebruikt de EU strengere regels voor zwemwater. Volgens die regels ishet water in België niet proper. Je zou dan in maar 6 van de 40badplaatsen aan de kust mogen zwemmen. Het water in België zou danzelfs bij het vuilste in Europa horen(7). Enkel Roemenië doet hetslechter. Toch is er volgens de Vlaamse Milieumaatschappij(VMM) geenreden(8) tot paniek. "Volgens de strenge regels is het water minderproper. Maar er is geen gevaar voor de gezondheid", zegt de VMM.

(1) De kust : de rand van het land bij de zee, bv : “voor de vakantie hebben we een huisje gehuurd aan de Italiaanse kust” => la côte.

(2) Onderzoeken [onderzocht, heeft onderzocht] = via een systeem proberen te weten te komen hoe iets is [iemand onderzoekt iets] bv : ¨ de commissie heeft onderzocht hoe het verkeer in de stad veiliger kan worden / volgens een systeem bekijken of iemand gezond is [een dokter onderzoekt iemand] => faire une enquête / des recherches

(3) Blijken [bleek, is gebleken] : duidelijk zijn [iets blijkt (uit iets)], bv : ¨ uit onderzoek blijkt dat jongeren steeds minder lezen => sembler, paraître.

(4) Streng [bijvoeglijk naamwoord = adjectief] : strenge mensen handhaven regels heel precies en geven weinig vrijheid, bv : ¨ de man was erg streng voor zijn kinderen ¨, “de nieuwe minister nam strenge maatregelen”, “een strenge winter” = een erg koude winter => sévère, sérieux.

(5) Na kijken [keek na, heeft nagekeken] = controleren, nazien : kijken of iets goed is [iemand kijkt iets na], bv : “de leraar moest vijftien examens nakijken” => vérifier, corriger.

(6) Ongezond = niet gezond, iets wat ongezond is, is niet goed voor de gezondheid, bv : “ik heb soms zin om lekker ongezond te eten” => pas sain, pas bon pour la santé.

(7) Horen bij : passen bij iets of iemand; een deel zijn van een groep [iemand hoort bij iets of iemand], bv : “die twee sokken horen niet bij elkaar” => appartenir à / faire partie de qqc.

(8) De reden(en) : het feit waarom iemand iets doet of waarom iets gebeurt = de oorzaak, bv : “ wat is de reden dat u altijd te laat komt?” => la raison, la cause.

33

België deze week in « Wablieft »

Gezin(1) : Opnieuw meer geboortes(2).Het aantal(3) geboortes stijgt(4) voor het 4de jaar op rij(5). In 2008 kwamener in Vlaanderen 70.187 baby’s bij(6). De stijging(7) komt er volgens kenners(8) ook door nieuwe regels van de overheid(9). Vrouwen krijgen nu meer verlof(10) om voor hun kinderen te zorgen. Steeds(11) vroeger :Vorig jaar werden in Vlaanderen 70.187 baby's geboren. Dat is hetgrootste aantal in 18 jaar. Het zijn ook 3 op 100 kinderen meer danin 2007. Vrouwen kiezen steeds vroeger voor kinderen. Vlaamse vrouwenworden gemiddeld(12) op 28 jaar voor het eerst moeder. Grotere gezinnen :Vrouwen krijgen de laatste jaren ook terug meer kinderen. De gezinnenworden dus steeds groter. Vrouwen van een andere afkomst(13) hebbengemiddeld 3 kinderen. Dat is iets meer dan Vlaamse vrouwen. Zijhebben gemiddeld 2 kinderen. Meer verlof :Volgens kenners heeft de stijging van geboortes ook te maken metnieuwe regels. De overheid maakte dat werken en moeder wordenmakkelijker(14) samengaan. Zo krijgen vrouwen nu meer verlof tijdens(15) dezwangerschap(16) en na de geboorte.

(1) Het gezin (de gezinnen) : een of meer ouders met een of meer kinderen, bv : “ze komt uit een groot gezin, met vier broers en vier zussen” => le ménage, la famille.

(2) De geboorte(s)(n) : de keer dat een baby of een dier geboren wordt, bv : “sinds de geboorte van zijn dochter is hij minder gaan werken” => la naissance.

(3) Het aantal = het getal; de hoeveelheid, bv : “er komt een groot aantal buitenlandse gasten op het feest” => le nombre.

(4) Stijgen [steeg, is gestegen] = omhooggaan>< dalen => [iets stijgt], bv : “het water in de rivier stijgt” / in waarde omhooggaan>< dalen [iets stijgt], bv : “de prijs van benzine is weer gestegen” => croître, monter.

(5) Op rij = achter elkaar, bv : “hij won drie wedstrijden op rij” => à la suite.(6) Bijkomen [kwam bij, is bijgekomen] = weer wakker worden nadat je in een soort slaap was, bijv. na een

operatie [iemand komt bij], bv : “de patiënt kwam een uur na de operatie weer bij” / rusten nadat je heel druk bent geweest of hard hebt gelopen [iemand komt bij], bv : “ik moet even bijkomen, want ik heb een uur door de regen gefietst” => ici par contre = s’ajouter

(7) De stijging => bv : “een stijging in de prijs” => la hausse (8) De kenner(s) : iemand die veel weet over een bepaald onderwerp = de deskundige => le connaisseur.(9) De overheid (overheden) = de regering, bv : “de overheid is het hoogste gezag van het land” =>

l’autorité, le gouvernement.(10) Het verlof (de verloven) = een periode waarin je niet hoeft te werken, bv : “met Kerstmis hebben

we twee weken verlof” => le congé.(11) Steeds : telkens weer; voortdurend, bv : “de baby wordt steeds wakker” => toujours(12) Gemiddeld : en moyenne(13) De afkomst : l’origine(14) Makkelijker : plus facilement(15) Tijdens : durant(16) De zwangerschap : la grossesse – zwanger zijn = être enceinte.

33

België deze week in « Wablieft »

Verkrachters(1) krijgen meestal geen straf(2).

Verkrachters krijgen in ons land meestal(3) geen straf. Maar één op 100moet de cel(4) in. Dat zegt onderzoekster Danièle Zucker. Zij werkt voorde spoeddienst(5) voor geestelijk(6) zieken van het ziekenhuis Sint-Pieteruit Brussel. Zucker bestudeert de geest(7) van misdadigers(8). Ze onderzocht 100 zaken(13) van verkrachting. Die gebeurden tussen 2001 en2007. In 51 zaken werd de dader(9) nooit gevonden. Tegen 45 andereverkrachters was er niet genoeg bewijs(10). Maar 4 verkrachters moestenvoor de rechter(11) komen. Eén van hen moest naar de cel. De andere 3kregen een straf met uitstel(12). Zucker gaf uitleg over haar onderzoekin de Senaat. Volgens haar moet er beter en meer onderzoek gebeurenin zaken(13) van verkrachting.

(1) verkrachten [verkrachtte, heeft verkracht] = met geweld dwingen om seks met je te hebben [iemand verkracht iemand], bv “ het slachtoffer is door drie mannen verkracht” / = ernstig tegen officiële regels in handelen = schenden [iemand verkracht iets, bijv. de wet], bv : “de hoge ambtenaar heeft met misbruik van zijn macht de wet verkracht” => verkrachten = violer => de verkrachter = le violeur.

(2) de straf [straffen] = een maatregel die volgt na een fout of een misdaad, bv : “die man moet een hoge straf krijgen voor zijn misdaad” => de straf = la peine, la punition.

(3) meestal [bijwoord = adverbium] = in de meeste gevallen = gewoonlijk = doorgaans, bv : “vandaag waren ze te laat, maar meestal zijn ze op tijd” => meestal = le plus souvent.

(4) de cel [cellen] = een klein kamertje in een gevangenis of in een klooster, bv : “de dief kreeg twee jaar cel” => de cel = la cellule, la prison.

(5) de spoeddienst => de spoed = de grote snelheid, bv : “de man werd met spoed naar het ziekenhuis gebracht => de spoeddienst = le service des urgence.

(6) geestelijk [adjectief] = geestelijke zaken hebben te maken met je verstand en je gevoel = psychisch>< lichamelijk , bv “mevrouw Klein kan niet goed meer lopen, maar geestelijk is ze nog erg goed” => geestelijk = mental, relatif à l’esprit ou au mental.

(7) de geest [geen pluralis] = deel van de mens dat kan denken en voelen = de psyche, bv “er is nog veel onbekend over de werking van de menselijke geest” => de geest = l’esprit , le mental.

(8) de misdadiger [misdadigers] & de misdadigster (vrouw) [misdadigsters] = iemand die een of meer misdaden heeft gepleegd = de crimineel, bv : “ de politie zocht de misdadiger” = malfaiteur.

(9) de dader [daders] = iemand die iets heeft gedaan wat niet mag bv : “de politie zoekt de dader al een hele tijd, maar hij is nog steeds niet gevonden” => de dader = celui qui a commis un acte, un fait.

(10) het bewijs [bewijzen] = iets waaruit blijkt dat iets waar of juist is, bv : “er is geen enkel bewijs dat de man schuld heeft” => het bewijs = la preuve / bewijzen (verbum) = prouver.

(11) de rechter [rechters] = iemand bij een rechtbank die beslist of mensen zich volgens de wet hebben gedragen en welke straf zij eventueel moeten krijgen, bv : “de rechter besliste dat de man niet schuldig was” => de rechter = le juge, le magistrat.

(12) het uitstel = het feit dat je iets later doet dan was afgesproken, bv : “hij vroeg om uitstel van zijn examen omdat hij ziek was geweest” = het uitstel = le délais, maar hier = voorwaardelijk , bv : “hij krijgt drie jaar voorwaardelijk” = le sursis

(13) de zaak [zaken] = iets wat besproken of behandeld wordt = de kwestie, bv : “de politie wil niets zeggen, omdat de zaak nog onderzocht wordt”, “ik doe geen zaken meer met die man” => de zaak = l’affaire / de zakenman = l’homme d’affaire.

33

België deze week in « Wablieft »

Man bekent(1) fout bij ramp(2) in Gellingen.

Het proces over de ramp in Gellingen is begonnen. Op 30 juli 2004Ontplofte(3) daar een leiding(4) van gas. Daarbij(5) vielen(6) 24 doden en 132Gewonden(7). Op het proces gaf voor het eerst iemand een fout toe(8). Ophet terrein voor bedrijven(9) in Gellingen startte(10) de bouw(11) van een nieuwbedrijf(9). Kristof Dewaele uit Roeselare leidde(12) er de grondwerken(13). Hijwas toen 24 jaar. Dewaele moest de leidingen van gas onder de grondopsporen(14). "Ik maakte wellicht(15) een fout", gaf hij nu toe(8). Nadien(16)

boorde(17) een zware machine in de grond. Die raakte(18) de leiding(4) met gas.Volgens Dewaele stond hij erg onder druk(19). "De bouw moest 5 wekenlater al klaar zijn", zei hij. "Ik had ook nog maar weinig ervaring(20)

met dat werk." Het proces duurt nog tot december.

(1) bekennen [bekende, heeft bekend] = toegeven dat je iets verkeerds gedaan hebt [iemand bekent iets], bv : “de man bekende dat hij geld gestolen had” => bekennen = admettre, reconnaître.

(2) de ramp [rampen] = een groot ongeluk waarbij veel mensen of dieren betrokken zijn = de calamiteit, bv : “de ramp met het schip kostte 34 mensen het leven” => de ramp = la catastrophe.

(3) ontploffen [ontplofte, is ontploft] = met veel kracht naar alle kanten uit elkaar gaan = exploderen [iets ontploft], bv : “toen de bom ontplofte, vloog het glas alle kanten op” => = exploser.

(4) de leiding [leidingen] = hier : een draad of een buis voor bijv. elektriciteit of water , bv : “alle elektrische leidingen van ons huis moesten worden vervangen” => = la conduite.

(5) daar·bij [bijwoord = adverbium] => ici = à cette occasion.(6) vallen [viel, is gevallen] = overlijden (in een strijd) = sneuvelen = doodgaan [een soldaat valt], bv: “in de oorlog

zijn hier duizenden soldaten gevallen” => tomber (au combat) = mourir.(7) de gewonde [gewonden] = iemand die gewond is, bv : “bij het ongeluk vielen drie doden en veertig gewonden” /

gewond [adjectief] = iemand die gewond is, heeft wonden of andere lichamelijke problemen door een ongeluk, bv : “bij het ongeluk raakte er gelukkig niemand gewond” => de gewonde = le blessé / gewond (adj.) = blessé

(8) toegeven [gaf toe, heeft toegegeven] = iets zeggen dat je niet graag wilt zeggen = erkennen [iemand geeft iets toe], bv : “hij moest toegeven dat hij de laatste tijd niet goed gefunctioneerd had” => toegeven = admettre, reconnaître (cf. “bekennen” ci-dessus).

(9) het bedrijf [bedrijven] = een onderneming die met handel geld verdient = de zaak ¨ dit bedrijf verkoopt vrachtwagens” => het bedrijf = l’entreprise.

(10)starten [startte, heeft of is gestart] = beginnen met iets [iemand start iets], bv : “de politie start een onderzoek naar de moord” => starten = commencer.

(11)de bouw = de keer dat er ergens gebouwd wordt, bv : “voor de bouw van de schuur (la remise) hebben we planken nodig” => de bouw = la construction.

(12)leiden [leidde, heeft geleid] = de baas zijn [iemand leidt iets], bv : “de directeur heeft het bedrijf” => leiden = diriger, conduire, guider.

(13)Het grondwerk = werk dat in de grond gebeurt voordat je begint te bouwen = le travail de terrassement.(14)opsporen [spoorde op, heeft opgespoord] = zoeken en vinden [iemand spoort iets of iemand op], bv : “de politie

probeert de dader op te sporen” => opsporen = rechercher.(15)wellicht [adverbium] = misschien wel; mogelijk, bv : “wellicht wilt u een kopje koffie?” = peut-être (= misschien)(16)nadien [adverbium] (formeel) = daarna, sinds die tijd, bv : “zijn vrouw is overleden en nadien heeft hij nooit meer

gelachen” => nadien = ensuite, par la suite.(17)boren [boorde, heeft geboord] = met een boor* een gat maken in bijv. hout [iemand boort (een gat in iets)] =>

boren = forer, creuser un trou.(18)Raken [raakte, heeft geraakt] = tegen iets aankomen = aanraken [iemand of iets raakt iets], bv : “de auto raakte

heel even de fiets” => raken = atteindre, toucher.(19)onder druk staan= gedwongen zijn om snel te gebeuren of snel te handelen, bv : “de planning staat enorm onder

druk” = être sous pression.

33

(20)de ervaring [ervaringen] = iemand heeft ervaring in iets als hij dat vaak gedaan heeft = de routine, bv : “ons bedrijf heeft veel ervaring in het maken van kasten” => de ervaring = l’expérience.

33

België deze week in « Wablieft »

BELGIË : bevolking, geografie en klimaat.

België is een klein land met veel inwoners(1) : ongeveer(2) tien miljoen.Bijna één miljoen inwoners zijn vreemdelingen(3). Veel vreemdelingen komen uit Turkije, Marokko en Italië. Het zijn migranten uit de jaren vijftig en zestig. Maar er wonen hier ook veel ambtenaren(4) uit de landen van de Europese Unie. Zij werken vaak(5) in de Europese administratie, want Brussel is de hoofdstad van de Europese Unie.De mensen in België wonen in en rond de grote steden. Brussel heeft de hoogste concentratie van inwoners : bijna één miljoen. Ook in de driehoek(6) Antwerpen-Brussel-Gent en aan de kust(7) wonen veel mensen.

Wallonië heeft niet zoveel(8) inwoners. Daar vind je meer natuur. In de Ardennen kan je nog rustig in de bossen(9) wandelen en daar vind je ook bergen(10). In de Vlaanderen niet.

Vlaanderen is een vlak(11) en laag land bij de zee.

België heeft vier buren(12). Die buurlanden zijn Nederland in het noorden, Duitsland in het oosten, Luxemburg in het zuidoosten en Frankrijk in het zuidwesten. In het noordwesten vormt de Noordzee een natuurlijke grens(13).

België heeft een gematigd(14) klimaat. De gemiddelde(15) temperatuur is bijna 10 graden Celsius. In de zomer is het nooit te warm en in de winter is het zelden(16) te koud. Maar de zon zie je België niet vaak. Het is dikwijls bewolkt(17) en het regent ook vaak. “Te vaak”, zeggen de Belgen. En mensen uit het zuiden van Europa vinden het weer in België verschrikkelijk(18).

(1) de inwoner [inwoners] inwoonster [inwoonsters] is iemand die woont in een bepaalde stad, een bepaald dorp of een bepaald land => l’habitant.

(2) ongeveer [adverbium] : dit woord gebruik je als je niet precies kunt zeggen hoe groot of hoeveel iets is, bv : “het meisje slaapt elke nacht ongeveer negen uur”, “er wonen ongeveer honderdduizend mensen in de stad” => environ.

(3) de vreemdeling [vreemdelingen] is iemand die uit een ander land of uit een ander gebied komt = de vreemde, bv : “de mensen in het dorp moesten wennen aan de vreemdeling” => l’étranger .

(4) de ambtenaar [ambtenaren] ambtenares [ambtenaressen] is iemand die voor de overheid werkt, bv : “de minister heeft elke dag overleg met de hoge ambtenaren van zijn ministerie” => le fonctionnaire.

(5) Vaak [adverbium] = dikwijls, veel keer; op veel momenten, bv : “jullie gaan ook vaak met vakantie, zeg!” => souvent(6) de driehoek [driehoeken] is een figuur met drie lijnen en drie hoeken => le triangle.(7) De kust : de rand van het land bij de zee, bv : “voor de vakantie hebben we een huisje gehuurd aan de Italiaanse kust”

=> la côte (zie tekst 1).(8) zoveel [hoofdtelwoord] = een bepaalde hoeveelheid, bv : “je hebt net zoveel suiker als zout nodig” => autant(9) het bos [bossen] = een groot aantal bomen bij elkaar, bv : “in de bossen rond Brussel kun je heerlijk wandelen” => bois(10) de berg [bergen] = een hoog uitstekend deel van de aarde, bv : “Karel en Lucie maakten een tocht door de bergen van

Zwitserland” = > la montagne.(11) vlak [adjectief] = vlakke dingen zijn plat, bv : “Nederland is een vlak land” => plat(12) de buur [buren] = iemand die naast je woont, bv : “we hebben leuke buren aan beide kanten” => le voisin(13) de grens [grenzen] is een lijn die twee dingen, bijv. landen, van elkaar scheidt, bv : “ze wonen op de grens van

Nederland en België” => la frontière.(14) gematigd [adjectief] => een gematigd klimaat is een klimaat waarbij het niet erg warm en niet erg koud wordt =>

modéré, tempéré.(15) gemiddeld [adjectief] => een gemiddeld getal heeft de waarde van alle getallen samen, gedeeld door het aantal

getallen, bv : “er komen gemiddeld achttien leerlingen in de les” = > en moyenne.(16) zelden [adverbium] = bijna nooit >< regelmatig => “ze komen zelden bij ons op bezoek” => rarement(17) bewolkt [adjectief] => een bewolkte lucht is een grijze lucht met veel wolken => nuageux(18) verschrikkelijk [adjectief] : iets wat verschrikkelijk is, is heel vervelend of afschuwelijk, bv : “hij heeft in de oorlog

verschrikkelijke dingen meegemaakt” => horrible.

33

België deze week in « Wablieft »

DAGJE EUROPA

Van alle(1) Europeanen(2) doen Nederlanders(3) het liefst een middagdutje(4), meer nog dan de Spanjaarden(6) hun siësta. De Hongaren(5) wassen zich het vaakst(21). Denen(7) en Finnen(8) doen het meest(22) aan seks(9).

Deze opmerkelijke(10) gegevens(11) werden opgetekend(12) door de internationale organisatie van opiniepeilers(13) die in 21 landen 18.000 Europeanen heeft ondervraagd(14) over hun tijdbesteding(15).

Ieren(16) blijken het minst(17) geneigd(18) een middagdutje te houden, 16,7 % (procent) tegen 42,3 % van de Nederlanders. En de Zweden(19) zijn de minst hartstochtelijke(20)

Europeanen. 

(1) Alle = tous les (synonyme : al de = tous les)(2) de Europeaan (mv : Europeanen) = l’européen(3) de Nederlander (mv : de Nederlanders)= le ressortissant néerlandais / het Nederlands = la langue néerlandaise /

Nederlands (adj) = néerlandais ex : een Nederlandse schrijver = un écrivain néerlandais.(4) Het middagdutje => de middag = le midi + dutten = sommeiller, faire la sieste / de dut = le léger sommeil, le somme =>

het dutje = un petit somme, une petite sieste => een middagdutje houden = faire une petite sieste à midi => ex : « ik hou(d) graag een middagdutje».

(5) de Hongaar (de Hongaren) = le ressortissant hongrois / het Hongaars = la langue hongroise(6) de Spanjaard (mv : de Spanjaarden) = le ressortissant espagnol / het Spaans = la langue espagnole(7) de Deen (mv : de Denen) = le ressortissant danois / het Deens = la langue danoise(8) de Fin (mv : de Finnen) = le ressortissant finlandais / het Fins = le finois (la langue)(9) aan seks doen = avoir des rapports sexuels (faire l’amour) ex : « ze doen veel aan seks ».(10) opmerkelijk (adj) = remarquable(11) de gegeven : la donnée, l’information, le renseignement(12) op tekenen (v.séparable) = noter, prendre note ex : « ik teken je adres op »(13) de opiniepeiler = l’organisme de sondage d’opinion / het peil = le niveau.(14) ondervragen (V. inséparable & irrégulier => ik ondervroeg, ik heb ondervraagd) = interroger(15) de tijdbesteding = ce à quoi l’on consacre son temps, ici : les loisirs / tijd besteden aan iets = consacrer du temps à

quelque chose ex : « ik besteed veel tijd aan mijn Nederlands ».(16) de Ier (mv : de Ieren) = le ressortissant irlandais / het Iers = la langue irlandaise(17) minder = moins => het / de minst = le moins(18) geneigd zijn = être disposé à, être porté à… bv : « ik ben geneigd te geloven dat = je suis porté à croire que … » / de

geneigdheid = la propension (à faire quelque chose) / de neiging = le penchant (19) de Zweed (de Zweden) = le ressortissant suédois / het Zweeds = la langue suédoise(20) hartstochtelijk (adj) = passionné(21) vaak = souvent => het vaakst = le plus souvent(22) meer = plus => het meest = le plus

33

België deze week in « Wablieft »

Handel in drugs - Politie rolt grote bende op(1).

De politie van België en Nederland rolde een grote bende(2) van handelaars in drugs op. De baas van de bende is een Nederlander van 48 jaar. Hij woont al enkele jaren in Lommel in Limburg. De politie viel binnen(3) op 30 plaatsen in België en Nederland. Zepakte 8 mensen op(4). Ze nam ook voor 40 miljoen euro drugs in beslag(5).

Camping in Lommel.

De politie deed al 3 jaar onderzoek(6) naar de bende. Enkele Belgische agenten waren in het geheim(7) lid(8) geworden. Zo kregen ze belangrijke info. Vorige week pakte de politie de bazen van de bende op. Dat gebeurde tijdens een feest op een camping in Lommel.

Miljoenen winst.De bende handelde vooral in cannabis, XTC en cocaïne. Ze liet de drugs maken in Afrika, Europa en Zuid-Amerika. Ze verkocht de drugs in Australië en Groot-Brittannië. Daar maakte ze vele miljoenen euro winst(9) mee. De leden van de bende kochten er huizen, auto's en andere dure spullen(10) mee.

De meeste leden van de bende zijn Nederlanders. Maar ze wonen in België. Ze moeten daarom hier voor de rechter komen. De politie en het gerecht(11) zijn heel blij met de vangst(12). "Dit is een zware slag(13) voor de handel in drugs", zeggen ze.

(1) oprollen [rolde op, heeft opgerold] = laten verdwijnen door de belangrijke mensen te arresteren, bv : “iemand rolt een criminele organisatie op” => neutraliser, démenteler, rendre inoffensif.

(2) de bende [bendes, benden] = een groep dieven of misdadigers => la bande.(3) binnenvallen = faire irruption (dans), envahir (qqch.), bv : “ik kwam midden in een vergadering binnenvallen” = je suis

tombé en pleine réunion / binnenvallende troepen = des troupes d'invasion(4) oppakken [pakte op, heeft opgepakt] = met de hand pakken en optillen [iemand pakt iets op], bv : “ze pakte het boek op

van tafel” => ramasser.(5) het beslag => iets in beslag nemen = iets officieel van iemand wegnemen, bv : “de politie heeft de wapens in beslag

genomen” = confisquer / saisir, ex : “de rechter heeft beslist beslag te leggen op een deel van zijn salaris”.(6) Onderzoeken (zie artikel 1) = via een systeem proberen te weten hoe iets is = enquêter, faire des recherches => het

onderzoek = de keer dat iemand iets of iemand onderzoekt, bv : “zij heeft onderzoek gedaan naar nieuwe medicijnen tegen de ziekte” = l’examen, la recherche, l’enquête.

(7) het geheim [geheimen] = is iets dat niemand mag weten, bv : “het was een geheim dat Hans en Marjolein zouden trouwen in Italië”, “wat is het geheim van zijn succes?”, “de geheime dienst = de groep mensen die voor de regering van een land dingen moeten uitzoeken die niemand mag weten” => le secret.

(8) het lid [de leden] = iemand die hoort bij een groep of een club, bv : “van iedere politieke partij kun je lid worden” => le membre.

(9) de winst [winsten] = het geld dat overblijft als de kosten zijn betaald, bv : “het bedrijf heeft dit jaar 5% meer winst gemaakt dan vorig jaar” => le gain, le bénéfice.

(10) de spullen [meervoud = pluralis] = dingen, bv : “als zij op vakantie gaan, hebben ze altijd veel spullen bij zich” => des affaires.

(11) het gerecht [gerechten] => 1° een deel van een maaltijd op één schaal (dat is hier niet toepasselijk) & 2° de plaats waar een rechter straffen bepaalt = de rechtbank, bv : “de dief moest voor het gerecht komen” => le tribunal.

(12) de vangst [vangsten] = 1°: de keer dat je iets vangt, bv : “de mensen in het dorp verdienden hun geld met de vangst van vis” & 2° : dat wat je vangt, bv : “er werd een feest gegeven omdat de vangst nog nooit zo groot was geweest” => la prise, le coup de filet.

33

België deze week in « Wablieft »

Vlaamse politiek – Regeren(1) zonder Open VLD.

Er komt wellicht(2) een Vlaamse regering(3) met 3 partijen. De liberalen van Open VLD zullen daar niet bij zijn. Dat besliste(4) Kris Peeters van de partij CD&V. Kris Peeters leidde(5) de vorige jaren de Vlaamse regering(3). Hij vormt nu een nieuwe regering. Want zijn partij deed het heel goed bij de verkiezingen(5) van 7 juni.

Voortdoen(6).Peeters praatte met de partijen SP.A en Open VLD. Zij zaten ook in zijn vorige regering. Hij wilde eerst met die partijen en de partij N-VA een regering vormen. De N-VA was ook een winnaar(7) van de verkiezingen.

Tegen Open VLD.Vorige week veranderde alles. Dat kwam door de N-VA en de SP.A. Volgens de SP.A was regeren met 4 partijen te moeilijk. De N-VA was zelfs boos op Open VLD. "Open VLD verloor de verkiezingen. Toch blijft die partij ons elke dag aanvallen", zei Bart De Wever. Hij leidt de N-VA.

Beslissen(4).Kris Peeters luisterde naar de eisen(8) van SP.A en N-VA. "We moeten de crisis aanpakken(9). Daarom gaan we snel een regering vormen zonder Open VLD", zei hij. CD&V, SP.A en N-VA onderhandelen(10) nu verder over een plan voor de regering. Dat kan nog tot volgende maand duren.

(1) regeren [regeerde, heeft geregeerd] = een land leiden = besturen [iemand regeert (een land)], bv : “in Nederland regeert een kabinet officieel vier jaar” => gouverner.

(2) Wellicht = misschien wel; mogelijk, bv : “wellicht wilt u een kopje koffie?” => peut-être.(3) de regering [regeringen] = de leiders van een land, al de ministers samen vormen een regering, bv : “in Nederland is de

koning of koningin lid van de regering” => le gouvernement.(4) beslissen [besliste, heeft beslist] = bepalen wat er gebeurt [iemand beslist (iets)], bv : “het personeel mag wel meedenken,

maar de directeur beslist” => décider.(5) leiden [leidde, heeft geleid] = de baas zijn [iemand leidt iets], bv : “de directeur heeft het bedrijf goed geleid” => diriger.(6) Voortdoen bestaat niet in het woordenboek ! => voort [bijwoord / adverbium] = naar voren; verder vooruit, bv : “we

hebben geen tijd om te stoppen; we moeten voort” => voortdoen => ik doe voort = je continue (à agir dans la même voie).(7) de winnaar [winnaars] winnares [winnaressen] = iemand die gewonnen heeft, bv : “de winnaar krijgt een prijs” = le gagnant.(8) eisen [eiste, heeft geëist] = vinden dat iets moet gebeuren; dwingend vragen [iemand eist iets], bv : “het parlement eiste

dat de minister meer informatie gaf” => exiger / (de eis [eisen] = iets waarvan je vindt dat het moet gebeuren voordat er iets anders kan gebeuren = de voorwaarde, bv : “wat zijn de eisen voor het examen?” => exigence, revendication

(9) aanpakken [pakte aan, heeft aangepakt] = (1° : met de handen pakken [iemand pakt iets aan], bv : “wil je die borden even aanpakken?” = prendre) / 2° : beginnen op te lossen [iemand pakt iets aan], bv : “de minister wilde de handel in drugs strenger aanpakken” = aborder (une affaire), prendre les choses en main, s’attaquer à quelque chose…

(10) onderhandelen [onderhandelde, heeft onderhandeld] => verbe à particule inséparable ! = over iets praten om te proberen er een afspraak over te maken [iemand onderhandelt (over iets)], bv : “de werkgevers en de werknemers hebben twee weken onderhandeld over de hoogte van het loon” = négocier.

33

België deze week in « Wablieft »Belgische soldaten in Afghanistan - Ruzie over gevechten(1).

Politici(2) maken ruzie(3) over Belgische soldaten in Afghanistan. Die zaten pas nog midden in een zwaar gevecht. "Minister van Defensie Pieter De Crem liegt over de opdracht(4) van de soldaten", zeggen veel politici. De Belgische soldaten moeten soldaten van het leger van Afghanistan opleiden(5). Maar de Belgen moeten ook steeds(6) vaker zelf vechten(7).

Hulp vragen.Vorige week raakten(8) Belgische en Afghaanse soldaten in gevecht met de taliban. Het schieten duurde enkele uren. De Belgen moesten hulp vragen van Duitse soldaten en vliegtuigen. Bij het gevecht kwamen 2 Afghaanse soldaten om(9).

"De Crem liegt".Politici van SP.A, Groen en Open VLD zijn boos op minister van Defensie De Crem. "De minister liegt(10) over de opdracht van de soldaten", zeggen ze. "De Belgen zouden zelf niet vechten. Maar dat gebeurt wel. Na het gevecht gaf De Crem ook geen uitleg(11)."

"Gevaar nooit ontkend".Volgens minister De Crem is er geen probleem. "Ik ontkende(12) nooit het gevaar voor soldaten in Afghanistan. Ik zei niets over de laatste gevechten want ik wilde de families van de soldaten niet ongerust maken." De Crem wil de soldaten zeker niet terughalen(13) uit Afghanistan. In november vertrekt zelfs nog een groep soldaten naardat land.

(1) het gevecht [gevechten] = een grote ruzie, waarbij mensen elkaar lichamelijk pijn doen = le combat(2) de politicus [politici] politica [politica's] = iemand die in de politiek werkt = le politicien(3) de ruzie [ruzies] = de situatie dat twee of meer mensen boos op elkaar zijn omdat ze een andere

mening hebben over iets = de onenigheid, bv : “de broers maakten vaak ruzie over wie er achter de computer mocht” = la dispute / het verbum “ruziën” [ruziede, heeft geruzied] = ruzie maken [twee of meer mensen ruziën], bv : “hou op met dat geruzie en kom aan tafel zitten!” = se disputer.

(4) de opdracht [opdrachten] = een taak die iemand je geeft, bv : “de politie zoekt nog naar de persoon die de opdracht heeft gegeven om de moord te plegen” = la mission / de bestendige opdracht (in België) = een opdracht aan de bank om iedere maand een bepaald bedrag naar een bepaalde rekening te sturen, bijv. om de huur van je huis te betalen => l’ordre permament

(5) opleiden [leidde op, heeft opgeleid] = zorgen dat iemand een beroep leert [iemand leidt iemand op (voor een beroep)], bv : “ze is niet voor het werk opgeleid, maar ze doet het heel goed” = former qqn

(6) steeds [adverbium] = telkens weer; de hele tijd = voortdurend, bv : “de baby wordt steeds wakker” = toujours.

(7) vechten [vocht, heeft gevochten] = ruzie maken en elkaar daarbij pijn doen aan het lichaam [mensen vechten], bv : “toen de mensen in het café gingen vechten, moest de politie komen” / veel moeite doen om iets te bereiken [iemand vecht], bv : “hij heeft ervoor gevochten om meer geld te krijgen voor zijn onderzoek” = se battre, lutter.

(8) In gevecht raken met … [raakte, is geraakt] = engager le combat avec…, entrer en conflit armé avec..(9) omkomen [kwam om, is omgekomen] = doodgaan = sterven [iemand komt om], bv : “bij een

ongeluk op de A2 zijn drie mensen omgekomen” = mourir, décéder.(10) liegen [loog, heeft gelogen] = iets zeggen terwijl je weet dat het niet waar is [iemand liegt (over

iets)], bv : “hij loog over zijn leeftijd” = mentir à propos de qqc.(11) de uitleg = de woorden waarmee je iets uitlegt, bv : “de directeur van het museum gaf uitleg over de

nieuwe tentoonstelling (exposition)” = l’explication.(12) ontkennen [ontkende, heeft ontkend] = zeggen dat een uitspraak niet waar is >< bevestigen – bv : “de

man ontkende dat hij het slachtoffer had geslagen” = nier, dénier / expression intéressante à retenir : “het valt niet te ontkennen dat … = il est indéniable que…”

(13) terughalen (haalde terug, heeft teruggehaald) = récupérer, ramener.

33

België deze week in « Wablieft »

Crisis - Belg bespaart(1) op auto.

De vereniging(2) Touring krijgt steeds meer oproepen(3) voor auto’s met pech(4). "Door de crisis besparen Belgen op het onderhoud(5) van hun auto", zegt Touring. "Daardoor staan steeds meer auto's in panne." Eigenaars(6) van garages geven Touring gelijk(7). "Mensen slaan vaker een onderhoud over(8). Ze wachten ook langer met herstellingen(9)", zeggen ze.Kans op pech.Eigenaars van auto’s stellen(10) kosten zo lang mogelijk uit. "Een wagen wordt best na elke 15.000 kilometer nagekeken", zegt een garagist."Maar nu wachten mensen soms tot na 25.000 kilometer. De kans op pech wordt dan veel groter."Dezelfde mensen.De vereniging Touring merkt(11) dat goed. Ze krijgt nu veel meer oproepen(3). "Onze helpers moeten vaak bij dezelfde mensen langsgaan(12)", zegt Touring. "Die lieten bijvoorbeeld een kapotte batterij niet vervangen. Even later hebben ze dan opnieuw pech."Gevaar op de weg.Veel Belgen vinden kosten uitstellen een goede zaak. Maar dat kan gevaarlijk zijn. Zo stellen veel mensen de aankoop van nieuwe banden(13) uit. Ze blijven dan met bijna kale(14) banden rijden. Bij regen kan de wagen dan snel gaan slippen(15).

(1) besparen [bespaarde, heeft bespaard] = minder geld/tijd uitgeven, bv : “wie de verwarming iets lager zet, bespaart veel geld op de kosten van energie” = épargner, économiser (son temps/argent).

(2) de vereniging [verenigingen] = een organisatie van mensen met een gemeenschappelijk doel of belang, bv : “hoeveel leden heeft de vereniging?” = l’association, le rassemblement, la réunion.

(3) de oproep [oproepen] = een officiële vraag om iets te gaan doen, bv : “alle Nederlanders kregen een oproep om te gaan stemmen” (ici=) l’appel / la convocation, la citation (à comparaître)…

(4) de pech = (hier =) de keer dat er iets stuk is aan de auto, bus enz. bv : “hij komt later, want hij staat met pech langs de weg” => la panne / pech krijgen met je auto = tomber en panne / pech hebben = avoir de la malchance => “je hebt toch ook altijd pech” = “la malchance te poursuit”.

(5) het onderhoud = het feit dat je iets onderhoudt (cf. onderhouden = entretenir), bv : “het onderhoud van de vliegtuigen kost veel geld” = l’entretien / ook = een gesprek tussen twee mensen, waarbij de een iets tegen de ander wil zeggen, bv : “er zal binnenkort een onderhoud plaatsvinden tussen de directeur en de medewerker” = l’entretien, l’entrevue.

(6) de eigenaar [eigenaars, eigenaren] eigenares [eigenaressen] = iemand die iets bezit (bezitten = posséder), bv : “hij is de eigenaar van een groot aantal huizen” = le propriétaire.

(7) het gelijk : gelijk hebben / gelijk geven (in iets) : het waar of terecht vinden wat iemand zegt of doet, bv : “mijn collega stopt met haar werk, en ik geef haar groot gelijk” = donner raison.

(8) overslaan [sloeg over, heeft overgeslagen] = geen aandacht aan iets of iemand geven terwijl dat wel logisch zou zijn, bv : “hoofdstuk twee van de cursus mag je overslaan” = passer, laisser de côté

(9) de herstelling = la réparation, remise en état cf. herstellen = réparer.(10) uitstellen [stelde uit, heeft uitgesteld] = later doen dan was afgesproken, bv : “de vergadering werd uitgesteld

omdat er veel zieken waren” = reporter, remettre à plus tard (cf. het uistel = le report, le délai).(11) merken [merkte, heeft gemerkt] = zien en voelen hoe iets is = waarnemen, bv : “merk je dat de lente

begonnen is?” , “heb je iets gemerkt van het feest van de buren?” = remarquer.(12) langsgaan [ging langs, is langsgegaan] = passer (devant) / passer en coup de vent chez qqn.(13) de band [banden] = (hier) een ring met lucht om de wielen van een auto of een fiets = le pneu.(14) kaal [adjectief] = kale mensen hebben geen haar op hun hoofd = chauve, mais ici : râpé, usé !!!(15) slippen [slipte, heeft of is geslipt] = gaan glijden over de weg, zodat je het voertuig niet meer goed

kunt controleren [een voertuig slipt], bv : “de auto begon te slippen en reed tegen een muur” = glisser, déraper.

33

België deze week in « Wablieft »Eerbied(1) voor rechten nodig.

België heeft te weinig eerbied voor de rechten van mensen. Dat zegt de Raad(2) van Europa. Die raad waakt(3) over de rechten van mensen in 47 Europese landen. De Raad heeft vooral kritiek op de slechte toestand(4) van gevangenen(5) en asielzoekers. Een onderzoeker van de Raad bezocht ons land vorig jaar. Hij keek naar de toestand in gevangenissen en gesloten instellingen(6). Hij sprak met de regering(7) en het parlement. Hij keek ook naar de wetten in ons land. Volgens de onderzoeker bewaakt België de rechten van mensen goed. Maar ons land moet nog meer doen voor de rechten van enkele groepen. "De gevangenissen(8) in België zitten te vol", zegt de onderzoeker. "Mensen leven er in een hele slechte toestand(4). De gevangenissen zijn te vuil en niet veilig(9). Gevangenen hebben ook weinig ruimte(10) voor zichzelf." België behandelt(11) asielzoekers ook niet goed. Volgens de onderzoeker moeten zij meer info krijgen over hun rechten. De overheid sluit(12) nog altijd families met kinderen op in gesloten instellingen zoals in Merksplas. "Dat is tegen de rechten van mensen", zegt de onderzoeker streng(13).

(1) de eerbied = de waardering die je voor iemand hebt om zijn karakter, kennis, ervaring enz., en waardoor je iemand goed behandelt = het respect, bv : “tegenwoordig (actuellement) hebben kinderen minder eerbied voor hun ouders dan vroeger” = le respect.(2) de raad [raden] = [geen meervoud] de woorden waarmee je iemand zegt wat hij moet doen, om hem te helpen = het advies, bv : “als u financiële problemen heeft, kunt u de bank om raad vragen” = le conseil / de raad = (hier) een groep mensen die advies geeft of die een bestuur vormt = het college, bv : “in de raad van ministers is een meerderheid tegen de aanleg van nieuwe wegen” = le conseil (l’institution) => “de raad van bestuur” : de leden van het bestuur van een bedrijf / “de Raad van Staat” = le Conseil d’Etat.(3) waken over [waakte over, heeft gewaakt over] = op iemand of iets passen [iemand waakt over iemand of iets], bv : “de commissie waakt over de gezondheid van mens en dier”, “met een camera waken we over uw spullen” = veiller sur, surveiller (Pour info : de bewaker = le surveillant, le gardien => de cipier = le geôlier).(4) de toestand [toestanden] = de staat waarin iemand of iets is = de situatie, bv : “de toestand van de patiënt werd langzaam slechter”, “hoe is de toestand in Rusland nu?” => la situation.(5) de gevangene [gevangenen] = iemand die in een gevangenis (8) zit = le prisonnier.(6) de instelling [instellingen] = een organisatie met een bepaalde taak die geen winst wil maken = de instantie, bv : “er zijn in deze stad zeven instellingen voor hoger onderwijs” = l’institut, l’institution.(7) de regering [regeringen] = de ministers samen vormen de regering = le gouvernement.(8) de gevangenis [gevangenissen] = een speciaal gebouw voor mensen die niet naar buiten mogen omdat ze straf hebben, bv : “om het terrein van de gevangenis staat een hoge muur” = la prison.(9) veilig [adjectief] => iets wat veilig is, is zonder gevaar; iemand die veilig is, hoeft niet bang te zijn => veilig >< gevaarlijk, bv : “is het wel veilig om 's nachts door de stad te lopen?” = sûr, en sécurité.(10) de ruimte [geen meervoud] (hier =) een lege plek, bv : “ in de kamer was ruimte voor vier bureaus”, “die plant groeit hard en heeft dus veel ruimte nodig” = l’espace.(11) behandelen [behandelde, heeft behandeld] = goed, slecht enz. omgaan met iemand of iets [iemand behandelt iemand of iets goed, slecht enz.], bv : “Peter heeft zijn dieren niet goed behandeld; ze zien er slecht uit”, “de chef behandelde zijn werknemers als kleine kinderen” = traiter.(12) opsluiten [sloot op, heeft opgesloten] = zorgen dat iemand een ruimte niet kan verlaten, bijv. door een deur op slot te doen [iemand sluit een mens of een dier op], bv : “voor straf werd het kind een uur opgesloten in zijn kamer” = enfermer.(13) streng [adjectief] = sévère => hier (adverbium) = sévèrement.

33

België deze week in « Wablieft »Windmolenpark open.

Voor de kust van Oostende opende een park met windmolens(1). Het zijn de verste(2) windmolens in zee ter wereld. Er werken nu 6 molens.

Tegen(3) 2013 moeten dat er 54 zijn : De windmolens staan op 27 kilometer van de kust van Oostende. Tegen 2013 moeten er 54 windmolens draaien. Die zullen samen stroom(4) leveren aan 600.000 gezinnen. Het bedrijf C-Power bouwde de windmolens. Dat was niet eenvoudig(5). Er was veel onderzoek nodig. Het bedrijf moest ook veel vergunningen(6) aanvragen. Nooit eerder(7) werden windmolens zo ver en zo diep in zee geplaatst. Door de windmolens zal België ook minder CO2 uitstoten(8). Volgens(9) onderzoekers daalde(10) de uitstoot van dat gas de laatste tijd al. Door de crisis werken fabrieken minder. Zo komen er minder vuile gassen in de lucht. Volgens de Bond(11) Beter Leefmilieu (BBL) is dat maar tijdelijk(12). "Is de crisis voorbij? Dan zullen bedrijven evenveel(13) vuile gassen als vroeger uitstoten", zegt BBL.

(1) de windmolen [windmolens] = een molen (moulin) die draait door de wind, vooral om elektrische stroom (courant) te maken = l’éolienne.

(2) Ver [adjectief] = iets dat ver is, ligt op een grote afstand => ver >< dichtbij, bv : “hij woont niet ver van hier » = loin, lointain, éloigné => de verste = superlatif = le/les plus éloigné(e)s.

(3) Tegen = contre => (hier) tegen + datum = d’ici … 2013.(4) de stroom [stromen] = hier : [geen meervoud] = de elektrische spanning, bv : “deze machine gebruikt

veel stroom” = le courant (électrique)/ de groene stroom = de stroom die gemaakt wordt op een manier die goed is voor het milieu, bijv. door energie van de wind of de zon / de stroom = ook : een grote hoeveelheid van iets, bv : “de journalisten kregen een stroom informatie over het ongeluk” / de stroom = ook : de rivier, bv : “ het water in de stroompjes (cours d’eau) hier kun je gewoon drinken” .

(5) eenvoudig [adjectief] = als iets eenvoudig is, is het gemakkelijk te begrijpen, te leren, te doen enz. = simpel >< ingewikkeld, moeilijk, bv : “hij kookte een eenvoudige maaltijd” = facile.

(6) de vergunning [vergunningen] = de officiële toestemming om iets te doen, bv : “zonder vergunning mag je niets aan de voorkant van je huis veranderen” = l’autorisation, le permis. / pour info : vergunnen = permettre, (toekennen) accorder.

(7) eerder = vroeger in de tijd >< later, bv : “ik kom vandaag een half uur eerder thuis” = plus tôt.(8) uitstoten [stootte uit, heeft uitgestoten] = expulser / het uitstoten = l'expulsion => de uitstoot = la

fumée, les déchets / => verbrandingsgassen uitstoten = évacuer des gaz de combustion .(9) volgens = selon => in overeenkomst met iets, bv “hij handelt volgens de regels”(10) dalen [daalde, is gedaald] = naar beneden gaan >< stijgen, bv : “iedere drie minuten daalt er

een vliegtuig” = descendre, décroître, baisser.(11) de bond [bonden] = een vereniging van mensen of landen met een gemeenschappelijk doel =

l’association, la fédération, la ligue, l’alliance, le syndicat (de bond of de vakbond).(12) tijdelijk [adjectief] = iets wat tijdelijk is, is niet voor altijd >< definitief, bv : “Judith heeft een

tijdelijke baan bij de school” = temporaire.(13) evenveel [hoofdtelwoord] = dezelfde hoeveelheid (quantité), bv : “dit jaar heb ik evenveel

studenten als vorig jaar” = (tout) autant.

33

België deze week in « Wablieft »Test-Aankoop – Stroom(1) is te duur.Stroom blijft erg duur in ons land. Dat blijkt(2) uit een onderzoek van Test-Aankoop (T-A). Die vereniging vergeleek(3) de prijs van stroom in 8 landen in Europa. Gezinnen in België kunnen veel geld besparen op stroom. Daarvoor kijken ze best op de website van de VREG. Die dienst van de Vlaamse overheid zet prijzen en regels op een rij.

Meer betalen.Test-Aankoop vergeleek onze prijzen met de stroom in Nederland, Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië, Spanje, Portugal en Italië. Het gaat om(4) prijzen van de maand februari 2009. In België betaalt een gezin met 1 kind voor een gemiddeld verbruik(5)

721 euro per jaar. In de buurlanden betaal je daar gemiddeld(6) 621 euro voor.

Laag verbruik.Voor een laag verbruik(5) doet België het nog slechter. Een alleenstaande(7) betaalt hier gemiddeld 306 euro per jaar. België is daarmee het duurste land uit het onderzoek. In Nederland kost evenveel(8) stroom maar 114 euro.

Besparen(9).Volgens T-A kunnen gezinnen tot 300 euro per jaar besparen. T-A raadt gezinnen aan(10) te zoeken naar de goedkoopste prijzen. "Veel mensen durven niet van bedrijf veranderen(11)", zegt T-A. "Toch(12) kan dat zonder problemen."

(1) De stroom (cf. artikel 12 n°4) : le courant(2) blijken [bleek, is gebleken] = duidelijk zijn [iets blijkt uit iets], bv : “uit onderzoek blijkt dat

jongeren steeds minder lezen” = sembler, s’avérer, se trouver.

(3) vergelijken [vergeleek, heeft vergeleken] = bepalen wat verschilt en wat hetzelfde is [iemand vergelijkt mensen of dingen (met elkaar)], bv : “in het onderzoek wordt het onderwijs op vier scholen in de stad vergeleken” = comparer.

(4) Het gaat om = il s’agit de(5) Het verbruik = consommation (v); bv : “het afnemend verbruik van aardgas” = “la baisse de la

consommation de gaz naturel” / verbruiken (opmaken, verteren) = consommer, bv : “deze auto verbruikt te veel benzine” = “cette voiture consomme trop d'essence”; “al het papier is verbruikt” = “tout le papier a été utilisé” / verbruiken (verspillen) = gaspiller, bv : “aan dat gezeur heb ik al mijn tijd verbruikt” = “j'ai gaspillé tout mon temps à écouter ces bêtises”.

(6) gemiddeld [adjectief] = een gemiddeld getal heeft de waarde van alle getallen samen, gedeeld door het aantal getallen, bv : “er komen gemiddeld (en moyenne) achttien leerlingen in de les”.

(7) alleenstaand [adjectief] = iemand die alleenstaand is, heeft geen partner, bv : “naast ons woont een alleenstaande man van 60 jaar” = isolé, seul => een alleenstaande = un isolé.

(8) evenveel [hoofdtelwoord] = dezelfde hoeveelheid, bv : “dit jaar hebben evenveel mensen het museum bezocht als vorig jaar” = autant.

(9) besparen [bespaarde, heeft bespaard] = minder geld uitgeven door een maatregel [iemand bespaart geld of tijd (op iets)], bv : “wie de verwarming iets lager zet, bespaart veel geld op de kosten van energie” = épargner.

(10) aanraden [raadde aan of ried aan, heeft aangeraden] = een bepaald advies geven = adviseren [iemand raadt iets aan], bv : “zij raadt ons aan om een tafeltje in het restaurant te reserveren” = conseiller.

(11) veranderen [veranderde] 1° [is veranderd] = anders worden [iemand of iets verandert], bv : “hij is in al die jaren niet veranderd / van mening veranderen: een andere mening krijgen, bv : “ik ben van mening veranderd” = j’ai changé d’avis / 2° [heeft veranderd] anders maken = wijzigen [iemand of iets verandert iemand of iets], bv : “ik heb een paar woorden in de tekst veranderd” = modifier.

(12) toch [adverbium] = ondanks dat = desondanks = desalniettemin, bv “ik heb niet veel gedronken, maar toch vind ik het beter als jij rijdt” = cependant / Toch = een woord met verschillende betekenissen, vooral gebruikt om een ander woord te versterken, bv : “waar zijn mijn sleutels toch?”, “ zit toch stil!”, “stop maar, je leert het toch nooit” = quand même, de toute façon.

33

België deze week in « Wablieft »Kaping(1) Pompeï voorbij(2).

De kaping van het schip 'Pompeï' uit België is voorbij. De piraten uit Somalië lieten het schip vrij. De eigenaars(3) van het schip betaalden daar 1,9 miljoen euro voor.De 'Pompeï' is een baggerschip(4) van het bedrijf Jan De Nul uit België. In april was het op weg van Dubai naar Zuid-Afrika. Piraten overvielen(5) het schip op 700 kilometer voor de kust van Somalië in Afrika. De piraten gijzelden(6) de 10 mensen aan boord. Daar waren 2 Belgen bij. De piraten eisten(7) al snel 5,7 miljoen euro losgeld(8). Medewerkers(9) van onze regering onderhandelden(10) 10 weken lang in het geheim(11) met de piraten. Uiteindelijk(12) waren de piraten tevreden(13) met 1,9 miljoen euro. De eigenaars van het schip betaalden het losgeld. Een vliegtuig gooide het geld in zee. De piraten pikten het op. Daarna gingen ze van het schip. De bemanning(14) is in goede gezondheid. Het gerecht wil de piraten nu opsporen(15). Ze riskeren in België elk 45 jaar gevangenis.

(1) De kaping (van een vliegtuig, een autobus, een schip ) = le détournement, l’attaque, la prise d'otages.

(2) Voorbij = dingen die voorbij zijn, zijn vroeger gebeurd en gebeuren nu niet meer = afgelopen = over, bv : “vroeger gingen we altijd samen op vakantie, maar dat is nu voorbij” = passé.

(3) de eigenaar [eigenaars, eigenaren] eigenares [eigenaressen] = iemand die iets bezit, bv : “hij is de eigenaar van een groot aantal huizen” = le propriétaire.

(4) Het baggerschip = le bateau dragueur.(5) overvallen [overviel, heeft overvallen] = proberen om met geweld geld of goederen te stelen

[iemand overvalt iemand of iets], bv : “twee jonge mannen hebben gisteravond het kantoor overvallen” = attaquer / de overval [overvallen] = een poging om met geweld geld van een bank, een winkel enz. te stelen, bv : “na de overval was de bank twee weken gesloten” = l’attaque.

(6) gijzelen [gijzelde, heeft gegijzeld] = mensen gevangen houden om van anderen iets te krijgen [iemand gijzelt iemand], bv : “in de school worden vijf mensen gegijzeld” = pris en otage. / de gijzelaar [gijzelaars] gijzelaarster [gijzelaarsters] = iemand die wordt gegijzeld, bv : “er zitten vijftien gijzelaars in het vliegtuig” = celui qui est pris en otage (la victime) de gijzelnemer = de misdader = le malfaiteur => le preneur d’otage.

(7) eisen [eiste, heeft geëist] = vinden dat iets moet gebeuren; dwingend vragen [iemand eist iets], bv :“het parlement eiste dat de minister meer informatie gaf” = exiger, requérir / de eis [eisen] = iets waarvan je vindt dat het moet gebeuren voordat er iets anders kan gebeuren = de voorwaarde, bv : “wat zijn de eisen voor het examen?” = l’exigence, les exigences.

(8) het losgeld [losgelden] = geld dat je betaalt om iemand terug te krijgen die meegenomen is door criminelen = l’argent de la rançon.

(9) de medewerker [medewerkers] medewerkster [medewerksters] = iemand die werkt bij een organisatie of een bedrijf = het personeelslid = le collaborateur (sens professionnel).

(10) onderhandelen [onderhandelde, heeft onderhandeld] = over iets praten om te proberen er een afspraak over te maken [iemand onderhandelt (over iets)], bv : “de werkgevers en de werknemers hebben twee weken onderhandeld over de hoogte van het loon” = négocier.

(11) het geheim [geheimen] = iets dat niemand mag weten, bv : “het was een geheim dat Hans en Marjolein zouden trouwen in Italië”, “wat is het geheim van zijn succes?” = le secret / de geheime dienst = de groep mensen die voor de regering van een land dingen moeten uitzoeken die niemand mag weten = les services secrets.

(12) uiteindelijk [adv] = op het laatst = ten slotte, bv : “uiteindelijk besloot hij toch hulp te zoeken” = finalement, en fin de compte.

(13) tevreden [adj] : tevreden mensen hebben geen wensen = blij ><ontevreden, bv : “de leraar was erg tevreden over zijn studenten”, “hij is tevreden met zichzelf” = satisfait, content

(14) de bemanning = het personeel van een schip, vliegtuig enz. , bv : “de bemanning bestaat uit dertien vrouwen en twee mannen” = l’équipage.

(15) opsporen [spoorde op, heeft opgespoord] = zoeken en vinden [iemand spoort iets of iemand op], bv : “de politie probeert de dader op te sporen” = retrouver, rechercher.

33

België deze week in « Wablieft »Jobstudenten - Jongeren doen zwartwerk(1).Eén op 5 jobstudenten werkt zonder contract. In restaurants en cafés werkt zelfs de helft(2) in het zwart. Dat blijkt uit een onderzoek van het bedrijf Randstad. Het zwartwerk komt vooral door de crisis. Studenten nemen nu gemakkelijker zwartwerk aan(3). Onder 18 jaar.Randstad ondervroeg(4) 1.000 jongeren over hun job. Eén op 5 werkt in het zwart. In 2007 was dat nog maar 1 op 10. Vooral(5) jongeren onder 18 jaar doen zwartwerk. Eén op 3 van hen werkt in het zwart.Crisis.Volgens Randstad ligt de oorzaak(6) van zwartwerk bij de crisis. "Er zijn nu minder jobs voor studenten", zegt Randstad. "Jongeren nemen dan sneller zwartwerk aan." Volgens professor Pacolet van de universiteit van Leuven is het zwartwerk slecht voor de handel. "Het is vooral slecht voor bedrijven die wel met contracten werken", zegthij. Niet beschermd(7).Bij zwartwerk zijn studenten niet beschermd. Ze zijn dus niet verzekerd(8) tegen ongevallen op het werk. Sommige werkgevers betalen studenten ook minder dan afgesproken(9). Die studenten kunnen dan zonder contract niets bewijzen(10).

(1) Het zwartwerk = le travail (au) noir => zwartwerken [werkte zwart, heeft zwartgewerkt] = travailler au noir.

(2) de helft [helften] = een deel dat vijftig procent is van het geheel, bv : “de helft van de mensen in ons bedrijf woont in Rotterdam”, “de linkerhelft van zijn gezicht was rood door de zon” = la moitié.

(3) aannemen [nam aan, heeft aangenomen] = ontvangen; niet weigeren = aanvaarden, bv “het jarige meisje nam het cadeautje al bij de deur aan” = accepter / als juist aanvaarden = veronderstellen [iemand neemt iets aan], bv = “laten we aannemen dat kinderen het leuk vinden om te leren” = croire, supposer / werknemer of lid maken, bv : “na een gesprek met de chef werd zij onmiddellijk bij het bedrijf aangenomen” = engager.

(4) ondervragen [ondervroeg of ondervraagde, heeft ondervraagd] = vragen stellen over een misdaad of een ongeluk [de politie ondervraagt iemand], bv : “toen de dief was gepakt, werd hij lang ondervraagd” = interroger.

(5) vooral [adverbium] = meer dan iets anders = voornamelijk, bv : “er kwamen vooral veel kinderen naar het feest” = surtout.

(6) de oorzaak [oorzaken] = de reden waarom iets gebeurt, bv : “de oorzaak van zijn vermoeidheid (fatigue) is dat hij te hard werkt” = la cause.

(7) beschermen [beschermde, heeft beschermd] = zorgen dat iemand of iets veilig is, bv : “het is de taak van ouders om hun kinderen te beschermen”, “de dijken beschermen het land tegen het stijgende water” = protéger.

(8) verzekeren [verzekerde, heeft verzekerd] = zeggen dat iets zeker gebeurt = garanderen, bv : “ik verzeker u dat het werk over een week af is” = assurer, garantir / = een verzekering (Assurance) nemen voor iets bv : “zij hebben hun huis tegen brand verzekerd” = assurer.

(9) Afspreken1 [sprak af, heeft afgesproken] = een afspraak maken = overeenkomen, bv : “we hebben afgesproken dat we er met niemand over praten” = convenir de, tomber d'accord sur, “een dag afspreken” = fixer un jour, “dat is dus afgesproken” = “c'est entendu” / afspreken2 = prendre un rendez-vous (bij de dokter, de notaris enz.); met elkaar afspreken = se donner rendez-vous, bv : “ik heb voor volgende week met hem afgesproken” = j'ai pris (un) rendez-vous avec lui pour la semaine prochaine => Rem : de afspraak = le rendez-vous.

(10) bewijzen [bewees, heeft bewezen] = duidelijk maken waarom iets zo is = aantonen, bv : “ik weet dat Boris het gedaan heeft, maar ik kan het niet bewijzen” = prouver. => het bewijs [bewijzen] = iets waaruit blijkt dat iets waar of juist is, bv : “er is geen enkel bewijs dat de man schuld heeft” = la preuve. => “een doorslaggevend bewijs hebben” = “avoir une preuve certaine” / “ten bewijze van…” = “à titre de preuve…” / “een bewijs van afgifte” = “un certificat de dépôt” / “een bewijs van goed gedrag” = “une attestation de bonne conduite” / “een bewijs van lidmaatschap” = “une carte de membre” / “tot het bewijs van het tegendeel” = “jusqu'à preuve du contraire”.

33

België deze week in « Wablieft »Scholen verbieden hoofddoek(1).

Twee grote middelbare(2) scholen in Antwerpen verbieden(3) vanaf 1 september de hoofddoek. Volgens de scholen dwongen(4) sommige leerlingen anderen een hoofddoek te dragen. Vorige week betoogden(5) meer dan 500 leerlingen en ouders tegen het verbod(6). De leerlingen dreigen(7) ermee zich uit te schrijven(8). "Dit waren bijna de laatste scholen in Antwerpen waar de hoofddoek mocht", zeggen ze. "Deze beslissing(9) brengt onze toekomst in gevaar(10)”. De partij Groen! is ook tegen het verbod. "Sommige jongens zetten meisjes onder druk(11) om de hoofddoek te dragen", zegt ze. "Maar de scholen straffen(12) nu wel de verkeerde(13) mensen."

Yasmine stapt uit het leven. (artikel te lezen zonder uitleg van de woordenschat)

Zangeres en TV-persoon Yasmine stierf vorige donderdag 25 juni. Ze maakte zelf een einde aan haar leven. De dood van Yasmine schokte haar familie, collega's en fans. Ook de beweging voor homo's en lesbiennes in Vlaanderen rouwt. Yasmine was lesbisch. Ze was 6 jaar getrouwd met Marianne Dupon. In 2007 kregen ze samen een dochter Ella Louise. In de lente van dit jaar gingen Yasmine en Marianne uit elkaar. Sindsdien zat Yasmine erg in de put. Toch verwachtte niemand dat ze een einde aan haar levenzou maken. Yasmine werd 37 jaar.

(1) de hoofddoek [hoofddoeken] = een sjaal voor om je hoofd, bv : “Fatima draagt vanwege haar geloof altijd een hoofddoek” = le foulard.

(2) middelbaar [adjectief] => een middelbare opleiding of een middelbare leeftijd zitten tussen hoog en laag in, bv : “mijn ouders zijn van middelbare leeftijd” = âge moyen, “de middelbare school” = de school na de basisschool = l’école secondaire.

(3) verbieden [verbood, heeft verboden] = bepalen dat iets niet mag, bv : “de regering verbiedt de handel in drugs” = interdire.

(4) Dwingen1 [dwong, heeft gedwongen] = zorgen dat iemand iets doet wat jíj wilt, bv : “zij dwong haar zoontje zijn bord leeg te eten” = obliger à , autres expressions : “de omstandigheden hebben mij gedwongen” = les circonstances m'y ont obligé, “niets dwingt u daartoe” = rien ne vous y oblige / dwingen2 = zeuren = réclamer à cor et à cri, bv : “die jongen dwingt om een koekje” = “ce garçon réclame un gâteau à cor et à cri”.

(5) betogen [betoogde, heeft betoogd] = met een grote groep mensen je mening laten horen = demonstreren, bv : “er werd gisteren tegen de oorlog betoogd” = manifester. => de betoger = le manifestant, de betoging = la manifestation.

(6) het verbod [verboden] = het feit dat iets verboden wordt, bv : “moet er een verbod komen op reclame voor sigaretten?” = l’interdiction.

(7) dreigen [dreigde, heeft gedreigd] = mensen bang met iets maken om je doel te bereiken, bv : “de werknemers dreigen met een staking”, “de man heeft gedreigd naar de rechter te stappen” = menacer. => de dreiging = la menace, bv : “iedereen voelde de dreiging van een oorlog”.

(8) uitschrijven [schreef uit, heeft uitgeschreven] = hier : schrappen uit een register = rayer, se désinscrire.

(9) de beslissing [beslissingen] = een keuze die bepaalt wat er gebeurt = la décision.(10) het gevaar [gevaren] = de kans dat er iets ergs gebeurt = het risico, bv : “de arts sprak over de

gevaren van het gebruik van drugs”, “er is het gevaar dat de auto onderweg kapotgaat” = le danger.(11) iemand onder druk zetten = iemand proberen tot iets te dwingen, bv : “hij werd onder druk gezet

door de regering” = être mis sous pression.(12) straffen [strafte, heeft gestraft] = een straf geven, bv : “de leraar strafte hem voor zijn gedrag (attitude)”

= punir, sanctionner => de straf [straffen] = een maatregel die volgt na een fout of een misdaad, bv: “die man moet een hoge straf krijgen voor zijn misdaad” = la punition, la peine, la sanction.

(13) verkeerd [adj] = als iets verkeerd is, is het fout, bv : “door een aantal verkeerde beslissingen van de directie is het bedrijf in de problemen gekomen” = erroné(e).

33

België deze week in « Wablieft »Gevangenen(1) vrij door warm weer.Enkele honderden gevangenen mogen deze zomer terug naar huis. Dat is het plan van minister van Justitie Stefaan De Clerck. De gevangenissen in België zitten te vol. In de zomer wordt het vaak warm in de cellen. De kans op relletjes(2) is dan groter. De minister wil mensen aan het einde van hun straf daarom vroeger naar huis sturen. Niet iedereen is het eens(3) met deze beslissing. Het probleem van te volle gevangenissen is bekend. In de gevangenis van Antwerpen is plaats voor 400 mensen. Toch zitten er bijna 800 gevangenen. België wil nu een gevangenis huren in Tilburg in Nederland. Daar isplaats voor 500 gevangenen. Maar die huur(4) zou pas(5) beginnen in januari.

Grootste kweker(6) van cannabis toch vrij.Twee weken geleden pakte de politie Patrick Lagrou op. Hij had een grote plantage(7) met de drug cannabis op zijn boerderij in Zandvoorde. Ook zijn vrouw, zijn dochter en 3 arbeiders uit Brazilië moesten in de cel. Toch zijn Lagrou en zijn gezin intussen(8) weer vrij. Dat komt door een fout van het gerecht. Agenten doorzochten(9) het huis van de kweker. Een rechter gaf hen hiervoor toelating(10). Maar op de papieren van de rechter stond geen reden voor het doorzoeken. Door die fout moest het gerecht het gezin weer vrijlaten(11). Lagrou krijgt wellicht(12) ook zijn spullen(13) terug. Het gaat om een half miljoen euro en enkele dure auto's. De kweker kocht die met het geld van de verkoop van drugs.

(1) de gevangene [gevangenen] iemand die in een gevangenis zit = le prisonnier.(2) de rel [rellen] = een ruzie waarbij er veel mensen boos zijn, bv : “de uitspraken van de ambtenaar

veroorzaakten een grote rel” = une bagarre, un scandale.(3) eens [adv] = 1°: het met iemand eens zijn = dezelfde mening hebben als iemand anders heeft, bv : “ik

ben het niet met haar eens”, “hij was het met me eens dat er iets moest gebeuren” = être d’accord avec quelqu’un / 2°: het met iets eens zijn = iets goed vinden; akkoord zijn met iets, bv : “we waren het eens met het voorstel om naar de film te gaan”, “daar ben ik het niet mee eens”, “de werknemers zijn het er niet mee eens dat hun directeur zo'n hoog salaris heeft” = être d’accord avec qqc.

(4) de huur [huren] = 1°: het geld dat je betaalt voor iets dat je huurt, bv : “de huur van het huis werd ieder jaar drie procent hoger” = le loyer / 2°: de afspraak om iets te huren, bv :”in Amsterdam zijn altijd te weinig kamers te huur” = la location.

(5) pas [adv] = 1°: nog maar korte tijd = net, bv : “hij heeft pas een nieuwe fiets” = juste, à peine / 2°: niet meer, niet groter, niet ouder enz. bv : “ik heb pas een uur gewerkt en ik ben nu al moe”, “de nieuwe directeur is pas 25 jaar oud” = que, à peine.

(6) kweken [kweekte, heeft gekweekt] 1°= laten groeien [iemand kweekt planten], bv : “deze plant heb ik zelf gekweekt” = cultiver => de kweker = le cultivateur / 2°= zorgen dat iets ontstaat [iemand kweekt iets], bv : “negatief praten over collega's kweekt een nare (désagrable) sfeer”, “dat kweekt haat” = engendrer (une mauvaise atmosphère, la haine…)

(7) de plantage = la plantation.(8) intussen [adv] = in de tijd die ertussen ligt = inmiddels, bv : “we zaten zo gezellig te praten dat de

trein intussen was vertrokken” = entre-temps, en attendant.(9) doorzoeken [doorzocht, heeft doorzocht] = zoekend door iets heen gaan, bv : “hij doorzocht zijn

kantoor, maar kon de papieren nergens meer vinden” = fouiller.(10) toelaten [liet toe, heeft toegelaten] : 1°= goedvinden = toestaan, bv : “laat de wet toe dat je twee

nationaliteiten hebt?” = autoriser => de toelating = l’autorisation / 2°= naar binnen laten gaan, bv : “personen onder de zestien jaar worden hier niet toegelaten” = autoriser (à entrer).

(11) vrijlaten [liet vrij, heeft vrijgelaten] : 1° = de vrijheid geven = libérer / 2°= niet beperken, bv : “mijn ouders hebben mij altijd vrijgelaten” = laisser libre.

(12) wellicht [adverbium] = misschien wel; mogelijk, bv : “wellicht wilt u een kopje koffie?” = peut-être.(13) de spullen [meervoud = pluralis] = dingen, bv : “als zij op vakantie gaan, hebben ze altijd veel

spullen bij zich” => des affaires / Rem : het spul = het materiaal; de stof, bv : “dit is erg goed spul om de tafel mee te behandelen”, “heb jij spul voor zere lippen?” = produit, matière / 2° “het hele spul” = iedereen, bv : “'s avonds kwam het hele spul bij ons eten” = toute la bande, tout le monde.

33

België deze week in « Wablieft »Speelgoedmuseum - Al 35 jaar pret(1) met Playmobil.

Het bekende speelgoed(2) Playmobil bestaat 35 jaar. Het Speelgoedmuseum in Mechelen viert(3) dat met een grote expo. Je komt er alles te weten over de leuke mannetjes van plastic. Een bedrijf uit Duitsland bedacht(4) Playmobil in 1974. Er waren eerst maar 3 soorten figuurtjes. Dat waren bouwvakkers(5), indianen en ridders(6).

Groot succes.De figuurtjes(7) werden een groot succes. In de hele wereld kochten mensen al 2,2 miljard figuurtjes van Playmobil. Bijna alle kinderen spelen graag met Playmobil. Er bestaan intussen ook heel veel soorten figuren. Denk maar aan prinsen en prinsessen, dokters, ridders of stoere(7) piraten. Maar allemaal hebben ze dezelfde zachte(8) glimlach. Die maakt het speelgoed vaak zo geliefd(9).

De expo '35 jaar Playmobil' vind je in het Speelgoedmuseum in Mechelen. Dat ligt aan de Nekkerspoelstraat 21 in Mechelen. Kaartjes(10) kosten 7 euro. Voor kinderen tussen 3 en 12 jaar is dat 5 euro. Je kan de tentoonstelling(11) nog bezoeken tot 3 januari 2010. Meer info op www.speelgoedmuseum.be.

(1) de pret = het plezier = de lol, bv : “de kinderen maakten veel pret met elkaar” = le plaisir.(2) het speelgoed = dingen voor kinderen, om mee te spelen, bv : “toen Marthe jarig was, kreeg ze veel

speelgoed en een paar boeken” = les jouets / Rem : het stuk speelgoed = le jouet.(3) vieren [vierde, heeft gevierd] = een feest geven omdat er iets bijzonders gebeurt [iemand viert (4) iets], bv : “ze vieren dat ze tien jaar getrouwd zijn” = fêter.(5) de bouwvakker [bouwvakkers] = iemand die voor een bouwbedrijf werkt, bv : “de bouwvakkers

begonnen vanochtend om 7.00 uur te werken” = ouvrier du bâtiment.(6) de ridder [ridders] = 1°: iemand in de Middeleeuwen die vocht voor bijvoorbeeld de koning, bv :

“ridder Lancelot vocht voor koning Arthur” = le chevalier / 2°: iemand die vanwege een bijzondere verdienste door de staat lid gemaakt is van een ridderorde, bv : “de koningin heeft de burgemeester ridder gemaakt in de orde van Oranje-Nassau” = chevalier de l’ordre de…=> “iemand tot ridder slaan” = “armer quelqu’un chevalier” / “iemand de ridderorde opnemen” = “décorer quelqu’un de l’ordre de…”

(7) stoer [adj.] = stoere mensen zijn sterk en durven veel, bv : “ wat stoer van je dat je alleen op reis gaat!” = intrépide, brave, robuste / stoer doen = faire le mariolle => “hij doet stoer”.

(8) zacht [adj] = 1°: zachte dingen veranderen van vorm als je erop drukt>< hard, bv : “ze sliep op een heerlijk zacht kussen” = moelleux, tendre, mou / 2°: een zacht geluid kun je niet goed horen>< hard, bv : “in de verte hoorden ze zachte stemmen” = un bruit faible/ 3°: met weinig kracht, zodat je het nauwelijks voelt>< hard, bv : “hij legde zijn hand zacht op haar schouder” = doucement, avec douceur / 4° : als het zacht weer is, is het niet erg koud en waait het niet erg, bv : “de eerste dagen van mei waren heerlijk zacht” = doux / 5° : zachte kleuren en zacht licht zijn niet fel>< hard, bv : “ze schilderde de kamer in zachte kleuren” = tendre / 6° zachte mensen zijn vriendelijk en rustig = amical >< hard / 7° = langzaam>< hard, bv : “kun je wat zachter rijden?” = lentement.

(9) geliefd [adj.] = als iemand of iets geliefd is, houden veel mensen van die persoon of zaak, bv : “de president was vooral de laatste jaren heel geliefd bij het volk”, “de vrouw zat op haar geliefde plekje in de tuin” = cher, chère, favori, préféré, chéri, populaire.

(10) het kaartje [kaartjes] = een stuk papier dat je krijgt als je betaald hebt en waarmee je ergens naar binnen mag = le ticket d’entrée.

(11) de tentoonstelling [tentoonstellingen] = een hoeveelheid voorwerpen, vooral kunst, die tentoongesteld* zijn = de expositie, bv = “de koning heeft in New York verschillende tentoonstellingen bezocht” = l’exposition / Rem : *tentoonstellen [stelde tentoon, heeft tentoongesteld] = voorwerpen neerzetten op een plaats waar het publiek ernaar kan kijken = exposeren [iemand stelt voorwerpen, vooral kunst, tentoon], bv : “hij heeft zijn foto's tentoongesteld in een moderne ruimte” = exposer.

33

België deze week in « Wablieft »Assisen(1) wordt anders.

De regels in rechtbanken van assisen veranderen binnenkort. Dat zegt minister van Justitie De Clerck. Het moet de rechtbanken sneller en vlotter(2) doen werken.

Het hof van assisen(1).Minister De Clerck wil de regels voor de rechtbanken van assisen aanpassen(3). Die behandelen(4) vooral zaken waarbij doden vielen. Binnenkort worden dat enkel(5) nog de zwaarste zaken met doden. Een rechtbank van assisen werkt met een jury(6) van 12 burgers(7). Andere zaken komen dan enkel voor rechtbanken zonder jury. Het proces voor assisen wordt ook korter. Bekent de verdachte(8) schuld(9)? Dan zal het proces nooit langer dan 3 dagen duren. In andere gevallen(10) mag een proces maar 5 dagen duren. De rechtbank zal meestal(11) nog maar één rechter tellen. Nu zijn dat altijd 3 rechters. De jury beslist nog altijd over schuld of onschuld(12). Ze zal ook nog uitleg geven over haar oordeel(13). Dat gebeurt samen met de rechter. Die regel is een eis van de hoogste rechtbank van Europa.

(1) de assisen [meervoud] => het “hof van assisen” = de rechtbank waar je naartoe kunt gaan als je vindt dat een lagere rechtbank een verkeerde beslissing in jouw zaak heeft genomen = la cour d’assises.

(2) vlot = iets wat vlot gebeurt, gebeurt snel en makkelijk = vlug, bv : “wat een vlotte reactie was dat!” = rapide, rapidement/ Rem : “hij spreekt vlot Nederlands”  = “il parle couramment le néerlandais”.

(3) aanpassen [paste aan, heeft aangepast] = geschikt maken, bv : “ze pasten de woningen speciaal voor oudere mensen aan” = adapter / zich aanpassen = doen wat anderen verwachten, ook als je zelf iets anders wilt, bv : “zij kan zich moeilijk aanpassen aan de Afrikaanse cultuur” = s’adapater à…

(4) behandelen [behandelde, heeft behandeld] = goed (of slecht) omgaan met iemand of iets, bv : “de chef behandelde zijn werknemers als kleine kinderen” = traiter.

(5) enkel [bijwoord] hier = alleen maar; uitsluitend, bv ; “we hebben op vakantie enkel regen gehad” = ici : uniquement, seulement, que… .

(6) de jury [jury's] => hier = een groep gewone mensen die met elkaar bepalen (déterminent) of iemand schuld (coupable) heeft of niet, bijv. in België en in de Verenigde Staten / = ook een groep mensen die beslist wie een wedstrijd wint, bv : “de voorzitter van de jury vertelde wie de prijs had gewonnen”.

(7) de burger [burgers] = de bewoner van een gemeente of een land, bv : “alle burgers krijgen een boekje met informatie over de stad” = le citoyen / Rem: “een politieman in burger” = “een politieman in gewone kleren” = en civil .

(8) de verdachte [verdachten] = iemand waarvan wordt gedacht hij iets gedaan heeft dat niet mag, bv : “de verdachte moest voor de rechter komen” = le suspect, le prévenu => de beklaagde = l’inculpé (rem : de

klacht = la plainte / een klacht indienen = introduire une plainte) => de beschuldigde = l’accusé .(9) de schuld [schulden] = [geen meervoud] de verantwoordelijkheid voor een fout, bv : “het is de schuld

van de directeur dat het slecht gaat met het bedrijf” = la culpabilité => de schuld geven = beschuldigen = accuser = “iedereen geeft mij de schuld, maar ik heb het niet gedaan” = “tout le monde m’accuse…”

(10) het geval [gevallen] = le cas, bv : “in het gunstigste geval = dans le meilleur des cas”, “in de meeste gevallen = dans la majorité des cas”, “als het geval zich voordoet… = le cas échéant …”, “in het uiterste geval à la limite”, “in geen geval = en aucun cas”, “in geval van nood = en cas d'urgence” …

(11) meestal [adv.] = in de meeste gevallen = gewoonlijk = doorgaans, bv : “vandaag waren ze te laat, maar meestal zijn ze op tijd” = le plus souvent.

(12) de onschuld = de situatie dat je geen verkeerde dingen hebt gedaan><de schuld, bv : “hij probeerde voor de rechter zijn onschuld te bewijzen” = innocence. / Rem : “zijn onschuld aantonen* = se disculper” => *aantonen [toonde aan, heeft aangetoond] = bewijzen = prouver, démontrer.

(13) het oordeel [oordelen] = ici : le jugement, le verdict = de uitspraak, bv : “de rechter doet over twee maanden uitspraak” = “le juge rend son verdict dans 2 mois” = “een oordeel vellen = rendre un verdict” / Rem : veroordelen [veroordeelde, heeft veroordeeld] => hier = zeggen dat iemand schuld heeft en straf moet hebben => een rechter veroordeelt iemand, bv : “de man is tot tien jaar gevangenisstraf veroordeeld” = condamner.

(14) de eis [eisen] = iets waarvan je vindt dat het moet gebeuren voordat er iets anders kan gebeuren = de voorwaarde, bv : “wat zijn de eisen voor het examen?” = l’exigence.

33

België deze week in « Wablieft »Proces Simon Wijffels – Milde(1) straf schokt(2).In 2007 staken(3) 2 tieners Simon Wijffels neer(3) met een mes. De jeugdrechter(4) geeft de daders nu enkel een waarschuwing(5). Dat schokt(2) veel mensen. In september 2007 staken 2 broers uit Oekraïne Simon Wijffels neer in Gent. Daders en slachtoffer(6) zaten op dezelfde school. Wijffels was 14 jaar. De daders waren 15 en 16 jaar. Wijffels overleefde nipt(7). Verdwenen : De jeugdrechter plaatste de daders in een gesloten instelling(8) voorjongeren. Ze mochten in december 2008 naar huis. Ze moesten wel nog voor de rechter komen. Maar de broers vertrokken met hun ouders naar Israël. Waarschuwing : De rechter noemt de 2 broers nu schuldig(9) aan poging(10) tot moord(11). Toch gaf ze als straf enkel een waarschuwing(5). Veel mensen begrijpen de uitspraak niet. "Het is een schande(12)", zeggen ze.Schade(13) betalen : Jef Vermassen is advocaat van Simon Wijffels. Volgens hem geeft deze uitspraak een slecht teken(14) aan daders van misdrijven(15). De familie Wijffels is ook boos. Ze krijgt een vergoeding(16) van 30.000 euro voor de schade. "Maar daarmee kunnen we de zorgen(17) voor Simon niet eens betalen", zeggen de ouders.

(1) mild [adj.] => milde mensen of dingen zijn zacht en vriendelijk, bv : “de leraar was erg mild bij de examens” = coulant, doux, généreux, bienveillant.

(2) schokken [schokte, heeft geschokt] = een schok* geven = choqueren [iets schokt iemand], bv : “het ongeluk heeft ons allen geschokt” / *de schok [schokken] = het gevoel dat je hebt als je erg schrikt, bv : “het bericht over zijn dood was een grote schok” = le choc.

(3) neersteken [stak neer, heeft neergestoken] = met een scherp voorwerp raken [iemand of iets steekt iemand of iets], bv : “de dief stak de agent neer met een mes” poignarder.

(4) De jeugdrechter = le juge de la jeunesse.(5) de waarschuwing [waarschuwingen] = de woorden waarmee je waarschuwt of gewaarschuwd wordt,

bv : “na twee waarschuwingen stuurde de leraar de leerling de klas uit” = avertissement.(6) het slachtoffer [slachtoffers] = iemand die veel nadeel heeft van iets waaraan hij geen schuld heeft,

bv : “het verkeer (la circulation) eist veel slachtoffers”, “toen haar ouders van elkaar scheidden, voelde Josefine zich het slachtoffer” = la victime.

(7) nipt [adj.] => bij een nipte overwinning is er maar een heel klein verschil tussen de winnaar en de verliezer , bv : “Standart won nipt van Anderlecht” = de justesse.

(8) de instelling [instellingen] = een organisatie met een bepaalde taak die geen winst wil maken = de instantie, bv : “er zijn in deze stad zeven instellingen voor hoger onderwijs” = l’institution.

(9) schuldig [adj.] = iemand die schuldig is aan iets, heeft de verantwoordelijkheid voor een fout><onschuldig, bv : “de rechter besliste dat Dutrou schuldig was aan moord” = coupable.

(10) de poging [pogingen] = de keer dat je iets probeert, bv : “dit is al zijn derde poging om te stoppen met roken”, “bij zijn derde poging = à son troisième essai”, “een poging tot diefstal = une tentative de vol” = la tentative, l’essai. / Rem : een ontsnappingspoging = une tentative d’évasion.

(11) de moord [moorden] = een daad waarmee je iemand expres doodt = le meurtre.(12) de schande = iets wat veel mensen slecht en heel erg vinden, bv : “het is een schande dat er zo weinig

geld is voor de zorg voor ouderen” = un scandale, une honte. / Rem : schandalig = scandaleux.(13) de schade = het nadeel dat je hebt door een vervelende gebeurtenis, bv : “door de brand hebben we een

schade van meer dan duizend euro”, “het slechte weer heeft veel schade aangericht” = le dommage.(14) het teken [tekens] = een feit waaruit iets anders blijkt = het signaal, bv : “dat de baby zo huilt, is een

teken dat hij honger heeft” = le signal, le signe.(15) het misdrijf [misdrijven] = een daad die volgens de wet streng verboden is en waarvoor je straf kunt

krijgen = de misdaad, bv : “hij is slachtoffer geworden van een misdrijf” = le crime / Rem : in België heeft misdrijf een ruimere betekenis: ieder strafbaar feit wordt ‘misdrijf’ genoemd = le délit.

(16) de vergoeding [vergoedingen] = de schadeloosstelling = l’indemnisation, le dédommagement.(17) De zorg = le soin.

33

België deze week in « Wablieft »Iran – Woede(1) blijft groot.In Iran vonden(2) de vorige weken de grootste protesten plaats(2) in 30 jaar. De politie gebruikte veel geweld(3) tegen de betogers(4). Er vielen mogelijk(5) 300 doden. De mensen komen nu minder op straat. Maar de woede blijft groot.Veel mensen zijn het niet eens(6) met de uitslag(7) van de verkiezingen(8). Daarom kwamen ze op straat. De protesten bleven lang duren. Maar het geweld(3) van de politie deed veel mensen binnen blijven. Er vielen veel doden. De politie pakte(9) ook veel mensen op(9).Vrouwen : Aan de protesten namen(10) veel vrouwen deel(10). Dat is nieuw in Iran. Veel vrouwen gingen stemmen(11). Bij elke 100 studenten zijn er 60 vrouwen. Zij willen dokter of wetenschapper(12) worden. Deze vrouwen eisen(13) hun rechten op(13). En dus komen ze ook op straat. De politie pakte(9) veel mannen en vrouwen op(9). Veel mensen willen die betogers(4) weer vrij. Maar de regering wil hen niet vrijlaten(14). Rechten : De regering in Iran gaf(15) in zeker 50 steden problemen met de stemmen toe(15). Er waren meer stemmen dan mensen in die steden. Veel mensen in Iran eisen nieuwe verkiezingen(8). Ze willen bij die verkiezingen ook getuigen(16) uit andere landen. De regering van Iran wil geen nieuwe verkiezingen houden.

(1) de woede = een heftig, negatief gevoel over iets = de boosheid, bv : “uit woede gooide de man een bord kapot tegen de muur” = la colère, la fureur.

(2) plaatsvinden [vond plaats, heeft plaatsgevonden] = gebeuren [een gebeurtenis (évènement) vindt plaats], bv : “het onderzoek naar de oorzaak van het probleem heeft nog niet plaatsgevonden” = se passer.

(3) het geweld = de kracht waarmee je mensen pijn doet, bv : “bij de inbraak is geen geweld gebruikt” = la violence. / Rem : gewelddadig = met geweld = violent, violemment, bv : “een gewelddadige aanslag = une agression à main armee”.

(4) De betoger = iemand die *betoogt = le manifestant => *betogen [betoogde, heeft betoogd] = met een grote groep mensen je mening laten horen = demonstreren [iemand betoogt tegen iets], bv : “er werd gisteren tegen de oorlog in Irak betoogd” = manifester (aussi = argumenter).

(5) mogelijk = ici : “il est possible, probablement”, bv : “mogelijk vergis ik me = il est possible que je me trompe”.

(6) het met iemand eens zijn = dezelfde mening hebben als iemand anders heeft, bv : “ik ben het niet met haar eens”, “hij was het met me eens dat er iets moest gebeuren” = être d’accord avec …

(7) de uitslag = het resultaat van een wedstrijd, een onderzoek, een examen of verkiezingen(8), bv : “de uitslag van de verkiezingen was om twee uur 's nachts bekend” = le résultat, le score.

(8) de verkiezing [verkiezingen] = de keer dat iemand gekozen wordt, bv : “na zijn verkiezing als president zorgde Obama ervoor dat er nieuwe wetten kwamen” = l’élection.

(9) oppakken [pakte op, heeft opgepakt] = hier : arresteren, aanhouden = arrêter quelqu’un.(10) deelnemen aan [nam deel aan, heeft deelgenomen aan] = meedoen aan iets [iemand neemt deel aan

iets], bv : “zij nam enthousiast deel aan de cursus” = participer.(11) stemmen [stemde, heeft gestemd] = je *stem geven aan een persoon of een partij [iemand stemt

(op een partij)], bv : “er zijn nog veel mensen die nog niet weten op welke partij ze gaan stemmen” = voter. / de *stem = de keuze voor een partij of een persoon bij verkiezingen, bv : “de politieke partij heeft 30% van de stemmen gekregen” = la voix.

(12) de wetenschap [wetenschappen] = het onderzoek naar hoe dingen zijn of werken, bv : “na jaren leraar te zijn geweest ging hij zich bezighouden met wetenschap” = la science => de wetenschapper = l’homme ou la femme de science.

(13) opeisen [eiste op, heeft opgeëist] = zeggen dat je het recht hebt om iets te hebben, bv : “de acteur eiste voor zichzelf de belangrijkste rol op” = exiger, revendiquer.

(14) vrijlaten [liet vrij, heeft vrijgelaten] = de vrijheid geven = libérer.(15) toegeven [gaf toe, heeft toegegeven] = iets zeggen dat je niet graag wil zeggen = erkennen, bv : “hij

moest toegeven dat hij de laatste tijd niet goed gefunctioneerd had” = avouer, admettre.(16) getuigen [getuigde, heeft getuigd] = als *getuige vertellen wat je gezien hebt, bv : “Paul moest

getuigen dat het om een ongeluk ging” = témoigner / de *getuige = iemand die bij een gebeurtenis is geweest en kan vertellen wat er gebeurd is, vooral tegen de politie of tegen de rechter = le témoin.

33

België deze week in « Wablieft »Een ongezonde gewoonte(1).Mensen roken al eeuwen(2) tabak. Maar geleidelijk(3) kwamen er steeds meer(5) tegenstanders(4). Vooral vanaf de 20ste eeuw werd roken steeds meer(5) verboden(6). De Maya-indianen in Mexico rookten wellicht al in de 6de eeuw tabak. In Europa was het langer wachten op sigaar, sigaret en pijp. In 1492 ontdekte(7) Christoffel Columbus het roken in Midden-Amerika. De Spaanse avonturiers na hem brachten de gewoonte(1) naar Europa.Paus : Al snel waren er ook tegenstanders(4) van roken. Daar was ook paus Sixtus 5 bij. Hij verbood(6) in 1590 roken in het Vaticaan en in kerken. Dat zou het eerste verbod(6*) op roken in de hele wereld zijn.Gewoonte : Tabak roken werd een gewoonte in de meeste landen van de wereld. Eenuitzondering(8) was Tibet in Azië. Sigaretten roken bleef er tot 1951 streng verboden.Niet gezond : In de 20ste eeuw ontdekten(7) onderzoekers(9) de gevaren van roken. Traag(10)

maar zeker aanvaardden(11) mensen dat. Dat deed ook de overheid van mening(12) veranderen. In 1998 verbood(6) de staat Californië in Amerika als eerste roken op openbare(13) plaatsen. Ierland : In Europa was Ierland het eerst tegen roken. Het verbood in 2004 roken in cafés en restaurants. Intussen(14) kozen(15) ook andere landen voor een strenger verbod op roken.

(1) de gewoonte [gewoonten, gewoontes] = iets wat je regelmatig doet = het gebruik, bv : “zij heeft de gewoonte om op zaterdag uitgebreid de krant te lezen”, “je moet er geen gewoonte van maken = tu ne dois pas en faire une habitude”,”hij doet het uit gewoonte = il le fait par habitude” = l’habitude, l’usage.

(2) de eeuw [eeuwen] = een periode van honderd jaar = le siècle.(3) geleidelijk [adv.] = langzaam een beetje meer of verder = langzamerhand, bv : “geleidelijk komen er

steeds meer vrouwen in de politiek”, “geleidelijk aan = petit à petit” = progressivement, lentement.(4) Steeds meer = toujours plus.(5) de tegenstander(s) / tegenstandster(s) = l’opposant = één of meer personen tegen wie je vecht of in

een wedstrijd speelt >< de medestander (le partisan) , bv : “er zijn in Nederland veel tegenstanders van de doodstraf (la peine de mort)”.

(6) verbieden [verbood, heeft verboden] = bepalen dat iets niet mag, bv : “de regering verbiedt de handel in drugs” = interdire / Rem : het *verbod [verboden] = het feit dat iets verboden wordt, bv : “moet er een verbod komen op reclame voor sigaretten?” = l’interdiction.

(7) ontdekken [ontdekte, heeft ontdekt] = vinden wat nog niet bekend was, bv : “ze heeft een kortere weg naar haar werk ontdekt”, “Columbus heeft Amerika ontdekt” = découvrir.

(8) de uitzondering [uitzonderingen] = een geval waarin iets anders is dan normaal, bv : “de directeur wilde voor die ene werknemer wel een uitzondering maken” = l’exception.

(9) de onderzoeker(s) = le chercheur, la chercheuse.(10) traag [adj. & adv.] = iets wat traag gaat, gaat langzaam = lent, lentement.(11) aanvaarden [aanvaardde, heeft aanvaard] = zich niet verzetten = accepteren [iemand aanvaardt iets],

bv : “mijn collega's aanvaarden dat ik soms een sigaret rook” & (formeel) = ontvangen; aannemen = accepteren, bv : “de koningin aanvaardde het cadeau van de buitenlandse gast” = accepter, prendre.

(12) de mening [meningen] = het idee dat je hebt over iemand of iets = wat je vindt van iemand of iets = de opvatting = de opinie, bv : “de Premier heeft een andere mening over de kwestie”= l’opinion.

(13) openbaar [adj.] = iets dat openbaar is, mag iedereen bezoeken of gebruiken = publiek>< privé, bv : “het openbaar vervoer” = de vervoermiddelen die voor iedereen zijn, zoals de trein, de bus, de tram enz., een openbare school is een school zonder een bepaalde godsdienst = public.

(14) intussen [adv.] = in de tijd die ertussen ligt = inmiddels, bv : “we zaten zo gezellig te praten dat de trein intussen was vertrokken” = entre-temps, en attendant.

(15) kiezen [koos, heeft gekozen] = uit verschillende mensen, zaken of mogelijkheden bepalen (déterminer)

wie of wat de beste is = uitkiezen, bv : “het was zo'n grote winkel, dat ze het moeilijk vond om te kiezen”, “wie is er tot leider van de partij gekozen?” = choisir.

33

België deze week in « Wablieft »E.U. (de Europese Unie)telt 39.000 doden in het verkeer(1).In 2008 stierven in de Europese Unie (EU) 39.000 mensen bij ongevallen(2) in het verkeer. Dat zijn 79 doden per miljoen inwoners. Dat is 8 op 100 slachtoffers minder dan in 2007. De EU wil tegen 2010 nog veel minder doden in het verkeer. In België vielen vorig jaar 86 doden per miljoen inwoners. Dat zijn er veel minder dan in 2007. In Amerika sterven in het verkeer elk jaar 122 mensen per miljoen inwoners. De EU doet het dus veel beter dan Amerika. In Malta, Zweden, Groot-Brittannië en Nederland vallen de minste(3) doden in het verkeer. Roemenië, Polen en Litouwen zijn de minst(3) veilige(4) landen van de E.U.

Zware aanslagen(5) in Irak.Irak werd getroffen(6) door enkele zware aanslagen(5). In het noorden van het land ontplofte(7) een bom in een moskee. Er vielen zeker 82 doden. De aanslag is de zwaarste van dit jaar. Enkele dagen later ontplofte(7) een bom op een drukke markt in Sadr City. Dat is een wijk(8) in de hoofdstad Bagdad. Die aanslag doodde 72 mensen. Er vielen ook meer dan 100 gewonden. Bij andere aanslagen kwamen(9) nog 27 mensen om(9). Op 30 juni vertrokken de eerste soldaten van Amerika uit Irak. Eind 2011 moeten de meeste soldaten weg zijn. Volgens president Obama van Amerika veranderen de aanslagen niets aan dat plan.

Leger grijpt(10) macht in Honduras. In Honduras in Midden-Amerika zetten(11) soldaten president Zelaya af(11). Zelaya wilde nog langer president blijven. Hij wilde de mensen daarover laten stemmen. Maar dat kan niet volgens de wet. Het parlement en de hoogste rechtbank waren ook tegen dit plan. Het leger pakte Zelaya en 8 ministers op. Het stuurde hen naar buurland Costa Rica. Er kwamen rellen(12) van in de hoofdstad. Het parlement duidde(13) intussen een nieuwe president aan(13). Maar Zelaya wil niet opgeven(14). Hij riep(15) de mensen op(15) om zich zonder geweld te verzetten(16). Amerika steunt(17) het leger van Honduras niet.

(1) het verkeer = alle mensen en alle voertuigen die de openbare weg gebruiken, bv : “rond vijf uur is er veel verkeer op straat” = la circulation.

(2) het ongeval [ongevallen] = het ongeluk, bv : “vanwege een ongeval tussen Gent en Antwerpen stond de trein bijna een uur stil”, “hij is bij een ongeval omgekomen(9)” = l’accident.

(3) minst [adj.] = dit is de overtreffende trap van “weinig”, bv : “zij verdient niet veel, maar hij verdient het minste” = moins. / Rem : “Hij had ten minste (= au moins) zijn excuses kunnen aanbieden”.

(4) veilig [adj.] = iets wat veilig is, is zonder gevaar; iemand die veilig is, hoeft niet bang te zijn => veilig ><gevaarlijk, bv : “is het wel veilig om 's nachts door de stad te lopen?” = sûr (en sécurité).

(5) de aanslag [aanslagen] = een poging om een gebouw kapot te maken of een moord te plegen, bv ; “er is een aanslag gepleegd op de president” = un attentat.

(6) treffen [trof, heeft getroffen] = raken, bv : “de auto is door een vallende boom getroffen” = toucher.(7) ontploffen [ontplofte, is ontploft] = met veel kracht naar alle kanten uit elkaar gaan = exploderen,

bv : “toen de bom ontplofte, vloog het glas alle kanten op” = exploser.(8) de wijk [wijken] = een deel van een stad of van een dorp = le quartier.(9) omkomen [kwam om, is omgekomen] = doodgaan = sterven = mourir.(10) grijpen [greep, heeft gegrepen] = met de hand pakken, bv : “de vrouw greep haar dochter toen ze de

straat op wilde rennen” = saisir => hier : “de macht grijpen = prendre le pouvoir”.(11) afzetten [zette af, heeft afgezet] => hier = dwingen om met een functie te stoppen, bv : “iemand zet

een president, een directeur enz… af” = démettre quelqu’un de ses fonctions.(12) de rel [rellen] = een ruzie waarbij er veel mensen boos zijn = bagarre, affrontement.(13) aanduiden [duidde aan, heeft aangeduid] = désigner.(14) opgeven [gaf op, heeft opgegeven] = niet meer willen of kunnen doorgaan met iets, bv : “de vijand

moest de strijd opgeven”, “vlak voor het einde van de wedstrijd werd Justine te moe en moest ze opgeven” = abandonner, renoncer à, baisser les bras.

(15) oproepen [riep op, heeft opgeroepen] = met nadruk vragen iets te doen, bv : “de politie heeft de inwoners van de stad opgeroepen om binnen te blijven” = appeler à, mobiliser.

(16) zich verzetten [verzette zich, heeft zich verzet] = proberen te voorkomen dat er iets gebeurt wat je niet wilt, bv : “de bevolking verzette zich tegen de regering” = s’opposer à.

(17) steunen [steunde, heeft gesteund] = hulp geven, bv : “de regering heeft een plan om de boeren te steunen”, “het parlement steunde het voorstel (la proposition) van de minister” = soutenir.

33

België deze week in « Wablieft »Regels voor restaurants en cafés - Roken verboden! Of toch niet?Iedereen kent het rode bord met de streep(1) door een sigaret. Het betekent “roken verboden”. Het bord hangt al op veel plaatsen. Roken is dan ook ongezond. Maar de meningen over een strenger verbod blijven verschillen(2). Een nieuwe regel voor cafés en restaurants bewijst(3) dat. Roken en eten gaan niet samen. Dat vinden de meeste Belgen. Hun mening over cafés is minder duidelijk(4). Dat zeggen onderzoekers van de Europese Unie.Onderzoek : Volgens de EU zijn 72 op 100 Belgen tegen roken in restaurants. Dat is meer dan het gemiddelde(5) in Europa. Belgen denken wel anders(6) over roken op café. Volgens de meeste mensen mag dat wel. Maar 41 op 100 Belgen willen roken in cafés verbieden.Eerste verbod : Sinds 2006 is roken op openbare plaatsen in België verboden. Denkmaar aan stations, luchthavens, scholen, kantoren, supermarkten,... Werken in een ruimte zonder roken is zelfs(7) een recht.Aparte kamer : In 2007 kwamen er nieuwe regels. Restaurants moesten rookvrij(8) zijn.Maar toch niet helemaal. Een aparte kamer voor roken en drinken mag wel.Weinig eten : De regels moesten ook duidelijk(4) zijn voor cafés. Cafés moeten eentoestel(9) hebben dat rook wegzuigt(10). Grote cafés moeten duidelijk gescheiden plaatsen hebben voor niet-rokers. De inkomsten(11) van een café mochten maar voor 1 op 3 euro bestaan uit lichte maaltijden(12).Volledig verbod ? De oude regels bleken verwarrend(13). Waarom roken in restaurants encafés niet helemaal verbieden? Een voorstel voor wet van de partij CD&V wilde daar in 2010 mee beginnen.Aanpassing(14) : Maar een volledig verbod komt er toch niet. Andere partijen en deeigenaars van restaurants en cafés zijn er tegen. Enkel in restaurants en cafés met eten wordt roken helemaal verboden. In andere cafés mag roken wel nog. Eigenaars van restaurants zijn nu opnieuw boos. Eigenaars van cafés zijn wel blij met het nieuwe voorstel. "Anders gingen veel cafés bankroet", zeggen ze. De Stichting(15) tegen Kanker is ook boos. "In 14 landen is roken in restaurants en cafés volledig verboden", zegt ze. "Daar lukt dat wel. Waarom kan een verbod op roken hier dan niet?"

(1) de streep [strepen] = een lijn die getrokken is met een potlood, een pen enz… la ligne, le trait, la rayure, la bande / Rem : “iemand over de streep trekken” = “zorgen dat iemand iets gaat doen dat hij of zij eerst niet wilde” = gagner quelqu’un à sa cause.

(2) verschillen [verschilde, heeft verschild] = op een bepaald punt anders zijn dan iets of iemand [dingen of mensen verschillen (van elkaar)], bv : “de film verschilt erg van het boek” = être différent. / Rq : “ze verschillen op dat punt = ils diffèrent sur ce point”.

(3) be·wijzen [bewees, heeft bewezen] = duidelijk maken waarom iets zo is = aantonen [iemand bewijst iets], bv : “ik weet dat Boris het gedaan heeft, maar ik kan het niet bewijzen” = prouver.

(4) duidelijk [adj. & adv.] = iets wat duidelijk is, is gemakkelijk te begrijpen = helder, bv : “gelukkig heeft de leraar alles duidelijk uitgelegd” = clair, clairement.

(5) gemiddeld [adj.] = een gemiddeld getal heeft de waarde van alle getallen samen, gedeeld door het aantal getallen ¨ er komen gemiddeld achttien leerlingen in de les” = en moyenne.

(6) anders [ hier = adv.] = op een andere manier, bv : “je kunt het ook anders doen” = autrement.(7) zelfs [adv.] = anders dan je zou verwachten; bovendien, bv : “hij herkent zelfs zijn eigen kinderen

niet meer” = même.(8) rookvrij = sans fumée, ici : “non fumeur”.(9) het toestel [toestellen] = een voorwerp dat uit verschillende onderdelen bestaat en waarmee je iets

kunt doen of kunt maken = het apparaat = l’appareil.(10) Wegzuigen [zoog weg, heeft weggezogen] = aspirer, extraire (la fumée).(11) de inkomsten [meervoud] = het geld dat je krijgt uit werk, als rente enz. ¨ zijn inkomsten zijn

gestegen sinds hij een nieuwe baan heeft” = le(s) revenu(s).(12) de maaltijd [maaltijden] = het eten dat je iedere dag op vaste tijden eet = het maal, bv : “'s avonds

eten we een warme maaltijd” = le repas.(13) verwarren [verwarde, heeft verward] = 1° denken dat iemand een ander is of dat iets iets anders is,

bv : “ik denk dat je me met Sylvia verwart; dat is mijn zus” = confondre / 2° zorgen dat iemand niet goed weet waar hij is of wat hij moet doen, bv : “het verwarde hem dat hij uit zoveel producten kon kiezen” = rendre confus, troubler => verwarrend (participe présent) = troublant(e), confus(e).

(14) de aanpassing = l’adaptation, le rajustement (bijv. salarissen).(15) de stichting [stichtingen] = een organisatie die niet het doel heeft om winst te maken en die geen

leden heeft = la fondation.

33

België deze week in « Wablieft »Legendes uit België : “ Het Ros (1) Beiaard ”.Een legende is een verhaal over vroeger. Niemand weet of het verhaal echt gebeurde. Maar iedereen vertelt het verhaal wel door. In de 8ste eeuw is Aymon de heer(2) van Dendermonde. Hij huwt(3) Adelheid. Zij is de nicht van koning Karel de Grote. Aymon en Adelheid krijgen 4 stevige(4) zonen. Dat zijn Ritsaert, Writsaert, Adelaert en Reinout. Reinout is de sterkste van de 4 broers. Wanneer de broers groot zijn, slaat hun vader hen tot ridder(5). Hij geeft hen elk een paard. Reinout is te sterk en te groot voor een gewoon paard. Aymon brengt Reinout naar een burcht(6). Daar zit de hengst(7) Beiaard opgesloten. Niemand kan het paard temmen(8). Maar Reinout heeft geen angst. Hij stapt naar het paard. Met een harde trap gooit Beiaard hem meters ver weg. Reinout geeft niet op. De strijd tussen het paard en Reinout duurt enkele uren. Dan geeft het paard zich gewonnen(9). Het Ros Beiaard doet vanaf dan alles voor zijn meester Reinout. Enkele jaren later zijn Reinout en zijn broers te gast(10) op het kasteel van koning Karel de Grote en zijn zoon Lodewijk. Lodewijk wil het Ros Beiaard hebben. Hij daagt(11) Reinout uit(11) tot een spel schaak(12). De winnaar mag de verliezer doden. Reinout wint. Met zijn zwaard hakt(13) hij het hoofd van Lodewijk af(13). Daardoor moeten Reinout en zijn broers vluchten(14) voor de koning. Op de rug van het Ros Beiaard kunnen ze ontsnappen. Koning Karel zweert de dood van zijn zoon te wreken(15). Reinout en zijn broers verdedigen(16) zich tegen het leger van koning Karel. De koning neemt dan hun vader Aymon gevangen. Moeder Adelheid smeekt(17) de koning om vrede. Karel wil iets in ruil(18). Het Ros Beiaard moet sterven. Reinout brengt zijn paard naar koning Karel. De koning laat Beiaard naar de monding(19) van de rivier brengen. Het paard krijgt zware stenen om de nek. Dan gooien knechten(20) van de koning het paard in het water. Maar Beiaard slaat tot 2 keer toe de stenen stuk. Het zwemt telkens weer naar de oever(21), naar zijn meester Reinout. De derde keer komt Beiaard ook weer naar boven. Maar Reinout wil het paard niet aankijken. Hij wil niet zien hoe zijn paard verdrinkt(22). Beiaard merkt dat zijn meester niet naar hem omkijkt. Het dier laat zich dan terug in het water zakken(23). Beiaard verdrinkt. In Dendermonde leeft het verhaal van het Ros Beiaard voort(24). Elke 10 jaar draagt een groep mensen het paard door de straten van de stad Dendermonde. Op de rug van het paard zitten 4 jongens. Dat zijn telkens broers. De 4 broers moeten na elkaar geboren zijn. Ze mogen dus geen zus tussen hen in hebben. De jongens moeten allemaal in Dendermonde geboren zijn. Maar ook hun ouders en hun grootouders. De volgende 'Ommegang van het Ros Beiaard' vindt plaats in 2010.

(1) het ros = het paard = le coursier, le cheval, le canasson (Belg.) => het stalen ros = la petite reine.(2) de heer = le seigneur.(3) huwen [huwde, heeft gehuwd] (formeel) = officieel, voor de wet tot man of vrouw nemen = trouwen. (4) stevig (adj.) iets wat stevig is, gaat niet snel kapot = sterk, bv : “voor de reis kocht ik een stevige koffer” = solide.(5) de ridder = iemand in de Middeleeuwen die vocht voor bijv. de koning = le chevalier.(6) de burcht = een oud en sterk gebouw met dikke muren = le château, le fort, le bastion.(7) de hengst = een mannelijk paard of een mannelijke ezel = l’étalon.(8) temmen [temde, heeft getemd] = een wild dier laten wennen aan mensen; zorgen dat een wild dier doet wat jij wilt = dompter.(9) zich gewonnen geven = s’avouer vaincu.(10) de gast = l’hôte, l’invité => “Te gast zijn” = être l’hôte de …(11) uitdagen [daagde uit, heeft uitgedaagd] = proberen een reactie van iemand te krijgen = provoquer

“iemand tot een wedstrijd om de titel uitdagen = défier qqn dans un championnat ».(12) het schaak (het schaakspel) = les échecs => schaak spelen / schaken = jouer aux échecs.(13) afhakken [hakte af, heeft afgehakt] = couper … “met zijn zwaard (het zwaard)” = avec son épée.(14) vluchten [vluchtte, is gevlucht] = fuir qqc ou qqn.(15) wreken [wreekte, heeft gewroken] = venger.(16) verdedigen [verdedigde, heeft verdedigd] = défendre / Rem : een proefschrift verdedigen = soutenir une these.(17) smeken [smeekte, heeft gesmeekt] = supplier / Rem : iemand om hulp smeken = implorer l'aide de qqn.(18) in ruil voor …= en échange de…/ Rem : ruilen [ruilde, heeft geruild] = échanger.(19) de monding (van de rivier, van een blaasinstrument) = l’ embouchure.(20) de knecht => een man of een jongen die helpt met werken = le domestique (m), le garçon.(21) de oever(s) => land aan de rand van een rivier of een meer = le bord, la rive.(22) ver·drinken [verdronk, is verdronken] = sterven doordat je onder water raakt en geen lucht meer

krijgt, bv : “het kind kon niet zwemmen en verdronk in de rivier” = se noyer.(23) zakken [zakte, is gezakt] = (hier) naar beneden gaan = omlaag gaan = dalen><stijgen, bv : “het water

in de rivier is twee meter gezakt” = descendre / Rem : zakken = (aussi) échouer (à l’examen).(24) voortleven [leefde voort, heeft voortgeleefd] = (ici) se perpétuer.

33

Het nieuwsbericht - 1 In Roma hebben vanavond duizenden mensen betoogd1 tegen het racisme. Volgens2 de

organisatoren waren er tweehonderdduizend. Het waren vooral3 jongeren die opstapten4. Ze hadden eerder5 vandaag een concert bijgewoond6 dat georganiseerd werd door de burgemeester van Roma. Hij wilde daarmee7 zijn steuntje bijdragen8 in de strijd9 tegen het racisme.

In Oost-Vlaanderen, in de gemeente10 Hamme, is omstreeks11 drie uur vanochtend12 een man omgekomen13, bij een huisbrand14. Het centrum van Hamme is aan een kleine ramp15 ontsnapt16, doordat17 in het brandende huis gasflessen18 waren opengedraaid19. Het vuur was nauwelijks20 te blussen21 en er is ook zware schade22 aan de aanpalende23 huizen.

In Antwerpen zijn drie jongeren aangehouden24 die een hele waslijst25 diefstallen26 en inbraken27 op hun kerfstok28 hebben. Het drietal29 wordt beschuldigd van autodiefstallen, inbraken in woningen en openbare dronkenschap30. Eén van de jongeren is nog minderjarig31, hij wordt ter beschikking gesteld32 van de jeugdrechtbank33.

1 Betogen : manifester / de betoger : le manifestant / de betoging : la manifestation.2 Volgens : selon, d’après (les organisateurs…).3 Vooral : principalement.4 Opstappen : faire une marche ex : ik heb gisteren opgestapt tegen het racisme / de opstap : la marche5 Eerder = vroeger : plus tôt.6 het concert bijwonen : assister au concert ex : ik heb gisteren het concert van Clouseau bijgewoond.7 Daarmee = adv. Pronominal = met dat => Hij wilde met dat concert tonen dat … Hij wilde daarmee tonen dat …8 een steuntje bijdragen in … : apporter son soutien dans … / de steun : le soutien / steunen : soutenir / bijdragen tot : contribuer à ex : hij heeft bijgedragen tot de strijd tegen het racisme.9 De strijd : la lutte / strijden : lutter.10 De gemeente : la commune / de gemeentelijke verkiezingen : les élections communales / de gemeenteraad : le conseil communal / het gemeentebestuur : la gestion communale.11 Omstreeks : aux envirrons de …, aux alentours de …12 vanochtend : ce matin (idem que vanmorgen, deze morgen) /de ochtend : le matin.13 Omkomen = overlijden = sterven : décéder, mourrir (Attention, toujours avec ZIJN ex : hij is vanochtend omgekomen)14 bij een huisbrand : lors d’un incendie / de brand : l’incendie / het vuur : le feu15 de ramp : la catastrophe, le désastre / de rampendienst : le service en cas de catastrophe / het rampenplan : le plan d’urgence / het rampenfonds : le fonds des calamités / de rampenfilm : le film catastrophe / het rampgebied : la région sinistrée / rampzalig (adj.) : désastreux.16 Aan iets ontsappen : échapper à qlq chose (toujours avec ZIJN ex : de stad is aan een ramp ontsnapt) / ontsnappen : s’échapper ex : de dief is vanochtend ontsnapt.17 Doordat : du fait que …18 de gasfles : la bombonne de gaz19 opendraaien : ouvrir (en tournant quelque chose) / draaien : tourner.20 Nauwelijks : à peine, tout juste ex : « het is nauwelijks te geloven = c’est à peine croyable ».21 blussen : éteindre (un feu) / het blusmiddel : l’exctincteur / het blusschuim : la neige carbonique.22 De schade : le dommage & des dégâts / schade aanrichten : causer des dégâts / de schadevergoeding : le dédommagement => de schade vergoeden : indemniser les dégâts / « we zijn er zonder schade afgekomen = nous en soimmes sortis indemnes » / schadelijk (adj.) = nuisible.23 Aanpalend (adj.) : avoisinant(e).24 iemand aanhouden : arrêter quelqu’un ex : de politie heeft drie jongeren aangehouden.25 De waslijst : la kyrielle (une longue énumération de qlq chose), une série …26 de diefstal : le vol / de dief : le voleur / een diefstal plegen : commettre un vol ex : hij heeft een diefstal gepleegd / iemand van diefstal beschuldigen : accuser qlq’1 de vol ex : ik beschuldig je van deze diefstal.27 De inbraak : le cambriolage / inbreken : cambrioler ex : ze hebben bij me ingebroken / de inbreker : le cambrioleur.28 Heel wat op zijn kerfstok hebben : avoir bien des choses à se reprocher, ici : avoir un casier judiciaire bien chargé.29 Het drietal : le trio.30 De dronkenschap : l’ivresse & openbaar : publique => ici : état d’ébriété sur la voie publique.31 Minderjarig : mineur32 ter beschikking gesteld worden : être mis à la disposition de33 de jeugdrechtbank : le tribunal de la jeunesse / de rechter : le juge / de rechtbank : le tribunal.

33

Kies voor het juiste antwoord !

1. a. Een aantal jongeren hebben in Roma een concert georganiseerd.b. De burgemeester van Roma weigert tegen het racisme te strijden.c. Het concert werd georganiseerd in het kader van de strijd tegen het racisme.

2. a. In Hamme was er een huisbrand, maar gelukkig viel er geen dode.b. Er is veel schade aan de aanpalende huizen.c. De brandweer heeft het vuur gemakkelijk kunnen blussen.

3. a. De drie dieven zijn minderjarig.b. De drie dieven komen in de gevangenis terecht.c. Een dief moet voor de jeugdrechtbank verschijnen.

Vul de volgende tabel in !

Roma : Wie ? ………………………………………………………………………Wat ? ………………………………………………………………………Waarom ? ………………………………………………………………………

Hamme : Wie ? ……………………………………………………………………….Wanneer ? ……………………………………………………………………….Gevolgen ? ……………………………………………………………………….

Antwerpen : Wie ? ……………………………………………………………………….. Wat ? ……………………………………………………………………….. Waarom ? ………………………………………………………………………..

Vevoeg deze zinnen in al de gestudeerde tijden !

1. De mensen (betogen) tegen het racisme in Roma.2. Er (zijn) tweehonderdduizend deelnemers volgens de organisatoren.3. De jongeren (opstappen) vandaag tegen het racisme.4. De jongeren (bijwonen) vandaag een concert.5. De burgemeester van Roma (organiseren) vandaag een concert voor de jongeren.6. Hij (willen) een steuntje bijdragen in de strijd tegen het racisme.7. Een man (omkomen) bij een huisbrand in de gemeente Hamme.8. Het centrum van de stad (ontsnappen) vandaag aan een kleine ramp.9. Er (zijn) opengedraaide gasflessen in het brandende huis.10.De brandweermannen (blussen) vannacht de brand.11. Er (zijn) zware schade aan de aanpalende huizen.12.De politie (aanhouden) vanochtend drie jongeren in Antwerpen.13.De drie jongeren (hebben) een hele waslijst diefstallen op hun kerfstok.14. De dieven (beschuldigd worden) van inbraken en autodiefstallen.15.De jongste (worden) ter beschikking gesteld van de jeugdrechtbank.

Begin nu de zinnen met de onderstreepte delen en maak een inversie !

33

Let op de Passief   !

In het presens :

De burgemeester organiseert een concert. In de passief => een concert wordt (door de burgemeester) georganiseerd.

De brandweermannen blussen de brand.In de passief => de brand wordt (door de brandweermannen) geblust.

In het imperfectum :

De burgemeester organiseerde gisteren een concert.In de passief => Een concert werd gisteren (door de burgemeester) georganiseerd.

De brandweermannen blusten vannacht de brand.In de passief => De brand werd vannacht (door de brandweermannen) geblust.

In het futurum :

De burgemeester zal morgen een concert organiseren.In de passief => Een concert zal morgen (door de burgemeester) georganiseerd worden.

De brandweermannen zullen binnenkort de brand blussen.In de passief => de brand zal binnenkort (door de brandweermannen) geblust worden.

OEFENINGEN : zet de volgende zinnen in de passieve vorm in de drie tijden !

1. De politie houdt de drie jonge dieven aan.2. We kopen deze aardbeien op de markt.3. Gerda bereidt (bereiden = préparer) de belegde broodjes.4. De studio ontwikkelt mijn films.5. Paul brengt de filmrollen naar de fotowinkel.6. De verkoper verpakt mijn nieuw fototoestel.7. Hans regelt de lens van mijn camera.8. Hilde bekijkt de fotoalbums.9. Deze uitgeverij1 geeft dit weekblad uit.10.Deze boekhandelaar verkoopt mijn stripverhalen.11.Deze klant bestelt het laatste boek van de Smurfen.12.Herman vult zijn lotto bulletins in.13.De garagehouder herstelt mijn auto.14.De informaticus repareert de computers.15.Mijn moeder maakt het eten klaar.16.De verpleegster verzorgt de baby’s.17.Deze technicus maakt de geluidsband van de film.18.Willy corrigeert de opstellen van die cursisten.19. Inge helpt de mensen in de bibliotheek.20.Die lezer leent2 de laatste roman Tom Lannoye.

1 uitgeven : imprimer, éditer / de uitgever : l’éditeur, l’imprimeur / de uitgeverij : l’imprimerie, la maison d’édition.2 lenen : emprunter

33

Het nieuwsbericht34 - 2 De titels van vandaag : 1. Er is een griepepidemie op komst35 in ons land. 2. De NMBS36 moet dit jaar met achttienhonderd personeelsleden37 minder doen. De

vakbonden38 reageren verbolgen39. 3. En vandaag begint het proces van een vader die zijn vijf maanden oude dochter door het

raam heeft gegooid40.De inhoud :

1. Er is een griepepidemie op weg naar ons land : dat zegt het wetenschappelijksinstituut41 voor volksgezondheid42. Dokters worden overstelpt43 met patienten die een verkoudheid44, bronchitis of een keelontsteking45 hebben. Ruffijn Baker, voorzitter46 van de artsensyndicaat en zelf47 ook dokter, bevestigd48 dat zijn wachtkamer49 vol50 zit met grieperige51 mensen.

“We hebben inderdaad52 de indruk53 vanuit de dagelijkse54 praktijk dat er een enorme toename55 is van virale ontstekingen, en dat zijn in principe goedaardige56 ontstekingen die nemen in zo’n aantal57 toe dat ook bij ons de indruk ontstaat58 dat het een epidemisch karakter aanneemt”.

“En dat gaat gepaard met59 koorts ?” “Dat gaat gepaard met remmingen60, koud en warm gevoel61, vaak afwisselend62 met koorts

spier- en gewrichtspijnen63, duidelijk64 een viraal beeld65 waar in principe geen antibiotica voor nodig zijn”. [Dokter Ruffijn Baker bij Marijke Rodenbach].

Verwacht wordt dat het aantal griepgevallen nog zal stijgen. Veel mensen zijn vandaag immers weer aan het werk gegaan en ook de school is opnieuw begonnen.

34 Het nieuwsbericht : le communiqué de presse, les nouvelles (radio) => het journaal = les nouvelles à la télé35 op komst : en route, en chemin36 NMBS = nationale maatschappij van Belgische spoorwegen = SNCB37 het personeelslid : le membre du personnel38 de vakbond = de syndicaat39 verbolgen : en colère40 gooien : lancer, jeter41 de wetenschap : la science => wetenschappelijk : scientifique42 het volk : le peuple + de gezondheid : la santé => de volksgezondheid : la santé publique43 overstelpen : déborder, submerger, accabler de …44 de verkoudheid : le rhume => « ik ben verkouden : je suis enrhumé ».45 de ontsteking : l’infection + de keel : la gorge => de keelontsteking : l’infection de la gorge46 de voorzitter = de president47 zelf = (ici) lui-même48 bevestigen : confirmer49 de wachtkamer : la salle d’attente50 vol (adjectif) : plein, pleine51 grieperig (adjectif) : grippé (qui a la grippe)52 inderdaad : en effet53 de indruk : l’impression, le sentiment54 dagelijks : quotidien, quotidienne => ex : een dagelijkse krant : un journal quotidien55 de toename : l’augmentation => toenemen : augmenter => de prijzen nemen toe = les prix augmentent56 goedaardig (adjectif) : bénin (de bonne nature, bienveillant, gentil => pour une personne)57 het aantal : le nombre58 ontstaan : voire le jour, poindre, naître…59 gepaard gaan met : aller de paire avec60 de remming : le blocage61 het gevoel : le sentiment, la sensation62 afwisselend : intermittant, variable63 de spier : le muscle + het gewricht : l’articulation + de pijn : la douleur64 duidelijk : clair (clairement) , évident (de toute évidence), 65 het beeld : l’image

33

De beginjaren van Clouseau

In Vlaanderen66 is Clouseau één van de populairste muziekgroepen. De groep werd opgericht67

in 1984. Koen, Kris en Bob waren de stichters68 . De eerste jaren trad69 Clouseau heel sporadisch op : als de leden70 er zin71 in hadden en als de beroepsbezigheden72 het toeliet73 . Begin 1989 eindigde74 Clouseau als75 tweede in de Belgische preselectie voor het Eurovisiesongfestival met het liedje76 “Anne”. En dan gebeurt77 het ! België wordt gek78 op Clouseau. “Anne” wordt nummer één op de officiële Belgische hitparade en wordt gevolgd door een hele reeks79 successen80. Tijdens live-optredens spelen81 zich hysterische taferelen82 af, die doen denken aan de eerste succesjaren van de Beatles. Sociologen en doodernstige83 TV-journaals onderzoeken een verschijnsel84 dat « Clouseaumania » wordt genoemd. Begin 1991 slaat85 de Clouseaumania over naar Nederland. Van de eerste cd van Clouseau « Hoezo » worden 435.000 exemplaren86 verkocht : een absoluut record87 voor het Nederlandse taalgebied88. De cd haalt89 zestien keer goud. Eind 1990 komt de tweede cd van Clouseau, “Ofzo”, op de markt90. Vrijwel91 alle liedjes op de eerste twee cd’s zijn eigen92 composities.

Antwoord op de vragen !

1. Leg uit wat er op de volgende datums gebeurde : 1984 – 1989 – 1990 – 1991!2. Wie zijn de drie leden van de muziekgroep Clouseau in het begin?3. Waar hebben ze eerst succes gehad ?4. Hoe zijn ze bekend (connu) geworden ?5. Wat is de Clouseaumania ?6. Wie heeft de Clouseaumania onderzocht ?7. Waarom heeft de groep in het begin weinig gezongen ?8. Hoeveel exemplaren van “Hoezo” werden er verkocht ?9. Hoeveel keer heeft de cd “Hoezo” goud behaald ?10. Wie heeft de liedjes op de twee cd’s geschreven ?

66 Vlaanderen : les flandres (!!! Les noms de régions ou de pays prennent toujours une majuscule)67 oprichten (v.séparable) : fonder, mettre sur pied … (souvent utilisé au passif ex : de groep werd opgericht in 1984)68 de stichter : le fondateur69 optreden (v.séparable) : se produire sur scène.70 Het lid (pluriel : de leden) : le membre71 zin hebben in iets : avoir envie de quelque chose => « ik heb zin te dansen : j’ai envie de danser »72 het beroep : le métier / de bezigheid : l’occupation (ik ben bezig : je suis occupé / ici => les occupations professionnelles73 toelaten (v.séparable) : autoriser, permettre ex : « ik laat hem toe binnen te komen : je l’autorise à entrer ».74 Eindigen : se terminer, achever75 als => ici = comme, en tant que …76 het lied, het liedje : la chanson77 gebeuren : se produire, se passer ( !!! s’utilise tjrs avec l’auxiliaire ZIJN, ex : het is gebeurd = ça c’est passé)78 gek : fou, dingue … => gek worden op … : devenir fou de … => ex : « ik ben gek op haar : je suis fou d’elle ».79 de reeks : la série, la suite80 het succes (pluriel : de successen) : le succès81 zich afspelen (v.séparable) : se dérouler, se jouer => « het speelt zich af in Brussel : ça se déroule à Bruxelles »82 het tafereel : la scène, le spectacle, le tableau, la situation.83 Doodernstig (adj.) : extrêmement sérieux, très sérieux (ernstig = sérieux).84 Het verschijnsel : le phénomène85 overslaan (v.séparable) : passer à, traverser vers …86 het exemplaar : l’exemplaire87 het record : le record88 het taalgebied : la région linguistique (het gebied : la région)89 goud halen => ici : obtenir un disque d’or90 de markt : le marché91 vrijwel (= bijna) : presque…, pour ainsi dire …, pratiquement…92 eigen : propre (à soi) => « het is mijn eigen compositie = c’est ma propre composition = je l’ai composé moi-même »

33

“DAAR GAAT ZE”

Daar gaat ze, en zoveel (autant) schoonheid (beauté) heb ik nooit

verdiend (mérité).

Daar staat ze, en zoveel gratie heb ik nooit gezien.

Soms (parfois) praat ze, terwijl (tandis que) ze slapend met mijn kussen

(coussin) speelt.

Ik laat ze, zolang (aussi longtemps que) ze maar met mij m’n lakens (drap)

deelt (partager) .

En zelfs (et même) de hoeders (les gardiens) van de wet

kijken minzaam (avec indulgence) als ze fout parkeert.

En zelfs de flikken hebben pret (pret hebben : s’amuser)

als ze sensueel voorbij marcheert, …ongegeneerd,

Ik weet wel dat zij waarschijnlijk (probablement) niet lang bij me blijft

Ik weet wel dat zij met anderen (d’autres) haar tijd verdrijft (passer le temps)

Zij heeft soms geheimen (des secrets) waar ik liever niets van weet

Zij zweeft (planer) soms en droomt zodat (de sorte que) ze soms ook mij

vergeet

En zelfs de hoeders van de kerk

kijken minzaam op haar schoonheid neer,

De bisschop (l’evêque) zegt : “Dit is Gods werk”,

buigt (pencher) zijn grijze hoofd en dankt de Heer, …Nog eens een

keer, …Dank u, meneer

Zij heeft soms geheimen waar ik liever niets van weet,

Zij zweeft soms en droomt zodat ze soms ook mij vergeet

33

En zelfs de hoeders van dit land zouden liever in mijn schoenen

staan

Ja, de Premier (le premier ministre) dingt (dingen naar : aspirer à, briguer, vouloir) naar haar

hand en biedt mij zijn portefeuille aan (aanbieden : offrir) , Maar ik denk er

niet aan,

Loop naar de Maan! … Daar gaat ze, …Daar staat ze …

33

Indirekt roken

“Hoeveel sigaretten93 per dag rookt uw kind ?” Dit is de vraag die men in Engeland kan lezen op een propaganda-affiche94 tegen het roken95. Een jongetje van twee jaar zit in een kinderstoel96 en rookt een sigaret, terwijl97 op de grond stompjes98 liggen. Het beeld99 is natuurlijk een montage : het gefotografeerde kind rookte niet werkelijk100. De makers101 van deze affiche hebben tot de verbeelding102 van de mensen willen spreken103. Ze willen daarmee zeggen dat tabak schadelijk104 kan zijn zelfs105 voor heel jonge kinderen.

Men heeft lange tijd106 gedacht dat een roker alleen107 zijn eigen108 gezondheid in gevaar brengt109, maar tegenwoordig110 zijn geleerden111 bezig de schadelijke gevolgen112 voor niet-rokers te studeren van het ademen113 in een kamer waar er door anderen114 gerookt wordt.

De affiche vraagt aandacht115 voor de gezondheid van de kinderen van de rokers116. De dokters constateren immers117 dat kinderen van grote rokers twee keer vaker dan anderen ademhalingsstoornissen vertonen118.

De Engelse wet zegt dat op de pakjes sigaretten dezen woorden moeten staan : « Roken is slecht voor uw gezondheid”, en in elke reclame voor sigaretten moet staan dat alle pakjes een mededeling119 brengen “die belangrijk is voor uw gezondheid”.

Specialisten denken dat wie één uur in een kamer zit waar door anderen gerookt wordt, het equivalent van de rook van één of twee sigaretten inademt. Op die manier wordt men een passieve roker. Deze dosis maakt het gevaar120 voor longkanker121 tweemaal122 groter.

93 De sigaret : la cigarette94 de affiche : l’affiche95 het roken : le tabagisme96 de kinderstoel : la chaise d’enfant97 terwijl : tandis que98 het stompje : le mégot99 het beeld : l’image100 werkelijk : vraiment, réellement101 de maker : le concepteur (celui qui fait)102 de verbeelding : l’imagination, zich verbeelden : s’imaginer => ik verbeeld me dat … = je m’imagine que …103 spreken tot : parler à, s’adresser à (ici : faire appel à l’imagination)104 schadelijk : nocif, mauvais (de schade : le dégât) => schaden veroorzaken : provoquer des dégâts.105 Zelfs : même106 lange tijd : longtemps107 alleen : seulement108 zijn eigen : sa propre (mijn eigen wil : ma propre volonté)109 in gevaar brengen : mettre en danger110 tegenwoordig : de nos jours, actuellement111 de geleerde : le savant112 het gevolg : la conséquence113 ademen : respirer, inademen : inspirer, uitademen : expirer114 anderen : d’autres (personnes)115 de aandacht : l’attention (ik vraag julie aandacht : je demande votre attention)116 de roker : le fumeur117 immers : en effet118 ademhalingsstoornissen vertonen : présenter des troubles respiratoires119 de mededeling : la communication (mededelen : communiquer => ik deel mede, ik heb medegedeeld)120 het gevaar : le danger, gevaarlijk (adj.) : dangereux121 de longkanker : le cancer du poumon (de long : le poumon)122 tweemaal : deux fois

33

Antwoord op de vragen   !

1. Welk soort affiche hebben ze in Engeland gemaakt ?2. Waarom hebben ze zo’n affiche gemaakt ? 3. Wat kan je eigenlijk zien op deze affiche ?4. Rookt het kind werkelijk ? Is het beeld echt ?5. Is roken alleen maar gevaarlijk voor de mensen die roken ? Voor wie dan ook ?6. Wat studeren de geleerden tegenwoordig ?7. Waarvoor vraagt de affiche onze aandacht ?8. Wat voor problemen hebben de kinderen van grote rokers ?9. Wat zegt de Engelse wet over wat er op de pakjes sigaretten moet staan ?10. Wat gebeurd er als je één uur in een kamer blijft waar er veel gerookt wordt ?

Schrijf de zin verder ! Maak gebruik van deze uitdrukkingen om je mening uit te drukken   !

1. Deze tekst gaat over …………………………….……(Le texte parle de/du…)

2. Deze tekst behandelt het probleem van ……………..(Ce texte traite du problème de/du …)

3. De schrijver van deze tekst beweert dat …………….(l’auteur de ce texte prétend que …)

4. Volgens de schrijver van de tekst, …………………….(selon l’auteur du texte, …)

5. Volgens mij (+ inversie), …………………………………(Selon moi,…)

6. Ik ben van mening dat …………………………………..(je suis d’avis que…)

7. Ik ben het met de auteur eens dat ……………………..(je suis d’accord avec l’auteur que …)

8. Ik ga niet akkoord met de auteur omdat ……………….(je ne suis pas d’accord avec l’auteur parce que …)

9. Ik ga niet akkoord met de schrijver wanneer hij zegt dat …(je ne suis pas d’accord avec l’auteur quand il dit que…)

10. Ik heb de indruk dat ………………………………………(j’ai l’impression que…)

11. In tegenstelling tot wat de schrijver beweert, denk ik dat …(contrairement à ce que l’auteur prétend, je pense que…)

12. Het spreekt vanzelf dat ……………………………………….(il va de soi que…)

13. Daaruit kan men de gevolgtrekking maken dat …………….(De ce qui précède on peut tirer la conclusion que …)

33