Waarom stopt onze treinverbinding bij de grens? - appm.nl · brengen. Denk ook aan ASML, dat voor...
Transcript of Waarom stopt onze treinverbinding bij de grens? - appm.nl · brengen. Denk ook aan ASML, dat voor...
#
auteur: mieke naus | @mnaus beeld: david bergin
Betere verbindingen, sterkere steden
Waarom stopt onze
-
treinverbinding bij de grens?
#
Eindhoven-Düsseldorf
In Eindhoven is op Prinsjesdag een serieuze lobby ont-
ketend voor een hogesnelheidslijn van Eindhoven naar
Düsseldorf. De centrumstad van de Brainportregio wil op
die manier een aansluiting op een internationale hogesnel-
heidslijn realiseren. Die wens is niet nieuw, maar wordt sinds
15 september openlijk geuit door de bestuurders van Noord-
Brabant, Limburg en de stad Eindhoven. Er zijn twee zaken
nodig: geld uit Den Haag en medewerking uit Berlijn. Dat laat-
ste is vorige week toegezegd, meldt het Eindhovens Dagblad. De
Limburgse provinciebestuurder Van der Broeck hoorde van de
Duitse verkeersminister Dobrindt dat hij geld gaat zoeken om
het spoor tussen Viersen en de Nederlandse grens bij Venlo te
verdubbelen. Nu ligt er een enkelspoor dat ongeschikt is voor
internationale treinen. Nu Den Haag nog.
Maar waarom ligt die verbinding er niet al lang? Betere
verbindingen maken Europa sterker, en in de eerste plaats
onze steden. Pepijn van Wijmen van APPM deed samen met
GoudappelCo;eng onderzoek naar een toekomstvast, robuust
spoorsysteem: Spoor 2050. Belangrijkste conclusie volgens Van
Wijmen: ‘We zouden de belangrijkste regio’s binnen een straal
van 500 kilometer met elkaar moeten verbinden middels een
snelle treinverbinding. Dat levert stevige agglomeratiekracht
op. Steden komen als het ware ‘dichter bij elkaar’ te liggen en
kunnen daardoor beter van elkaar profiteren. Wat er mist, is een
nationale strategie op dit grensoverschrijdend niveau.’
Tot 500 kilometerEr is een mondiale trend gaande waarbij mensen in toenemende
mate naar stedelijke regio’s trekken. Deze bieden agglomeratie-
voordelen, een kenniseconomie, toegang tot werk, creativiteit en
sociale contacten. En ze concurreren in toenemende mate met
elkaar. Vaak op wereldniveau. Naast toegang tot werk staan het
belang van een ‘quality of life’ en een optimale connectiviteit
hoog in het vaandel. Die mondiale trend zien we ook terug in
Nederland. ‘Maar ons huidig railnetwerk voldoet niet meer aan
dit ruimtelijk economisch systeem’, concludeert Van Wijmen. ‘We
moeten groter leren kijken. Verbindingen tot 500 kilometer wor-
den voor de moderne stedeling in toenemende mate het liefst per
trein afgelegd. Als je op die schaal naar ons netwerk kijkt, dus ook
buiten onze landsgrenzen, zijn die verbindingen er onvoldoende.’
Van Wijmen kijkt naar de regio’s Grote Randstad, Rhein-Ruhr,
de Vlaamse Ruit, Frankfurt, Hamburg en Ile-de-France. ‘Je
ziet tussen die regio’s steeds meer economische relaties ont-
staan, maar goede verbindingen blijven achterwege. Het hui-
dige adagium is: ‘Er is onvoldoende directe vervoersvraag, dus
komt er geen lijn’. Je kunt de redenering ook omdraaien: “Wij
vinden dat we de economische kernregio’s beter met elkaar
#
auteur: mieke naus | @mnaus beeld: goudappel coffeng
moeten verbinden” en daar een visie op maken.’ Als regionaal
voorbeeld noemt Van Wijmen de aanleg van de Randstadrail,
waar een latente vervoersvraag aan ten grondslag lag. ‘De lijn
is een groot succes en het werkelijke gebruik overstijgt ruim
de vraag die alle modellen op voorhand hadden berekend. Op
grote schaal is het succes van Lille in Frankrijk daar ook een
mooi voorbeeld van.’
Op wereldschaal bekeken ligt Eindhoven in een megaregio van
40 miljoen mensen. Van Wijmen: ‘Om concurrerend te kun-
nen zijn op het gebied van kennis, wonen en economie, moet
je zorgen voor voldoende massa. Steden in die regio’s moeten
optimaal van elkaar kunnen profiteren, van massa, van mensen
en van kennis. Dat vergt dat je de afstanden binnen de regio
verkleint door het verminderen van reistijd. Het spoor speelt
daarin een belangrijke rol. Vooral de hoogopgeleide kenniswer-
kers maken in toenemende mate gebruik van goede treinverbin-
dingen met grotere reisafstanden.’
Terug naar Eindhoven‘Je moet heel goed in beeld hebben wie je concurrenten zijn’,
zegt Camille Wildeboer Schut, strategisch adviseur bij de
gemeente Eindhoven. ‘Waar meten wij ons mee, dat is de vraag.
Ook al is Eindhoven de vijfde stad van Nederland, internati-
onaal bezien is zij niet groot. Amsterdam en Rotterdam zijn
dat in nationale verhoudingen wel, maar in een internationale
vergelijking zijn ze ook klein. We zouden veel meer van elkaars
kracht moeten profiteren, complementair moeten zijn. Alleen
op die manier versterken we onze agglomeratiekracht en tellen
we internationaal gezien mee. Studies laten zien dat het sterke
economische groei kan opleveren als je steden complementair
aan elkaar maakt.’
Als de landsgrenzen worden weggedacht, ligt Eindhoven in het
hart van de belangrijke stedelijke regio’s in Noord-West Europa.
De meeste zaken doet Brainport regio Eindhoven, maar dat geldt
voor heel Nederland, met Duitsland. Wildeboer Schut: ‘Het gaat
om het delen van arbeidsmarkt, afzetmarkt en kennistransacties.
In de huidige kenniseconomie zijn je concurrenten ook je col-
lega’s. Zeker in onze sector, de high tech industrie, gaan ontwik-
kelingen razendsnel. Het bestaat bij de gratie van open innovatie.
Informatie delen en samenwerken vergt dat je letterlijk in elkaars
nabijheid moet zitten.’
Wildeboer Schut neemt als voorbeeld Philips, dat al lang geen
‘kop-staart bedrijf’ meer is dat de hele supply chain in huis heeft.
Er is een enorme keten van spelers, wereldwijd, die onderdelen
voor haar produceren, zelfstandig doorontwikkelen en op de markt
brengen. Denk ook aan ASML, dat voor zijn zeer gespecialiseerde
machines veel gebruik maakt van kennis- en technologiepartners
uit Duitsland. ‘We halen heel veel business uit ons buurland. Nu
kun je dat netwerk digitaal verbinden, maar voor high tech is
clustering en nabijheid, elkaar ontmoeten, en fysieke verbinding
van groot belang.’ En dan valt het tegen dat je, om in Düsseldorf te
komen, via Venlo met een boemel de grens over moet. ‘We zijn per
internationaal spoor onvoorstelbaar slecht verbonden.’
De investeringenAls het over connectiviteit gaat, gaat het teveel over vervoers-
waarde, zegt Wildeboer Schut. ‘Er wordt niet naar economische
waarde gekeken. Je moet kijken waar economische waarde
wordt toegevoegd. Welke regio’s voegen waarde toe, waar zijn ze
complementair? Verbindt die regio’s vervolgens, óók internatio-
naal. In Nederland zijn de economische kernregio’s Amsterdam,
Rotterdam/Den Haag en Brainport regio Eindhoven. Het is inmid-
dels ook goed te meten: op het gebied van internationale concur-
rentie schieten we tekort. We verliezen inkomen door te weinig
agglomeratiekracht.’
Van Wijmen is het daarmee eens. ‘We zijn erg gewend om te
denken in vervoerskundige knelpunten. Laten we meer denken
in het benutten van economische kansen en potenties’, vindt
Van Wijmen. ‘Als we niets doen gaat er niets mis, maar laten we
kansen liggen. Als je het wel doet, krijg je meer. Je moet investe-
ren om te kunnen groeien.’ Het spoor is volgens Van Wijmen de
‘lovebaby’ van de Europese Unie, maar die liefde wordt vooralsnog
redelijk eenzijdig uitgekeerd aan pan-Europese goederencor-
ridors. ‘De Europese strategie bevindt zich bovendien op een heel
hoog schaalniveau. Ondertussen probeert elke stad of regio in
Nederland tot eigen afspraken te komen over een grensoverschrij-
dende verbinding. In de praktijk komt er weinig tot stand. We
zouden voor Nederland een nationale strategie en aanpak moeten
ontwikkelen met de ons omringende landen en daarmee naar
Europa gaan. Inzet zou moeten zijn om alle belangrijke regio’s in
een straal van 500 kilometer sneller met elkaar te verbinden. Aan
die simpele strategie ontbreekt het en die heb je wel nodig om de
EU erbij te betrekken. Samen staan we sterk!’
?
1:30
2:40
1:05
1:50
2:30
2:40
2:00
2:35
2:00
2:25
1:15
1:45
1:45
2:40
0:55
0:50
1:25
2:45
2:05
1:35
5:25
4:45
4:00
4:10
1:30
2:15
1:40
3:05
1:15
2:20
0:55
1:30
1:20
1:00
0:55
0:55
0:55
1:05
1:15
1:10
1:15
1:050:55
0:50
0:45
1:30
0:40
1:05
1:20
1:05
1:00
1:10
1:05
1:15
0:50
0:551:35
1:50
1:50
3:001:13
1:31
0:55
1:05
2:59
4:21
2:59
5:03
1:50
2:41
5:33
6:20
1:45
5:10
Groot Amsterdam
MRDH
Eindhoven
Den Bosch
RuhrAntwerpen
Brussel
Greater London
Frankfurt
Berlin
Hamburg
Breda
Tilburg
SAN
Twente
Groningen-Assen
Maastricht-Aken-Luik
Köln-Bonn
BRU
Legenda
Trein en auto gelijke reistijd
Kernregio’s BRP >25 mrd.Bron: CBS 2011
Kernregio’s BRP <25 mrd.Bron: CBS 2011
Reistijd trein beter dan de auto
Reistijd trein 25-50% langer dan de auto
Reistijd trein >50% langer dan de auto
1 overstap nodig om op bestemming te komen
Meer dan 1 overstap nodig om op bestemming te komen
Reistijd autoinclusief 15 min wachttijd per 3 uur rijden en 15 min parkeren
Reistijd treininclusief 15 min voor- en 15 minuten natransport
Hamburg
Berlin
Hamburg
Berlin